Verslag algemeen overleg van 28 juni 2006 over verdwijningen/vermissingen alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV's) - Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 54 toegevoegd aan dossier 27062 - Alleenstaande minderjarige asielzoekers.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Alleenstaande minderjarige asielzoekers; Verslag algemeen overleg van 28 juni 2006 over verdwijningen/vermissingen alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV's) 
Document­datum 01-08-2006
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST99775
Kenmerk 27062, nr. 54
Van Staten-Generaal (SG)
Commissie(s) Justitie (JUST)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

27 062

Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 54

1 Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Rouvoet (ChristenUnie), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Griffith (VVD), Van Eger-schot (VVD), Meijer (PvdA), Özütok (GroenLinks) en Wagner (PvdA).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Lambrechts (D66), Van der Staaij (SGP), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Blok (VVD), Van der Sande (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Kraneveldt (LPF), Joldersma (CDA), Van As (LPF), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Van Schijndel (VVD), Karimi (GroenLinks),Van Miltenburg (VVD), Örgü (VVD), Kalsbeek (PvdA), Halsema (GroenLinks), Timmer (PvdA) en Vergeer (SP).

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 augustus 2006

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 28 juni 2006 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie en minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie over:

– de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie d.d. 20 april 2006 inzake de verdwijningen van Indiase alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) uit opvang-locaties (27 062, nr. 49);

– de brief van de minister van Justitie over het Protocol vermissing alleenstaande minderjarige vreemdelingen d.d. 27 juni 2006 (27 062, nr. 53).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Dijsselbloem (PvdA) wijst erop dat er in de afgelopen jaren oplopende aantallen minderjarigen uit India in Nederland zijn aangekomen en weer verdwenen. Sinds 2001 gaat het om bijna driehonderd kinderen. In oktober 2004 trok het COA (Centraal orgaan opvang asielzoekers) aan de bel, maar het duurde tot eind oktober 2005 voordat er een strafrechtelijk onderzoek werd gestart. Vanaf februari 2005 werden alle Indiase AMA’s ondergebracht in Oisterwijk, maar er werden geen extra maatregelen voor beveiliging en toezicht genomen. Er zijn geen afspraken gemaakt met de regionale politie. De vreemdelingenpolitie was vanwege ziekteverzuim nagenoeg geheel 2005 afwezig in het centrum. De conclusies van het IND-onderzoek zijn ontluisterend. Er zijn veel diensten betrokken bij de AMA’s, maar de samenwerking is voor verbetering vatbaar. Het ontbreekt aan regie. Nederland wordt gebruikt als doorvoer-land, maar dat zou bij betere samenwerking kunnen veranderen. De heer Dijsselbloem ziet in dat mensensmokkel lucratief is en niet uitgeroeid kan worden, maar hij vindt wel dat er veel eerder ingegrepen had moeten worden. Is er sprake van regie tussen alle bij de AMA’s betrokken diensten? Hoe is dit geregeld? De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie schrijft dat het EMM (Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel) die positie moet krijgen. Bedoelt zij daarmee dat het EMM die regierol moet krijgen? Is dat al feitelijk gebeurd? Leggen IND en EMM op basis van de gegevens nieuwe patronen bloot? Trekken zij snel

aan de bel om nieuwe routes en bendes op te rollen? Hebben politie en OM weer structureel zitting in de AMA-taskforce? Is duidelijk afgesproken wie aangifte doet van de verdwijning van kinderen uit de opvang? In de besloten overleggen van deze commissie boden Nidos (jeugdbescherming voor vluchtelingen) en COA nog tegenstrijdige informatie over de aangifte van verdwijning van kinderen. Worden de afspraken nu wel nagekomen? Wie luidt de bel als dat weer niet gebeurt? Worden er duidelijke afspraken gemaakt met regiokorpsen van politie en met het OM over de prioriteit die deze zaken moet krijgen? Blijft het mogelijk dat er geen onderzoek wordt gestart? Is er nu wel toezicht en beveiliging op de centra? Zijn er keycards en camera’s?

Mede op verzoek van de Kamer is er een onderzoek verricht door het WODC. Is dat onderzoek klaar? In de brief heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie toegezegd de Kamer op korte termijn te berichten over de stand van zaken bij de uitvoering van de aanbevelingen in het IND-rapport. Wat is de stand van zaken? Uit het besloten overleg kwam naar voren dat Nederland de jongeren niets kan bieden wanneer zij bereid zijn mee te werken aan opsporing en vervolging van de bendes. Wat is de visie van de minister hierop? Hoe kunnen deze jongeren uit de klauwen van smokkelaars gehouden worden? Wat kan de minister hun bieden? Wat wordt er feitelijk gedaan aan internationale samenwerking, bijvoorbeeld met India maar ook met andere EU-landen? Worden er nog pogingen gedaan om deze jongeren te achterhalen? Wat kan de minister hier meer over vertellen?

In de brief van de minister voor V&I van 20 april staat een aantal onjuistheden. Zo schrijft zij dat 85% van de jongeren MOB (met onbekende bestemming) is vertrokken zonder eerst te zijn gehoord. Verder schrijft zij dat er geen leeftijdsonderzoek kan worden aangeboden wanneer jongeren kort na aankomst vertrekken. Dat is niet juist. Ook schrijft zij dat zij verwacht dat er niet in alle gevallen sprake is van minderjarigen. Uit leeftijdsonderzoeken die hebben plaatsgevonden, blijkt echter dat het in bijna alle gevallen om minderjarigen ging. In de brief geeft de minister beperkte informatie over de bestemming van de jongeren. Uit het rapport komt echter een ander beeld naar voren. Eerder onderzoek van de marechaussee en de beschikbare databases bevatten meer informatie. Waarom heeft de minister die informatie niet aan de Kamer gegeven? Er zou sprake zijn van een specifieke route en een bepaalde visumtruc. In eerder onderzoek van de Koninklijke Marechaussee uit de periode 2001– 2003 werd die route ook al beschreven. Toch heeft die route tot voor kort bestaan. Kan de minister van Justitie verzekeren dat die route nu onklaar is gemaakt?

In haar brief schrijft de minister voor V&I dat het MOB gaan niet kan worden voorkomen tenzij AMA’s in gesloten locaties worden gehuisvest. De heer Dijsselbloem vindt dat er andere maatregelen moeten worden getroffen. Het gaat om niet-criminele minderjarigen. Zij zijn hoogstens niet rechtmatig in Nederland. Er zijn dus beperkingen aan het opsluiten. De minister mag niet in afwachting van nieuw beleid voorbijgaan aan de feitelijke uitvoering van het bestaande beleid. Er zijn afspraken en protocollen en daar moet men zich aan houden. Men zal veel alerter en eerder moeten optreden om kinderen adequaat te beschermen.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) maakt zich al jaren bezorgd over verdwijning met onbekende bestemming uit de asielopvang. Het gaat om enkele honderden verdwijningen per jaar. COA en IND hebben in ieder geval gereageerd op de verdwijningen van de Indiase AMV’s (alleenstaande minderjarige vreemdelingen). Zij hebben informatie doorgegeven, de minderjarigen zijn in één locatie geplaatst en er is een onderzoek gestart. Het duurde alleen een tijd voordat het opsporingsonderzoek werd gestart. De in de brief aangevoerde redenen voor de trage start zijn op zichzelf te begrijpen, maar in de tussentijd gingen de verdwijningen

gewoon door. Of trad er een kentering in de verdwijningen op? Welke andere maatregelen dan het in één locatie plaatsen van AMV’s zijn er genomen?

Uit de brief blijkt dat er relatief veel organisaties betrokken zijn bij de AMV’s en dat samenwerking en informatie-uitwisseling voor verbetering vatbaar zijn. De regie ontbrak. Dit probleem doet zich echter al jaren voor. In de brief schrijft de minister voor V&I dat zij mede op basis van de uitkomsten van onderzoek zal bezien of bestaande regelgeving of bestaand beleid verder geïntensiveerd moet worden of dat nieuwe uitvoeringsmaatregelen genomen moeten worden. Mevrouw De Pater noemt een tweetal mogelijkheden om het toezicht te verbeteren: een meer besloten opvang voor risicogroepen en het onmiddellijk na aankomst benoemen van een voogd. Er moet meer worden gedaan; camera’s, 24-uurstoezicht en keycards zijn onvoldoende.

In 2000 en in 2001 heeft de CDA-fractie al gepleit voor meer beschermde en besloten opvang. Dat werd toen niet opportuun geacht omdat het in strijd is met de doelstelling van het asielbeleid. De bescherming van minderjarigen lijdt daar echter onder. Gebleken is dat de verdwijningen in de eerste twee weken na binnenkomst plaatsvinden. Het ligt dus voor de hand om AMV’s in de eerste weken besloten op te vangen. Dat biedt de mogelijkheid om minderjarigen te beschermen tegen druk van personen buiten het centrum. Bovendien is het dan mogelijk om wat indringender te praten over reiservaringen en achtergronden. Daardoor is het mogelijk meer zicht te krijgen op de bendes achter de mensensmokkel of mensenhandel.

Vlak na aankomst in Nederland zal een voogd de bescherming en de verzorging van de minderjarige op zich moeten nemen. Een voogd zal wellicht eerder en actiever optreden. Hij of zij zal de verdwijning van een minderjarige onmiddellijk moeten melden bij de politie. De voogd kan, mede door contacten met collega’s en andere AMV’s, ook beter de risico’s inschatten. Wat vinden de bewindslieden van het voorstel om onmiddellijk na aankomst een voogd te benoemen?

Uit de media blijkt dat Nederland een topbestemming is. Nederland is niet de eindbestemming, maar een transitland. Waarom is Nederland zo’n geliefd land voor bendes van mensensmokkel en mensenhandel? Kunnen bewindspersonen iets meer zeggen over de eindbestemmingslanden?

De heer Visser (VVD) merkt op dat er aan deze kwestie vreemdeling-rechtelijke en strafrechtelijke aspecten zitten. Daar zijn verschillende organisaties bij betrokken: IND en OM. Deze organisaties moeten over en weer informatie uitwisselen en dat kost tijd. Vinden de bewindslieden dat er eerder opgetreden had kunnen worden? Welke conclusies trekken zij daaruit? Hoe worden die conclusies omgezet in nieuw beleid en een nieuwe praktijk? Welke bevoegdheden heeft de minister voor Vreemdelingenzaken? Kan zij de korpsbeheerder vragen hiervoor extra capaciteit vrij te maken?

Dit probleem doet zich internationaal voor. Hoe gaan de landen op dit gebied internationaal samenwerken? Hebben de ministers van Justitie daar contact over? Zijn er bilaterale contacten of vaste relaties? Speelt Europol in dit verband een rol?

De heer Visser vindt dat de partnerketens alles moeten doorgeven aan de opsporingsinstanties, maar je kunt niet verwachten dat de opsporingsinstanties alles doorgeven aan de ketenpartners. Hoe gaan zij met elkaar om? Welke informatie gaat terug naar de ketenpartners? Hoe weten zij dat er iets gebeurt met de informatie die zij doorgegeven hebben? Bij mensenhandel en mensensmokkel wordt een beperkt aantal landen genoemd. In dit verband valt het woord risicoprofiel vaak. Is het risicoprofiel een formeel bestaand iets of is het iets wat je achteraf vaststelt? Wie stelt het op? Hoe snel wordt dat in kaart gebracht en hoe snel worden ketenpartners geïnformeerd over wat er gaande is?

Het is de heer Visser niet duidelijk wat de taken van de voogd zijn. Het is niet de bedoeling dat een voogd 24 uur bij de persoon in kwestie is, maar er moet ook niet te veel tijd tussen de contacten zitten. Moeten daar geen betere afspraken over gemaakt worden?

De overgang van oud naar nieuw beleid mag niet leiden tot problemen in de praktijk. Het is niet de bedoeling dat de winkel tijdens de verbouwing gesloten is. Kunnen de bewindspersonen daarop ingaan?

Mevrouw Azough (GroenLinks) zegt dat kinderen al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw verdwijnen uit de opvangcentra. Nederland is nog steeds niet in staat om adequaat op dit probleem te reageren. Zij constateert dat de betrokken instanties erg laat hebben gereageerd. Er zitten lange tussenpozen tussen onderzoek en actie. De instanties hebben te lang op elkaar gewacht. Wat vinden de ministers hiervan? Waarom heeft het zo lang geduurd voordat het strafrechtelijk onderzoek is begonnen? Wanneer begint de IND met het vaststellen van een patroon op basis van de verkregen informatie? Is het IND er wel op toegelegd om dat te doen?

In de brief van 20 april refereert de minister voor V&I aan ICT-problemen. Het is voor mevrouw Azough volstrekt onduidelijk waarom ICT-problemen een reden zijn voor vertraging. Ook zonder ICT-probleem was het probleem van de verdwijningen duidelijk. Zij sluit zich aan bij de vragen van de heer Dijsselbloem over het percentage jongeren dat voor het eerste verhoor is vertrokken.

Mevrouw Azough heeft de indruk dat het risicoprofiel in de praktijk weinig voorstelt. Het enige is dat er daardoor snellere afspraken gemaakt worden met de voogd. Of houdt het meer in dan dat? Zij stelt voor om er werk van te maken. Er moet meer gebeuren voor de jongeren die een risicoprofiel opgeplakt krijgen.

Uit de brief van de minister van Justitie van 27 juni 2006 blijkt dat het protocol voor aangifte van vermissing van AMV’s wordt geactualiseerd. Waarom was het tot nu toe onmogelijk om dat protocol openbaar te maken? Mevrouw Azough heeft de indruk dat het onderscheid tussen mensenhandel en mensensmokkel niet dienstbaar is voor de aanpak van het probleem. Mensen die gesmokkeld worden, kunnen niet als slachtoffer worden beschouwd. Bij minderjarigen is het alleen niet zo eenvoudig om de conclusie te trekken dat het niet om slachtoffers gaat. Deze jongeren werken in eerste instantie wellicht vrijwillig mee, maar vervolgens worden zij heel gemakkelijk het slachtoffer van mensenhandel. Eigenlijk zou je moeten concluderen dat zij sowieso slachtoffer zijn van mensenhandel. Dan zou ook de B9-regeling van toepassing verklaard moeten worden. Door het verschil tussen een aangifte van vermissing en een aangifte van misdrijf ontstaat er vertraging in de opsporing. Waarom wordt vermissing van een AMV niet gezien als een aangifte van een misdrijf?

In de brief van september 2005 staat dat er zo snel mogelijk keycards en cameratoezicht zouden komen. Mevrouw Azough heeft echter begrepen dat deze maatregelen pas in juli 2006 overal gerealiseerd zullen worden. Waarom duurt dat zo lang?

Begin juni heeft de commissie een werkbezoek gebracht aan Den Haag. Wethouder Dekker had toen veel kritiek op de aanpak van minderjarige AMA’s die in de illegaliteit verdwijnen. Het gaat om tientallen, soms honderden, meisjes van Chinese en Afrikaanse afkomst. Mevrouw Azough vindt dat het kabinet met een eenduidig integraal plan van aanpak moet komen om dit probleem op te lossen.

Mevrouw Lambrechts (D66) merkt op dat minstens 125 minderjarige Indiase AMV’s in de leeftijd van 13 tot 18 jaar sinds oktober 2004 uit asielzoekerscentra zijn verdwenen. Veelal gebeurt dit een paar dagen na aankomst in Nederland. Het is goed dat de bende die daarvoor verant-

woordelijk is inmiddels is opgerold, maar daarmee is het probleem niet helemaal opgelost. Er zijn nog wat prangende vragen. Hoe heeft het kunnen gebeuren? Waarom heeft het zo lang geduurd voordat er een strafrechtelijk onderzoek werd ingesteld? Is er voldoende gedaan na de eerste signalen? Wat wordt er gedaan om te voorkomen dat meer kinderen op deze manier verdwijnen?

De eerste signalen dat er iets ernstigs aan de hand was, kwamen binnen in oktober 2004. Het duurde echter nog zeven maanden voordat de IND een onderzoek startte en een jaar voordat het strafrechtelijk naar de verdwijningen begon. Volgens de minister van Justitie is de regiopolitie pas zo laat met het onderzoek gestart omdat zij haar eigen prioriteiten bepaalt. Dat antwoord vindt mevrouw Lambrechts niet bevredigend. Waarom heeft men zich er niet op voorhand van verzekerd dat de regiopolitie bereid was snel in actie te komen? Waarom is niet gekozen voor een andere plek om de kinderen onder te brengen? Heeft daar overleg over plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Had dit geen urgentie voor de politie? Hoe komt het dat deze verdwijningen niet beter en systematischer zijn geregistreerd? Waarom is niet eerder aangifte gedaan? In mei/juni schrijft de minister van Justitie in antwoord op vragen van mevrouw Arib dat vermiste personen altijd in de landelijk bevraagbare systemen dienen te worden ingevoerd. Daarnaast bestaat er sinds het voorjaar van 2004 een landelijk AMA-registratiesysteem dat onder meer tot doel heeft de opsporingsmogelijkheden te verbeteren. Uit de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken blijkt echter dat de protocollen voor registratie van vermissing en aangifte niet goed worden gevolgd en dat de informatie niet tijdig aan andere ketenpartners wordt verstrekt. Het EMM onderzoekt nu hoe het registreren en hanteren van protocollen verbeterd kan worden. Het is echter niet duidelijk waarom de bestaande protocollen niet goed worden uitgevoerd. De regie is kennelijk niet goed belegd. Waarom hebben de ministers dat probleem niet snel aangepakt? Waarom hebben zij niet iemand binnen de keten verantwoordelijk gesteld?

Bij aankomst op Schiphol blijkt er al vaak het een en ander mis te gaan. Het zou veel ellende kunnen voorkomen als er snel een voogd wordt benoemd. Wat is er nodig om het snel te regelen? Hoe zit het met het risicoprofiel?

De vraag is of jeugdbescherming voldoende accent krijgt in het vreemdelingenbeleid. Er is onderscheid tussen jongeren ouder en jonger dan vijftien jaar. Wat is dat onderscheid precies? Waarom krijgt de jeugdbescherming geen zwaarder accent?

De Indiase AMV’s zijn in één locatie geplaatst en er zijn extra maatregelen genomen voor fysieke beveiliging. Waarom zijn die maatregelen niet meteen uitgevoerd? Waarom worden die beveiligingsmaatregelen pas in juli gerealiseerd?

Mevrouw Lambrechts hoopt dat men wel doorgaat met het onderzoek naar de verblijfplaats van de kinderen. Hebben de bewindslieden enig idee waar ze heen zijn gegaan?

Antwoord van de bewindslieden

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wijst erop dat niet alle AMV’s direct na hun eerste aanmelding in de AC-procedure worden opgenomen. De AMV’s die over land naar Nederland reizen, worden eerst enige tijd door COA of Nidos opgevangen voordat zij hun asielaanvraag indienen. Het komt voor dat AMV’s in de periode tussen eerste aanmelding en opname in de AC-procedure verdwijnen. Dan heeft er nog geen verhoor of leeftijdsonderzoek plaatsgevonden. De Indiase AMV’s zijn echter veelal op Schiphol aangekomen. In het rapport staat dat 85% van de AMV’s is vertrokken voor het eerste verhoor. Dit percentage is

onjuist en daar biedt de minister haar excuses voor aan. Alle AMV’s uit het onderzoek hebben een eerste verhoor gehad. Het COA doet melding van vermissing. Hiertoe wordt de vragenlijst vermissing minderjarige asielzoekers uit het protocol voor vermissing gebruikt. Er moet achteraf een formele bevestiging van Nidos komen. Er is overleg geweest tussen IND en Nidos over de vraag hoe de voogdij sneller geregeld kan worden. Het is de bedoeling om te voorkomen dat een AMV met onbekende bestemming vertrekt voordat er een intakegesprek met het Nidos heeft plaatsgevonden en het voogdijtraject in gang is gezet. De procedure voor risico-AMA’s is veranderd. Als zij binnenkomen, wordt er een foto gemaakt en worden de gegevens uit de vragenlijst van het protocol vermissing genoteerd. Dan kan het COA in het geval van vermissing snel in beeld krijgen om welke jongere het gaat. Nidos heeft in alle recente gevallen aangifte gedaan van vermissing van AMV’s bij de politie in Oisterwijk.

Door het realiseren van adequate opvang ontstaan er mogelijkheden om internationaal samen te werken, bijvoorbeeld met India. Voor jongeren die na de asieltoets moeten terugkeren naar India, moet er wel adequate opvang zijn. Die is er nog niet, maar de minister hoopt die op zeer korte termijn te kunnen realiseren.

De suggestie om sneller te voorzien in voogdij vindt weerklank bij de minister. De voogd is de wettelijke vertegenwoordiger van de jongere. De voogd doet ook aangifte van vermissing bij verdwijning. De minister is ook bereid over te gaan tot een meer besloten opvang van de jongeren om jongeren beter te beschermen. Het gaat slechts om een periode van enkele weken. Het moet moeilijker worden om de centra binnen te komen. Verder denkt zij aan programma’s om de jongeren weerbaarder te maken. Zij zegt toe dat zij daartoe een plan van aanpak zal opstellen, waarin zij verder zal ingaan op de opties en op vragen over de periode en de mate van begeleiding.

In Oisterwijk is inmiddels het een en ander gebeurd. De keycards zijn geïntroduceerd en er zijn camera’s. Ook wordt een beter toezicht mogelijk door de introductie van de meldplicht. De vreemdelingenpolitie heeft zich actief op de risicogroep gericht. De minister probeert in goed overleg met de politie tot resultaten te komen. In de prestatie-indicatoren zitten ook de werkzaamheden die de vreemdelingenpolitie moet verrichten. Als ultieme mogelijkheid is er nog de aanwijzingsbevoegdheid, maar die heeft de minister nog niet hoeven te gebruiken.

De eerste signalen over de verdwijning van Indiase AMV’s kwamen binnen in oktober 2004. De IND is in november 2004 met die informatie aan de slag gegaan. Eind november 2004 heeft de IND de gegevens doorgegeven aan het toenmalige IAM (Informatie- en analysecentrum mensensmokkel) van het KLPD. Het IAM heeft in december 2004 de regiopolitie Midden- en West-Brabant geïnformeerd. In de maanden januari en februari heeft de regiopolitie een strategie en werkwijze voorbereid. Toen in maart 2005 bleek dat er sprake was van een toenemend aantal Indiase AMV’s dat met onbekende bestemming vertrok, is de IND gestart met een vooronderzoek. Het formele onderzoek is gestart in mei 2005. Op basis van de informatie van de IND zijn de regiopolitie en de marechaussee in april 2005 ook gestart met een vooronderzoek. Er is in de periode tussen oktober 2004 en oktober 2005 dus wel degelijk iets gebeurd. De minister is het er echter mee eens dat het sneller had gekund. Er wordt nu hard gewerkt aan verbetering van de regie. Het EMM moet de coördinatie binnen de vreemdelingenketen op zich nemen.

De IND heeft verschillende functies. De IND is de toelatingsorganisatie en de IND verstrekt signalen ten behoeve van de opsporing. De IND maakt analyses en werkt mee aan het onderzoek. Het EMM moet op grond van de verkregen informatie de patronen blootleggen. Op dit moment loopt bij de IND het project fraude. Dit heeft tot gevolg dat van alle vreemdelingen risicoprofielen worden opgesteld. In de toekomst moeten er voor alle

vreemdelingen risicoprofielen zijn. Het risicoprofiel wordt vastgesteld op grond van allerlei aspecten. Er kan van een risicoprofiel gesproken worden als er aanwijzingen zijn dat een specifieke groep AMV’s vaker verdwijnt dan andere groepen. Het is moeilijk om preventief te werken op grond van risicoprofielen, maar de procedure wordt steeds meer verfijnd. De Indiase AMV’s vallen nu in het risicoprofiel. Hetzelfde geldt voor de Nigeriaanse meisjes. Voor deze twee groepen jeugdigen worden nu extra maatregelen getroffen. COA, IND en regiopolitie zijn alert op het verdwijn-gedrag van AMV’s. De informatie komt uiteindelijk terecht bij het EMM. De jongeren die in het risicoprofiel passen, krijgen een aparte begeleiding.

De minister van Justitie merkt op dat de politie en de Koninklijke Marechaussee ook betrokken zijn bij het EMM. De taskforce is ingesteld door de IND. Politie en OM zijn daarbij op uitnodiging aanwezig, omdat het doorgaans om andere dingen gaat dan om opsporing en vervolging. Het is zinloos dat politie en OM daarbij aanwezig zijn. Een van de voordelen van concentratie van de opvang van AMA’s is dat verdwijningen binnen één politieregio plaatsvinden. Bij verdenking van mensenhandel is het een zaak voor de nationale recherche. Voor het overige is het Nederlandse politiebestel zo opgebouwd dat de regionale driehoek beslist over de inzet van de politie. Het OM heeft de leiding als er sprake is van de verdenking van een strafbaar feit. De enkele vermissing van een AMA is geen strafbaar feit. Bij vermissing van een AMA gaat het om opsporing, aanhouding en terugleiding van een persoon en dat is een zaak van de regiopolitie. De minister is bezig met een verandering van het politiebestel. Dat biedt meer gelegenheid om sturend op te treden.

Bij het EMM komen alle signalen binnen. Het is echter een expertisecentrum en geen operationeel centrum dat ook de regie heeft bij de politie of het OM. Het biedt wel meer mogelijkheden. Doordat het EMM signalen krijgt van alle mogelijke verdenking van mensensmokkel en mensenhandel, worden de patronen duidelijk. Het EMM kan de informatie over de patronen naar de verschillende recherches of de nationale recherche sturen. Daardoor is het mogelijk om gericht aan te geven wie wat moet doen.

De IND is primair verantwoordelijk als een onbegeleide jongere Nederland binnenkomt. Daarna komt het Nidos in beeld in verband met de voogdij. Over de voogdij vindt nu overleg plaats tussen Nidos en IND. Het is niet altijd mogelijk onmiddellijk een voogd te benoemen, omdat de voogdij wordt uitgesproken door een rechter. De voogd moet eventuele vermissing melden. De melding wordt met foto op de telex geplaatst, dat wil zeggen dat de vermissing wordt gemeld aan de andere korpsen. Er zijn twee vormen. Enerzijds is er het verzoek tot (OAT) opsporing, aanhouding en terugkeer. Dat betekent dat personen worden aangehouden en teruggeleid als zij zijn gevonden. Dat gebeurt bij de Indiase AMV’s. Anderzijds is er het verzoek om het te melden indien iemand wordt aangetroffen. Dat gebeurt bij jongeren ouder dan 17,5 jaar. Dan wordt de betrokkene niet onmiddellijk aangehouden en teruggeleid. Bij jongeren ouder dan 18 jaar is er strikt genomen geen sprake meer van vermissing, anders dan vanuit het vreemdelingentoezicht.

Het opsporen van AMV’s is vaak niet eenvoudig. Het is doorgaans niet bekend waar zij zijn. Vaak zijn zij niet eens meer in Nederland. Nederland is vooral een doorvoerland en geen land van bestemming. De politie richt zich vooral op de organisaties die achter de mensenhandel en mensensmokkel zitten. Het beeld dat mensensmokkel een mindere prioriteit heeft, is onjuist. Recentelijk zijn de mensen die Chinezen hebben gesmokkeld, veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. De onderzoeken van IND en politie hebben al geleid tot arrestaties en die leiden nog steeds tot aanhoudingen. Het probleem is dat de vermissing van de jongeren niet per definitie een misdrijf is. Het is dan ook van belang om een rechtsbasis te vinden om jongeren zo lang mogelijk in beschermende bewaring te

nemen. Daardoor zal Nederland veel minder aantrekkelijk worden als doorvoerland. Daarmee verdwijnt het probleem alleen niet uit de wereld. Mensenhandel is binnen de JBZ-Raad aangewezen als een van de prioriteiten. Ook andere EU-landen worden geconfronteerd met deze problemen. Nederland heeft samen met een aantal andere landen geprobeerd een joint investigation team op te zetten voor mensenhandel. Mensenhandel en mensensmokkel hebben dus internationale aandacht.

Nadere gedachtewisseling

De heer Dijsselbloem (PvdA) merkt op dat er een paar onderzoeken lopen, onder andere het onderzoek van het WODC. Wanneer verschijnt dat? In zijn brief van 27 juni schrijft de minister van Justitie dat het EMM zal nagaan of de voorgeschreven handelwijze rondom de vermissing van AMV’s door alle betrokken organisaties wordt nageleefd. Indien er verbeteringen nodig zijn, zal worden bezien op welke wijze het gebruik van het protocol vermissing door alle betrokken partijen geoptimaliseerd kan worden. Wordt de Kamer hier nog over geïnformeerd? Informeert de minister voor Vreemdelingenzaken de Kamer nog de wijze waarop gevolg wordt geven aan de aanbevelingen uit het IND-rapport? Kunnen de bewindspersonen de Kamer verzekeren dat de route en de visumtruc voor mensensmokkel vanuit India niet meer kunnen worden gebruikt?

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) is geschrokken van de uitspraak van de minister voor Vreemdelingenzaken dat het percentage van 85 niet juist is. Waar komt dat percentage dan vandaan? Hoe hoog is het in werkelijkheid?

In Nederland wordt het volstrekt normaal gevonden dat jongeren tussen vijftien en achttien rondreizen zonder voortdurend toezicht van ouders of voogden. Als jongeren echter Nederland binnenkomen en onmiddellijk een beroep doen op de asielprocedure, dan moeten er andere bellen gaan rinkelen. Deze jongeren hebben recht op extra bescherming. Op dat moment is er ook een voogd nodig. Hoe komt het dat Nederland in de wereldtop zit van transitlanden? Is er al zicht op de uiteindelijke bestemming?

De heer Visser (VVD) wijst erop dat er verschillende instanties betrokken zijn bij AMV’s: de marechaussee, de IND, het COA, de politie, de vreemdelingenpolitie, het OM en Nidos. De vraag is echter wie de probleemeigenaar is. De echte probleemeigenaars zijn natuurlijk de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenzaken, want zij zijn het aanspreekpunt voor die organisaties. Wordt de kennis die zij in de afgelopen tijd hebben opgedaan gebruikt om een betere organisatie te vormen? Worden de instructies verbeterd? Houden zij de vinger aan de pols?

Mevrouw Azough (GroenLinks) vindt de belangrijkste vraag in deze zaak in hoeverre er een balans is tussen de jeugdbescherming en het vreemde-lingrechtelijke aspect. Zij heeft de indruk dat de bescherming van minderjarigen minder prioriteit heeft. Een aanknopingspunt om tot een oplossing te komen, is het centraal stellen van de jeugdbescherming. Waarom zijn het cameratoezicht en de keycards in Oisterwijk zo laat gerealiseerd? Er zijn 135 Indiase jongens verdwenen voordat er daadwerkelijk iets gebeurde. Dit is overigens al eerder gebeurd bij andere groepen. Waarom heeft het zo lang geduurd voordat de IND actie ondernam? Mevrouw Azough vraagt zich af of de maatregelen die de ministers voorstellen voldoende zijn. Komt er een duidelijke registratie van AMV’s? Kan er in het vervolg eerder iets gebeuren als er voldoende aanknopings-

punten zijn voor de vervolging van de mensen die achter de mensensmokkel zitten?

Een belangrijk instrument is de B9-regeling. Waarom is die niet op deze groep jongeren van toepassing?

Mevrouw Lambrechts (D66) maakt zich zorgen over de jeugdbescherming in het vreemdelingenbeleid. Hoe zit het met de scheiding tussen 15-min en 15-plus? Hoe wordt de jeugdbescherming van AMV’s gewaarborgd? Waar zijn de Indiase AMV’s nu? Wie gaat naar hen op zoek? Vorig jaar heeft de minister voor V&I toegezegd dat er fysieke veiligheidsmaatregelen in Oisterwijk zouden komen. Waarom worden die pas in juli 2006 gerealiseerd?

Mevrouw Lambrechts vindt het positief dat de bewindslieden vinden dat het beter en sneller had gekund. De regie moet beter worden. De operationele regie kan niet bij het EMM komen te liggen. Waar wordt die dan wel gelegd?

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wijst erop dat het WODC-onderzoek in de zomer zal verschijnen. Zij zegt toe dat zij de Kamer schriftelijk zal informeren over de aanbevelingen uit het IND-rap-port die niet vertrouwelijk zijn.

Waar het percentage van 85 vandaan komt, is een raadsel. Uit het onderzoek blijkt dat het 0% is. De minister erkent dat een jonge reiziger iets anders is dan een jongere die asiel aanvraagt in Nederland. Zij is het ermee eens dat deze jongeren zo snel mogelijk een voogd moeten krijgen. Het overleg daarover is gaande.

De Taskforce AMA’s zal de regie moeten gaan voeren. Daar zal de minister ook de nodige maatregelen voor treffen. Ook politie en OM zullen daarin zitting nemen.

Er is een restrictief toelatingsbeleid. De jongeren worden opgevangen in het kader van het vreemdelingenbeleid, maar er wordt ook rekening gehouden met hun bescherming. Zij moeten zo snel mogelijk een voogd krijgen en zo goed mogelijk worden opgevangen.

De scheiding tussen 15-min en 15-plus heeft te maken met het voortgezette verblijf na drie jaar. Jongeren die bij aankomst in Nederland jonger dan vijftien jaar zijn, zijn na drie jaar nog minderjarig. Dat leidt tot een permanent verblijfsrecht. Jongeren die na aankomst ouder zijn dan vijftien zijn na drie jaar meerderjarig. Degenen die geen asielvergunning krijgen, zullen het land moeten verlaten als ze achttien jaar zijn geworden. Als een vreemdeling onder de B9-regeling wil vallen, zal hij aangifte moeten doen. De minister ziet echter in dat de B9-regeling een goed instrument kan zijn. Zij stelt dan ook voor dat zij zal onderzoeken of de B9-regeling voor deze groep kan worden uitgebreid. Om de groep Indiase AMV’s beter te beschermen, is de beslissing genomen ze allemaal in Oisterwijk te plaatsen. Daar is overleg over gevoerd met de politie en de vreemdelingenpolitie. Op een gegeven moment bleek dat niet voldoende te zijn en toen is het besluit genomen om elektronische voorzieningen te plaatsen. De 24-uurs dienst is gestart op 1 februari 2006. De keycards en de camera’s zijn op 1 juli geïnstalleerd.

De minister van Justitie wijst erop dat in de brief van 27 juni staat dat hij de Kamer zal informeren als het onderzoek van het EMM is afgerond. Dat zal na de zomer gebeuren. Hij zal de Kamer vertrouwelijk inlichten over de route en de visumtruc voor mensensmokkel uit India. De jeugdbescherming is gericht op de bescherming van jeugd in Nederland. Het is de bedoeling dat de AMV’s teruggaan naar het land waar zij vandaan komen. Zij hebben hier geen toekomst. Er moeten natuurlijk wel maatregelen worden genomen tegen mensenhandel en misbruik. Deze jongeren reizen echter al zelfstandig over de wereld. De enige wijze om ze

in bescherming te nemen, is door een rechtsbasis te vinden om ze in beschermende bewaring te nemen.

Politie en OM hebben al zitting in de taskforce. Zij nemen daaraan deel als daar aanleiding toe is. Het gaat 80% van de tijd over voogdijregelingen en daar hoeven politie en OM niet bij te zitten.Als er aanwijzingen zijn van een misdrijf, mensensmokkel of mensenhandel, dan verschuift de regie naar het OM. Het OM zal de opsporing voor zijn rekening nemen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Justitie, Van Bemmel

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.