Katholieke Volkspartij (KVP)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP i. In 1980 fuseerde zij met ARP i en CHU i tot het CDA i. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.

De KVP speelde tussen 1946 en 1971 een leidende rol in de Nederlandse politiek. Vanaf 1967 zette zich echter een neergang in, waarbij het zeteltal in de Tweede Kamer terugliep van 50 in 1963 naar 27 in 1972. De partij was gedurende haar gehele bestaan regeringspartij. Diverse malen leverde zij de minister-president i.

De KVP was de politieke tak van de katholieke zuil. Haar vertegenwoordigers in de Eerste Kamer i en Tweede Kamer i waren nauw verbonden met andere maatschappelijke katholieke organisaties, zoals vakbond (KAB, NKV), werkgeversorganisaties (KNOV, Katholiek Werkgeversverbond), landbouworganisatie (KNBLTB), gezondheidszorg (Geel-Witte Kruis), persorganen (de Volkskrant, De Tijd) en omroep (KRO).

Bekende personen in de KVP waren Romme i, Beel i, Klompé i, Cals i, Luns i, Schmelzer i, Andriessen i en Van Agt i.

Beginselen

De KVP baseerde zich op Bijbelse normen volgens de katholieke leeropvatting.

De taak van de overheid werd grotendeels als aanvullend beschouwd, met name op economisch gebied. Particulier initiatief diende voorrang te hebben boven staatsbemoeienis.

Tot eind jaren zestig was de KVP voorstander van een krachtig zedelijk beleid, onder meer ten aanzien van cultuur, gezinsleven, echtscheiding en recreatie.

Overleg en samenwerking werden als belangrijke voorwaarden voor een gezonde samenleving gezien. Daarom was de KVP krachtig voorstander van samenwerking tussen werkgevers en werknemers in publiekrechtelijke bedrijfsorganen (zoals het Landbouwschap) en van overlegorganen als de SER i.

De KVP streefde naar bezitsvorming door gezinnen, onder meer door bevordering van eigenwoningbezit, sparen, kinderbijslag, en door belastingverlaging en een goede sociale zekerheid. De KVP-ministers Klompé en Veldkamp i speelden een belangrijke rol bij de opbouw van de sociale zekerheid.

Op internationaal gebied was de KVP voorstander van de samenwerking in de NAVO en met de West-Europese landen in de Europese Economische Gemeenschap.

In de Indonesische kwestie en bij de kwestie Nieuw-Guinea werd gestreefd naar behoud van een zeker rijksverband onder Nederlandse kroon, waarbij de afzonderlijke rijksdelen wel zelfstandig dienden te zijn.

1.

KVP en de Tweede Kamerverkiezingen tussen 1946 en 1980

De KVP speelde tussen 1946 en 1971 een leidende rol in de Nederlandse politiek. Vanaf 1967 zette zich echter een neergang in, waarbij het zeteltal in de Tweede Kamer terugliep van 50 in 1963 naar 27 in 1972. De partij was gedurende haar gehele bestaan regeringspartij. Diverse malen leverde zij de minister-president. In 1980 fuseerde de KVP met de ARP i en CHU i waardoor het CDA i ontstond.

2.

Historische ontwikkeling

Na de Tweede Wereldoorlog leken er nieuwe partijverhoudingen te ontstaan. Progressieven van sociaaldemocratische, protestants-christelijke, vrijzinnig-democratische en katholieke huize vormden de Nederlandse Volksbeweging. Die beweging streefde naar vorming van een brede progressieve partij.

Onder invloed van de bisschoppen gingen de katholieken er echter al spoedig toe over een eigen partij te vormen, als opvolger van de RKSP. Die partij stond open voor alle gezindten, maar telde vrijwel uitsluitend katholieken. Slechts enkele katholieken (Ruygers, Willems, Van Lier) traden toe tot de PvdA. De 'doorbraak' i zoals dit samengaan van gelovigen en niet-gelovigen heette, mislukte daarmee grotendeels.

De KVP was lang de grootste partij van het land. Alleen in 1956 werd zij door de PvdA van Drees i overvleugeld. Met Drees was KVP-voorman Romme i de leidinggevende figuur van de Nederlandse naoorlogse politiek. Romme bleef echter buiten het kabinet.

Een poging van de bisschoppen om via een herderlijk schrijven in 1954 (het Mandement i) de katholieken in de PvdA te doen terugkeren naar de KVP, mislukte. Ook het dreigen met sancties tegen katholieken die zich aansloten bij het NVV en andere socialistische organisaties had weinig effect. Het echte verval van de KVP zette zich echter pas midden jaren zestig in.

Vooral kritiek op de onduidelijke koers van de KVP en de breuk die fractievoorzitter Schmelzer veroorzaakte met het kabinet-Cals, leidde tot ongenoegen. Daarnaast speelde de toenemende ontkerkelijking een belangrijke rol: katholieken sloten zich niet langer zonder meer aan bij een katholieke partij. Door de vorming van het CDA werd getracht een halt aan die ontwikkeling toe te roepen.

3.

Samenwerkingsverbanden, afsplitsingen en fusies

Door de bisschoppen werd steeds gestreefd naar eenheid onder de katholieken, ook in politiek opzicht. Die pogingen waren echter niet altijd succesvol. Voor de verkiezingen van 1948 scheidde een groep zich af onder leiding van oud-minister Welter i. Zij richtte zich tegen het Indonesiëbeleid en tegen de samenwerking van de KVP met de PvdA. De actie mondde nog in 1948 uit in de vorming van de Katholiek Nationale Partij i. Onder invloed van het Mandement van 1954 besloot de partij in 1955 echter terug te keren in de KVP. KNP-voorman Welter werd voor die partij weer Tweede Kamerlid.

Na de Nacht van Schmelzer i in 1966 ontstond bij progressieve elementen in de KVP onvrede over de koers van de partij. Deze 'christen-radicalen' wezen vervolgens ook de vorming van het centrumrechtse kabinet-De Jong af. Toen in 1968 bleek dat de KVP niet voor een progressieve koers wilde kiezen, maar samenwerking zocht met ARP en CHU, traden enkele vooraanstaande personen uit de KVP. Onder hen waren onder andere oud-voorzitter Van Doorn i, oud-minister Bogaers i en Tweede Kamerlid Aarden i. Uit deze groep ontstond de PPR i.

Uit onvrede over de in de ogen van sommige te progressieve koers (met name op het gebied van zedelijkheid) werd in 1972 een partij ter rechterzijde van de KVP opgericht, de Rooms-Katholieke Partij Nederland i. Een serieuze bedreiging voor de KVP was zij niet.

Om de achteruitgang die zich sinds midden jaren zestig aftekende het hoofd te bieden, werd de samenwerking met de protestantse zusterpartijen ARP en CHU versterkt. Vooral op lokaal niveau ontstonden gezamenlijke fracties van christendemocraten. Een belangrijk markeringspunt was een gezamenlijk tv-optreden van de drie christendemocratische fractievoorzitters, Schmelzer, Biesheuvel i en Mellema i in 1968.

In 1972 kwamen ARP, CHU en KVP met een door Steenkamp i opgesteld gezamenlijk verkiezingsprogramma. In 1974 ontstond een federatief verband van de drie partijen, onder leiding van de KVP'er Steenkamp. Uit dit samenwerkingsverband zou in 1980 een volwaardige partij ontstaan, het CDA.

De fracties van de drie christelijke partijen gingen gezamenlijk en afwisselend onder leiding van één van de drie fractievoorzitters vergaderen. Het feit dat ARP en KVP wél en de CHU niet toetrad tot het kabinet-Den Uyl i bemoeilijkte het fusieproces wel, maar was uiteindelijk geen onoverkomelijk obstakel. In 1977 werd bij de Tweede Kamerverkiezingen met één gezamenlijke CDA-lijst deelgenomen onder leiding van Dries van Agt.

Een aantal leden dat ontevreden was met de koers van dit fusieproces, onder wie voorzitter De Zeeuw i, stapte uit de KVP en trad toe tot andere partijen (zoals PPR en PvdA).

4.

Regeringsdeelname

De KVP was gedurende haar hele bestaan (1945-1980) regeringspartij. KVP-minister-presidenten waren Beel i (1946-1948 en 1958-1959), De Quay i (1959-1963), Marijnen i (1963-1965), Cals i (1965-1966) en De Jong i (1967-1971).

5.

Persoonlijkheden

De KVP kende uiteraard vele vooraanstaande personen, onder wie de bovengenoemde minister-presidenten. De politieke leiders van de KVP zaten echter veelal in de Tweede Kamer. De eerste, Romme, was oud-minister van Sociale Zaken en oud-hoogleraar in Tilburg, en had grote invloed door zijn politieke hoofdredacteurschap van 'de Volkskrant'.

Na een overgangsperiode werd in 1963 Norbert Schmelzer politiek leider. Hij was oud-staatssecretaris van bezitsvorming en gold als leerling van Romme. Pas na zijn vertrek uit de Kamer werd hij minister.

De derde belangrijke politiek leider was Frans Andriessen. Hij volgde in 1971 Veringa i op, die bij de verkiezingen van dat jaar lijsttrekker was, maar die zich vanwege gezondheidsproblemen moest terugtrekken. Andriessen voerde de KVP aan ten tijde van het kabinet-Den Uyl, dat door de KVP werd 'gedoogd'.

De eerste lijsttrekker van het CDA, Van Agt, was eveneens afkomstig uit de KVP. Als progressief hoogleraar en jonge minister van Justitie in de kabinetten-Biesheuvel i en -Den Uyl werd hij naar voren geschoven als aanvoerder van het CDA. Daarmee werd een keuze tussen de fractievoorzitters van KVP, ARP en CHU (Andriessen, Aantjes i en Kruisinga i) omzeild.

Marga Klompé i was in 1956 de eerste vrouwelijke minister van ons land. Zij gold als progressief, maar maakte tevens deel uit van enkele centrumrechtse kabinetten.

Joseph Luns i was tussen 1956 en 1971 een zeer populaire minister van Buitenlandse Zaken.

De KVP leverde tussen 1946 en 1972 ook de Tweede Kamervoorzitters, te weten Van Schaik i (1948-1948), Kortenhorst i (1948-1963) en Van Thiel i (1963-1972).

6.

Electoraat

De KVP had kiezers uit alle geledingen van de bevolking: boeren, arbeiders, ambtenaren, advocaten, artsen, industriëlen, middenstanders. Haar aanhang was het sterkst in Limburg en Noord-Brabant en verder in overwegend katholieke gebieden, zoals Twente, West-Friesland, Zeeuwsch-Vlaanderen en rond Nijmegen. Alleen in Friesland, Drenthe en Groningen was zij minder sterk vertegenwoordigd.

Vanaf het midden van de jaren zestig verloor de KVP veel kiezers aan met name PvdA, PPR, D66 i en VVD i.

7.

Kerngegevens

Opgericht:

22 december 1945

Oprichter:

Romme, De Quay, Stokman e.a.

Opgeheven:

10 oktober 1980 (gefuseerd tot CDA)

Secretariaat:

was gevestigd aan de Mauritskade 25 te Den Haag

Leden:

hoogste aantal 429.939 (1955); 110.000 in 1972; 49.343 in 1980

Contributie:

gemiddeld 7,50 gulden per jaar excl. partijblad (1967)

Partijblad:

'K.V.P.-67' (3,50 gulden per jaar in 1967)

Jongerenorganisatie:

Katholieke Volkspartij Jongeren Groepen i (KVPJG)

Wetenschappelijk instituut:

Centrum voor Staatkundige Vorming

Logo/beeldmerk:

ruitvormig wapen met leeuw, geflankeerd door de letters K, V en P, met middenin schild met hamer en aambeeld

Bekendste slogan(s):

"Gezond gezin, gezond volk: KVP de gezinspartij" (1948)

Meer over

Kijk voor meer informatie over de KVP op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.