Kort overzicht derde deelsessie PACE in Straatsburg

Met dank overgenomen van Eerste Kamer i, gepubliceerd op maandag 27 juni 2016.

Van 20 tot 24 juni 2016 vond in Straatsburg de derde bijeenkomst plaats van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa i. Deze bijeenkomst is bijgewoond door de senatoren Elzinga, Kox, Oomen-Ruijten, Schnabel, Strik en Van de Ven.

Bij de aanvang van de sessie op maandag 20 juni heeft de Assemblee ingestemd met een voorstel van de voorzitters van de vijf politieke groepen, onder wie de heer Kox (voorzitter van de fractie van Verenigd Europees Links i) om een debat te voeren over de rol van de Assemblee als pan-Europees forum voor interparlementaire dialoog en samenwerking. Dit debat zou, zo werd als verwachting uitgesproken, mede kunnen worden aangegrepen voor een gedachtewisseling over een mogelijke terugkeer van de delegatie van de Russische Federatie naar de Assemblee.

Tijdens het gebruikelijke debat over het zgn. Progress Report (de weergave van activiteiten en besluiten van het Bureau en van de Standing Committee) heeft de heer Kox aandacht gevraagd voor het lot van een aantal collega-parlementariërs: de onlangs vermoorde Britse afgevaardigde Jo Cox, de uit de gevangenschap vrijgelaten Palestijnse volksvertegenwoordigster Khalida Jarrar en de in Rusland vrijgelaten Oekraïense parlementariër Nadia Savchenko. Hij riep de Oekraïense delegatie op steun te betuigen aan de oproep om de parlementariër Ruslan Kotsaba, die gevangen wordt gehouden wegens zijn oppositie tegen de Oekraïense regering, vrij te laten. Ook riep de heer Kox op tot solidariteit met de Turkse collega's wiens parlementaire immuniteiten worden ontnomen.

Over-seksualisering

Senator Schnabel (D66 i) heeft deelgenomen aan een debat over een rapport inzake de strijd tegen 'over-seksualisering' van kinderen. Dit fenomeen doet zich volgens het rapport voor in de media, reclamecampagnes en tv-programma's en heeft dramatische gevolgen voor het zelfbeeld van kinderen, hun welzijn en hun relaties; ook de fysieke en geestelijke gezondheid van kinderen worden er door bedreigd. Het rapport roept de lidstaten op beleid en wettelijke maatregelen tegen over-seksualisering van kinderen te ontwikkelen en programma's voor school en thuis te laten samenstellen die kinderen stimuleren tot het innemen van een kritische en weerbare houding. De heer Schnabel toonde zich namens de ALDE-fractie uiterst kritisch over het rapport. Het mist volgens de senator iedere wetenschappelijke onderbouwing en is in feite een moreel (voor)oordeel. Aan dat soort rapporten heeft, zo vervolgde de heer Schnabel, de ALDE-fractie geen behoefte. In veel landen ondervinden kinderen, adolescenten en volwassenen nog steeds de ongezonde gevolgen van een langdurige 'onder-seksualisering'. Zij zouden erg zijn geholpen met overheidsbeleid dat voorziet in gezonde seksuele opvoeding als onderdeel van het schoolcurriculum, toegang tot goede anticonceptie en bescherming tegen seksueel overdraagbare ziekten. Overheden die dat al doen zullen het rapport volgens de senator terzijde leggen; het zal worden verwelkomd door overheden die tekortschieten in de bescherming van hun kinderen en adolescenten.

Verhouding met Rusland en positie PACE

Senator Kox (SP i) heeft de minister-president van Griekenland, de heer Alexis Tsipras i die de Assemblee op woensdag 22 juni heeft toegesproken, een vraag gesteld over de toenemende spanningen tussen Rusland en de EU i. Hij toonde zich geïnteresseerd in de visie van de heer Tsipras op mogelijkheden om de gevaarlijke tendens van confrontatie om te buigen in de bereidheid tot samenwerking.

In het door de fractievoorzitters geëntameerde actualiteitsdebat over de rol van de Assemblee als pan-Europees forum voor interparlementaire dialoog en samenwerking heeft de heer Kox er op gewezen dat het bijeenbrengen van alle Europese landen in één Raad van Europa na de val van de Berlijnse muur een prestatie van formaat werd geacht. De Raad van Europa heeft zich nu beraden op haar toekomstige doelstellingen. Die reflectie heeft geleid tot het aanvaarden van een resolutie waarin de parlementaire diplomatie (het bevorderen van het onderlinge debat en onderlinge samenwerking) tot belangrijke doelstelling werd bestempeld. De Assemblee werd daarmee het belangrijkste forum waarin de lidstaten elkaar - soms in niet mis te verstane bewoordingen - aanspreken omtrent belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen om tot oplossingen van conflicten te komen. Die resolutie is nooit herroepen en dat betekent dat binnen - en dus niet buiten - deze Assemblee het debat moet plaatsvinden. De heer Kox herinnerde aan het feit dat de delegatie van de Russische Federatie haar geloofsbrieven voor het jaar 2016 niet had ingediend omdat zij het niet eens was met de door de Assemblee aanvaarde sancties naar aanleiding van de Russische schendingen van het internationale recht. Hij sprak de hoop uit dat de Doema na de komende parlementsverkiezingen zal besluiten de geloofsbrieven van de delegatie in te dienen.

Register van lobbyisten

Senator Van de Ven (VVD i) heeft deelgenomen aan een drietal debatten, waarvan het eerste betrekking had op een rapport inzake transparantie en openheid in Europese instituties. Dit rapport stelt o.a. dat het hernieuwde register van lobbyisten van de EU niet alleen van toepassing zou moeten zijn op het Europees Parlement i en de Europese Commissie i, maar op alle instituties van de EU. Een andere aanbeveling betreft het instellen van een afkoelingsperiode voor leden van het EP teneinde belangenconflicten te voorkomen. De EU zou zich volgens Van de Ven moeten aansluiten bij het anti-corruptiemechanisme van de Raad van Europa, GRECO genaamd. De heer Van de Ven stelde dat lobby-praktijken niet illegaal zijn en dat lobbyen een kenmerk van het democratisch systeem is. Toch wordt lobbyen in de samenleving doorgaans vooral geassocieerd met geheimzinnigheid en oneerlijke bevoordeling en met ondernemingen en ngo's. De Raad van Europa richt zich echter op de mensenrechten. Niettemin kan lobbyen zich ook voordoen in het werk van de leden van de Parlementaire Assemblee. Volgens Van de Ven laat het rapport zien dat de Raad van Europa al beschikt over instrumenten voor openheid en transparantie. De ALDE-fractie leidt uit het rapport de conclusie af dat de PACE doelgerichter zou moeten inzetten op het onderzoeken van situaties waarin sprake is van mogelijke belangenconflicten waarbij haar leden zijn betrokken. De ALDE-fractie onderschrijft daarom het rapport in zijn conclusie dat meer aansluiting moet worden gezocht bij de modus operandi van GRECO. Tenslotte steunt de fractie de conclusie dat ngo's en media een positieve bijdrage kunnen leveren aan de transparantie en de openheid in het werk van de Raad van Europa.

Positie van de leden van de PACE

Een tweede debat waaraan de heer Van de Ven een bijdrage heeft geleverd betrof een tweetal rapporten: het eerste over de aard van het mandaat van de leden van de PACE, het tweede over de parlementaire immuniteit van leden van de PACE en daarmee samenhangende knelpunten. In zijn bijdrage stelde de heer Van de Ven dat de status van een lid van de PACE kan worden teruggevoerd op Homerus' Ilias en Odyssee waarin de boodschapper als onschendbaar werd beschouwd. Tegenwoordig wordt de status van de PACE-leden bepaald door functionalisme. Naar zijn aard is de status van een PACE-lid niet onschendbaar, aldus de heer Van de Ven. De leden van deze Assemblee behoren vrij te kunnen spreken en ongehinderd en onbevooroordeeld te handelen. Privileges en immuniteiten dienen volgens Van de Ven niet te worden gebruikt voor straffeloosheid. Er is geen ruimte voor misbruik van onze speciale rechten omdat we een bijzondere verplichting hebben jegens de burgers die wij vertegenwoordigen. Aan de andere kant mag van het opheffen van immuniteiten geen misbruik worden gebruikt. De heer Van de Ven zei een onderscheid te willen maken tussen schijn en wezen van het fenomeen immuniteit. Leden van de Assemblee dienen in een positie te zijn waarin immuniteit zowel in schijn als in wezen aanwezig zijn. Deze tweeledige immuniteit voorkomt dat landen die leden van minderheids- of oppositiepartijen naar de Assemblee afvaardigen feitelijk hinderen, ook wanneer zij deelnemen aan politieke campagnes in eigen land.

Ook senator Kox heeft deelgenomen aan dit debat. Als pluspunt van het rapport over de aard van het mandaat van de afgevaardigden noemde hij het feit dat het zich niet inlaat met nationale regels omtrent de positie van afgevaardigden. Hij deelde mee dat de fractie van Verenigd Europees Links de voorstellen in het rapport zal bestuderen en de uitkomsten daarvan zal meedelen aan de andere politieke groepen. Bijzondere aandacht vroeg de heer Kox voor de positie van de plaatsvervangende leden van delegaties, die in veel gevallen evenmin ongehinderd hun werk kunnen doen. Omdat het rapport over parlementaire immuniteiten als leidraad dient voor lidstaten die overwegen de regels te herzien is wel duidelijk dat het hier niet om een academische kwestie gaat. Diverse collega-afgevaardigden zijn of worden bedreigd moet het verlies van hun immuniteit en zelfs van hun vrijheid. De heer Kox meende dat het daarom erg belangrijk is dat de parlementen dit rapport en de aanbevelingen erin kennen.

Verkeersveiligheid

Senator Van de Ven heeft een beknopte inbreng geleverd in een debat over een rapport over verkeersveiligheid als prioriteit in het volksgezondheidsbeleid. Hij noemde de in dat rapport opgenomen analyse van oorzaken van ongevallen op de weg en een inventarisatie van mogelijke maatregelen tegen ongevallen zeer nuttig. Hij sprak namens de liberale fractie (ALDE) zijn medeleven uit met de slachtoffers van verkeersongevallen. Gezien het feit dat de dagelijkse verkeersveiligheid in iedere Europese staat een primaire taak van de overheid als zodanig is, is binnen de ALDE-fractie de vraag gerezen of er een direct causaal verband bestaat tussen verkeersongevallen als gevolg van onveilige wegen, het gebruik van stimulerende middelen inclusief drugs en medicijnen en roekeloosheid etc. en mensenrechten. Ook stelt de fractie de vraag waarom de EU-richtlijnen die betrekking hebben op dit onderwerp niet in het rapport zijn behandeld.

Zie ook: