Motie Rietkerk c.s. over het meer tijd geven aan gemeenten en verhuurders - Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur)
Deze motie1 is onder nr. Q toegevoegd aan wetsvoorstel 36496 - Wet betaalbare huur2.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur); Motie van het lid Rietkerk c.s. over het meer tijd geven aan gemeenten en verhuurders |
---|---|
Documentdatum | 18-06-2024 |
Publicatiedatum | 19-06-2024 |
Nummer | KST36496Q |
Kenmerk | 36496, nr. Q |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-2024
36 496 |
Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur) |
Q |
MOTIE VAN HET LID RIETKERK C.S. Voorgesteld 18 juni 2024 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat de Huurcommissie per 1 juli klaar is voor de uitvoering van de Wet betaalbare huur, maar dat gemeenten en verhuurders vragen om een implementatietermijn van minimaal drie of vier maanden ter uitvoering van enkele onderdelen van de Wet betaalbare huur; overwegende dat het voor de werking en effectiviteit van de Wet betaalbare huur van groot belang is dat gemeenten en verhuurders zich hier voldoende op hebben kunnen voorbereiden; verzoekt de regering om de gemeentelijke handhaving alsmede de verplichte puntentelling voor verhuurders per 1 januari 2025 in werking te laten treden, om zodoende gemeenten en verhuurders zes maanden extra tijd te geven om zich voor te bereiden op de uitvoering van de Wet betaalbare huur, en gaat over tot de orde van de dag. Rietkerk Van Meenen Schalk |
kst-36496-Q ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2024 |
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 496, Q |
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
- 2.Dit wetsvoorstel leidt tot regulering van huren, in het bijzonder in de op dit moment vrije huursector. Dat gebeurt door het zogenoemde woningwaarderingsstelsel (WWS) uit de sociale huursector ook verplicht toe te passen op de vrije huursector tot een huurwaarde van € 1123 (regulering middenhuur). Daarnaast wordt voorgesteld om de rechtspositie van huurders te verbeteren door de maximale huren uit het WWS als dwingende norm op te leggen. Dit laatste geldt voor zowel de sociale als de vrije huursector. Het wetsvoorstel steunt op vier pijlers: 1. huurders beschermen tegen hoge huren, 2. een voldoende omvangrijk middenhuursegment realiseren, 3. de investeringsbereidheid van verhuurders in de vrije huursector op peil houden en 4. verduurzaming van huurwoningen stimuleren.