Amendement Bisschop over het expliciteren van de uitgangspunten van subsidiariteit en evenredigheid bij het geven van een (spoed)aanwijzing - Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs) - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 19 toegevoegd aan wetsvoorstel 35920 - Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs); Amendement; Amendement van het lid Bisschop over het expliciteren van de uitgangspunten van subsidiariteit en evenredigheid bij het geven van een (spoed)aanwijzing |
---|---|
Documentdatum | 16-06-2022 |
Publicatiedatum | 16-06-2022 |
Nummer | KST3592019 |
Kenmerk | 35920, nr. 19 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021-2022
35 920 |
Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs) |
Nr. 19 |
AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP Ontvangen 16 juni 2022 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: I |
In artikel I, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 153, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende: 4a. Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 155 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven. II In artikel I, onderdeel B, wordt na het voorgestelde artikel 153a, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende: 4a. Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 155 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven. III In artikel II, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 132, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende: 4a. Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 133 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven. IV In artikel II, onderdeel B, wordt na het voorgestelde artikel 132a, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende: |
kst-35920-19 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 920, nr. 19 1 |
4a. Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 133 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
V
In artikel III, onderdeel B, wordt na het voorgestelde artikel 3.38, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4a. Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 10.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
VI
In artikel III, onderdeel C, wordt na het voorgestelde artikel 3.38a, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4a. Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 10.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
VII
In artikel IV, onderdeel H, wordt aan het voorgestelde artikel 3.1.5 een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 11.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
VIII
In artikel IV, onderdeel I, wordt aan het voorgestelde artikel 3.1.6 een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 11.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
IX
In artikel V, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 9.9a, vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4a. Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 15.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
X
In artikel V, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 9.9b een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 15.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
In artikel V, onderdeel D, wordt na het voorgestelde artikel 10.3e, vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
5a. Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 15.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XII
In artikel V, onderdeel E, wordt aan het voorgestelde artikel 10.3e1 een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 15.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XIII
In artikel V, onderdeel F, wordt aan het voorgestelde artikel 11.7a een lid toegevoegd, luidende:
-
6.Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 15.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XIV
In artikel V, onderdeel G, wordt aan het voorgestelde artikel 11.7b een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 15.1 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XV
In artikel VI, onderdeel A, wordt aan het voorgestelde artikel 122 een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een aanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 123 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XVI
In artikel VI, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 122a een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 123 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XVII
In artikel VII, onderdeel G, wordt aan het voorgestelde artikel 10.1 een lid toegevoegd, luidende:
-
5.Een aanwijzing kan slechts in situaties waarin de toepassing van artikel 10.2 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De aanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
XVIII
In artikel VII, onderdeel H, wordt aan het voorgestelde artikel 10.1a een lid toegevoegd, luidende:
-
4.Een spoedaanwijzing kan slechts gegeven worden in situaties waarin de toepassing van artikel 10.2 niet toereikend is om de noodzakelijke verbetering te bewerkstelligen. De spoedaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
Toelichting
De regering schrijft terecht dat een (spoed)aanwijzing slechts aan de orde kan zijn wanneer aannemelijk is dat bekostigingssancties niet toereikend zullen zijn. Dit uitgangspunt is echter niet in het wetsvoorstel opgenomen. De huidige, expliciete vermelding dat een aanwijzing evenredig dient te zijn aan het beoogde doel wordt bovendien zelfs geschrapt. Dit amendement zorgt ervoor dat de genoemde waarborgen expliciet tot uitdrukking komen in de wet. In deze ingrijpende situaties vindt de initiatiefnemer, in lijn met de huidige wetgeving, het niet toereikend om met een algemene verwijzing naar de beginselen van behoorlijk bestuur in de toelichting te volstaan.
Bisschop
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 920, nr. 19 4