Antwoorden op vragen PvdA, D66 over de uitspraak van de Raad van State dat Haagse subsidieregels die topsalarissen verbieden in strijd zijn met de wet
externe link | origineel bericht |
---|---|
publicatie datum | 4 juli 2016 |
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 |
beantwoordende ministerie | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 |
kamerleden | J.W.M. (John) Kerstens3 W. (Wouter) Koolmees2 |
partijen | Partij van de Arbeid4 Democraten 665 |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2015–2016
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3018
Vragen van de leden Koolmees (D66) en Kerstens (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitspraak van de Raad van State dat Haagse subsidieregels die topsalarissen verbieden in strijd zijn met de wet (ingezonden 20 mei 2016).
Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 4 juli 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2797.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de uitspraak van de Raad van State d.d. 4 mei 2016, waarin de Raad van State heeft bepaald dat subsidieregels van de gemeente Den Haag die topsalarissen verbieden, in strijd zijn met de Algemene wet bestuursrecht, omdat aan een subsidieontvanger alleen verplichtingen mogen worden opgelegd als die «strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie» en het voorkomen van topsalarissen niet het doel van een subsidie is?1
Antwoord 1
Ik lees de uitspraak zo dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van oordeel is dat in subsidieverhoudingen geen verplichtingen kunnen worden opgelegd die te ver verwijderd zijn van het doel van de subsidie. Ik concludeer daaruit dat er grenzen zitten aan het nastreven van bepaalde beleidsdoelen met behulp van subsidie. De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft met deze uitspraak het topinkomensbeleid van de gemeente Den Haag, zoals vastgelegd in de Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking, onverbindend verklaard.
Vraag 2, 3
Herinnert u zich dat u in antwoord op eerdere vragen hebt gezegd dat de Algemene wet bestuursrecht voldoende mogelijkheden biedt voor het normeren van topinkomens van functionarissen bij instellingen die subsidie ontvangen van decentrale overheden en dat u niet voornemens bent om de
ah-tk-20152016-3018 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2016
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, Aanhangsel
1
wetgeving te wijzigen?2 Ziet u na de uitspraak van de Raad van State wél aanleiding om de wet te wijzigen? Zo nee, waarom niet? Wat is de stand van zaken van de «verkenning» of «handreiking» over de mogelijkheden voor decentrale normering van topinkomens die u in uw brieven van 10 juli 2014 en 9 juli 2015 heeft aangekondigd?3
Antwoord 2, 3
Ik heb in antwoord op eerdere vragen – over de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 25 juni 2014 in het hoger beroep van de gemeente Eindhoven in de zaak tegen Stichting Novadic-Kentron4 – aangegeven dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mogelijkheden biedt om subsidievoorwaarden in relatie tot topinkomens te stellen. Zo kan worden bepaald dat de subsidie wordt geweigerd in het geval de subsidieontvanger niet aannemelijk kan maken dat de subsidie niet zal worden besteed aan inkomens boven het bezoldigingsmaximum van de WNT. Er kunnen ook grenzen worden gesteld aan de subsidiabele kosten, waaronder de subsidiabele loon- en overheadkosten.
In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en betrokken gemeenten en provincies is gewerkt aan een handreiking met modelaanpakken die aansluiten bij huidige wettelijke kaders. Ik heb de Tweede Kamer in januari geïnformeerd dat met name gemeenten kritisch zijn over de meerwaarde en de uitvoerbaarheid van de ontwikkelde modelaanpakken5. Daarom heeft de concepthandreiking geen definitieve status gekregen. Wel heb ik onderzocht of aan de bezwaren bij de concepthandreiking tegemoet kan worden gekomen. De VNG en betrokken gemeenten hebben mij daarbij in overweging gegeven een wettelijke basis te creëren voor topinkomensnormering door decentrale overheden. De bezwaren van gemeenten hebben vooral te maken met het overgangsrecht van de WNT: bezoldigingen boven de norm worden volgens hen nog te lang gerespecteerd. Zij willen de subsidie kunnen korten, ook als de overgangsperiode nog loopt. Als er een wettelijke basis voor topinkomensnormering door decentrale overheden wordt opgenomen in de WNT, zijn die decentrale overheden vervolgens gebonden aan alle normen van de WNT, inclusief het overgangsrecht. Deze overgangsregeling was nodig om een «fair balance» te bewerkstelligen tussen het met de WNT gediende doel en de inbreuk die de WNT maakt op het eigendomsrecht, zoals beschermd door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Voor een zodanige wettelijke basis in een andere wet, zoals de Awb, geldt dat decentrale overheden ook dan gebonden zijn aan het overgangsrecht. Er kan dus niet aan de bezwaren van gemeenten tegemoet worden gekomen door in enige wet een wettelijke basis te creëren voor topinkomensnormering door decentrale overheden.
2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2914
3 Kamerstukken, 30 1116, nr. 717 en 308 111, nr. 88.
4 ECLI:NL:RVS:2014:2348.
5 Kamerstukken II 2015–2016, 30 1116, nr. 929.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, Aanhangsel
2
- 1.Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land. De hoofdtaken zijn het bevorderen van de democratische rechtstaat, slagvaardig bestuur, zorg voor betaalbare woningen en een goede leefomgeving. Sinds 2017 behoort ook de ruimtelijke ontwikkeling tot het taakveld. Met Koninkrijksrelaties worden de relaties tussen de vier landen van het Koninkrijk bedoeld, namelijk Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
- 2.Wouter Koolmees (1977) was van 26 oktober 2017 tot 10 januari 2022 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Rutte III. Van 1 november 2019 tot 14 mei 2020 was hij tevens (tweede) viceminister-president. Van 17 juni 2010 tot 26 oktober 2017 was de heer Koolmees Tweede Kamerlid voor D66. Hij was toen financieel woordvoerder en vicefractievoorzitter. Na zijn studie werd de heer Koolmees economisch onderzoeker en daarna ambtenaar op het ministerie van Financiën en laatstelijk hoofd begrotingsbeleid bij het directoraat-generaal van de Rijksbegroting. Sinds 1 november 2022 is het president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen.
- 3.Vakbondsman, die met onderbreking van ruim een jaar tussen 2017 en 2021 Tweede Kamerlid voor de PvdA was. Was voorzitter van FNV Bouw en vicevoorzitter van de FNV en werkte eerder bij de kappersvakbond en de vakbond van spoorwegbeambten. Ook was hij cao-onderhandelaar bij FNV Bouw en zelfstandig pensioenadviseur. Als Tweede Kamerlid woordvoerder sociale zaken, defensie en zorg (thuis- en verpleegzorg) en pleitbezorger van eerlijke beloning van (niet-Nederlandse) flexwerkers. Maakte deel uit van de onderzoekscommissie uitvoeringsorganisaties. Sinds 2021 is hij voorzitter van de Koepel Gepensioneerden.
- 4.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 5.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 6.30111 - Topinkomens
- 7.Verslag van een schriftelijk overleg over de gevolgen van de Wet normering topinkomens (WNT) op het beloningenbeleid van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB) - Topinkomens
- 8.Brief minister over de topsalarissen in de zorgsector - Topinkomens
- 9.Brief regering; Modelaanpakken topinkomensnormering door decentrale overheden - Topinkomens