Brief regering; Reactie op het verzoek van het lid Teunissen over de normen voor de uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide - Luchtkwaliteit - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 324 toegevoegd aan dossier 30175 - Luchtkwaliteit.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Luchtkwaliteit; Brief regering; Reactie op het verzoek van het lid Teunissen, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 16 oktober 2018, over de normen voor de uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide |
---|---|
Documentdatum | 10-12-2018 |
Publicatiedatum | 11-12-2018 |
Nummer | KST30175324 |
Kenmerk | 30175, nr. 324 |
Commissie(s) | Infrastructuur en Waterstaat (IW) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-2019
30 175
Nr. 324 HERDRUK1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 10 december 2018
Uw Kamer heeft gevraagd om een duiding van het rapport dat Milieudefensie heeft laten opstellen met een vergelijking van de verschillen tussen diverse normen op het gebied van luchtkwaliteit (Handelingen II 2018/19, nr. 13, item 17).
Het belang van een beleidsmatige beoordeling
Het rapport maakt duidelijk dat er verschillen tussen normen bestaan. Normen worden altijd afgeleid op basis van wetenschappelijke inzichten. Het is echter goed om te beseffen dat bij de uiteindelijke vaststelling van normen ook andere aspecten meespelen, zoals de technische haalbaarheid en sociaaleconomische gevolgen van blootstellingsreductie. In Europa zijn er bijvoorbeeld grote verschillen tussen lidstaten voor wat betreft de financiële en technische mogelijkheden, waardoor in de onderhandelingen de luchtkwaliteitsnormen op het niveau zijn terechtgekomen zoals die nu worden gehanteerd. Het op wetenschappelijke gronden afgeleide beschermingsniveau kan niet zondermeer als enkel criterium gebruikt worden. Ik zal dat illustreren aan de hand van de norm die voor fijnstof is afgeleid.
Toxicologische basis van normen
De Europese normen zijn wettelijke normen voor wijdverspreid voorkomende «klassieke» contaminanten zoals ozon, stikstofdioxide en fijnstof en daarnaast ook voor benzo(a)pyreen, benzeen, arseen, cadmium, nikkel en lood. Diverse van deze Europese normen zijn grenswaarden die binnen een bepaalde termijn moeten zijn bereikt. Andere zijn streefwaarden waar het beleid zich op moet richten.
1 i.v.m. het wijzigen van g/m3 in |jg/m3
kst-30175-324 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2018
Ook de Europese luchtkwaliteitsnormen voor stoffen worden afgeleid met behulp van toxicologische en epidemiologische informatie. Met die informatie wordt voor de stoffen het verband tussen de concentratie in de lucht en gezondheidseffecten in kaart gebracht. Vervolgens wordt hieruit het nog acceptabele niveau voor de algemene bevolking afgeleid.
Voor kankerverwekkende stoffen die werken via directe interactie met erfelijk materiaal (genotoxische carcinogenen) kan niet op dezelfde wijze een veilige concentratie worden afgeleid, maar wordt een «veilige» concentratie berekend die overeenkomt met een extra kankerrisico van maximaal één op de miljoen per jaar. Dit wordt ook wel uitgedrukt als de kans van 1 op 10.000 per leven bij levenslange blootstelling.
Onze EU normen voor fijnstof en stikstofdioxide zijn afgeleid van een uitgebreide analyse van de toxicologische en epidemiologische wetenschappelijke literatuur, zoals die is gerapporteerd door de Wereldgezondheidsorganisatie1. Met name het aantal beschikbare epidemiologische studies (wat zien we in de bevolking aan daadwerkelijke effecten) is voor zowel fijnstof als voor stikstofdioxide groter dan voor veel andere chemische stoffen waardoor er goed zicht is op de effecten van deze stoffen op de volksgezondheid.
Wanneer het eerdergenoemde criterium van extra kankerrisico zou worden toegepast op fijnstof zou dat een waarde opleveren van om en nabij de 0,1 pg/m2; een waarde die beneden de realistische (natuurlijke) achtergrondconcentratie2 ligt van ongeveer 2,5 pg/m2 voor PM2,5. Dit voorbeeld illustreert waarom er verschillen optreden tussen normen voor de ene stof en normen voor een andere stof.
Ik zet mij in voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit, zodat rekening houdend met effectiviteit en kosteneffectiviteit, voortdurend gewerkt kan worden aan schonere lucht. Dat doe ik via het Schone Lucht Akkoord door het generiek verbeteren van de luchtkwaliteit en het aanpakken van lokale bronnen om zo toe te werken naar de streefwaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Zoals ik uw Kamer heb bericht is het mijn streven voor de zomer het Schone Lucht Akkoord te presenteren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
-
S.van Veldhoven-van der Meer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 30 175, nr. 324 2
Air quality guidelines for Europe: http://www.euro.who.int/_data/assets/pdf_file/0005/74732/
E71922.pdf
Gezondheidswinst door schonere lucht, Advies van de Gezondheidsraad, Nr. 2018/01