Motie Kluit c.s. over het maken van een integraal financieel beeld voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten - Omgevingsrecht
Deze motie1 is onder nr. EY toegevoegd aan dossier 33118 - Omgevingsrecht en wetsvoorstel 34986 - Invoeringswet Omgevingswet2.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Omgevingsrecht; Motie van het lid Kluit c.s. over het maken van een integraal financieel beeld voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten |
---|---|
Documentdatum | 07-03-2023 |
Publicatiedatum | 08-03-2023 |
Nummer | KST33118EY |
Kenmerk | 33118; 34986, nr. EY |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-2023
33 118 |
Omgevingsrecht |
34 986 |
Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) |
EY1 |
MOTIE VAN HET LID KLUIT C.S. Voorgesteld 7 maart 2023 De Kamer, gehoord de beraadslagingen, overwegende dat bij grote stelselwijzigingen, en bij de Omgevingswet in het bijzonder, de investeringen voor de besparingen uitlopen en dat voor een adequate implementatie en doorontwikkeling van het systeem het van groot belang is voor komende jaren voldoende middelen te reserveren; constaterende dat de Omgevingswet voor gemeenten en omgevings-diensten zowel eenmalige, tijdelijke als structurele kosten met zich meebrengt; constaterende dat in het nieuwe stelsel nog niet alle mogelijke financiële effecten in beeld zijn gebracht inzake de toegenomen decentrale beleidsruimte van het lokaal bevoegd gezag; constaterende dat de financiële effecten per gemeente sterk zullen verschillen door grootte, landelijk versus stedelijk, aantal bouwactiviteiten en hoeveelheid industrie en de manier waarop het nieuwe stelsel wordt geïmplementeerd en zich zal doorontwikkelen; constaterende dat gemeenten na 2026 e.v. nog een groot financieel tekort hebben en het belangrijk is dat de implementatie van de Omgevingswet daar niet onder te lijden krijgt; verzoekt de regering om voor de zomer een integraal financieel beeld te maken voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten, en de Kamer voor de zomer te informeren over hoe deze kosten komende jaren gedekt worden; 1 De letters EY hebben alleen betrekking op 33 118. |
kst-33118-EY ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023 |
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 33 118, EY 1 |
Verzoekt de regering om, voor zover het de meerjarige rijksbijdrage aan deze kosten voor de serviceketen, beheer en doorontwikkeling betreft, de middelen op de najaarsbegroting 2024 e.v. vastgelegd te hebben, zoals eerder reeds toegezegd in toezegging T03130,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kluit
Janssen
Nicolaï
Van Der Linden
Krijnen
Otten
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 33 118, EY
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
- 2.Met de aanvaarding van de Omgevingswet door de Tweede en Eerste Kamer is een belangrijke stap gezet op weg naar een nieuw stelsel van omgevingswetgeving. Ook de publicatie van de vier algemene maatregelen van bestuur onder deze wet brengt de invoering van een nieuw stelsel van omgevingsrecht dichter bij. Het stelsel van de omgevingswetgeving is echter niet compleet zonder de Invoeringswet Omgevingswet vormt. Het wetsvoorstel voor de Invoe-ringswet heeft twee doelen. Ten eerste het aanvullen van de Omgevingswet op zaken die bij het opstellen daarvan nog niet ingevuld konden worden of wijzigingen die bij nader inzien nodig zijn om tot een beter stelsel te komen. Ten tweede het regelen van een evenwichtige overgang van de nu geldende wetgeving naar het nieuwe stelsel van de Omgevingswet.