Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 8 februari 2018, over marktwerking en mededinging - Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 428 toegevoegd aan wetsvoorstel 32440 - Aanbestedingswet 20.. i, dossier 27879 - Versterking van de positie van de consument, dossier 31311 - Zelfstandig ondernemerschap, dossier 30196 - Duurzame ontwikkeling en beleid en dossier 24036 - Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit; Verslag van een algemeen overleg; Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 8 februari 2018, over marktwerking en mededinging
Document­datum 09-03-2018
Publicatie­datum 13-02-2018
Nummer KST24036428
Kenmerk 24036, nr. 428
Commissie(s) Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

24 036 Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit

Nr. 428 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 9 maart 2018

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 8 februari 2018 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, over:

    • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 10 oktober 2016 met de reactie op diverse moties en toezeggingen op het terrein van marktwerking en mededinging (Kamerstuk 24 036, nr. 415 );
    • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 24 oktober 2016 over de hoofdlijnen wetsvoorstel Algemene gelding duurzaamheidsinitiatieven (Kamerstuk 30 196, nr. 480);
    • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 22 december 2016 inzake het rapport «Onderzoek naar tenderkostenvergoedingen bij ingetrokken aanbestedingen» (Kamerstuk 32 440, nr. 94);
    • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 29 maart 2017 over de bevindingen op het ACM-jaarverslag 2016 (Kamerstuk 27 879, nr. 60);
    • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 13 april 2017 met de reactie op position papers over passendheid en houdbaarheid Mededingingswet in relatie tot zzp'ers (Kamerstuk 31 311, nr. 184);
    • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 13 juni 2017 over de vierde periodieke rapportage Commissie van Aanbestedingsexperts (Kamerstuk 32 440, nr. 101);
    • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 19 januari 2018 over enkele ontwikkelingen met betrekking tot het waarborgen van edelmetalen (Kamerstuk 27 879, nr. 62).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Diks

De griffier van de commissie, Nava

Voorzitter: Graus

Griffier: Kruithof

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Alkaya, Van den Berg, Graus, Van der Lee, Moorlag, Paternotte en Wörsdörfer,

en mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Aanvang 10.00 uur.

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke en de mensen die ons thuis volgen via het digitale kanaal van harte welkom, net als de Staatssecretaris, haar hele team en de aanwezige Kamerleden. Ik stel een spreektijd van vijf minuten en twee onderlinge interrupties per fractie voor. We beginnen met de inbreng van de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik zal mijn spreektijd vooral richten op de ACM, duurzaamheidsinitiatieven en de position papers over zzp'ers.

Allereerst veel dank voor de bevindingen naar aanleiding van het ACM-jaarverslag van 2016. Wat ons betreft bespreken we het jaarverslag 2017 kort nadat het uitkomt. Dit is het eerste AO sinds lange tijd. Mijn vraag is dus allereerst wanneer de Staatssecretaris het nieuwe jaarverslag verwacht. Zoals bekend is D66 voorstander van vrije mededinging, bewaakt door een toezichthouder met tanden, een kartelwaakhond die niet alleen blaft maar ook bijt. Kijkend naar 2016 baart dat ons een beetje zorgen. In het jaarverslag zitten namelijk een hoop opvallende punten, maar het meest opvallend is dat 2016 blijkbaar een heel mager jaar was voor mededingingstoezicht. Er is namelijk geen enkele boete opgelegd en het toezeggingsbesluit in de betonmortelsector is de enige genomen maatregel voor concurrentieversterking. Voor de zeventiende economie van de wereld is dat volgens ons wel heel erg mager. Dat roept dus de vraag op of er in Nederland geen bedrijven met een machtspositie bij zijn gekomen, of er geen kartels meer zijn, of misbruik van machtspositie überhaupt niet wordt besproken in het rapport en of er nauwelijks zaken aangaande misbruik zijn. Kan dit eigenlijk wel? Die vraag zou ik aan de Staatssecretaris willen stellen. Bent u hier nu tevreden mee? Ik verwacht natuurlijk geen kant-en-klare oplossing, maar ik hoop dat wij hier dezelfde problematiek signaleren.

Op het punt van fusietoezicht valt vooral de onderbouwing op. Er wordt gesteld dat 790 miljoen euro voor consumenten is bespaard. Ik zou van de Staatssecretaris graag nader onderbouwd ontvangen waarop dat eigenlijk is gebaseerd, want als ik het rapport lees, krijg ik het idee dat die 790 miljoen niet zo heel veel van doen heeft met het werk van de ACM, maar meer met het bestaan van mededingingsregels op zich. Een fusie die de mededingingsregels overtreedt, moet gemeld worden. Energie- en telecombedrijven zijn gereguleerd en moeten aan hun vergunningsvoorwaarden voldoen. Begrijp ik nu goed dat het simpelweg voldoen aan wet- en regelgeving van bedrijven meetelt bij het impactassessment van de ACM? Volgens ons zou het logischer zijn als de ACM haar impact zou afmeten aan het werk waaraan zij prioriteit geeft ofwel werk waarbij de ACM een keuze heeft om dat wel of niet te doen en dat vervolgens resultaten oplevert.

De laatste vraag over de ACM is of de Staatssecretaris de bevinding met ons deelt dat de farmaceutische industrie een heel opvallende afwezige is in het verslag. Dat is moeilijk te verklaren, gezien de constante discussies over de soms extreme verschillen tussen kostprijzen en de verkoopprijzen van medicijnen.

Vorige week vond op initiatief van D66 een rondetafelgesprek plaats over de marktdominantie van internet- en technologiebedrijven. De ACM gaf daar aan dat zij het als lastig ervaart om op een goede manier toezicht te houden op de grote techbedrijven. Dat kunnen we ons goed voorstellen. In het regeerakkoord is opgenomen dat de ACM een digitaal team of techteam gaat oprichten op het gebied van digitale mededinging. Kan de Staatssecretaris ons informeren over de stand van zaken? Hoe gaat de Kamer betrokken worden bij het werk van dit techteam?

Dan de hoofdlijnen van het wetsvoorstel Algemene gelding duurzaamheidsinitiatieven. Dat is een interessant voorstel. Het komt uiteraard voort uit de Kip van Morgen, een lovenswaardig initiatief om met duurzaamheidsafspraken het leven van kippen te verbeteren tegen de wens van supermarkten in om zo goedkoop mogelijk eieren te kunnen verkopen. Over het algemeen geeft mijn partij er de voorkeur aan om duidelijke kaders mee te geven en om binnen die kaders de markt zijn werk te laten doen. Dat is namelijk wel zo duidelijk. Onder bijzondere omstandigheden staan wij open voor initiatieven die zijn gericht op duurzaamheid, kringlooplandbouw of dierenwelzijn en die geen alternatief kennen. Het risico bij dit soort afspraken is alleen wel dat zij niet alleen goed zijn voor de dieren of de planeet maar ook voor de portemonnee van de samenwerkende partijen ten koste van de klant. Als je prijsafspraken zou maken, waarom zou je dan immers stoppen bij de prijsafspraken die het minimale zijn om het leven van de kip te verbeteren? Mijn vraag aan de Staatssecretaris is dus hoe we bij dit soort hoofdlijnen en zo'n grijs gebied garanderen dat duurzaamheidsafspraken niet leiden tot kartelvorming. Is inmiddels duidelijk of het algemeen verbindend verklaren van duurzaamheidsafspraken mededingingsrechtelijk ook mogelijk is?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik wil de heer Paternotte hierover een vraag stellen. We zien juist bij duurzaamheidsinitiatieven dat het doel daarvan vaak is om maatschappelijke kosten die het gevolg zijn van niet-duurzame activiteiten, teniet te doen. Ik begrijp dat u aandacht vraagt voor de positie van de consument, maar het helpt de consument niet zoveel als hij als belastingbetaler opdraait voor allerlei maatschappelijke kosten. Is het om die reden juist niet heel belangrijk dat duurzaamheidsinitiatieven algemene geldigheid kunnen krijgen?

De heer Paternotte (D66):

Natuurlijk zijn duurzaamheidsinitiatieven in principe hartstikke goed. Het punt is alleen: als wij een bepaalde eis stellen aan wat dierenwelzijn voor een kip volgens ons moet betekenen, kun je dat vastleggen in wet- en regelgeving. Dan zijn de spelregels automatisch voor iedereen gelijk. Dan is dat helder voor mens en kip. Of je doet dit met duurzaamheidsafspraken, maar dan zit je toch in een gebied tussen wet- en regelgeving en totale vrijheid in, waarbij sommigen daar niet aan mee kunnen doen. Als het algemeen verbindend wordt verklaard, wordt het een soort regel. Dan kun je de vraag stellen waarom we het niet gewoon in officiële regelgeving zouden vastleggen. Wij zien dit vraagstuk dus wel, maar wij kijken met een kritische blik naar de oplossing waarbij het tussen overheid en markt in gaat zitten.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

We wachten nog op het wetsvoorstel, maar ik heb begrepen dat het wetsvoorstel dat in consultatie is geweest, juist de mogelijkheid bevat om zo'n algemenegeldigheidsverklaring per AMvB te regelen. Dat is veel sneller dan een wet. De winst zit dus gewoon in het tempo dat we maken. Dat is ook nodig, gezien de urgentie van de transitie waar we voor staan. Dat probleem is toch opgelost als we het op die manier inrichten?

De heer Paternotte (D66):

Daar heeft u gelijk in. Daarom zeg ik ook dat wij hier onder bijzondere omstandigheden - we zien het vraagstuk in de agrifoodsector - zeker echt voor openstaan. Het kan inderdaad sneller. Het is natuurlijk alleen wel zo dat wij hier als Tweede Kamer gekozen zijn om voor Nederland regels te maken, ook voor dierenwelzijn. Ik hoor ook uw partij weleens zeggen: waarom laten we dat aan een sector over? Met andere woorden, wij staan hier onder bijzondere omstandigheden voor open, maar ik wil de Staatssecretaris wel vragen hoe we dat grijze gebied zo gaan afbakenen dat hier geen kartelvorming kan ontstaan.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil doorgaan op datgene wat de heer Van der Lee stelt. Wij dreigen in een kip- of eisituatie terecht te komen. Allereerst vind ik het al opmerkelijk dat een sociaalliberale partij als D66 - althans, D66 pretendeert een sociaalliberale partij te zijn - dit wil opnemen in regelgeving. Wat doe je dan met het zelforganiserend vermogen van de sectoren zelf? We hadden gisteravond een debat over dierenwelzijn. Daarin zei de Minister van uw kabinet een- en andermaal dat hij het overlaat aan de sector, de initiatieven van de sector afwacht en hoopt dat de sector een code afspreekt. Als we echt werk willen maken van duurzaamheid, ook bij de energietransitie, dan ontkomen wij er niet aan dat op sectoraal niveau door bedrijven en bedrijfstakken afspraken worden gemaakt die je algemeen verbindend moet verklaren. Deelt u die opvatting?

De heer Paternotte (D66):

We hebben een traditie waarin je dat met arbeidsrechtelijke zaken inderdaad doet, maar volgens mij is het een beetje een gekke uitspraak dat u het opmerkelijk vindt dat een sociaalliberale partij pleit voor regelgeving. Volgens mij pleit u ook niet voor het schrappen van alle wetten en het aan allerlei sectoren in Nederland overlaten om in plaats van wet- en regelgeving alles vast te leggen in sectorakkoorden. Volgens mij pleit u daar niet voor en ziet u dat we over het algemeen wet- en regelgeving hebben om duidelijke kaders te stellen waarbinnen mensen kunnen opereren en waarin markten kunnen werken en dat er daarnaast inderdaad, bijvoorbeeld door middel van cao's, sectorgebonden afspraken zijn, bijvoorbeeld over arbeidsrecht. Mijn partij ziet dat als een oplossing die daarnaast kan bestaan, maar als je alles aan de sectoren overlaat, is het wel heel erg makkelijk om samenwerkingsafspraken te maken die uiteindelijk ook tot hogere prijzen kunnen leiden.

De heer Moorlag (PvdA):

Nee, het gaat mij om twee punten. Het eerste punt is dat de heer Paternotte zegt dat je terughoudend moet zijn met sectorale afspraken, maar dat zijn kabinet tegelijkertijd een- en andermaal zegt dat het de verantwoordelijkheid bij de sector neerlegt en er geen enkele blijk van geeft dit publiekrechtelijk via regelgeving op te willen lossen. Dat dilemma wil ik blootleggen. Het tweede punt is dat D66 vaak hartstochtelijk opkomt voor de belangen van zzp'ers, maar dat zzp'ers door de huidige mededingingsregelgeving te zeer gebukt gaan onder de marktmacht van hun opdrachtgevers en daardoor geen fatsoenlijke tarieven kunnen krijgen. U zult het toch met mij eens zijn dat we dat zullen moeten doorbreken, niet alleen via de wet maar ook via sectorale afspraken?

De heer Paternotte (D66):

De heer Moorlag slaat volgens mij een aantal dingen plat die helemaal niet zo plat zijn, want als je zegt dat een sector een verantwoordelijkheid heeft, bijvoorbeeld om een code op te stellen, betekent dat nog niet dat een sector als geheel mag gaan samenwerken om prijsafspraken te maken die automatisch algemeen verbindend verklaard moeten worden en voor alle sectoren moeten gelden. Volgens mij bent u het daarmee eens. Het tweede wat u zegt, is dat zzp'ers zwak staan ten opzichte van opdrachtgevers. Ja, dat geldt voor sommige groepen zzp'ers; daar ga ik straks iets over zeggen. Voor sommigen geldt dat juist weer niet. Laten we nou niet mensen voor wie dat niet nodig is, gaan beschermen en in collectieve regelingen drukken, want dan functioneert een markt uiteindelijk minder goed dan zou kunnen.

De heer Alkaya (SP):

Ik ga hier even op door. Ik snap niet waarom de heer Paternotte en D66 zo bang zijn voor hogere prijzen. Hogere prijzen kunnen voorkomen, maar die zullen dan het gevolg zijn van betere duurzaamheidscriteria. Is D66 dan ook tegen hogere prijzen als die leiden tot vergroening en een betere weerspiegeling van de kosten op het punt van milieueffecten door die kosten door te berekenen in de prijs van producten in plaats van dat we dit op lange termijn via de belastingbetaler moeten oplossen?

De heer Paternotte (D66):

Of de belastingbetaler het nou betaalt of de klant... Wij zijn bijvoorbeeld zeer tevreden over de afspraak dat er een vliegbelasting zou moeten komen, zodat ook vliegtickets gewoon eerlijk moeten gaan concurreren met treintickets, waar je bijvoorbeeld wél btw over betaalt. Waarom willen we dat? We hebben dat op sommige momenten misschien wel liever dan dat luchtvaartmaatschappijen dit onderling gaan regelen, omdat er gewoon een gelijk speelveld zou moeten zijn: vrije markten binnen een gelijk speelveld, met als kaders de maatschappelijke doelen die we absoluut moeten dienen. Dat is volgens ons net wat logischer. Prijsafspraken kunnen inderdaad werken. Als die prijsafspraken precies datgene aan duurzaamheidsdoelen doen wat je wil, bijvoorbeeld dat de kip een iets beter leven heeft en dat de prijs van een ei iets omhooggaat, zijn we allemaal blij. Maar als je prijsafspraken gaat maken, moet je ook gaan toetsen of die prijsafspraken wel zover gaan dat ze alleen voor de kip goed zijn en dat ze de concurrentie niet beperken, want die vrije mededinging vinden wij heel belangrijk.

De heer Alkaya (SP):

Volgens mij zit die toetsing in het feit dat de Minister daarmee akkoord wil gaan. Ik constateer dat het punt van D66 is dat de Tweede Kamer hier ook altijd een laatste zegje over moet hebben, maar als we alles in wetgeving vastleggen, hebben we te maken met veel te lange doorlooptijden. Misschien kunnen we naar een tussenoplossing werken, maar ik constateer dat het probleem van de heer Paternotte is dat alleen de Minister ernaar kijkt en de belangenafweging maakt en niet de Tweede Kamer.

De heer Paternotte (D66):

Ja, maar het gaat natuurlijk gewoon om de werking van de markt, want als de Minister op een gegeven moment een prijs moet vaststellen, is dat vervolgens ook lastiger voor de vrije mededinging. In dit geval bedoelt u de Staatssecretaris of de Mededingingsautoriteit. Nogmaals, ik heb gezegd dat wij onder bijzondere omstandigheden het vraagstuk van de agrifoodsector echt wel zien en daar ook voor openstaan, maar we zien ook de keerzijde. Ik hoop dat u die keerzijde ook ziet: als je prijsafspraken toestaat, betekent dat per definitie een lastig vraagstuk voor de vrije mededinging.

De voorzitter:

Meneer Van der Lee wil ook nog interrumperen. Meneer Van der Lee, u was er niet toen we afspraken dat er een maximum geldt van twee interrupties. U bent dan dus uw interrupties kwijt. Mogelijk wilt u dit bewaren voor uw eigen termijn, maar ik sta u uiteraard een interruptie toe.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dan zie ik van deze interruptie af.

De voorzitter:

Prima, bewaar dit dan alstublieft voor uw eigen termijn. Meneer Paternotte, vervolg uw betoog. U hebt nog 50 seconden voor een nabrander.

De heer Paternotte (D66):

Het is positief dat ik door deze interrupties zoveel extra spreektijd heb gekregen; dat had ik niet verwacht.

Tot slot wil ik zeggen dat het heel goed is dat de ACM zich vorig jaar uitsprak over zzp'ers en cao-partijen en dat de ACM zich er duidelijk over heeft uitgesproken dat zzp'ers die duidelijk zelfstandig zijn, hun recht op zelfstandigheid ook behouden.

De position papers schetsen een beeld waarin economisch en juridisch alles mogelijk is voor meer samenwerking tussen zzp'ers. De praktijk is alleen dat dit niet breed gebeurt. Voor huisartsen zijn wel aparte zaken geregeld, maar er zijn in de zorg meer voorbeelden van zzp'ers, bijvoorbeeld specialisten in palliatieve zorg en niet-gecontracteerde wijkverpleging, die individueel tegenover zorgverzekeraars staan. Mijn vraag is daarom of de Staatssecretaris nog eens in gesprek wil gaan met de zelfstandigenorganisatie, zoals ZZP Nederland, om op basis van deze position papers te kijken of we hier nu genoeg aan hebben of dat toch meer inspanningen nodig zijn om te zorgen dat zzp'ers binnen de wet- en regelgeving, die daar blijkbaar genoeg ruimte voor zou moeten bieden, samen sterker kunnen staan als dat nodig is.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng, meneer Paternotte. We gaan luisteren naar de inbreng van mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil het met name hebben over het aanbestedingsbeleid en daarnaast ook over de macht van de supermarkten en nog een paar korte punten.

Voorzitter. Als ik ondernemers vraag of zij voor de overheid werken, is het antwoord vaak: nee en dat wil ik ook graag zo houden, want werken voor de overheid betekent veel gedoe, moeizame communicatie, omdat er aan de andere kant van de tafel gebrek aan kennis is, juridificeren en lage marges. Rijkswaterstaat heeft in januari 2015, nu drie jaar geleden, zijn marktvisie gelanceerd. In de praktijk wordt dat nog niet gemerkt. Ik heb een waslijst van voorbeelden van UNETO-VNI, VNO en Bouwend Nederland. Ik noem er een paar. Er komt een uitnodiging voor een best-value-procurementtraject en bedrijf X is de winnende partij, maar de instelling komt er vervolgens niet uit met het bedrijf en gaat gewoon een nieuwe onderhandse aanbesteding doen. Kosten voor het bedrijf: € 24.000. Terwijl de winnende partij vervolgens met lege handen staat. Een ander voorbeeld is dat van een bedrijf dat een aanbesteding wint op basis van de laagste prijs, waarna blijkt dat die laagste prijs boven het budget van de opdrachtgever ligt. De aanbesteding vervalt en het bedrijf blijft gewoon weer zitten met de kosten, terwijl het dus wel de aanbesteding heeft gewonnen. Aanbesteders houden zich met enige regelmaat het recht voor om tussentijds de procedure op te schorten of te beëindigen, bijvoorbeeld omdat een planprocedure niet rondkomt. Men doet dat heel bewust en zet vooraf in het contract: bij alles wat er dan gebeurt, zijn de kosten toch echt voor de aanbestedende partij. We hebben voorbeelden gezien van Rijkswaterstaat, van provincies, van ProRail en van gemeenten. De ondernemer wordt bedankt en krijgt geen vergoeding.

Bij de agenda zit ook het onderzoek dat op verzoek van het CDA is gehouden naar de tenderkosten. Dan wordt er gezegd: slechts 3% tot 5% afgeblazen aanbestedingen. Realiseert de Staatssecretaris zich dat in een sector met bijzonder lage marges dit juist het verschil kan zijn tussen winst en verlies, tussen in leven blijven of failliet gaan?

De gezamenlijke overheden bepalen twee derde van de totale inframarkt. Dat ligt rond de 10 miljard euro. Daarnaast zijn er nog honderden miljoenen van het Rijksvastgoedbedrijf. De overheid zou wat het CDA betreft juist een geliefde opdrachtgever moeten zijn. Iedereen zou daar graag voor moeten willen werken. Is de Minister, pardon, de Staatssecretaris bereid om bovenstaand laakbaar gedrag aan te pakken en te ontmoedigen door de schrijfgroep van de Gids Proportionaliteit de opdracht te geven daartoe een passage op te stellen? Is de Staatssecretaris ook bereid om bij overheidsopdrachten voor geschillen niet de rechtbank, maar de Raad van Arbitrage dan wel de Commissie van Aanbestedingsexperts aan te wijzen?

In de vierde rapportage van die Commissie van Aanbestedingsexperts komen verschillende onderwerpen aan de orde. Zou de Staatssecretaris bereid zijn om in de volgende evaluatie tevens een onderzoek te doen naar de mate waarin de adviezen van de Commissie van Aanbestedingsexperts daadwerkelijk door de aanbestedende dienst worden overgenomen? Het blijkt dat het aanbestedingsrecht het enige rechtsgebied is waar je als klager in 75% van de gevallen verliest. En dat is werkelijk in geen ander rechtsgebied zo hoog. Is de Staatssecretaris bereid om de rechtsbescherming bij aanbestedingen in een breder perspectief te onderzoeken, waarbij de rol van de Commissie van Aanbestedingsexperts als een laagdrempelige geschillenbeslechter kan dienen?

Voorzitter, ik kom bij de machtspositie van de supermarktketens. Door de ongelijke machtsverhoudingen is er vaak een enorme druk op de prijzen. Collega Paternotte heeft het onderwerp al benoemd. Wij zouden willen vragen of er voldoende zicht is op de prijsvorming en de toenemende machtspositie van de supermarktketens. In het regeerakkoord zijn er drie onderwerpen afgesproken. De ACM krijgt een speciaal team voor geschillenbeslechting in de agronutriketen. De Mededingingswet wordt aangepast, zodat samenwerking in land- en tuinbouw wordt toegestaan. Wat is daarvan de stand van zaken? Verder is afgesproken dat op verzoek van branche- en producentenorganisaties de overheid sectorale afspraken algemeen verbindend kan verklaren. Hoe staat het met het tijdpad daarin?

Voorzitter. Vanmorgen lazen wij in het FD dat de Staatssecretaris van JenV komt met een verpandingsverbod. Dat is belangrijk voor de financiering van mkb-bedrijven. Wij zijn daarover verheugd, want mijn CDA-collega Jacco Geurts heeft dat in oktober 2016 aan de Minister van EZK gevraagd. Wij willen wel graag horen dat er twee varianten zijn, zowel van ONL als van de NVB en de FAAN.

De voorzitter:

Wilt u afronden? U bent over uw spreektijd heen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Welke variant wordt gekozen? Mogen wij ervan uitgaan dat de Staatssecretaris daarbij betrokken blijft? Verder zouden wij graag willen weten wanneer wij voorstellen kunnen verwachten op het gebied van franchise en inbesteden.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik gebruik mijn tweede interruptie, maar dat doe ik graag bij collega Van den Berg. Het gaat met name over haar betoog over aanbestedingen. Ik heb de stukken ook gelezen. Het is maar zeer zelden dat een aanbesteding die via een tenderprocedure in de markt is gezet, niet wordt doorgezet. Ik heb daar in een vorig leven ervaring mee gehad. Het zijn heel complexe, arbeidsintensieve trajecten, zelfs het uitzetten van zo'n tender. Als een publieke instantie kiest om dat niet door te zetten, zijn daar hele goede redenen voor. Dan is er een probleem met een infraproject waar waarschijnlijk ook hele hoge maatschappelijke kosten tegenover staan als je dat doorzet.

De voorzitter:

En wat is uw vraag?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Mijn vraag is: vindt u het niet verstandig om hier geen extra druk op te zetten doordat bedrijven gecompenseerd moeten worden? Het is namelijk waarschijnlijk dat we anders publiekelijk een hele hoge extra prijs gaan betalen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Nee, dat vind ik niet. Op het moment dat aanbesteders calculatiekosten hebben gemaakt, moet het bedrijf, wil het blijven bestaan, die kosten linksom of rechtsom een keer terugverdienen. Uiteindelijk betalen we dat allemaal een keer op een bepaalde manier. Het is veel reëler om ervoor te zorgen dat dat bedrijf gewoon een fatsoenlijke vergoeding krijgt voor zijn kosten. U zegt: het gebeurt bijna nooit. Het blijkt in 3% tot 5% van de gevallen wel te gebeuren. Soms worden er dus bewust risico's genomen, omdat men toch al een procedure, een tender, start voordat de hele planprocedure is afgerond. Iedere keer blijft het bedrijfsleven met die calculatiekosten zitten. En dat vinden wij niet terecht en niet billijk. Wij zien ook niet waarom dat tot hogere maatschappelijke kosten zou leiden.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dan nog een vervolgvraag hierover. Uit het verleden weet ik dat het CDA zich met hand en tand verzet heeft tegen maatschappelijke organisaties die in tenders probeerden subsidies van de overheid te krijgen, die ook heel veel kosten maakten en die met vergelijkbare problemen werden geconfronteerd. Toen had men zoiets van: ja, dat is gewoon het risico als je participeert in dit soort indieningen. Dus ik begrijp niet helemaal waarom het daar niet mocht en nu, als het gaat om bedrijven, ineens wél wordt voorgesteld.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Een bedrijf weet: als ik meedoe aan een aanbesteding, dan zit daar ook een stuk ondernemersrisico bij. Dat is helemaal niet de discussie. Maar ik heb hier de voorbeelden genoemd van bedrijven die de aanbesteding hebben gewonnen, terwijl ze vervolgens zeggen: ik heb eigenlijk überhaupt het geld niet om het traject te doen. Soms is er sprake van voortschrijdend inzicht. Soms hebben ze hun planprocedure niet rond. Dus hier heeft de aanbestedende partij haar huiswerk gewoon niet goed gedaan. En de kosten daarvan worden afgewenteld op de bedrijven.

De voorzitter:

Nu volgt de inbreng van de geachte afgevaardigde Alkaya van de Socialistische Partij.

De heer Alkaya (SP):

Dank, voorzitter, wat een intro! Terwijl er decennialang geen wezenlijke discussie leek te bestaan over de voor- en nadelen van het overlaten van zaken aan de markt, begint hier vandaag de dag gelukkig toch genuanceerder naar gekeken te worden. Als socialist ben ik daar natuurlijk blij mee, want het is duidelijk dat marktwerking niet altijd werkt en soms verduurzaming, goede arbeidsvoorwaarden voor werknemers of mensenrechten in de weg staat.

Vandaag wil ik bij twee punten stilstaan. Allereerst bij het wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven, waar ik heel blij mee ben. Het is een grote stap voorwaarts dat we straks niet het dogmatische marktdenken in de weg laten staan van verduurzaming van de hele samenleving. De zorgen van de heer Paternotte zijn volgens mij geheel onterecht. De belangenafweging wordt namelijk niet alleen door de Staatssecretaris gemaakt, maar wel degelijk ook door de Minister, en zelfs door de ministerraad. Zie de algemene maatregel van bestuur. Als het daarmee geldig wordt verklaard, dan is de hele regering er verantwoordelijk voor. Dus die belangenafweging wordt wel degelijk gemaakt.

Mijn vraag aan de Staatssecretaris hierover is: in hoeverre ziet zij duurzaamheidsinitiatieven breder dan alleen vergroening? Vallen daar ook mensenrechten en imvo-convenanten onder? Kunnen we dat daar allemaal onder verstaan? Ik zou daar een voorstander van zijn. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is dan ook dit in de verdere afwerking van het wetsvoorstel mee te nemen. Mijn tweede vraag is: wanneer kunnen wij een eerste concept tegemoetzien? Want de consultatieperiode is volgens mij al een tijdje afgelopen.

Een tweede voorbeeld van het schijnbaar omslaan van het marktwerkingsdenken gaat over inkoopmacht. En dan niet alleen over inkoopmacht in de traditionele zin van het woord, maar ook over platforms, de rol van platforms en de marktdominantie van platforms. Mijn voorganger, Maarten Hijink, heeft hier vragen over gesteld, specifiek over het geval van Thuisbezorgd.nl en de marktdominantie van dat bedrijf ten opzichte van de horeca. En dan gaat het vooral om kleine restaurants, toko's, hamburgerzaken enzovoort. De Staatssecretaris geeft in haar vorige week binnengekomen beantwoording aan dat er geen aanleiding is om in te grijpen in die markt, omdat er waarschijnlijk geen nadeel is voor de consument. Ik durf dat in twijfel te trekken, omdat de Autoriteit Consument & Markt uitgaat van de marktdefinitie waarbij bijvoorbeeld ook Albert.nl en Newyorkpizza.nl worden meegerekend. Er wordt vanuit de consument gekeken of er genoeg concurrentie is op die markt.

Maar als je redeneert vanuit de restauranthouder... Als ik een hamburgertent heb, dan ga ik niet via Newyorkpizza of Albert.nl mijn burgers laten bezorgen. Dus die kleine restaurants en toko's zijn vaak wel aangewezen op Thuisbezorgd.nl. Dan zie je dat de positie die Thuisbezorgd heeft opgebouwd, leidt tot eenzijdige verhogingen van de commissie. De commissie was in de beginjaren 6%, nu is het ondertussen 13% geworden. Al die kleine horecaondernemers zijn bezorgd dat Thuisbezorgd.nl eenzijdig die commissie steeds kan verhogen. Dus als je dan de markt definieert vanuit die kleine ondernemer, dan zie je dat er daadwerkelijk wel een marktdominantie is. En dan zie je ook dat er, volgens mij, een prijsopdrijvend effect is, omdat al die kleine ondernemers aangewezen zijn op Thuisbezorgd.nl. Zou de Staatssecretaris daarop kunnen reageren? En zou zij ook de ACM erop willen aanspreken een heroverweging te maken over die marktdefinitie, de dominantie die Thuisbezorgd.nl heeft en het misbruik dat zij ervan maken? Want volgens mij leidt het daadwerkelijk wel tot nadelen voor de consument en dat zit dus in die commissieverhoging.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, meneer Alkaya. Dan de inbreng van meneer Moorlag van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter, wat mijn buurman zegt is mij ook uit het hart gegrepen, want het gaat gewoon niet goed. Een aantal partijen heeft te veel marktdominantie. Thuisbezorgd.nl is daar wel een heel sprekend voorbeeld van. Ik adviseer de Staatssecretaris dan ook daar goed naar te kijken. Volgens mij wordt ze dan heel populair bij de florerende horeca in Volendam. Maar het is gewoon niet goed als één partij 90% van de thuisbezorgmaaltijden domineert en eenzijdig de voorwaarden kan wijzigen. Dat is gewoon niet goed. Er moet een balans zijn, er moet evenwicht zijn, de zaken moeten in verhouding zijn, maar ze zijn niet in verhouding. De kerk is hoger geworden dan de toren en er is gewoon te veel marktmacht bij een organisatie als Thuisbezorgd.

De voorzitter:

Meneer Paternotte heeft een vraag over de kerk en de torens.

De heer Paternotte (D66):

Ik zat er bij de collega van de SP al aan te denken. Maar omdat de heer Moorlag er zich volledig bij aansloot, kan ik dat mooi samenpakken, omdat u ook het woord voert namens uw buurman. Ik wil een vraag stellen, omdat u beiden de Staatssecretaris erop aanspreekt dat er iets mis is in de markt en dat zij er iets moet doen. Kijk, wij hebben een Mededingingsautoriteit en ik heb me daarnet al afgevraagd of die niet te passief is. Begrijp ik nou goed dat u eigenlijk vindt dat de Staatssecretaris zelf moet gaan ingrijpen op markten? En ze dat even buiten de Mededingingsautoriteit om moet gaan doen? Want dat is wat ik moet opmaken uit uw woorden.

De heer Moorlag (PvdA):

Volgens mij is dat een verkeerde weg die de heer Paternotte inslaat. De ACM heeft op dit moment een eigenstandige verantwoordelijkheid, maar de ACM is geen eigenstandige republiek. Dus als de wet- en regelgeving aangepast moet worden om dat te bewerkstelligen, dan is de PvdA daar een voorstander van. Een overheid moet ingrijpen op het moment dat de markt imperfect functioneert. Naar mijn smaak is daar hier sprake van. Marges van 13%, terwijl je voor 90% de markt domineert, is een verdubbeling ten opzichte van de tarieven die er in het verleden golden. Ik snap ook wel dat Thuisbezorgd.nl kapitaal nodig heeft om in het buitenland te kunnen uitbreiden, maar dat moet niet ten koste gaan van de ondernemers die in een volstrekt afhankelijke positie verkeren.

De heer Paternotte (D66):

Maar dan wil ik graag weten wat de heer Moorlag wil. Als u zegt dat er iets moet veranderen aan de wet- en regelgeving, dan begrijp ik dat u de Staatssecretaris aanspreekt. Maar heeft u dan ook zelf enig idee welke wetten en regels dan nu niet voldoen en nu niet de mogelijkheid bieden om misbruik van marktmacht aan te pakken?

De voorzitter:

Wat wil meneer Moorlag?

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil mijn spreektijd nu niet benutten om diep de techniek in te duiken, maar linksom of rechtsom zal dit vraagstuk aangepakt moeten worden. Op het moment dat wij als volksvertegenwoordigers signaleren dat de markt niet goed functioneert en dat de marktverhoudingen uit evenwicht raken, dan vind ik dat wij dat te signaleren hebben. En wij hebben een uitvoerende macht, zijnde de ploeg van bewindslieden, om vervolgens te kijken hoe dat goed in wet- en regelgeving vertaald kan worden. Als dat niet gebeurt, dan hebben wij als Kamer natuurlijk eigenstandig de bevoegdheid om een initiatief te nemen. Maar dat zie ik toch als ultimum remedium.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. U hebt nog vier minuten en tien seconden.

De heer Moorlag (PvdA):

Dat van die marktmacht bij de platforms zien we ook in het hotelwezen. We zien ook dat andere landen zich daar niet alleen zorgen over maken, maar ook maatregelen treffen. Bijvoorbeeld Booking.com verbiedt hoteliers om via andere kanalen andere tarieven aan te bieden. Dat wordt in andere landen opgelost door een verbod op pariteitsclausules te introduceren. Mijn vraag is: waarom kan dat niet in Nederland? Is de Staatssecretaris bereid om een verbod op pariteitsclausules te introduceren?

Voorzitter. Er liggen in dit land grote opgaven. Verduurzaming is een belangrijke opgave, de energietransitie is een belangrijke opgave, maatschappelijk verantwoord ondernemen en sociaal ondernemerschap zijn belangrijke voorwaarden. De Partij van de Arbeidfractie vindt dat mededingingsregelgeving geen hinderpaal moet zijn om in ketens te kiezen voor een aanpak om te komen tot kwaliteitsverbetering. Dat kan zijn op het terrein van duurzaamheid, dat kan ook zijn op het terrein van sociaal ondernemerschap, bijvoorbeeld het inzetten van arbeidsgehandicapten, maar ook het stellen van de eis van een verbod op kinderarbeid. De Partij van de Arbeid vindt dat er ruimte moet zijn voor een ketenaanpak.

De Kip van Morgen kwam al voorbij. De Partij van de Arbeid vindt dat er veel meer ruimte moet zijn voor dat type initiatieven. Die moeten niet worden verhinderd door mededingingsregelgeving. Er zijn publieke belangen in het geding. Als we echt werk willen maken van verduurzaming, als we echt werk willen maken van energietransitie, dan mag het niet zo zijn dat de ACM zegt: u kunt wel in een energieakkoord besluiten dat kolencentrales gesloten moeten worden, maar mededingingsrechtelijk kan dat niet. We moeten echt af van dat type praktijken.

De Partij van de Arbeid vindt dat er ruimte moet komen om te kunnen afwijken van de mededingingsregels. Dat moet wel op een transparante wijze gebeuren met een melding vooraf. Het moet goed getoetst kunnen worden in hoeverre het publieke belang gediend is bij zo'n afwijking. We hebben gezien dat de vorige bewindspersoon, Minister Kamp, die ruimte wel wilde nemen maar dat hij zich belemmerd zag door de Europese regelgeving. Hij heeft toen aangekondigd dat hij dit in Europa zou aankaarten. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is in hoeverre dat tot dusverre is gedaan en welke ambities de Staatssecretaris heeft om in Europees niveau te bezien in hoeverre mededingingsregels publieke belangen, zoals de verduurzaming van de voedselproductie maar ook de energietransitie en het uitbannen van sociaal onwenselijke productie, zoals kinderarbeid, in de weg staan. Wat dat laatste betreft: naar mijn smaak zou je er ketenafspraken over moeten kunnen maken dat de kledingbranche daarvoor een kwaliteitsnorm gaat formuleren. Het is gecompliceerde materie. Soms kan het helpen als derden daar eens in samenhang naar kijken. De partijen waar het om gaat - de werknemersorganisatie en de ondernemersorganisatie maar ook de landbouw - zijn goed vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad. Voelt de Staatssecretaris ervoor om te bezien of de SER dit vraagstuk grondig in kaart kan brengen en alle belangen kan wegen? Daarbij zou ook de positie van zzp'ers meegenomen moeten worden. Dit kabinet heeft de ambitie om de positie van zzp'ers te verbeteren. Dan zou je goed moeten kijken in hoeverre mededingingsregels dat in de weg staan.

Voorzitter. Wij staan voor echt grote opgaven in deze samenleving. We willen dat er duurzamer wordt geproduceerd. We willen vormgeven aan de energietransitie. We willen productievormen uitbannen die roofbouw plegen op onze planeet of op mensen. Oplossingen zijn vaak te zeer ondergeschikt aan regels. Naar mijn smaak moeten regels maar eens wat ondergeschikter worden aan oplossingen, maar dat betekent wel dat die regels aangepast moeten worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Moorlag. De volgende spreker is de heer Van der Lee, van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Maximale marktwerking en bestrijding van misbruik van marktmacht lijken de belangrijkste inzet van het mededingingsbeleid te zijn, maar tegelijkertijd merken we dat door de voortschrijdende digitale transitie maar ook door de beginnende, op gang komende transitie op energie- en klimaatterrein mededingingsregels soms tekortschieten of juist een obstakel vormen voor de ontwikkelingen die we als maatschappij wensen. Collega's spraken daar ook al over. In de door de heer Paternotte al genoemde recente hoorzitting over de marktmacht van techreuzen zoals Google en Facebook is ook veel over het mededingingsbeleid gesproken. Daaruit werd in ieder geval duidelijk - daar was ook wel consensus over - dat er nog wel wat schort aan de handhaving en dat er best wel regels zijn die toepasbaar zijn, ook op deze nieuwe ontwikkelingen, maar dat de regels in de praktijk toch zelden gehandhaafd worden. Het regeerakkoord zegt dat er een team komt. Ook ik ben benieuwd wanneer dat team komt en of dat afdoende is. Of is er nog meer nodig om de ACM op dit terrein te versterken?

Naast handhaving is er volop discussie over de vraag of er ook nog nieuwe instrumenten nodig zijn. Ik zag dat daar verschillend over werd gedacht, maar er circuleren voorstellen, bijvoorbeeld over een verbod voor al heel dominante platforms om een ander netwerk op te kopen of over de plicht om al die data toegankelijk te maken voor nieuwkomers op de markt. Een variant zou ook kunnen zijn om de consument te beschermen door een bestook-me-nietregister te introduceren. Ik ben heel benieuwd naar de visie van de Staatssecretaris op dit vraagstuk en ik hoor graag van haar wanneer zij met een document naar de Kamer komt waarin zij aangeeft hoe zij aankijkt tegen het verder reguleren van dit soort dominante digitale spelers. Ik roep haar ook op om proactief contact te leggen met de nieuwe coalitie die in Duitsland aan de slag gaat en die in haar akkoord ambitieuze doelen op dit terrein heeft opgenomen. Daarin zouden we misschien kunnen samenwerken. Ik zie erg uit naar een stuk daarover.

Ik gaf in een interruptie al aan dat GroenLinks toejuicht dat er een wetsvoorstel komt dat duurzaamheidsinitiatieven algemeen verbindend wil verklaren. Om toch de interruptie te plegen waarvan ik afzag, merk ik op dat in het ter consultatie gelegde wetsvoorstel staat dat die AMvB's ook via voorhang aan de Kamer worden voorgelegd. Het is dus niet alleen het kabinet dat die keuze maakt; die maken wij als Kamer eveneens. Alleen is het tempo waarin dat kan, veel groter als je alles bij wetgeving doet. Ik vind dat dus een heel belangrijke voorziening. Ik denk ook dat het, gelet op al die transitieprocessen, heel goed is om snel op te kunnen treden, ook als medewetgever. Ik heb wel één vraag en suggestie op het punt van de voorgestelde criteria. Een belangrijk criterium is dat er een breed draagvlak moet zijn voordat je algemeen verbindend verklaart. Nu is het zo dat juist in die transitieprocessen nieuwe ontwikkelingen ook heel destructief kunnen zijn. Dan kunnen die ontwikkelingen voor traditionele partijen juist een grote bedreiging zijn. Is het niet handig om naast een criterium zoals «breed draagvlak» ook een ander criterium toe te voegen, namelijk: is dit een heel kosteneffectieve bijdrage aan de transitie die wij willen? Want dan besparen we als maatschappij mogelijk veel kosten. Dan is er dus sprake van een breed draagvlak óf van een heel effectieve bijdrage. Ik zou de Staatssecretaris graag uitnodigen om dit op te willen nemen in het wetsvoorstel waaraan ze werkt.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik haak aan op het laatste voorstel van de heer Van der Lee. Hij zei «kosteneffectief», maar dat kan ook gelijk betekenen dat hij vindt dat de hele markt afgeschermd wordt door een nieuwe partij die iets uitgevonden heeft. Die kleine partij vindt iets wat wellicht interessant is en heeft maar 5% van de markt, maar die beheerst daarmee dan wel de markt. Er is dan geen draagvlak.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Er wordt gesproken over «breed draagvlak». Dan hoef je maar een klein beetje verzet te organiseren en dan is er al geen breed draagvlak meer. Natuurlijk wil ik niet dat iets waarmee één partij komt, via een AMvB aan een hele markt kan worden opgelegd, maar als meerdere partijen op een innovatieve manier heel kosteneffectief een bijdrage denken te kunnen leveren en als het kabinet en de Kamers dat ook vinden, denk ik dat het ook mogelijk moet zijn om dat algemeen verbindend te verklaren, zonder dat daar een heel breed draagvlak voor is. Dat is inderdaad mijn pleidooi, maar ik ben natuurlijk niet voor het creëren van een monopolie, als dat uw vraag is.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

In het arbeidsrecht, dus bij cao's, moet minimaal 60% van de werknemers werken bij een werkgever die de cao afsluit. Dat betekent in ieder geval dat het door de meerderheid in de markt wordt geregeld. Volgens mij kan je met uw voorstel heel snel tot willekeur komen of moet er iedere keer een heel debat komen over de vraag of iets wel of niet geaccepteerd gaat worden. Juist als we het aan de sector willen overlaten via een stukje zelfregulering, zie ik niet hoe u dit praktisch wilt gaan regelen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik denk dat voor beide punten geldt dat we ze bij de behandeling van de wet moeten bespreken. Want wat verstaan we onder «breed draagvlak»? Geldt daar een percentage bij? Dat heb ik nog niet gezien. Anderzijds denk ik dat we mijn voorstel op een manier kunnen inrichten die tegemoetkomt aan wat een belangrijk deel van een sector wil, zonder dat daar unanimiteit of bijna consensus over is. Ik denk dus dat we elkaar best wel zouden kunnen vinden, maar ik hoop dat de Staatssecretaris ons daarbij helpt door al in het wetsvoorstel haar gedachten daarover te formuleren.

De voorzitter:

Meneer Van der Lee, was u klaar met uw betoog? U heeft nog anderhalve minuut.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik wil nog op één punt ingaan. Een onderbouwing van mijn voorstel vind ik in het jaarverslag van de ACM. Er wordt met trots gemeld hoeveel overstappers er in de energiemarkt zijn. Aan de ene kant is dat mooi als het om een lage prijs gaat, maar dit is ook een risico voor de verduurzaming, want in het begin zijn duurzame opties altijd duurder. Als je alleen stuurt op een lage consumentenprijs, heb je dus te weinig oog voor de maatschappelijke kosten. Daarom denk ik dat zo'n criterium in die wet interessant is.

Het laatste punt dat ik echt nog wilde maken, betreft het voorstel in het regeerakkoord om met een geschillencommissie te komen daar waar zich oneerlijke handelspraktijken voordoen. Dat vind ik een heel goed idee. Dit speelt in de voedselsector maar ook in andere sectoren. Ik ben wel heel benieuwd wanneer die geschillencommissie komt en hoe stevig het mandaat van die commissie is. Kan de Staatssecretaris al een tipje van de sluier oplichten wanneer wij als Kamer op dat punt een voorstel tegemoet kunnen zien?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Lee. Tot slot, wat de eerste inbreng van de Kamer betreft, gaan we luisteren naar meneer Wörsdörfer van de VVD.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De overheid moet ondernemers natuurlijk niet in de weg zitten en moet hun alle ruimte geven om te ondernemen. Daarvoor is het van belang dat er sprake is van een gelijk speelveld, of dat nou lokaal is, landelijk of Europees. Daarover heb ik in mijn inbreng een aantal punten.

Om een gelijk Europees speelveld te hebben, moet er gewerkt worden aan één interne markt. Onze ondernemers moeten daar dus niet door benadeeld worden, of dat nou door extra maatregelen is, door het eerder invoeren van richtlijnen of door eerder en strenger handhaven. Door de digitalisering zie je natuurlijk ook dat ondernemers nog makkelijker de grens overgaan. Vandaar dat wij willen dat in kaart wordt gebracht waar hinder voor ondernemers plaatsvindt, zodat wij als Kamer daar bewust mee kunnen omgaan en daar bewust iets van kunnen vinden. De vraag is of de Staatssecretaris bereid is zich daarvoor in te zetten.

Met die vervolmaking van de interne markt is natuurlijk nog veel geld te verdienen; denk aan de digitale interne markt, de energiemarkt en de interne markt voor diensten. Welke belemmeringen zijn er nu eigenlijk nog in de EU en van welke concrete maatregelen wil het kabinet dat die worden afgesproken in de top van 22 en 23 maart aanstaande? En hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat dit ook gebeurt? Nederland is als exportland natuurlijk zeer gebaat bij een soepel draaiende interne markt. Dit lijkt me typisch een onderwerp waarmee Nederland echt in het offensief kan.

Voorzitter. Volgens mij is oneerlijke overheidsconcurrentie ons allen een doorn in het oog. Een dezer dagen dien ik vragen in over het toepassen van de zogenoemde horeca-bv-truc. Inhoudelijk hoef ik daar nu niet op in te gaan, maar dit onderstreept wel dat in onze ogen de Wet Markt en Overheid moet worden aangescherpt. Niet alleen wordt er vaak gebruikgemaakt van de algemeenbelanguitzondering, ook indirecte oneerlijke concurrentie via gesubsidieerde instellingen zou wat ons betreft moeten worden bestreden.

Over aanbestedingen heeft mevrouw Van den Berg al het een en ander gezegd. Ik wil daar een concrete vraag aan toevoegen. Wij zouden begin 2018 worden geïnformeerd over het traject Beter aanbesteden en de positie van het mkb daarin. Ik wil dus graag weten wanneer we iets horen. Tegelijkertijd sluit ik me aan bij de door VNO-NCW uitgesproken wens om het clusteren van opdrachten te minimaliseren, zodat het mkb ook echt ruimte krijgt om daaraan mee te kunnen doen. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten of zij dat als een optie ziet. Tevens wil ik graag weten hoe invulling gegeven gaat worden aan het al dan niet uitbesteden van activiteiten door de overheid. Zoals gezegd: mevrouw Van den Berg heeft al het een ander gezegd over de tenderkosten.

Ik had ook de vraag willen stellen over de land- en tuinbouwsector en hoe die kunnen samenwerken. Die vraag van het CDA onderstreep ik dus.

Tot slot zou ik nog wel willen weten of de Staatssecretaris brood ziet in het kijken naar de exportvergunningen: is er meer eenvoud aan te brengen in het afgeven van die vergunningen?

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn interruptie gaat niet zozeer over wat de heer Wörsdörfer wel heeft gezegd, maar meer over wat hij niet heeft gezegd. In hoeverre maakt hij zich zorgen over de positie van met name kleine ondernemers? De horecaondernemers geven collectief, ook via hun brancheorganisatie, noodsignalen af dat zij worden gedomineerd door platforms die steeds meer van de marge afromen. We hebben eerder van de heer Paternotte gehoord dat hij terughoudend is. Op mij kwam het een beetje over als een poging om een pudding aan de muur te spijkeren.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn vraag aan de heer Wörsdörfer is of hij zich ook zorgen maakt over de positie van bijvoorbeeld de horecaondernemers, die al te zeer gedomineerd worden door internetplatforms.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Ik maak me altijd zorgen over de positie van kleine ondernemers. Dat is namelijk mijn taak. In mijn portefeuille zit het mkb; daar moet ik me dus zorgen over maken. Dat ten eerste; daar hoeft de heer Moorlag dus niet bevreesd voor te zijn. Wat de dominantie van platforms zoals Thuisbezorgd.nl betreft: volgens mij is een aantal horecaondernemers een eigen platform begonnen. Dat vind ik hartstikke goed, want als je door die dominantie geen ruimte krijgt om je bedrijf goed te runnen, ben ik daar niet zo enthousiast over.

De heer Moorlag (PvdA):

Is de heer Wörsdörfer ook bereid om naar te kijken naar een verbod op pariteitsclausules? Dat verbod maakt het andere aanbieders mogelijk om via hun eigen kanalen, hun eigen website of hun eigen aanbieding lagere tarieven te bieden. Je ziet dat internetplatforms een verbod uitvaardigen voor horecaondernemers om via andere kanalen lagere tarieven aan te bieden. Dat is een vorm van marktmacht die de PvdA onwenselijk vindt. Met een verbod op zogeheten pariteitsclausules kan ondernemers meer ruimte worden geboden. Is de heer Wörsdörfer bereid om dat te overwegen?

De voorzitter:

Meneer Wörsdörfer, bent u daartoe bereid?

De heer Wörsdörfer (VVD):

Dat is mooi: er wordt een gesloten vraag gesteld. Dan kun je eigenlijk alleen antwoorden met ja of nee, maar volgens mij heeft de heer Moorlag zojuist vragen aan de Staatssecretaris gesteld. Ik ben benieuwd naar de reactie daarop. Ik zit hier nu onvoldoende in om te zeggen dat we daar meteen voor moeten gaan, maar in beginsel hou ik van niets waarmee een ondernemer beknot wordt door anderen.

De voorzitter:

Over dat ja en nee: de meestgehoorde klacht van mensen die luisteren, is dat politici te veel wollig neuzelen en niet to the point ja of nee zeggen. Mogelijk kunnen we dat een keer meenemen.

Meneer Wörsdörfer, u heeft nog 1 minuut en 45 seconden. Ik weet niet of u nog een nabrander of een uitbrander heeft.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter, ik heb mijn punten gemaakt. Ik heb daar dus eigenlijk niets aan toe te voegen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik stel voor dat we gaan schorsen, ook voor de mensen die even een sanitaire pitstop willen maken of iets willen nuttigen.

De vergadering wordt van 10.50 uur tot 11.05 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan nu luisteren naar de beantwoording door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Ik stel de Kamerleden voor om maximaal twee keer per fractie te interrumperen. Aan u het woord, Staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. We zitten hier vandaag bij elkaar voor het algemeen overleg over marktwerking en mededinging. Marktwerking gaat over concurrentie tussen ondernemers, gericht op het krijgen van klanten in je zaak. Die concurrentie is iets goeds, want die leidt uiteindelijk tot innovatie en tot kwaliteit en tot lagere prijzen voor consumenten. Maar die concurrentie heeft wel regels nodig en daarvoor hebben wij de Mededingingswet met spelregels. Concreet gaat het dan om een verbod op kartelafspraken, om een verbod op misbruik van machtspositie en om regels voor fusies van ondernemingen. Die zijn allemaal gericht op het behouden van concurrentie en daarmee in het belang van de consument.

Die Mededingingswet bestaat nu twintig jaar en heeft wat mij betreft gezorgd voor goede resultaten, vaak onopgemerkt, maar met grote impact. In het jaarverslag van de ACM heeft u kunnen lezen dat dat uiteindelijk 790 miljoen aan welvaartsopbrengsten heeft opgeleverd. Ik kom op de opbouw van dat bedrag terug naar aanleiding van een vraag van de heer Paternotte. Het mededingingsbeleid en het toezicht door de ACM daarop leveren dan ook een flinke bijdrage aan onze welvaart en dat is een groot goed.

Om het mededingingsbeleid op orde te houden, moet het wel meegroeien met maatschappelijke vraagstukken. Dit betekent niet direct dat de Mededingingswet compleet op de schop moet, maar wel heb je voor verschillende doelen soms verschillende instrumenten nodig en moet je ook heel goed in de gaten houden dat er geen sprake is van één markt. Je moet elke keer weer in de gaten houden en jezelf ervan bewust zijn dat je het over verschillende markten hebt met verschillende bedrijven, verschillende machtsverhoudingen en daardoor ook verschillende consumenten.

Dat gezegd hebbende wil ik graag de beantwoording van de vragen van de Kamerleden in drie blokjes opknippen, voorzitter. Ik weet dat u daarvan houdt. Het eerste is de verhouding tussen de Mededingingswet en duurzaamheidsafspraken. Het tweede gaat over digitalisering en dominantie van internetbedrijven. Het derde blokje gaat over oneerlijke handelingspraktijken en ongelijke machtsverhoudingen in de keten. En dan heb ik nog een blokje «overig», waarin bijvoorbeeld tenderkosten en aanbestedingen aan de orde komen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij de Staatssecretaris laten uitspreken tot het einde van een blokje en dan pas gaan interrumperen.

Staatssecretaris Keijzer:

In de voorbereiding heb ik per blokje daaraan gekoppeld de verschillende vragen, voor zover de beantwoording daarvan niet in de algemene woorden terechtkomen. Ik ga ervan uit dat het gaat lukken.

Voorzitter. We staan voor een aantal grote maatschappelijke opgaven om Nederland duurzaam te maken. Een aantal woordvoerders heeft daarover gesproken. Om dat te bereiken werkt het kabinet samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven, burgers en andere overheden. Een belangrijk voorbeeld daarvan is het nationaal klimaat- en energieakkoord, waarmee we met alle partijen de CO2-uitstoot fors moeten gaan verlagen. Ook bij andere duurzaamheidsdoelen, zoals een meer circulaire economie, zet het kabinet in op samenwerking met al die genoemde partijen.

Wij hebben een lange traditie op het gebied van samenwerking, zo veel mogelijk binnen de mededingingsregels. Die regels stellen echter wel grenzen. En dat is, zoals ik in het begin al zei, van belang juist voor die concurrentie, voor het in stand houden van de innovatie en voor het bewerkstelligen van concurrentie op prijs, hetgeen in het belang is van de Nederlandse consument.

Soms zijn afspraken nadelig voor consumenten, maar positief voor duurzaamheid en maatschappij. Dat is natuurlijk waar je elke keer in die afweging mee te maken hebt. Ergens merk je dat er afspraken gemaakt zijn. Europese en Nederlandse mededingingsregels kunnen in de weg staan van een gewenste samenwerking op het gebied van duurzaamheid. De Kip van Morgen is al door een aantal van u als voorbeeld genoemd. Mijn voorganger, Minister Kamp, heeft in 2015 daarom een aantal opties in kaart gebracht om samenwerking tussen ondernemingen met het oog op duurzaamheid vaker doorgang te kunnen laten vinden. Hierbij is wel gekeken naar het maximaal haalbare binnen de Europese mededingingsregels. Dan merk je ineens dat er best wel een hoop kan. Ook op grond van onze eigen Mededingingswet kunnen afspraken gemaakt worden, als je maar wel in de gaten houdt dat je bepaalde doelen bereikt, bijvoorbeeld producten van een betere kwaliteit, als je maar in de gaten houdt dat een redelijk aandeel van de voordelen ook terechtkomt bij de gebruikers, bij de consumenten, en als je maar in de gaten houdt dat uiteindelijk de concurrentie niet compleet verdwijnt. Een van die uitwerkingen daarvan staat in de beleidsregel die in 2013 is opgesteld en die in 2016 nog weer eens wat verruimd is.

Maar er ligt ook nog iets anders. Een aantal van u heeft daarover gesproken en er zijn ook wat interrupties over geweest. Het is een beetje raar om over een wetsvoorstel te spreken dat officieel nog niet bestaat. Het moet nog naar de ministerraad, maar omdat u er allemaal over spreekt en omdat het in consultatie geweest is, voel ik mij gelegitimeerd, zou ik bijna willen zeggen, om er het een en ander over te zeggen.

Het wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven is een van de resultaten die uit de genoemde exercitie naar voren is gekomen. Het regelt dat de belangenafweging tussen het duurzaamheidsbelang en het consumentenbelang door de Minister kan worden gemaakt en niet door de toezichthouder. De politieke weging van het financiële consumentenbelang en het duurzaamheidsbelang is een politieke afweging die niet bij een toezichthouder hoort te liggen. Immers, dat is degene die binnen de grenzen van door de Staten-Generaal gemaakte wetten moet bewegen.

De bedoeling hiervan is maatschappelijke partijen meer zekerheid te bieden dat initiatieven met een grote meerwaarde ook echt kunnen doorgaan, waardoor deze sneller en vaker tot stand kunnen komen. Heel vaak is er wat ongemak bij of weerstand tegen het maken van afspraken. Dat is wel te begrijpen als je je verdiept in de consequenties van het maken van afspraken die vervolgens bij de ACM de toets der kritiek niet kunnen doorstaan.

Het wetsvoorstel is geconsulteerd en er zijn diverse rondetafelgesprekken geweest, waarbij ook de SER betrokken is. Iemand van u sprak daar ook over. Het wordt nu aan diverse uitvoerings- en wetgevingstoetsen onderworpen. Ik verwacht het half maart, eind maart, begin april naar de ministerraad te kunnen sturen. Dan gaat het vervolgens natuurlijk naar de Raad van State en komt het uiteindelijk bij u ter tafel.

De fractie van de SP, de heer Alkaya, vroeg wat de reikwijdte van het wetsvoorstel zal zijn. Het moet natuurlijk nog worden besproken in de ministerraad, maar het is mijn bedoeling om daar voorzichtig mee te beginnen. Uiteindelijk moet de Kamer er natuurlijk haar oordeel over geven. Juridisch is het een ongelofelijk leuk en interessant wetsvoorstel, maar het is wel iets heel nieuws wat we doen. Omdat het nogal consequenties kan hebben, wil ik voorzichtig beginnen. Meteen de mensenrechten erbij betrekken, waarom de heer Alkaya vroeg, vind ik best ver gaan. Laten we proberen te beginnen met de onderwerpen waarover de afgelopen tijd het meest gesproken is, namelijk klimaat en dierenwelzijn.

De heer Paternotte vroeg of bij afspraken tussen bedrijven de mededinging en dus ook het kartelverbod gewoon van toepassing zijn. Dat is zo, dat zit in de wet. Maar met het wetsvoorstel gaan we dus kijken of er afspraken gemaakt kunnen worden die vervolgens via een algemene maatregel van bestuur gaan gelden. Daardoor is het kartelverbod daarop niet meer van toepassing. De algemene maatregel van bestuur komt bij de Kamer voor te hangen; de heer Van der Lee sprak daarover. Dat is zeker de bedoeling.

De ACM heeft een positie in dit hele proces. Hoe gaat dat nou straks werken? Er zijn partijen die een duurzaamheidsinitiatief hebben. Zij dienen dat onderbouwd in bij de regering. Er moet sprake zijn van een heel groot doel dat je wilt bereiken en dat je niet op een andere manier, bijvoorbeeld via convenanten, kunt bereiken. Convenanten hebben wij natuurlijk ook veel. Denk aan textiel en aan duurzaam hout. Je moet inzichtelijk maken wat het prijseffect is en wat andere markteffecten zijn. Er moet voldoende draagvlak zijn bij ondernemingen, consumenten en maatschappelijke organisaties. Kan ik meteen al zeggen hoe dat eruitziet? Kan daar een criterium aan gehangen worden? Daarop is het antwoord: nee, juist omdat al die markten zo ongelofelijk verschillen. In de ene markt is 75% een heel erg laag percentage, omdat er één groot iemand is die 80% van de markt heeft. Je moet dus ongelofelijk voorzichtig zijn om meteen met een percentage te beginnen. Daarna wordt er geconsulteerd, zoals gezegd ook bij de ACM. De belangen worden gewogen en uiteindelijk komt het terug bij de Kamer.

De SER is erbij betrokken geweest, zo zeg ik in reactie op een vraag van de heer Moorlag. De SER is nauw betrokken geweest bij het zoeken naar ruimte binnen en buiten het mededingingskader naar aanleiding van de Kip van Morgen en het energieakkoord. De SER is ook betrokken geweest bij de consultatie van dit wetsvoorstel.

De heer Moorlag vroeg ook in hoeverre in de Europese Unie mededingingskwesties en publieke belangen worden aangekaart. Het zal u niet verbazen als ik zeg dat deze discussie uiteraard ook op Europees niveau gevoerd wordt. Als ik straks over digitalisering kom te spreken, zal ik een aantal voorbeelden noemen waaruit blijkt dat juist op Europees niveau goed gekeken wordt naar de maatschappelijke effecten van concurrentie, bijvoorbeeld ten aanzien van platforms.

Ik kom op de vragen die in dit blokje over de ACM gesteld zijn. De heer Paternotte vroeg waarom er in 2016 een beperkt aantal maatregelen en boetes zijn gegeven. Het klopt dat in 2016 geen boetebesluiten zijn genomen in het kader van het mededingingstoezicht. Voor een effectief toezicht is het wel van belang dat overtredingen tot boetes kunnen leiden. Daar heeft de heer Paternotte absoluut een punt. Maar er zijn ook andere effectieve instrumenten. De ACM heeft de ruimte, uiteraard binnen de wettelijke regels, om een effectief instrument te kiezen. De ACM doet doorlopend onderzoek naar mogelijke overtredingen van de mededingingsregelgeving. Door uiteenlopende omstandigheden, waaronder de duur van een onderzoek of de complexiteit ervan, kan het gebeuren dat er in een jaar geen boetes worden opgelegd. Maar dat wil niet zeggen dat er dan geen mededingingstoezicht is, zoals ik net heb betoogd. Dit blijkt ook uit het feit dat de ACM in 2017 wél boetes voor overtredingen van het kartelverbod heeft opgelegd.

De heer Paternotte vroeg ook: wanneer komt het volgende jaarverslag? Dat is in april. Ook wilde hij een onderbouwing zien van de geclaimde 790 miljoen welvaartsstijging. In het jaarverslag van de ACM staat de opbrengst netjes uitgesplitst naar het soort toezicht. 48 miljoen is de opbrengst van het consumententoezicht. 235 miljoen betreft het mededingingstoezicht. 187 miljoen euro wordt ingeboekt als gevolg van energieregulering. 320 miljoen euro staat er voor de regulering op het terrein van telecom, vervoer en post. In de brief die mijn voorganger hierover schreef, zei hij al: dit is een manier om welvaartsgroei door mededingingstoezicht enige vorm te geven, maar het is natuurlijk nooit het complete eind van de discussie.

Het gaat om allerlei zaken die de ACM gedaan heeft. Ik noem de toezeggingen die de betonmortelsector aan de ACM gedaan heeft, ik noem de voorwaarden die de ACM heeft opgelegd in concentratiezaken, zoals de apothekers Brocacef en Mediq, en ik noem de tariefregulering van de netbeheerder. De NS heeft natuurlijk ook nog een grote boete gehad naar aanleiding van misbruik van machtspositie in 2017, zoals ik net al zei. Een deel van de opbrengst die ik net uitsplitste, heeft waarschijnlijk te maken met de regels zelf. Maar zonder toepassing ervan door de ACM zelf kun je je afvragen of die opbrengst uiteindelijk wordt gerealiseerd. Ik zeg altijd: de mens is geneigd tot het goede, maar een beetje controle helpt daarbij.

De voorzitter:

Dank u wel voor de beantwoording tot zover.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ben door dit stukje heen. Ik wil nog even ingaan op de zorg, voorzitter, want daar vroeg de heer Paternotte ook nadrukkelijk naar. Dit is voor mij een onderwerp waarvan ik, vooral als het echt over de inhoud gaat, denk: hoort dit niet thuis bij de commissie voor VWS? Maar voor nu is het wel goed om te zeggen dat de ACM zeker aandacht heeft voor toezicht op de geneesmiddelenindustrie. In 2016 is een leidraad uitgebracht voor ziekenhuizen en verzekeraars om hen duidelijkheid te geven over de ruimte die zij hebben om samen te werken bij de inkoop van geneesmiddelen. Hierdoor kunnen zij stevig onderhandelen met farmaceuten. Uiteindelijk profiteert de verzekerde Nederlander daarvan. Dezelfde soort afspraken zijn gemaakt met de huisartsen, waardoor die ook wat steviger kunnen opereren in deze kwestie. Daarnaast blijkt uit het jaarverslag dat de ACM na onderzoek strikte voorwaarden heeft opgelegd bij de overname van Mediq Apotheken door Brocacef. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van dit blokje.

De voorzitter:

Dank u wel voor de beantwoording, Staatssecretaris. In dit blokje zat van alles: duurzaamheid, klimaat, dierenwelzijn, zorg. Ben ik nog iets vergeten? Ik geloof dat ik nu alles heb genoemd, behalve de ACM dan. Meneer Alkaya mag als eerste een interruptie plegen, want hij was de eerste die een interruptie aankondigde. Daarna is de heer Paternotte aan de beurt.

De heer Alkaya (SP):

Ik wil even doorgaan op de reikwijdte en interpretatie van het begrip «duurzaamheid». De Staatssecretaris geeft aan dat we voorzichtig moeten beginnen omdat de consequenties hiervan potentieel erg groot kunnen zijn. Procesmatig snap ik dat we het eerst vrij smal definiëren en kijken hoe het uitwerkt, maar ik zou toch ook wel een inhoudelijke reactie van de Staatssecretaris willen. Hoe denkt zij dat dit op termijn zou werken? Kunnen we op termijn bewerkstelligen dat het wel mensenrechten gaat behelzen? Met andere woorden, is de Staatssecretaris bereid om het niet onmogelijk te maken in de wet? Anders moeten we straks met een wetswijziging komen om die zaken wel erin mee te kunnen nemen.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik begon met te zeggen dat het toch enigszins ongemakkelijk is om hier heel diep af te dalen in de krochten van een wetsvoorstel dat er feitelijk nog niet is. Uit mijn hoofd gezegd, laat de tekst zoals die er nu ligt wel ruimte hiervoor. Maar het moet nog wel door de ministerraad, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Raad van State zal zich daar uiteraard ook nog over buigen. Het is, zoals gezegd, buitengewoon interessant, maar ik ben er voorzichtig mee, omdat het juridisch gezien ook wel een beetje de vraag oproept: wat brengt het ons?

De heer Alkaya (SP):

Dat snap ik. Bij dezen spreek ik de voorkeur van mijn partij uit. De Raad van State luistert waarschijnlijk mee. Ik snap de juridische complicaties, maar kan de Staatssecretaris toch een niet-procesmatig vooruitzicht geven? Hoe vindt zij dat het zou moeten uitwerken? Als het juridisch haalbaar is dat mensenrechten erin meegenomen worden, dan denk ik dat Nederland daar heel erg benieuwd naar is.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat kan ik mij voorstellen, maar laten we de discussie over dit soort heel specifieke punten met elkaar voeren op het moment dat de wet er ligt.

De heer Paternotte (D66):

De Staatssecretaris heeft een aantal getallen genoemd en heeft een en ander uitgelegd over de taak van de ACM. Maar als je het beeld bekijkt, zie je toch dat er een beperkt aantal maatregelen is genomen. Er zijn geen boetes in 2016, maar misschien is er wel een boete in 2017. Er zijn natuurlijk voorbeelden te noemen, maar vergeleken met Europa, vergeleken met andere toezichthouders in andere lidstaten van de Europese Unie, zijn er relatief weinig maatregelen genomen. Daarom was mijn vraag: deelt de Staatssecretaris onze zorg dat de toezichthouder wat dat betreft misschien te afwachtend is? Dat raakt ook aan mijn tweede vraag. Ik snap dat die 790 miljoen is uitgesplitst. Dat staat ook inderdaad in het verslag. Maar klopt het dat de ACM daarmee niet alleen haar eigen werk maar ook de mededingingsregels en het feit dat bedrijven daar netjes aan voldoen, rekent tot de welvaartswinst? Natuurlijk heeft mededingingsrecht tot doel dat er welvaartswinst bereikt wordt, maar dat is dan niet per se de verdienste van de ACM. Dat is dan een verdienste van het feit dat bedrijven zich houden aan de wet. Zou dat niet beter berekend kunnen worden op basis van de prioriteiten die de ACM stelt? Zij kan zeggen: daar gaan we het komende jaar werk van maken, boven op wat we sowieso verplicht zijn om te doen. Op basis daarvan kan dan worden berekend wat de impact is.

Staatssecretaris Keijzer:

Waarom gaat het goed in een maatschappij? Het gaat goed in een maatschappij omdat mensen betrokken zijn en zich gedragen. Het gaat goed in een maatschappij omdat er wetten en regels zijn. En het gaat vervolgens goed in een maatschappij als je ook weet dat die wetten en regels worden gehandhaafd. Dit geldt ook voor mededingingstoezicht. Bij elke berekening hier kun je vraagtekens zetten. Van de berekeningsmethode die hier nu gezocht is, kun je vinden wat je wilt, maar tegelijkertijd geeft het wel enige kwantiteit aan de kwaliteit van de werking van onze markten en het toezicht daarop. Ik zie dus niet zo veel reden om nu een andere rekensom te maken, want met de opmerking die de heer Paternotte zojuist maakte, heeft hij zelf al aangegeven dat een deel van die 790 miljoen, in ieder geval volgens hem, niet direct het gevolg is van het toezicht van de ACM maar van het feit dat de Nederlandse ondernemers zich blijkbaar goed gedragen.

De eerste vraag die de heer Paternotte stelde, was of ik het idee heb dat de ACM zich niet voldoende wijdt aan de wettelijke taak die zij heeft. Dat idee heb ik zeker niet. Als ik het jaarverslag lees en zie wat de ACM allemaal aan onderzoeken doet en aan maatregelen oplegt, denk ik dat wij een goede toezichthouder hebben in ons land.

De heer Paternotte (D66):

Ik zou een vergelijking willen maken met de Belastingdienst. Die haalt natuurlijk ongelofelijk veel geld op - ik weet het exacte bedrag niet - maar ik zou het toch gek vinden als we alle belastingopbrengsten samen zouden zien als een prestatie van de Belastingdienst, een prestatie van het fiscaal recht en het Belastingplan. Wat de Belastingdienst wel zou kunnen aantonen, is dat ze een enorme impact hebben als ze fraude hebben opgespoord of als ze met extra onderzoeken betere naleving van de belastingwetgeving hebben bereikt. Daarom vind ik het gek om te zeggen: het bestaan van mededingingsregels mag de ACM rekenen tot haar eigen impact. Maar goed, daar kunnen we het over oneens zijn.

Staatssecretaris Keijzer:

Het voordeel van de Belastingdienst is dat het over keiharde getallen gaat. Dat maakt het eenvoudiger om bij de Belastingdienst heel precies te kwantificeren wat er binnenkomt, waar er fraude is en waar dat leidt tot boetes. Die getallen worden vervolgens bij elkaar opgeteld. Hier is het wat diffuser. Maar er is wel een punt waar de heer Paternotte en ik elkaar vinden. Wij zien allebei dat concurrentie leidt tot innovatie en voordelen voor consumenten, namelijk lagere prijzen. Wij stellen met elkaar vast dat, wil een markt goed werken, er mededingingstoezicht moet zijn en dat we een toezichthouder hebben die dat toezicht uitvoert. Vervolgens is er een rekensom gemaakt, waarmee wordt geprobeerd daar handen en voeten aan te geven en het te kwantificeren. Natuurlijk zijn er vraagtekens te zetten bij elke rekensom waarbij het gaat over maatschappelijke opbrengsten.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik heb twee vragen aan de Staatssecretaris naar aanleiding van haar woorden over de wet die verwacht wordt maar die er nog niet is en over het mogelijk maken van ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven. In juridische zin leidt het omschrijven van duurzaamheid ertoe dat daar ook alle commitments onder vallen die wij met het accorderen van de Sustainable Development Goals hebben aanvaard. Daarom begrijp ik uw opmerking over mensenrechten in juridische zin ook niet zo goed, want het zal er ook onder vallen. Ik ken ook een bankenconvenant waar de meeste banken bij betrokken zijn geweest. Ook dat zou in aanmerking kunnen komen voor zo'n algemeenverbindendverklaring. Ik begrijp alleen in praktische zin dat u zegt: ik wil voorzichtig beginnen. Maar in juridische zin kan dat denk ik niet. Bent u het daarmee eens?

Staatssecretaris Keijzer:

De bedoeling is om uiteindelijk aan te sluiten bij de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Ik denk dat dezelfde is als die de heer Van der Lee noemt, maar ik weet dat niet zeker. Vervolgens is het aan ons om bij dit bijzondere instrument dat we met elkaar vorm willen geven, te prioriteren. Daar prioriteer je omdat je anders wel heel veel op je af kan zien komen en omdat je nog niet precies hoe dit uiteindelijk uitpakt. Maar we gaan het ook evalueren. We zullen dus prioriteren bij een beperkte hoeveelheid onderwerpen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Daar praten we dan bij de wetsbehandeling over door. Mijn andere vraag gaat over mijn voorstel om ook nog te kijken naar het toevoegen van een criterium als het leveren van een kosteneffectieve bijdrage aan de Nederlandse duurzaamheidsdoelen. Daar is uw collega op het ministerie heel hard mee bezig. Dat is voor hem een leidend criterium. Is het ook niet logisch om dat mee te nemen in dit wetsvoorstel?

Staatssecretaris Keijzer:

Klimaat is een van de eerste onderwerpen waar ik aan denk.

De voorzitter:

Dan kan de Staatssecretaris verdergaan met blokje twee. Dat gaat onder andere over de dominantie van internetbedrijven.

Staatssecretaris Keijzer:

Voorzitter. Digitalisering...

De voorzitter:

Excuses, Staatssecretaris. Meneer Moorlag werd even afgeleid door de telefoon, maar hij heeft toch nog een interruptie.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik heb nog een vraag in het kader van het vorige blokje. We hebben het over de welvaartswinst die de ACM genereert, maar we moeten ons wel goed realiseren dat wat welvaartswinst is voor de consument, het systeem van de wijze waarop wij produceren en de concurrerende markt, ook gepaard gaat met heel veel maatschappelijk verlies voor burgers, roofbouw op de natuur, een energiesysteem dat niet zo kan voortduren en sociale misstanden. Denk bijvoorbeeld aan kinderarbeid.

De voorzitter:

Uw tweede termijn komt dadelijk. Maar wat is uw vraag?

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn vraag is: moeten we ons niet al te zeer blindstaren op die welvaartswinst? Moeten we ook in het licht van een aantal urgente opgaven, toch niet meer ruimte zien te creëren om regelgeving die maatschappelijke doelstellingen in de weg staat, op te kunnen ruimen? De Minister komt met een wetsvoorstel. Mijn vraag aan de Minister is heel concreet. In het wetsvoorstel krijgt een bepaalde vorm van duurzaamheid, gericht op het klimaat en dierenwelzijn, een plek, maar bent u ook bereid om sociale doelstellingen onder duurzaamheid te scharen, bijvoorbeeld het tegengaan van kinderarbeid en uitbuiting van mensen in derdewereldlanden? Er zou toch ruimte moeten zijn voor bedrijfstakken om daar ook afspraken over te maken, zonder dat mededingingsregels dat in de weg staan?

De voorzitter:

Voor de goede orde: hier zit de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Zij is bijna niet te verwarren met de Minister. Zij ziet er echt heel anders uit.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik zeg het wel vaker: Minister Wiebes en ik lijken toch niet echt op elkaar.

Dit is eigenlijk hetzelfde interruptiedebatje als dat ik gehad heb met de heer Van der Lee. Ik heb gezegd wat ik daarover gezegd heb. Laten we ons niet blindstaren op alleen dit wetsvoorstel. Er worden nu natuurlijk al heel veel convenanten gesloten, zoals ik net al genoemd heb. Er zijn bijvoorbeeld convenanten voor textiel en duurzaam hout. Het afsluiten van convenanten is dus een mogelijkheid. De Mededingingswet kent zelf ook een uitzondering op het kartelverbod. Je kunt bijvoorbeeld afspraken maken waarbij de kwaliteit van producten aan de orde is, mits een redelijk voordeel daarvan terechtkomt bij de consument. Ik heb net het hele riedeltje gegeven. Dat is uitgewerkt in de Beleidsregel mededinging en duurzaamheid, die ook nog uitgebreid is in 2016. Over het wetsvoorstel heb ik gezegd wat ik gezegd heb.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil niet suggereren dat er niets gebeurt. Er gebeurt echt heel veel. Dat zie ik ook wel, maar de maatschappelijke opgaven zijn ook zeer urgent. Op sommige terreinen moeten er echt gamechangers gaan komen om vaart te kunnen maken met het gevoel voor urgentie en het socialer en duurzamer maken van onze samenleving. De Staatssecretaris heeft gezegd: het wetsvoorstel komt er in april; dan kunt u dat wel zien. Maar zij bepaalt natuurlijk wat de inhoud is van het wetsvoorstel. Mijn vraag is heel concreet. Mijn vraag is namelijk om het uitbannen van ongewenste productiepraktijken toch onder de reikwijdte van dit wetsvoorstel te brengen.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ga ervan uit dat dit een nadrukkelijk onderwerp wordt van de discussie die we met elkaar gaan voeren over het wetsvoorstel. Laten we daar nu niet op vooruitlopen. Ik herken wat de heer Moorlag zegt. Zo heb ik hem inmiddels ook leren kennen in zijn warme pleidooien voor sociale onderwerpen. Maar ik vind het niet verstandig om nu met elkaar even af te tikken wat er in een wetsvoorstel moet dat eigenlijk nog naar de ministerraad moet. Voor de rest geldt wat ik eerder gezegd heb.

De voorzitter:

Staatssecretaris, vervolgt u uw beantwoording. We zijn bij blokje twee. Dat gaat onder andere over de dominantie van internetbedrijven.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja, voorzitter. Het gaat over digitalisering. Het betreft een ontzettende grote maatschappelijke ontwikkeling. Ik zie het ook als een van de grote onderwerpen waar ik mij de komende drieënhalf jaar sterk voor ga maken. Waar hebben we het vandaag met name ook over gehad? Over de platforms. Ik hoorde daar de heer Alkaya van de SP met name over. We bestellen onze maaltijden via Thuisbezorgd.nl, boeken onze hotels via vergelijkbare sites, kopen online bij allerlei bedrijven en als we iets willen weten, zoeken we het op via Google. Kortom, al deze platforms zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Laten we ook met elkaar vaststellen hoe ongelooflijk veel voordeel we daar met z'n allen van hebben. De opkomst van platforms brengt al die voordelen met zich mee, maar daar zijn ook allerlei vraagstukken aan verbonden; een aantal van u heeft daar ook over gesproken. Een daarvan is: hoe om te gaan met marktmacht van platforms? Marktmacht kan ertoe leiden dat consumenten en ondernemers niet meer om bepaalde platforms heen kunnen. Dit kan uiteindelijk weer slecht zijn voor innovatie en de prijzen voor consumenten. Uw Kamer heeft vorige week een buitengewoon interessante rondetafel georganiseerd over marktdominantie van internetbedrijven. De marktpositie van platforms is een thema dat de aandacht heeft; complimenten daarvoor.

Zoals ik in mijn inleiding al zei, moet je je ten aanzien van marktmacht en mededingingswetgeving in relatie tot digitalisering constant afvragen: waar heb ik het nou over? Het ik het over de big five, dus de Googles, Microsoft, Apple en Amazon, of heb ik het over een platform zoals Thuisbezorgd.nl? In ieder geval moeten onderwerpen als het level playing field daarbij aan de orde komen. De regels die gelden voor de oude economie, zijn ook van toepassing op de nieuwe, digitale economie. Het gaat over vraagstukken ten aanzien van het delen van data. Van wie zijn al die data nou? Wat zijn de consequenties daarvan voor de concurrentie? Het gaat over de mogelijkheid tot het heffen van belasting. In Amsterdam is dat met Airbnb nadrukkelijk een onderwerp geweest. Als rechtgeaarde Nederlander denk ik bij die blauwe envelop ook altijd «mot dat nou?», maar tegelijkertijd weten we dat dit land er zo uitziet omdat we belasting betalen voor onderwijs, voor wegen en voor sociale zekerheid. Daarmee is het een groot onderwerp.

Er is al heel veel regelgeving, laten we niet net doen alsof dat niet zo is. De Mededingingswet geldt ook voor de digitale economie. Privacywetgeving geldt daarvoor, net als consumentenbescherming. Maar gezien de nieuwe ontwikkelingen moet er wel nagedacht worden over nieuwe wetgeving. Dat gebeurt, op Europees niveau, want dit is allemaal grensoverschrijdend. De Europese Commissie komt in april of mei - dat heb ik in mijn hoofd zitten - met een voorstel ten aanzien van de businessplatforms, dus Booking.com, Thuisbezorgd.nl et cetera. Dus eerlijke handelspraktijken en transparantie. Hoe zit het met het gebruik van data? Waarom kom je al dan niet bovenaan de lijst van zoekresultaten van de zoekmachine terecht? Men is bezig met een onderzoek naar het delen van data. Ook de ACM doet onderzoek naar de waarde van data. Samen met de Italiaanse en de Britse ACM doet men onderzoek naar algoritmes. Er wordt gewerkt aan certificering - vrijwillig weliswaar - van diensten en producten in het kader van de digitale veiligheid. De Nederlandse regering pleit voor onderzoek naar een richtlijn voor radioapparatuur, mét CE-markering. Er is dus wetgeving en er gebeurt heel veel op dit vlak. In de nationale digitaliseringsstrategie, die ik samen met collega's ontwikkel, komt dit onderwerp ook aan de orde.

Ik kom bij de vragen die hierover gesteld zijn. De heer Moorlag vroeg of ik van plan ben om de laagsteprijsgarantie zoals die wordt gehanteerd door Thuisbezorgd.nl en Booking.com, te verbieden. Ook de SP heeft dit punt aan de orde gesteld en er onder andere schriftelijke vragen over gesteld. Verschillende platforms, waaronder Booking.com en Thuisbezorgd.nl, hanteren een clausule waardoor ondernemers hun producten niet tegen een lagere prijs op hun eigen verkoopkanaal mogen aanbieden. Dit wordt de zogenaamde smalle pariteitsclausule genoemd. Dit beperkt ondernemers in hun prijsstelling. Hiervan kun je je afvragen of dit wel goed is. Tegelijkertijd moeten we met elkaar vaststellen dat dit soort platforms leidt tot omzet voor ondernemers en tot gemak en keuzevrijheid voor consumenten. Over de zogenaamde brede pariteitsclausule - op andere platforms mag geen andere prijs worden afgesproken door een hotel of een pizzaverkoper - zijn afspraken gemaakt: dat mag niet. Dan frustreer je namelijk de concurrentie tussen platforms, en dat moet niet. De effecten zullen ook hier per sector verschillen en met name negatief zijn als ondernemers geen andere keuze hebben qua platform. Uit analyses door de ACM van de prijsgaranties zoals gehanteerd door hotelplatforms en Thuisbezorgd.nl, blijkt dat in deze sectoren nog mogelijkheden voor verschillende verkoopkanalen zijn. Horeca Nederland is recent met een voorstel gekomen om zelf te komen met een platform vergelijkbaar met Thuisbezorgd.nl. Ik juich dat toe. Overigens ga ik in gesprek met Thuisbezorgd.nl, omdat ik het van belang vind om inzicht te krijgen in de overwegingen die zij maken en om te weten of we met elkaar op de goede weg zijn. Het voorstel waar de Europese Commissie zoals gezegd mee zal komen wacht ik met grote belangstelling af.

Voorzitter. Dit was wat mij betreft het onderwerp digitaal.

De voorzitter:

De eerste interruptie is voor mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil nog even ingaan op wat de Staatssecretaris zei over de wetgeving en het voorstel van de Europese Commissie. Voordat dat voorstel wetgeving in dit land is, zijn we zomaar drie jaar verder. Vorige week stelden verschillende hoogleraren tijdens de hoorzitting aan de orde dat er veel beter gebruikgemaakt kan worden van de huidige wetgeving, al was het maar door het begrip «markt» anders te definiëren. Daar zou ik graag een reflectie van de Staatssecretaris op willen hebben.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ben niet bij die rondetafel geweest en ik vind het moeilijk om in te schatten wat er wordt bedoeld. Misschien kunnen we proberen dit op een andere manier duidelijk te krijgen. Om nu ins Blaue hinein te gaan filosoferen helpt volgens mij niet. Ik weet dat de Europese Commissie zal komen met voorstellen die gaan over de algemene voorwaarden die platforms gebruiken, over de volgorde van de zoekresultaten en over geschillenbeslechting. Ik vind het van belang, juist omdat het grensoverschrijdend is, om daarop te wachten.

De voorzitter:

Gaat de Staatssecretaris daar nog schriftelijk op reageren? Of wil zij er liever niet op reageren?

Staatssecretaris Keijzer:

Ik weet niet wat daar precies is gezegd. Misschien kan mevrouw Van den Berg er schriftelijke vragen over stellen.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dat zal ik dan doen, voorzitter.

De heer Paternotte (D66):

Gaat de Staatssecretaris nog in op het speciale team van de ACM in het kader van de digitale mededinging? Dat is één. Twee. Ik snap de schets van de markt. Nu is de horeca in Nederland met een eigen reserveringssite gekomen, namelijk BookDinners.nl, als alternatief voor de bestaande reserveringssites. Dit is een mooi voorbeeld van samenwerking tussen kleine ondernemers tegenover grote platforms. Thuisbezorgd.nl heeft nu wel een sterke positie, maar stel dat Google besluit om die functie ook te vervullen in Nederland, dan kunnen ze met de data die ze hebben vrij gemakkelijk dat marktaandeel terugdringen als ze er maar genoeg geld in stoppen. Daarmee heeft het een relevantie in Nederland en zouden wij graag dat speciale team van de ACM willen zien.

Staatssecretaris Keijzer:

Aan dat team, dat een uitwerking is van het regeerakkoord, wordt gewerkt. Volgens mij is dat bijna rond. Er is een digitaal team binnen de directie Mededinging. Het is er al en dat team is bezig zich te verdiepen in de vraag wat dat allemaal betekent. Het is immers een ander soort markt met verschillende verschijningsvormen.

De voorzitter:

Een reactie van de heer Paternotte op dit vreugdevolle nieuws?

De heer Paternotte (D66):

Prachtig dat het regeerakkoord op dit punt al is uitgevoerd; complimenten aan de Staatssecretaris voor de razendsnelle uitvoering. Kunt u ons iets uitgebreider informeren over hoe het team eruitziet en wat het gaat doen? Dat hoeft niet nu, natuurlijk.

De voorzitter:

Ik kan niks, maar we leggen de vraag...

De heer Paternotte (D66):

Excuus, voorzitter, u kunt wel degelijk een hoop, maar deze vraag was bedoeld voor de Staatssecretaris.

De voorzitter:

Niet in dezen.

Staatssecretaris Keijzer:

Geen zorgen, voorzitter, ik ben «snaps» op dit vlak, dus ik begrijp dat een vraag die aan u gericht is, aan mij wordt gesteld. Het antwoord daarop is als volgt. Er komt nu een jaarverslag van de ACM. Dat hoop ik in april aan de Kamer te kunnen aanbieden. Ik stel voor om bij de aanbieding in te gaan op de vraag van de heer Paternotte.

De heer Alkaya (SP):

Laat ik beginnen met een aantal complimenten. Ik ben blij dat de Staatssecretaris dit onderwerp tot prioriteit maakt en proactief met Thuisbezorgd.nl in gesprek gaat over hun dominante rol tegenover de kleine ondernemers. Mijn vraag sluit aan bij de vraag van de heer Paternotte. Ik zou meer informatie willen over de ontwikkelingen op dit gebied, met name ook over de nationale digitaliseringsstrategie. Ik heb in de procedurevergadering van onze commissie gevraagd om bij het AO Innovatie een rapport te betrekken van het Rathenau Instituut over digitalisering en het borgen van publieke belangen bij digitalisering. Alleen, ik constateer elke keer weer dat het de vraag is waar dit landt. De Kamer heeft in april een brief ontvangen van de Minister van Binnenlandse Zaken waarin staat dat er een kabinetsreactie komt op dit rapport, maar daar wachten we nog steeds op. Ik wil hier herhalen dat ik, met deze ontwikkelingen in het achterhoofd, graag zou willen dat er een kabinetsreactie komt op dat rapport. Het heet Opwaarderen en het gaat over het borgen van publieke belangen bij digitalisering.

De voorzitter:

Dit is allemaal behandeld tijdens de procedurevergadering. Er is een rappel gestuurd naar Binnenlandse Zaken. Dat voor de duidelijkheid.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik begrijp dat er twee rapporten van het Rathenau Instituut zijn. Ik meen eind vorig jaar een brief gestuurd te hebben, die overigens ook afgestemd is met de collega's, meen ik mij te herinneren, over een Rathenau-rapport waarin vijf verschillende casussen van nieuwe, digitale economie becommentarieerd zijn. Misschien is het goed om het rappel aan BZK af te wachten, maar het is terecht wat de heer Alkaya zegt. Dit is een belangrijk onderwerp. Het maakt dat onze economie er compleet anders uit komt te zien, met alle vraagstukken die daar bij horen.

De heer Alkaya (SP):

Het betreft inderdaad twee verschillende rapporten: een over de deeleconomie en een over digitalisering. Ik heb nog een vervolgvraag. We hebben het vandaag over mededinging. In de hoorzitting van vorige week of twee weken geleden kwam ter sprake dat data eigenlijk een nieuwe manier van betalen is. Je betaalt met je data. Ik vraag me af of de Mededingingsautoriteit voldoende is toegerust om te handelen met een nieuw nadeel voor de consument, namelijk overmatig veel data in plaats van overmatig veel geld van een consument vragen. Hoe kijkt de Staatssecretaris daartegenaan, dus tegen data als betaalmiddel?

Staatssecretaris Keijzer:

Dit is een van de aspecten waar we nu opeens voor komen te staan. Data is er altijd geweest, maar nu komt het opeens digitaal bij elkaar en in handen van grote internationale bedrijven. Ik ben blij dat de ACM nu onderzoek doet naar de vraag wat de waarde van data is. Misschien nog interessanter is de uitkomst van het onderzoek naar algoritmes door de Nederlandse ACM in samenwerking met de Italianen en de Britten. Aan data op zichzelf heb je niet zo heel veel als je geen algoritmes hebt om de data te verwerken en daar geld mee te verdienen. Ik wacht de onderzoeken af.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik wil nog een procedurele vraag stellen, om het goed scherp te krijgen. De Staatssecretaris verwijst naar op handen zijnde Europese regels, richtlijnen. We weten ook dat de Europese verkiezingen eraan komen. Zoals collega Van den Berg zegt, kan het dus echt nog wel jaren duren voordat het nationaal geïmplementeerd zal worden. De Staatssecretaris zei ook: we werken aan een nationale digitale strategie, waar dit onderwerp in terugkomt. Kunt u mij aangeven wanneer wij die strategie ontvangen? Er is namelijk behoefte om te kijken of we in Nederland niet toe moeten naar bepaalde vormen van extra regulering. Ik wil wel weten waar ik aan toe ben als Kamerlid: wanneer kunnen we daarover spreken?

De voorzitter:

Ik kan het niet aangeven, maar we leggen ook deze vraag voor aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik kom in tweede termijn terug op de vraag wanneer we met die nationale digitaliseringsstrategie komen. Ik heb het tijdens de begrotingsbehandeling gezegd, maar ik ben even het tijdstip kwijt. Zoals ik eerder heb aangegeven, gaat JenV over digitale veiligheid en BZK over de digitale overheid. Zelf ga ik over de digitale economie. Hoe zorgen we ervoor dat we al die onderwerpen met elkaar verbinden en daarbij vervolgens ook ethische vragen, solidariteitsvragen en de werknemerspositie aan de orde stellen? Ik heb dat «de strik eromheen» genoemd. Daar komen wij mee. Ik zeg er meteen bij dat we dan niet meteen aangeven «deze wet, die wet en die wet». Je moet elke keer weer voorzichtig zijn. Regelgeving is soms hartstikke nodig. De hele discussie over zzp-constructies zit in het regeerakkoord; die doet mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Je moet dingen ook weer niet stuk regelen. Juist de vrijheid om te concurreren leidt tot innovatie en tot betere kwaliteit. Daar zijn wij zoals we hier allemaal zitten als consument weer bij gebaat.

De voorzitter:

Duidelijk, meneer Van der Lee?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, en ik wacht even af wat het tijdstip wordt. Dat is voor ons allemaal belangrijk denk ik, zodat we weten waarop we ons kunnen richten.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil nog even terugkomen op de pariteitsclausules. De Staatssecretaris zegt dat er vanuit de horeca initiatieven zijn om eigen platforms te creëren. Dat staat echt nog in de kinderschoenen. Volgens mij is er een initiatief in Hellevoetsluis, op lokaal niveau. De drempel om tot een platform te komen dat eenzelfde positie kan verwerven als bijvoorbeeld Thuisbezorgd.nl is natuurlijk ongelooflijk hoog qua investerings- en marketingkosten. Stel dat er platforms zijn die boven een bepaald marktaandeel komen of die een onevenredige provisie vragen. Laten we wel zijn, een provisie van 13% moet uit de lengte of de breedte worden betaald en dat wordt door de consument...

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Moorlag (PvdA):

Zou de Staatssecretaris ervoor voelen om dan toch over te gaan tot een verbod van een smalle pariteitsclausule, in navolging van andere Europese landen? Ik zou graag zien dat Nederland zo'n koploperspositie inneemt, samen met de landen die het al wel doen.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik begrijp het betoog van de heer Moorlag en ik snap ook waar het vandaan komt. Ik kijk ook naar wat er gaande is en zie dat de commissie die Thuisbezorgd.nl in rekening brengt, stijgt van 6% naar 13%. Tegelijkertijd moeten we de rollen wel zuiver houden. Ik ben niet de ondernemer. Ik weet niet hoe dat precies in de bedrijfsvoering uitpakt. Ik weet ook niet hoeveel voordeel een pizzaverkoper of snackbareigenaar heeft bij Thuisbezorgd.nl. Ik heb behalve in de vis - dat weet iedereen van mij - ook in de patat gewerkt. Ik weet hoeveel bakjes patat met mayonaise je moet verkopen wil je een omzet van € 1.000 halen op een dag. Daar moet dan alles nog vanaf. Om nu maar meteen die smalle pariteitsclausule te verbieden... Je schrijft je in bij een platform waar je alle voordelen van hebt. Het leidt tot handel, tot bezoekers. Als je dan vervolgens op je eigen website onder de prijs van de platformprijs gaat zitten, wat is dan uiteindelijk het verdienmodel van het platform? Hoe blijft het platform dan in leven? Niet dat ik op aarde ben om platforms in stand te houden, maar die platforms zijn juist zo ongelooflijk fijn voor de Nederlandse consument. Je zit 's avonds thuis, je hebt ergens trek in, je tikt dat in en vervolgens komt er een prachtig instrument tevoorschijn. Ik ben daar dus wat terughoudend in, maar ik houd het wel in de gaten.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil de waarde van de platforms ook niet bagatelliseren, maar je kunt wel vaststellen dat sommige platforms zo veel macht krijgen dat ze een onevenredig hoge provisie gaan vragen. Als zo'n provisie meer dan verdubbelt in de loop der jaren, van 6% naar 13% - van elke € 8 gaat er € 1 naar het platform - moet het geld uit de marge komen: uit de marge van de ondernemer of van de prijs voor de consument. Dan raken zaken uit verhouding en wordt de kerk hoger dan de toren. Volgens mijn informatie leidt het verbieden van smalle pariteitsclausules niet tot verlies van platforms. Blijkbaar kan het goed naast elkaar bestaan. Is de Staatssecretaris bereid om de voorbeelden van andere beschaafde West-Europese landen te volgen en smalle pariteitsclausules te verbieden in bepaalde omstandigheden?

Staatssecretaris Keijzer:

Nee, dat ben ik nog niet. Ik zie nog niet in dat het bestaan van smalle pariteitsclausules - ik heb net uitgelegd wat dat is - ertoe leidt dat er sprake is van misbruik van machtspositie. Dat is hier het springende punt. Thuisbezorgd.nl heeft een marktpositie van ongeveer 30%. Dat heb ik geantwoord naar aanleiding van vragen van de SP. Dan is er geen sprake van een machtspositie en is het al helemaal ingewikkeld om misbruik daarvan aan te tonen. Maar, zoals gezegd, ik volg het wel. Want dit is wel een markt die je in de gaten moet houden, juist omdat die zo nieuw is.

De voorzitter:

Meneer Paternotte gaat ons kort verlaten. Hij komt zo meteen terug, dus voor zijn fans: niet getreurd. We gaan nu naar blokje 3. Dat gaat over ongelijke machtsverhoudingen, als ik het goed heb begrepen. Het woord is aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Oneerlijke handelspraktijken en machtsverhoudingen; u heeft ze samengevoegd. Eerlijk zakendoen is niet alleen een vraagstuk voor platforms en voor ondernemers die op die platforms hun diensten aanbieden. Ook in andere markten moet elke partij in de keten erop kunnen vertrouwen dat contractvoorwaarden en condities in goede onderhandelingen tot stand komen en worden gerespecteerd. Dat zorgt voor zekerheid in de keten, waardoor investeringen en innovaties kunnen toenemen. Vaak is het echter onduidelijk waar stevig onderhandelen ophoudt en oneerlijke handelspraktijken beginnen. Het kabinet heeft oog voor de zorg over die oneerlijke handelspraktijken, zoals ook op verschillende plekken in het regeerakkoord naar voren komt; mevrouw Van den Berg sprak er al over. Door partijen in de agrofoodsector - LTO, CBL en FNLI - is een initiatief voor geschillenbeslechting ontwikkeld voor gevallen waarin er ernstige twijfels zijn of het handelen van partijen nog wel door de beugel kan. U heeft daarover deze week ook een brief ontvangen van de genoemde organisaties. Dit is een privaat gedragen initiatief. Dat heeft voordelen. Partijen blijven met elkaar in gesprek en blijven zoeken naar een maatwerkoplossing voor specifieke gevallen. Het behoeft dan ook geen tijdrovend wetgevingsproces.

Ik ga in gesprek met de Minister van LNV om te onderzoeken hoe wij de verschillende passages in het regeerakkoord invulling gaan geven en om te kijken of daarbij ruimte kan worden gelaten voor initiatieven vanuit de sector of dat er meer nodig is. Ik spreek haar daar binnenkort over, maar ik weet al dat zij voornemens is om de Kamer voor de zomer te informeren.

Mevrouw Van den Berg van de CDA-fractie sprak over de machtspositie van supermarktketens. Zij vroeg of ik aan kan geven of er voldoende zicht is op prijsvorming en de toenemende machtspositie van supermarktketens. Daar komt toch een wat ander beeld uit naar voren. In 2009 en 2014 is onderzoek gedaan naar de prijsvorming. Dat is gedaan door de universiteit van Wageningen. Hieruit kwam niet naar voren dat het zwaartepunt van de margeverdeling in de agrofoodketens richting supermarkten verschuift. Gebleken is dat de gemiddelde bedrijfswinst per schakel in de keten van boer tot supermarkt niet meer dan 3% is. Op Europees niveau wordt een food euro-indicator ontwikkeld. Deze indicator zal nog meer inzicht geven in de margeverdeling in de voedselketen. Nederland is hierbij betrokken. Wageningen Economic Research zal actief deelnemen aan dit traject. Maar zoals gezegd, heeft het regeerakkoord verschillende aanknopingspunten. De Minister van LNV zal hierop terugkomen.

Misschien zijn hier vragen over, want ik kom nu op het volgende blokje.

De voorzitter:

Er is nog een vraag over blokje 3 van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Naar aanleiding van de laatste opmerking van de Staatssecretaris over de supermarkten en de twee onderzoeken door Wageningen. Ik geef een voorbeeld. De melkprijs voor de boer schommelt, maar de gemiddelde winkelprijs van de melk is in 2017 58% hoger dan in 2007. Als de Staatssecretaris zegt dat het zwaartepunt niet bij de supermarkten zit, moet je je langzamerhand afvragen waar het geld dan wel in de keten blijft hangen.

Staatssecretaris Keijzer:

Het kan er natuurlijk op onderdelen anders uitzien. Die discussie heeft ook geleid tot de opname van de tekst in het regeerakkoord. De Kamer is geïnformeerd over een privaat initiatief voor geschillenbeslechting waarvan LTO en CBL - dat zijn de samenwerkende supermarkten, om het eenvoudig te zeggen - zeggen dat het bevoegdheden heeft wat het onderwerp oneerlijke handelspraktijken betreft. In het regeerakkoord staat verder op pagina 46 nog een passage over een voedselscheidsrechter; dat is volgens mij het goede woord. Ik bespreek dit onderwerp dus met de Minister van LNV, of eigenlijk andersom, want zij is eerstverantwoordelijk.

De voorzitter:

En er ligt ook nog een aangenomen motie over een beter verdienmodel voor boeren, tuinders en vissers. Daar wordt ook aan gewerkt.

Dan gaan we naar het laatste blokje: tenderkosten en overig.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja, «het een en het ander» zou ik dat laatste maar noemen. Laat ik de vragen van meneer Paternotte maar even apart leggen totdat hij terug is. Het ziet er misschien een beetje rommelig uit op mijn tafel, maar het is allemaal in het belang van de beantwoording van de vragen van de Kamerleden.

Ik kom nu op de vragen die mevrouw Van den Berg gesteld heeft over de tenderkosten. Op de agenda staat het rapport voor tenderkostenvergoeding bij te laat ingetrokken aanbestedingen. Waar gaat dat over? Een vergoeding aan ondernemers voor de kosten die ze maken om mee te doen aan een aanbesteding. Dit rapport is nog door mijn voorganger aan de Kamer gestuurd. Het onderzoek is uitgevoerd in reactie op een motie ingediend door het lid Agnes Mulder tijdens de behandeling van de gewijzigde Aanbestedingswet. Het kent dus al een geschiedenis. Mevrouw Van den Berg noemde ook een aantal voorbeelden. Zoals u heeft kunnen lezen in het rapport en de begeleidende brief, komt het maar weinig voor dat een aanbesteding tegen het einde van de procedure wordt ingetrokken; zo'n 3% tot 5%. Dat is niet veel, maar er zitten gemiddeld wel zo'n 400 bedrijven achter, zoals mevrouw Van den Berg terecht opmerkt. De onderzoekers hebben in de onderzoeksperiode maar één geval gevonden waarin een tenderkostenvergoeding werd uitgekeerd bij de intrekking. Nu gaat dit onderzoek alleen over de vergoeding van kosten bij het te laat intrekken van een aanbesteding, niet om bijvoorbeeld de vergoeding van uitzonderlijk hoge kosten die een ondernemer moet maken om aan een aanbesteding mee te kunnen doen. Dit neemt niet weg dat met name voor mkb'ers tenderkosten een al dan niet terechte drempel kunnen vormen voor deelname aan een aanbesteding. Binnen het kader van het project beter aanbesteden hebben aanbestedende diensten en ondernemers gezamenlijk besloten dat het belangrijk is dat er aandacht wordt besteed aan dit onderwerp. Zij werken nu aan een handreiking die handvatten moet bieden om te bepalen of zo'n tenderkostenvergoeding passend is. Die handreiking is een uitwerking van de Gids Proportionaliteit, die hier ook al op ziet. Zij hopen dit voor de zomer af te ronden. Ik zal uw Kamer daar uiteraard over informeren.

Voorzitter. Ik kom nu bij het laatste onderdeel met uitzondering van de zzp'ers. Mevrouw Van den Berg van de CDA-fractie stelde vragen over de Commissie van Aanbestedingsexperts. Zij vroeg mij of het niet zo moet zijn dat deze commissie of dat arbitrage een oplossing is voor conflicten in aanbestedingskwesties. Uiteraard ben ik bereid om deze optie te onderzoeken in het kader van de geplande evaluatie van de Commissie van Aanbestedingsexperts. Hetzelfde geldt voor rechtsbescherming bij aanbesteding. Ik ben geen voorstander van het afsluiten van de weg naar de rechter. Partijen moeten de mogelijkheid houden om bij een geschil aan de rechter te vragen om een uitspraak. Dat is uiteindelijk ook in het belang van ondernemers. Mevrouw Van den Berg vroeg verder of in de volgende evaluatie van de Commissie van Aanbestedingsexperts aandacht kan zijn voor de vraag of de adviezen worden opgevolgd. Daarop is het antwoord ja. Daar wordt op dit moment naar gekeken. Dat zal dan dus ook met uw Kamer gedeeld worden.

De heer Wörsdörfer vroeg aan mij: hoe zit het met de agenda beter aanbesteden? Ik kan u melden dat ik die half februari in ontvangst zal nemen. Daarna zal ik hem uiteraard zo snel mogelijk naar de Kamer sturen. Dat kan tegenwoordig best snel, als het even gaat. Deze agenda zit vol met adviezen over hoe je uiteindelijk beter kunt aanbesteden. Dat is zeker ook in het belang van het midden- en kleinbedrijf.

De voorzitter:

Kamerleden willen altijd graag een soort deadline. Is het mogelijk dat u iets concreter bent in uw toezegging? U zei: zo spoedig mogelijk.

Staatssecretaris Keijzer:

Half februari neem ik de agenda in ontvangst. Ik stuur die agenda kort daarop naar de Kamer, voorzitter. Dus eind februari heeft u die.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat is genoteerd.

Staatssecretaris Keijzer:

De heer Wörsdörfer vroeg: wat gaat de Staatssecretaris doen aan het clusteren? Dat is ook zo'n onderwerp van beter aanbesteden. Er is een werkgroep van aanbestedende diensten en ondernemers ingesteld. Die buigt zich ook over dit vraagstuk. Die werkgroep komt in dit voorjaar met een advies voor het beter naleven van het clusterverbod. Dit advies zal ik u ook toesturen. Het clusteren is natuurlijk ook een onderwerp dat kleine ondernemers frustreert bij aanbestedingen, omdat aanbestedende diensten allerlei verschillende contracten op één hoop gooien, waardoor het bijvoorbeeld door de voorwaarden die gesteld worden, voor het midden- en kleinbedrijf niet meer aantrekkelijk is om mee te doen met een aanbesteding. Dat heeft zeer mijn aandacht.

Mevrouw Van den Berg vroeg: wanneer krijgen we een brief over de uitvoering van de motie inzake inbesteden door de verschillende overheden? Zoals bij de begrotingsbehandeling door mij is aangegeven, wil ik graag onderzoeken wat de reikwijdte is van een register, waarnaar gevraagd is, en wat de eventuele alternatieven zouden kunnen zijn. Daarover ben ik op dit moment in gesprek met alle belanghebbenden. Met VNO-NCW en MKB-Nederland - dat is een probleemanalyse aan het maken - maar ook met de VNG, het IPO en Unie van Waterschappen spreek ik over de mogelijke impact van een register. Ik spreek hier uiteraard ook over met al mijn collega-bewindspersonen. Wanneer kom ik daarmee? Volgens mij kom ik daar na de zomer mee. Ik hoor dat het over drie maanden is. Dan zit je zo ongeveer rond de zomer.

Mevrouw Van den Berg vroeg nog hoe het nu zit met de franchisecode, de regels die voor franchisenemers en franchisegevers moeten worden opgesteld. In het regeerakkoord staat daar ook een zinsnede over, namelijk dat er regelgeving voor moet komen en dat de precompetitieve fase in wetgeving moet worden opgenomen. Ik ben daarmee bezig. Mij is gebleken dat er geen overeenstemming is tussen franchisegevers en franchisenemers over de nationale franchisecode. Daar zit heel veel tijd en betrokkenheid van allerlei belanghebbenden in, maar dat is voor mij dan op een gegeven moment een feit. Daarom zal ik ook naar uw Kamer komen met een uitwerking daarvan in een algemene maatregel van bestuur, met daarin regels voor de precompetitieve fase. Ik hoop dat voor het einde van het jaar te doen.

Voorzitter. De fractie van de VVD vroeg of ik wilde kijken hoe exportvergunningen worden afgegeven. Dit is iets wat het beste aan de orde kan komen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de desbetreffende commissie.

Mevrouw Van den Berg vroeg of ik betrokken ben bij het wetsvoorstel inzake het verpandingsverbod. Vanochtend heeft u kunnen lezen dat de Minister voor Rechtsbescherming van het Ministerie van JenV hiermee bezig is. Uiteraard ben ik daarbij betrokken. Het is voor de financieringsmogelijkheden van het midden- en kleinbedrijf van belang dat het verpandingsverbod verdwijnt. Ik kan u niet zeggen welke van de verschillende opties het uiteindelijk gaat worden. Daarvoor geldt ook dat u het wetsvoorstel moet afwachten.

Dan ben ik gekomen aan het einde van het rijtje. Ik moet nog een vraag over zzp'ers beantwoorden. Dat ga ik dan maar doen. Dan kan de heer Paternotte dat later teruglezen. De heer Paternotte vroeg mij nog naar de positie van zelfstandige ondernemers in relatie tot mededingingsvraagstukken. Zoals we allemaal weten, zijn zelfstandige ondernemers van belang voor onze economie. Ik zie het ook als mijn rol om belemmeringen weg te nemen voor startende ondernemers en hen te stimuleren om echt te blijven ondernemen. Om concurrentie tussen deze ondernemers te beschermen, is het kartelverbod ook van toepassing op zzp'ers. Het kartelverbod geldt voor alle ondernemers, dus ook voor zzp'ers, zelfstandigen zonder personeel. Afspraken tussen ondernemers om niet met elkaar te concurreren en dus prijsafspraken te maken zijn schadelijk als daardoor de prijs voor consumenten stijgt. Het kartelverbod gaat daar ook over. Toch zijn er ook voor zzp'ers mogelijkheden om hun krachten te bundelen. Dat heeft u gezien in alle stukken die bij deze agenda zitten. Dit kan bijvoorbeeld in situaties waarin er sprake is van schijnzelfstandigheid. Daar is ook een rechterlijke uitspraak over geweest. Zzp'ers kunnen bijvoorbeeld ook een coöperatie gaan vormen. U heeft daar in de stukken van alles en nog wat over aangetroffen. Er wordt op dit moment gewerkt aan het geven van meer informatie over de Mededingingswet aan zelfstandigen. De vraag wat ze wel en niet mogen, staat daarbij centraal. Ik verwacht uw Kamer hierover voor de zomer te kunnen informeren.

Voorzitter, dat was het wat mij betreft.

De voorzitter:

Dank u wel voor de beantwoording, Staatssecretaris. Zijn er nog vragen naar aanleiding van blokje vier? Ik zie allemaal nee schuddende Kamerleden. De heer Paternotte is weg, maar uiteraard is er waargenomen door een van zijn trouwe metgezellen. Dan gaan we verder met de tweede termijn van de Kamer. Ik stel voor dat we één tot maximaal anderhalve minuut in staccato iets inbrengen. Mevrouw Van den Berg van het CDA mag beginnen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats wil ik de Staatssecretaris graag bedanken voor alle antwoorden. Ik wil op één punt nog even doorgaan. Dan gaat het met name om de aanbesteding. Ik had daarover vier vragen gesteld. Ik ben blij met het antwoord dat er een handreiking gaat komen voor de tenderkosten. Die handreiking is dan een uitwerking van de Gids Proportionaliteit.

Ik ben ook blij dat er bereidheid is - het wordt ook al meegenomen - om onderzoek te doen naar de Raad van Arbitrage en de Commissie van Aanbestedingsexperts als oplossing voor geschillen. Dat is dan het uitgangspunt. Ik begrijp dat de Staatssecretaris de weg naar de rechter niet wil afsluiten, maar het zou enorm helpen als de eerste twee in beginsel de geschillen zouden kunnen oplossen. Het is ook goed dat het effect van de adviezen van de Commissie van Aanbestedingsexperts nu ook wordt meegenomen in het onderzoek, maar ik heb nog niet duidelijk meegekregen dat de Staatssecretaris bereid is om een breder onderzoek te doen naar de rechtsbescherming bij aanbesteding. Dan zou het in een breder perspectief kunnen worden geplaatst. Feit is namelijk dat bij aanbestedingswetgeving in 75% van de gevallen de klager verliest. Dat is een extreem hoog percentage.

De voorzitter:

Het lid Alkaya.

De heer Alkaya (SP):

Dank, voorzitter, en dank aan de Staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb vandaag twee punten proberen te maken: het ene punt ging over de duurzaamheidsinitiatieven en het andere ging over de macht van platforms zoals Thuisbezorgd.nl. Ik begin met het eerste punt: de duurzaamheidsinitiatieven. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. Ik zie het wetsvoorstel tegemoet. Dan kunnen we er verder over spreken. Ik heb de Staatssecretaris horen zeggen dat het op dit moment niet in de bewoordingen of in de terminologie zit dat het onmogelijk wordt gemaakt om er op termijn ook sociale doelstellingen onder te verstaan. Als we de Staatssecretaris de inspanningsverplichting kunnen meegeven om dat ook zo te houden, dus dat het niet onmogelijk wordt gemaakt in het wetsvoorstel, dan kunnen we het er later in de Tweede Kamer over hebben. Dan zie ik voor nu in ieder geval geen reden om er een vervolg aan te geven. Vervolgens kunnen we er verder over spreken.

Het tweede punt gaat over Thuisbezorgd.nl. Ik denk dat we op dit punt echt van mening verschillen. Ik sluit mij aan de woorden van mijn linkerbuurman over de pariteitsclausule. Er zijn natuurlijk ook voorbeelden van platforms die geen commissie vragen en die hun businessmodel op een andere manier inrichten, via advertentie-inkomsten of anderszins. Ik denk dat dat bij Thuisbezorgd.nl ook prima mogelijk moet zijn. Wij zouden als politici niet in de positie zijn om daarover na te denken, maar ik constateer gewoon dat het prijsopdrijvend werkt op dit moment. Als we die pariteitsclausules kunnen verbieden, leidt dat volgens mij tot lagere prijzen. Dat leidt ook tot meer klandizie voor de horeca. Ik zie alleen maar win-win. De enige potentiële verliezer is Thuisbezorgd.nl. Die zou er verder aan kunnen werken. Daar overweeg ik nog wel gevolg aan te geven. Misschien kondig ik een VAO aan om de Staatssecretaris op dat punt iets mee te geven.

De voorzitter:

Het lid Alkaya kondigt een VAO aan. Hij sprak ook in de tweede termijn namens de Socialistische Partij.

Het lid Moorlag, de linkerbuurman.

De heer Moorlag (PvdA):

Ja, voorzitter. Er zijn een aantal zaken die ik graag nog wil stipuleren. We moeten het wetsvoorstel afwachten. Daarin wordt aandacht besteed aan duurzaamheid. Ik heb gesteld dat het bij duurzaamheid wat mij betreft niet alleen gaat om groene doelen maar ook om sociale doelen. Ik zou het erg op prijs stellen als de Staatssecretaris dat meeneemt in het wetsvoorstel, voordat ze het in de brievenbus deponeert en het naar alle gremia wordt gestuurd. We moeten natuurlijk geloof hebben in marktwerking, maar als aan mij wordt gevraagd om daar blind geloof in te hebben, dan is mijn antwoord: ik geloof dat ik nog maar eens een borrel neem. Want we zien dat de markt ook zijn uitwassen kent. Er wordt te zeer roofbouw gepleegd op onze planeet. Ondanks alle welvaart die het oplevert, is de keerzijde wel dat het te zeer roofbouw pleegt op onze planeet. Het pleegt ook te zeer roofbouw op mensen. Een krachtige overheid is nodig om de markt in te perken.

Ook het verbod op pariteitsclausules vind ik echt een belangrijk punt. Als partijen daarin te veel macht krijgen, moet er corrigerend opgetreden worden. Ik ben dus ook erg voor een VAO, tenzij de Staatssecretaris hier nog de toezegging doet om daar echt werk van te maken.

De voorzitter:

U dient af te ronden, meneer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn slotpunt is het volgende. We hebben een kortetermijnagenda maar ook een langetermijnagenda. Er is een enorme opgave als het gaat om het verduurzamen van de samenleving. Ik zou het heel erg op prijs stellen als er op lange termijn wordt gekeken hoe wij kunnen voorkomen dat de mededingingsregelgeving te beperkend gaat werken bij die grote duurzaamheidsopgave, de energietransitie. Mijn oproep aan de Staatssecretaris is om ook op langere termijn een visie te ontwikkelen op hoe je dat goed kunt regelen.

De voorzitter:

Dank, meneer Moorlag van de PvdA. Het woord is aan de heer van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter, voor de strakke leiding. Ik dank de Staatssecretaris voor haar beantwoording. Ik zie uit naar de datum van de komst van de nationale digitale strategie. Als ik kijk naar het ontwerp van wetsvoorstel, constateer ik dat al die doelen daaronder gevangen worden. Ik begrijp dat de Staatssecretaris zegt dat het straks van de beoordeling van de bewindspersoon zal afhangen op welke terreinen men gaat starten met het eventueel afgeven van AMvB's en dat in dat licht de prioriteitsopmerking moet worden gezien. Als ik het zo goed begrijp, kan ik daarmee leven. Ik zou het heel onverstandig vinden om al een prioriteit in de wet zelf aan te brengen. Dat lijkt mij ook echt niet de bedoeling. Dat is ook juridisch heel onhandig. Ik hoop dus dat dit duidelijk wordt.

Ik wil nog een voorstel doen voor de pariteitsdiscussie en misschien wel voor een compromis. Ik zie ook in dat er een verdienmodel moet zijn voor die platforms. Juist voor kleine ondernemingen is het heel gunstig dat dit soort platforms bestaan. Maar kan de Staatssecretaris niet even een onderzoek toezeggen naar een aantal van dit type platforms? In hoeverre komt het voor? Wat zou het effect zijn van een verbod? Dan kunnen we op basis van die informatie in de Kamer een discussie voeren. Als we het nu per motie doen, vrees ik dat die heel snel wordt weggestemd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Even iets toezeggen is altijd gevaarlijk, want het kost altijd een hoop publiek geld. Maar dat zal de Staatssecretaris duidelijk zijn.

Het woord is aan de heer Wörsdörfer van de VVD.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat ik het antwoord gemist heb, dus ik vraag om een herhaling van het antwoord op de volgende vraag. De Mededingingswet zou aangepast worden om de samenwerking tussen de land- en tuinbouw beter mogelijk te maken. Wanneer kunnen we dat verwachten?

Ik geloof zeer in de Europese interne markt. Er komt een Europese top aan. Natuurlijk is het dan de vraag: wat is onze inzet om de interne markt te verbeteren en op welke punten gaan wij meerderheden smeden? Ik had toch wel graag gewild dat de Staatssecretaris daar nog even op in zou gaan.

Het laatste punt dat ik wilde maken, heb ik denk ik net niet goed verwoord. Er zijn nogal wat regels die wij invoeren vanwege Europese richtlijnen. Daar zitten wij vrij strak in. Er wordt wat extra's bij geregeld in Nederland. Het komt ook voor dat wij eerder of strenger gaan handhaven. Ik vind het belangrijk dat we dat inzichtelijk maken. Ik kan mij voorstellen dat je bij de invoering van Europese regels een paragraafje zou willen lezen over hoe de andere landen daarmee omgaan, om te voorkomen dat wij onze ondernemers in een achterstandspositie brengen. Dat was eigenlijk de vraag die ik net probeerde te formuleren. Om dat punt te markeren, overweeg ik ook een motie in te dienen. Ik sluit mij dus aan bij het verzoek om het VAO.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wörsdörfer. De Staatssecretaris zal deze vragen ook beantwoorden. Ik stel voor dat er per fractie maximaal één korte interruptie ter verduidelijking wordt gepleegd.

Het woord is aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. De CDA-fractie vroeg of ik bereid ben om breder te kijken naar de verschillende manieren van rechtsbescherming in het kader van aanbestedingen. Ik stel voor om dat mee te nemen in de evaluatie van de Commissie van Aanbestedingsexperts.

De fractie van de SP vroeg aan mij: bent u bereid om de zogenaamde smalle pariteitsclausules te verbieden? De heer Moorlag van de PvdA vroeg dat eigenlijk ook. Mijn antwoord daarop is nee. In eerste termijn heb ik net uitgebreid betoogd waarom ik dat niet verstandig vind. De vraag is trouwens ook of het noodzakelijk is, nu Koninklijke Horeca Nederland zelf ook met een eigen platform gaat komen, waar vervolgens al die pizzaverkopers en snackbars zich bij kunnen aansluiten.

De PvdA vroeg aan mij een visie op mededingingswetgeving in relatie tot de klimaatopgave. Ik vind het moeilijk om helder te krijgen wat de heer Moorlag dan bedoelt. Feit is dat we een klimaatopgave hebben en dat mijn collega Minister Wiebes daar ook mee bezig is. Vervolgens komt er een wetsvoorstel naar uw Kamer dat ruimte moet gaan geven aan duurzaamheidsinitiatieven. Daarbij zijn nadrukkelijk klimaatvraagstukken aan de orde. Naast dierenwelzijn wordt de klimaatopgave daarbij als eerste onderwerp uitgekozen.

De SP vroeg ook aan mij over hetzelfde wetsvoorstel: maakt dat het onmogelijk om op termijn ook andere vraagstukken te adresseren? Zoals het er nu naar uitziet, is dat niet het geval. Maar dat is niet het einde van de discussie, want, zoals gezegd, moet het nog naar de ministerraad. De Raad van State moet er nog een oordeel over vellen. Als dat allemaal in orde is, komt het naar u toe.

De fractie van GroenLinks vroeg aan mij: bent u bereid om onderzoek te doen? Ik ken de heer Van der Lee als iemand die soms zeer praktisch is. Gezien mijn heldere antwoord op de vraag of ik wil komen met een pariteitsverbod, gaat de heer Van der Lee ervan uit dat ik bereid ben om daar onderzoek naar te doen. Daarom stelde hij die vraag aan mij. Ik wil graag eerst met de ACM bespreken wat er tot nu toe al bekend is, voordat ik een onderzoek toezeg. De ACM heeft bijvoorbeeld ook al heel nadrukkelijk gekeken naar Thuisbezorgd.nl. Ik heb op dit moment niet paraat wat voor andere onderzoeken er al liggen. Ik stel voor dat ik daar bij het VAO op terugkom.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik denk dat het een goed idee is dat de Staatssecretaris zegt: goh, ik ga mij nader laten informeren door de ACM. Maar zou de Staatssecretaris zich in dat kader ook willen laten informeren over de gang van zaken in een aantal andere Europese landen? In Noordwest-Europa is een verbod op smalle pariteitsclausules toch toegestaan. Wil zij dat ook in haar overwegingen betrekken?

Staatssecretaris Keijzer:

Wat de heer Moorlag zegt klopt. Er zijn een aantal landen die de smalle pariteitsclausule hebben verboden, maar er zijn ook landen, waaronder Duitsland, die dat niet gedaan hebben. Maar als ik na mijn gesprek met de ACM tot de conclusie komt dat het noodzakelijk is om hier onderzoek naar te doen, zal ik er zeker voor zorgen dat u die informatie ook krijgt.

Als laatste beantwoord ik de vragen van de fractie van de VVD. Meneer Wörsdörfer, uw eerste vraag heb ik niet helemaal goed begrepen. Zou u die even willen herhalen?

De heer Wörsdörfer (VVD):

In het regeerakkoord staat dat de Mededingingswet aangepast gaat worden, zodat de landbouwsector en tuinbouwsector beter met elkaar kunnen samenwerken. Ik vroeg mij af wanneer we dat kunnen verwachten, want het komt die sectoren ten goede.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ga met de Minister van LNV praten over de voedselscheidsrechter - zo noem ik hem maar eventjes - waar mevrouw Van den Berg naar vroeg. De Minister van LNV komt voor de zomer met een brief naar uw Kamer over die delen van het regeerakkoord. Ik weet dat daarbij ook het onderdeel aan de orde komt dat de heer Wörsdörfer nu aan de orde stelt.

Tot slot vroeg de heer Wörsdörfer van de VVD-fractie wat de inzet is van het kabinet voor het verbeteren van de interne markt. Die inzet is er zeer zeker. Dan hebben we het over de Europese interne markt. We moeten ons met z'n allen realiseren dat we een klein landje zijn met 17 miljoen inwoners, maar dat we in de gelukkige omstandigheid zijn dat we een economische afzetmarkt hebben van 500 miljoen inwoners, zijnde de andere inwoners van de Europese landen. Dat maakt het mogelijk voor onze ondernemers om te exporteren en om geld te verdienen in het buitenland. Dat zorgt er vervolgens weer voor dat wij een hoog welvaartsniveau hebben. Dat moeten we koesteren. Daar moeten we zuinig op zijn en daar moeten we ons voor blijven inzetten.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u, Staatssecretaris.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Staatssecretaris, u gaf aan dat u in tweede termijn nog even zou terugkomen op de datum van de nationale digitale strategie.

Staatssecretaris Keijzer:

Het tweede kwartaal van dit jaar komt er een brief waarin we aangeven hoe we dat allemaal gaan doen. Misschien lukt het ons om het dan meteen allemaal in kannen en kruiken te hebben. Dat zou ik zelf in ieder geval heel knap vinden, maar het is natuurlijk niet uit te sluiten.

De heer Wörsdörfer (VVD):

De Staatssecretaris houdt een lofzang op de Europese interne markt. Daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens, maar ik vroeg: welke belemmeringen zien wij nu nog als Nederland en wat is onze inzet? Waarop gaat Nederland acteren om ervoor te zorgen dat die markt nog beter toegankelijk wordt voor onze ondernemers? Ik hoef daar nu niet ter plekke een heel overzicht van, maar ik ben wel in geïnteresseerd in het antwoord op de vraag wat Nederland dan nog voor belemmeringen ziet. Kan dat wellicht via een schrijven tot ons komen? Dan kunnen we daar met z'n allen over nadenken. Wellicht hebben we dan toevoegingen en zo.

Staatssecretaris Keijzer:

Deze microfoon is aan vervanging toe.

De voorzitter:

We hebben het gemeld aan de bode, want mijn microfoon hapert ook af en toe.

Staatssecretaris Keijzer:

De Kamer wordt via de geannoteerde agenda's van de Europese Raden geïnformeerd over de Nederlandse inzet. Dit is een algemeen antwoord. Dat komt ook doordat de vraag van de heer Wörsdörfer heel algemeen is. Maar wat we met elkaar delen, is dat wij beiden het belang zien van de Europese interne markt.

De voorzitter:

Meneer Wörsdörfer lacht tevreden. Er is een VAO aangekondigd met als eerste spreker de heer Alkaya van de Socialistische Partij. Daar hebben zich veel leden bij aangesloten, dus we gaan nog naar de plenaire zaal.

Er zijn drie toezeggingen gedaan. De Staatssecretaris moet mij zo dadelijk bij eentje helpen, want ik ben inmiddels ook al 50-plus.

De Staatssecretaris zal ervoor zorg dragen dat in het jaarverslag van de ACM - dat is de Autoriteit Consument & Markt, zeg ik voor de mensen thuis - in april wordt ingegaan op de opzet van het zogenaamde techteam.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat klopt, voorzitter. In de brief waarin het jaarverslag wordt aangeboden, zal ik wat meer licht op dit team werpen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De Staatssecretaris zal in de evaluatie van de Commissie van Aanbestedingsexperts alternatieve opties voor arbitrage en de opvolging van adviezen meenemen.

Ik kom op de laatste toezegging. Daar heb ik u ook nog over geïnterrumpeerd. Wij zouden eind februari nog een brief krijgen over beter aanbesteden. Wilt u mij even goed helpen met de formulering? Want het luistert nauw. Het gaat dus om het rapport inzake beter aanbesteden.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat klopt.

De voorzitter:

Dat is prima. Dan is die toezegging ook genoteerd.

Meneer Moorlag heeft nog een nabrander of een uitbrander.

De heer Moorlag (PvdA):

Het gaat over wat de Staatssecretaris heeft gezegd over het consulteren van de ACM en over het kijken naar de pariteitsclausules in andere landen. Ik vraag mij af of we dat ook als een toezegging moeten beschouwen. Als zij ons daarover wil informeren, wil ik graag weten op welke termijn dat geschiedt.

De voorzitter:

De Staatssecretaris zei dat zij dat doet als zij er aanleiding toe ziet, maar er zal sowieso nog op gereageerd worden. Dat gebeurt bij het VAO. Het komt dus allemaal goed. Het gaat niet schriftelijk gebeuren, maar bij het VAO. Ik zie dat de heer Moorlag ook tevreden is.

Ik sluit het algemeen overleg Marktwerking en mededinging. Ik dank de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis meekijken via het digitale kanaal. Ik dank ook de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en haar gevolg, onze lieftallige Kamerbode Sara, de mensen van de Dienst Verslag en Redactie en alle Kamerleden. Ik wens u een gezegende lunchmaaltijd.

Sluiting 12.31 uur.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.