Primeur: voor het eerst meer vrouwelijke dan mannelijke bewindspersonen

woensdag 19 juli 2023, 12:07

DEN HAAG (PDC) - Als Mariëlle Paul1 vrijdag beëdigd wordt als nieuwe demissionaire minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is het voor het eerst dat er meer vrouwen dan mannen in een kabinet zitten in Nederland. Paul vervangt de vertrokken Dennis Wiersma2. Vanaf vrijdag zijn 11 van de 20 ministers vrouw, en 4 van de 9 staatssecretarissen, een meerderheid.

Sinds de eeuwwisseling hikte het percentage vrouwen een aantal kabinetten tegen de 40 procent aan. Rutte III zat daar net boven, en Rutte IV telde bij aantreden bijna net zoveel vrouwen als mannen. Opvallend is dat de kabinetten Balkende I en IV (na vertrek van de PvdA) en Rutte I verhoudingsgewijs heel weinig vrouwen telden.

 

Kabinet

Aantal vrouwen op

totaal bewindspersonen*

% vrouw*

Rutte IV3

14 uit 29

48%

Rutte III4

10 uit 24

42%

Rutte II5

7 uit 20

35%

Rutte I6

4 uit 20

20%

Balkenende IV7

(zonder PvdA)7

4 uit 15

27%

Balkenende IV7

10 uit 27

37%

Balkenende III8

9 uit 23

39%

Balkenende II9

10 uit 26

38%

Balkenende I10

5 uit 29

17%

  • * 
    Bij aantreden kabinet

In 1953 werd Anna de Waal11 de eerste vrouwelijke bewindspersoon ooit in Nederland. In het kabinet-Drees III was zij staatssecretaris op onderwijs. De eerste vrouwelijke minister was Marga Klompé12. In 1956 werd zij minister van maatschappelijk werk. Beide vrouwen werden door de KVP13 naar voren geschoven.

Nederland heeft nog nooit een vrouwelijke premier gehad. Daar kan na de komende verkiezingen verandering in komen.

Bron: Parlement.com

Meer over ...

  • Vrouwelijke bewindslieden
  • Vrouwen in de politiek

  • 1. 
    Mariëlle Paul (1966) is sinds 2 juli 2024 staatssecretaris voor primair en voortgezet onderwijs en emancipatie. Zij was van 23 juli 2023 tot 2 juli 2024 minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in het demissionaire kabinet-Rutte IV. Van 31 maart 2021 tot 21 juli 2023 en van 6 december 2023 tot 2 juli 2024 was mevrouw Paul Tweede Kamerlid voor de VVD. Daarvoor was zij werkzaam als communicatiedirecteur bij Royal BAM Group NV, was zij vicevoorzitter van de VVD Amsterdam en maakte zij deel uit van het gemeentelijke permanente campagneteam.
     
  • 2. 
    Dennis Wiersma (1986) was sinds 10 januari 2022 minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in het kabinet-Rutte IV. Hij stapte per 23 juni 2023 op vanwege discussies over zijn gedrag. In het (demissionaire) kabinet-Rutte III was hij vanaf 10 augustus 2021 staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Wiersma was van 23 maart 2017 tot 3 september 2021 Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij werkte bij pensioenuitvoerder PGGM en was voorzitter van FNV Jong. Verder was hij projectleider jeugdwerkloosheid op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer Wiersma was als Kamerlid woordvoerder vreemdelingenzaken/migratie, aanpak mensenhandel, arbeidsmigratie en pensioenen en AOW. Hij werkt nu bij adviesbureau De Galan.
     
  • 3. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog tot stand. Negen maanden na de verkiezingen van 17 maart 2021 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte III stond er een nieuw kabinet op het bordes. Premier Mark Rutte leidde voor de vierde keer een kabinet.
     
  • 4. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidde. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
     
  • 5. 
    Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
     
  • 6. 
    Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
     
  • 7. 
    Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
     
  • 8. 
    Dit minderheidskabinet van CDA en VVD werd niet gevormd na verkiezingen, maar direct na de val van het kabinet-Balkenende II. Nadat de D66-bewindslieden uit dat kabinet gestapt waren, werden de twee opengevallen ministersposten opgevuld door andere leden van het kabinet. In plaats van aan het rompkabinet van CDA en VVD een demissionaire status toe te kennen werd missionair overgangskabinet gevormd.
     
  • 9. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
     
  • 10. 
    Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
     
  • 11. 
    KVP-politica, eerste vrouw die een kabinetspost kreeg. Was lerares aardrijkskunde en later wetenschappelijk medewerkster aan de universiteit van Utrecht. In 1952 kwam zij als deskundige op onderwijsgebied in de KVP-fractie en al na enige maanden werd zij staatssecretaris onder minister Cals. Speelde vooral op de achtergrond een rol bij de voorbereiding van onderwijswetgeving. Toen Cals zich volledig met de onderwijspolitiek ging bemoeien, en er een staatssecretaris kwam voor kunsten en jeugdvorming, trad zij af en werd zij ambtenaar. Verliet begin jaren zestig de KVP. Rustige, vriendelijke, maar besliste vrouw. Tamelijk a-politiek.
     
  • 12. 
    In 1956 de eerste vrouwelijke minister van ons land. Doortastend politiek zwaargewicht in de KVP. Was aanvankelijk docente scheikunde en op dat terrein gepromoveerd. Actief in het verzet als koerierster en in 1944-1945 organisator van hulpverlening. Vertrouwelinge van Romme em als Tweede Kamerlid buitenland-woordvoerder van haar fractie met belangstelling voor de Europese samenwerking. Volgde in 1956 Van Thiel op als minister van Maatschappelijk Werk. Bracht in 1963 de Algemene Bijstandswet tot stand. Loodste in 1966 als minister van Cultuur de Omroepwet door het parlement. Was in het kabinet-De Jong de enige vertegenwoordigster van de linkervleugel van de KVP. Vrouw met veel gezag in het parlement, die door haar mannelijke collega's vaak vriendschappelijk werd geplaagd om de grote ernst waarmee zij haar taken uitvoerde. Kwam soms wat hautain en belerend over, mede door haar deftige spreektrant. Werd in 1971 als eerste vrouw minister van staat.
     
  • 13. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.