Motie Van Raan over het invoeren van een in de praktijk vlakke CO2-heffing - Omgevingsrecht

Deze motie1 is onder nr. 212 toegevoegd aan dossier 33118 - Omgevingsrecht.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Tekst
  3. Meer informatie
  4. Parlementaire Monitor

1.

Kerngegevens

Officiële titel Omgevingsrecht; Motie; Motie van het lid Van Raan over het invoeren van een in de praktijk vlakke CO2-heffing
Document­datum 03-02-2022
Publicatie­datum 03-02-2022
Nummer KST33118212
Kenmerk 33118, nr. 212
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2021

2022

33 118

Omgevingsrecht

Nr. 212

MOTIE VAN HET LID VAN RAAN

Voorgesteld 3 februari 2022

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nieuwe kabinet 35 miljard uittrekt voor het klimaat-en transitiefonds;

overwegende dat er belastinggeld verspild wordt als de uitstoot niet afneemt;

constaterende dat de huidige nationale CO2-heffing alleen van toepassing is op een deel van de industrie en alleen op de zogenoemde vermijdbare emissies;

overwegende dat deze regering een gelijk speelveld ook belangrijk vindt;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor het invoeren van een in de praktijk vlakke uniforme CO2-heffing die van toepassing kan zijn op de volledige uitstoot van alle typen broeikasgassen in alle economische sectoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Raan

kst-33118-212 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 33 118, nr. 212


  • origineel bericht: 'Omgevingsrecht; Motie; Motie van het lid Van Raan ...'
 
 
 

3.

Meer informatie

  • 33118 - Omgevingsrecht
 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.


  • 1. 
    In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.