Wet van 28 februari 2024 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2023/959, richtlijn nr. 2023/958 en verordening nr. 2023/957 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 (PbEU 2023, L130) met het oog op aanpassingen van het emissiehandelssysteem op het terrein van broeikasgasinstallaties en luchtvaart en een uitbreiding naar scheepvaart en brandstofleveranciers - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 22-03-2024 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-03-2024 |
Kenmerk | Stb. 2024, 65 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 28 februari 2024 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2023/959, richtlijn nr. 2023/958 en verordening nr. 2023/957 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 (PbEU 2023, L130) met het oog op aanpassingen van het emissiehandelssysteem op het terrein van broeikasgasinstallaties en luchtvaart en een uitbreiding naar scheepvaart en brandstofleveranciers
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met de implementatie van:
Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PbEU 2023, L130);
Richtlijn (EU) 2023/958 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG wat betreft de bijdrage van de luchtvaart aan de emissiereductiedoelstelling van de Unie voor de hele economie en de passende toepassing van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel (PbEU 2023, L130); en
Verordening (EU) 2023/957 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/757 om maritieme vervoersactiviteiten in het EU-emissiehandelssysteem op te nemen en te voorzien in de monitoring, rapportage, en verificatie van emissies van aanvullende broeikasgassen en emissies van aanvullende scheepstypes (PbEU 2023, L130);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
-
Het begrip «Verordening EU-register handel in emissierechten» en de daarbij behorende begripsomschrijving wordt vervangen door «Verordening EU-register handel in emissierechten: Gedelegeerde verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register (PbEU 2019, L 177)».
Verordening inzake tijdstippen, beheer en andere aspecten van veiling van broeikasgasemissierechten:
Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU 2010, L302);
Verordening koolstofcorrectie aan de grens:
Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (PbEU 2023, L130);
Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer:
Verordening (EU) nr. 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2015, L123);.
In artikel 2.2, eerste lid, wordt na «de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel» ingevoegd «, de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer, met uitzondering van artikel 20, derde, vierde en vijfde lid, van die verordening,».
Artikel 16.1 wordt als volgt gewijzigd:
de haven waar een schip stopt om vracht te laden of te lossen of om passagiers te laten in- of ontschepen, of de haven waar een offshoreschip stopt om de bemanning af te lossen, met uitzondering van:
gasvormige, vloeibare of vaste stof, met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen, dienende voor verbranding;
mondiale regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart;
elke natuurlijke of rechtspersoon, waarvan op grond van de Wet op de accijns accijns wordt geheven voor minerale oliën dan wel op grond van de Wet belasting op milieugrondslag belastingplichtig is voor kolen of gas, met uitzondering van de eindverbruiker van die brandstoffen, en die een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gereglementeerde activiteit verricht;
de International Civil Aviation Organisation van de Verenigde Naties;
permanent orgaan en dagelijks bestuur van de ICAO;
niet-CO2-effecten van de luchtvaart:
de effecten op het klimaat van het vrijkomen, bij de verbranding van brandstof, van stikstofoxiden (NOx), roetdeeltjes, geoxideerde zwavelsoorten en effecten van waterdamp, met inbegrip van contrails (het toevoegen of vervangen met condensstrepen), uit een vliegtuig dat een in bijlage I van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten opgenomen luchtvaartactiviteit uitvoert;
de scheepseigenaar of een andere organisatie of persoon die de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het schip van de scheepseigenaar heeft overgenomen en die er, bij het aangaan van die verantwoordelijkheid, mee heeft ingestemd alle door de Internationale Veiligheidsmanagementcode voor de veilige exploitatie van schepen en voor verontreinigingspreventie voorgeschreven taken en verantwoordelijkheden die zijn vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad (PbEU 2006, L64), over te nemen;
tot verbruik uitslaan van brandstoffen:
het uitslaan van kolen, bedoeld in artikel 36 van de Wet belastingen op milieugrondslag, het leveren van aardgas, bedoeld in artikel 50, eerste lid en derde lid, onderdeel a, van de Wet belastingen op milieugrondslag, het verbruik van aardgas, bedoeld in artikel 50, derde lid, onderdelen b tot en met d, van de Wet belastingen op milieugrondslag, en het uitslaan tot verbruik van minerale oliën, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns;.
-
Het begrip «verificatie» en de daarbij behorende begripsomschrijving wordt vervangen door «verificatie: door een verificateur uitgevoerde activiteiten om een verificatierapport of verificatieverslag uit te brengen overeenkomstig de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel en de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer.».
Artikel 16.23, tweede lid, komt te luiden:
In artikel 16.24 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde en het vierde lid tot het tweede en het derde lid.
-
-
-
-
-
-
-
indien voor een installatie de verplichting geldt om een energie-audit uit te voeren op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie en de aanbevelingen van het verslag van de energie-audit of van het energiebeheersysteem, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie, niet worden uitgevoerd, tenzij de terugverdientijd voor de betrokken investeringen meer dan drie jaar bedraagt of de kosten van die investeringen onevenredig zijn; of
-
-
-
-
exploitanten van broeikasgasinstallaties waarvan de broeikasgasemissieniveaus hoger zijn dan 80 procent van de emissieniveaus voor de relevante productbenchmarks, die uiterlijk op 1 mei 2024 geen klimaatneutraliteitsplan voor elk van die installaties hebben opgesteld of de intermediaire streefdoelen en mijlpalen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, niet zijn geverifieerd of verwezenlijkt.
-
-
-
-
De hoeveelheid kosteloos toegewezen emissierechten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt niet verminderd als een exploitant aantoont dat hij andere maatregelen heeft uitgevoerd die resulteren in broeikasgasemissiereducties die gelijkwaardig zijn aan de in het verslag van de energie-audit of door het energiebeheersysteem voor de betrokken installatie aanbevolen emissiereducties.
-
-
-
-
-
-
In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, wordt bij ministeriële regeling de hoeveelheid kosteloze emissierechten voor de productie van producten in Annex I van de Verordening koolstofcorrectie aan de grens vastgesteld overeenkomstig de percentages genoemd in artikel 10bis, lid 1a, tweede paragraaf, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.
-
In artikel 16.34b, eerste lid, onderdeel a, vervalt «, tenzij de vergunninghouder ten genoegen van het bestuur van de emissieautoriteit aantoont dat de productie binnen een concrete en redelijke termijn zal worden hervat».
Artikel 16.37 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Voor emissies van broeikasgassen die geacht worden te zijn afgevangen en gebruikt op zo een manier dat ze permanent chemisch in een product worden gebonden en bij normaal gebruik, waaronder normale activiteiten die plaatsvinden na het einde van de levensduur van het product, niet in de atmosfeer terecht komen, ontstaat geen verplichting om broeikasgasemissierechten in te leveren.
-
Aan het opschrift van Afdeling 16.2.2. wordt toegevoegd «en maritiem vervoer».
Artikel 16.39a wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Nederland is administrerende autoriteit voor een scheepvaartmaatschappij die wordt vermeld op de door de Europese Commissie gepubliceerde lijst van scheepvaartmaatschappijen die een in bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vermelde maritieme vervoersactiviteit uitoefenen.
-
-
-
In artikel 16.39b wordt «artikel 3b» vervangen door «artikel 3 ter».
Artikel 16.39d wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 16.39h wordt als volgt gewijzigd;
-
-
Na artikel 16.39h wordt een artikel toegevoegd, luidende:
-
-
-
Vliegtuigexploitanten brengen eenmaal per jaar en overeenkomstig het door de Europese Commissie op grond van artikel 14, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde monitorings-, rapportage- en verificatiekader bij het bestuur van de emissieautoriteit verslag uit over de niet-CO2-effecten die zich vanaf 1 januari 2025 voordoen.
-
-
-
-
Het bestuur van de emissieautoriteit legt een aanvraag van een vliegtuigexploitant die voldoet aan de in artikel 14, zesde lid, laatste alinea, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vermelde vereisten om een ontheffing van de publicatie van de op grond van artikel 14, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn geaggregeerde jaarlijkse emissie gerelateerde gegevens voor aan de Europese Commissie.
-
Artikel 16.39j wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
-
-
broeikasgasemissierechten voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025. Het bestuur van de emissieautoriteit verleent uiterlijk op 30 juni van elk kalenderjaar binnen die periode aan een vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat hem krachtens dit onderdeel is toegewezen en maakt hier melding van in de Staatscourant.
-
-
-
-
Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, berekent het bestuur van de emissieautoriteit het kostenverschil met toepassing van de door de Europese Commissie op grond van artikel 3 quater, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde regels voor de jaarlijkse berekening van genoemd kostenverschil en verleent aan een vliegtuigexploitant het aantal emissierechten dat hem krachtens genoemd onderdeel is toegewezen en maakt hier melding van in de Staatscourant.
-
Artikel 16.39k wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 16.39l en 16.39n tot en met 16.39s vervallen.
Artikel 16.39m komt te luiden:
Voor de jaren 2024 en 2025 wordt van het totale aantal broeikasgasemissierechten voor de luchtvaart, bedoeld in artikel 3 quater, vijfde en zevende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, een gedeelte geveild. Het te veilen gedeelte wordt vastgesteld met toepassing van de in artikel 3 quinquies, eerste lid, van de genoemde richtlijn vermelde methode.
Na artikel 16.39s wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 16.2.2.3a Compensatievereisten CORSIA eenheden
-
-
-
Het is vliegtuigexploitanten die over een door Nederland afgegeven bewijs luchtvaartexploitant beschikken of in Nederland geregistreerd zijn toegestaan om overeenkomstig artikel 11 bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten de door de ICAO-raad aanvaarde eenheden te annuleren met betrekking tot de door het bestuur van de emissieautoriteit overeenkomstig artikel 12, zesde lid, van de genoemde richtlijn vastgestelde compensatievereisten.
-
-
-
-
-
-
-
-
voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een land buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en waarmee overeenkomstig artikel 25 of 25 bis van de genoemde richtlijn een overeenkomst gesloten is met uitzondering van vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland;
-
-
-
-
voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2023 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een ultraperifeer gebied van een andere lidstaat als vermeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
-
-
-
-
Vliegtuigexploitanten zijn vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten tussen Nederland en de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling zoals gedefinieerd door de Verenigde Naties met uitzondering van landen met een bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking dat gelijk is aan of groter is dan het gemiddelde van de Europese Unie.
-
-
-
-
-
-
Bij de toepassing van afdeling 16.2.4 van deze wet en de bepalingen aangaande het monitoren en rapporteren van emissies en het inleveren en annuleren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden worden de emissies van vluchten anders dan de vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b, beschouwd als geverifieerde emissies van de vliegtuigexploitant.
-
Bij ministeriële regeling worden overeenkomstig artikel 11 bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de door de ICAO-raad aanvaarde eenheden.
-
-
-
-
-
-
-
van het jaar volgend op het laatste jaar van de in het eerste lid genoemde nalevingsperiodes melding van de in het tweede lid, onderdeel b, genoemde definitieve compensatievereisten aan vliegtuigexploitanten die aan de in artikel 12, zesde lid, onderdelen a en b, van de genoemde richtlijn vermelde voorwaarden voldoen.
-
Artikel 16.39t wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Een scheepvaartmaatschappij levert met betrekking tot ieder kalenderjaar voor 1 oktober van het daarop volgende kalenderjaar ten minste een aantal broeikasgasemissierechten in dat overeenkomt met de hoeveelheid van de totale emissie gedurende het eerstbedoelde kalenderjaar, zoals geverifieerd overeenkomstig de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer en zoals berekend volgens het door de Commissie vastgestelde model-emissieverslag.
-
-
-
-
-
-
In afwijking van het tweede en vierde lid mag een scheepvaartmaatschappij tot 31 december 2030 5% minder emissierechten inleveren dan de geverifieerde emissies voor schepen met ijsklasse 1A of 1A super of een gelijkwaardige ijsklasse, zoals vastgesteld op basis van aanbeveling 25/7 van de Commissie ter bescherming van het mariene milieu van het Oostzeegebied.
-
-
-
-
Een scheepvaartmaatschappij voldoet tot 31 december 2030 aan de eisen bedoeld in het tweede lid indien een uitvoeringshandeling van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 12, derde lid quinqies, derde lid quater en derde lid ter, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten dat bepaalt.
-
-
-
-
Indien de eindverantwoordelijkheid voor de aankoop van de brandstof of de exploitatie van een schip op grond van een contractuele regeling berust bij een ander dan de emissiegerechtigde scheepvaartmaatschappij, heeft die scheepvaartmaatschappij recht op terugbetaling door die ander van de kosten die voortvloeien uit het inleveren van de in het tweede en vierde lid bedoelde emissierechten door de emissiegerechtigde scheepvaartmaatschappij.
-
Artikel 16.39v komt te luiden:
Artikel 16.36 is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 16.39w wordt na «artikel 16.39t, eerste lid» ingevoegd «of een scheepvaartmaatschappij ter voldoening aan artikel 16.39t, tweede lid,».
Na artikel 16.39w wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 16.2.2A. LEVERING VAN BRANDSTOFFEN AAN DE GEBOUWENSECTOR, DE WEGVERVOERSSECTOR EN OVERIGE SECTOREN
-
-
-
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder «brandstof» verstaan: elk energieproduct, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn 2003/96 van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU 2003, L283), met inbegrip van de brandstoffen die zijn vermeld in tabel A en tabel C van bijlage I bij die richtlijn, alsmede elk ander product dat voor gebruik bedoeld is, als motor-of verwarmingsbrandstof te koop wordt aangeboden of wordt gebruikt als bedoeld in artikel 2, derde lid, van die richtlijn, ook voor de productie van elektriciteit.
-
De rijksbelastingdienst en de netbeheerder voor gas als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Gaswet verstrekken op verzoek het bestuur van de emissieautoriteit de bij ministeriële regeling vast te stellen gegevens, voor zover die gegevens voor de uitvoering van deze afdeling noodzakelijk zijn.
Paragraaf 16.2.2a.2. Vergunning
Het is vanaf 1 januari 2025 verboden om zonder vergunning van het bestuur van de emissieautoriteit de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen activiteiten uit te oefenen.
-
-
-
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot inhoud van de vergunning, de wijze waarop de aanvraag om een vergunning moet geschieden, de gegevens die door de aanvrager moeten worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag, en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen.
-
-
-
-
Het bestuur van de emissieautoriteit kan de vergunning wijzigen of aanvullen, de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, aanvullen of intrekken of voorschriften aan de vergunning verbinden, indien dit naar zijn oordeel nodig is in het belang van de goede werking van het systeem van handel in emissierechten.
-
-
-
-
De verplichting tot het indienen van een emissieverslag blijft voor wat betreft het kalenderjaar waarin de beschikking tot intrekking van de vergunning van kracht is geworden, na intrekking van de vergunning op de laatste houder daarvan rusten, totdat aan die verplichting is voldaan, tenzij in het gehele jaar van intrekking de gereglementeerde entiteit geen activiteiten verricht.
-
-
-
-
-
Paragraaf 16.2.2a.3. Monitoring van emissies
-
-
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ten behoeve van het betrouwbaar en nauwkeurig identificeren en documenteren van de precieze volumes van de tot verbruik uitgeslagen brandstoffen, mede ter voorkoming van dubbeltelling van emissies.
Paragraaf 16.2.2a.4. Het veilen, verlenen en inleveren van broeikasgasemissierechten
-
-
-
Met ingang van 1 januari 2028 levert de gereglementeerde entiteit voor 1 juni een hoeveelheid emissierechten in dat gelijk is aan de totale emissies van de gereglementeerde entiteit, die overeenstemmen met de hoeveelheid brandstoffen die zij in het voorgaande kalenderjaar tot verbruik heeft uitgeslagen, voor zover het de gereglementeerde activiteit betreft die bij algemene maatregel van bestuur is aanwezen.
-
-
-
-
Indien de gereglementeerde entiteit met betrekking tot een kalenderjaar minder emissierechten heeft ingeleverd dan noodzakelijk op grond van het eerste lid, wordt het aantal emissierechten dat hij in het daaropvolgende kalenderjaar dient in te leveren van rechtswege verhoogd met het aantal emissierechten dat hij te weinig had ingeleverd.
-
Artikel 16.21, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «broeikasgasinstallaties» wordt gelezen «gereglementeerde entiteiten» en voor «artikel 16.5» wordt gelezen «16.39z».
In artikel 18.4, eerste lid, wordt na «wereldwijde luchtvaartemissies» ingevoegd «, de naleving van de in artikel 18.5d genoemde bepalingen van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer».
Artikel 18.5 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 18.5c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 4, 5, 6, eerste tot en met derde lid en vijfde tot en met zevende lid, 7, eerste tot en met vierde lid, 8, 9, 10, 11, eerste, tweede en derde lid, 11 bis, eerste en tweede lid, 12, eerste lid, 13, 14, 15, eerste, tweede, derde en zesde lid, 16, eerste en tweede lid en 17, eerste, tweede en vierde lid, van de Verordening monitoring, rapportage en verificatie van broeikasgasemissies door maritiem vervoer.
Artikel 18.6a wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16.5, 16.6, 16.12, 16.12 in verbinding met 16.39h, 16.12 in verbinding met 16.39ab, vierde lid, 16.12 in verbinding met 16.39ae, 16.13, 16.13 in verbinding met 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.14 in verbinding met 16.39h, 16.14 in verbinding met 16.39ae, derde lid, 16.19, 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met 16.39h, 16.21, eerste lid, in verbinding met 16.39ak, 16.23, tweede lid, in verbinding met 16.39ai, 16.29, onderdelen b en c, 16.39z, 16.39aa, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39ae, eerste en tweede lid, derde lid, 16.39af, 16.39ag, of van de artikelen 18.5, 18.5a, 18.5b, 18.5c, 18.5d en 18.6 of van 18.18 voor zover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, of van artikel 56, eerste lid, van de Verordening EU-register handel in emissierechten, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen.
-
Artikel 18.16a wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16.5, 16.6, 16.12, 16.12 in verbinding met 16.39h, 16.12 in verbinding met 16.39ab, vierde lid, 16.12 in verbinding met 16.39af, derde lid, 16.13, 16.13 in verbinding met 16.39h, 16.13a, 16.14, 16.14 in verbinding met 16.39h, 16.14 in verbinding met 16.39af, derde lid, 16.19, 16.20a, derde lid en 16.20a, derde lid in verbinding met 16.20c, tweede lid, 16.21, 16.21 in verbinding met 16.39h, 16.21, eerste lid, in verbinding met 16.39ak, 16.23, tweede lid, in verbinding met 16.39ai, 16.29, onderdelen b en c, 16.39z, 16.39aa, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39ae, eerste en tweede lid, 16.39af, 16.39ag, 16.39aj of van de artikelen 18.5, 18.5a, 18.5b, 18.5c, 18.5d en 18.6 of van artikel 18.18, voor zover het een voorschrift betreft dat is verbonden aan een vergunning krachtens hoofdstuk 16, kan het bestuur van de emissieautoriteit de overtreder een bestuurlijke boete opleggen.
-
In de artikelen 18.16a, tweede lid, 18.16e, tweede lid, 18.16g, tweede lid, 18.16i, 18.16k en 18.16p, eerste lid, wordt «artikel 16.39t, eerste lid» vervangen door «artikel 16.39t, eerste, tweede en derde lid».
In artikel 18.16g, eerste lid, wordt «krachtens de in de de artikelen» vervangen door «krachtens de in de artikelen».
In artikel 18.16l wordt «op grond van de de artikelen» vervangen door «op grond van de artikelen».
In artikel 18.16q, eerste lid, wordt na «ten hoogste € 4 500» ingevoegd «of een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 5.20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht».
ARTIKEL II
In artikel 1a, onderdeel 1°, van de Wet economische delicten, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer «16.14» vervangen door «16.14, 16.14 in verbinding met 16.39ae» en «artikel 16.34» vervangen door «16.39z, 16.39ab, derde lid, 16.39ad, 16.39k».
ARTIKEL III
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 februari 2024
Willem-Alexander
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 36 407
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.