De sluipende bezuiniging op rechtsbijstand

Met dank overgenomen van J.M.A.M. (Jan) de Wit i, gepubliceerd op donderdag 29 november 2012.

Het mes zetten in de rechtsbijstand is het opwerpen van onverantwoorde drempels voor de toegankelijkheid van ons rechtssysteem

SP-Kamerlid Jan de Wit

Al jaren wordt bezuinigd op de gefinancierde rechtshulp. Het percentage mensen dat gebruik kon maken van deze essentiële voorziening voor een toegankelijke rechtspraak daalde van 53 procent in 2006 tot nog maar 36 procent in 2011. Ondanks de voortdurende crisis en de stijgende werkloosheid komen toch steeds minder mensen in aanmerking voor rechtshulp. De toegang tot het recht en de rechter komt steeds meer onder druk te staan en dat geeft reden tot grote zorg. Is het recht straks voor iedereen nog wel gelijk?

Ik herinner mij nog levendig de commotie die in de Tweede Kamer ontstond in 1995 - ik was beleidsmedewerker van de SP-fractie - toen er bezuinigd werd op de gesubsidieerde rechtsbijstand. De huidige Kamer blijft tot nu toe muisstil en dat is zeer kwalijk. Het mes zetten in de rechtsbijstand is het opwerpen van onverantwoorde drempels voor de toegankelijkheid van ons rechtssysteem. Om die reden streed de PvdA recent nog samen met ons tegen de geplande verhoging van de griffierechten, maar nu blijft de partij stil en laat zij staatssecretaris Teeven zijn gang gaan.

Als de PvdA Teeven zijn gang laat gaan, wordt er tot 2014 65 miljoen euro bezuinigd op de gefinancierde rechtshulp. De eigen bijdrage gaat dan in sommige gevallen omhoog met 203 euro en in het geval van echtscheiding zelfs met 253 euro. De vergoeding voor sociaal advocaten is met 5 procent verlaagd. Zij moeten wel idealist zijn om nog hoogstaande rechtsbijstand te leveren voor een steeds geringere vergoeding. Uiteindelijk zijn de bezuinigingen niet alleen funest voor de toegang tot rechtshulp, maar ook voor de kwaliteit hiervan.

Niemand gaat voor de lol procederen of denkt lichtvoetig over een scheiding en alle vervolgprocedures die deze eventueel met zich meebrengt. In plaats van zagen aan de poten van de rechtsstaat Nederland zou de regering zich moeten realiseren dat de rechtspraak een belangrijk fundament is van onze samenleving. De maatschappij wordt steeds gecompliceerder en de overheid steeds bureaucratischer. Het is een goedkope gedachte om de dure gevolgen hiervan bij de rechtzoekende burger neer te leggen.

De lagere en de middeninkomens kunnen een advocaat niet betalen en hebben steeds minder vaak recht op gefinancierde rechtsbijstand. Ze zijn steeds meer aangewezen op de rechtsbijstandsverzekeraars. Maar die vergoeden steeds minder en zeggen bij veelvuldig gebruik de verzekering zelfs op. Rechtsbijstand wordt bovendien geweigerd als de verzekeraar van mening is dat de zaak kansloos is. Op de kwaliteit van hun juridische medewerkers is geen toezicht. Winstoogmerk en kostenbeperking voeren de boventoon.

Wat nu als mensen geen verzekering hebben, de zaak niet in behandeling wordt genomen door een rechtsbijstandverzekeraar of de rechtzoekende gewoon financieel minder draagkrachtig is? Men moet zichzelf in de schulden steken en heeft bij voorbaat een achterstand ten opzichte van degene die een gespecialiseerde advocaat kan betalen.

De toegang tot het recht is in onze grondwet vastgelegd. Met deze sluipende bezuiniging wordt dit grondrecht langzaam uitgehold. Niet voor niets kwamen advocaten en rechters in september 2011 naar Den Haag om te demonstreren voor toegankelijkheid van het recht. Dat kan niet zonder een goede rechtsbijstand. PvdA en VVD kiezen voorlopig voor het vergroten van de tweedeling tussen rechtzoekenden. Een leemte in de rechtshulp is het gevolg, onrecht kan niet meer aan de rechter worden voorgelegd, een regelrechte blamage voor de rechtsstaat Nederland.

Dit artikel verscheen op 29 november 2012 op Joop