Inbreng verslag schriftelijk overleg over Openstelling SDE++ 2024 ((31239-387) - Stimulering duurzame energieproductie

Deze inbreng voor een schriftelijk overleg is onder nr. ? toegevoegd aan dossier 31239 - Stimulering duurzame energieproductie.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Inbreng verslag schriftelijk overleg over Openstelling SDE++ 2024 ((Kamerstuk 31239-387)
Document­datum 28-03-2024
Publicatie­datum 28-03-2024
Kenmerk 31239, nr. ?
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

31239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over zijn brief inzake de openstelling SDE++ 2024 (Kamerstuk 31239, nr. 387).

De vragen en opmerkingen zijn op 28 maart 2024 aan de minister voor Klimaat en Energie voorgelegd. Bij brief van ……zijn de vragen beantwoord.

De waarnemend voorzitter van de commissie

Stoffer

Adjunct-griffier van de commissie,

Reinders

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II Antwoord / Reactie van de minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij hebben hier enkele vragen over.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de concurrentie tussen indieners bij een openstellingsbudget van maximaal 12 miljard euro voor 2024 gewaarborgd blijft, maar dat het openstellingsbudget voor 2024 11,5 miljard euro bedraagt. Waarom heeft de minister voor een openstellingsbudget van 11,5 miljard euro gekozen en niet voor 12 miljard euro? Wat heeft dit voor gevolgen voor de effectiviteit van de SDE++?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de minister inschat dat zon en wind op termijn niet meer gesubsidieerd hoeven te worden middels de SDE++. Tegelijkertijd zien deze leden als het gaat om wind op zee dat projecten stil komen te liggen omdat investeerders de risico’s van investeringen te groot vinden. Hoe kijkt de minister hiernaar? Wat doet de minister om ervoor te zorgen dat investeringen in wind op zee niet stil komen te liggen en energieproductie door wind op zee uitgerold blijft worden? Hoe kan de SDE++ hier blijvend effectief zijn?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen vast dat er in voorgaande jaren een aanzienlijk deel van de SDE++ middelen naar de subsidiëring van Carbon capture en storage (CCS) is gegaan. Is de inschatting dat de subsidiëring van CCS met het ophogen van de ‘hekjes’ in deze openstelling omlaag zal gaan? Zo nee, waarom niet? Op welke manier zorgt de minister ervoor dat CCS alleen als sluitstuk voor de energietransitie wordt gebruikt, en ondanks hekjes niet alsnog andere duurzamere alternatieven wegdrukt?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de toevoeging van Bio-Energy with Carbon Capture Storage (BECCS) als categorie binnen de SDE++. In hoeverre wordt biomassa in combinatie met CCS niet al gedekt door de bestaande SDE++ categorieën voor de vergisting, vergassing en verbranding van biomassa, in combinatie met een categorie voor CCS? Welke aanvullende kosten of toepassingen zouden in een mogelijke categorie voor BECCS worden gedekt, die niet al vallen onder een categorie voor CCS of een categorie voor biomassavergisting, -vergassing en -verbranding? Hoe kijkt de minister aan tegen het risico dat BECCS de inzet van hoogwaardige biobrandstoffen in materiaalgebruik en andere hoogwaardige toepassingen kan verdringen en wordt dit risico meegenomen in de afwegingen van het Planbureau voor de leefomgeving (PBL)?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het PBL overwogen heeft om geen algemene categorie voor BECCS op de groslijst te zetten, maar alleen een beperkte categorie voor CCS in combinatie met hoogwaardig gebruik van biobrandstoffen in de industrie of om andere vormen van CO2-verwijdering op te nemen in SDE++, zoals houten bouwconstructies of bebossing, of een categorie voor negatieve emissies uit afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) of kleine biomassacentrales met duurzame lokale reststromen die ook warmte produceren? Kan de minister uitsluiten dat er in 2024 of 2025 een SDE++ categorie wordt opengesteld die een of meerdere kolencentrales subsidieert voor de ombouw naar BECCS-centrales?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de energietransitie in samenhang wordt bezien met de transitie naar een circulaire economie. Daarom vragen zij wat de minister doet om circulariteit middels de SDE++ te bevorderen. Kan de minister hier een toelichting op geven? Is de minister bereid te onderzoeken of scope 3 emissies kunnen worden meegenomen in de SDE++?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen tot slot waarom het Kwaliteitsbudget nog steeds niet is opengesteld. Wanneer komt de minister met een regeling en wat wordt de concrete openstellingsdatum hiervan?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben zorgen bij de gepastheid van de SDE++-regeling voor het exploiteren van warmtebronnen. De subsidie is gebaseerd op en beweegt mee met de gasprijs terwijl de hoogte van de onrendabele top van warmtebronnen daar niet noodzakelijkerwijs mee samenhangt. Hierdoor is de cashflow onzeker en wordt financiering problematisch. Deelt de minister deze zorg en is hij bereid om mogelijkheden in kaart te brengen voor een gepastere regeling voor warmteprojecten die los staat van de gasprijs?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de minister over de aankomende openstellingsronde SDE++.

De leden van de VVD-fractie zijn positief gestemd over de ophoging van het openstellingsbudget voor de SDE++. Zij onderstrepen dat dit een extra impuls geeft ten behoeve van de energietransitie.

De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat er gerangschikt op kosteneffectiviteit na invoering van de zogenoemde hekjes. Deze leden lezen dat de resultaten van de evaluatie van de hekjes niet representatief zijn omdat aanvragen worden ingetrokken of afgewezen. Zij vragen hoeveel van deze aanvragen zijn ingetrokken of afgewezen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er een aantal nieuwe categorieën worden toegevoegd aan de SDE++. Deze leden lezen dat de categorie zon-pv met kleine dakaanpassingen wordt opengesteld, waarbij vooral gericht wordt op daken van agrarische bijgebouwen, en er dus geen sprake is van een generieke regeling. Deze leden vragen in hoeverre wordt verwacht dat de 25TWh per jaar wordt gehaald door deze openstelling.

De leden van de VVD-fractie zien dat er categorieën worden opengesteld voor natuurinclusief zon-op-land, waarmee tegemoet wordt gekomen aan gemeenten die al vooruitstrevend hebben gehandeld op dit vlak. Deze leden willen graag weten wat de natuurinclusieve maatregelen inhouden en hoe deze regeling wordt uitgevoerd.

De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat wordt verwacht dat kleinschalige monomestvergistingsprojecten met de nieuwe categorieën uit de voeten kunnen. Zij vragen in hoeverre dit bijdraagt aan de projecten die werden getroffen door de verlaagde basisbedragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat een aantal categorieën met lage netimpact niet realistisch worden geacht, zoals de combinatie van zon en wind en verplicht capaciteitsbeperkingscontract of gedeeltelijke non-firm ATO (een aansluit- en transportovereenkomst) voor zon-PV, wind en e-boilers. Waarom worden deze onrealistischgeacht. Deze leden lezen dat er nader onderzoek wordt gedaan naar thermische opslag en proces geïntegreerde warmtepomp voor de SDE++ 2025. Zij vragen wanneer beoogd is om dit onderzoek af te ronden, om het indien gewenst tijdig mee te nemen in de volgende openstellingsronde. Deze leden lezen dat overwinsten met subsidie kunnen worden verrekend na wijziging van het besluit SDEK. Deze leden vragen hoe de opbrenggrens wordt bepaald. Zij vragen of dat deze hetzelfde blijft voor de gehele openstellingsronde.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het Besluit-SDE++ zal worden aangepast zodat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) per 2024 onder voorwaarden en met behoud van de huidige beschikking twee jaar in plaats van één jaar uitstel kan verlenen op de realisatietermijn van een project. Deze leden vragen onder welke voorwaarden projecten uitstel kunnen krijgen op deze realisatietermijn. Ook vragen zij hoeveel projecten hun beschikking verliezen doordat zij de realisatietermijn niet halen.

De leden van de VVD-fractie geven aan verder positief gestemd te zijn met de tabellen van SDE-kasuitloop en zien de tabellen graag tegemoet in komende brieven en begrotingsstukken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken. Zij hebben geen verdere vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de openstelling van de SDE++ voor 2024. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie vragen de minister te reflecteren op de subsidiebedragen voor wind en zon op land. Zijn deze bedragen wel voldoende om het aantal nieuwe projecten dat nodig is voor het verzilveren van het RES-bod op gang te houden, ook in het licht van gestegen prijzen voor materiaal en arbeid en vertraging in de vergunningverlening?

De leden van de D66-fractie constateren dat Eneco niet meedoet in de laatste tender voor wind op zee. Zij zien dit nieuws als teken aan de wand voor de toekomst van wind op zee en vragen de minister om in te grijpen door te gaan werken met tweezijdige contracts for difference (CfD's). Hoe staat het met het opzetten van deze subsidie? Wanneer kunnen tweezijdige CfD's ingezet worden bij wind op zee? Wanneer bij andere technieken?

De leden van de D66-fractie lezen dat de minister niet kan vaststellen of het merendeel van gemeenten basisteksten om natuurinclusieve eisen heeft opgenomen in de lokale vergunningen. Heeft de minister (inmiddels) een beeld van hoeveel gemeenten dat wel of niet doen en waar zij tegen aanlopen?

De leden van de D66-fractie vragen de minister in te gaan op de mate waarin aquathermie op dit moment fungeert als energiebron.

De leden van de D66-fractie vragen de minister of het vervallen van netgekoppelde elektrolyse geen negatief effect op de (vroege) opschaling van waterstof en mogelijke innovaties, of moeten zij de gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie zo lezen dat netgekoppelde elektrolyse niet meer mogelijk is?

De leden van de D66-fractie constateren dat flexibiliteitsopties niet volledig meegenomen in de openstellingsronde voor 2024. Gedacht kan worden aan het aanpassen van de algemene voorwaarden voor zon-pv projecten of een meer verplichtend karakter van non-firm-ATOs bij dergelijke aanvragen. Waarom is gekozen dit niet op te nemen voor 2024 en is de minister dat wel van plan voor de volgende openstellingsronde? Welk aanvullend onderzoek is daarvoor nodig?

De leden van de D66-fractie vragen de minister meer duiding te geven aan de situaties waar de warmtepomp geen optie is voor het warmtenet.

De leden van de D66-fractie moedigen de inzet van de minister toe ter voorkoming van overstimulering. Kan de minister verder uitweiden over de opbrengstgrens zal worden vastgesteld? Doet de minister zit zelf en welke organisaties geven hier advies over? Zal dit bedrag jaarlijks/per openstellingsronde worden herijkt?

De leden van de D66-fractie stellen vast dat in het eindadvies van het PBL de categorie BECCS is toegevoegd aan de groslijst voor de SDE++ 2025 (p. 315, SDE++ 2024 eindadvies). In hoeverre wordt biomassa in combinatie met CCS niet al gedekt door de bestaande SDE++ categorieën voor de vergisting, vergassing en verbranding van biomassa, in combinatie met een categorie voor CCS? Welke aanvullende kosten of toepassingen zouden in een mogelijke categorie voor BECCS worden gedekt, die niet al vallen onder een categorie voor CCS of een categorie voor biomassa vergisting, vergassing en verbranding?

Hoe kijkt de minister aan tegen het risico dat BECCS de inzet van hoogwaardige biogrondstoffen in materiaalgebruik en andere hoogwaardige toepassingen kan verdringen en wordt dit risico meegenomen in de afwegingen van het PBL? Heeft het PBL overwogen om geen algemene categorie voor BECCS op de groslijst te zetten, maar alleen beperkte categorie voor CCS in combinatie met hoogwaardigere toepassingen van biomassa in de industrie, of CCS in combinatie met afvalverbrandingsinstallaties of kleine biomassacentrales die warmte produceren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake de openstelling van de SDE++ voor 2024.

De leden van de BBB-fractie lezen in de tussentijdse evaluatie dat SDE++ naar verwachting een grote bijdrage zal gaan leveren aan de CO2-reductuieopgave. In de conclusies over de doeltreffendheid van de subsidie staat onder andere dat voor 3% van het beschikte budget projecten in de realisatiefase zijn ingetrokken. Deze leden wat hier de voornaamste redenen voor zijn geweest.

De leden van de BBB-fractie lezen ook dat in 2021 en 2022 minder reductie heeft plaatsgevonden dan mogelijk voor het budget. Daarbij is een deel van de aanvragen op inhoudelijke gronden afgewezen. Wat zijn de voornaamste inhoudelijke gronden daarvoor. Hoe kan de minister hop basis van deze conclusies ervoor zorgen dat zo min mogelijk aanvragen afgewezen gaan worden.

De leden van de BBB-fractie merken op dat de CCS en CCU categorieën gebaat zijn bij een intensievere begeleiding en verbeterde informatievoorziening. Deze leden zijn benieuwd wat voor plannen er gemaakt worden om deze begeleiding en informatievoorziening beter vorm te geven.

De leden van de BBB-fractie lezen over de consistentie van de SDE++ dat deze zich vooral richt op de korte termijn, de laagste onrendabele top. Daardoor komen technieken met een hogere onrendabele top minder aan bod. Deze leden vragen hoe dit verder tegengegaan kan worden en hoe de ESR-sectoren beter ondersteund kunnen worden vanuit de SDE++.

De leden van de BBB-fractie hebben ook nog een vraag over de netcongestie. Zij zijn benieuwd of het wenselijk is om de regeling open te gooien als dit vervolgens gaat betekenen dat de bedrijven en organisaties met hun innovatieve projecten worden geconfronteerd met wachtlijsten vanwege netcongestie, en in hoeverre dit gebeurd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de aankomende openstellingsronde van de SDE++ 2024. Daarover hebben deze leden nog

enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen met instemming dat de minister middels het verhogen van hekjes voor diverse domeinen actiever wil sturen op de warmtetransitie. De leden wijzen op het onderzoek van CE Delft dat stelt dat, om de in 2030 verwachte jaarlijkse onrendabele top van de warmtebronnen te realiseren, 6,7 miljard euro aan budgetreservering in de SDE++ nodig is. Deelt de minister deze inschatting? Wat is volgens de minister de benodigde budgetreservering in de SDE++ voor warmte? Het onderzoek noemt daarnaast nog andere aspecten in de SDE++ methodiek die aandacht behoeven. Kan de minister ook op deze aspecten reflecteren, zo vragen de leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaast hoe ze in de voorliggende openstellingsronde de uitvoering van de motie Grinwis/Erkens (31 239, nr. 356) over het inprijzen van systeemkosten in de SDE++-systematiek kunnen terugzien. Als dit nog niet is terug te zien, hoe wil de minister dan aan dit aspect recht gaan doen in de toekomst?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben met verontrusting kennisgenomen van de brej over de openstelling van SDE++ 2024. Het baart hen zorgen dat een significant deel van de subsidiegelden worden toegekend aan projecten voor het afvangen en permanent opslaan van CO2. Dit is een extreem dure technologie die nog nergens op schaal wordt toegepast en die afleidt van het benodigde beleid om emissies te reduceren. Het is een tijdelijke oplossing die er niet voor zorgt dat de Nederlandse industrie verduurzaamt,. Waarom kiest de minister ervoor om miljarden per jaar te steken in een schijnoplossing?

In het commissiedebat Klimaat en Energie heeft de minister toegezegd een overzicht te geven van de SDE++ gelden die gaan naar emissiereductie, natuurlijke CO2 opslag en technologische vormen van CO2 afvang en opslag. Is de minister ook bereid de SDE++ subsidie onder te verdelen in deze drie categorieën zodat een afgebakend bedrag gereserveerd wordt voor CO2 emissie reductie?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat het CPB de subsidie voor CCS bestempelt als fossiele subsidie voor bedrijven om door te kunnen gaan met business-as-usual. Wat maakt dat de minister deze fossiele subsidie, die heel makkelijk af te schaffen is, nu willens en wetens toch in stand houdt ten koste van echt duurzame oplossingen? Deze leden vragen zich af waarom de minister ervoor kiest de belastingbetaler te laten opdraaien voor de vervuilende en doodlopende weg die de industrie met CCS wil bewandelen?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat er ook subsidie gegeven wordt voor CCS bij biomassacentrales. Dit ondanks alle rapporten die concluderen dat CCS in elk geval niet gebruikt moet worden voor laagwaardige toepassingen zoals warmte en elektriciteit. Als CCS al toegepast wordt zou dit volgens experts alleen moeten gebeuren in hoogwaardige processen waar geen alternatief mogelijk is, bijvoorbeeld de productie van beton of als brandstof voor scheepvaart. Waarom negeert de minister adviezen voor het gebruik van het cascaderingsprincipe van bijvoorbeeld de SER en zet hij toch zo groot in op het subsidiëren van BECCS?

De leden van de PvdD-fractie merken op dat het opslaan van koolstof in de bodem een eindig proces is. De minister heeft zelf al aangegeven dat we hier niet te lang mee door kunnen gaan, simpelweg omdat de ruimte er niet voor is. Deze leden vragen waarom de minister energieproducenten geen langetermijnperspectief biedt door hen de duidelijkheid te geven dat een echte transitie nu ingezet moet worden. Het kabinet zet in op een onbewezen, dure en inefficiënte technologie. Waarom steekt de minister die miljarden niet in echt duurzame oplossingen, met een bijpassend lange termijnperspectief?

De leden van de PvdD-fractie zijn geschokt dat de minister ook in deze openstelling van de SDE++ subsidie er toch weer voor kiest om mestvergisters te subsidiëren. Dit ondanks de aangenomen motie-Vestering over mestvergisters zo snel mogelijk uitsluiten van de SDE++-subsidie (Kamerstuk 33037, nr. 509). Kan de minister aangeven waarom hij er voor kiest om een Kamermeerderheid te negeren?

De leden van de PvdD-fractie constateren tot slot dat de nadeelcompensatie voor kolencentrales uit SDE-middelen wordt betaald. Uit onderzoek van CE Delft en advocatenbureau Prakken d’Oliveira bleek al eerder dat de gederfde inkomsten van kolencentrales stelselmatig te hoog wordt ingeschat, waardoor de compensatie die het kabinet uitdeelt aan kolenbedrijven veel te hoog is. Dit zal niet de laatste keer zijn dat we maatregelen moeten nemen waardoor sommige bedrijven minder inkomsten zullen binnenkrijgen. Vaak gaat het hier overigens om energie-giganten die overigens sowieso nog elk jaar miljarden winst maken. Deze leden vragen of de minister bereid is om een volgende keer een rechter te laten besluiten over de hoogte van eventuele nadeelcompensatie.

II Antwoord / reactie van de minister

7


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.