Donald Tusk omzeilt de kleinere EU-landen
Ondanks protest van vooral de Benelux en Oostenrijk houdt voorzitter Donald Tusk2 het probleem Griekenland al maanden buiten de Europese Raad3. Duitsland versterkt met steun van Frankrijk zo zijn oppermacht. Tot 30 november, het vertrek van Herman Van Rompuy4 als voorzitter, lag Griekenland als Chefsache in handen van de 28 staatshoofden en regeringsleiders.
Tijdens een minitop in Brussel in de marge van de Europese Raad van 19 en 20 maart is de Griekse premier Alexis Tsipras5 de wacht aangezegd. Van de 28 EU-landen6 waren alleen Duitsland met kanselier Merkel7 en Frankrijk met president Hollande8 vertegenwoordigd. Verder Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker9, Europese Raad voorzitter Donald Tusk, Eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem10 en president Mario Draghi11 van de ECB12.
Zij dwongen bij Tsipras af dat Griekenland nu meteen een pakket maatregelen moet nemen om haar economisch bestel en overheidsbestuur te saneren. Vervolgens moeten de Commissie13, het IMF14 en de ECB hiermee akkoord gaan. Pas daarna besluit de Eurogroep15 over de resterende 7,2 miljard euro van het binnenkort aflopende (172 miljard grote) reddingsplan.
Opmerkelijk was de aanwezigheid in de minitop van bovendien Uwe Corsepius, de Duitse invloedrijke allesweter als secretaris-generaal van de EU-Ministerraad. Meteen na afloop van de bijeenkomst haalde Merkel Corsepius naar Berlijn. Corsepius is daar voortaan Merkel’s sherpa (rechterhand voor Europese zaken). Haar aftredende sherpa, Nikolaus Meyer-Landrut, stuurt Merkel als ambassadeur naar Parijs. Zo versterkt de kanselier haar greep op het Brusselse overleg.
Inhoudsopgave
Ondanks protest van de kleinere EU-landen (vooral de Benelux en Oostenrijk) houdt Tusk het probleem Griekenland buiten de Europese Raad. Dat is vreemd, hoewel onder zijn voorganger Van Rompuy4 deze praktijk al wel was ingeburgerd was. Er zijn echter belangrijke verschillen tussen de formule Van Rompuy en die van Tusk.
Onderhandelen over een ingewikkeld probleem in de Europese Raad met 30 partijen (28 politieke leiders, de Commissievoorzitter en de ECB-president) lukt niet. Onder Van Rompuy werd het beoogde compromis daarom vaak tevoren onder Duits/Franse leiding in klein comité in stilte voorgekookt. Soms was de Eurogroep15 de wegbereider naar een akkoord.
Maar het beraad dat Tusk nu buiten de Europese Raad om organiseerde was volgens hem uitdrukkelijk niet bedoeld als besluitvormend. Dan is er ook geen reden om het beraad aan alleen Duitsland en Frankrijk over te laten.
Het Financieele Dagblad van 21 maart zag de minitop als een ‘pedagogisch lesje’ waarin de Griekse regeringsleider Alexis Tsipras5 de oren is gewassen. Zoiets was beter in de Europese Raad gebeurd. Dan hadden de leiders van Spanje, Portugal en Ierland hun collega Tsipras hun aanpak kunnen schetsen. Zij hebben met gedurfde maatregelen wél de crises overwonnen.
Een derde punt van belang is dat tijdens het voorzitterschap van Van Rompuy het vooroverleg tussen de hoofdrolspelers onzichtbaar bleef. Het ging om kort beraad, vlak voor de voltallige vergadering. Nu echter was er een aparte sessie, urenlang durend. Ze werd omringd met persfotografen die de wereld mochten tonen dat de Europese Raad tegenwoordig twee samenstellingen kent. Onder Van Rompuy was zoiets uitgesloten.
‘Een zeer betreurenswaardige minitop’ zo omschrijft de centrumrechtse Franse Le Figaro van 23 maart het gebeuren. ‘Frankrijk en Duitsland kunnen het niet maken de belangrijkste problemen – de relatie met Rusland en Oekraïne en het probleem Griekenland – op eigen houtje namens de hele EU te willen regelen, zo schrijft de liberale Europarlementariër Sylvie Goulard16 in genoemd dagblad.
Een reden waarom Tusk volgens een Brussels diplomaat de kleinere landen passeert is dat hij een van de zes grote landen vertegenwoordigd. Die streven historisch naar de leiding. Zij wijzen er op ruwweg driekwart van de EU-burgers te vertegenwoordigen.
Dit was de eerste officiële vergadering die Tusk leidde, de vorige in februari was slechts ’n informeel treffen. Bij de bespreking van de energie-unie (zie hieronder) bleek dat Tusk in de Europese Raad, hoewel beoogd neutraal voorzitter, scherp let op het Poolse belang. Op een dergelijke instelling is Van Rompuy in vijf jaar tijd nooit betrapt. En al zeker niet voor iedereen zichtbaar.
Nederland liep in het verleden altijd voorop om te protesteren zodra de grootmachten weer de leiding namen. Zie het duel van minister Jozef Luns tegen president De Gaulle in de jaren zestig, dat Luns won. In 2001 vloog premier Wim Kok17 op een zondagmiddag hals over kop naar Londen. Hij had vernomen dat de grote EU-landen daar stiekem bijeenzaten. Ongenodigd stapte Kok bij dat beraad binnen om te protesteren. Rond 2004 leidde premier Jan Peter Balkenende18 maandenlang het verzet tegen de introductie van een vaste voorzitter in de Europese Raad.
Dan is het toch opvallend dat minister-president Mark Rutte19 en minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders20 in hun brief aan de Tweede Kamer over de Europese Raad het protest van de Benelux niet eens noemen. Is Nederland er al tevreden mee dat minister Dijsselbloem de Eurogroep mag leiden? Dan werkt Rutte zo doende mee aan een precedent: het uithollen van de Europese Raad waar álle regeringen, groot en klein, altijd welkom waren.
Griekenland is in een andere context komen staan sinds het aan de macht komen van de uiterst linkse Tsipras. Zijn partij Syriza, heeft de Grieken bezworen een eind te maken aan de diverse bezuinigingen en de versobering opgelegd vanuit Brussel. Tsipras en zijn flamboyante in leer gestoken minister van Financiën Giannis Varoufakis, willen dat de enorme staatsschuld van hun land door de partners deels wordt kwijtgescholden.
Op 20 februari heeft dit tweetal echter bakzeil moeten halen. Dat gebeurde onder sterke druk van met name Duitsland (minister van Financiën Wolfgang Schaüble21). Onder leiding van minister Jeroen Dijsselbloem accepteerde Griekenland een ‘breder en dieper hervormingsproces’. Athene beloofde af te zien ‘van enig terugdraaien van eerder genomen maatregelen wat negatief zou uitwerken op de fiscale en economische situatie en de financiële stabiliteit’, aldus de verklaring van de Eurogroep.
Griekenland beloofde een lijst hervormingen die de Eurogroep in staat stelt de kredietverlening te hervatten. Als uiterste datum werd einde april genoemd. Bij het voorgaande dient vermeld dat alle Griekse toezeggingen tegen heug en meug tot stand kwamen. Van de snelheid van handelen waarop Dijsselbloem op 20 februari speculeerde is van Griekse kant niets terecht gekomen. Beledigende taal vanuit Athene richting Berlijn heeft de sfeer verder bedorven.
In totaal heeft Athene dit jaar naar eigen zeggen maar liefst negentien miljard aan steunkredieten nodig om te overleven. Inmiddels zit Griekenland volgens diverse verklaringen van de ministers daar financieel aan de grond. Zelfs het betalen van de ambtenaren en de pensioenen voor april zou niet meer lukken. Griekenland moet 450 miljoen aflossen bij de IMF. Maar volgens minister Nikos Voutsis is dat geld er niet. Het is ongebruikelijk dat een land zijn IMF-verplichtingen niet nakomt.
Meer dan eens heeft de Griekse regering inmiddels de beloofde lijst hervormingen en bezuinigingen naar de Eurogroep gestuurd. Maar steeds bleek zij onvoldoende concreet. De recente brief van 1 april belooft extra belastingopbrengsten van 4,6 tot 6,1 miljard. Op die basis hoopt Griekenland uiterlijk op 24 april de overblijvende 7,2 miljard uit het nu aflopende Europese reddingsplan te mogen ontvangen.
Merkel heeft de minitop volgens de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 23 maart aangegrepen om Tsipras duidelijk te maken dat Griekenland in de eurozone moet blijven. Het had haar gestoord dat er al wekenlang een discussie woedt over een Grexit. ‘Mislukt de eurozone, dan gaat de EU eveneens over de kop’, zo herhaalde de kanselier haar onheilspellende waarschuwing van destijds.
Maar Brussel en diverse hoofdsteden denken daar inmiddels anders over. Daar groeit de overtuiging dat de Eurozone zo sterk is als haar zwakste schakel. Zodat het wellicht beter is die schakel – Griekenland – er maar uit te halen. Zelfs voormalig Commissievoorzitter Jacques Delors22, een van de grondleggers van de EMU, denkt er volgens Agence Europe van 7 maart zo over.
Maar dan rijst wel meteen het schrikbeeld van een mogelijk Russisch reddingsplan voor Griekenland. Daarmee zou de EU haar greep over dit zo strategisch gelegen land verliezen. Athene loslaten betekent verder dat de landen met de euro kunnen fluiten naar een groot deel van de 240 miljard die zij tijdens de crisis in Griekenland hebben gestoken. Zou zich binnenkort werkelijk een Grexit aftekenen, dan komt er een extra Europese Raad. Dan wordt Griekenland meteen weer Chefsache.
Hoofdpunt van de vergadering van de Europese Raad was de beoogde energie-unie waarvoor de Commissie op 25 februari een schets publiceerde. Voorzitter Tusk wil zijn stempel zetten op dit voor Polen zo belangrijk onderwerp. Insiders spraken smalend van een ‘Poolse agenda’. Dat land wil voor de aanvoer van aardgas minder afhankelijk worden van Rusland. Op dat probleem had Tusk de vergadering willen laten focussen. Maar dat is hem niet gelukt.
´De EU is vastbesloten een energie-unie met een toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen, op basis van de kaderstrategie van de Commissie met vijf nauw samenhangende en elkaar versterkende dimensies: energiezekerheid, een geïntegreerde Europese energiemarkt, energie-efficiëncy, het koolstofvrij maken van de economie, innovatie en concurrentie. De instellingen van de EU zullen hier werk van maken’, aldus de ambitieuze en breed gerichte conclusies waarmee de vergadering is afgesloten.
Zoals het er staat komt er een energie-unie, maar de werkelijkheid is anders. Zo ontbreken in de conclusies de gebruikelijke streefdata voor hun realisering. Verder blijft verborgen wie in de beoogde energie-unie aan de touwtjes trekt. Afgesproken is dat de landen de vrijheid behouden bij hun energievoorziening hun eigen nationale strategie te blijven volgen.
Zo subsidieert Duitsland na de Energiewende op grote schaal hernieuwbare opwekking, terwijl het Verenigd Koninkrijk er onlangs voor koos extra subsidie te geven aan de ontwikkeling van kernenergie. Frankrijk en het VK gaan voor kernenergie terwijl Duitsland daar mee stopt. In de conclusies staat dat ieder land zijn eigen energiemix blijft kiezen.
De EU-landen geven samen iedere dag meer dan een miljard euro uit voor energie-invoer. De Commissie en Tusk willen dat de regeringen bij het onderhandelen over grote energieleveranties met andere landen (zoals het Russische Gazprom), die met gedurfde maatregelen de eurocrisis wél van zich af wisten te schudden, samen optrekken. Dat zou de machtspositie van Rusland wat afzwakken. Maar Nederland en andere landen hebben dit tegengehouden. Zij blokkeerden de komst van een Brussels inkoopapparaat dat hun nationale onderhandelingsvoordeeltjes zou kunnen opslorpen.
‘Wij willen geen contracten die Nederland ter goedkeuring moet voorleggen aan de Commissie’, aldus Rutte na afloop in Brussel. In de conclusies staat dat voor contracten voor gas de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie verzekerd zal blijven. Er bestaan meer dan driehonderd van zulke mammoetcontracten.
Tijdens een conferentie over het energiebeleid op 17 maart in Brussel noemde de groene Europarlementariër Claude Turmes23 het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en Polen de belangrijkste dwarsliggers als het gaat om een alomvattend energiebeleid.
In het Europees Parlement wees de Fransman Alain Lamassoure er op 11 maart op dat de Europese Raad al jaren allerlei beloften doet over gewenst energiebeleid zonder dat dit vervolgens wordt gerealiseerd. Uiterlijk in 2014 zou de uniforme Europese interne markt voor energie klaar zijn. Maar vandaag is dat nog altijd toekomstmuziek ‘omdat de regeringen hun eigen aanpak voorop stellen’, aldus Lamassoure.
De Europese Raad gaat ‘alles in het werk stellen’ opdat het omstreden vrijhandelsakkoord (TTIP) met de Verenigde Staten er toch komt. De regeringen ‘moeten meer ondernemen om de voordelen van de overeenkomst voor het voetlicht te brengen’, aldus de conclusies van de bijeenkomst.
In Duitsland en elders groeit verzet tegen TTIP. Zo vreest de SPD-minister van Buitenlandse Zaken, Frank-Walter Steinmeyer `de voorgestelde arbitrage waarmee grote investeerders nationale regeringen buitenspel kunnen zetten. Volgens een persverklaring van de PvdA-Eurodelegatie24 van 2 april dreigt er een ‘uitverkoop van Europa’. Het vrijhandelsverdrag met de VS mag in Europa niet leiden tot 'Amerikaanse toestanden' waarschuwt de PvdA.
Commissievoorzitter Juncker zei dat regeringsleiders in Brussel keer op keer enthousiast over het vrijhandelsakkoord spreken, maar teruggekeerd in hun hoofdsteden daarover zwijgen. Rutte schetste in Brussel de voordelen van vrijhandel tussen de grootste handelsblokken: meer banen en extra welvaart.
Ook hij proefde bij zijn collega’s aarzelingen omdat het publiek niet positief staat tegenover het verdrag. Nederland gaat de voordelen van TTIP meer aan de grote klok hangen en de vooroordelen bestrijden, beloofde de premier.
Opmerkelijk is het besluit van de Europese leiders om een actieplan te lanceren ‘tegen de aanhoudende desinformatiecampagne door Rusland’. Buitenlandvertegenwoordiger Federica Mogherini25 vormt een communicatieteam van de regeringen en de Europese instellingen samen, bijgenaamd The Myth Busters.
Wegens de kwestie Oekraïne besloten de Europese leiders hun harde koers tegenover Rusland voort te zetten. De lopende bevriezing van Russische tegoeden en de reisverboden voor vooraanstaande Russen worden gekoppeld aan de uitvoering van de in Minsk gesloten akkoorden. Daarin zijn Oekraïne, Rusland, Duitsland en Frankrijk een wapenstilstand overeengekomen. Met deze koppeling probeert men Rusland tot medewerking te dwingen.
Nadat de EU Oekraïne vorig jaar met 1,36 miljard goedkoop krediet was bijgesprongen, besloot zij op 1 april om dit jaar en 2016 samen 1,8 miljard te verstrekken.
Overigens leerde het debat dat de leiders verdeeld zijn over de aanpak van Rusland. Dalia Grybauskaité26, de president van Litouwen, bijvoorbeeld bepleitte verdergaande strafmaatregelen. Een zestal landen, waaronder Griekenland, wil de sancties schrappen. De Oostenrijkse bondskanselier Werner Faymann27 betoogde dat ze contraproductief werken. Hij prefereert vredesbesprekingen.
De Europese ministers van Financiën28 hebben op 10 maart Frankrijk twee jaar extra gegeven om het overheidstekort (4,3%) beneden de vereiste drie procent van het bbp29 te brengen. Dit gebeurde op voorstel van de Europese Commissie13. Sedert 2009 kreeg Frankrijk nu al voor de derde keer clementie voor het niet naleven van de Maastrichtnormen.
De Franse minister van Financiën, Michel Sapin, liet al op 8 december de Financial Times weten geen boodschap te hebben aan Brusselse uitspraken over zijn deficit. Klaas Knot30, president van De Nederlandsche Bank31, heeft daar inmiddels schande van gesproken.
Knot wees erop dat Frankrijk in elf van de zestien jaar dat de euro bestaat een te hoog begrotingstekort had. Italië wordt eveneens al jaren gespaard. ‘Je krijgt het gevoel dat de kleinere landen in Brussel anders behandeld worden dan de grote’, zo schamperde de Duitse minister van FinanciënSchaüble op 10 maart.
Een interessant novum van voorzitter Donald Tusk2 is het fors bekorten van de conclusies en eveneens van het nachtelijk beraad. Van Rompuy4 wilde dat overigens destijds ook. Hij stuitte erop dat de 28 nationale leiders allemaal hun eigen stem graag horen.
Afwachten dus of Tusk wel slaagt. De conclusies beslaan dit keer 6,5 pagina (met bovendien veel wit op ieder velletje). Ooit waren er conclusies van meer dan 100 pagina’s. Twintig pagina’s maximaal was destijds Van Rompuy’s streven.
Griekenland stond dus niet op de agenda. Daarom was het Europees Semester32 ter bevordering van economische groei en banen na de energie-unie het belangrijkste onderwerp. Telden de conclusies hierover ooit vijftien pagina’s, nu beslaan zij één alinea. Daarin staat dat alles draait om drie dingen: investeren, structureel hervormen en groeivriendelijk de overheidsuitgaven in de hand houden.
In de conclusies van de Europese Raad ontbreekt enigerlei verwijzing naar de stagnerende Bankenunie33 en andere eerder plechtig beloofde maatregelen om nieuwe eurocrises te voorkomen. Volgens het Financieele Dagblad van 26 maart maken tot nu toe nog slechts acht van de 28 landen werk van de basiswet voor de Bankenunie.
Minister34 Dijsselbloem is volgens die krant een van de ministers die van de Commissie een brandbrief ontving met vragen om opheldering. Verder blijven de EU-landen in gebreke bij het vullen van het afwikkelingsfonds voor omvallende banken. Vorig jaar hebben zij beloofd daarvoor 55 miljard euro bijeen te brengen.
De oorzaken van dit getreuzel? De regeringen leunen momenteel tevreden achterover. Dat kan sinds in juli 2013 een moedige ECB-president Draghi11 de speculanten met ongekende maatregelen bedreigde. Meteen keerde de rust terug op de financiële markten en dit tot op vandaag. Verder speelt mee dat de regeringen sinds 2010 de bevolking pijnlijke maatregelen hebben opgelegd.
De zwakke broeders Ierland, Spanje en Portugal saneerden intussen met succes. Vandaag nóg meer bezuinigen en hervormen, daar hebben de regeringen helemaal geen zin in. Zoals bekend stimuleren de lage olieprijs en nieuwe injecties van de ECB momenteel de economische ontwikkeling.
Dit was (alweer) een weinig spannende Europese Raad. De kwestie Griekenland, die heel Europa vandaag toch bezighoudt, is elders afgehandeld. Komt Griekenland niet met hervormingen, dan keert de eurocrisis binnenkort in alle hevigheid terug. Voorzitter Tusk zoekt in het Brusselse labyrint intussen naar zijn stijl van leiderschap. Duitsland en Frankrijk sturen hem daarin bij.
Premier Rutte dook even weg bij het protest tegen de Duitse/Franse oppermacht. Dat komt wellicht omdat de regering minister Dijsselbloem als Eurogroepvoorzitter wil laten herbenoemen. Toch verdient een opsplitsing van de Europese Raad Ruttes kritische aandacht.
Ten slotte leert het debat over de energie-unie dat dit een project wordt voor de zeer lange termijn, áls het er al ooit van komt. Op dit terrein koesteren de regeringen voorlopig hun autonomie.
- 1.Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts (link opent in nieuw venster).
- 2.Donald Tusk (1957) was van 1 december 2014 tot 1 december 2019 de vaste voorzitter van de Europese Raad. In november 2007-september 2014 was hij minister-president van Polen. Tusk was medeoprichter en leider van het conservatief-liberale (maar bij de christendemocratische Europese Volkspartij aangesloten) Burgerplatformum. Hij leidde als premier een coalitie van zijn partij en de Poolse Boerenpartij (PSL). Eerder was hij lid van het Lagerhuis en van de Senaat.
- 3.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 4.Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
- 5.Alexis Tsipras (1974) was van 21 september 2015 tot en met 8 juli 2019 premier van Griekenland. Eerder was bij dat in januari-augustus 2015. Hij is leider van het linkse blok SYRIZA. Zowel na de verkiezingen van 25 januari als van 20 september vormde zijn partij een coalitie met ANEK (Onafhankelijke Grieken). Tsipras is van huis uit bouwkundige. Na actief te zijn geweest in de linkse studentenbeweging en de jeugdbeweging van de linkse partij Synaspismos werd hij in 2008 leider van die partij. Sinds 2009 is hij parlementslid. Hij werd toen ook fractievoorzitter van SYRIZA.
- 6.Momenteel zijn 27 landen lid van de Europese Unie. De meest recente uitbreiding van de Unie vond plaats op 1 juli 2013, met de toetreding van Kroatië. Er wordt verder over uitbreiding gesproken met verschillende landen in Oost-Europa. Het Verenigd Koninkrijk is sinds 31 januari 2020 middernacht geen lid meer van de Europese Unie. Dat was het eerste land dat de EU verliet.
- 7.Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
- 8.François Hollande (1954) was in 2012-2017 president van Frankrijk. Hij werd als kandidaat van de socialisten en radicalen op 6 mei 2012 gekozen. Hij was parlementslid en elf jaar secretaris-generaal van de Parti Socialiste, de Franse sociaaldemocratische partij. Verder was hij president van het regionaal bestuur in Corrèze en burgemeester van Tulle. François Hollande is econoom.
- 9.Jean-Claude Juncker (1954) was van 1 november 2014 tot 1 december 2019 voorzitter van de Europese Commissie. Hij werd op 15 juli 2014 gekozen. Juncker was in 1995-2013 minister-president van Luxemburg. Eerder was hij staatssecretaris en minister onder meer van financiën. Hij bekleedde daarnaast functies bij de Wereldbank en het IMF. In 2005-2013 was hij voorzitter van de eurogroep. Juncker is lid van de Christelijke Volkspartij en leidde een coalitie van christendemocraten en sociaaldemocraten. Hij is diverse malen onderscheiden met internationale prijzen, zoals de Walter Hallsteinprijs en de Karelsprijs.
- 10.Vooraanstaande PvdA-politicus, die in 2000 Tweede Kamerlid werd en in 2012 verrassend minister van Financiën. Wageningse ingenieur en voor hij Kamerlid werd plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding van het ministerie van LNV. In de Kamer spoedig een gewaardeeerd woordvoerder integratiebeleid en in 2007-2008 voorzitter van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Later woordvoerder asiel en vicefractievoorzitter. Pragmatisch en degelijk. Noemde zichzelf 'niet het meest opgewonden type'. Slaagde er in het oplopende overheidstekort onder het kabinet-Rutte II om te buigen naar een overschot. Kreeg ook in de EU gezag en zag zich in januari 2013 gekozen worden tot voorzitter van de eurogroep. Speelde daardoor een centrale rol bij het bedwingen van de financiële problemen van Griekenland en bij het voorkomen van een bankencrisis op Cyprus. Sinds 13 september 2022 is hij burgemeester van Eindhoven.
- 11.De Italiaan Mario Draghi (1947) was van 13 februari 2021 tot 22 oktober 2022 minister-president van Italië. Hij was van 1 november 2011 tot 1 november 2019 president van de Europese Centrale Bank. De heer Draghi was in 2006-2011 lid van de directie van Nationale Bank van Italië. Eerder was hij onder meer hoogleraar aan diverse Italiaanse universiteiten, lid van de directie van de Wereldbank, thesaurier-generaal en voorzitter van het Economisch en Financieel Comité van de EU. Sinds 2009 is hij president van de Financial Stability Board.
- 12.De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.
- 13.Deze instelling van de Europese Unie kan worden beschouwd als het 'dagelijks bestuur' van de EU. De leden van de Europese Commissie worden 'Eurocommissarissen' genoemd. Elke Eurocommissaris is verantwoordelijk voor één of meerdere beleidsgebieden.
- 14.Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de VN-organisatie, dat de stabiliteit van het internationale monetaire systeem in de gaten houdt. Om deze stabiliteit te behouden en financiële crises te voorkomen, analyseert het IMF nationale, regionale en mondiale economische en financiële ontwikkelingen. Ook biedt het IMF hulp bij het beteugelen van economische crises.
- 15.De Eurogroep bestaat uit de ministers van Financiën van de landen die de euro als nationale munteenheid hebben ingevoerd (de eurozone). Dit samenwerkingsverband heeft als doel de coördinatie van economisch beleid binnen de muntunie te versterken en de financiële stabiliteit van de eurolanden te bevorderen. Het is strikt genomen een informeel orgaan en geen formatie van de Raad.
- 16.Sylvie Goulard (1964) was de Franse kandidaat voor de Europese Commissie, totdat het Europees Parlement haar na een hoorzitting afwees. Zij is lid van de partij van president Macron en was korte tijd minister voor de Strijdkrachten. Eerder was zij ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken, adviseur van Romano Prodi (voorzitter Europese Commissie) en vijf jaar lid van het Europees Parlement. In 2018 werd zij vicegouverneur van de Banque de France.
- 17.Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
- 18.Zeeuwse CDA-politicus die negen jaar partijleider en acht jaar premier was. Afkomstig uit de wetenschap en partijideoloog, die eigen verantwoordelijkheid van burgers voorstond. Als Tweede Kamerlid financieel woordvoerder. Werd in 2001 onverwacht lijsttrekker van het CDA na de machtstrijd tussen De Hoop Scheffer en Van Rij. Leidde vanaf 2002 als premier kabinetten van wisselende samenstelling in een na de moord op Fortuyn politiek instabiele periode. Probeerde terugkeer van 'normen en waarden' op de politieke agenda te zetten. Nadat zijn tweede kabinet diverse hervormingen had doorgevoerd, was zijn vierde kabinet op dat punt minder daadkrachtig. Een bankencrisis werd wel bezworen. In zijn publieke optredens soms wat onhandig, maar niettemin - of juist daardoor - lange tijd populair en succesvol. De verkiezingen van 2010 verliepen voor zijn partij echter desastreus, waarna hij de politiek verliet. Sinds 2022 minister van staat.
- 19.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 20.PvdA-politicus met een grote internationale staat van dienst en betrokkenheid met Afrika. Was in het kabinet-Balkenende IV minister voor Ontwikkelingssamenwerking en in Rutte II drie jaar minister van Buitenlandse Zaken. Hij begon als beleidsmedewerker van de PvdA-Tweede Kamerfractie en was European director Parlementarians for Global Action en politiek adviseur van de Verenigde Naties in zuidelijk Afrika. In de periode 2011-2013 was hij vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN in Ivoorkust en in 2013-2014 was hij dat in Mali. Als PvdA-Tweede Kamerlid (1997-2007) buitenlandwoordvoerder, die onder meer aandrong op onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid bij de strijd in Irak. Hij zat in de enquêtecommissie Srebrenica. Ter zake kundig minister, die beslissingen echter soms lang afwoog. Sinds 2019 is hij hoogleraar vrede, recht en veiligheid in Leiden/Den Haag.
- 21.Wolfgang Schäuble (1942) was in 2009-2017 minister van Financiën van Duitsland. Eerder was hij minister voor bijzondere opdrachten (1983-1987) en van Binnenlandse Zaken (1987-1994 en 2005-2009) en fractievoorzitter van CDU/CSU in de Bondsdag. Hij is sinds november 1972 Bondsdaglid voor de CDU en sinds 24 oktober 2017 daarvan voorzitter.
- 22.Franse sociaaldemocraat en econoom die als energieke voorzitter van de Europese Commissie belangrijke voortuitgang wist te boeken bij de verdere Europese integratie. Begon zijn loopbaan bij de Banque de France en was later economisch adviseur van de gaullistische premier Chaban-Delmas. Actief in de christelijke vakbond en behorend tot de progressieve vleugel van de katholieke kerk, trad hij in 1974 toe tot de Socialistische Partij. Lid van het Europees Parlement en in 1981-1984 minister van Financiën en Economische Zaken onder presdident Mitterand. Tijdens zijn voorzitterschap van de Europese Commissie kwam de Economische en Monetaire Unie (EMU) tot stand die werd vastgelegd in het Verdrag van Maastricht.
- 23.Claude Turmes was van 20 juli 1999 tot 19 juni 2018 lid van het Europees Parlement. Hij maakte deel uit van de Fractie Groenen/Europese Vrije Alliantie. Hij is afkomstig uit Luxemburg.
- 24.De PvdA is met vier leden vertegenwoordigd in het Europees Parlement (EP). De PvdA-leden maken deel uit van de fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D).
- 25.Federica Mogherini (1973) was van 1 november 2014 tot 1 december 2019 Hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands en defensiebeleid van de EU en lid van de Commissie-Juncker. Zij was in 2014 minister van Buitenlandse Zaken van Italiė. Mevrouw Mogherini is lid van de Democratische Partij (DP) en werd in 2008 Kamerlid. Zowel in de Kamer als in de staf van DP-voorzitter Renzi hield zij zich bezig met buitenlands beleid, Europese zaken en defensie. Sinds 2020 is zij rector van het College of Europe.
- 26.Dalia Grybauskaite (1956) was van mei 2004 tot juni 2009 lid van de Europese Commissie. In 2009-2019 was zij president van Litouwen. In de commissie-Barroso (vanaf november 2004) was zij belast met financiële programmering en het budget. Daarvoor speelde zij een belangrijke rol bij de onderhandelingen over toetreding van Litouwen tot de EU en was zij minister van Europese Zaken.
- 27.Werner Faymann (1960) was van december 2008 tot mei 2016 minister-president (bondskanselier) van Oostenrijk. Faymann was tevens partijleider van de SPÖ, de sociaaldemocratische partij, en leidde een coalitiekabinet van SPÖ en ÖVP (de christendemocratische partij). Hij was eerder dertien jaar wethouder van woningbouw en stadsvernieuwing van Wenen en in 2007-2008 minister van Verkeer en Innovatie.
- 28.De raadsformatie Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) bestaat uit de ministers (of staatssecretarissen) van economische zaken en/of financiën. Deze raad vergadert formeel één keer per maand, ook informele bijeenkomsten zijn mogelijk. Namens Nederland sluit doorgaans minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) aan.
- 29.Het bruto binnenlands product (BBP) is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen de grenzen van een land zijn geproduceerd. Dit is het belangrijkste meetmiddel voor de marktwaarde van een land. De stijgingen en dalingen van het BBP zijn een graadmeter voor de ontwikkeling van de economie. In Nederland houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze cijfers bij.
- 30.Klaas Knot (1967) is sinds 1 juli 2011 president van De Nederlansche Bank. De Groninger Knot was directeur financiële markten en plaatsvervangend thesaurier-generaal op het ministerie van Financiën. Tevens is hij honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eerder werkte hij onder meer bij de Pensioen- en Verzekeringskamer, als ambtenaar van financiën en voor het Internationaal Monetair Fonds.
- 31.De Nederlandsche Bank (DNB) is de centrale bank van Nederland en tevens toezichthouder op de Nederlandse banken.
- 32.Het Europees semester is de jaarlijkse cyclus voor de afstemming van het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie. Binnen het kader van het semester analyseert de Europese Commissie de nationale begrotingen van EU-landen en geeft de landen vervolgens aanbevelingen, waarmee de lidstaten rekening moeten houden als zij hun nationale begroting voor het komende jaar opstellen.
- 33.De bankenunie moet leiden tot een Europees toezicht op banken en een gezamenlijke aanpak voor banken die in financiële problemen komen. De belangrijkste banken in de eurozone staan onder toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB). Alle landen die de euro als betaalmiddel hebben doen mee aan de bankenunie, die moet zorgen voor financiële stabiliteit van banken.
- 34.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.