Lijst van vragen over de jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid - Defensienota

Deze lijst van vragen i is onder nr. ? toegevoegd aan wetsvoorstel 34775 X - Vaststelling begroting Defensie 2018 en dossier 34919 - Defensienota.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Lijst van vragen over de jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid
Document­datum 04-07-2019
Publicatie­datum 04-07-2019
Kenmerk 34775-X, nr. ?
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

2019Z12433 Jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid

Nr. Lijst van vragen

Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de Jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid (2019Z12433).

De daarop door de minister gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Aukje de Vries

De griffier van de commissie,

De Lange

Nr

Vraag

Bijlage

Blz. (van)

t/m

1

Kunt u aangeven waarom Defensie wederom geld en energie besteed aan de zoveelste onderzoekscommissie, terwijl het militair tuchtrecht, dat toegesneden is om top-down toe te zien op de operationele continuïteit van de krijgsmacht, niet actief wordt ingezet? Zo nee, waarom niet?

2

Kunt u aangeven of, en zo ja op welke wijze, het plan van aanpak, de gedragscode en overige veiligheidsprotocollen zijn geïmplementeerd in dienstvoorschriften en dienstbevelen? Zo nee, waarom niet?

3

Deelt u de mening dat het plan van aanpak, de gedragscode en de overige veiligheidsprotocollen een aanfluiting zijn omdat ze niet gehandhaafd kunnen worden, vanwege het feit dat het militair tuchtrecht met gesloten tuchtnormen werkt, deze instrumenten niet (volledig) geïmplementeerd zijn in dienstvoorschriften en dienstbevelen en deze instrumenten geen reflexwerking hebben binnen het militair tuchtrecht? Zo nee, waarom niet?

4

Kunt u aangeven waarom Defensie telkens grijpt naar bureaucratische bottom-up maatregelen uit het commune ambtenarenrecht, terwijl Defensiepersoneel liever een top-down benadering wil, bestaande uit concrete dienstvoorschriften en dienstbevelen ? Deelt u de mening dat de huidige gang van zaken een alarmerend symptoom is van doorgeslagen normalisatie en uitermate schadelijk is voor de operationele continuïteit van Defensie ? Zo nee, waarom niet?

5

Bent u bereid het plan van aanpak en de gedragscode in de burn pit te gooien en alle commissies en stuurgroepen te ontbinden, zodat commandanten ongestoord en met voldoende budget kunnen werken aan het verbeteren van het veiligheidsbeleid vanuit een top-down setting? Zo nee, waarom niet?

6

Het jaarrapport vermeldt dat «de wil om te leren teniet wordt gedaan als strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld en mensen als verdachte worden aangemerkt». Bewijst deze stelling dat ons militair straf- en tuchtrecht faliekant tekortschiet, aangezien de bevoegdheid van de commandant om onrechtmatigheden tuchtrechtelijk af te doen aanzienlijk is beperkt ten gunste van de werkgelegenheid van D66-Officieren van Justitie? Zo nee, waarom niet?

7

Bent u bereid om het militair tuchtrecht actief op de voorgrond te plaatsen bij de beoordeling van onrechtmatig gedrag, zoals dat ook het geval was in de Wet op de krijgstucht? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit met de belofte dat Defensiepersoneel op de eerste plaats staat?

8

Kunt u aangeven hoe het onderdeel «In een lerende organisatie mag je fouten maken» en het onbestraft laten van de verantwoordelijken van de Defensie puinhopen zich verhoudt met de beginselplicht tot handhaving en uw zorgplicht om de operationele continuïteit van Defensie te garanderen teneinde daarmee de veiligheid in de samenleving te beschermen? Zo nee, waarom niet?

9

Kunt u aangeven hoe het onderdeel «In een lerende organisatie mag je fouten maken» en het onbestraft laten van de schuldigen van de Defensie puinhopen zich verhoudt met het feit dat het Nederlands recht geen beginsel kent dat een recht geeft om ernstige fouten te maken (zoals bijv. de aanschaf van onveilig materiaal)? Zo nee, waarom niet?

10

Deelt u de mening dat de titel «het begin is er» uitermate kwetsend en beledigend is voor defensiepersoneel die slachtoffer zijn geworden van onveilige arbeidsomstandigheden? Kunt u aangeven welk «begin» er is voor defensieslachtoffers die stervende zijn of nooit meer normaal kunnen functioneren? Bent u bereid uw excuses aan te bieden aan alle defensieslachtoffers en de titel te wijzigen naar «jaarrapport 2019: het is om ontevreden over te zijn»? Zo nee, waarom niet?

11

Het jaarrapport vermeldt dat er «geen cultuur van onveilig werken [is] waargenomen». Kunt u aangeven hoe deze stelling zich verhoudt met het feit dat menig militair ziek en overleden is ten gevolge van onveilige werkomstandigheden (o.a. bliksem, hitte, burnpits, PX10, Chroom-6 en ondisciplinair gedrag)? Deelt u de mening dat de stelling dat «geen cultuur van onveilig werken [is] waargenomen» thuishoort in het rijk der fabelen? Zo nee, waarom niet?

12

Deelt u de mening dat het «Zwitsers kaasmodel» te bedorven is om toegepast te worden op de Defensieorganisatie, omdat dit model toegesneden is op de private marktsector en bekritiseerd wordt vanwege de dubbelzinnigheid van de gevaren en het niet effectief weergeven van de onderlinge relatie tussen gevaarzettingen? Zo nee, waarom niet?

13

Het jaarrapport vermeldt dat commandanten vasthouden aan een «eigen plan van aanpak» en Defensieonderdelen «eigen maatwerkplannen» hebben. Kunt u limitatief aangeven welke «eigen plannen van aanpak» en «eigen maatwerkplannen» worden gehanteerd? Kunt u daarbij ook aangeven waaruit ze bestaan? Zo nee, waarom niet?

14

Het jaarrapport vermeldt dat «in alle situaties gaat het erom de potentiële risico’s te kennen, die zoveel mogelijk te beperken en eventuele restrisico’s expliciet duidelijk te maken en vervolgens te besluiten of die risico’s wel of niet acceptabel zijn». Kunt u aangeven hoe u dit gaat bereiken, nu u, gelet op uw antwoorden op de feitelijke en schriftelijke vragen, niet in staat bent om de potentiële risico’s limitatief te duiden? Zo nee, waarom niet?

15

Het jaarrapport vermeldt dat het belangrijk is om een open discussie te voeren in de politiek en de samenleving over de potentiële risico’s. Deelt u mening dat Defensie niet zit te wachten op een open discussie, aangezien het de feitelijke en schriftelijke vragen die gaan over potentiële risico's niet (volledig) beantwoord? Zo nee, waarom niet?

16

Bent u bereid om te stoppen met diversiteitsprojecten en de afkoop van Turkse dienstplicht, zodat het vrijgekomen budget kan worden besteed aan betere en veiligere arbeidsomstandigheden? Zo nee, waarom niet?

17

Het jaarrapport vermeldt dat het Flexibel Personeelssysteem ernstige gevolgen heeft voor de personele gereedheid. Kunt u aangeven waarom u een oorlog blijft voeren tegen de personele gereedheid door het personeelssysteem nog verder te flexibiliseren? Bent u bereid de Kamer en het Defensiepersoneel duidelijkheid te geven over de dramatische gevolgen van het nieuw personeelssysteem door inzage te geven in alle voorbereidingshandelingen van het nieuw personeelssysteem? Zo nee, waarom niet?

18

Deelt u de mening dat Defensie beter kan werken aan een Flexibel Ministerssysteem in plaats van een Flexibel Personeelssysteem, zodat falende CDA-ministers en VVD-staatssecretarissen sneller de laan worden uitgestuurd? Zo nee, waarom niet?

19

Kunt u limitatief aangeven waaruit het tekort aan noodzakelijke middelen bestaat en welke gevolgen dit tekort heeft voor de veiligheid binnen Defensie? Kunt u ook aangeven wat nodig is om het tekort te herstellen en hoeveel geld dit kost? Zo nee, waarom niet?

20

Kunt u aangeven waarom u wel luistert naar de wens van bonden om de afkoop van Turkse dienstplicht te behouden, maar Oost-Indisch doof bent voor de CAO-voorstellen van bonden? Zo nee, waarom niet?

21

Kunt u chronologisch uiteenzetten hoe de benoeming van elk commissielid tot stand is gekomen? Kunt u daarbij ook inzage geven in alle gegevens verband houdende met de voorbereiding en totstandkoming van de benoeming van commissieleden? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit met uw inlichtingenplicht en de Wet openbaarheid van bestuur?

22

Kunt u limitatief aangeven hoeveel vergoedingen de commissieleden, het secretariaat en de personen die bijstand hebben verleend aan de commissie hebben ontvangen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit met uw inlichtingenplicht en de Wet openbaarheid van bestuur?

23

Kunt u limitatief aangeven hoeveel kosten van de commissie door u zijn vergoed? Kunt u daarbij ook aangeven waaruit deze kosten bestaan? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit met uw inlichtingenplicht en de Wet openbaarheid van bestuur?

24

Kunt u bovenstaande vragen apart en desnoods geanonimiseerd beantwoorden zonder verwijzing naar of herhaling van een ander antwoord? Zo nee, waarom niet?

25

Waarom gaat u maar summier in op de kritiek van de Visitatiecommissie op de rol van de Inspectie Veiligheid Defensie, op basis van inzichten van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid en de Algemene Rekenkamer? Is de rollenscheiding bij de IVD goed geregeld? Is de toezichtfunctie gescheiden van andere functies, zoals beleid, regelgeving, uitvoering en advies? Deelt u de opvatting dat, nu de IVD zelf zware incidenten gaat onderzoeken, dat schuurt met de adviserende taak op de inhoud en de effectiviteit van het veiligheidssysteem?

4

26

Wat gaat u doen met de conclusie van de Visitatiecommissie «[z]odra de schuldvraag en de leervraag naar aanleiding van incidenten door elkaar gaan lopen […] de bereidheid een melding te doen [daalt] met een negatief effect op de lerende organisatie tot gevolg»?

8

27

Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak vooral gericht is op de veiligheidsorganisatie en minder op het organiseren van veiligheid? Wat gaat u hieraan doen?

9

28

Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak via de leidinggevenden in de organisatie gebracht is zonder

verdere aandacht voor de uitvoering en sturing? Wat gaat u hieraan doen?

9

29

Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak zelf niet is voorzien van een meetinstrument en er geen meetbare doelen zijn gesteld? Wat gaat u hieraan doen?

9

30

Hoe beoordeelt u de bevinding dat de financiering voor het gehele plan van aanpak niet duidelijk is? Bent u bereid de financiering te verduidelijken?

9

31

Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak niet goed bekend is bij de meeste manschappen, onderofficieren, officieren en niet-militaire medewerkers? Wat gaat u hieraan doen?

9

32

Hoe beoordeelt u de bevinding dat het in het plan van aanpak belangrijke normen voor veiligheid ontbreken? Wat gaat u hieraan doen?

9

33

Het plan van aanpak zelf is niet voorzien van een meetinstrument

en er zijn geen meetbare doelen gesteld. Waarom is hier bewust voor gekozen?

11

34

Wat vindt u van de kritiek op de totstandkoming van het plan van aanpak (het is in korte tijd tot stand gebracht met beperkte inbreng van de plaatselijke commandanten en veiligheidsfunctionarissen; er is weinig gebruik gemaakt van veiligheidsinbreng bij het opstellen van het plan; vanwege tijdsgebrek was er beperkte betrokkenheid van veiligheidskundige expertise van binnen en buiten Defensie)?

Deelt u de opvatting van de Visitatiecommissie dat een plan dat niet gedragen wordt door de organisatie niet veel kans maakt om een succes te worden? Wat gaat u hieraan doen?

13

35

Deelt u de kritiek dat het creëren en vasthouden van ervaren instructeurs en technische experts, die nodig zijn voor het ontwerpen en organiseren van een veiligere werkomgeving, onvoldoende in het plan van aanpak worden benoemd, en dat het roulatie- en beloningssysteem niet helpend is? Wat gaat u hieraan doen?

14

36

Deelt u de opvatting dat het belangrijk is om een carrièrepad te ontwikkelen voor experts en specialisten, om zowel de kennis als de mensen voor de organisatie te behouden? Wat gaat u hieraan doen?

14

37

Deelt u de opvatting van de Visitatiecommissie dat het doen van ernstige voorvallenonderzoek niet bij een inspectie zoals de IVD past? Hoe verhoudt zich een en ander tot het rapport van de commissie Van der Veer, waarin wordt aanbevolen dat de toezichthouder controleert of een veilige taakuitvoering is geborgd en of er voldoende lering wordt getrokken uit eerdere voorvallen? Deelt u de lezing van de Visitatiecommissie, die dit ziet als een oproep tot systeemtoezicht, en dat voorvallenonderzoek geen systeemtoezicht is?

16

38

Kunt u aangeven wat de Visitatiecommissie verstaat onder 'ernstige voorvallenonderzoek'? Waar en door wie zouden dergelijke onderzoeken volgens u kunnen worden uitgevoerd?

16

39

Deelt u hierin het standpunt van de Visitatiecommissie dat het doen van ernstige voorvallenonderzoek niet bij de IVD past?

16

40

Hoe beoordeelt u de harde kritiek op de stroperige verwervingsprocessen, die zich slecht verhouden met de flexibiliteit die van de Defensieonderdelen wordt gevraagd (het proces van materieelaanschaf gaat over heel veel schijven; binnen het proces voelt iedereen zich verantwoordelijk om zijn werk goed te doen en is men op zich tevreden over de eigen rolinvulling in het proces; gebruikers schieten er niets mee op omdat ze uiteindelijk het gevraagde en benodigde materieel niet krijgen)?

Herkent u de kritiek dat het belang van goed doorlopen van het proces boven het belang van een goede uitkomst word gesteld? Herkent u voorts de kritiek dat er uiteindelijk niemand een verantwoordelijkheid voelt om dit te doorbreken? Wat gaat u hihieraan doen?

18

19

41

Deelt u de kritiek op de inkoop- en verwervingsprocessen, als te procedure-gericht, te weinig flexibel, te centralistisch, en gaand over heel veel schijven? Bent u bereid de Kamer met een plan van aanpak te verschaffen en daarbij ook mogelijkheden te onderzoeken tot decentralisatie? Zo nee, waarom niet?

18

19

42

Deelt u de analyse van de Visitatiecommissie dat operationeel commandanten onvoldoende invloed uitoefenen op het voorkomen van onveilige situaties, omdat zij geen bevoegdheid hebben over middelen en mensen om veiligheid te verbeteren? Klopt het dat zij meestal alleen kunnen besluiten iets niét te doen of niét door te laten gaan, bijvoorbeeld het stilleggen van een activiteit naar aanleiding van een melding van een (mogelijk) onveilige situatie, maar dat het dikwijls niet in het vermogen van een operationeel commandant ligt om een onveilige situatie op te lossen, vanwege de grote afhankelijkheid van interne gecentraliseerde diensten (personeel, inkoop, infra)? Wat gaat u hihieraan doen?

19

43

Hoe beoordeelt u de kritiek op de beperkte invloed van operationeel commandanten voor het trainen en opleiden van medewerkers en het behoud van gekwalificeerd personeel? Klopt het dat commandanten weinig zeggenschap hebben over personeel, over mensen die nodig zijn voor een veiligere werkomgeving? Hoe verhoudt zich dit tot de motie Bruins Slot c.s. (Kamerstuk 34775-X-38), die oproept om commandanten meer bevoegdheden en bijbehorende middelen op personeelsgebied te geven en daartoe met concrete maatregelen te komen?

19

20

44

Herkent u de kritiek dat het proces van personeelsuitbreiding vooral traag en moeizaam verloopt en dat resultaten weinig merkbaar zijn en een bron van ongenoegen vormen? Wat gaat u hieraan doen?

20

45

Wat gaat u doen met de zorgen van de Visitatiecommissie omtrent de gevolgen van de huidige rangenstructuur, zoals beschreven op pagina 26?

26

Feitelijke vragen Jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.