Brief van de staatssecretaris van VWS en de minister voor Rechtsbescherming betreffende de voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling - Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 35348 - Tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere wijzigingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek i en wetsvoorstel 36123 - Wijziging van het voorstel van wet tot onder meer het tegengaan van huwelijkse gevangenschap i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen); Brief van de staatssecretaris van VWS en de minister voor Rechtsbescherming betreffende de voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling |
---|---|
Documentdatum | 29-09-2023 |
Publicatiedatum | 25-09-2023 |
Nummer | KST1109169 |
Kenmerk | 36123; 35348, nr. C |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2023-
2024
36 123
35 348
Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen)
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen)
C1 HERDRUK2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 22 september 2023
Hierbij doen wij u een afschrift van de Tweede Kamerbrief Voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling toekomen.
Tevens doet hiermee de Minister voor Rechtsbescherming zijn toezegging aan de Eerste Kamer af.3
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
-
M.van Ooijen
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
1 De letter C heeft alleen betrekking op 36 123.
2 Herdruk i.v.m. corrigeren voetnoten.
3 Handelingen I, vergaderjaar 2022-2023, nr. 20, item 9.
kst-36123-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 22 september 2023
Kindermishandeling en huiselijk geweld zijn grote en hardnekkige maatschappelijke problemen met vaak ingrijpende gevolgen voor de betrokkenen. In 2017 waren naar schatting tussen de 90.000 en 127.000 kinderen slachtoffer van mishandeling.1 En in 2021 hebben naar schatting 1,3 miljoen mensen van 16 jaar en ouder in Nederland huiselijk geweld meegemaakt, waarvan 850.000 mensen maandelijks, wekelijks of dagelijks.2 Het geweld komt vaak voor, de gevolgen zijn groot en het kan zelfs een dodelijke afloop hebben. De op 29 augustus jl. verschenen cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over het aantal dodelijke slachtoffers in 2022 laten zien dat in 1 op de 3 gevallen van moord en doodslag een (ex-)partner, een ouder of een ander familielid de verdachte of dader is. Bij vrouwelijke slachtoffers is zelfs in driekwart van de gevallen de (ex-)partner, een ouder of een ander familielid de verdachte of dader.3
Onderzoek laat zien dat kindermishandeling en huiselijk geweld gaat om complexe en hardnekkige problematiek. Zo laat de recente cohortstudie van het Verwey-Jonker Instituut «Huiselijkgeweld: een complex en hardnekkig probleem. Derde cohortstudie: resultaten van de aanpak partnergeweld en kindermishandeling» (bijlage 3) zien dat bij twee derde van de gezinnen en relaties waar sprake was van huiselijk geweld er een jaar na een melding bij Veilig Thuis en inzet van hulp nog steeds sprake is van frequent en ernstig partnergeweld of kindermishandeling. Wel blijkt dat ten opzichte van de eerdere cohortstudie4 ernstig en veelvuldig geweld afneemt (meer over dit onderzoek in de paragraaf «Kennis over aard en omvang»).5
De urgentie van het verder verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is dus groot. Iedereen in Nederland moet veilig kunnen zijn in de privéomgeving. Om dit te bereiken moeten huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld komen, moet er gewerkt worden aan duurzame oplossingen en moet er daarbij aandacht zijn voor specifieke doelgroepen en vormen van geweld. Het is daarbij van belang dat er oog is voor de onderliggende patronen en de oorzaken die leiden tot geweld. Situaties waarin ouders uit onmacht of stress elkaar en/of hun kind soms mishandelen vragen immers om een andere aanpak dan situaties waarin de ene partner structureel wordt gedomineerd, gecontroleerd en mishandeld door de andere partner. Het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt om tijdige signalering, intensieve samenwerking van betrokkenen, professionals, gemeenten en Rijksoverheid en de inzet van effectieve instrumenten en interventies. Gemeenten zijn op basis van de Wmo 2015 en de Jeugdwet op lokaal niveau eerstverantwoordelijk voor de aanpak. Een goede samenwerking met politie en justitieorganisaties is hierbij cruciaal alsook met professionals en organisaties in de zorg, het onderwijs en het sociaal domein.
Er zijn en worden stappen vooruit gezet in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Hierbij wordt voortgebouwd op de fundamenten die in de regio's zijn gelegd met het programma Geweld hoort nergens thuis6 (2018 - 2022), bijvoorbeeld door toepassing van de visie «Gefaseerd samenwerken aan veiligheid». De ingezette weg is hoopvol zo blijkt ook uit de bovengenoemde cohortstudie; ten opzichte van de voorgaande cohortstudie7 lukt het vaker om geweld in gezinnen te stoppen en het ernstige en veelvuldige geweld te verminderen. Maar er is ook nog veel nodig.
Met deze brief informeren wij, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), uw Kamer over de voortgang van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals toegezegd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Met deze brief en bijlagen wordt tevens voldaan aan het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid aan de Minister voor Rechtsbescherming tot het sturen van een kabinetsreactie op het onderwerp femicide.8 Over de voortgang van de aanpak van schadelijke praktijken heeft uw Kamer separaat een brief ontvangen op 14 september 2023.9
In deze brief gaan we achtereenvolgens in op:
-
-Kennis over aard en omvang van (de aanpak van) huiselijk geweld en kindermishandeling: impactmonitor, prevalentiestudie en cohortstudie.
-
-Voortgang van de aanpak: eerder en beter beeld, vroegtijdig ingrijpen, duurzame oplossingen en goede samenwerking.
-
-Aanpak voor specifieke groepen en vormen van geweld (waaronder het voorkomen van femicide).
-
1.De aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling: kennis over aard en omvang
Het is niet eenvoudig om de aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling in kaart te brengen. Dat komt onder andere omdat het voor slachtoffers vaak moeilijk is om te vertellen wat er thuis in de privésfeer gaande is. Als het om kinderen gaat speelt daarnaast dat zij soms te jong zijn om hierover te vertellen of dat zij niet altijd in staat zijn om kindermishandeling te herkennen. Bij professionals en omstanders zijn signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling niet altijd bekend en worden situaties waarin hiervan sprake is niet altijd herkend. Via structurele monitoring en onderzoek beoogt de overheid het zicht op deze problematiek zo goed en zo volledig mogelijk te krijgen.
-
a.Impactmonitor
Een van de instrumenten om inzicht te krijgen in gegevens over huiselijk geweld en kindermishandeling is het dashboard Impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling van het CBS dat twee keer per jaar wordt geactualiseerd. Hierin staan cijfers van onder meer Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de strafrechtketen. In mei jl. heeft het CBS de monitor geactualiseerd met de data over 202210. Vorig jaar is in een aantal regio's ondersteuning geboden om de beschikbare data voor beleid en uitvoering in te zetten. Uit dit traject is een aantal aanbevelingen gekomen om de impactmonitor aan te vullen en te verbeteren. Daarnaast zijn gegevens toegevoegd over opgelegde tijdelijke huisverboden (duur, geslacht en betrokkenheid van minderjarige kinderen). Ook zijn gegevens toegevoegd die meer inzicht geven in de rol die gender speelt in het geweld, zoals gegevens over de relatie tussen het slachtoffer en de pleger, over het geslacht van plegers en slachtoffers, over de vormen van het geweld en over de problemen waartoe het geweld heeft geleid.
-
b.Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag 2022
De Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag (WODC & CBS) is uitgevoerd in 2020 en 2022. Uit de tweede monitor bleek onder meer dat de jaarprevalentie van huiselijk geweld in 2022 niet significant verschilt van de prevalentie in 2020. Ook hebben de onderzoekers een aantal aanbevelingen gedaan ter verbetering van de monitor en voor verdiepend onderzoek. In de beleidsreactie op de Prevalentiemonitor 2022 van 23 maart 202311 is toegezegd om met het WODC in gesprek te gaan over enkele suggesties voor verbetering van de Prevalentiemonitor en verdiepend onderzoek, en uw Kamer hierover te informeren. Momenteel worden wijzigingen aangebracht in de vragenlijst zodat in 2024 de prevalentie van controlerend gedrag, psychisch geweld, dwingende controle, en fysiek geweld ook beter in kaart kan worden gebracht. Aanvullend zijn voor zowel het thema huiselijk geweld als het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag vragen toegevoegd over het vermoeden van slachtofferschap in de eigen omgeving en vervolgvragen over de ondernomen actie. Verder worden aanpassingen doorgevoerd ten aanzien van genderidentiteit (conform de Veiligheidsmonitor 2023), het vragen naar opleidingsniveau en is een wervingsvraag voor verdiepend vervolgonderzoek toegevoegd.
-
c.De cohortstudie «Huiselijkgeweld: een complex en hardnekkig probleem. Derde cohortstudie: resultaten van de aanpak partnergeweld en kindermishandeling»
Een belangrijk onderzoek over de effectiviteit van de inzet bij gesignaleerd huiselijk geweld en kindermishandeling is de recente cohortstudie van het Verwey-Jonker Instituut.12 De studie laat een positieve trend zien in het effectief stoppen van geweld en het verminderen van ernstig en veelvuldig geweld, maar in veel gezinnen en relaties duurt het geweld nog voort. Het onderzoek laat zien dat ten opzichte van de tweede cohortstudie meer kinderen en volwassenen hulp ontvangen en dat de hulp voor volwassenen gerichter lijkt te worden ingezet op de problemen die er zijn zoals hulp gericht op trauma's. De onderzoekers geven aan dat docenten en het schoolmaatschappelijk werk zowel door kinderen als ouders genoemd worden als belangrijke bron van hulp en ondersteuning. Het onderzoek laat verder zien dat er nog veel valt te winnen bij het inzetten van tijdige en juiste hulp en dat er aandacht moet zijn voor het effect van opgroeien in onveiligheid op het gedrag van kinderen. Zo blijkt er een relatie tussen ervaren kindermishandeling en gerapporteerd geweld van kinderen richting hun ouders. Ook is meer aandacht nodig voor het behandelen van de plegers van geweld en aan het problematische alcoholgebruik van de betreffende volwassenen.
Aandachtspunten die volgens de onderzoekers meegenomen moeten worden in de praktijk zijn met name:
-
1)meer kennis over de aard van partnergeweld en kindermishandeling en de context waarin het geweld plaatsvindt;
-
2)het maken van een gezamenlijke verklarende analyse van de problematiek waarbij volwassenen, kinderen én hulpverleners worden betrokken;
-
3)de noodzaak van een integrale aanpak met hulp van netwerksamen-werking;
-
4)de verschillende genderrollen in de geweldsdynamiek;
-
5)de impact van kindermishandeling op kinderen in relatie tot intergenerationele overdracht van geweld.
Specifiek voor het beleid om huiselijk geweld en kindermishandeling tegen te gaan doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen:
-
1)ontwikkel een gezamenlijke langere termijn visie op partnergeweld en kindermishandeling;
-
2)faciliteer experimenteerruimte voor professionals;
-
3)draag zorg voor een adequaat hulpaanbod met name voor plegers;
-
4)stimuleer de evaluatie, reflectie en het ontwikkelen van expertise op het terrein van huiselijk geweld.
De inzichten en aanbevelingen van het onderzoek sluiten voor een groot deel aan bij het al bestaande beeld. Een aantal daarvan, zoals de omslag van ketensamenwerking naar netwerksamenwerking,13 zorgvuldige analyse en screening, de aandacht voor de aard en context van geweld en voor plegers en genderrollen zijn onderdeel van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, en worden meegenomen in de aanpak van gendergerelateerd geweld en de ontwikkelagenda vrouwenopvang. Ook sluiten deze aan bij de aanpak zoals die wordt voorgestaan in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en in de Hervormingsa-genda Jeugd. Maar het onderzoek laat ook zien dat we er nog niet zijn en geeft aanknopingspunten om het beleid te verbeteren, zoals het verder versterken van de belangrijke rol van het onderwijs en de aandacht voor het intergenerationele aspect van geweld.
-
2.Voortgang van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is volop in ontwikkeling. Belangrijke speerpunten in de aanpak zijn het eerder en beter in beeld krijgen van geweld, het vroegtijdig ingrijpen en het werken aan duurzame oplossingen en goede samenwerking. Deze aanpak krijgt mede vorm in het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbe-scherming en de Hervormingsagenda Jeugd waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd.14
De hoofdlijnen van de aanpak worden in deze brief uitgelicht. Een aanvullend overzicht van de voortgang en relevante ontwikkelingen, inclusief de aanpak in Caribisch Nederland, is te vinden in bijlage 1.
-
a.Eerder en beter in beeld
Publiekscampagne
Huiselijk geweld en kindermishandeling vindt veelal buiten het gezichtsveld van professionals en instanties plaats. Uit de eerdergenoemde Prevalentiemonitor blijkt dat slachtoffers van huiselijk geweld die erover praten, dit veelal doen met mensen in de directe omgeving.15 Mensen in de directe omgeving kunnen dus een belangrijke signalerende en steunende factor zijn. Het is daarom des te belangrijker dat als omstanders signalen zien, deze niet genegeerd worden. Dit is het uitgangspunt van de landelijke publiekscampagne die 28 augustus jl. is gestart, gericht op de directe omgeving van slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling. In de campagne is aandacht voor verschillende vormen van huiselijk geweld, namelijk kindermishandeling, partnermishandeling en ouderenmishandeling.16 De campagne heeft als doel drempels weg te nemen bij omstanders om het gesprek aan te gaan. Door het uiten van bezorgdheid en open vragen te stellen kan iedereen in de directe omgeving een onveilige thuissituatie bespreekbaar maken en laten merken dat iemand er niet alleen voor staat. Omstanders kunnen voor informatie en tips de website raadplegen (www.ikvermoedhuiselijk-geweld.nl) of advies inwinnen bij Veilig Thuis.
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en kindcheck
De afgelopen jaren is ingezet op gebruik van de meldcode door middel van de meldcodetour en deskundigheidsbevordering. Professionals in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie zijn daarbij ondersteund bij de verschillende dilemma's die zij kunnen ervaren bij de toepassing van de meldcode. In samenwerking met professionals is daarom de campagne «Wijzer met de meldcode»17 gestart. Deze campagne belicht diverse vraagstukken met tips en aanbevelingen die zijn gebaseerd op ervaringen van professionals uit diverse sectoren, bijvoorbeeld over objectief signaleren, informatie wegen en zorgen bespreken. Met een gespreks-handreiking kunnen organisaties aan de hand van casussen binnen de organisatie of met ketenpartners reflecteren op elkaars handelen. Daarnaast wordt in het onderwijs extra aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering en met name de signalerende rol van docenten. Hier wordt uw Kamer begin 2024 verder over geïnformeerd. Tenslotte is het toepassen van de kindcheck bij het gebruik van de meldcode in de forensische sector en door het Leger des Heils bijna afgerond. Hiermee checken professionals ook in deze sector (net zoals professionals in de andere meldcodesectoren) of hun cliënt kinderen heeft en kunnen zij samen met de cliënt een plan van aanpak maken voor het realiseren van directe en langdurige veiligheid in het gezin.
-
b.Vroegtijdig ingrijpen, duurzame oplossingen en goede samenwerking
Veiligheid Voorop: vroegtijdige en systeemgerichte inzet van «zorg en straf»
In de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld (inclusief (ex-) partnerstalking) is vervolging van de verdachte en opleggen van een straf vaak niet voldoende om het geweld blijvend te stoppen. De inzet van alleen hulp aan slachtoffers en andere betrokkenen volstaat meestal ook niet. Onderzoek, zorg en eventuele justitiële interventies moeten daarom in samenhang ingezet worden, gericht op alle direct betrokkenen (systeemgericht). Daarom wordt sinds 2018 gewerkt volgens de aanpak «Veiligheid Voorop».18 Politie, het Openbaar Ministerie (OM), de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis (samen het Netwerk Zorg-Straf) werken vroegtijdig met elkaar samen om zo snel mogelijk de juiste hulp en interventies in te kunnen zetten die bijdragen aan de veiligheid in die gezinnen en huishoudens. Doel hiervan is de kans op herhaling, escalatie of zelfs dodelijke afloop verkleinen.
In de praktijk vindt dit bijvoorbeeld plaats in geval van een melding (vroegtijdige afstemming in het zogenaamde «Actie-overleg») of bij een crisissituatie («Samen op in acuut»). Daarnaast werken de betrokken organisaties met de handreiking «Samenwerken bij strafbare kindermishandeling» en bij een aangehouden verdachte van huiselijk geweld is er de gezamenlijke ZSM-werkwijze met Veilig Thuis.
In de meeste regio's wordt inmiddels op bovenstaande manier gewerkt. Waar dit (nog) niet het geval is, wordt dit door het kabinet verder gestimuleerd en gefaciliteerd. Daarnaast worden de komende periode gesprekken gevoerd ter verbetering van de samenwerking tussen de medische sector, Veilig Thuis en de strafrechtketenorganisaties, vooral ten behoeve van de samenwerking bij strafbare kindermishandeling.
Het blijvend stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling vergt een lange adem. Daarom zetten de bij «Veiligheid Voorop» betrokken organisaties ook de komende jaren verder in op het verankeren van deze aanpak in de regio's. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de noodzakelijke samenwerking met gemeenten, de vrouwenopvang en andere partners in het sociaal domein. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en de Meerjarenagenda van de Zorg- en Veiligheidshuizen. De organisaties en de regio's worden hierbij ondersteund door het kabinet in samenwerking met de VNG.
MDA++: intensieve samenwerking bij complexe casuïstiek
Voor gezinnen en huishoudens waar structurele onveiligheid speelt, er sprake is van complexe casuïstiek en de reguliere samenwerking niet toereikend is, is de «MDA++-aanpak» ontwikkeld. In deze aanpak werken specialisten uit verschillende sectoren (onder andere zorg en ondersteuning, GGZ en politie) samen met het gezin of huishouden en het sociale netwerk aan het realiseren van veiligheid en herstel. Vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis zijn hiervoor diverse instrumenten ontwikkeld en in verschillende regio's wordt met deze aanpak gewerkt. In opdracht van dit programma heeft het Verwey-Jonker Instituut onderzoek gedaan naar deze aanpak. Dit onderzoek is in maart 2023 gepubliceerd.19
De onderzoekers concluderen dat MDA++ een veelbelovende werkwijze is om complexe problematiek, waarbij er ook sprake is van geweld, effectief aan te pakken. Omdat iedere regio een eigen specifieke invulling heeft van MDA++ is het lastig algemene conclusies te trekken. Wel zijn werkzame elementen beschreven voor de meerwaarde van MDA++. Zo wordt er gelijktijdig gewerkt met een netwerk van professionals rondom het gezin in plaats van een achtereenvolgende keten van hulpverleners. Het hele gezinssysteem wordt betrokken tenzij er een specifieke reden is dit niet te doen, bijvoorbeeld bij intieme terreur, en het is van belang de tijd te nemen voor het maken van een goede verklarende analyse. Voor de leden van het gezin is het belangrijk dat er een duidelijk aanspreekpunt is, dat er duidelijkheid is over wie de beslissingen neemt en dat er zo lang als nodig betrokkenheid is. De onderzoekers bevelen aan om bij de ontwikkeling van de toekomstige kind- en gezinsbescherming aan te sluiten bij en voort te bouwen op de kennis en ervaringen van MDA++. Die aanbeveling nemen wij over.
Het tijdelijk huisverbod
Het tijdelijk huisverbod is een bestuursrechtelijke veiligheidsmaatregel waarmee de burgemeester in gevallen van «ernstig en onmiddellijk gevaar» de veroorzaker van dit gevaar tijdelijk uit huis kan plaatsen. Het biedt de mogelijkheid om rust te creëren, snel bescherming voor het slachtoffer te organiseren en tegelijkertijd snel hulp op gang te brengen voor zowel slachtoffer als pleger.
Op 27 juni jl. heeft u van de Minister voor Rechtsbescherming het onderzoeksrapport «Anders dan incidenteel»-criterium in de Wet tijdelijk huisverbod; De beroepsrechtspraak in de bredere context van de toepassingspraktijk (van de Erasmus School of Law, in opdracht van het WODC) ontvangen.20 In het licht van de bevindingen van dit rapport en andere rapporten over het tijdelijk huisverbod21, de samenwerking in «Veiligheid Voorop» en gesprekken met o.a. gemeenten, Veilig Thuis en politie en de daarin aangedragen verbeterpunten start op korte termijn een verbetertraject in samenspraak met genoemde partijen dat in 2024 tot een gedragen advies moet leiden. Hierbij zal, naast het bovengenoemde criterium, onder meer worden gekeken naar de mogelijkheid tot het vroegtijdiger inzetten van het huisverbod (ook als er nog geen sprake is van een acuut incident), de mogelijkheid tot integratie van de risicotaxatie met andere beoordelingsmomenten, het mandaat voor het opleggen van het tijdelijk huisverbod en de verlengingstermijn. In aansluiting hierop worden ook mogelijke uitvoeringsconsequenties en mogelijke wijzingen in relevante wet- en regelgeving verkend. Hierover zal de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer naar verwachting in het najaar van 2024 kunnen informeren.
Veilig Thuis
Veilig Thuis is verantwoordelijk voor de veiligheid van slachtoffers vanaf het moment dat een melding binnenkomt. Volgens de wettelijke termijnen voert Veilig Thuis de eerste veiligheidsbeoordeling uit binnen 5 dagen en wordt een eventueel onderzoek binnen 10 weken afgerond. Het lukt Veilig Thuis echter niet altijd om binnen de wettelijke termijnen te blijven. Dat is zorgelijk want daardoor kunnen wachtlijsten ontstaan. De Veilig Thuisorganisaties spannen zich continu in om wachtlijsten te voorkomen of te verkorten.
Naast de al ingezette oplossingen door Veilig Thuis voor het voorkomen en verhelpen van wachtlijsten, zoals het aanpassen van de werkprocessen, flexibele inzet van medewerkers en wachtlijstbeheer, heeft het Landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT) afgelopen jaar een eerste interne monitor uitgevoerd bij de Veilig Thuis-organisaties om zicht te krijgen op de wachtlijsten, de oorzaken van wachtlijsten, ingezette oplossingen vanuit de regio's en met welk resultaat en waar landelijke overeenkomsten zijn of juist regionale verschillen. De eerste uitkomsten van de monitor laten zien dat wachtlijsten heel erg verschillen per regio en per periode. Ondanks de regionale verschillen is er een aantal algemene oorzaken voor de wachtlijsten te herleiden, namelijk: een suboptimale personele bezetting (onder andere door krapte op de arbeidsmarkt en een hoog ziekteverzuim), de werkwijze binnen Veilig Thuis en een toename van zowel de complexiteit als de intensiteit van de casuïstiek. Daarnaast spelen het aantal meldingen, het aantal advies- en ondersteuningsvragen, maar ook wachtlijsten bij ketenpartners een rol in de inzet en beschikbaarheid van de Veilig Thuis-medewerkers. Deze bevindingen worden gebruikt om effectiever in te zetten op het voorkomen en verhelpen van wachtlijsten.
Vertrouwensartsen zorgen voor de medische beoordeling van de meldingen die bij Veilig Thuis binnenkomen. Ook zijn de vertrouwensartsen aanspreekpunt voor andere artsen bij vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld en het volgen van de KNMG-meldcode. Het tekort aan vertrouwensartsen blijft een punt van zorg. In 2021 is een tweejarige medische vervolgopleiding tot vertrouwensarts gestart die helpt om de bekendheid van het beroep en de aantrekkingskracht ervan op (basis)artsen te vergroten. In de komende maanden zullen zeven artsen de opleiding voltooien. Een tweede lichting van acht artsen is in maart 2023 aan de opleiding begonnen; een derde lichting start in maart 2024. Het tekort is hiermee echter niet opgelost. Het opvangen en terugdringen van het tekort heeft de aandacht van zowel het LNVT als de vereniging van vertrouwensartsen (VVAK) en de VNG.
-
3.Aanpak voor specifieke groepen en vormen van geweld
In aanvulling op de inzet op het eerder en beter in beeld krijgen van geweld, vroegtijdig ingrijpen en het werken aan goede samenwerking en duurzame oplossingen, is er voor bepaalde doelgroepen of uitingsvormen van geweld soms een specifieke aanpak nodig. Hieronder wordt ingegaan op de volgende thema's:
-
•Gendergerelateerd geweld
-
•(Ex-)partnerstalking
-
•Psychisch geweld
-
•Ouderenmishandeling
-
•Seksueel geweld
Gendergerelateerd geweld
De vele voorbeelden van geweld tegen vrouwen in Nederland, te vaak met fatale afloop, vervullen ons met afschuw. In 2022 zijn 36 vrouwen gedood door hun (ex-)partner, een ouder of een ander familielid. Dat is 75% van de in totaal 48 gedode vrouwen in Nederland.22 Dit vormt helaas geen uitzondering, maar is in lijn met de afgelopen vijf jaar: in de periode 2018 - 2022 werden 172 van de 217 (79%) moorden op vrouwen gepleegd door een (ex)partner, een ouder of een ander familielid. Er wordt al veel gedaan om gendergerelateerd geweld te voorkomen, zoals de expliciete aandacht voor (ex-)partnerstalking die hieronder in deze brief is opgenomen en het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Toch is er nog meer inzet nodig om gendergerelateerd geweld te bestrijden. Een dergelijke aanpak is breder dan huiselijk geweld en kindermishandeling, maar, zoals de cijfers laten zien, is het binnen de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling een belangrijk aandachtsgebied waar nog veel winst is te behalen.
In de afgelopen periode hebben we met veel betrokken partijen, waaronder kennisinstituten, Veilig Thuis, politie, Openbaar Ministerie, de vrouwenopvang en ook maatschappelijke organisaties en vrijwilligers, verder uitgewerkt hoe een aanpak voor gendergerelateerd geweld kan worden versterkt. Daaruit kwam naar voren dat een goede aanpak van gendergerelateerd geweld begint met het werken aan gelijkwaardigheid en aan gelijke kansen in de maatschappij. Hiervoor is o.a. het identificeren van de normen en verwachtingen die bestaan ten opzichte van meisjes/ vrouwen, jongens/mannen, de verschillende genderidentiteiten en seksuele oriëntaties van groot belang.
Allereerst is het dus nodig dat de gendergelijkheid in Nederland wordt bevorderd om gendergerelateerd geweld te kunnen voorkomen. Als er toch sprake is van gendergerelateerd geweld, dan is het bij het signaleren en bestrijden daarvan belangrijk dat er aandacht is voor de invloed van gender op dit geweld, zodat de aanpak effectiever wordt.23 Het kabinet zet daarom in op bewustwording van de relatie tussen gender en geweld, gendermainstreaming24 en het veranderen van schadelijke gendernormen (bijvoorbeeld: «vrouwen zijn impulsief en daardoor ongeschikt voor leidinggevende functies» of «mannen moeten dominant zijn in een relatie en/of moeten vrouwen veroveren») in gezonde en gelijkwaardige gendernormen.
(Gender)gelijkheid van alle mensen in Nederland staat aan de basis van het voorkomen van gendergerelateerd geweld. We werken daarbij aan het realiseren van de doelen zoals opgesteld in de Emancipatienota.25 Hierbij is onder meer aandacht voor de financiële onafhankelijkheid van vrouwen, gelijke representatie van vrouwen in de politiek en het bevorderen van gendergelijkheid op gebied van o.a. onderwijs, sociale veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media en recht.
Om gendergerelateerd geweld tegen te gaan zetten we in op de volgende speerpunten:
-
1.Deskundigheidsbevordering
We maken duidelijke afspraken met uitvoerende organisaties over deskundigheidsbevordering rond gendergerelateerd geweld. Ook onderzoeken we hoe kwaliteitscriteria voor trainingen en opleidingen het niveau van deskundigheidsbevordering kunnen verhogen. Hierbij betrekken we onder meer maatschappelijke organisaties uit het emancipa-tieveld.
-
2.Het voorkomen van femicide
We zetten in op het tijdig herkennen van cruciale signalen («rode vlaggen») van intieme terreur en femicide, het aanscherpen van de veiligheidsbeoordeling bij Veilig Thuis en de vrouwenopvang en een landelijke inzet van het zorg- en beschermingsarrangement voor slachtoffers van intieme terreur. Ook verscherpen we de aandacht voor veiligheidsrisico's voor ouders en kinderen in gezag- en omgangszaken, en laten we een verkenning doen naar de inzet van een standaard «review» bij zaken van (poging tot) moord en doodslag van vrouwen.
-
3.De aanpak van plegers
We verbeteren het hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling, we gaan met gemeenten in gesprek over het implementeren van de bouwstenen voor een plegeraanpak in vrijwillig kader, we benutten de resultaten van onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar de beschikbaarheid van laagdrempelige hulp, we stimuleren het gebruik van supportgroepen voor plegers en we benutten de onderzoeksresultaten van het effectonderzoek van het WODC t.b.v. van de inzet van de BORG26-training in vrijwillig kader.
Door de inzet op deze speerpunten zetten we ook kracht achter de verdere implementatie van de afspraken uit het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld - beter bekend als het Verdrag van Istanbul. In bijlage 2 wordt de aanpak van gendergerelateerd geweld verder toegelicht.
Ook draagt de aanpak van schadelijke praktijken bij aan het tegengaan van gendergerelateerd geweld. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe -als verplicht onderdeel van het stappenplan in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling - een adviesplicht opgenomen kan worden specifiek bij schadelijke prakijken zoals vrouwelijke genitale verminking (zoals nader toegelicht in de Kamerbrief Schadelijke Praktijken van 14 september j.l.27).
(Ex-)partnerstalking
De impact van stalking op slachtoffers is enorm en leidt tot een onafgebroken gevoel van onveiligheid dat doorwerkt in alle dagelijkse bezigheden. De afgelopen jaren is er door de betrokken organisaties hard gewerkt om verbetering in de aanpak van stalking te realiseren, onder meer via de opvolging van de aanbevelingen van de Inspectie Justitie en Veiligheid in het rapport over de aanpak van de stalking in de zaak-Hümeyra. In 2021 is uw Kamer over de voortgang van de aanpak van stalking geïnformeerd.28
Er wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een landelijk kader voor de aanpak van stalking, samen met de VNG, gemeenten, Valente en het Landelijk Netwerk Zorg-Straf. Dit kader geeft weer waar deze partijen landelijk, regionaal en/of lokaal afspraken over maken. Het landelijk kader zorgt voor meer duidelijkheid over afspraken en waar mogelijk en nodig voor meer uniformiteit in de aanpak van stalking.
Ook loopt er een pilot in opdracht van de Minister van Justitie en Veiligheid waarbij de enkelband van de dader wordt verbonden met een slachtofferdevice met GPS. Hiermee kan rechtstreeks worden gecheckt of de dader met enkelband te dicht in de buurt van het slachtoffer komt. Dit maakt het mogelijk om snel te kunnen optreden en het slachtoffer te beschermen. Deze pilot laat eerste positieve resultaten zien en wordt verder voortgezet. Daarnaast wordt nagegaan of en zo ja hoe de pilot verbreed kan worden naar meer regio's.
De Inspectie van Justitie en Veiligheid voert vervolgonderzoek uit naar de aanpak van (ex-)partnerstalking, in navolging van het bovengenoemde onderzoek naar de aanpak van de stalking. De resultaten hiervan worden eind 2023 verwacht. Zoals toegezegd zal de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer hier te zijner tijd over informeren.29
Zoals toegelicht in de eerdergenoemde brief over de voortgang van de aanpak van stalking werken de strafrechtketenpartners aan een kwalitatieve verbetering van de informatie die uit vonnissen met contact- en locatieverboden naar de politie wordt doorgestuurd. Zo kunnen aan daders opgelegde bijzondere voorwaarden effectief worden gehandhaafd en worden slachtoffers zo goed mogelijk beschermd. Sinds april van dit jaar is een eerste deel van de opdrachten via ondersteunende automatisering door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) direct inzichtelijk voor de politiemedewerkers op straat. Momenteel worden er voorbereidingen getroffen om ook andere zaken, waaronder de contact- en locatieverboden die als onderdeel van een gedragsaanwijzing kunnen worden opgelegd30, geautomatiseerd bij de politie aan te leveren.
Psychisch geweld
Het kabinet vindt het van groot belang dat er meer aandacht komt voor psychisch geweld en dwingende controle in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit is een moeilijk te signaleren geweldsvorm die vaak lijkt voor te komen31 32 33 en verstrekkende gevolgen kan hebben. Dwingende controle (of intieme terreur) leidt niet zelden tot dodelijk geweld, met name tegen vrouwen.
Eerder dit jaar is uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de (strafrechtelijke) aanpak van psychisch geweld wordt versterkt35, 36. Er wordt onder mee ingezet op voorlichting, scholing en onderzoek. In bijlage 1 staat de voortgang hiervan beschreven. De onderzoeksopzet van het internationaal rechtsvergelijkend (promotie)onderzoek naar de zelfstandige strafbaarstelling van psychisch geweld (Open Universiteit) is eveneens als bijlage bij deze brief gevoegd, conform de toezegging van de Minister voor Rechtsbescherming in reactie op de motie van het lid Mutluer c.s.34
Ouderenmishandeling
De exacte omvang van ouderenmishandeling is lastig in te schatten. Het laatste prevalentieonderzoek stamt uit 2018. Daar kwam de schatting uit dat 1 op de 20 van alle thuiswonende ouderen ooit het slachtoffer is geworden van een vorm van ouderenmishandeling. Specifiek voor financieel misbruik rapporteert het onderzoek een prevalentie van 3.0% van alle ouderen die ooit slachtoffer zijn geworden van ouderenmishandeling.
Het is belangrijk dat ouderenmishandeling, waaronder financieel misbruik, wordt teruggedrongen. Kennis over ouderenmishandeling bij het algemene publiek is cruciaal voor het tijdig voorkomen, signaleren en stoppen van deze vorm van geweld. Als reactie op vragen van het Lid Den Haan (Fractie Den Haan) op 12 juni j.l., heeft de Staatssecretaris van VWS toegezegd dat ouderenmishandeling - specifiek financieel misbruik van ouderen - een plaats krijgt in de brede publiekscampagne over huiselijk geweld en kindermishandeling.
Om gemeenten te ondersteunen in de aanpak van ouderenmishandeling worden vanuit het rijk in samenwerking met de VNG en ketenpartners diverse initiatieven ontplooid om deze aanpak te versterken. Er wordt ingezet op een expertpool die gemeenten helpen bij het ontwikkelen van een lokale aanpak, een brede alliantie als samenwerkingsverband tussen o.a. banken, Veilig Thuis, VNG en vertegenwoordigers van notarissen en ouderenorganisaties, het beter in beeld krijgen van ontspoorde mantelzorg en de digitaal beschikbare informatie over het thema ouderenmishandeling is verrijkt en gemigreerd naar www.huiselijkge-weld.nl. In bijlage 1 staat per onderdeel de voortgang beschreven.
Seksueel geweld
Met het wetsvoorstel seksuele misdrijven wordt de zedentitel van het Wetboek van Strafrecht grondig aangepast. Dit wetsvoorstel beoogt de strafrechtelijke bescherming van slachtoffers te verruimen en te verbeteren tegen inbreuken op de lichamelijke en seksuele integriteit en biedt een duidelijke normstelling over seksueel grensoverschrijdend gedrag, die beter aansluit bij de huidige maatschappelijke opvattingen. Het wetsvoorstel seksuele misdrijven is op 4 juli jl. door de Tweede Kamer aangenomen.
Op het gebied van seksueel geweld zijn twee moties ingediend, gericht op het versterken van het Landelijke stichting Centrum Seksueel Geweld35 en het versterken van de signalerende werking van de jeugdgezondheidszorg.36 De Kamer zal respectievelijk voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid voor eind november van dit jaar (landelijke stichting) en dit najaar (signalerende werking jeugdgezondheidszorg) worden geïnformeerd over de stand van zaken.
Ten slotte
Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen een groot maatschappelijk probleem, met ernstige consequenties voor een grote groep mensen. Het kabinet onderkent de urgentie en versterkt samen met professionals en gemeenten de aanpak, zowel landelijk als regionaal, zodat we gezamenlijk de cirkel van geweld over generaties heen kunnen doorbreken en problemen duurzaam oplossen. Er zijn al grote en belangrijke stappen met elkaar gezet, maar de prevalentiecijfers laten zien dat meer inzet hard nodig is. We zullen ons hier dan ook gezamenlijk voor blijven inzetten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
-
M.van Ooijen
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
VOORTGANG AANPAK VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
BIJLAGE 1.
In deze bijlage wordt u geïnformeerd over de voortgang van en verdere ontwikkelingen in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
-
a.Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, de Hervormingsa-genda Jeugd
-
b.Meerjarenagenda Landelijk Netwerk Veilig Thuis
-
c.Uitvoering motie over de Verwijsindex risicojongeren
-
d.Week tegen kindermishandeling
-
e.Visie Gefaseerd samenwerken aan veiligheid
-
f.EU Richtlijn Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
-
g.Grevio onderzoek
-
h.Vrouwenopvang
-
i.Psychisch geweld
-
j.Ouderenmishandeling
-
k.Inzet Caribisch gebied
Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming is gericht op kinderen, gezinnen en huishoudens zonder minderjarige kinderen. Het kabinet investeert hiermee in een integrale systeem- en mensgerichte werkwijze die eenvoudiger, rechtsbeschermend en transparant is. Met de nieuwe manier van werken wordt beoogd dat daar waar onveiligheid is of dreigt, mensen eerder en meer effectief worden geholpen en beschermd.37 In november 2022 en in juni 2023 zijn er voortgangsrapportages aan uw Kamer gezonden38In het toekomstscenario wordt voortgebouwd op de resultaten van het programma Geweld hoort nergens thuis (2018-2022) en de aanpak Veiligheid Voorop.
Daarnaast zijn er afspraken gemaakt in de Hervormingsagenda Jeugd voor het verbeteren en financieel houdbaar krijgen van de jeugdzorg. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd.39 De acties zijn gericht op het beter organiseren van de specialistische hulp voor de meest kwetsbare kinderen en gezinnen, en dus ook hulp aan kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling. Jeugdhulp moet beschikbaar zijn voor jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situatie. Daarom wordt een wijziging van de Jeugdwet voorbereid die ertoe strekt dat de jeugdhulpplicht onder andere toeziet op jeugdigen en gezinnen waar sprake is van onveilige situaties. Ook het verder versterken van het wijkgericht werken waar hulp en ondersteuning integraal wordt aangeboden aan kind én gezin is een belangrijke bouwsteen in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
-
b.Meerjarenagenda Landelijk Netwerk Veilig Thuis
Het landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT) vervult een belangrijke rol in de afstemming tussen enerzijds ministeries en landelijke netwerkpartners en anderzijds de Veilig Thuis-organisaties en gemeenten. Het kabinet ondersteunt, in afstemming met de VNG en gemeenten (als opdrachtgevers van Veilig Thuis), de doorontwikkeling van de landelijke aanpak zoals vormgegeven in de Meerjarenagenda 2022-2025 van het LNVT.
De Meerjarenagenda heeft de volgende ambities:
-
1.Een 24 uur per dag bereikbaar advies- en meldpunt inclusief een integrale crisisfunctie;
-
2.Eén integraal veiligheid- en beschermingsonderzoek, gericht op zowel kinderen als volwassenen;
-
3.Landelijk kennis- en expertisenetwerk huiselijk geweld en kindermishandeling;
-
4.Landelijke en regionale netwerksamenwerking huiselijk geweld en kindermishandeling.
Het betreft functionaliteiten die tevens in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming passen. Aan de ambities wordt sinds 2022 op projectmatige wijze invulling gegeven.
In de kamerbrief over de voortgang van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling van 28 september 202240 en de Jeugdbrief van 14 november 20 2241 is uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie van de leden Westerveld en Peters over de Verwijsindex risicojongeren (VIR). Hierin is aangegeven dat het kabinet de doelstellingen waarvoor de VIR destijds in het leven is geroepen onderschrijft. Het schrappen van de wettelijke verplichting én het in stand houden van een wettelijke mogelijkheid voor regio's die nog wel gebruik maken van de VIR is echter niet mogelijk. Vervolgens is aangekondigd dat de VIR als wettelijke verplichting uit de Jeugdwet zal worden geschrapt en bent u geïnformeerd over het plan van aanpak dat ontwikkeld is voor het afbouwtraject van de VIR. De drie sporen van dit plan worden nu uitgevoerd.
Het eerste spoor betreft het ordentelijk afbouwen van de wettelijke verplichting uit de Jeugdwet. Om uitvoering te geven aan de motie is een wetswijzing in voorbereiding om de wettelijke verplichting uit de Jeugdwet te schrappen. Naar verwachting zal de wetswijzing eind 2024 aan uw Kamer voorgelegd worden.
Het tweede spoor ziet op hoe te handelen in de overgangsfase, waarbij het instrument nog wettelijk verplicht is, maar toegewerkt wordt naar afschaffing. In de overgangsfase wordt gecommuniceerd dat de doelen achter de VIR nog onverminderd van belang en van kracht zijn. Dit betreft de doelen: vroegtijdige signalering van jeugdigen die risico lopen, faciliteren van de vroegtijdige en onderlinge afstemming en bieden van tijdige passende hulp, zorg of bijsturing aan jeugdigen. Organisaties worden daarbij aangespoord tot correct gebruik van de VIR, waarbij proportionaliteit en transparantie de uitgangspunten zijn. Ten aanzien van de gemeentelijke taakuitvoering wordt vertrouwd op controle door en verantwoording aan de gemeenteraad. Het volgen van de interventie-ladder interbestuurlijk toezicht wordt niet proportioneel geacht met de aankondiging van de afschaffing van de VIR. Ter ondersteuning worden in de overgangsfase samen met alle betrokken partijen met ondersteuning van een onderzoeksbureau, bestaande werkwijzen uitgewerkt in de lokale of regionale praktijk die bijdragen aan vroegtijdige signalering, informatie-uitwisseling & tijdige hulp, zorg of bijsturing bij hulpvragen die horen bij de in de Jeugdwet (artikel 7.1.4.1) genoemde risicosignalen.
Het derde spoor ziet toe op de wens vanuit een aantal gemeenten of regio's die een vergelijkbaar vervangend systeem zouden willen blijven gebruiken als (de wettelijke verplichting van) de VIR is afgeschaft. De uitnodiging ligt bij de regio's om een plan op te stellen waarin concreet wordt gemaakt: wat de wens is in de regio ten aanzien van een mogelijk vervangend systeem, welke mogelijkheden hiertoe worden gezien om dit te realiseren in de toekomstige situatie zonder de specifieke wettelijke grondslag en hoe het Ministerie van VWS hen daarbij kan ondersteunen.
Zoals in november 2022, wordt ook dit jaar tijdens de week tegen kindermishandeling aandacht besteed aan de aanpak van kindermishandeling. Vorig jaar is aan professionals gevraagd om het gesprek aan te gaan bij vermoedens van kindermishandeling. Partijen in het veld zoals gemeenten, kennisinstituten, instellingen en scholen verspreid over het hele land deden hieraan mee. Daarnaast zijn bruikbare tips verspreid om professionals te ondersteunen bij het aangaan van dit gesprek.
Alle betrokken organisaties die in hun werk te maken krijgen met gezinnen en huishoudens waar de veiligheid structureel in het geding is, hebben de visie Gefaseerd samenwerken aan veiligheid omarmd. Volgens deze visie moet eerst de directe veiligheid gerealiseerd zijn voor alle betrokkenen, voordat gewerkt kan worden aan het aanpakken van de onderliggende risicofactoren van de onveiligheid (realiseren van duurzame veiligheid) en aan het herstel. Vanuit het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming worden proeftuinen, regio's en partners ondersteund in het werken volgens deze visie.
De Europese Commissie heeft op 8 maart 2022 een voorstel gedaan voor een richtlijn voor de effectieve bestrijding van geweld tegen vrouwen en van huiselijk geweld in de Europese Unie. De richtlijn stelt maatregelen voor op de volgende terreinen:
-
-Het strafbaar stellen en bepaling van sancties voor relevante misdrijven;
-
-Bescherming van slachtoffers en toegang tot justitie;
-
-Slachtofferhulpverlening en coördinatie tussen de bevoegde diensten;
-
-Preventie;
-
-Nauwere coördinatie, samenwerking en dataverzameling op EU- en nationaal niveau.
Met het voorstel wordt, aanvullend op het Verdrag van Istanbul42, voorzien in de groeiende behoefte aan uniformiteit binnen de Europese Unie voor niet alleen de bestrijding van, maar ook de hulpverlening bij landsgrensoverschrijdende vormen van geweld zoals online geweld. Het kabinet heeft op 15 april 2022 het BNC-fiche ten aanzien van de voorgestelde richtlijn naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd.43 Op 31 mei 2023 is de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad naar de Tweede Kamer gestuurd.44 Het belang van slachtoffers van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld wordt gediend met maatregelen in de EU-regeling, zoals bijvoorbeeld de strafbaarstelling van online intimidatie en vrouwelijke genitale verminking, de beschikbaarheid van gespecialiseerde hulpverlening en verplichte trainingen voor professionals die in contact komen met slachtoffers van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Ook includeert dit voorstel een verplichting voor de lidstaten om in te zetten op de preventie van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. De voorzieningen voor slachtoffers gelden voor slachtoffers van alle gewelds-en zedendelicten, ook van feiten waarvan de strafbaarstelling niet op EU-niveau is geharmoniseerd in de richtlijn. Op 13 juli 2023 is de triloog tussen het Europees Parlement, Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie gestart. Na deze triloog, en de bijhorende onderhandelingen, zal de richtlijn vastgesteld worden.
Offline en online geweld zijn onderdeel van dezelfde problematiek en liggen in elkaars verlengde. Het aantal slachtoffers van digitaal geweld neemt toe. We vinden het daarom belangrijk hier (meer) oog voor te hebben. In oktober 2021 heeft GREVIO haar eerste algemene aanbeveling over de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld aangenomen. Hierin doet GREVIO aanbevelingen aan landen hoe zij de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen effectief kunnen aanpakken. In het Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid van december 2021 is een motie van het lid Van der Laan c.s. aangenomen om in beeld te brengen waar we staan ten opzichte van de aanbeveling en wat er nodig is om deze aanbevelingen te implementeren. In dit kader is in opdracht van OCW en in samenwerking met VWS en JenV onderzoek door Regioplan uitgevoerd. Het onderzoeksrapport is als bijlage van deze brief opgenomen.
We zijn GREVIO erkentelijk voor de eerste algemene aanbeveling. Wij zullen zowel de aanbevelingen als de opbrengsten van het onderzoek meenemen in de verschillende onderdelen van de aanpak tegen huiselijk geweld en kindermisbruik en het Nationaal Actieprogramma Seksueel geweld. De Kamer wordt op een later moment geïnformeerd met een nadere inhoudelijke reactie op het onderzoeksrapport «Online geweld tegen vrouwen, opvolging Algemene Aanbeveling nr. 1 GREVIO».
Slachtoffers van huiselijk geweld hebben volgens de Wmo 2015 en internationale verdragen recht op bescherming en veilige opvang. Wanneer er sprake is van huiselijk geweld en mensen vanwege hun eigen veiligheid hun huis moeten verlaten, biedt de vrouwenopvang (waar ook de mannen- en gezinsopvang onder valt) een veilige en beschermde omgeving waarin slachtoffers tot rust kunnen komen en werken aan hun weerbaarheid en herstel.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld zijn de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet om de opvang te verbeteren.
-
-De VNG heeft samen met gemeenten en opvanginstellingen gewerkt aan een handreiking voor het oplossen van financiële knelpunten45 en heeft deze handreiking in de loop van de tijd geactualiseerd. Nu wordt ingezet op verdere implementatie van de handreiking.
-
-Een ander knelpunt binnen de vrouwenopvang is het risico op schulden en armoede door verblijf in een instelling. Hiertoe is eind 2019 de pilot Toeslagen in samenwerking met Valente, Dienst Toeslagen en de Sociaal Verzekeringsbank opgezet. Het doel was om een versnelde procedure te toetsen voor vrouwen die met kinderen in de opvang terecht komen en bij wie de kinderbijslag en kindgebonden budget nog op naam van de partner staan. Deze procedure is inmiddels afgerond en landelijk uitgerold. De procedure is teruggebracht van 13 naar 7 weken.
-
-In het kader van financiële zelfstandigheid van slachtoffers huiselijk geweld in de noodopvang hebben we ook een andere mijlpaal bereikt; vanaf dit jaar kunnen slachtoffers los van hun eigen partner, zorg- en kinderopvangtoeslag aanvragen. Zij kunnen de Belastingdienst vragen om geen toeslagpartner meer te zijn van hun partner zodat het inkomen van de partner niet meetelt bij de berekening van de hoogte van de toeslag.
Valente en VNG hebben de Ontwikkelagenda Vrouwenopvang opgesteld; een continu proces van kwaliteitsontwikkeling- en borging. Het doel van de Ontwikkelagenda is om vanaf 2024 een gezamenlijke structuur te bieden voor landelijke kwaliteitsontwikkeling bij vrouwenopvangorgani-saties. De volgende thema's zijn onderdeel van de Ontwikkelagenda en bevinden zich in verschillende fasen van voorbereiding:
-
-Actualiseren beleidskader in- door- uitstroom vrouwenopvang;
-
-Actualiseren en completeren risicotaxatie vrouwenopvang;
-
-Ontwikkeling en borging landelijke ontwikkelagenda vrouwenopvang;
-
-Opzetten landelijke monitor vrouwenopvang;
-
-Een vervolg op de aanpak van knelpunten zoals gerapporteerd door de ombudsman;
Project Sneller Thuis
Het is van belang dat de periode van opvang niet langer duurt dan noodzakelijk. Wanneer de situatie weer voldoende veilig is, moeten deze slachtoffers uit kunnen stromen naar passende huisvesting. In 2021 is vrouwenopvang-instelling Moviera gestart met het experiment «Sneller Thuis» met als doel de verblijfsduur in de opvang te verkorten. Eind 2021 is deze werkwijze uitgerold bij 5 andere vrouwenopvang-instellingen. Het is gelukt om met deze tools de verblijfsduur van cliënten in de opvang te verkorten met 6 weken. Ik ben voornemens dit project op korte termijn landelijk uit te rollen met financiering van VWS.
In de beleidsreactie46 op het rapport «Naar een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld? Voor- en tegenargumenten» van de Avans Hogeschool en de Open Universiteit van 14 december 2022 en in de Kamerbrief van 20 maart 202347 zette het kabinet uiteen op welke wijze de (strafrechtelijke) aanpak van psychisch geweld wordt versterkt. Hieronder staat de voortgang beschreven.
-
•Voorlichting en scholing
In opdracht van de Minister voor Rechtsbescherming heeft het Expertisecentrum Veiligheid & Veerkracht van de Avans Hogeschool, samen met de betrokken organisaties, online voorlichtingsmateriaal ontwikkeld voor professionals van onder meer Veilig Thuis, de politie, de reclassering, de vrouwenopvang en Slachtofferhulp Nederland. Dit online digizineis voor iedereen raadpleegbaar en zal worden gebruikt en verspreid in de interne opleidingsmodules huiselijk geweld en kindermishandeling van deze organisaties. Dit materiaal zal periodiek worden geactualiseerd. Hierin:
o is informatie opgenomen over de verschillende vormen van psychisch geweld;
o wordt informatie geboden over de gevolgen van psychisch geweld voor slachtoffers;
o geven experts tips om psychisch geweld te herkennen en om te handelen (conform de samenwerking «Veiligheid Voorop»); o staan praktische tips voor het duidelijk documenteren van ondersteunend bewijsmateriaal, zodat dit bruikbaar is voor eventuele strafrechtelijke vervolging.
Ook wordt verwezen naar verdiepende literatuur en andere relevante artikelen en bronnen (waaronder de 8 stadia in aanloop naar dodelijk geweld van professor Mockton Smith).
Daarnaast brengt het Openbaar Ministerie de mogelijkheden die het Wetboek van Strafrecht biedt ten aanzien van psychisch geweld voor het voetlicht binnen de eigen organisatie.
-
•Internationaal rechtsvergelijkend onderzoek
Uw Kamer heeft het kabinet bij motie van het Kamerlid Mutluer c.s. verzocht een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek uit te voeren naar de afzonderlijke strafbaarstelling van psychisch geweld en de Kamer te informeren over de uitkomsten daarvan.48 De Minister voor Rechtsbescherming zegde op 20 april jl. toe dat hij de uitkomsten van het onderzoek in de tweede helft van 2025 naar uw Kamer zal sturen. Ook zegde hij toe dat uw Kamer in de voorliggende voortgangsbrief zou worden geïnformeerd over de opzet van dit internationaal rechtsvergelijkend onderzoek, een reeds gestart promotieonderzoek dat wordt begeleid door de Open Universiteit. De onderzoeksopzet is als bijlage bijgevoegd bij deze brief.
-
•Onderzoek naar de strafrechtelijke aanpak van (psychisch) huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland
Momenteel bereidt de Minister voor Rechtsbescherming een meerjarenonderzoeksprogramma voor met het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum (WODC). Het doel hiervan is het genereren van nieuwe wetenschappelijke inzichten die de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de praktijk kunnen versterken. In de beoogde programmering zal ook een onderzoek zijn opgenomen naar de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld. In de volgende voortgangsbrief zal uw Kamer hierover nader worden geïnformeerd.
-
•Verkenning naar inzet van psychologische en psychiatrische expertise in strafzaken
De Minister voor Rechtsbescherming is in overleg met het Openbaar Ministerie om te verkennen in hoeverre psychologen of psychiaters kunnen worden ingezet als gerechtelijk deskundigen in strafzaken over psychisch geweld, zodat de relatie tussen de tenlastegelegde gedraging van de verdachte en de psychologische schade bij het slachtoffer kan worden bewezen of ontkracht. Mocht deze verkenning leiden tot nieuwe inzichten en opbrengsten dan zal uw Kamer daarover nader worden geïnformeerd.
-
•Logboek-app Slachtofferhulp Nederland
De Minister voor Rechtsbescherming bespreekt momenteel met Slachtofferhulp Nederland of de Logboek-app voor slachtoffers van stalking ook toepasbaar gemaakt kan worden voor slachtoffers van psychisch geweld of geestelijke mishandeling. Met deze app kunnen slachtoffers informatie ordenen wanneer een stalker hen achtervolgt, appt, belt of op een andere manier lastigvalt. Slachtoffers kunnen deze informatie gebruiken voor het doen van aangifte bij de politie. Slachtofferhulp Nederland kan slachtoffers ondersteunen bij het doen van aangifte.
Gemeenten zijn op basis van de Wmo2015 op lokaal niveau eerstverantwoordelijk voor de aanpak van ouderenmishandeling. Vanuit ons worden diverse initiatieven ontplooid om de aanpak van ouderenmishandeling te versterken en ook om gemeenten in de lokale aanpak te ondersteunen.
-
•Expertpool
Om gemeenten te ondersteunen bij de ontwikkeling van een lokale aanpak van ouderenmishandeling is de expertpool ouderenmishandeling verder uitgebouwd. In de afgelopen anderhalf jaar zijn in totaal 21 gemeenten ondersteund die gebruik hebben gemaakt van de expertpool. In een recente slotconferentie zijn ervaringen uitgewisseld en lessen getrokken, zowel tussen betrokken gemeenten en experts, als ook afgevaardigden van andere gemeenten. De eindrapportage wordt momenteel opgesteld en zal na afronding openbaar worden gemaakt, zodat ook andere gemeenten hun voordeel kunnen doen met de aanbevelingen. Op basis van de eindrapportage gaat de Staatssecretaris van VWS in gesprek met de VNG of en hoe vervolg hieraan kan worden gegeven.
-
•De Brede Alliantie fungeert als landelijk samenwerkingsverband waar onder andere banken, Veilig Thuis, de VNG en vertegenwoordigers van notarissen en ouderenorganisaties aan deelnemen. Doel is om op landelijk niveau de krachten te bundelen om de aanpak van financieel misbruik van ouderen gezamenlijk te versterken, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe kennis, het verbeteren van de informatievoorziening richting ouderen en professionals en het stimuleren van aandacht voor dit belangrijke thema.
-
•Website
De inhoud van de website www.aanpak-ouderenmishandeling.nl, welke voorheen het verzamelpunt was voor informatie over ouderenmishandeling, is gemigreerd naar www.huiselijkgeweld.nl. Doel is een meer eenduidige toegang tot en beschikbaarheid van informatie over verschillende vormen van huiselijk geweld, waaronder ouderenmishandeling. Bestellingen van de informatiebox «financieel veilig ouder worden» verlopen vanaf heden ook via deze website.
-
•Ontspoorde mantelzorg
Zoals toegezegd aan uw Kamer in reactie op vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) zijn er gesprekken gevoerd met de VNG, Veilig Thuis en MantelzorgNL over de mogelijkheden om ontspoorde mantelzorg eerder in beeld te krijgen en wat er mogelijk is aan ondersteuning van zowel de mantelzorger als zorgbehoevende wanneer hiervan een melding wordt gedaan bij Veilig Thuis. Als uitkomst van deze uitwisseling is MantelzorgNL uitgenodigd op een bijeenkomst van het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LPBO), waar onder andere alle 25 regionale Veilig Thuis organisaties bij zijn aangesloten. Via de kanalen van het LPBO is aansluitend informatie over de Mantelzorglijn verspreid, bedoeld voor alle vragen over mantelzorg voor burgers en professionals, evenals de «mantelzorg-waaier», welke een overzicht biedt van 10 concrete acties om mantelzorg bespreekbaar te maken, overbelasting te meten en te signaleren.
In Caribisch Nederland heeft de Staatssecretaris van VWS in het Bestuursakkoord aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) met de openbare lichamen afspraken gemaakt over het inrichten en versterken van de aanpak HGKM op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Op 25 februari 2022 is uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de voortgang van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en de stappen die nog worden gezet om het Verdrag van Istanbul voor Caribisch Nederland te bekrachtigen. De huidige stand van zaken is als volgt.
Met het ontwerpbesluit maatschappelijke ondersteuning en bestrijding huiselijk geweld en kindermishandeling BES dat op 8 juni jl. in het kader van de voorhangprocedure aan uw Kamer is voorgelegd, zet VWS een aantal voor de toepassing van het Verdrag van Istanbul in Caribisch Nederland belangrijke stappen, zoals het vastleggen van een meldrecht voor professionals en het borgen van de beschikbaarheid van opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld.
De inwerkingtreding van het besluit is voorzien voor 1 januari 2024. De voorbereidingen daarvoor zijn inmiddels in volle gang. Zo is het implementatietraject voor de verplichte beschermingscode gestart. Aan Regioplan is opdracht gegeven om de beschermingscode-plichtige organisaties te ondersteunen bij de implementatie van de beschermingscode in hun werkwijze. En voor professionals trainingen te organiseren die ingaan op het gebruik van de beschermingscode, het meldrecht en de taken van de advies- en meldpunten. Ook wordt de huidige juridische handreiking over de wettelijke bevoegdheden rondom het melden van vermoedens van HGKM van verschillende beroepsgroepen herzien.
De aanpak van geweld tegen vrouwen, huiselijk geweld en kindermishandeling is op vele vlakken ingericht, maar moet ook nog verder worden uitgebouwd en versterkt. Wat betreft de aanpak van gendergerelateerd geweld is dat nu onderdeel van de brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. De openbare lichamen zetten kleine stappen om gendersensitiviteit te bevorderen. Zo heeft het openbaar lichaam Sint Eustatius in het najaar van 2022 een aantal activiteiten georganiseerd voor en door vrouwen over de aanpak van huiselijk geweld gericht tegen vrouwen om hen bewust te maken en te informeren. En de tweejaarlijkse werkconferentie No Mas, No more die VWS samen met de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk organiseert en die dit jaar in oktober op Curagao plaatsvindt, zal vooral in het teken staan van seksuele opvoeding en seksueel geweld. De professionals worden onder andere geïnformeerd over genderspecifieke onderwerpen zoals victim blaming, verkrachting in relaties en femicide.
Met de openbare lichamen wordt bekeken of en op welke wijze de doelen en speerpunten uit de aanpak van gendergerelateerd geweld vertaald kunnen worden naar de Caribische context. Gezien de huidige lopende bestuurlijke afspraken en de implementatie en inwerkingtreding van voornoemd besluit, die veel capaciteit van alle partijen vraagt, verwacht het kabinet dat dit pas in de loop van 2024 zal worden geconcretiseerd. De uitkomsten van de 0-meting naar de houding van inwoners in CN ten aanzien van het gebruik van geweld in de opvoeding of in (liefdes)relaties zijn voor het ontwikkelen van gendersensitief beleid voor de eilanden ook relevant. Deze worden dit najaar verwacht.
De Staatssecretaris van VWS zal in 2024 met de openbare lichamen ook besluiten hoe de samenwerking na afloop van het huidige bestuursakkoord in december 2024 vormgegeven wordt en daarin de aanpak van gendergerelateerd geweld in Caribisch Nederland betrekken.
Een andere belangrijke ontwikkeling voor de toepassing van het Verdrag is de pilot tijdelijk huisverbod THV. In Europees Nederland wordt aan artikel 52 van het Verdrag uitvoering gegeven met de Wet tijdelijk huisverbod. Op dit moment bestaat er in Caribisch Nederland geen bestuursrechtelijk kader voor het opleggen van een tijdelijk huisverbod.
Momenteel loopt in opdracht van de Minister voor Rechtsbescherming, de Staatssecretaris van VWS en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een pilot tijdelijk huisverbod in Caribisch Nederland. Met deze pilot wordt samen met de betrokken partijen onder meer een werkproces tijdelijk huisverbod in Caribisch Nederland vormgegeven. Ook moet inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre de randvoorwaarden op deze eilanden aanwezig zijn om een doeltreffende inzet van het tijdelijk huisverbod mogelijk te maken en in hoeverre een wettelijke regeling voor de uitvoering van het tijdelijk huisverbod in Caribisch Nederland noodzakelijk is. De pilot loopt, met enkele maanden vertraging, naar verwachting tot en met juni 2024.
Als de pilot tijdelijk huisverbod afgerond is, kan de voor de bekrachtiging noodzakelijke uitvoeringswetgeving opgesteld worden. Dat betekent dat het bekrachtigen van het Verdrag van Istanbul voor Caribisch Nederland op zijn vroegst in 2025 verwacht kan worden. Dit vormt het sluitstuk van het proces om de aanpak van geweld tegen vrouwen in Caribisch Nederland in overeenstemming te brengen met de verplichtingen die uit het Verdrag voortvloeien. Het kabinet zal u medio 2024 over de voortgang informeren.
-
-AANPAK GENDERGERELATEERD GEWELD
BIJLAGE 2
Aanleiding
De vele voorbeelden van geweld tegen vrouwen in Nederland, te vaak met fatale afloop, vervullen ons met afschuw. Vrouwenhaat en geweld tegen vrouwen moeten krachtig bestreden worden. We doen al veel, maar we willen en moeten nog meer doen om gendergerelateerd geweld te bestrijden. Het kabinet beoogt gendergelijkheid te bevorderen en maatschappelijke cultuurverandering aan te jagen door in te zetten op bewustwording. Schadelijke gendernormen moeten veranderen in gezonde en gelijkwaardige gendernormen. Hiervoor is het nodig dat de (gender)gelijkheid van alle mensen in Nederland wordt bevorderd.
Waar het bij sekse om het biologisch geslacht van een persoon gaat, gaat het bij gender om de sociaal-culturele opvattingen en verwachtingen die gebaseerd zijn op sekse. Als we spreken over gendergerelateerd geweld, dan bedoelen we geweld dat mensen van een bepaalde sekse onevenredig raakt of geweld waarbij gender een rol speelt in het ontstaan of het voortduren van het geweld. Gendergerelateerd geweld kent verschillende verschijningsvormen die elkaar deels in aard overlappen, zoals partner-geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag en schadelijke praktijken. Gendergerelateerd geweld raakt alle mensen, maar het raakt in meerdere mate vrouwen en lhbtiq+ personen.49
Sociaal-culturele opvattingen en verwachtingen over mannen of vrouwen kunnen leiden tot conflicten en geweld of invloed hebben op het voortduren van het geweld. De relatie tussen geweld en gender loopt dan ook via ongelijkheid, macht en controle.50 Hoe direct of indirect de relatie tussen gender en geweld is, is niet in alle gevallen aan te geven. Maar onderzoeken laten zien dat gender een factor is.51
Het is belangrijk dat er bij het signaleren en bestrijden van geweld aandacht is voor de invloed van gender, omdat de aanpak daardoor effectiever wordt.52 Zo heeft het landelijk actieprogramma Geweld hoort nergens thuis, in samenwerking met Regioplan drie hulpmiddelen ontwikkeld voor gemeenten om gendersensitief te werken.53 En, in opdracht van VWS, heeft de Augeo Foundation in maart 2022 een digitaal magazine en een animatie ontwikkeld voor professionals over de relatie tussen gender en geweld.54
Het is onze ambitie gendergerelateerd geweld te voorkomen, eerder en beter in beeld te krijgen, te stoppen en duurzaam op te lossen. Daarom versterken we de aanpak van gendergerelateerd geweld. Hiermee zetten we ook kracht achter de implementatie van afspraken uit het Verdrag van de Raad van Europa inzake de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld - beter bekend als het Verdrag van Istanbul.
Rollen en verantwoordelijkheden
Gemeenten spelen een belangrijke rol in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en zijn verantwoordelijk voor de Veilig Thuisorganisaties, meldpunten, het bieden van vrouwenopvang en andere vormen van hulp en ondersteuning. Gemeenten kunnen op grond van de Wmo 2015 en hun inkoopbeleid ervoor zorgen dat aanbieders kennis in huis hebben over gendergerelateerd geweld. Het Ministerie van VWS is stelselverantwoordelijk voor de Wmo 2015 en biedt de kaders in wet- en regelgeving. Denk aan het neerleggen van taken en verantwoordelijkheden zoals een meldcode en een mogelijkheid om nadere kwaliteitseisen neer te leggen. Gemeenten worden hoofdzakelijke gefinancierd via het Gemeentefonds met het Ministerie van BZK als fondsbeheerder. Ook het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een belangrijke rol, evenals landelijke organisaties zoals de politie, het Openbaar Ministerie, de reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming. Daarnaast is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verantwoordelijk voor emancipatiebeleid waarmee de grondoorzaken van gendergerelateerd geweld worden aangepakt. OCW werkt hiervoor samen met verschillende maatschappelijke organisaties en vrijwilligers.
Preventie
Het voorkomen van gendergerelateerd geweld ligt voor een belangrijk deel in het wegnemen van genderongelijkheid als oorzaak van het geweld. Het kabinet beoogt gendergelijkheid te bevorderen en maatschappelijke cultuurverandering aan te jagen door in te zetten op bewustwording, het veranderen van schadelijke gendernormen in gezonde en gelijkwaardige gendernormen en gendermainstreaming55.
Om te werken aan de doelen die hierover zijn opgenomen in de Emanci-patienota56, zijn in 2023 acht allianties gestart die zich onder meer richten op het vergroten van duurzame financiële onafhankelijkheid van praktisch opgeleide vrouwen, gelijke representatie van vrouwen in de Nederlandse politiek en het bevorderen van gendergelijkheid op de terreinen onderwijs, (sociale) veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen. In aanvulling hierop wordt Emancipator gefinancierd om te werken aan mannenemancipatie.57 Bovendien wordt vanuit het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld gewerkt aan gedeelde maatschappelijke normen en een gedeeld beeld over hoe we met elkaar om willen gaan in de samenleving en wat daarvoor nodig is, met nadrukkelijke aandacht voor genderstereotypering en machtsongelijkheid. Daarnaast houdt het kabinet met het toepassen van een «gendertoets» rekening met genderverschillen bij het ontwerpen, implementeren en evalueren van beleid.
Extra inzet
Samen met betrokken departementen, de VNG en uitvoeringsorganisaties die een grote rol spelen bij de aanpak van gendergerelateerd geweld is in kaart gebracht op welke manier de huidige inzet en de bestaande kaders effectief versterkt kan worden. We hebben ons hierbij gefocust op speerpunten die we als het meest urgent zien en waar we met extra inzet de grootste impact kunnen maken: Deskundigheidsbevordering, Voorkomen van femicide en Aanpak van plegers. Hierbij bouwen we voort op de bestaande aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zoals beschreven in deze brief. Hieronder gaan we verder in op welke acties we inzetten op de drie genoemde speerpunten.
Speerpunt 1: Deskundigheidsbevordering
Huidige en toekomstige uitvoerende professionals, beleidsmakers, ervaringsdeskundigen, medewerkers van organisaties actief in het maatschappelijk middenveld en vrijwilligers spelen een cruciale rol in het voorkomen en bestrijden van gendergerelateerd geweld. De kennis en vaardigheden waarover zij beschikken zijn essentieel. Deskundigheidsbevordering is daarmee een belangrijk middel om gendergerelateerd geweld eerder en beter in beeld te krijgen, te stoppen en duurzaam op te lossen. Geconstateerd is dat bij verschillende professionals de kennis en vaardigheden ontbreken om gendergerelateerd geweld te voorkomen en te bestrijden op een manier die in overeenstemming is het met Verdrag van Istanbul.
Doel: een duurzame kwaliteitsverbetering van deskundigheidsbevordering.
1 - Faciliteren van duidelijke afspraken tussen uitvoerende organisaties over het structureel verbeteren van deskundigheid rond gendergerela-teerd geweld.
Om het huidige kennisniveau en competenties van uitvoerende professionals te verbeteren, gaan organisaties die een belangrijke rol spelen bij de aanpak van gendergerelateerd geweld, concrete afspraken met elkaar maken. Het gaat hierbij om kennis en competenties die nodig zijn om gendergerelateerd geweld eerder en beter in beeld te krijgen, het stoppen en duurzaam op te lossen en het voorkomen en bestrijden van dit geweld.
De afspraken gaan over «wie wat moet weten» en over de organisatie, de implementatie, de borging, de evaluatie, het doorvoeren van aanpassingen, het bestuurlijk commitment en een blijvende verbinding met de praktijk. Met deze afspraken beogen we duurzame kwaliteitsverbetering van deskundigheidsbevordering te realiseren door het incidentele karakter te doorbreken van cursussen en trainingen. Ook kan een stap worden gemaakt in het combineren van trainingen, waardoor professionals van organisaties die veel met elkaar samenwerken, van elkaar weten wat ze weten en daarmee wat ze van elkaar mogen verwachten.
We richten ons met deze actie op professionals werkzaam bij de grote uitvoerende organisaties die een belangrijke rol spelen in de keten-aanpak van gendergerelateerd geweld. Dit zijn: gemeenten, Veilig Thuisorganisaties, instellingen voor Vrouwenopvang, Centra Seksueel Geweld, Politie, Reclassering (3RO), Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, LEC EGG, Slachtofferhulp en de GGD. De VNG wordt nauw betrokken bij de opdracht omdat gemeenten opdrachtgevers zijn van een aantal uitvoerende organisaties die betrokken zijn bij dit traject. Wij faciliteren het proces om tot deze afspraken te komen, inclusief een haalbaarheidstoets.
Bij het komen tot de afspraken wordt samengewerkt met en kennis en expertise benut van kennisinstituten, het maatschappelijk middenveld -waaronder veldpartijen gericht op gendergelijkheid en lhbtiq+ gemeenschap - en toezichtsorganen. Waar a relevant werken we samen en stemmen we ook af met initiatieven vanuit het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. De expertise die we hierop ontwikkelen, delen we met andere programma's die hierbij baat hebben, zoals het Nationaal Actieprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld en de activiteiten van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
2 - Onderzoeken hoe kwaliteitscriteria voor training/opleiding te realiseren en hoe die kunnen worden benut.
Trainingen en cursussen die gericht zijn op het eerder en beter in beeld krijgen van gendergerelateerd geweld, het stoppen en duurzaam oplossen en het voorkomen en bestrijden van dit geweld, moeten van voldoende kwaliteit zijn. Het is voor uitvoerende professionals, beleidsmakers, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers van belang om te weten dat de training of cursus die zij volgen van voldoende kwaliteit is. Er bestaan op dit moment geen kwaliteitseisen voor cursussen en trainingen, met als gevolg dat er relatief grote verschillen in kwaliteit worden ervaren. We gaan onderzoeken hoe tot kwaliteitscriteria gekomen kan worden en hoe de inzet hiervan op praktisch wijze benut kan worden.
Speerpunt 2: Het voorkomen van femicide
Femicide, oftewel gendergerelateerde moord of doodslag van een vrouw58, is de ernstigste vorm van geweld tegen meisjes en vrouwen en een onacceptabele schending van mensenrechten.59 Bij moord en doodslag van vrouwen kan gender een rol spelen in de gewelds-dynamiek.60' 61 Vrouwen worden in Nederland disproportioneel vaker gedood door hun (ex-)partner of een familielid dan mannen.62 In de periode 2018 tot en met 2022 werden 6 op de 10 vrouwelijke slachtoffers omgebracht door hun partner of ex-partner. Bij vrouwen tussen de 20 en 60 jaar was dit driekwart. 1 op de 5 vrouwelijke slachtoffers werd door een familielid om het leven gebracht.
Doel: vroegtijdig en effectief ingrijpen bij signalen van geweld door (ex-)partners en familieleden en daarmee moord/doodslag voorkomen, onder meer door tijdig herkennen van signalen («rode vlaggen») van intieme terreur en femicide en door het verder versterken van de samenwerking tussen betrokken partijen.
In de onderzoeken van het Verwey-Jonker Instituut (2020), de Universiteit Leiden (2020) en de internationale analyses van femicide door Spencer en Stith (2020), Monckton Smith (2020) en Harden en collega's (2019) worden belangrijke voorspellers van femicide uitgelicht, zoals een geschiedenis van intieme terreur (ook wel dwingende controle genoemd), een aanstaande echtscheiding en/of stalking van de ex-partner.63
Intieme terreur kan subtiel beginnen en heeft een gradueel verloop, waarbij sprake kan zijn van zowel fysiek, psychisch als seksueel geweld. Er bestaat hierbij een hoog risico op een fatale afloop. Intieme terreur vraagt om een andere aanpak dan wederkerig partnergeweld (zie ook de bevindingen van het hierboven aangehaalde cohortonderzoek van het Verwey-Jonker Instituut). Als relaties waarin sprake was van intieme terreur zijn beëindigd, kunnen plegers overgaan tot stalking van de ex-partner. Ook stalking kent een gradueel en patroonmatig verloop en kan leiden tot fataal geweld.
Dit speerpunt richt zich primair op de aanpak van (ex-)partnergeweld en eergerelateerd geweld. Hierbij bestaat ook aandacht voor de eventuele kinderen van personen die in dergelijke situaties zijn betrokken.
1 - Herkennen van signalen door professionals die kunnen wijzen op intieme terreur en dreigende femicide en inzetten op het bieden van concreet handelingsperspectief voor deze professionals.
Als onderdeel van het speerpunt deskundigheidsbevordering gendergere-lateerd geweld, zetten we in op het vroegtijdig herkennen van de rode vlaggen van intieme terreur en femicide, zoals pogingen tot verwurging, geweld tijdens zwangerschap of onthouden van zorg die acuut de gezondheid bedreigt van het slachtoffer.64
2 - Aanscherpen van de veiligheidsbeoordeling op een verhoogd risico op intieme terreur en femicide.
Samen met onder andere Veilig Thuis en instellingen voor vrouwen-opvang wordt bekeken hoe de veiligheidsbeoordeling kan worden verbeterd. Hierbij wordt rekening gehouden met gender, cultuur en lhbtiq+ specifieke indicatoren. Verkend zal worden of en hoe dit gepaard kan gaan met een traject waarin de veiligheidsbeoordeling wetenschappelijk wordt gevalideerd.
3 - Verkennen van landelijk inzet van het zorg- en beschermingsarran-gement voor slachtoffers van intieme terreur.
Met behulp van subsidie van de Staatssecretaris van VWS is vanuit het Landelijk actieprogramma Geweld hoort nergens thuis door Sterk Huis en Fier een zorg- en beschermingsarrangement ontwikkeld. Dit arrangement is ontwikkeld vanuit een samenwerking tussen Veilig Thuis, de vrouwen-opvang en de politie en geeft een duidelijk handelingskader voor casussen waarbij sprake is van intieme terreur. We gaan met landelijk betrokken partijen bespreken of en hoe dit zorg- en beschermingsarran-gement kan worden doorontwikkeld tot een landelijk toepasbaar arrangement. Aanvullend hierop verkennen we met de landelijk betrokken partijen of, in navolging op het landelijk kader stalking het ontwikkelen van een landelijk kader voor de aanpak van intieme terreur meerwaarde biedt.
4 - Zorgen voor meer aandacht voor veiligheidsrisico's bij ouders en kinderen in geval van gezag- en omgangszaken.
Bij ouderconflicten na scheiding zijn er veel verschillende belangen die door de rechter moeten worden afgewogen om tot een beslissing op maat te komen over gezag- en omgangskwesties. Zeker als er sprake is van een verleden en/of een risico op huiselijk geweld en kindermishandeling, brengt dit een hoge mate van complexiteit met zich mee. Onder meer GREVIO heeft geconstateerd dat in dergelijke situaties verschillende vormen van (ex-)partnergeweld (zoals bijvoorbeeld intieme terreur) niet altijd als zodanig worden herkend en in die zin niet worden meegewogen bij de beslissing of en in welke vorm een omgangsregeling in het belang van het kind is. Er zijn bijvoorbeeld signalen dat er aangestuurd wordt op «gezamenlijk ouderschap» (ouders er samen uit laten komen), bijvoorbeeld door de inzet van bemiddeling, terwijl de onveilige situatie zich in dat specifieke geval zich er niet voor leent. Deze signalen nemen wij zeer serieus. Daarom wordt de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming gevraagd om advies uit te brengen over deze problematiek, specifiek met betrekking tot de aard ervan en hierbij nadrukkelijk de relevante organisaties, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, mediators, Raad voor de Rechtspraak en hulpverleningsorganisaties, te betrekken. Op basis hiervan zal worden bezien of en zo ja op welke wijze, de aandacht op veiligheidsrisico's bij ouders en kinderen in gezag- en omgangszaken verder versterkt kan worden.
5 - Signalen delen met burgers die kunnen duiden op huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder femicide.
De publiekscampagne «Ik vermoed huiselijk geweld» (2023, zie ook eerder in deze brief) heeft tot doel de hand te reiken naar slachtoffers en ervoor te zorgen dat omstanders niet hun ogen sluiten voor huiselijk geweld, maar in actie komen en het gesprek aangaan. Met scenario's worden voorbeelden gegeven van signalen van (potentieel) huiselijk geweld (partnergeweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling). Op de website van de campagne wordt aandacht besteed aan femicide en worden de rode vlaggen die kunnen duiden op femicide uitgelicht, zodat omstanders deze signalen kunnen herkennen en zodat zij kunnen handelen.
6 - Het kabinet vraagt het WODC te onderzoeken wat nodig is om in Nederland standaardwetenschappelijke (meta-)analyses te maken van gevallen waarin sprake is geweest van (een poging tot) dodelijk huiselijk geweld of kindermishandeling.
Deze actie is naar voorbeeld van het Domestic Homicide Review zoals dat in onder andere het Verenigd Koninkrijk bestaat. Hierbij kan zowel de voorgeschiedenis als de aanpak van de zaak nader bekeken worden.
Hierbij wordt ook verkend om niet alleen input uit officiële documenten en betrokken professionals te halen, maar ook naar de mogelijkheid om input van omstanders en nabestaanden te gebruiken. De analyses moeten inzicht geven in o.a. de samenwerking tussen de betrokken organisaties, welke signalen of kernfactoren er per casus en op landelijk niveau te herkennen zijn en de lessen die hieruit te trekken zijn. De analyses kunnen ook bijdragen aan de dataverzameling over dodelijk huiselijk geweld of kindermishandeling. Het primaire doel van deze analyses is het continu verbeteren van het beleid en de aanpak van de betrokken partijen en zo een leercyclus te verkrijgen.
Speerpunt 3: Aanpak van plegers
Een goede en vroegtijdige aanpak van plegers is cruciaal in een systeem-gerichte aanpak omdat daarmee de cirkel van geweld duurzaam doorbroken kan worden. In opdracht van het landelijk actieprogramma Geweld hoort nergens thuis is een quickscan65 uitgevoerd naar het hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling in het vrijwillig kader. Uit deze quickscan blijkt dat er op dit moment nog onvoldoende aanbod is voor plegers. De quickscan heeft nog geen opvolging gekregen. De quickscan zelf is niet met uw Kamer gedeeld, maar wel het rapport dat hieruit is voortgekomen, namelijk «Focus op «de pleger» - deel van het geheel».
Doel: Beter aanbod van effectieve interventies voor plegers.
Om plegergedrag en herhaald plegergedrag te voorkomen is het belangrijk dat de drempel zo laag mogelijk is om hulp te zoeken voor mensen die geweld (dreigen) te plegen en voor hun directe omgeving.
Ook is het belangrijk dat er vervolgens voldoende, effectief hulpaanbod beschikbaar is voor deze plegers. Dat geldt zowel voor het vrijwillig als het strafrechtelijk kader (ook verwijzing naar vrijwillige hulpverlening na afloop van reclasseringstoezicht).
1 - Inzetten op de juiste kennis en expertise om met plegers te werken.
Uit het rapport «Focus op «de Pleger - deel van het geheel» blijkt dat het verrijken van kennis en kunde van professionals over plegers en in de praktijk nodig is. In het rapport wordt uitgebreid ingegaan op welke kennis en vaardigheden van belang zijn voor professionals. Ook in het rapport Verbetering gendersensitiviteit van prevalentieonderzoek huiselijk geweld van Regioplan wordt hier aandacht aan besteed. Zo wordt in dit rapport genoemd dat het hebben van inzicht in de motieven van plegers, hulp gerichter kan worden ingezet. Bewustheid bij hulpverleners over gender en hun eigen opvattingen hierover, is hierbij ook van belang. In het eerdergenoemde magazine Special van Augeo over de relatie tussen gender en geweld, wordt stilgestaan bij welke kennis en vaardigheden bij professionals bijdragen aan effectieve hulp aan plegers, zoals het aansluiten bij de emoties van de pleger.
2 - In gesprek gaan met gemeenten over het implementeren van de bouwstenen voor plegeraanpak in het vrijwillig kader.
Gemeenten hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid als het gaat om de aanpak van plegers. Het hierboven genoemde rapport «Focus op «de pleger» - deel van het geheel» bevat bouwstenen waarmee gemeenten hierbij gefaciliteerd worden. De bouwstenen richten zich op de gemeentelijke visie, de opdracht aan de lokale (wijk)teams, de deskundigheidsbevordering van professionals, de beschikbaarheid van hulpaanbod en op de samenwerking tussen het lokale (wijk)team en Veilig Thuis en Politie. We gaan met de VNG bespreken welke bouwstenen voor gemeenten de belangrijkste zijn, hoe zij deze gebruiken en hoe wij gemeenten kunnen ondersteunen bij het implementeren van deze bouwstenen.
3 - Benutten van de resultaten van het onderzoek van Verwey-Jonker Instituut ten behoeve van voldoende laagdrempelige hulpdiensten voor plegers.
We hebben, mede namens de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en in samenwerking met de VNG het Verwey-Jonker Instituut onderzoek laten doen naar de behoeften van slachtoffers en plegers als het gaat om het gebruik van laagdrempelige hulpdiensten. Onder laagdrempelige hulpdiensten verstaan we het geheel van diensten die een luisterend oor bieden, die advies kunnen geven, waar een melding kan worden gedaan en die de toegang tot hulp vormt waarvoor geen verwijzing nodig is en toegang tot hulp waarvoor wel een verwijzing nodig is. Het onderzoek richt zich ook op de vraag welke factoren drempelverhogend werken en welke factoren drempelverlagend werken als het gaat om het zetten van de stap naar deze hulp. Specifiek voor plegers bleek dat het betrekken van ervaringsdeskundigen drempelverlagend werkt en dat zij een waardevolle bijdrage kunnen leveren als het gaat om sociale steun en advies aan plegers.
De betrokken bewindspersonen hebben eind 2022 de resultaten van het onderzoek ontvangen en op 20 maart 2023 is het onderzoek gedeeld met uw Kamer.66 67 68 De resultaten van dit onderzoek gaan we benutten voor het verbeteren van de beschikbaarheid van laagdrempelige hulpdiensten voor plegers. We willen in beeld krijgen in hoeverre het huidige aanbod overlap en/of hiaten bevat en wat nodig is om tot een dekkend aanbod te komen. Deze actie pakken we in gezamenlijkheid met een traject dat vanuit onder meer het Nationaal Actieprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld wordt gestart.
4 - Landelijk stimuleren van het gebruik van supportgroepen voor plegers.
Sinds 2015 zijn er in Nederland verscheidene zelfhulpgroepen (Mannen tegen agressie, Agressie en daarna, Cirkel is rond, de Pion) opgericht op basis van het 12-stappenprogramma, zoals bekend uit de verslavingszorg. Deze supportgroepen bieden mannen een platform binnen het vrijwillig kader vanuit een perspectief op het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor gedrag. Onder begeleiding van ervaringsdeskundigen delen deelnemers tijdens bijeenkomsten hun ervaringen. Buiten de bijeenkomsten kunnen deelnemers op moeilijke momenten contact met elkaar en hun begeleiders hebben. Uit pilotstudies blijkt dat deelnemers aan supportgroepen hun vermogen om agressie te beheersen vergrootten en dat de door hun ervaren kwaliteit van leven verbeterd is70, 71. In de onderzoeken komt naar voren dat herkenning en een ervaren mate van gelijkwaardigheid tussen ervaringsdeskundige en pleger belangrijk is voor het potentieel succes van een hulpverleningstraject. We willen het gebruik van deze supportgroepen stimuleren en we gaan met de VNG in gesprek over hoe we dit kunnen doen.
5 - Het benutten van de onderzoeksresultaten van het effectonderzoek van het WODC naar de BORG-training ten behoeve van het inzetten van de BORG-training in het vrijwillig kader.
Op 24 april jl. ontving uw Kamer de brief met beleidsreactie op het WODC-onderzoeksrapport «De effectiviteit van de BORG-training» (BORG staat voor Beëindigen Onderling Relationeel Geweld). Deze training wordt door de reclassering in strafrechtelijk kader gegeven aan plegers van partnergeweld in situaties van wederkerig partnergeweld (common couple violence).69 Gezien de resultaten van het WODC-onderzoek is het van belang dat deze training wordt doorontwikkeld. De reclassering heeft de voorbereiding van deze doorontwikkeling afgerond. Momenteel wordt gewerkt aan de verbetering van de wetenschappelijke onderbouwing van deze training.
Als deze wetenschappelijke onderbouwing gereed is, dan zal worden verkend hoe de BORG-training ook in vrijwillig kader vroegtijdig kan worden ingezet, bijvoorbeeld op verwijzing van Veilig Thuis. Hierover hebben wij gesproken met de reclassering, het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, de vrouwenopvang en de VNG. De behoefte om dit verder te verkennen wordt gedeeld. Deze verkenning zal stapsgewijs worden uitgevoerd en zal gepaard gaan met wetenschappelijk onderzoek, zodat op een gefundeerde wijze besloten kan worden of, en zo ja op welke wijze, de BORG-training in vrijwillig kader kan worden ingezet. Op basis van een eerste pilot zal een procesevaluatie plaatsvinden en een impactanalyse voor de betrokken organisaties. Vervolgens zal een tweede pilot nodig zijn om een effectiviteitsonderzoek te kunnen uitvoeren.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36 123, C 32
Alink e.a., Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen, Universiteit Leiden & TNO, 2017. Schatting gebaseerd op informatenonderzoek.
Schatting gebaseerd op bevolkingsonderzoek. WODC-CBS. Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2022.
Slachtoffers moord en doodslag 2022 (https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2023/35/slachtoffers-moord-en-doodslag-2022).
Steketee e.a., Kwestie van lange adem. Kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen? Verwey-Jonker 2020.
Huiselijk geweld: een complex en hardnekkig probleem. Derde cohortstudie: resultaten van de aanpak partnergeweld en kindermishandeling, Verwey-Jonker Instituut 2023.
Kamerstukken II, 2021-2022, 28 345, nr. 255.
Steketee e.a., Kwestie van lange adem. Kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen? Verwey-Jonker 2020.
Brief van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer d.d. 16 juni 2023, 2023Z10745/2023D26490.
Kamerstukken II, 2022-2023, 2023Z15247.
CBS. Impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling (https://dashboards.cbs.nl/v3/ dashboardimpactmonitor_hgkm/).
Kamerstukken II, 2022-2023, 28 345/34 843, nr. 263.
Het derde cohortonderzoek, Huiselijk geweld: een complex en hardnekkig probleem.
Derde cohortstudie: resultaten van de aanpak partnergeweld en kindermishandeling, is gedaan met de medewerking van meer dan 800 gezinnen, verdeeld over 13 Veilig Thuis-regio's (Friesland, Drenthe, Noordoost-Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Noord-Holland Noord, Hollands-Midden, Zuid-Holland Zuid, Zuidoost-Brabant, West-Brabant, Noord- en Midden-Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland).
Niet de achtereenvolgende inzet van organisaties, maar meer de gelijktijdige inzet van organisaties.
Kamerstukken II, 31 839, nr. 914, Kamerstukken II, 31 830, nr. 964 en Kamerstukken II, 31 830, nr. 964.
WODC-CBS 2022. Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld 2022.
Als reactie op vragen van het Lid Den Haan (Fractie Den Haan) op 12 juni jl., heeft de Staatssecretaris van VWS toegezegd dat ouderenmishandeling - specifiek financieel misbruik van ouderen - een plaats krijgt in de brede publiekscampagne over huiselijk geweld en kindermishandeling.
Augeo Foundation, Meldcode gesprekstool (https://www.augeo.nl/nl-nl/wijzer-met-de-meldcode/gesprekshandreiking/).
VNG, Aanpak Veiligheid Voorop (https://vng.nl/artikelen/aanpak-veiligheid-voorop).
Sondeijker e.a., Werkzame elementen MDA++-aanpak; Eindrapport monitoringsonderzoek naar de aanpak in 5 regio's, Verwey-Jonker Instituut 2023.
Kamerstukken II, 2022-2023, 28 345, nr. 267.
Waaronder Ups en downs tijdelijk huisverbod binnen de G4 (Verwey-Jonker Instituut, 2020) en Inzet van het tijdelijk huisverbod in Amsterdam-Amstelland (Van Montfoort, 2022).
Ter vergelijking, in datzelfde jaar zijn 11 van de 94 gedode mannen (12%) omgebracht door een (ex-)partner, ouder of ander familielid (https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2023/35/ slachtoffers-moord-en-doodslag-2022).
Dit en andere elementen onder dit speerpunt wordt ook beaamd in de voorgestelde aanpak van femicide van Barbara Godwaldt met behulp van nabestaanden femicide-slachtoffers Godwaldt, 2023. Aanpak femicide: twaalf concrete actiepunten om femicide terug te dringen. Valente.nl.
Gendermainstreaming is een benadering van beleidsvorming die rekening houdt met de belangen en zorgen van zowel vrouwen als mannen. Het doel van gendermainstreaming is rekening te houden met genderverschillen bij het ontwerpen, implementeren en evalueren van beleid, programma's en projecten, zodat zowel vrouwen als mannen er baat bij hebben en gendergelijkheid wordt vergroot. Bron: https://www.coe.int/en/web/genderequality/gender-mainstreaming.
Kamerstukken II, 2022/23, 30 420, nr. 374.
BORG staat voor «Beëindigen Onderling Relationeel Geweld».
Kamerstukken II, 2022-2023, 2023Z15247.
Kamerstukken II, 2020-2021, 29 279, nr. 660.
Vragenuur d.d. 7 februari 2023.
Op grond van artikel 509hh Sv.
WODC-CBS 2022. Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag 2022.
Kamerstukken II, 2022-2023, 28 345, nr. 260.
Kamerstukken II, 2022-2023, 28 345, nr. 262.
Kamerstukken II, 2022-2023, 29 279, nr. 781.
Motie 36 234 - Versterken van het Landelijke stichting Centrum Seksueel Geweld.
Motie 36 234 - Versterken van de signalerende werking van de Jeugdgezondheidszorg.
Programmaplan Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming 2023 - 2026 I Publicatie I voor Jeugd & Gezin (voordejeugdenhetgezin.nl).
Kamerstukken II, 31 839, nr. 914 en Kamerstukken II, 31 830, nr. 964.
Kamerstukken II, 31 830, nr. 964.
Voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.pdf.
Stand van zaken jeugdzorg.pdf.
Het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, kortweg het Verdrag van Istanbul, is een mensenrechtenverdrag van de Raad van Europa tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233). Het verdrag streeft soortgelijk deze richtlijn naar de preventie van geweld, de bescherming van (potentiële) slachtoffers en «naar het beëindigen van de straffeloosheid van de daders». Nederland heeft in 2015 het verdrag geratificeerd.
Kamerstukken II, 2021-2022, 22 112, nr. 3394, d.d. 15 april 2022.
Kamerstukken II, 2022-2023, 32 317, nr. 830, d.d. 31 mei 2023.
VNG (2022) Handreiking vrouwen uit de knel: Vrouwen uit de knel (vng.nl).
Kamerstukken II, 2022-2023, 28 345, nr. 260.
Kamerstukken II, 2022-2023, 28 345, nr. 262.
Kamerstukken II, 2022-2023, 29 279, nr. 781.
Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2022 I CBS.
Vaan, K., Harthoorn, H. en Martina, K. (2020) De relatie tussen gender en geweld tegen vrouwen & huiselijk geweld: een analyse. Amsterdam: Regioplan.
K. de Vaan, S. Dijkstra en B. Witkamp (2016). Verbetering gendersensitiviteit prevalentieon-derzoek huiselijk geweld (Amsterdam: Regioplan) en S. Daru et. al. (2016). Huiselijk geweld verklaard vanuit genderperspectief. Literatuurstudie (Regioplan/Atria/Movisie); B. Tierolf,
-
K.Lünnemann en M. Steketee (2014). Doorbreken geweldspatroon vraagt gespecialiseerde hulp. Onderzoek naar effectiviteit van de aanpak huiselijk geweld in de G4 (Utrecht: Verwey-Jonker Instituut); A. Nanhoe (2011). Pionieren in de mannenopvang. (Gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht).
Dit en andere elementen onder dit speerpunt wordt ook beaamd in de voorgestelde aanpak van femicide van Barbara Godwaldt met behulp van nabestaanden femicide-slachtoffers (2023): Barbara-Godwaldt-Aanpakplan-Femicide.pdf (valente.nl).
Huiselijk geweld en kindermishandeling: aandacht voor gender I VNG.
Gender en huiselijk geweld - Augeo Magazine Special - Gender en huiselijk geweld - Augeo Magazine Special.
Gendermainstreaming is een benadering van beleidsvorming die rekening houdt met de belangen en zorgen van zowel vrouwen als mannen. Het doel van gendermainstreaming is rekening te houden met genderverschillen bij het ontwerpen, implementeren en evalueren van beleid, programma's en projecten, zodat zowel vrouwen als mannen er baat bij hebben en gendergelijkheid wordt vergroot. Bron: https://www.coe.int/en/web/genderequality/gender-mainstreaming.
Emancipatienota 2022-2025 I Kamerstuk I Rijksoverheid.nl.
Mannenemancipatie gaat over het voorkomen van gewelddadige mannelijkheid en het promoten van zorgzame mannelijkheid, als bijdrage aan de emancipatie van vrouwen en lhbtqi+ personen, en de bevrijding van mannen uit traditionele mannelijkheden. Bron: Emancipator «Mannenemancipatie?».
Verenigde Naties (2022). Statistical framework for measuring the gender-related killing of women and girls (also referred to as «femicide/feminicide»). Zie hier: 1 Statistical_framework-_femicide_2022 Vs 150822 (1).pdf (unwomen.org).
Het recht op een leven vrij van geweld, het recht op leven, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit en het recht op gezondheid.
Liem, M.C.A., Aarten, P.G.M. e.a. Patterns of Female Homicide Victimisation in Europe. Ingediend bij een wetenschappelijk tijdschrift.
Duysac, S., Galesloot, N., Korfe, W. & Schols, H. (2022). De rol van gender bij geweld. Amsterdam: Regioplan.
CBS (2023), Meer mensen vermoord in 2022, meeste slachtoffers in Rotterdam (cbs.nl).
Steketee, M., Tierolf, B., Lunemann, K. & Lunemann, M. (2020). Kwestie van lange adem. Kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen? Utrecht: Verwey-Jonker Instituut; Aarten, P, Boelema Robertus, C., Alink, L. & Liem, M. (2020). Een vergelijking tussen fataal en niet-fataal huiselijk geweld. Den Haag; Politie & Wetenschap; Spencer, C. M., & Stith, S. M. (2020). Risk factors for male perpetration and female victimization of intimate partner homicide: A metaanalysis. Trauma, Violence and Abuse, 21(3), 527-540; Monckton Smith, J. (2020). Intimate Partner Femicide: Using Foucauldian Analysis to Track an Eight Stage Progression to Homicide. Violence Against Women, 26(11), 1267-1285; Harden J, Du J, Spencer CM, Stith SM. (2019) Examining Attempted and Completed Intimate Partner Homicide: A Qualitative Synthesis.V\o\ence Vict.
Factsheet Intieme terreur (VNG).
«Focus op «de pleger» - deel van het geheel» Opbrengsten QuickScan en bouwstenen plegeraanbod vrijwillig kader huiselijk geweld en kindermishandeling voor (centrumgemeenten en GHNT-regio's. Arum van, Mobach en Stolzenbach, maart 2021.
Kamerstukken ll, 2022-2023, 28 345, nr. 261.
De Ron, A., & van Dam, A. (2023). Recovery in peer support groups for batterers- a pilot study. Submitted.
Aerts, J.E.M., & van Dam, A. (2023). Peer support groups for batterers; a qualitative study on effectiveness and active elements. Submitted.
Common couple violence onderscheidt zich van intieme terreur. Common couple violence is situationeel geweld; intieme terreur is instrumenteel geweld.
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.