Memorie van antwoord - Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 in verband met de toebedeling van wettelijke taken op het gebied van internationalisering binnen het onderwijs (Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs)

Deze memorie van antwoord i is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 35900 - Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 in verband met de toebedeling van wettelijke taken op het gebied van internationalisering binnen het onderwijs (Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs); Memorie van antwoord
Document­datum 31-05-2022
Publicatie­datum 31-05-2022
Nummer KST35900C
Kenmerk 35900, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2022

Vergaderjaar 2021

35 900

Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 in verband met de toebedeling van wettelijke taken op het gebied van internationalisering binnen het onderwijs (Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs)

MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 31 mei 2022

De regering dankt de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor het voorlopig verslag bij het wetsvoorstel wettelijke taken internationalisering onderwijs.1 Bij de beantwoording van de vragen houdt de regering de volgorde van het voorlopig verslag aan.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben de regering hierover de volgende vragen te stellen:

  • - 
    welke taken die voorheen door Nuffic werden uitgevoerd, zijn of worden in het kader van de algehele heroverweging van taken door de regering aanbesteed?

In 2020 heeft de regering naar aanleiding van de algehele heroverweging van de taken van Nuffic dat deel van de taken waar geconstateerd was dat sprake was van marktactiviteiten aanbesteed. Dit betreft verschillende vormen van dienstverlening en trainingen in met name het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Enkele voorbeelden hiervan zijn: programma's vroeg-vreemdetalenonderwijs en wereldburgerschap, tweetalig vo en conferenties en workshops voor docenten over internationalisering in het onderwijs.

  • welke taken die voorheen door Nuffic werden uitgevoerd, zijn of worden in het kader van de algehele heroverweging van taken door Nuffic afgestoten en waarom?

Een deel van de activiteiten van Nuffic wordt afgebouwd. Dat betreft bijvoorbeeld de NESO2-kantoren. De NESO-kantoren worden afgebouwd en deels vervangen door het netwerk van Onderwijs- en wetenschapsat-

1    Voorstel van wet tot wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 in verband met de toebedeling van wettelijke taken op het gebied van internationalisering binnen het onderwijs (Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs).

2    Netherlands Education Support Offices.

kst-35900-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022

tachés (OWA's). Daarmee geeft OCW invulling aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT).1

In september 2019 is in de kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek «Internationalisering van het (hoger) onderwijs» de sluiting van de NESO-kantoren aangekondigd.2 Enerzijds vanwege de verlegde focus van studentenwerving naar meer strategische internationale samenwerking, maar ook omdat de financiële constructie waarop de NESO-kantoren waren gebaseerd (via subsidie aan Nuffic) als staatssteungevoelig werd beoordeeld. In de IKT is de nieuwe strategie voor internationale samenwerking uiteengezet. De nadruk ligt nu minder op het actief werven van studenten en meer op samenwerken op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid en op brain circulation, Sustainable Development Goals en kennisdiplomatie. De middelen waarmee de NESO-kantoren werden gefinancierd worden op dit moment stapsgewijs ingezet via het postennetwerk. Voor China, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten is inmiddels een Onderwijs- en Wetenschapsattaché aangesteld. Op termijn wordt aan dit attaché-netwerk nog een OWA voor Zuid-Afrika, Indonesië, Zuid-Korea en Japan toegevoegd. Daarnaast wordt het alumninetwerk niet langer door OCW gefinancierd. Naar aanleiding van de heroverweging is de regering tot de conclusie gekomen dat het onderhouden van een alumninetwerk niet primair een taak van de overheid is. Overigens merkt de regering op dat universiteiten en hogescholen in veel gevallen zelf een aluminnetwerk onderhouden.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA wijzen erop dat in het wetsvoorstel in artikel 3a de taak van Nuffic als volgt wordt beschreven: «Het ontwikkelen en uitvoeren van overige activiteiten ter bevordering van de internationalisering binnen het onderwijs». Hierover hebben deze leden de volgende vragen aan de regering te stellen:

  • - 
    wat verstaat de regering onder «bevordering van de internationalisering»?

Internationalisering betreft in de definitie van de Onderwijsraad «de versterking van internationale dimensies in het onderwijs ten behoeve van het internationaal competent worden van leerlingen en studenten».3 Als internationalisering met zorg wordt geïmplementeerd, kan het op verschillende manieren van toegevoegde waarde zijn voor de leerling of student. Dit geldt voor alle onderwijssectoren. Zo helpt het aanbieden van onderwijs met een geïnternationaliseerd karakter studenten bij het opdoen van de benodigde professionele vaardigheden en competenties, zoals een internationale oriëntatie op vak en wetenschap, interculturele competenties en persoonsvorming.

Deze mogelijkheden dienen voor zoveel mogelijk studenten toegankelijk te zijn. Belemmeringen ten aanzien van fysieke mobiliteit dienen zo veel mogelijk te worden weggenomen en de kansen die alternatieve vormen van internationalisering bieden, zoals internationalisation at home, moeten worden benut. Voor onderwijsinstellingen, studenten en de overheid is het is daarbij van belang dat actuele informatie over internationalisering breed beschikbaar is.

De insteek van de regering is het bevorderen van internationalisering in het onderwijs zodanig dat dit van meerwaarde is voor de student en voor de kwaliteit van het onderwijs. Nuffic heeft hierin een belangrijke rol, onder andere door het doen van onderzoek, het adviseren over de beursverlening aan OCW en het bieden van toegankelijke informatie voor studenten om (inclusieve) uitgaande studentmobiliteit te bevorderen.

Voor hogeronderwijsinstellingen speelt Nuffic een rol in het bevorderen van internationalisering door het adviseren van hogeronderwijsinstellingen over onderwijsvergelijking en diplomawaardering. Dat laatste is mede van belang om de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs te bewaken.

  • hoe verhouden de ambities van Nuffic betreffende internationalisering zich tot die van de regering? En in vervolg hierop: is er volgens de regering een kans tot principaal-agentproblematiek en wordt het risico daartoe voldoende gemitigeerd door de beoogde kaderstellende rol van de Minister?

Naar de opvatting van de regering is er geen risico op principaal-agentproblematiek. Nuffic heeft hetzelfde doel als de regering. Bovendien vindt de subsidieverstrekking plaats binnen vooraf vastgestelde kaders.

Op grond van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 (Wet SLOA 2013) wordt door de Minister van OCW eenmaal per twee jaar voor 1 april een Kaderbrief SLOA internationalisering bekendgemaakt. Met deze Kaderbrief geeft de Minister van OCW de inhoudelijke kaders aan voor de taken die Nuffic heeft op grond van de wet. Daarnaast ontvangt Nuffic ieder jaar een startbrief met de prioriteiten en een nadere concretisering van de doelen. Aan de hand van de Kaderbrief en de startbrief kan Nuffic een subsidieaanvraag indienen. Wanneer de aanvraag past binnen de kaders en wanneer verwacht wordt dat middels de uitvoering van de plannen de hiermee de beoogde doelstellingen worden bereikt, wordt subsidie verstrekt.

Daarnaast is het toezicht en de overlegstructuur met Nuffic verbeterd door het aanstellen van een centrale accounthouder bij OCW. Ook is naar aanleiding van het advies van de Algemene Rekenkamer het toezichtar-rangement nader uitgewerkt. Er is daarbij sprake van een getrapte werkwijze. Eerst zal het gesprek worden aangegaan met Nuffic. Wanneer dit niet leidt tot verbetering, kan de Minister van OCW een aanwijzing geven, bijvoorbeeld nadere instructies over de wijze van uitvoering. Wanneer Nuffic deze aanwijzingen niet opvolgt en sprake is van taakver-waarlozing, kan de taakverwaarlozingsregeling worden ingeroepen en kunnen noodzakelijke voorzieningen worden getroffen. Op grond van deze regeling kan het ministerie zelf, of een andere organisatie, de taken tijdelijk overnemen. Het inroepen van de taakverwaarlozingsregeling gebeurt alleen wanneer de overige instrumenten zijn uitgeput en er geen zicht is op verbetering. De regering heeft op dit moment overigens geen enkele aanleiding om aan te nemen dat hiervan in de nabije toekomst sprake zou kunnen zijn. De regering is van mening dat met dit instrumentarium voldoende gestuurd kan worden door de Minister van OCW, waardoor een principaal-agent-probleem zich niet voor zou kunnen doen.

  • - 
    hoe ziet de regering de taken van Nuffic op het gebied van het versterken van de kennisinfrastructuur in kwetsbare landen en/of de facilitering van gemarginaliseerde groepen in partnerlanden?

De activiteiten die Nuffic in samenwerking met de Nederlandse onderwijs-en kennisinstellingen uitvoert op het gebied van het versterken van de kennisinfrastructuur in kwetsbare landen en het faciliteren van gemarginaliseerde groepen maken geen onderdeel van het onderhavige wetsvoorstel. Betrokken landen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het versterken van hun onderwijs- en kennisinfrastructuur en het faciliteren van gemarginaliseerde groepen.

De taak «overige activiteiten ter bevordering van internationalisering» kan heel klein, maar ook heel groot opgepakt worden. Daarbij denken deze leden bijvoorbeeld aan voldoende huisvesting voor internationale studenten. Is door de regering overwogen om de overige taken ter bevordering van internationalisering wettelijk in te kaderen en nader te omschrijven? Indien dit niet het geval is, waarom is hier niet voor gekozen?

Met het wetsvoorstel wordt beoogd om naast de vaste taken die Nuffic krijgt, ook aanvullende taken op het gebied van internationalisering van het onderwijs, aan Nuffic op te kunnen dragen.

Hieronder vallen, op grond van de memorie van toelichting4, ook taken die niet direct onder de andere taken te vatten zijn, zoals Euraxess of E-twinning. Het is juist dat de taak niet direct in de wet is afgebakend, maar nadere afbakening van de taak vindt wel plaats. Zoals reeds eerder aangehaald, wordt eens in de twee jaar door de Minister van OCW een Kaderbrief bekendgemaakt. Daarnaast wordt er jaarlijks een startbrief aan Nuffic gestuurd en wordt de subsidieaanvraag tegen deze achtergrond beoordeeld. Daarmee wordt de taak in de praktijk, naar de mening van de regering, in voldoende mate afgebakend, maar wordt ook flexibiliteit geboden om op toekomstige ontwikkelingen in te spelen.

Huisvesting, ook voor (internationale) studenten, valt primair onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De koepelorganisaties en de onderwijsinstellingen overleggen wel met gemeenten over studentenhuisvesting. Daarnaast informeren de onderwijsinstellingen de aanstaande internationale studenten over huisvesting. Nuffic heeft informatie over huisvesting opgenomen op haar centrale informatiesite Studyinholland, maar heeft verder geen rol op het gebied van studentenhuisvesting.

Verhouding tot nationale regelgeving

Als de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA het goed voor ogen hebben, is Nuffic een zelfstandig bestuursorgaan (zbo), een rechtspersoon met een wettelijke taak (rwt) en een stichting. Tevens is Nuffic aangewezen als Nationaal Agentschap in het kader van de Erasmusverordening. Over de juridische structuur van Nuffic hebben de leden van GroenLinks en de PvdA de volgende vragen:

  • - 
    kan de regering aangeven hoe de juridische structuur van Nuffic er precies uit ziet en hoe deze verschillende regimes zich tot elkaar verhouden?

In verhouding tot OCW kent Nuffic na inwerkingtreding van het wetsvoorstel drie afgebakende financieringsinstrumenten met een eigen grondslag. Daarbij hoort een gesegmenteerde inhoudelijke en financiële verantwoording.

Nuffic wordt na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel met betrekking tot de hierin vastgelegde taken een rechtspersoon met een wettelijke taak. De financiering van die taak vindt dan plaats op grond van de Wet SLOA 2013 en de Kaderregeling OCW, SZW en VWS subsidies. Daarnaast is Nuffic op basis van de Uitvoeringswet Erasmusprogramma en Europees Solidari-teitskorps aangewezen als Nationaal Agentschap. Voor zover Nuffic uitvoering geeft aan de taken als Nationaal Agentschap heeft zij de status van deeltijd-zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en is de Kaderwet zbo's van toepassing.5 Tot slot is er de privaatrechtelijke overeenkomst ten aanzien van diensten ten behoeve van internationalisering in het onderwijs. Deze privaatrechtelijke overeenkomst is aanbesteed naar aanleiding van de eerder aangehaalde algehele heroverweging. Het betreffen marktactiviteiten. Na het doorlopen van een zorgvuldige aanbestedingsprocedure is de opdracht aan Nuffic gegund. In dit kader is Nuffic dan ook opdrachtnemer.

  • kan de regering aangeven welke (publieke) taken onder welk juridisch regime zijn belegd? Deze leden verzoeken de regering om bij de beantwoording ook een relatie te leggen met de Uitvoeringswet Erasmuspro-gramma en het Europees Solidariteitsfonds waarin een aantal taken van Nuffic is belegd.

Met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel worden de volgende taken aan Nuffic als rechtspersoon met een wettelijke taak toebedeeld:

  • 1. 
    De rol van nationaal informatiecentrum op grond van de Lissabon Erkenningsconventie en het daarbij behorende lidmaatschap van de ENIC/NARIC netwerken.
  • 2. 
    De rol van kennis- en expertisecentrum op het gebied van internationalisering in het onderwijs. Met de daarbij horende specifieke activiteiten:
  • a. 
    Diplomawaardering en onderwijsvergelijking met oog op het hoger onderwijs.
  • b. 
    Het publiekelijk beschikbaar stellen van informatie omtrent internationalisering in alle onderwijssectoren.
  • c. 
    Het ontwikkelen en uitvoeren van overige activiteiten ter bevordering van de internationalisering in het onderwijs in alle onderwijssectoren.
  • d. 
    Adviseren bij aangewezen beurzenprogramma's.

Als deeltijd-zbo voert Nuffic in Nederland het Erasmusprogramma en het Europees Solidariteitskorps uit. Op basis van de Uitvoeringswet Erasmusprogramma en Europees Solidariteitskorps is Nuffic aangewezen als Nationaal Agentschap als bedoeld in de verordening.

Als opdrachtnemer voert Nuffic de activiteiten uit die zijn opgenomen in de privaatrechtelijke overeenkomst. Na een zorgvuldig doorlopen aanbestedingsprocedure is Nuffic per 1 januari 2021 met de opdracht gestart. De activiteiten in de overeenkomst staan in het teken van de bevordering van internationalisering en hebben als overkoepelend doel dat leerlingen en studenten het onderwijs internationaal competent verlaten. Het gaat bijvoorbeeld informatievoorziening en advisering, promotie en het faciliteren van kennisdeling en samenwerking tussen scholen en onderwijssectoren.

  • kan de regering aangeven of er risico's zijn vanwege deze hybride juridische structuur voor de daarmee samenhangende publieke taken, en zo ja, kan de regering aangeven welke risico's dit zijn en hoe deze gemitigeerd worden?

De regering ziet niet direct risico's verbonden aan de «hybride juridische structuur». De uitkomst van een zorgvuldige integrale heroverweging is dat er een duidelijk onderscheid bestaat tussen verschillende (publieke) taken en (markt)activiteiten. In verhouding tot financiering van het Ministerie van OCW kent Nuffic na inwerkingtreding van het wetsvoorstel drie afgebakende financieringsinstrumenten met een eigen grondslag, en een gesegmenteerde inhoudelijke en financiële verantwoording. De regering heeft hiermee getracht te komen tot een zuivere taaktoebedeling aan Nuffic. Daarbij dient ook opgemerkt te worden dat de overlegstructuur met Nuffic is verbeterd door het aanstellen van een centrale accounthouder bij het Ministerie van OCW die het overzicht heeft over het gehele takenpakket van Nuffic.

  • is vereenvoudiging van de juridische structuur mogelijk en overwogen? Graag ontvangen deze leden van de regering hierop een toelichting.

Met het oog op een rechtmatige en toekomstbestendige financiering is de financieringsrelatie heroverwogen. Er dient een duidelijk onderscheid aangebracht te worden tussen de (publieke) taken en de private (marktactiviteiten. Dat is naar de opvatting van de regering ook gebeurd. Daarbij komen de verplichtingen die voortvloeien uit de Erasmusverordening, waardoor er als uitkomst van de heroverweging drie van elkaar te onderscheiden financiële stromen ontstaan. Daarbij hoort elk een afzonderlijke inhoudelijke en financiële verantwoording. Alleen op deze wijze kan worden voorzien in een rechtmatige en toekomstbestendige financieringsrelatie met Nuffic.

Financiële gevolgen

Over de scheiding van de private/semipublieke en publieke financiering van Nuffic hebben de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA volgende vragen:

  • - 
    in antwoord op eerdere vragen van de Tweede Kamer wordt door de regering gesteld dat door het Ministerie van OCW de subsidierelatie en verhouding met Nuffic wordt herzien en Nuffic via verschillende financie-ringsinstrumenten wordt bekostigd, elk met een eigen passende juridische verhouding en verantwoording. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen de regering om aan te geven hoe wordt geborgd dat publiek geld alleen gebruikt wordt voor de afgesproken taken. Ziet de regering hier risico's op vermenging van financiële geldstromen? Zo ja, welke?

De Minister van OCW houdt toezicht op de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de activiteiten. Een doelmatige en doeltreffende uitvoering houdt ook in dat de risico's op het vermengen van financiële geldstromen worden gemitigeerd. Hier is bij de herziening van de subsidierelatie en verhouding met Nuffic aandacht voor geweest.

De subsidieverstrekking vindt plaats binnen vooraf vastgestelde kaders.

De Awb en de Comptabiliteitswet zijn van toepassing op deze verstrekking, hetgeen leidt tot een strenge verantwoordingssystematiek. Daarnaast biedt de Wet SLOA 2013 verschillende instrumenten waardoor er meer grip ontstaat op het doelmatig besteden van overheidsgeld. In het subsidiebesluit zullen ook de nodige handvatten worden opgenomen met het oog op toezicht op en controle van uitvoering van de wettelijke taken.

Dit soort kaders zijn van belang voor de sturingsrelatie en zullen daarnaast zorgen voor transparante verantwoording. In deze verantwoording moeten publieke taken van private activiteiten gesegmenteerd weergeven worden waardoor eventuele financiële doorkruising te herleiden is. Tot slot dient Nuffic jaarlijks nadere informatie te verstrekken zoals het activiteitenplan, de begrotingen het jaarverslag/-rekening. Het jaarverslag/-rekening moet bovendien voorzien zijn van een accountantsverklaring, waarin wordt verklaard dat het publiek geld rechtmatig is besteed aan het doel waarvoor het is bestemd. De regering is dan ook van mening dat eventuele risico's op vermenging van financiële geldstromen in voldoende mate zijn gemitigeerd.

  • kunnen financiële tegenvallers voor Nuffic in haar private werkzaamheden de publieke werkzaamheden van Nuffic verhinderen? Wat gebeurt er concreet als er financiële verliezen zijn bij de private taakuitvoering van Nuffic? Hoe wordt in zo'n situatie de continuering van de publieke taak geborgd?

Financiële tegenvallers bij de private activiteiten zullen de uitvoering van de publieke taken niet verhinderen. Deze stromen dienen los van elkaar te worden gezien en mogen op basis van wet- en regelgeving ook niet vermengen. Nuffic heeft als primaire taak om de haar bij wet opgedragen taken naar beste kunnen uit te voeren. Nuffic ontplooit naast haar publieke taken ook in beperkte mate private activiteiten. Door deze verhouding tussen publieke taken en private activiteiten ligt het niet voor de hand dat eventuele financiële tegenvallers bij de private werkzaamheden enige invloed zouden hebben op de publieke taken.

In het jaarlijkse subsidiebesluit zullen - aanvullend op de Algemene wet bestuursrecht, de Comptabiliteitswet en de Wet SLOA 2013 - ook de nodige handvatten worden opgenomen met het oog op het toezicht op en de controle van de uitvoering van de wettelijke taken. Met dit stelsel van instrumenten kan worden voorkomen dat private activiteiten voorrang zouden krijgen ten opzichte van de publieke taken. Mocht deze situatie zich voordoen, dan zou ook sprake kunnen zijn van taakverwaarlozing, op grond waarvan de Minister van OCW ter borging van de continuïteit van de wettelijke taken aanwijzingen kan geven en zo nodig kunnen ook voorzieningen worden getroffen.

Advies en consultatie

Over de borging van de publieke taken en belangen hebben de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA de volgende vragen voor de regering:

  • - 
    welke private taken worden momenteel door Nuffic uitgevoerd en hoe verhouden deze zich tot de publieke taken? Is er mogelijk sprake van tegengestelde taken en/of belangen? Indien dit niet het geval is, ontvangen deze leden hierop graag een toelichting. Indien dit wel het geval is, vragen deze leden de regering hoe is geborgd dat de publieke taken en belangen niet in gedrang komen door de uitvoering van (huidige en nieuwe) private taken.

Zoals eerder al aangegeven richt Nuffic zich op de taken die zij voor de rijksoverheid uitvoert. De private activiteiten zijn slechts een zeer klein deel van het geheel aan activiteiten dat Nuffic ontplooit en worden geacht complementair te zijn aan de publieke taken. Gezien de omvang van de private activiteiten, is er geen sprake van tegengestelde taken dan wel belangen.

  • - 
    zijn de huidige en mogelijk toekomstige uit te voeren private taken van Nuffic beperkt? Zo ja, op welke wijze is dit geregeld? Zo nee, waarom niet? Is het in het kader van de publieke taken niet verstandig om de uit te voeren private taken af te bakenen?

De huidige private activiteiten van Nuffic zijn, zoals eerder benoemd, zeer beperkt. Desondanks is dit voorwerp van gesprek in structurele overleggen tussen het Ministerie van OCW en Nuffic om zo gezamenlijk een heldere afbakening te creëren. Verder is er ook in het toezichtarran-gement aandacht voor. De private activiteiten die Nuffic ontplooit mogen niet interfereren met de publieke taken die Nuffic uitvoert.

  • - 
    kan de regering aangeven hoe is geborgd dat de publieke en private taken en belangen, en de daarmee samenhangende financiële geldstromen, van elkaar gescheiden zijn, hetgeen vanuit Unierecht is vereist? Welke rol speelt Nuffics personeelsbestand in de scheiding tussen publiek en privaat? Mag Nuffic publiek geld aanwenden voor het opleiden van personeel dat vervolgens ook werkzaamheden voor de private tak van Nuffic verricht?

De gelden die Nuffic voor de uitvoering van de wettelijke taak ontvangt, zien alleen op de uitvoering van de wettelijke taken en deze mogen niet voor private activiteiten worden gebruikt. De publieke en private geldstromen moeten los van elkaar worden gezien en de stichting dient hier verantwoording over af te leggen op basis van een transparante boekhouding, in overeenstemming met de gestelde subsidievoorwaarden. Dit geldt ook voor de gelden die vanuit de Europese Unie worden ontvangen voor de uitvoering van de taken in het kader van het Erasmus-programma en Europees Solidariteitskorps. De financiering voor de uitvoering van publieke taken wordt gebruikt voor de kosten die rechtstreeks samenhangen met de uitvoering van deze taken. De kosten voor personeel worden toegerekend aan de wettelijke taak voor het percentage dat zij hiervoor ingezet worden. Voor zover zij private activiteiten verrichten zullen de personeelskosten via de private financieringsstroom worden betaald. Dat geldt evenzeer voor trainingen waarmee de expertise van een medewerker wordt bevorderd als deze expertise voor (een deel) ten goede komt aan de private activiteiten.

Deze memorie van antwoord wordt gegeven in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H. Dijkgraaf

Eerste Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 900, C 8

1

   Kamerstukken II 2020-21,31 288, nr. 893.

2

   Kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek Internationalisering van het (hoger) onderwijs, 6 september 2019, Kamerstukken II 2018/19, 31 288, 782.

3

   Onderwijsraad, Internationalisering met ambitie (2016).

4

   Memorie van toelichting paragraaf 2.2.3.

5

   Met uitzondering van de artikelen 18, 19, derde lid, 21, 22, 23, 38 en 39, eerste lid (artikel 3, zesde lid van de Uitvoeringswet Erasmusprogramma en Europees Solidariteitskorps).


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.