Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 - Hoofdinhoud
Dit jaarverslag i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 36100 XIII - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021; Jaarverslag; Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 |
---|---|
Documentdatum | 18-05-2022 |
Publicatiedatum | 18-05-2022 |
Nummer | KST36100XIII1 |
Kenmerk | 36100 XIII, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021
Nr. 1
JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT (XIII) 2021
Ontvangen 18 mei 2022
INHOUDSOPGAVE
Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten 4
Dechargeverlening door de Tweede Kamer 7
Dechargeverlening door de Eerste Kamer 7
Overzicht coronasteunmaatregelen 37
Beleidsartikel 3 Toekomstfonds 77
Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering 83
Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief 109
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) 139
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) 145
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) 154
Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
176
Bijlage 3: Inhuur externen 184
Bijlage 4: Focusonderwerp FJR 2021 186
Bijlage 5: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer 190 Bijlage 6: NGF-Bijlage 192
Bijlage 7: Rapportage burgercorrespondentie 195
GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln). Totaal € 12.322,7
-
1.Goed functionerende economie en markten
-
2.Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
-
3.Toekomstfonds
-
4.Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
-
5.Een veilig Groningen met perspectief
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln). Totaal € 5.699,6
-
1.Goed functionerende economie en markten
-
2.Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
-
3.Toekomstfonds
-
4.Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
-
5.Een veilig Groningen met perspectief
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris Mijnbouw het departementale jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) over het jaar 2021 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Economische Zaken en Klimaat decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 715 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
-
1.het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
-
2.de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
-
3.de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
-
4.de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
-
5.de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
-
1.het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021;
-
2.het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
-
3.het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
-
4.de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 714, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
-
1.Opbouw jaarverslag;
-
2.Ondergrenzen toelichtingen;
-
3.Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens;
-
4.Groeiparagraaf;
-
5.Grondslagen voor de vastlegging en de waardering;
-
6.Motie Schouw en motie Hachchi c.s..
Dit jaarverslag bevat het beleidsverslag, een jaarrekening, en diverse bijlagen. Deze bevatten informatie over de in 2021 gerealiseerde beleidsre-sultaten en de budgettaire realisatiegegevens van EZK.
Het onderdeel beleidsprioriteiten van het beleidsverslag betreft de verantwoording over de beleidsagenda uit de EZK-begroting 2021. Naast het macro-economisch beeld worden in het beleidsverslag de behaalde resultaten op de prioriteiten van EZK voor 2021 toegelicht. Dit gebeurt via de volgende blokken:
-
1.Economisch beeld en uitdagingen voor EZK, Nationaal Groeifonds;
-
2.Duurzaam Nederland (o.a. vervolg Klimaatakkoord, Fit-for-55, Gaswinning Groningen en verduurzaming industrie);
-
3.Ondernemend Nederland (o.a. Innovatie, mkb, Regionale ontwikkeling, Europese en internationale samenwerking, Economische veiligheid, Digitalisering en Mededinging en Consumentenbeleid).
De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2021 (Kamerstuk 35 570 XIII, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar. In beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) is net als in de begroting 2021 een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van de uitvoering van het Klimaatakkoord. De bedrijfsvoering-paragraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van EZK.
De jaarrekening bestaat uit de departementale verantwoordingsstaten, de samenvattende verantwoordingsstaten inzake de agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en de WNT-verantwoording.
De volgende bijlagen zijn opgenomen: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's), Afgerond evaluatie- en overig onderzoek, Inhuur externen, Focusonderwerp FJR 2021, Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer, NGF-Bijlage, Rapportage burgercorrespondentie en een lijst van afkortingen.
Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2021 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.
Het beleidsartikel 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei) is in de huidige vorm voor het eerst verschenen in de begroting 2017 (zie ook de toelichting in de leeswijzer van de begroting 2017). Er zijn daarom alleen realisatiegegevens opgenomen met ingang van 2017.
Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens (kengetallen en indicatoren). Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV.
Nieuw voor het jaarverslag 2021 is de Openbaarheidsparagraaf (onder het onderdeel beleidsprioriteiten). Dit naar aanleiding van het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries en artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo) dat bepaalt dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting en verantwoording aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens en uitvoering van de Woo.
Ingevolge het verzoek van de Tweede Kamer om bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2021 aandacht te besteden aan bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties wordt eenmalig de bijlage Focuson-derwerp opgenomen in het Jaarverslag 2021 (bijlage 4: Focusonderwerp FJR 2021).
EZK voert met ingang van 2021 een aantal projecten uit in het kader van het Nationaal Groeifonds (NGF). Om de informatie omtrent beschikbaar budget en gerealiseerde uitgaven van NGF-projecten voor het parlement inzichtelijk te presenteren, wordt aan het Jaarverslag van EZK een separate bijlage toegevoegd (bijlage 6: NGF-Bijlage), waarin de budgetten en uitgaven van alle NGF-projecten die via de EZK-begroting verlopen worden opgenomen. Naast de financiele informatie bevat de bijlage een toelichting op hoofdlijnen van de stand van zaken per project.
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.
Het belangrijk om op te merken dat vanwege de komst van de faciliteit voor herstel- en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF) het Europees Semester tijdelijk was aangepast. EU-lidstaten hoefden in 2021 daarom geen nationaal hervormingsprogramma op te stellen om de voortgang op de aanbevelingen uit 2020 te presenteren.
De Europese Commissie heeft in 2020 een landenspecifieke aanbeveling gedaan om publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarnaast heeft de Europese Commissie aanbevolen de investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transitie, met name op de ontwikkeling van digitale vaardigheden, duurzame infrastructuur, het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie, en missiegedreven onderzoek en innovatie. In de beleidsartikelen 1 (Goed functionerende economie en markten), 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei) en 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) wordt op deze aanbeveling ingegaan.
De ambities in het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid sluiten aan bij de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2020-2021. De Europese Commissie heeft daarin voorgesteld om - in het licht van de COVID-19 uitbraak - geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij werd aanbevolen om de investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transities, onder meer met missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet heeft in zijn reactie onderschreven dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). Met de uitvoering van het Kennis en Innovatieconvenant (KIC) 2020-2023 wordt hier intensief aan gewerkt. Hierin hebben dertig private en publieke partijen samen hun voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes Kennis- en Innovatie-agenda's (KIA's). De partners van het KIC hebben in 2020 circa € 4,9 mld ingezet, waarvan €2,05 mld aan private middelen en € 2,85 mld aan publieke middelen. Voor 2021 is de verwachte inzet ongeveer gelijk aan die in 2020 (Kamerstuk 33 009, nr. 102).
In januari 2021 is de subsidieregeling R&D Mobiliteitssectoren aange-kondigd als onderdeel van het Coronasteunpakket (Kamerstuk 35 420, nr. 217). De regeling is in werking getreden in mei 2021, met een budget van € 150 mln (Stcrt. 2021, 24061). De regeling heeft als doel om een teruggang in investeringen in R&D in de Nederlandse automotive, luchtvaart- en maritieme industrie door de Coronacrisis te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Consortia van bedrijven (en kennisinstellingen) konden gedurende drie maanden een voorstel indienen. Projecten dienen bij te dagen aan verduurzaming en/of digitalisering van de mobiliteitssectoren. Er zijn 26 voorstellen ingediend. Een externe adviescommissie heeft de projecten beoordeeld. Na beoordeling is subsidie verleend aan acht projecten die kwalitatief als hoogste werden gerangschikt (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Hierbij is er een evenredige verdeling van toegekende middelen over de drie sectoren.
In 2020 heeft het kabinet het Nationaal Groeifonds opgericht om daarmee in vijf jaar tijd € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen die deels ook aan bovengenoemde terreinen raken. Het Groeifonds heeft daarbij als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen. Daarnaast investeert de Nederlandse overheid van 2020 tot en met 2025 meer dan € 27 mld in de schone en efficiënte productie van energie: onder andere via de SDE++, HER+ en ISDE draagt EZK al € 18,5 mld bij. Over dezelfde periode is meer dan € 500 mln opzij gezet voor investeringen in systeemintegratie en conversie. € 23 mld wordt geïnvesteerd in de energie-infrastructuur die noodzakelijk is voor duurzame energie. Meer dan € 48 mln wordt in geothermie geïnvesteerd tot en met 2025. Daarnaast worden, bijvoorbeeld om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis, verschillende extra maatregelen genomen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, onder andere door de komende jaren het aantal draaiuren van kolencentrales fors terug te dringen. In de komende jaren zullen de in het coalitieakkoord aangekon-digde investeringen op het gebied van klimaat, energie, digitalisering, onderwijs, onderzoek en innovatie verder bijdragen aan het adresseren van de landspecifieke aanbevelingen uit 2020.
Motie Hachchi c.s.
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Voor het opnemen van deze uitgaven in de budgettaire tabellen geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven (realisatie) van EZK voor Caribisch Nederland in 2021 bedroegen € 62,2 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1 (€ 3,5 mln), 2 (€ 26,3 mln) en 4 (€ 32,3 mln).
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) staat voor een duurzaam en ondernemend Nederland. Samen met zijn partners werkt EZK aan de welvaart van alle Nederlanders, nu en later. Wij spannen ons tijdens de coronapandemie in om bedrijvigheid en baanbehoud te ondersteunen door middel van de steun- en herstelpakketten. Daarnaast werken wij aan onze ambitieuze klimaatambities, op weg naar een duurzame samenleving met schone, betrouwbare en betaalbare energie en industrie. We staan voor een open economie met een sterke internationale concurrentiepositie. We stimuleren innovatie en benutten de economische en maatschappelijke kansen. We geven ondernemers de ruimte en borgen de balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten. Deze opgaven vragen erom dat verduurzaming en economische ontwikkeling waar mogelijk hand in hand gaan. Deels kan dat, omdat er ook economische kansen liggen in een voorlopersrol bij transities op het gebied van klimaat en energie. Bijvoorbeeld door expertise of technologie te exporteren naar landen die ook aan de slag gaan met verduurzaming. Maar deze transities vragen vooral om omvangrijke investeringen, die veel geld kosten. Er ligt een verantwoordelijkheid voor onder andere EZK om de transitie tegelijkertijd ambitieus aan te vliegen, maar ook betaalbaar te houden.
Macro-economisch beeld en uitdagingen voor EZK
De Nederlandse economie lijkt de coronacrisis tot zover op een veerkrachtige manier te kunnen doorstaan. Vóór de pandemie draaide de economie op volle kracht en groeide bijna zes jaar aaneengesloten. Op veel aspecten van de brede welvaart stond Nederland er goed voor: de gezondheidszorg stond op een hoog peil en de overheidsfinanciën waren op orde. Tegelijkertijd heeft de coronacrisis zwakke plekken in onze economie blootgelegd. Ook in 2021 zag het kabinet zich weer genoodzaakt om de economie op verschillende momenten deels stil te leggen. Veel ondernemers zijn hard geraakt, doordat ze ook dit jaar weer hun deuren langdurig gesloten moesten houden, of omdat ze maar zeer beperkt konden opereren. EZK heeft zich afgelopen jaar hard ingezet om het leed van deze ondernemers te beperken. Mede door de inspanningen van deze ondernemers, die hun bedrijfsvoering op verschillende momenten wederom goed wisten aan te passen, lijkt de permanente schade die de coronapandemie aan de economie toebrengt beperkt te blijven. 2021 stond namelijk ook in het teken van herstel. Zo groeide onze economie 4,5%, en kwam de werkloosheid uit op 3,7%, het laagste percentage sinds de start van de maandelijkse metingen in 2003.
Tegelijkertijd zijn we het afgelopen jaar ook met (nieuwe) knelpunten geconfronteerd. Door het economisch herstel zien we namelijk ook tekorten ontstaan en oplopen. De enorme stijging in economische activiteit die we in 2021 hebben gezien bestaat deels uit een inhaalslag van de uitgestelde consumptie en investeringen van 2020. Om aan deze stijgende vraag te voldoen, wordt er een groot beroep gedaan op arbeidskracht en materialen. Dit leidt er samen met de verstoorde handelsketens toe dat er flinke tekorten zijn ontstaan op het gebied van bijvoorbeeld microchips en basismaterialen. Ook wordt de arbeidsmarktsituatie in 2021 getypeerd door flinke krapte. Zo was er in 2021 sprake van een hoger aantal vacatures dan werklozen, een situatie die niet is voorgekomen sinds het begin van deze metingen in 2003. Als deze tekorten gedurende een langere tijd aanhouden, bestaat het risico dat dit een remmende werking heeft op de economische groei, voortgang in belangrijke transities en de productiviteitsgroei in Nederland.
Ook wordt onze samenleving geconfronteerd met verschillende prijsstijgingen. Zo zien we dat de tekorten van aardgas, onder andere veroorzaakt door afnemende winning in Noordwest-Europa en de sterk gestegen vraag in Azië, hebben geleid tot historisch hoge gasprijzen. De hoge energieprijzen spelen weer een belangrijke rol bij de opgelopen inflatie in 2021. Ook de aanhoudende toeleveringsproblemen in internationale productieketens tezamen met de aangetrokken mondiale vraag zullen via materiaaltekorten en het effect op de inflatie hun weerslag hebben op het bedrijfsleven. De stijging in het prijspeil kwam in 2021 uit op 2,9%, maar met name gedurende de laatste maanden van het jaar steeg het prijspeil rap. Een oplopende inflatie treft huishoudens mogelijk in de portemonnee, en kan eveneens een remmende werking hebben op de economische groei.
Zonder economische groei is het niet mogelijk om de collectieve voorzieningen - van de zorg, AOW, pensioenen en defensie tot het onderwijs - op peil te houden, laat staan te verbeteren. Daarnaast is productiviteitsgroei bepalend voor loongroei, zodat huishoudens ook de economische groei terugzien in hun portemonnee. Groei is daarnaast van groot belang voor het teweegbrengen van belangrijke maatschappelijke transities, en deze betaalbaar te houden. EZK heeft daarom ook in 2021 onverminderd doorgewerkt aan het verhogen van de duurzame economische groei voor Nederland, ook op de lange termijn. EZK streeft daarbij nadrukkelijk naar duurzame groei, die per saldo én op de lange termijn bijdraagt aan het welzijn van huidige en toekomstige generaties Nederlanders en ook in overeenstemming is met andere beleidsdoelen, zoals het mitigeren van klimaatverandering.
Nationaal Groeifonds
Een van de belangrijkste instrumenten van het kabinet om deze duurzame economische groei een impuls te geven, is via het in 2020 opgerichte Nationaal Groeifonds. In 2021 is het eerste advies van de adviescommissie Nationaal Groeifonds gepubliceerd. Het kabinet heeft op basis van dit advies besloten om tien verschillende voorstellen al dan niet voorwaardelijk te bekostigen of om er middelen voor te reserveren, met een omvang van ruim € 4 mld1. Gedurende 2021 is hard gewerkt om de Instellingswet van het Nationaal Groeifonds in te dienen bij het parlement1 2. Tevens is de tweede investeringsronde van start gegaan. In november 2021 heeft EZK de Kamer geïnformeerd dat er door verschillende departementen in totaal 37 voorstellen, met gebruik van eerder aangedragen Groeiplannen vanuit het veld, zijn ingediend. Hiervan zijn er 34 ter beoordeling voorgelegd aan de adviescommissie3.
De aarde warmt op en de gevolgen hiervan zijn steeds groter en beter merkbaar. EZK staat voor een duurzaam Nederland, waarin volgende generaties tenminste dezelfde mogelijkheden hebben als de huidige. Een transitie naar een klimaatneutrale economie is van groot belang om klimaatverandering en de impact ervan te beperken. Samen met andere departementen heeft EZK zich ingezet om te komen tot 49% broeikas-gasreductie in 2030 en is er gezamenlijk met Europese partners gewerkt aan de uitwerking van de Green Deal en het akkoord op de EU broeikasgasreductiedoelstelling voor 2030 van tenminste 55%. Dit zal ook een extra nationale opgave betekenen voor Nederland. EZK blijft zich daarom inzetten voor een realistische, ambitieuze en groene groeistrategie, die het streven naar economische groei en versterking van de concurrentiepositie combineert met het verbeteren van het milieu en gebruik maakt van initiatieven in de samenleving.
Vervolg Klimaatakkoord
In 2021 zijn alle betrokken partijen voortvarend verder gegaan met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Ondanks de grote inzet van veel partijen die dagelijks werken aan de uitvoering van de gemaakte afspraken, ligt Nederland nog niet op koers voor 49% broeikasgasreductie in 2030. Op basis van de KEV 2021 komt Nederland uit op 38%-48% reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Hierom heeft het kabinet, ondanks haar demissionaire status, in de Miljoenennota voor 2022 een beleidsrijke begroting gepresenteerd met een aanvullend pakket aan maatregelen waarmee bijna € 7 mld in de transitie wordt geïnvesteerd, bovenop het bestaande klimaatbeleid4. Deze middelen worden ook gebruikt om de komende jaren voortgang te kunnen maken met de energie-infrastructuren van de toekomst, specifiek voor waterstof en warmte.
Dóórontwikkeling SDE++
Van 5 oktober tot 11 november 2021 vond de tweede openstelling van de verbrede SDE+, de SDE++, plaats, waarbij naast hernieuwbare energie ook andere CO2-reducerende technieken kunnen deelnemen. Voor de openstel-lingsronde van 2021 was een openstellingsbudget van € 5 mld beschikbaar. Gedurende de openstelling zijn 4.109 subsidieaanvragen ingediend, met een budgetclaim van in totaal € 12 mld5. De eerste resultaten van de SDE+ + van 2021 wijzen op een goed verloop van de tweede SDE++-openstel-lingsronde. Hoewel de aanvragen op dit moment nog door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) beoordeeld worden op volledigheid en op technische en financiële haalbaarheid, valt de grote interesse vanuit de markt op. Dat is goed nieuws, gelet op de stappen die nog gezet moeten worden om de uitstoot van CO2 te reduceren. Het laat zien dat veel bedrijven en andere organisaties mogelijkheden zien om te verduurzamen of bij te dragen aan de verduurzaming van anderen.
Hoge energieprijzen
Sinds het najaar van 2021 heeft de EU te maken met hoge energieprijzen, vooral voor aardgas, maar ook voor elektriciteit. Deze hoge gasprijzen worden veroorzaakt door ontwikkelingen op de mondiale gasmarkt, zoals een sterk gestegen gasvraag, mede door een snelle economische opleving, geringe hernieuwbare elektriciteitsproductie in combinatie met achterblijvend aanbod, waardoor er mondiaal minder aanbod is. Ook beïnvloedden geopolitieke spanningen tussen NAVO/EU-lidstaten en Rusland over het conflict Rusland/Oekraïne de afgelopen maanden de energieprijzen.
De hoge energieprijzen hebben geleid tot een EU-debat over het EU-energie- en klimaatbeleid, waarop de Europese Commissie in oktober 2021 een 'Toolbox' heeft uitgebracht met een scala aan mogelijke maatregelen ter bestrijding van de hoge energieprijzen. Zij concludeerde dat op korte termijn de gevolgen van de hoge energieprijzen vooral door nationaal beleid verzacht kunnen worden. Voor de langere termijn wijst de Europese Commissie op onder andere de rol van energie- en klimaatbeleid om afhankelijkheid van fossiele bronnen te verminderen. Dit is conform de Nederlandse inzet. Nederland heeft samen met gelijkgestemde lidstaten twee gezamenlijke verklaringen uitgebracht, waarin zij pleiten voor terughoudendheid bij ingrijpen in de energiemarkten. Voorlopige onderzoeksresultaten van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) laten ook zien dat dergelijk ingrijpen averechts kan uitpakken. Deze lidstaten vragen ACER wel om suggesties te doen hoe de integratie van de energiemarkt verder verbeterd kan worden, omdat dit leidt tot welvaartswinst en prijsvolatiliteit kan dempen.
Om voor de korte termijn de lastenstijging ten gevolge van de stijgende energierekening te beperken, is incidenteel en alleen voor 2022 een tweetal aanpassingen in de energiebelastingen gedaan. In 2022 is incidenteel de energiebelasting verlaagd met 230 euro en het tarief voor de eerste schijf van de energiebelasting elektriciteit met 9,389 eurocent verlaagd. Voor een gemiddeld huishouden resulteert dit in een compensatie van ongeveer 430 euro in 20226.
Verduurzaming industrie
De klimaatdoelstellingen brengen uitdagingen met zich mee, maar bieden ook kansen voor de Nederlandse industrie en ons verdienvermogen. Daarvoor heeft Nederland al veel in huis: onder andere door de gunstige ligging aan de Noordzee als bron voor groene energie, synergievoordelen van industrieclusters, en de kennis en kunde bij bedrijven en kennisinstellingen. Op basis van onder andere de analyse van de Koploperspro-gramma's7 en verdiepende interviews trekken we de conclusie dat de industrie in potentie voldoende CO2-emissie kan en wil reduceren. Om de verduurzamingsambities waar te maken is de industrie afhankelijk van de invulling van diverse randvoorwaarden, het wegwerken van knelpunten8 en de besluitvorming van individuele bedrijven. Het tijdig ontwikkelen van een goede infrastructuur voor energie en grondstoffen is essentieel, het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK)9 is hiervoor ingericht. De CO2-heffing10 borgt in ieder geval de reductiedoelstelling voor de industrie zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, 14,3 Mton reductie in de periode tot 2030. De Klimaat en Energie Verkenning (PBL 2021) laat dan ook zien dat de industrie op koers ligt. Het gaat niet alleen om de transitie van de huidige industrie, maar ook om nieuwe industriële verdienmodellen. Zoals de aankondiging van Avantium tot de bouw van een nieuwe bioplas-ticfabriek in Delfzijl en de aankondiging van diverse bedrijven om groene waterstoffabrieken in Nederland te gaan bouwen. Een markt en sector die sterk in ontwikkeling is11.
Fit-for-55
Nadat in de Europese Raad van december 2020 overeenstemming is bereikt over het vaststellen van een netto klimaatdoel van ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990, heeft de Europese Commissie in juli 2021 een omvangrijk pakket van wetsvoorstellen op het terrein van klimaat en energie (Fit-for-55) gepresenteerd om dit doel te realiseren. Nederland heeft zich met een kopgroep van klimaatambitieuze landen hier hard voor ingezet.
Over het Fit-for-55-pakket heeft het kabinet de Tweede Kamer via een overkoepelende brief11 12 en 14 bijbehorende BNC-fiches13 op 17 september 2021 geïnformeerd, waarna de onderhandelingen in de verschillende Raadsformaties zijn gestart. Het tweede deel van het Fit-for-55-pakket heeft de Europese Commissie in december 2021 gepresenteerd. De Tweede Kamer is op 24 januari 2022 over de laatste ontwikkelingen in het Fit for 55 pakket geïnformeerd14. De onderhandelingen zullen een groot deel van dit jaar en naar alle waarschijnlijkheid ook volgend jaar doorlopen.
Gaswinning Groningen
De gaswinning in Groningen leidt tot schade aan woningen en gebouwen en heeft daarbij een grote maatschappelijke impact. Met het vaststellingsbesluit voor gasjaar 2021/2022, dat op 24 september 2021 aan de Kamer is gestuurd15, is een nieuwe stap gezet bij de afbouw van de gaswinning. Dankzij de ingebruikname van een nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek wordt 2021/2022 naar verwachting het laatste reguliere gasjaar, waar het winningsniveau wordt bepaald op basis van het daadwerkelijke tempera-tuurverloop gedurende het gasjaar. Ook de volledige en definitieve sluiting van het Groningenveld komt in zicht. Het kabinet heeft het voornemen uitgesproken om de gasopslag in Grijpskerk in te zetten voor de opslag van laagcalorisch gas, waardoor deze gasopslag de reserverol van het Groningenveld kan overnemen en het Groningenveld in 2023 of in 2024, in plaats van tussen 2025 en 2028, definitief kan sluiten16.
De afhandeling van de gevolgen van de gaswinning is in 2021 onverminderd doorgegaan. Het IMG handelt alle vormen van mijnbouwschade af. Op 15 november 2021 startte het IMG met het uitkeren van vergoedingen voor immateriële schade17. In 2021 is verder € 309,8 mln uitgekeerd aan vergoedingen van fysieke schade en € 295,5 mln voor waardedaling. Voor de afhandeling van eerste meldingen van fysieke schade wordt aan bewoners sinds november 2021 de mogelijkheid geboden om te kiezen voor een vaste vergoeding van € 5000 in plaats van een opname-op-maat. Deze werkwijze is met name geschikt voor eenvoudige schades en leidt tot een snellere afhandeling van de schademelding18.
Op 1 juli 2021 is de typologie-aanpak in gebruik genomen om te beoordelen of huizen in het aardbevingsgebied versterkt moeten worden19. Met de typologieaanpak wordt op basis van gemeenschappelijke kenmerken van gebouwen bepaald of ze aan de veiligheidsnorm voldoen. Door deze aanpak kan veel sneller duidelijkheid worden geboden aan bewoners over de noodzaak van het versterken van hun gebouw. De verwachting is dat in 2022 nog meer woningtypen met deze aanpak kunnen worden beoordeeld.
EZK staat voor een ondernemend Nederland. Dat is een Nederland vol vernieuwers en toekomstbouwers, een vestigingsplaats voor het mkb, innovatieve starters en grote, productieve internationale bedrijven. Dat is een dynamisch Nederland waarin we met innovatieve oplossingen komen, door nieuwe technologieën toe te passen, effectief op te schalen, en het onbekende aan te gaan. Het EZK-beleid is erop gericht ondernemers de ruimte te geven om tot vernieuwing te komen. Zo heeft EZK beleid gevoerd om innovatie te stimuleren, digitalisering te versnellen en de juiste randvoorwaarden te creëren met bijvoorbeeld het MKB-actieplan, Missie-gedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB) en Europese en regionale samenwerking. Daarnaast heeft het kabinet de eerste middelen uit het Nationaal Groeifonds toegekend aan investeringen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, kennisontwikkeling en infrastructuur. Hiermee werd een belangrijke eerste stap gezet in het verhogen van het duurzaam verdienvermogen van Nederland.
Toch stond ook 2021 voor EZK grotendeels in het teken van de bestrijding van de coronapandemie en de bijbehorende steun aan onze ondernemers. EZK is ook in 2021 weer veelvuldig met sectoren in contact geweest om knelpunten in kaart te brengen gedurende deze crisis. Verder heeft EZK om banen, bedrijvigheid en inkomen zo veel mogelijk te behouden in nauwe samenwerking met andere ministeries steunmaatregelen (door)ontwikkeld, zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Meer dan 219.000 bedrijven zijn in 2021 ondersteund door één van de openstellingen van de TVL. Naast directe steun heeft EZK ook middels garantieregelingen en kredietfaciliteiten (o.a. KKC, BMKB-C en GO-C) bedrijven geholpen met financiering. Tot slot, per 1 juni 2021 is een TOA-krediet geïntroduceerd voor ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) hun bedrijf willen doorstarten nadat zij vanwege corona schulden hebben opgelopen20.
Innovatie
Innovatie draagt bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, is een belangrijke aanjager voor productiviteitsgroei en levert een grote bijdrage aan onze concurrentiekracht. Het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB) versnelt de transitie naar een duurzame, gezonde, veilige en klimaatneutrale samenleving én versterkt de concurrentiekracht van ons land21. De 30 partners van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) investeren per jaar € 5 mld in kennis en innovatie. Eind 2021 heeft InvestNL zich aangesloten bij de KIC partners.
Een belangrijke aanjager voor innovatie is het in 2020 opgerichte Nationaal Groeifonds. In 2021 besloot het kabinet dat vijf investeringsvoorstellen die EZK had ingediend bij het fonds op het terrein van R&D en innovatie bekostigd gaan worden22. Het gaat om directe toekenningen voor de projecten Quantum Delta NL (€ 54 mln), AiNed (€ 44 mln), RegMed XB (€ 23 mln), Health-RI (€ 22 mln) en Groenvermogen van de Nederlandse economie (€ 73 mln). Met de eerste subsidies die in 2021 zijn verleend, hebben deze projecten van start kunnen gaan.
In 2021 zijn de TO2-instellingen (TNO, Wageningen Research, NLR, Deltares en MARIN) die een belangrijke verbindende rol spelen in kennis- en innovatie-ecosystemen, met goed resultaat geëvalueerd23. Er zijn echter zorgen over de positie van het toegepaste onderzoek op de langere termijn, waarop het kabinet na de zomer 2022 een reactie zal formuleren.
Voor innovatie is het van belang dat publieke en private partijen goed met elkaar samenwerken. EZK probeert hier een verbindende rol in te spelen. In 2021 is de PPS-toeslagregeling door een extern bureau geëvalueerd. De uitkomst was overwegend positief: het instrument slaagt in het stimuleren van private investeringen in publiek onderzoek, het bevorderen van samenwerking tussen kennisinstellingen en private partijen en het tot stand brengen van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.
In Europees verband werd in 2021 een definitief akkoord bereikt over Horizon Europe en is dit Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2021-2027 in werking getreden met een totaalbudget van 95,5 mld24. Nederland nam succesvol deel aan de voorloper (Horizon 2020) met een retourpercentage van 7,9% (5,3 mld). De verwachting is dat deze lijn onder Horizon Europe wordt doorgezet. Het onderhandelingsresultaat borgt de Nederlandse prioriteiten, zoals stevige verankering van sleuteltechnologieën, inzet op grootschalige publiek-private samenwerkingsverbanden, inzet op missies en behoud van excellentie en impact als leidende criteria voor de verdeling van de middelen.
Economische veiligheid
Een open economie en vrije handel vergroten de Nederlandse welvaart. Goede afspraken over concurrentieverhoudingen via multilaterale organisaties hebben daarvoor een basis gelegd. Geopolitieke ontwikkelingen en haperingen in mondiale waardeketens leggen echter kwetsbaarheden van open en vrije markten bloot. Zo zien we dat ons omringende machtsblokken protectionistisch handelen en proactief - soms ook agressief - beleid voeren om hun technologische positie te versterken en via economie hun geopolitieke invloed proberen te vergroten.
Tegen deze achtergrond spannen we ons in om onze economische veiligheid te beschermen en streven we op Europees niveau naar 'open strategische autonomie'. Dat stelt ons in staat om onze publieke belangen te blijven borgen in een onderling verbonden wereld. 'Open' staat voor open economie, waarbij de EU een wereldwijde speler is met wederzijdse afhankelijkheden, die bij voorkeur multilateraal samenwerkt en waar handel op regels gebaseerd is. Het uitgangspunt is dat internationale openheid op lange termijn meer welvaart, maatschappelijke vooruitgang en stabiliteit oplevert. Daar staat tegenover dat openheid niet zonder risico's is. Door ongewenste overnames kunnen ongewenste strategische afhankelijkheden ontstaan en kan hoogwaardige kennis weglekken, met gevolgen voor onze concurrentiekracht en in sommige gevallen, nationale veiligheid. In 2021 is daarom ingezet op een betere borging van de economische veiligheid met offensieve (promote) en defensieve (protect) instrumenten. Het motto daarbij is: 'open waar het kan, gesloten waar het moet'.
In het promote spoor werkt het kabinet aan het versterken van het Nederlandse en Europese concurrentie- en verdienvermogen met een modern innovatie- en industriebeleid. In 2021 zijn hiertoe belangrijke eerste stappen gezet met een tweetal IPCEI25 projecten; Micro-electronica 2 en Cloud waar € 300 mln voor is gereserveerd. In het protect spoor, gericht op een proportionele bescherming van de Nederlandse belangen, is op 21 juni 2021 een wetsvoorstel aan de Kamer aangeboden dat overheidsingrijpen bij risico's voor de nationale veiligheid mogelijk maakt; de zogenaamde Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo)26. Investeringen, fusies en overnames bij bedrijven die vitale processen aanbieden, of werken met technologie die gevolgen kan hebben voor de nationale veiligheid (z.g.n. sensitieve technologie) worden getoetst op risico's voor de nationale veiligheid.
Samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid ontwikkelt EZK een werkwijze om tot een lijst van dergelijke technologieën te komen. EZK heeft zich samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere departementen ingespannen om strategische afhankelijkheden van Nederland en de EU beter in kaart te brengen. In november is een Kamerbrief met daarin een analyse van afhankelijkheden en de uitgangspunten van hoe het kabinet hiermee omgaat met de Kamer gedeeld27.
Industriebeleid
Vanwege de coronacrisis hebben verschillende bedrijven te maken gehad met uitdagende marktomstandigheden. Het opgebouwde publiek-private netwerk van bedrijven, onderzoekers en overheden toonde echter ook in crisistijd zijn kracht. Zo ook voor onder andere de mobiliteitssector. Teruglopende omzetten maakten dat R&D-investeringen onder druk kwamen te staan. Door een impuls van € 150 mln konden acht samenwerkingsverbanden van ondernemers en onderzoekers dit verlies opvangen en aan de slag gaan met innovaties die ons vervoer schoner en slimmer maken. Deze innovaties werken door in andere sectoren als bouw en industrie, waarmee ze extra bijdragen aan de Nederlandse klimaatdoelen28.
Daarnaast stond 2021 in het teken van het zoeken naar een goede borging van de Nederlandse industriële belangen binnen verschillende nieuwe Europese initiatieven (o.a. IPCEI, Chip Act). Dit jaar is ook verdere opvolging gegeven aan de Visie toekomst van de industrie in Nederland (oktober 2020)29. De consultaties met publiek-private partners over de Europese initiatieven, maar ook de aanpak verduurzaming en digitalisering van de industrie, economische veiligheid, investeringsklimaat en internationalisering zijn in tweede helft van 2021 gestart.
Op markten waar binnen Europa geen gelijk speelveld is of waar strategische onafhankelijkheid van direct belang is, zoals de defensiesector, is soms maatwerk nodig. Het behoud van kennis op het gebied van defensie-en veiligheidstechnologie, en van het buitenland onafhankelijke logistiek draagt direct bij aan de Nederlandse veiligheidsbelangen. Daarnaast levert de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis (NL DTIB), vanwege het innovatieve karakter, een belangrijke bijdrage aan het verdien-vermogen van Nederland. Het jaar 2021 heeft in het teken gestaan van de uitwerking van de in 2018 opgestelde Defensie Industrie Strategie30.
Europese en internationale samenwerking
Nederland staat voor veel uitdagingen die om oplossingen op Europees en wereldniveau vragen, bijvoorbeeld de transities naar een digitale en duurzame economie, het versterken van onze concurrentiekracht, de Brexit en de coronapandemie. In 2021 heeft EZK zich onder andere ingespannen om voor Nederland een proportionele bijdrage te krijgen uit het Brexit Adjustment Reserve (BAR) en is gewerkt aan de organisatie op nationaal niveau om te zorgen dat de getroffen partijen steun kunnen aanvragen uit de BAR. Voor Nederland komt € 886 mln vrij uit de BAR, die een totale omvang van € 5,4 mld heeft.
Om de economische gevolgen van de coronacrisis te dempen en de Europese economieën en samenlevingen duurzamer en veerkrachtiger te maken, heeft de EU in 2020 de Europese faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) in het leven geroepen. Op basis van hun plannen voor herstel en veerkracht krijgen de lidstaten toegang tot de faciliteit. In samenwerking met het Ministerie van Financiën zijn door EZK de plannen (Recovery and Resilience Plans) en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie van 22 EU-lidstaten beoordeeld. De Tweede Kamer is via zes Kamerbrieven over de beoordeling van de Europese herstelplannen geïnformeerd31.
Op 5 mei 2021 presenteerde de Europese Commissie naar aanleiding van de coronapandemie een update van de vorig jaar vastgestelde industrie-strategie32. EZK heeft zich ingespannen voor het vergroten van de weerbaarheid en versterking van de interne markt en om oplossingen te vinden om het vrije verkeer ook tijdens crises doorgang te laten vinden. Hiervoor heeft de Commissie het Single Market Emergency Instrument aangekondigd, dat voor betere coördinatie en transparantie moet zorgen binnen de interne markt. Daarnaast heeft EZK zich ervoor ingezet dat een proportionele aanpak van strategische afhankelijkheden gepropageerd moet worden en de groene en digitale transities versneld moeten worden voor een krachtig en duurzaam herstel van de economie na COVID-19.
Midden- en kleinbedrijf
Het mkb zorgt voor werkgelegenheid, levert nieuwe producten en diensten, en draagt bij aan oplossingen voor alledaagse en maatschappelijke uitdagingen. Om mkb'ers nog beter in staat te stellen de vruchten te plukken van de groeiende en snel veranderende economie heeft EZK ook in 2021 veel aandacht voor het mkb. Met de MKB!dee regeling worden projecten gefinancierd waarin ondernemers innovatie-, scholings- en ontwikkelingsconcepten kunnen uitwerken33. De geleerde lessen worden via een netwerk breder onder het mkb gedeeld. In 2021 stonden de 3e en 4e (laatste) tender van de regeling open.
Ook werken EZK, OCW en VNO-NCW/MKB-NL en VH samen aan het programma 'de mkb-route in het hbo'. Het initiatief komt voort uit het MKB-actieplan en betreft een opleiding AD of Bachelor waarin leren en werken tegelijkertijd plaatsvinden en waarbij leren voornamelijk plaatsvindt op de werkplek. Eind 2020 startte het programma met een zevental pilots, in 2021 is dat uitgebreid naar 13 pilots. Ook is er een 5-puntenplan door de Raad van Advies opgeleverd. Aan het programma is een onderdeel onderzoek en monitoring toegevoegd. Daarvan komen de eerste resultaten medio 2022 beschikbaar.
Regionale ontwikkelingen
Voor het bereiken van veel beleidsdoelstellingen van EZK is een goede samenwerking met de regio essentieel. Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROMs) vervullen een belangrijke rol in de kracht van regionale economieën door het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen en investeringen in de regio. In 2021 zijn acht ROMs versterkt met € 150 mln van de Staat en € 150 mln vanuit de regionale aandeelhouders. Met de oprichting van de ROM InWest in Noord-Holland in 2021 is een lands-dekkend netwerk van ROMs ontstaan waardoor samenwerking tussen Rijk en regio een impuls krijgt.
Medio juli 2021 is Limburg getroffen door een waterramp. Getroffen ondernemers hebben daardoor tijdelijk hun bedrijf niet of slechts in beperkte mate kunnen uitvoeren bovenop de gevolgen voor hun bedrijf door de coronamaatregelen. In een samenwerking tussen ministeries en met de regio is gewerkt aan een samenhangend pakket van maatregelen om (een deel van de) materiële en immateriële schade te compenseren. In 2021 is er bij EZK gewerkt aan het uitwerken van een omzetdervingsregeling voor getroffen ondernemers, zoals ook in de Kamerbief van 17 december jl. is aangekondigd. Er is hierbij rekening gehouden met de door de heer Graus ingediende en aangenomen motie die onder meer oproept tot een ruimhartige compensatie. Dit traject wordt in 2022 voortgezet.
Digitalisering en digitale connectiviteit
De Nederlandse digitale infrastructuur via vaste en mobiele netwerken is in de DESI-index gestegen naar de tweede plaats in de EU. Dit komt door de zeer hoge beschikbaarheid van snel vast breedbandinternet en van 5G.
Het wetsvoorstel ter implementatie van de Telecomcode34 is aangenomen door de Tweede Kamer en bij de Eerste Kamer ingediend. In december is er een akkoord tussen de Lidstaten bereikt over de nieuwe roamingveror-dening, waarmee roam-like-at-home tot 2032 wordt geregeld.
In april 2021 is een update van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) naar de Kamer gestuurd35. Er is de afgelopen tijd veel werk verzet om digitalisering te benutten voor de versterking van ons verdienvermogen en voor de aanpak van maatschappelijke opgaven. Door de pandemie is een aantal initiatieven flink versneld, zoals de Smart Industry-aanpak, die is uitgebreid tot een landelijk dekkend netwerk.
Mededinging en consumentenbeleid
Ook in 2021 heeft EZK zich er op verschillende terreinen voor ingezet dat de concurrentiekracht tussen bedrijven wordt geborgd, dat consumenten zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen, en dat consumenten worden beschermd. In 2021 zijn op deze terreinen de nodige resultaten geboekt. Zo werkt de Europese Commissie, mede op instigatie van EZK, aan een Europees instrument om de positie van online platforms met een poort-wachtersfunctie beter te reguleren. Deze Digital Markets Act (DMA) moet zorgen voor meer concurrentie in platformmarkten en beschermt gebruikers van de grootste platforms. Ook is er eind november een akkoord bereikt tussen de Lidstaten over de Digital Services Act (DSA)36. De DSA is een herziening van de eCommerce-richtlijn, die de basis vormt voor de Europese interne markt in digitale diensten en algemene kaders zet voor de verantwoordelijkheid van tussenpersonen zoals internetaanbieders, hosting- en platformbedrijven voor illegale inhoud die via hun diensten wordt verspreid.
Daarnaast heeft de Europese Commissie in mei 2021 het voorstel voor de Verordening buitenlandse subsidies (RFS) gepubliceerd. Doel van het voorstel is dat concurrentieverstoringen op de interne markt als gevolg van buitenlandse subsidies beter kunnen worden aangepakt. EZK heeft zich sinds 2019 actief ingezet voor een dergelijk instrument (onder andere met het Nederlandse voorstel voor een gelijk speelveld instrument37).
De coronapandemie zet de Nederlandse economie en ondernemers nog steeds voor grote uitdagingen. EZK ziet het als haar medeverantwoordelijkheid om de economie, ondernemers en burgers gericht te steunen en door de coronacrisis heen te loodsen. Niettemin heeft EZK met bedrijven, kennisinstellingen en medeoverheden voortgang gemaakt op het gebied van verduurzaming en vernieuwing van de economie. Transities op het gebied van klimaat, energie en digitalisering hebben impact, en dus is het belangrijk dat alle Nederlanders zich betrokken en gehoord blijven voelen. Hieraan werkt EZK in grote, complexe trajecten zoals het Klimaatakkoord en met heel concrete initiatieven, zoals de MKB!dee-regeling in diverse regio's. Dit alles doen we om onze welvaart en welzijn nu, en van toekomstige generaties, veilig te stellen.
Realisatie beleidsdoorlichtingen
Tabel 1 Realisatie beleidsdoorlichtingen
Art. |
Naam artikel |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Geheel artikel? |
1 |
Goed functionerende economie en markten |
x |
ja |
||||||
2 |
Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei |
x |
x1 |
ja |
|||||
3 |
Toekomstfonds |
x2 |
ja |
||||||
4 |
Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering |
x3 |
ja |
||||||
5 |
Een veilig Groningen met perspectief |
ja |
1 Omdat het beleid onder artikel 2 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 zijn beantwoord, kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.
2 Omdat het beleid onder artikel 3 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 zijn beantwoord, kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.
3 Betreft de beleidsdoorlichting Klimaat die van IenW is overgegaan naar EZK (dit omvat slechts een deel van het oude artikel 19 van voormalig IenM).
Artikel 1: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 is in april 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 31). In 2021 is een volgende beleidsdoorlichting van artikel 1 uitgevoerd; deze zal naar verwachting in de eerste helft van 2022 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Artikel 2: De beleidsdoorlichting van voormalige artikelen 12 en 13 is in mei 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 23). Omdat het beleid onder artikel 2 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook zijn beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve Samenleving, april 2020), kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.
Artikel 3: Dit artikel (voormalig artikel 19) is in 2015 aan de begroting toegevoegd. Omdat het beleid onder artikel 3 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook zijn beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve Samenleving, april 2020), kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.
Artikel 4: De beleidsdoorlichting Klimaat is in december 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 34).
Artikel 5: Dit artikel is in 2016 aan de begroting toegevoegd. Voor artikel 5 is in 2021 een parlementaire enquête gaswinning Groningen gestart waarmee de geplande beleidsdoorlichting komt te vervallen.
Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link.
Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 2 «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».
Overzicht van risicoregelingen
Tabel 2 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Art. Omschrijving |
Uitstaande |
Verleend |
Vervallen |
Uitstaande |
Garantie- |
Totaal |
Totaalstand |
garanties |
2021 |
2021 |
garanties |
plafond |
plafond |
risicovoor- |
|
2020 |
2021 |
ziening |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: |
|||||||
innox/atie en ^ bMKB ondernemerschap voor |
1.806.666 |
300.894 |
513.269 |
1.594.291 |
765.000 |
125.178 |
|
duurzame welvaartsgroei |
|||||||
BMKB-Corona |
426.293 |
42.097 |
145.928 |
322.462 |
735.000 |
89.479 |
|
Garantie Ondernemings-financiering (GO) |
404.019 |
33.543 |
99.746 |
337.816 |
1.500.000 |
72.916 |
|
GO-Corona |
557.127 |
109.127 |
273.329 |
392.925 |
2.100.000 |
216.720 |
|
Groeifaciliteit |
51.815 |
23.298 |
2.695 |
72.418 |
85.000 |
67.646 |
|
Klein Krediet Corona |
36.352 |
26.777 |
7.354 |
55.775 |
250.000 |
24.702 |
|
Microkredieten |
129.980 |
0 |
0 |
129.980 |
130.000 |
||
Garantie MKB-financiering |
228.200 |
0 |
0 |
228.200 |
268.200 |
20.932 |
|
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en Garantieregeling beperking van de Aardwarmte klimaatverandering |
12.575 |
8.250 |
|
22.211 |
66.600 |
18.056 |
|
Totaal |
3.653.027 |
543.986 |
1.040.935 |
3.156.078 |
2.416.600 |
3.483.200 |
635.629 |
1 Dit bedrag is incl. een correctie van € 4,4 mln vanwege een onjuiste intrekking |
in 2020. |
||||||
Tabel 3 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Art. Omschrijving |
Uitgaven Ontvangsten |
Saldo 2020 |
Uitgaven Ontvangsten |
Saldo 2021 |
Totaalstand |
||
2020 |
2020 |
2021 |
2021 |
mutatie volume |
|||
risicovoor- |
|||||||
ziening 2021 en |
|||||||
(2020) |
|||||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: |
|||||||
innox/atie en ^ bMKB ondernemerschap voor |
16.916 |
25.924 |
9.008 |
22.494 |
21.941 |
|
1.839 (15.006) |
duurzame welvaartsgroei |
|||||||
BMKB-Corona |
11.636 |
11.636 |
1.332 |
1.175 |
|
|
|
Garantie Ondernemings-financiering (GO) |
1.907 |
4.651 |
2.744 |
4.641 |
7.524 |
2.883 |
785(921) |
GO-Corona |
1.999 |
1.999 |
0 |
14.721 |
14.721 |
39.721 (176.999) |
|
Groeifaciliteit |
5.216 |
5.384 |
168 |
15 |
1.753 |
1.738 |
52.210 (-9.110) |
Klein Krediet Corona |
763 |
763 |
522 |
461 |
|
|
|
Microkredieten |
347 |
347 |
0 |
433 |
433 |
||
Garantie MKB-financiering |
223 |
223 |
0 |
355 |
355 |
719 (10.517) |
|
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en Garantieregeling beperking van de Aardwarmte klimaatverandering |
4.475 |
0 |
|
0 |
557 |
557 |
557 (-4.475) |
Totaal |
28.514 |
50.927 |
22.413 |
29.004 |
48.920 |
19.916 |
Een risicovoorziening is een begrotingsreserve die altijd gekoppeld is aan een risicoregeling en wordt door de verantwoordelijke ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën aangehouden. In de tabel 'Overzicht verstrekte garanties' wordt met 'totaalstand risicovoorziening' het saldo van de betreffende begrotingsreserve ultimo 2021 bedoeld. In de tabel 'Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties' wordt met 'mutatie risicovoorziening' de storting (+) dan wel de (-) aan deze begrotingsreserve bedoeld. De mutaties op de begrotingsreserves worden in het betreffende beleidsartikel toegelicht.
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
BMKB
De BMKB is bedoeld voor bedrijven die te weinig zekerheden (onderpand) kunnen bieden aan een bank. De bank vindt het risico dat het bedrijf zijn lening niet kan terugbetalen dan vaak te hoog. Via de BMKB staat de overheid borg voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De bank kan voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies kunnen financier s kredieten die zij verstrekken aan MKB-ondernemers onder de werking van de regeling brengen. Hierdoor stelt de Staat zich voor 90% borg ten behoeve van de financier voor de terugbetaling van deze kredieten (de zogenaamde bedrijfsborgstellingskredieten). Eén van de voorwaarden die de regeling hieraan stelt, is dat de financier gelijktijdig met het verstrekken van een bedrijfsborgstellingskrediet, aan de MKB-ondernemer een ander krediet verstrekt, waarvoor deze borgstelling van de Staat niet geldt. Als hoofdregel geldt dat het bedrijfsborgstellingskrediet ten minste even groot moet zijn als het daarmee gelijktijdig afgesloten andere krediet. Het laatstgenoemde krediet bedraagt daarmee ten minste 100% van het bedrijfsborgstellingskrediet (verhouding 1:1). Voor starters en het innovatieve MKB gelden andere verhoudingen. Om de kredietverlening te stimuleren is per 1 november 2013 het maximum van het borgstellingskrediet verhoogd van € 1 mln naar € 1,5 mln en geldt voor bestaande bedrijven met een borgstellingskrediet tot maximaal € 200.000 de ruimere startersfaciliteit.
BMKB-Corona
Na de uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft het kabinet een coronaluik toegevoegd aan de BMKB. Hierbij staat de overheid voor per saldo 67,5% borg op krediet aan in de kern gezonde mkb-bedrijven. Er is in 2021 in totaal voor € 42,1 mln aan borgstellingen onder het coronaluik in de BMKB verstrekt. Er is in 2021 een bedrag van € 1,2 mln aan provisie ontvangen voor BMKB-C aanvragen. Er is voor de BMKB-Corona in 2021 geen beroep gedaan op de begrotingsreserve. Vanwege lager dan verwacht risico is er € 125 mln onttrokken aan de begrotingsreserve van de BMKB-Corona, deze is teruggevloeid naar de generale middelen.
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)
Met het instrument GO kunnen banken een 50% Staatsgarantie krijgen op (middel)grote leningen vanaf € 1,5 mln. Door de verstrekking van een Staatsgarantie wordt het risico voor de bank op de ondernemingsfinanciering gereduceerd. Dit vergroot de mogelijkheden om te voorzien in de financieringsbehoefte bij het Nederlandse bedrijfsleven. In 2013 is de GO, naast de al bestaande mogelijkheid om bankgaranties onder de GO te brengen, ook opengesteld voor alternatieve aanbieders van garanties aan bedrijven.
GO-Corona
Het kabinet steunt bedrijven die krediet nodig hebben als gevolg van de Coronacrisis met een Staatsgarantie op bankleningen via de GO-C. Het betreft 80% garantie voor het grootbedrijf en 90% voor mkb-ondernemingen op leningen van maximaal € 150 mln. Er is in 2021 in totaal € 109,1 mln aan garanties verstrekt onder de GO-C. Er is 2021 een bedrag van € 14,7 mln aan provisie ontvangen voor GO-C aanvragen. Er is voor de GO-Corona in 2021 geen beroep gedaan op de begrotingsreserve.
Groeifaciliteit
Met de Groeifaciliteit worden bedrijven geholpen bij het aantrekken van risicodragend vermogen door een 50% Staatsgarantie te verstrekken op achtergestelde leningen van banken (ten hoogste € 5 mln) en op aandelen van participatiemaatschappijen (ten hoogste € 25 mln). De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. De regeling kent een horizonbepaling van 1 juli 2021. Het kabinet is echter voornemens de regeling te verlengen tot 1 juli 2023 (Kamerstuk 35 420, nr. 217).
Klein Krediet Corona (KKC)
Om getroffen ondernemers te helpen die geen kredietrelatie hebben met een bank of maar een kleine kredietbehoefte hebben is de garantieregeling KKC gestart voor kredieten tot € 50.000, met een looptijd van 5 jaar, 95% garantie en een premie van 2%. Er is in 2021 in totaal € 26,7 mln aan garan-tieverplichtingen verstrekt. Er is in 2021 een bedrag van € 0,5 mln aan premie ontvangen voor KKC aanvragen. Er is voor de KKC in 2021 geen beroep op de begrotingsreserve gedaan. Vanwege lager dan verwacht risico is er € 140 mln onttrokken aan de begrotingsreserve van de KKC.
Microkredieten
In het Aanvullend Actieplan MKB-financiering uit 2014 is € 100 mln beschikbaar gesteld voor Microkredieten. Hierop is een garantie van € 86,7 mln verstrekt aan de Europese Investeringsbank voor de funding van de Stichting Qredits van € 100 mln voor de verdere groei van de dienstverlening van Qredits (micro- en MKB-krediet tot € 150.000) als de nieuwe dienstverlening van Qredits (werkkapitaal en de hogere MKB kredieten tot € 250.000). In 2017 is in dit kader een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de Council of Europe Bank (CEB) voor de funding van Qredits. In 2019 is daarnaast een garantie verstrekt van € 25 mln aan de Bank Nederlandse Gemeenten voor de funding van Qredits. In 2020 is een aanvullende garantie verstrekt van € 5 mln aan CEB.
Garantie MKB-financiering
In het kader van het Actieplan MKB-financiering uit 2014 is in totaal € 268,2 mln aan garanties verstrekt aan alternatieve financiers van het MKB.
Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening
Garantieregeling Aardwarmte
De garantieregeling Aardwarmte heeft als doel het afdekken van het financiële risico indien een boring van een put voor de toepassing van aardwarmte voor de borende partij minder oplevert dan verwacht. De garantieregeling dekt het risico dat een boring niet in een goede watervoerende laag uitkomt, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet wordt behaald. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd aan de mate waarin de aardwarmte-boring mislukt is. Er wordt een premie van 7% gevraagd. De regeling richt zich zowel op gewone als diepe aardwarmte-projecten (dieper dan 3.500 meter).
Tabel 4 Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)
Totaalstand |
|||||
mutatie |
|||||
Totaalstand |
volume risico- |
||||
Uitstaande |
Looptijd |
risicovoor- |
voorziening |
||
nr. Artikel omschrijving |
Omschrijving Lening tbv jaarrekening |
lening |
lening |
ziening 2021 |
2021 en 2020 |
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 1 ondernemerschap voor duurzame |
B.V. Finance Continuïteit IHC |
121 |
1-1-25001 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 2 ondernemerschap voor duurzame |
Biopartner |
13.524 |
1-7-2021 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 3 ondernemerschap voor duurzame |
LIOF BioMedbooster |
3.000 |
31-12-2020 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 4 ondernemerschap voor duurzame |
MARIN |
6.807 |
1-1-2500 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 5 ondernemerschap voor duurzame |
Microkrediet Ned (Qredits) |
44.630 |
1-4-2045 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 6 ondernemerschap voor duurzame |
Microkrediet Ned (SZW) |
270 |
onbepaald |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 7 ondernemerschap voor duurzame |
One Logistics |
4.543 |
2-1-2025 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 8 ondernemerschap voor duurzame |
Provincie Limburg |
15.882 |
31-12-2023 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 9 ondernemerschap voor duurzame |
Qredits |
1.765 |
1-2-2026 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 10 ondernemerschap voor duurzame |
Stichting Qredits Microfinanciering |
47.500 |
15-6-2030 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 11 ondernemerschap voor duurzame |
B.V. Finance Continuïteit IHC |
5.000 |
onbepaald |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
|||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 12 ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei |
Stichting Garantiefonds Reisgelden Voucherfonds |
187.000 |
8-4-2028 |
nvt |
nvt |
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en |
Stichting Qredits Microfinanciering |
||||
13 ondernemerschap voor duurzame |
Nederland Corona overbruggingskrediet |
10.000 |
21-5-2028 |
nvt |
nvt |
welvaartsgroei |
starters |
||||
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 14 ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei |
Sticht. Garantiefds. Gespecial. Touroperators (GGTO) |
1.000 |
15-12-2026 |
nvt |
nvt |
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en 15 ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei |
Stichting Qredits Microfinanciering Nederland TOA-krediet |
5.000 |
1-4-2030 |
nvt |
nvt |
16 Artikel 3 Toekomstfonds |
BOM Bioconnection 1-3161 |
1.084 |
onbepaald |
nvt |
nvt |
17 Artikel 3 Toekomstfonds |
BOM Capital I B.V. (COL1) |
11.925 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
18 Artikel 3 Toekomstfonds |
BOM Capital I B.V. (COL2) |
25.264 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
19 Artikel 3 Toekomstfonds |
BOM Capital I B.V. (Smart Photonics) |
20.000 |
30-6-2030 |
nvt |
nvt |
20 Artikel 3 Toekomstfonds |
BOM Life Science & Health Fund Brabant (Pivot Park) |
2.000 |
31-12-2022 |
nvt |
nvt |
21 Artikel 3 Toekomstfonds |
Corona OverbruggingsLening Regio Utrecht B.V. (COL2) |
10.594 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
22 Artikel 3 Toekomstfonds |
De Aanjager (COL2) |
4.824 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
23 Artikel 3 Toekomstfonds |
Horizon De Aanjager (COL1) |
1.755 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
24 Artikel 3 Toekomstfonds |
InnovationQuarter (COL1) |
16.074 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
25 Artikel 3 Toekomstfonds |
InnovationQuarter namens Noord Holland (COL 2) |
55.467 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
26 Artikel 3 Toekomstfonds |
InnovationQuarter (COL2) |
44.334 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
Totaalstand |
|||||
mutatie |
|||||
Totaalstand |
volume risico- |
||||
Uitstaande |
Looptijd |
risicovoor- |
voorziening |
||
nr. Artikel omschrijving |
Omschrijving Lening tbv jaarrekening |
lening |
lening |
ziening 2021 |
2021 en 2020 |
27 Artikel 3 Toekomstfonds |
InnovationQuarter namens Utrecht (COL 1) |
9.149 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
28 Artikel 3 Toekomstfonds |
InnovationQuarter namens Noord Holland (COL1) |
19.113 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
29 Artikel 3 Toekomstfonds |
Innovation Quarter (Innogenerics) |
5.700 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
30 Artikel 3 Toekomstfonds |
Investeringsfonds Zeeland B.V. (COL1) |
1.768 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
31 Artikel 3 Toekomstfonds |
LIOF (COL1) |
5.656 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
32 Artikel 3 Toekomstfonds |
LIOF OverbruggingsFonds (COL2) |
8.334 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
33 Artikel 3 Toekomstfonds |
N.V. Economische Impuls Zeeland (COL2) |
2.633 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
34 Artikel 3 Toekomstfonds |
Nedermaas Hightech Ventures |
8.542 |
30-6-2021 |
nvt |
nvt |
35 Artikel 3 Toekomstfonds |
NOM (COL2) |
8.870 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
36 Artikel 3 Toekomstfonds |
NOM (COL1) |
7.609 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
37 Artikel 3 Toekomstfonds |
NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2019, 2020 en 2021 |
5.100 |
31-12-2032 |
nvt |
nvt |
38 Artikel 3 Toekomstfonds |
NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2018, 2019 |
7.200 |
onbepaald |
nvt |
nvt |
39 Artikel 3 Toekomstfonds |
Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (COL1) |
13.599 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
40 Artikel 3 Toekomstfonds |
Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (COL2) |
25.472 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
41 Artikel 3 Toekomstfonds |
Participatiemij Oost Nederland NV DVI-2 |
57.500 |
1-1-2035 |
nvt |
nvt |
42 Artikel 3 Toekomstfonds |
Participatiemij Oost Nederland NV DVI-I |
94.073 |
1-1-2030 |
nvt |
nvt |
43 Artikel 3 Toekomstfonds |
StW 2014-2015 |
3.808 |
1-1-2500 |
nvt |
nvt |
44 Artikel 3 Toekomstfonds |
StW 2016-2017 |
9.200 |
1-1-2500 |
nvt |
nvt |
Artikel 4 Een doelmatige 45 energievoorziening en beperking van |
EBN BV |
12.000 |
1-12-2034 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
|||||
Artikel 4 Een doelmatige 46 energievoorziening en beperking van |
ECN |
40.000 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
|||||
Artikel 4 Een doelmatige 47 energievoorziening en beperking van |
ECN/NRG |
80.381 |
31-12-2026 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
|||||
Artikel 4 Een doelmatige 48 energievoorziening en beperking van |
Fibrant |
2.143 |
1-12-2034 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
|||||
Artikel 4 Een doelmatige 49 energievoorziening en beperking van |
Fibrant |
7.143 |
1-12-2034 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
|||||
Artikel 4 Een doelmatige 50 energievoorziening en beperking van |
Fibrant |
20.714 |
1-12-2034 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
|||||
Artikel 4 Een doelmatige 51 energievoorziening en beperking van |
Pallas |
42.328 |
1-7-2022 |
nvt |
nvt |
de klimaatverandering |
1 In geval de looptijd afhankelijk is van een gebeurtenis, staat bij looptijd «1-1-2500» vermeld.
1 B.V. Finance Continuïteit IHC
Dit betreft de overbruggingsfaciliteit voor Royal IHC. De looptijd kent een uitloop die afhankelijk is van het uiteindelijke moment van volledige oplevering van een omvangrijk project bij IHC.
2 Biopartner
Dit betreft een in het jaar 2000 verstrekte lening ten behoeve van een startup participatiefonds life sciences. De lening is verlengd tot 1 juli 2021 om tot een definitieve afwikkeling te komen. Het doel is om de lening begin 2022 afgewikkeld te hebben.
3 LIOF Biomedbooster
Dit betreft een in 2006 verstrekte lening aan LIOF ten behoeve Biomedbooster B.V. De lening zal worden verlengd tot medio 2021 ten behoeve van de afwikkeling van de leningovereenkomst. Het doel is om de lening begin 2022 afgewikkeld te hebben.
4 MARIN
De lening van € 6,8 mln is in 2003 tussen de Staat en MARIN vastgelegd in een aangepaste overeenkomst van geldlening, in verband met de in 2003 opgerichte MARIN Stakeholders Association (MSA). In deze overeenkomst is bepaald dat MARIN is vrijgesteld van aflossingsverplichting voor zover de MSA voor ten minste het bedrag van de lening deelnemersovereen-komsten heeft gesloten. Ultimo 2021 was dit het geval.
5 Microkrediet Nederland (Qredits)
Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van micro- en mkbkrediet aan ondernemers.
6 Microkrediet Nederland (Qredits SZW)
Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van microkrediet aan ondernemers.
7 Onelogistics
Dit betreft een in 2018 verstrekte lening aan Onelogistics ten behoeve van de voorbereidingen van een warehouse voor de opslag, het beheer en verzending van F-35 onderdelen op het Logistiek Centrum Woensdrecht.
8 Provincie Limburg
Dit betreft een lening aan de Provincie Limburg in het kader van Industriepark Swentibold.
9 Qredits (pilot achtergestelde leningen fonds)
Dit betreft een subsidie met terugbetaalverplichting in het kader van de pilot achtergestelde leningenfonds van Qredits.
10 Stichting Qredits microfinanciering
Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan ondernemers.
11 B.V. Finance Continuïteit IHC
Dit betreft een overbruggingslening voor onbepaalde tijd aan de B.V. Finance Continuiteit IHC.
12 Stichting Garantiefonds Reisgelden
Dit betreft een lening aan SGR voor liquiditeitsleningen van SGR aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten.
13 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland Corona overbruggingskrediet
Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingskredieten aan startende ondernemers.
14 Stichting Garantiefonds Gespecialiseerde Touroperators (GGTO)
Dit betreft een lening aan GGTO opdat GGTO een vergoeding kan verstrekken in geval van insolventie van deelnemers en de liquiditei van deelnemers kan borgen door coronavouchers onder de garantieregeling te brengen.
15 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland TOA-krediet
Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingskredieten aan mkb-ondernemers die hun bedrijf willen doorstarten.
16 BOM BioConnection
Dit betreft een in 2005 aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) verstrekte lening ten behoeve van BioConnection B.V.
17 BOM Capital I B.V. COL 1
Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
18 BOM Capital I B.V. COL 2
Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
19 BOM Capital I B.V. Smart Photonics
Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ten behoeve van de investering in Smart Photonics, een Eindhovense scale-up voor de productie van fotonische chips.
20 BOM Life Sciences & Health Fund
Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij die in 2013 is verstrekt ten behoeve van de ontwikkeling van de Life Sciences & Health sector in Noord-Brabant.
21 Corona OverbruggingsLening Regio Utrecht B.V. (COL 2)
Dit betreft een lening aan COL RU ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
22 Horizon de Aanjager (COL 2)
Dit betreft een lening aan Horizon de Aanjager ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Flevoland.
23 Horizon de Aanjager (COL 1)
Dit betreft een lening aan Horizon de Aanjager ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Flevoland.
24 Innovation Quarter (COL 1)
Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
25 Innovation Quarter namens Noord Holland (COL 2)
Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Noord Holland.
26 Innovation Quarter (COL 2)
Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
27 Innovation Quarter namens Utrecht (COL 1)
Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Utrecht.
28 Innovation Quarter namens Noord Holland (COL 1)
Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Noord Holland.
29 Innovation Quarter (Innogenerics)
Dit betreft een lening aan Innovation Quarter voor de investering in Innogenerics B.V. ten behoeve van de overname van de geneesmiddelen fabrikant Apotex.
30 InvesteringsfondsZeeland B.V. (COL 1)
Dit betreft een lening aan Investeringsfonds Zeeland B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
31 LIOF (COL 1)
Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
32 LIOF OverbruggingsFonds (COL 2)
Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
33 Investeringsfonds Zeeland (COL 2)
Dit betreft een lening aan Investeringsfonds Zeeland B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
34 Nedermaas Hightech Ventures
Dit betreft een in 2009 aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF verstrekte lening ten behoeve van Nedermaas Hightech Ventures, een nieuw venture-capital fonds dat zich richt op de vroege financiering van hightech start up's in de Provincie Limburg.
35 NOM (COL 2)
Dit betreft een lening aan de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM B.V.) ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
36 NOM (COL 1)
Dit betreft een lening aan de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM B.V.) ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
37 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2019, 2020 en 2021 Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van regeling vroegefasefinanciering.
38 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2018, 2019
Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van regeling vroegefasefinanciering.
39 Oost NL N.V. (COL 1)
Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Oost. N.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
40 Oost NL N.V. (COL 2)
Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Oost. N.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.
41 Oost NL N.V. DVI-2
Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative II.
42 Oost NL N.V. DVI
Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative.
43 StW 2014-2015
Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.
44 StW 2016-2017
Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase-financiering.
45 EBN
De achtergestelde lening tegen 0% rente van in totaal € 48 mln van EZK is bedoeld voor investeringen in geothermieprojecten in Nederland volgens het businessplan genaamd 'Masterplan Aardwarmte'. Er is door EZK gekozen voor verplichte deelname van EBN in deze geothermieprojecten. De lening is verstrekt aan EBN bv, die deze lening heeft doorgestort als agio in EBN Aardwarmte bv. EBN zal samen met professionele marktpartijen risicodragend deelnemen in projecten via haar dochter voor 20% tot 40%.
46 ECN
In 2016 is aan ECN een lening verstrekt van € 40 mln voor het verwerken en afvoeren van historisch radioactief afval in Petten.
47 NRG
Aan Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) is een lening verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR).
48 t/m 50 Fibrant
De leningen aan Fibrant zijn verstrekt vpor investeringen in (de ombouw van) installaties teneinde de uitstoot van lachgas (als CO2 equivalent) te reduceren. Hiermee worden drie projecten uitgevoerd met een totale lachgasreductie van ruim 0,6 Mton CO2 equivalent.
51 Pallas
Aan de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor is een lening verstrekt voor fase 1 van de totstandkoming van een nieuwe hoge fluxreactor (de Pallas-reactor), die bestemd is voor de productie van medische en industriële radio-isotopen en voor nucleair technologisch onderzoek.
Dit is de openbaarheidsparagraaf van het Ministerie van EZK en de bijbehorende dienstonderdelen. De openbaarheidsparagraaf is een nieuwe verplichte paragraaf in het jaarverslag 2021. De verplichting komt voort uit het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, de plannen ter verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries en artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo) dat bepaalt dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting en verantwoording aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens en uitvoering van de Woo.
De focus van deze openbaarheidsparagraaf is de beschrijvende en kwalitatieve verantwoording op hoofdlijnen over de activiteiten die zijn uitgevoerd in 2021 op de thema's verbetering van de informatiehuishouding, actieve openbaarmaking en passieve openbaarmaking. Dit betreft zowel de reguliere activiteiten die uit de standaard budgetten worden bekostigd als de activiteiten die zijn gerealiseerd vanuit de gelden van Open op Orde (en vanaf 2022 de gelden van de Wet open overheid).
Vanuit de gelden van Open op Orde is er in 2021 een bedrag van € 3,3 mln uitgegeven aan de uitvoering van onderstaande activiteiten (dit is een integraal bedrag voor EZK en LNV). De belangrijkste investeringen daarin waren de inrichting van programmateams en de uitvoering van de Departementale Actieplannen van 2021 bij zowel de kerndepartementen als de dienstonderdelen.
Op de thema's uit deze openbaarheidsparagraaf werken de Ministeries van EZK en LNV intensief samen onder integrale regie van het programma Transparantie in Informatie.
De activiteiten op de thema's zijn in de praktijk nauw met elkaar verweven en onderdeel van een grotere veranderopgave om te groeien naar open en transparante departementen.
Naast de hieronder beschreven activiteiten op de specifieke thema's zijn er ook overstijgende activiteiten ondernomen om de gezamenlijke veranderopgave te realiseren. In 2021 is bijvoorbeeld een start gemaakt met extra capaciteit bij de stafdirecties. De uitbreiding van capaciteit voor de beleidsdirecties op informatiehuishouding en openbaarmaking is een prioriteit voor 2022, waarvoor eerste stappen zijn gezet in 2021.
Naast de capaciteit wordt er passende communicatie en begeleiding georganiseerd om medewerkers goed mee te nemen in de veranderopgave. Voorbeelden daarvan zijn een reeks Open Gesprekken over de dilemma's rondom een open en transparante werkwijze en een medewerkersbrochure met concrete veranderingen voor de medewerkers.
In onderstaande toelichting is zoveel als mogelijk de verdeling van de drie thema's informatiehuishouding, actieve en passieve openbaarmaking aangehouden, met de kanttekening dat het in de praktijk met elkaar is verbonden.
Verbetering informatiehuishouding
Voor de verbetering van de informatiehuishouding zijn in 2021 de volgende activiteiten gerealiseerd:
-
-Inrichting programma Transparantie in Informatie. Om een impuls te geven aan de thema's informatiehuishouding en openbaarmaking is het programma Transparantie in Informatie gestart. Inmiddels werkt een programmateam van 10 mensen bij de kerndepartementen en zijn ook bij de diensten programmateams opgestart. Binnen de inrichting van het programma valt ook het ontwikkelen van de Planning, Monitoring en Control (PMC)-cyclus.
-
-Ontwikkeling Departementaal Actieplan Informatiehuishouding (IHH).
In 2021 is gewerkt aan de realisatie van het Departementaal Actieplan IHH 2021 en de ontwikkeling van het Departementaal Actieplan IHH 2022. Met het actieplan van 2022 is een gezamenlijke visie op het thema informatiehuishouding geformuleerd, de integrale samenwerking tussen kerndepartement en dienstonderdelen naar een volgend niveau gebracht en zijn de toekomstige ambities geformuleerd, dit op basis van de resultaten van de nulmeting informatiehuishouding.
-
-Competenties medewerkers. Naast de activiteiten op communicatie en begeleiding is er in 2021 bij het kerndepartement en de dienstonderdelen gewerkt aan de implementatie van het Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening (KWIV) om zicht te krijgen op benodigde formatie en competenties van medewerkers.
-
-Archivering. Het goed opslaan van verschillende vormen van informatie is essentieel voor openbaarmaking van informatie. Daarom is er in geïnvesteerd in het goed archiveren van informatie uit e-mails, berich-tenapps en websites.
-
-Data en algoritmen. In 2021 zijn eerste stappen gezet in het inzichtelijk maken van de databronnen waarvan de departementen eigenaar zijn. Ook zijn eerste stappen gezet voor inzicht in het gebruiken van algoritmen op departementbreed niveau. Zo is er bijvoorbeeld een onderzoek gestart naar de ontwikkeling van een algoritmeregister en het opzetten van een open data community.
Onder actieve openbaarmaking verstaan we de activiteiten die vanuit de overheid worden ondernomen om informatie uit zichzelf openbaar te maken voor de samenleving en politiek. In 2021 zijn hiervoor de volgende activiteiten gerealiseerd:
-
-Implementatie Beleidslijn Actieve Openbaarmaking Beslisnota's. Per
1 juli zijn bij verschillende categorieën Kamerstukken beslisnota's opgesteld en verstuurd. Op dit onderdeel is gewerkt aan het opstellen van instructies en handleidingen, het organiseren van informatieve sessies voor medewerkers, het inrichten van systemen en processen en het oprichten van een hulpdienst. Daarnaast is er in het najaar een evaluatie gedaan over de eerste implementatieperiode.
-
-Pilots Actieve Openbaarmaking en risicodossiers. Door middel van pilots bij verschillende (risico)dossiers en directies is gekeken op welke wijze informatie al vaker actief openbaar gemaakt kunnen worden.
-
-Ontwikkeling Plan van Aanpak Wet Open overheid. In 2021 is gestart met de ontwikkeling van het Plan van Aanpak Woo en zijn de eerste stappen gezet voor de implementatie van de nieuwe wet per mei 2022.
Onder passieve openbaarmaking verstaan we het openbaar maken van informatie naar aanleiding van een verzoek uit de samenleving, zoals de Wob-verzoeken. De volgende activiteiten zijn gerealiseerd:
-
-Afhandeling Wob-verzoeken. In 2021 werden 208 Wob-verzoeken ingediend voor de kerndepartement LNV en EZK samen (dienstonderdelen zijn hier niet in meegenomen). Nog niet alle Wob-verzoeken worden binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoord. In 2021 zijn er al grote inspanningen verricht om de doorlooptijd te verkorten en is een Wob-versnellingsplan ontwikkeld. Voor meer kwantitatieve details verwijzen we naar de Bijlage Rapportage Burgercorrespondentie bij dit jaarverslag.
-
-Onderzoek en analyse Wob-verzoeken. In 2021 is er een onderzoek gestart om de onderwerpen waarover Wob-verzoeken zijn ingediend te analyseren en hierin mogelijke patronen te herkennen. Dit met als doel om een brug te slaan naar de actieve openbaarmaking van informatie over die onderwerpen.
-
-Wob-versnellingsplan. In 2021 is er gewerkt aan een versnellingsplan voor de afhandeling van de Wob-verzoeken en de doorlooptijden van de behandeling van een Wob-verzoek te verbeteren. Het versnellingsplan bestaat uit procesmatige verbeterstappen voor meer efficiëntie, het versterken van de Wob-ondersteuningsunit voor de administratieve afhandeling van de Wob-verzoeken en het organiseren van extra capaciteit in de organisatie.
Overzicht coronasteunmaatregelen
Tabel 5 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen x € 1.000) |
|||
Maatregel |
Verplichtingen 2021 |
Uitgaven Ontvangsten Relevante Kamerstukken 2021 2021 |
|
Telecom Caribisch Nederland |
2.851 |
2.890 |
Kamerstuk 35 420, nr. 25, Kamerstuk 35 420, nr. 105 |
Mentale steun ondernemers |
1.779 |
1.423 |
Kamerstuk 25 295, nr. 998 |
Noodloket (TOGS) |
164 |
164 |
1.363 Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 217 |
Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) |
7.907.923 |
5.460.568 |
155.351 Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 42, |
Kamerstuk 35 420, nr. 81, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 214, Kamerstuk 35 420, nr. 217,
Kamerstuk 35 420, nr. 226, Kamerstuk 35 420, nr. 237,
Kamerstuk 35 420, nr. 247, Kamerstuk 35 420, nr. 248,
Kamerstuk 35 420, nr. 270, Kamerstuk 35 420, nr. 314,
Kamerstuk 35 420, nr. 273, Kamerbrief Aanpassingen van het steunpakket in het vierde kwartaal
Tegemoetkoming vaste lasten starters |
13.007 |
13.007 |
202 Kamerstuk 35 420, nr. 217 |
Omscholing naar tekortsectoren |
371 |
368 |
Kamerstuk 35 420, nr. 105 |
Herstructurering winkelgebieden en binnensteden |
- |
- |
Kamerstuk 31 757, nr. 105 |
Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren |
150.000 |
8.173 |
Kamerstuk 35 420, nr. 248 |
Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 (TRSEC) |
218.555 |
78.794 |
Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 354 |
Vaste lasten nachtsluiting (VLN) |
Kamerstuk 35 420, nr. 414, Kamerbrief Aanpassingen van het steunpakket in het vierde kwartaal |
||
Voucherkredietfaciliteit/Leningsfaciliteiten reissector |
390.000 |
188.000 |
1.390 Kamerstuk 35 420, nr. 72, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 252 |
Qredits |
270.000 |
37.500 |
Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 277 |
BMKB-Corona |
42.097 |
1.332 |
126.175 Kamerstuk 35 420, nr. 1, Kamerstuk 35 420, nr. 16 |
Klein Krediet Corona |
26.777 |
521 |
140.522 Kamerstuk 35 420, nr. 31 |
Groeifaciliteit |
Kamerstuk 35 420, nr. 314 |
||
Begrotingsreserve Groeifaciliteit |
100.000 |
50.000 |
Kamerstuk 35 420, nr. 314 |
GO-Corona |
109.127 |
- |
14.721 Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16 |
Begrotingsreserve GO-Corona |
39.721 |
39.721 |
Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16 |
Bijdrage RVO.nl |
58.792 |
58.792 |
2.520 Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 248 |
FieldLab Evenementen en Fieldlab Café's |
2.266 |
2.266 |
Kamerstuk 25 295, nr. 1178 |
Versterken fondsvermogen Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
144.797 |
149.903 |
Kamerstuk 35 420, nr. 105 |
Corona Overbruggingslening (COL) |
17.850 |
33.259 |
19.981 Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 42 |
Dutch Future Fund |
- |
- |
Kamerstuk 33 009, nr. 96 |
Deep Tech Fund |
- |
- |
Kamerstuk 33 009, nr. 96 |
Fonds Alternatieve Financiering |
50.000 |
- |
Kamerstuk 33 009, nr. 96 |
Verlaging netbeheertarief Caribisch Nederland |
8.325 |
8.234 |
Kamerstuk 35 420, nr. 25, Kamerstuk 35 420, nr. 105 |
Totaal |
9.554.402 |
6.134.915 |
462.225 |
Toelichting coronasteunmaatregelen
Telecom Caribisch Nederland
In 2020 zijn met subsidie van EZK de tarieven van internetaansluitingen in Caribisch Nederland tijdelijk verlaagd. Dit is in 2021 voortgezet omdat internetaansluitingen essentieel zijn voor thuiswerken en thuisonderwijs. Aan 5 aanbieders van vaste internetverbindingen is een bedrag van € 2,9 mln uitgekeerd.
Mentale steun ondernemers
Het kabinet heeft in 2021 € 5 mln beschikbaar gesteld voor mentale ondersteuning van mkb-ondernemers. Dit budget wordt verdeeld over KvK, Stichting Ondernemersklankbord (OKB) en VNO-NCW/MKB-NL. Van het budget is in 2021 aan OKB en VNO-NCW/MKB-NL € 1,8 mln verleend. Het programma eindigt op 30 juni 2022.
Noodloket (TOGS)
Voor ondernemingen in sectoren die het zwaarst getroffen waren door de gezondheidsmaatregelen in verband met het coronavirus was een eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 beschikbaar. De regeling is grotendeels in 2020 uitgevoerd. In 2021 is nog aan 41 ondernemingen uitbetaald, voor een totaal bedrag van € 164.000. In 2021 is voor de TOGS € 1,4 mln terugontvangen, in verband met onder meer gecorrigeerde overboekingen en terugvorderingen.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
Ter ondersteuning van ondernemingen die zijn getroffen door de corona-crisis is subsidie verleend, waarbij de hoogte afhankelijk was van het omzetverlies en het percentage vaste lasten in de betreffende sector. Om in aanmerking te komen voor de regeling gold een minimum percentage omzetverlies van 30% in de eerste drie kwartalen van 2021 en 20% in het vierde kwartaal van 2021. In totaal zijn er voor de TVL in 2021 235.114 verleningen gedaan en is er € 5,5 mld aan betalingen verricht. Dit bedrag is inclusief € 25,9 mln voor de TVL Caribisch Nederland. De in 2021 verleende subsidies in het kader van de TVL worden in 2022 definitief vastgesteld.
Tegemoetkoming Vaste Lasten Starters
Voor het eerste kwartaal van 2021 was er naast de TVL een separate starters-regeling, zo veel mogelijk gebaseerd op de uitgangspunten van de TVL.
De regeling gold voor starters gestart in de periode 30 september 2019 tot en met 30 juni 2020 en had als referentieperiode waarmee de omzet is vergeleken het derde kwartaal van 2020. Er hebben 1.276 ondernemers gebruik gemaakt van de regeling, voor een totaal bedrag van € 13 mln.
Omscholing naar tekortsectoren
Vanwege de arbeidskrapte in sectoren als de techniek en de ICT heeft EZK in 2021 € 37,5 mln subsidie beschikbaar gesteld voor omscholingstrajecten. De subsidieregeling die hiervoor is opengesteld is vrijwel geheel onbenut gebleven. De verwachting is dat dit te maken had met de nog lopende Corona steunpakketten waardoor er weinig mobiliteit was op de arbeidsmarkt. Daarnaast is er in het algemeen grote krapte op de arbeidsmarkt, waardoor er weinig noodzaak is tot omscholing. Een andere reden voor onderbenutting is dat de regeling te onbekend is gebleven bij veel ondernemers, ondanks een extra campagne in het najaar.
Herstructurering winkelgebieden en binnensteden
Bij Miljoenennota 2021 is € 100 mln op de Aanvullende Post (AP) geplaatst voor de herstructurering van winkelgebieden en bedrijventerreinen. Hiervoor is een bestedingsplan ingediend bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor is in 2021 enkel voor € 1 mln aan uitvoeringskosten gerealiseerd. De regeling is ontwikkeld, maar er was onvoldoende tijd om de regeling in 2021 te starten. Dit zal uiterlijk in voorjaar 2022 plaatsvinden.
Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren
Deze regeling is in januari 2021 aangekondigd als onderdeel van het coronasteunpakket (Kamerstuk 35 420, nr. 217). De regeling is in werking getreden in mei 2021, met een budget van € 150 mln (Stcrt. 2021, 24061). De regeling heeft als doel om een teruggang in investeringen in R&D in de Nederlandse automotive, luchtvaart- en maritieme industrie door de coronacrisis te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Consortia van bedrijven en kennisinstellingen konden voorstellen indienen van projecten die bijdragen aan verduurzaming en/of digitalisering van de mobiliteitssectoren. Er zijn 26 voorstellen ingediend, die zijn beoordeeld door een externe adviescommissie. Er is subsidie verleend aan 8 projecten voor het totale budget van € 150 mln (Kamerstuk 35 420, nr. 460).
Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 (TRSEC)
De TRSEC was bedoeld voor organisatoren (en hun leveranciers) van evenementen die gepland stonden in de 2e helft van 2021. De regeling zorgt ervoor dat gemaakte kosten worden vergoed indien het evenement door de Rijksoverheid vanwege de epidemiologische situatie wordt verboden. Met de regeling worden organisatoren gestimuleerd om, terwijl de epidemiologische situatie nog onzeker is, voorbereidingen te treffen voor het organiseren van evenementen. Door gemaakte kosten na annulering te vergoeden behouden organisatoren liquiditeit om op termijn opnieuw te investeren en inkomsten te genereren, zodat de sector na de coronacrisis weer zelfstandig verder kan. Voor de TRSEC is in 2021 een verplichtingenbudget van € 420 mln en kasbudget van € 330 mln toegevoegd aan de EZK-begroting. In 2021 is € 219 mln verleend voor 311 evenementen en is € 79 mln uitbetaald.
Vaste lasten nachtsluiting (VLN)
Deze regeling maakte onderdeel uit van de Tegemoetkoming Vaste Lasten. De uitgaven zijn derhalve onder de TVL opgenomen.
Voucherkredietfaciliteit en leningsfaciliteit reissector In 2021 is aan SGR een lening van € 390 mln verstrekt voor liquiditeitsle-ningen (voucherkredieten) van Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten. Voor deze voucherkredietfaci-liteit is in 2021 € 188 mln aan SGR uitbetaald. Hiermee heeft SGR aan 147 reisorganisaties leningen verstrekt.
Daarnaast was in de ontwerpbegroting 2021 voor de leningsfaciliteit reissector een kasbudget opgenomen van € 160 mln. Dit betrof een in 2020 verstrekte lening aan SGR van € 150 mln en aan kleine reisfondsen van € 10 mln. Door deze leningen kunnen de fonsen consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties en kan het vouchersysteem voor pakketreizen na 1 juni 2020 in stand blijven. De fondsen hebben in 2021 geen gebruik gemaakt van deze leningen.
Qredits
EZK heeft in 2020 een lening van € 25 mln aan Qredits beschikbaar gesteld om nieuwe en bestaande klanten Coronaoverbruggingskredieten tot en met € 25.000 aan te bieden. Deze lening is in 2021 opgehoogd met € 30 mln. In 2021 is tevens een Coronaoverbruggingskrediet starters van € 40 mln beschikbaar gesteld om starters (gestart in de eerste helft van 2020) te helpen. Daarnaast is in 2021 het TOA krediet opgezet voor € 200 mln. Het TOA krediet is gericht op het ondersteunen van MKB-ondernemers die door willen starten met hun bedrijf.
BMKB-Corona
Na de uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft het kabinet een coronaluik toegevoegd aan de BMKB. Hierbij staat de overheid voor per saldo 67,5% garant op krediet aan in de kern gezonde mkb-bedrijven. In 2021 is € 42,1 mln aan borgstellingen onder het coronaluik in de BMKB verstrekt. Er is € 1,3 mln aan schades uitbetaald in het kader van de BMKB-Corona in 2021. Het totaal aan ontvangsten van € 126,2 mln is opgebouwd uit € 1,2 mln aan ontvangen afsluitprovisie en € 125 mln onttrokken middelen uit de begrotingsreserve vanwege een lagere inschatting van schades.
Klein Krediet Corona (KKC)
Om getroffen ondernemers te helpen die geen kredietrelatie hebben met een bank of maar een kleine kredietbehoefte hebben, is de garantieregeling KKC gestart voor kredieten tot € 50.000, met een looptijd van 5 jaar, 95% garantie en een premie van 2%. In 2021 is € 26,8 mln aan garantieverplich-tingen verstrekt en is € 0,5 mln aan premie ontvangen voor KKC-aanvragen.
Begrotingsreserve Klein Krediet Corona (KKC)
De begrotingsreserve KKC kan in de toekomst ingezet worden om schades op KKC leningen te dekken. In 2021 is € 140 mln onttrokken aan deze begrotingsreserve vanwege een lagere inschatting van schades.
Groeifaciliteit
In 2021 is door de drie grootbanken en ABP het Post-Covid Groeifinanciering Initiatief gelanceerd. Hierin wordt € 400 mln beschikbaar gesteld middels achtergestelde leningen voor bedrijven die na de coronacrisis weer willen investeren maar hinder ondervinden van een verzwakte vermogenspositie. Op deze financiering kunnen zij een garantie krijgen via de Groeifaciliteit. In verband hiermee is de kasbuffer van de Groeifaciliteit verhoogd met € 50 mln.
Begrotingsreserve Groeifaciliteit
De begrotingsreserve Groeifaciliteit is ter afdekking van eventuele toekomstige schades op de Groeifaciliteit. In 2021 is € 50 mln afgestort in deze begrotingsreserve in het kader van het Dutch Post-Covid Growth Fund.
GO-Corona
Het kabinet steunt bedrijven die krediet nodig hebben als gevolg van de Coronacrisis met een staatsgarantie op bankleningen via de GO-Corona. Het betreft 80% garantie voor het grootbedrijf en 90% voor mkb-onderne-mingen op leningen van maximaal € 150 mln. In 2021 is € 109,1 mln aan garanties verstrekt onder de GO-Corona en is € 14,7 mln aan provisie ontvangen voor GO-Corona aanvragen.
Begrotingsreserve GO-Corona
In 2021 is € 39,7 mln afgestort in de begrotingsreserve Garantie Onderne-mingsfinanciering ter afdekking van eventuele toekomstige schades op de coronamodule van de GO als gevolg van faillissementen.
Bijdrage RVO.nl
Betreft de uitvoeringskosten van RVO.nl voor de uitvoering van de corona-maatregelen.
FieldLab Evenementen en Fieldlab Café's
De doelstelling van het Fieldlab Evenementen is om vast te stellen of sneltesten, testbewijzen, crowdcontrol en andere methodes inzetbaar zijn bij grotere aantallen bezoekers. Voor dit fieldlab is via het bestaande
Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) ClickNL € 2,7 mln beschikbaar gesteld. Het onderzoek wordt uitgevoerd in 2021 met een uitloop naar 2022. Het Fieldlab Cafes is een initiatief van het bedrijfsleven, wetenschap (TNO), GGD Utrecht en de Rijksoverheid. In dit fieldlab zijn middels praktijktests wetenschappelijke inzichten vergaard over bezoekersgedrag en naleving van maatregelen door bezoekers. In 2021 is voor het fieldlab Evenementen € 1,9 mln uitgegeven en voor het Fieldlab Cafe's € 0,4 mln.
Versterken fondsvermogen Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen Het kabinet heeft in 2020 € 75 mln beschikbaar gesteld om het fondsvermogen van de ROM's te versterken, zodat zij startups, scale-ups en innovatieve mkb-ers van financiering kunnen voorzien. Vanwege de regionale co-financieringseis konden de middelen niet tijdig in 2020 uitgezet worden en schoven de middelen door naar 2021. Hiernaast heeft het kabinet in 2021 € 75 mln extra beschikbaar gesteld.
Corona Overbruggingslening (COL)
In 2021 is € 300 mln ten behoeve van de COL beschikbaar gesteld aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's). Startups, scale-ups en innovatieve MKB'ers kunnen via de ROM's Coronaoverbruggingskredieten tussen de € 50.000 en € 2 mln aanvragen. Een totaalbedrag van € 284,6 mln is in 2020 uitgekeerd aan de ROM's. Hiervan is € 17,9 mln teruggestort. Dit bedrag is aangewend voor de verstrekking van de COL in 2021. Hiernaast is in 2021 het nog beschikbare bedrag van € 15.4 mln ingezet voor de COL. Tot slot is in 2021 al circa € 20 mln terugontvangen van de uitstaande COL leningen.
Dutch Future Fund
Het Dutch Future Fund (DFF), onderdeel van het steun- en herstelpakket van Augustus 2020, met een omvang van € 300 mln wordt uitgevoerd door het EIF in samenwerking met Invest-NL. EZK heeft € 25 mln voor dit fonds beschikbaar gesteld. Het fonds investeert in andere risicokapitaalfondsen zodat via die investeringsfondsen de beschikbare hoeveelheid kapitaal voor Nederlandse innovatieve groeibedrijven wordt vergroot. Uitbetalingen worden gedaan op uitvraag van Invest-NL. De eerste uitbetaling vindt plaats in 2022.
Deep Tech Fund
Het Deep tech Fonds, onderdeel van het steun- en herstelpakket van augustus 2020, betreft een fonds dat investeringen in bedrijven met innovatieve complexe technologie mogelijk kan maken. Voor innovatieve ondernemingen die zowel kennis- als kapitaalintensief zijn, is het vaak moeilijk om financiering te vinden. Het fonds wordt uitgewerkt als co-inves-teringsfonds en als separaat fonds ondergebracht bij Invest-NL. De omvang van het fonds bedraagt € 250 mln, waarvan € 175 mln door EZK wordt ingebracht en het resterende deel door Invest-NL. Beoogd wordt in 2022 voor het eerst geld te verstrekken.
Fonds Alternatieve Financiering
Als onderdeel van het steun- en herstelpakket van augustus 2020 is samen met Invest-NL en het EIF een fonds opgericht voor de funding van alternatieve financiers. De fondsomvang bedraagt € 200 mln waarvan € 50 mln door EZK wordt ingebracht. Met het fonds kan het aanbod van funding voor alternatieve financiers worden vergroot. Uitbetalingen worden gedaan op uitvraag van Invest-NL. De eerste uitbetaling vindt plaats in 2022.
Verlaging netbeheer Caribisch Nederland
Om de gevolgen van de coronacrisis voor de eilandbewoners van Saba, Sint-Eustatius en Bonaire te verlichten hebben de elektriciteitsbedrijven van deze eilanden in 2021 (net als in 2020) een aanvullende subsidie ontvangen van in totaal € 8,2 mln om de netbeheertarieven voor de bewoners tot nul te kunnen verlagen.
Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten
Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed functionerende markten, waaronder de markt voor elektronische communicatie en de markt voor overheidsopdrachten.
Goed functionerende markten dragen bij aan de economische groei en innovatie. Digitale ontwikkelingen leiden tot ingrijpende veranderingen in sectoren en domeinen. Er is sprake van een digitale transitie die onze manier van werken en leven ingrijpend verandert, met alle alle kansen en risico's van dien. Om het economisch verdienvermogen te versterken en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, zet het kabinet er op in dat Nederland digitaal koploper is en blijft in Europa, onder meer door het slim benutten van en zorgdragen voor hoogwaardige, betrouwbare en veilige digitale infrastructuren en door het stimuleren van onderzoek en innovatie op digitaal terrein.
B. Rol en Verantwoordelijkheid
De Minister van EZK is verantwoordelijk voor de digitale economie en infrastructuur, inclusief de Europese (digitale) interne markt, het mededingingsbeleid en het (digitale) innovatie- en telecombeleid. Op grond van de Telecommunicatiewet is de Minister van EZK verantwoordelijk voor het stellen van regels voor het stellen van regels voor vast vaste en mobiele communicatienetwerken. De Minister van EZK ziet het als een taak eventuele belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en innovatie te stimuleren. De Minister van EZK heeft daarnaast een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege.
Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:
-
-Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid, waarbij de Wet handhaving consumentenbescherming centraal staat, en de sectorspecifieke consumentenbescherming in de Telecommunicatiewet.
-
-Stimuleren van innovatie in het bedrijfsleven.
-
-Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedings-systeem) en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.
-
-Het financieren van een deel van de exploitatie van het Agentschap Telecom en het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.
-
-Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken mogelijk te maken.
-
-Het bijdragen aan een vrij, veilig en open internet door het financieren van een aantal (internationale) organisaties op het terrein van Internet Governance, waaronder het Internet Governance Forum (IGF).
-
-Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met generiek mededingsbeleid, zoals opgenomen in de Mededingingswet.
-
-Het reguleren van de postmarkt met de Postwet 2009, waardoor een toegankelijke en betaalbare basisvoorziening voor de post is gewaarborgd (universele postdienst).
-
-Het opstellen van regels voor het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door - in geval van schaarste - te bepalen op welke wijze het spectrum wordt verdeeld.
-
-Het inzetten op het realiseren van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van beschikbare frequentieruimte.
-
-Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.
-
-Het scheppen van de juiste voorwaarden voor concurrentie met de Waarborgwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.
-
-Het moderniseren van de telecommunicatieregelgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de samenleving.
Om - aanvullend op het jaarverslag - de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.cbs.nl/nl-nl/ publicatieplanning de planning aan van de CBS-publicaties. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden treft u aan op de websites van PIANOo, de ACM (o.a. over de telecommunicatiemarkt), Agentschap Telecom (Staat van de Ether, jaarberichten), TNO (Monitor Draadloze Technologie) het CBS (Cybersecuritymonitor en DAB+ ontvangers) en NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen) en tenslotte het Digital Trust Center (DTC). Voor de hierna benoemde beleidswijzigingen zijn data en kengetallen te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid.
Tabel 6 Prestatie-indicatoren
Kengetallen |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Ambitie 2022 |
Bron |
|
6% |
10% |
12% |
16% |
20% |
23% |
35% |
|
|
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
Koploper |
|
3a. Connectiviteit -beschikbaarheid vast breedband |
98%1 |
98% |
98% |
97%2 |
99% |
n.n.b. |
>99% |
DESI/EZK |
3b. Connectiviteit -beschikbaarheid mobiel |
99+% |
99+% |
99+% |
99+% |
99+% |
99+% |
99+% |
DESI3 |
breedband
1 Beschikbaarheid op basis van DESI indicator 1b1 (30 Mbps) voor de jaren 2016-2018.
2 Beschikbaarheid op basis van EZK breedbandkaart (100Mbps).
3 Beschikbaarheid op basis van DESI-indicator 1c1 (4G coverage).
In bovenstaande tabel staan de kengetallen uit de meest recente Index voor de Digitale Economie en Samenleving van de Europese Commissie (Digital Economy and Society Index DESI; november 2021) en de meest recente CBS-statistiek (oktober 2021). De kengetallen voor de beschikbaarheid van vaste connectiviteit in 2019 en 2020 zijn afkomstig van de inventarisatie van EZK naar breedbanddekking in Nederland. De cijfers tonen de beschikbaarheid voor het betreffende jaar. De cijfers voor 2021 komen in het voorjaar van 2022 beschikbaar. De DESI-cijfers hebben steeds betrekking op het voorgaande jaar. In de kolom ambitie 2022 staan de streefwaarden van EZK, in lijn met de ambitie uit het Regeerakkoord (2017) dat Nederland op sociaal, economisch en digitaal vlak Europees koploper is. In het Actieplan Digitale Connectiviteit (2018) heeft het kabinet concreet de volgende connectiviteitsdoelstelling vastgelegd: de overheid streeft naar kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven. Met mobiele netwerken moeten daarnaast in elk geval basisdiensten altijd en overal kunnen worden geraadpleegd.
Bron: Europese commissie, Digitaal Scorebord
Beleidsdoorlichting artikel 1
In 2021 is een beleidsdoorlichting uitgevoerd van artikel 1 'Goed functionerende economie en markten' van de begroting van EZK. De beleidsdoorlichting gaat in op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderliggende beleid van artikel 1 in de periode 2015 tot en met 2020. De resultaten zullen naar verwachting in het tweede kwartaal van dit jaar naar de Kamer worden gestuurd.
Digitalisering / Nederlandse digitaliseringsstrategie (NDS)
In april 2021 is een update van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken 2020-2021, 26 643, nr. 755). Er is de afgelopen tijd veel werk verzet om digitalisering te benutten voor de versterking van ons verdienvermogen en voor de aanpak van maatschappelijke opgaven. Dat blijkt ook uit de jaarlijkse Digital Economy and Society Index (DESI), waarin Nederland haar positie in de top 5 met een vierde plek consolideert. De Nederlandse digitale infrastructuur via vaste en mobiele netwerken scoort in deze editie hoger en stijgt naar de tweede plaats in de EU. Dit komt bijvoorbeeld door de zeer hoge beschikbaarheid van snel vast breedbandinternet (> 100 Megabit per seconde). Door de pandemie is een aantal initiatieven flink versneld. Denk bijvoorbeeld aan de Smart Industry-aanpak die begon met een handvol fieldlabs en uitgroeide tot een landelijk dekkend netwerk van 46 fieldlabs en vijf regionale hubs. En sinds de eerste praktijktest 'Driven by Data' in 's-Herto-genbosch is inmiddels een nationaal netwerk van 20 Digitale werkplaatsen ontstaan. Op het terrein van AI is uit het Groeifonds € 80 mln beschikbaar gesteld voor het Nationaal Onderwijslab en maximaal € 276 mln voor het AiNed investeringsprogramma. Deze investeringen dragen bij aan versterking van het AI-ecosysteem in Nederland. Daarnaast is de AI-coalitie inmiddels uitgegroeid tot meer dan 500 deelnemers. Eind 2021 is het nieuwe coalitieakkoord gepresenteerd. Hierin staan ambities om de kansen van digitalisering verder te benutten en de randvoorwaarden hiervoor verder op orde brengen. Het verder versterken van Europese samenwerking en het tegengaan van ongewenste afhankelijkheidsrelaties is daar onderdeel van. Op die manier kunnen we wereldwijd de standaard zetten voor een open, eerlijke en veilige digitale economie. Voor 2022 ligt de focus van de Minister van EZK op een viertal terreinen: investeringen in digitale technologie en vaardigheden, goedwerkende digitale markten en diensten, het duurzaam verbeteren van cybersecurity, en een veilige, hoogwaardige en betrouwbare digitale infrastructuur. Daarnaast zal de Minister van EZK als onderdeel van 'de digitale driehoek' met JenV en BZK nauw betrokken zijn bij het vormgeven van een kabinetsbrede digitaliseringsstrategie die onder coördinatie van de staatssecretaris van BZK tot stand zal komen.
Een sterke basis voor Artificiële Intelligentie (AI) onderzoek en innovatie De grote impact van AI als systeemtechnologie op mens en maatschappij brengt een bijzondere verantwoordelijkheid met zich mee. In 2021 heeft de Nederlandse AI-Coalitie (NL AIC, 500 deelnemende organisaties) met steun van EZK ingezet op mensgerichte AI via de ontwikkeling van onder-zoekslabs (ELSA Labs) en de lancering van de call 'Mensgerichte AI voor een inclusieve samenleving - naar een ecosysteem van vertrouwen' samen met NWO. Dit heeft geresulteerd in nieuwe AI-onderzoekslabs voor o.a. rampenbestrijding, de democratische functie van media, duurzame voedselsystemen en AI voor gezond leven en werken. Voor training en opleiding in AI zijn een algemene basiscursus en specifieke cursussen voor o.a. de zorgsector, en landbouw en voeding beschikbaar gekomen. Voor datadelen voor AI is een handleiding gemaakt, die bij het ontwikkelen van AI-toepassingen wordt gebruikt. Acties zijn voorbereid voor de realisatie van het meerjarige AiNed programma, waarvoor het Nationaal Groeifonds een budget van € 44 mln heeft toegekend en € 233 mln in het vooruitzicht heeft gesteld.
Onderwijscurriculum up-to-date
Om digitale geletterdheid in het onderwijs te bevorderen, wordt door EZK en OCW samengewerkt aan de digitaliseringsagenda primair en voortgezet onderwijs (po/vo). Binnen deze samenwerking is ook gewerkt aan een gezamenlijk voorstel voor het Nationaal Groeifonds (NGF), waarvoor de NGF-adviescommissie een plan van € 80 mln voor een Nationaal Onder-wijslab AI in 2021 heeft goedgekeurd. In dit lab zullen digitale innovaties voor het po/vo ontwikkeld worden, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De planning is dat het lab voor de zomer van 2022 zal starten en een bijdrage zal leveren aan de digitalisering van het onderwijs.
Voldoende ICT-professionals
Om ervoor te zorgen dat bedrijven voldoende goed gekwalificeerd personeel kunnen vinden, is de Human Capital Agenda ICT verder ontwikkeld. Door private en publieke partijen is samengewerkt aan een plan voor opschaling van goede om- en bijscholingsinitiatieven voor de ICT. Dit plan heeft nog geen financiering, maar bij de uitvoering van de Human Capital Agenda ICT zijn de eerste, voorbereidende stappen gezet in het opschalen. Er is een landelijk dekkend netwerk gecreëerd en er wordt al met de eerste initiatieven gekeken naar opschaling ervan.
Een florerende data-economie
In 2021 heeft EZK de randvoorwaarden voor een florerende en verantwoorde data-economie verder versterkt. Op basis van de Kabinetsvisie op datadeling tussen bedrijven (Kamerstuk 26 643, nr. 594) heeft het kabinet datadeling gefaciliteerd en bijgedragen aan het wetgevend kader in Europa. Om cross-sectorale datadeling te stimuleren heeft EZK de financiële ondersteuning aan de DataSharingCoalition (53 leden) verlengd. Om in Europa data binnen en tussen sectoren te delen, steunt Nederland het publiek-private Europese initiatief GAIA-X. Hiervoor is de Nederlandse GAIA-X hub opgericht met als doel het Nederlandse bedrijfsleven te helpen Europees makkelijker data te delen. Dit wordt uitgevoerd door TNO. Datadeling, opslag en gebruik gaan steeds meer via de cloud, met als gevolg een hoger risico op onwenselijke afhankelijkheid van mondiale techspelers. Daarom heeft het kabinet aangekondigd om mee te doen aan de IPCEI-CIS. Dit is een instrument waarmee strategische sectoren extra kunnen worden ondersteund. Hiervoor is € 70 mln gereserveerd waarmee innovatieve cloudoplossingen kunnen worden medegefinancierd. De onderhandelingen over de Data Governance Act, een wettelijke kader voor vertrouwde datadeling, zijn afgerond. Met dit kader worden datatussenpersonen gereguleerd; wordt bepaalde overheidsdata breder beschikbaar en worden er kwaliteitseisen aan data-altruïstische organisaties gesteld. De onderhan-delingsuitkomsten zijn in lijn met de inzet van EZK: datadeling te faciliteren en tegelijkertijd grip op gegevens door burgers en bedrijven te vergroten.
Digitale infrastructuur van wereldklasse (connectiviteit)
De inspanningen van EZK zijn gericht op een sterke internationale positie voor Nederland op het gebied van hoogwaardige vaste en mobiele communicatienetwerken. Met de uitvoering van de acties uit het in 2018 gelanceerde Actieplan Digitale Connectiviteit werkt EZK continu aan het behoud en verder versterken van de Nederlandse positie. De Nederlandse digitale infrastructuur via vaste en mobiele netwerken is in de DESI-index. gestegen naar de tweede plaats in de EU. De uitrol van snelle vaste verbindingen is afgelopen jaar verder doorgezet door de toegenomen aanleg van glasvezel en de opwaardering van het landelijke kabelnetwerk. Door deze ontwikkelingen kunnen steeds meer huishoudens in Nederland beschikken over een vaste internetverbinding van ten minste 100 Mbps en een groeiende groep over 1 Gbit/s. In 2020 was dat respectievelijk al bijna 99% en 50% van alle huishoudens. Cijfers over 2021 komen in het voorjaar 2022 beschikbaar.
In 2021 is gewerkt aan het voorbereiden van de 3,5 GHz-veiling en de verdeling van de 26 GHz-band. Op 30 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter de wijziging van het Nationaal Frequentieplan inzake de 3,5 GHz-band geschorst en geoordeeld dat het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer dat in de 3,5 GHz-band in Nederland door satellietbedrijf Inmarsat wordt afgewikkeld, eerst moet zijn geborgd, voordat de frequentieband voor landelijke mobiele communicatie mag worden gebruikt. Naar aanleiding hiervan heeft de Minister van EZK op 17 december 2021 een onafhankelijke adviescommissie Verdeling 3,5 GHz-band en NSV-verkeer ingesteld (Kamerstuk 24 095, nr. 554). De inhoud van het advies van de adviescommissie - dat 1 mei 2022 wordt verwacht - zal worden gebruikt om vervolgens de verdere voorbereiding van de 3,5 GHz-veiling ter hand te nemen. Dit brengt met zich mee dat de 3,5 GHz-band niet, zoals eerder aangekondigd, per 1 september 2022 in gebruik kan worden genomen voor mobiele communicatie. De exacte datum van ingebruikname hangt af van het advies van de commissie en de verdere planning van de veiling. Het uitgiftebeleid van de 26 GHz-band is in 2021 verder uitgewerkt. Naar verwachting zal in 2022 een deel van de 26 GHz-band voor vergunningaanvragen worden opengesteld.
Regulering digitale diensten/Digital Services Act
Eind november is er tussen de EU-lidstaten een akkoord bereikt over de Digital Services Act (DSA). De DSA is een herziening van de eCommerce-richtlijn, die de basis vormt voor de Europese interne markt in digitale diensten en algemene kaders zet voor de verantwoordelijkheid van tussenpersonen zoals internetaanbieders en hosting- en platformbedrijven voor illegale inhoud die via hun diensten wordt verspreid.
Implementatie nieuw Europees telecomkader
Eind december 2018 is de herziening van het Europese telecomkader gepubliceerd, de Telecomcode (richtlijn EU/2018/1972). Deze richtlijn zou uiterlijk eind 2020 moeten zijn geïmplementeerd. Net als de meeste andere lidstaten heeft Nederland dit helaas niet gehaald, onder meer vanwege het grote aantal reacties van burgers en gemeenten op de internetconsul-tatie. Nederland heeft van de Europese Commissie uitstel gekregen tot 23 februari 2022. Het implementatiewetsvoorstel is op 28 oktober 2021 als hamerstuk aangenomen door de Tweede Kamer en is aanhangig gemaakt bij de Eerste Kamer. Een deel van de richtlijn is al wel geïmplementeerd, met de wetswijziging die op 21 december 2020 in werking is getreden (Stb. 2020, 199).
Cybersecurity
In 2021 is de Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software verder geïmplementeerd via diverse actielijnen. In de EU zijn wettelijke cybersecurityeisen voor verbonden apparaten onder de Radio Equipment Directive gerealiseerd. Vanaf 1 augustus 2024 moeten verbonden apparaten die de Europese markt op komen voldoen aan cybersecurityeisen. Onveilige apparaten kunnen van de markt worden geweerd en gehaald. Nederland heeft de afgelopen jaren in de EU een leidende rol gespeeld om deze stap te zetten. Om burgers bewust te maken van het belang van cybersecurity en wat zij zelf kunnen doen om zichzelf te beschermen vindt de campagne 'Doe je updates' plaats. In december 2021 is de vierde ronde van de campagne van start gegaan. Om cybersecurity kennis en innovatie te stimuleren is het publiek-private samenwerkingsplatform Dcypher opgericht. De uitvoeringswet Cyberbeveiligingsverordening is in behandeling in de Kamer. Dit wetsvoorstel richt het nationale stelsel in voor Europese cybersecurity certificering van ICT-producten, diensten en processen. Agentschap Telecom wordt aangewezen als nationale autoriteit en toezichthouder.
Digital Trust Center
Het Digital Trust Center (DTC) heeft als missie om ondernemend Nederland cyberweerbaar te maken en de doelen die voor dat jaar gesteld zijn te realiseren. Meer dan 220.000 bezoekers aan de website, meer dan 12.000 door ondernemers ingevulde tools, 7 nieuwe samenwerkingsverbanden van bedrijven en de groei van de DTC community naar meer dan 700 leden hebben gezorgd voor een grote toename in bereik van de doelgroep. Hiermee is ook een antwoord gegeven op het toenemend aantal kwetsbaarheden en cyberincidenten waar ondernemers in 2021 mee zijn geconfronteerd. Een nieuwe activiteit sinds de zomer is het actief informeren van individuele bedrijven als de overheid over informatie beschikt dat er sprake is van een digitale kwetsbaarheid of dreiging. In 2021 zijn 361 bedrijven bij 15 grotere cyberincidenten door het DTC geïnformeerd.
Economische Veiligheid
Om de veiligheid en integriteit van telecomnetwerken te waarborgen, zijn mobiele netwerk operators per beschikking verplicht om in kritieke onderdelen van hun netwerken uitsluitend gebruik te maken van andere dan de daarbij genoemde partijen. Tevens zijn deze operators per ministeriële regeling verplicht aanvullende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen te treffen.
Digital Europe Programme (DEP)
Het Digital Europe Programme (DIGITAL) is een nieuw programma in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU en het eerste Europese programma dat uitsluitend gericht is op ondersteuning van digitalisering. DIGITAL zet in op het vormen en versnellen van de digitale transformatie van Europa ten goede van burgers en bedrijven. Daarnaast draagt DIGITAL bij aan de «twin transition» van groen en digitaal. DIGITAL richt zich op het opbouwen van de strategische digitale capaciteiten en het faciliteren van de brede toepassing en beschikbaar stellen van digitale technologieën zoals kunstmatige intelligentie (AI), cloud, data, cybersecurity en high performance computing. Daarbij wordt ingezet op het versterken van geavanceerde digitale vaardigheden. Met een breed Europees netwerk van European Digital Innovation Hubs (EDIH) wordt de drempel tot kennis, expertise, experimenteermogelijkheden en ondersteuning bij gebruik van deze technologieën voor het mkb en de publieke sector verlaagd. De Europese Commissie heeft voor de periode 2021-2027 € 7,5 mld begroot. Digital Europe werkt voor een deel met cofinanciering. Op nationaal niveau heeft EZK eenmalig € 50 mln aan cofinanciering beschikbaar gesteld voor DIGITAL-projecten voor de periode 2021-2024. Het staat aanvragers of andere overheden vrij om daarnaast een eigen bijdrage te doen. De eerste call staat momenteel (februari 2022) open en de gehonoreerde projecten zullen naar verwachting in het vierde kwartaal van 2022 starten.
Digital Markets Act
In 2021 liepen de onderhandelingen van de Europese Digital Markets Act (DMA). Dit voorstel bevat regelgeving voor de allergrootste platforms met een poortwachtersfunctie. De DMA moet zorgen voor meer concurrentie in platformmarkten en beschermt gebruikers van de grootste platforms. Eind 2021 is een algemene oriëntatie afgerond. Dit vormt de basis voor de onderhandelingen met het Europees Parlement, die in de eerste helft van 2022 plaatsvinden.
General Product Safety Regulation
Consumenten moeten met vertrouwen online aankopen kunnen doen, ook als zij online producten van buiten Europa kopen (dit heet directe import). Online platforms spelen een grote rol bij het faciliteren van directe import. Het doel van het voorstel voor de nieuwe Algemene Verordening Productveiligheid is ervoor te zorgen dat de op de markt gebrachte producten (ook al komen ze van buiten de EU) in de EU veilig zijn, waarbij een hoog niveau van bescherming van gezondheid en veiligheid van consumenten wordt gewaarborgd, gecombineerd met een gelijk speelveld voor bedrijven. Online platforms hebben in dit voorstel een expliciete rol gekregen met betrekking tot productveiligheid. Hiermee kan de kans op gevaarlijke producten bij directe import kleiner worden.
Telemarketing
Op 1 juli 2021 is een wijziging van de Telecommunicatiewet van kracht geworden. Een bedrijf, organisatie of goed doel mag niet meer ongevraagd bellen naar consumenten én sommige kleine ondernemers om bijvoorbeeld een nieuw abonnement, product of dienst te verkopen of om een donatie voor een goed doel op te halen.
Verlenging geldigheidsduur cadeaubonnen tot twee jaar
Door middel van een wijziging van het Burgerlijk Wetboek is de minimale geldigheidsduur van cadeaubonnen verlengd naar twee jaar.
Modernisering consumentenbescherming
De richtlijn modernisering consumentenbescherming zorgt voor een betere handhaving van Europese consumentenregels. Deze regels zijn aangepast zodat zij beter geschikt zijn voor nieuwe, met name digitale ontwikkelingen. Met deze richtlijn worden vooral de regels die gelden voor online handelaren en aanbieders van onlinemarktplaatsen uitgebreid en verduidelijkt. Consumenten zoeken, vergelijken en kopen steeds vaker producten en diensten online. Het plaatsen of laten plaatsen van neprecensies op het internet wordt bijvoorbeeld verboden. Ook moet het voor de consument duidelijk zijn met wie hij een contract afsluit.
Winkeltijdenwet
In 2021 is een wijzigingsvoorstel van de Winkeltijdenwet aangenomen. Deze is per 1 januari 2022 ingegaan. De wijziging strekt ertoe de winkelier te beschermen tegen eenzijdige wijzigingen over openstelling van zijn winkel. De winkelier hoeft zijn winkel niet open te stellen (of te sluiten) op tijden waar hij niet uitdrukkelijk mee heeft ingestemd. Hiermee wordt voorkomen dat een ander dan de winkelier, zoals de verhuurder, een vereniging van eigenaren of een winkeliersvereniging, zonder instemming van de winkelier, besluit over zijn openingstijden.
Wetsvoorstel buitenlandse subsidies
In mei 2021 heeft de Commissie het voorstel voor de Verordening buitenlandse subsidies gepubliceerd. Doel van het voorstel is dat concurrentieverstoringen op de interne markt als gevolg van buitenlandse subsidies beter kunnen worden aangepakt. EZK heeft zich sinds 2019 ingezet voor een dergelijk instrument (o.a. met een voorstel voor een gelijk speelveld instrument). Het kabinet verwelkomt het RFS dan ook.
Programma Beter Aanbesteden
In 2021 is het vierjarige programma Beter Aanbesteden van start gegaan. Dit programma is een samenwerking tussen PIANOo, VNO-NCW/MKB NL, VNG en EZK en loopt van 2021 tot en met 2024. Het programma richt zich op het verbeteren van de aanbestedingspraktijk door de dialoog tussen overheid en het bedrijfsleven te bevorderen. In 2021 zijn de eerste kennissessies en regionale marktdagen georganiseerd om de betere toepassing van kennis in de praktijk te faciliteren. Een slimme wijze van aanbesteden draagt bij aan het bereiken van maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid.
Postmarkt
Met het artikel 47 besluit wordt met terugwerkende kracht een vergunning verstrekt voor de concentratie van PostNL en Sandd. Dit herziene besluit is genomen als gevolg van de uitspraak van de Rechtbank naar aanleiding van een beroep tegen het oorspronkelijke besluit. In dit besluit zijn de omstandigheden en belangen nogmaals afgewogen en blijft het oordeel dat er gewichtige redenen van algemeen belang zijn die zwaarder wegen dan de te verwachten belemmering van de mededinging en die nopen tot verlening van de aangevraagde vergunning, zoals bedoeld in artikel 47 van de Mededingingswet. Aan deze vergunning zijn voorschriften verbonden.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van |
beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000) |
||||||
Realisatie |
Vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
212.076 |
200.563 |
265.347 |
226.206 |
258.215 |
282.237 |
|
Uitgaven |
208.677 |
201.785 |
251.492 |
230.938 |
260.228 |
240.528 |
19.700 |
Subsidies |
488 |
236 |
517 |
2.769 |
3.625 |
8.000 |
|
Digitalisering regionale radio |
488 |
0 |
0 |
0 |
|||
Cyber security |
236 |
517 |
926 |
677 |
0 |
677 |
|
Telecom Caribisch Nederland |
1.843 |
2.890 |
3.000 |
|
|||
EU-cofinanciering Digital Europe |
0 |
5.000 |
|
||||
Beter aanbesteden |
58 |
0 |
58 |
Opdrachten |
6.400 |
6.156 |
54.511 |
20.025 |
28.978 |
26.464 |
2.514 |
Onderzoek en Opdrachten |
1.366 |
2.197 |
1.710 |
1.842 |
2.040 |
3.149 |
|
PIANOo/TenderNed |
69 |
0 |
0 |
||||
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid |
4.965 |
3.795 |
6.204 |
7.528 |
5.413 |
5.295 |
118 |
Digital trust centre |
164 |
125 |
196 |
356 |
2.532 |
|
|
Cyber security |
901 |
1.387 |
689 |
6.526 |
|
||
ICT beleid |
6.296 |
5.673 |
7.962 |
|
|||
Terugbetaling boetes ACM |
45.571 |
2.733 |
14.228 |
0 |
14.228 |
||
CSIRT-DSP |
0 |
1.000 |
|
||||
Nationaal Groeifonds |
43 |
579 |
0 |
579 |
Bijdragen aan agentschappen |
29.523 |
39.124 |
34.814 |
39.503 |
47.694 |
37.115 |
10.579 |
Agentschap Telecom |
17.747 |
27.195 |
23.576 |
28.698 |
33.068 |
25.883 |
7.185 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
11.746 |
11.929 |
11.238 |
10.805 |
14.626 |
11.232 |
3.394 |
DICTU |
30 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan ZBO's /RWT's |
168.613 |
152.738 |
157.720 |
164.884 |
176.185 |
164.983 |
11.202 |
Metrologie |
9.615 |
9.335 |
9.480 |
10.706 |
15.980 |
9.741 |
6.239 |
Raad voor Accreditatie |
210 |
209 |
235 |
263 |
274 |
271 |
3 |
ACM |
641 |
737 |
614 |
632 |
670 |
761 |
|
CBS |
158.147 |
142.457 |
147.391 |
153.283 |
159.261 |
154.210 |
5.051 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
3.653 |
3.531 |
3.931 |
3.757 |
3.746 |
3.966 |
|
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) |
1.172 |
1.124 |
1.157 |
1.186 |
1.187 |
1.171 |
16 |
Internationale organisaties |
2.481 |
2.407 |
2.774 |
2.571 |
2.559 |
2.795 |
|
Ontvangsten |
90.318 |
16.599 |
19.559 |
933.838 |
428.676 |
439.858 |
|
Ontvangsten ACM |
162 |
162 |
162 |
163 |
162 |
1 |
|
High Trust |
71.143 |
15.194 |
17.486 |
106.954 |
6.846 |
30.200 |
|
Diverse ontvangsten |
19.175 |
1.243 |
1.910 |
826.722 |
421.667 |
409.496 |
12.171 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Realisatie Vastgestelde Verschil begroting1
2017 |
2018 |
2019 |
2021 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
212.076 |
200.563 |
265.347 |
226.206 |
258.215 |
282.237 |
|
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige verplichtingen |
212.076 |
200.563 |
265.347 |
226.206 |
258.215 |
282.237 |
|
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
E. Toelichting op de instrumenten Verplichtingen
Digital EU-cofinanciering Digital Europe
Het aangaan van verplichtingen is doorgeschoven naar het begrotingsjaar 2022 gezien de uitwerking van de subsidieregelingen meer tijd vergt.
Voor de toelichtingen bij Telecom Caribisch Nederland (corona), Digital Trust Centre, Kennis en Innovatie Cyber, Agentschap Telecom, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), CBS en Metrologie verwijs ik u naar de toelichting bij uitgaven.
Telecom Caribisch Nederland (Corona)
In 2020 zijn met subsidie van EZK de tarieven van internetaansluitingen in Caribisch Nederland tijdelijk verlaagd. Dit is in 2021 voortgezet omdat internetaansluitingen essentieel zijn voor thuiswerken en thuisonderwijs. Aan 5 aanbieders van vaste internetverbindingen is een bedrag van € 2,9 mln uitgekeerd.
Digital Trust Centre
In 2021 zijn o.a. overgeboekt € 1,1 mln naar apparaat, € 0,8 mln naar de subsidieregeling Cyberweerbaarheid en € 0,5 mln naar DICTU.
Cybersecurity
Een deel van de onderuitputing komt doordat de financiële afwikkeling van de mediacampagne «Doe je up dates» plaatsvindt in 2022. Daarnaast liep een deel van de inhoudelijke programmering van kennis en innovatie cybersecurity vertraging op door COVID-19. Daar kwam de wervingspro-blematiek aan de kant van het platformbureau van dcypher bij waardoor geplande uitgaven in 2022 plaatsvinden.
Terugbetaling ACM
De ACM is onafhankelijk in de keuze al dan niet een boete op te leggen. Omdat het aanspannen van een gerechtelijke procedure de betalingsverplichting niet opschort is het - afhankelijk van de gerechtelijke uitspraak bij beroep of hoger beroep - mogelijk dat de ACM een deel van de ontvangen bedragen in een komend jaar moet terugbetalen. In 2021 is door ACM een bedrag van € 13,1 mln aan opgelegde boetes plus wettelijke rente terugbetaald. Daarnaast is er € 1,1 mln aan schadevergoedingen uitbetaald.
Agentschap Telecom
De bijdrage aan het Agentschap Telecom was € 7,0 mln hoger dan begroot, onder meer vanwege een verhoging van de jaarlijkse opdracht aan het Agentschap van € 2,7 mln voor o.a. de kosten voor de te houden veilingen, en € 1,9 mln voor Cybersecurity Act. Deze verhogingen zijn opgenomen in de 1e suppletoire begroting 2021. In de 2e suppletoire begroting 2021 is de bijdrage met € 2,4 mln verhoogd in verband met verhuiskosten en kosten voor loon- en prijsbijstelling.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)
De bijdrage aan RVO.nl is met € 3,4 mln verhoogd voor de jaarlijkse opdracht (Digital Gateway, Wibon en vervolg Beter aanbesteden) en toekenning van loon- en prijsbijstelling.
CBS
Het verschil tussen de ontwerpbegroting en realisatie van het CBS betreft loon- en prijsbijstelling.
Metrologie
De bijdrage aan VSL (bijdrage Metrologie) is met € 6,2 mln verhoogd. Hiervan is € 5,0 mln in het kader van het steun- en herstelpakket voor cofinanciering van Horizon Europe partnerschappen en is onder andere bestemd voor de nieuw te bouwen waterfaciliteit van VSL. Tevens is de jaarlijkse bijdrage verhoogd met € 1,2 mln.
High Trust
Dit betreft de ontvangsten uit boetes van de ACM. De ACM is onafhankelijk in de keuze al dan niet een boete op te leggen. Het bedrag aan boetes dat feitelijk wordt ontvangen kan daarom fors fluctueren en is moeilijk te ramen. Omdat het aanspannen van een gerechtelijke procedure de betalingsverplichting niet opschort is het - afhankelijk van de gerechtelijke uitspraak bij beroep of hoger beroep - mogelijk dat de ACM een deel van de in 2021 ontvangen bedragen in een komend jaar moet terugbetalen.
De ACM kan in verband met vertrouwelijkheid geen uitspraken doen over een betaling door een partij in individuele zaken. De opgelegde boetes worden ook niet altijd openbaar gemaakt, bijvoorbeeld als een uitspraak van de rechter dit verhindert.
Diverse ontvangsten
De hogere ontvangsten zijn o.a. te verklaren door € 7,8 mln rente voor uitstel van betaling van de helft van de opbrengst van de Multibandveiling, € 0,3 mln aan afdracht van boetes en dwangsommen en € 3,1 mln aan veiling-gelden DAB+.
Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei
Met het bedrijvenbeleid zorgt EZK er voor dat bedrijven kunnen ontstaan en floreren en hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten of oplossingen zijn voor maatschappelijke uitdagingen, en ontplooiingsmogelijkheden voor burgers. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.
Door de coronacrisis kreeg onze economie in 2020 net als in andere landen een enorme schok. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het bbp in 2020 met 3,7 procent gekrompen. In de loop van 2021 is economisch herstel zichtbaar. Sinds de start van de coronacrisis heeft het kabinet vergaande steunmaatregelen getroffen om de economische schok op te vangen om ondernemers en bedrijven en hun werknemers door deze zware tijd heen te helpen. Afgemeten in macro-economische termen is dat ook gelukt (CPB, 2021). Samen met het bedrijvenbeleid is deze steun uiteindelijk gericht op het behouden van de kracht en weerbaarheid van onze economie opdat onze welvaart voor toekomstige generaties behouden blijft.
Bedrijven zijn sleutelspelers in onze samenleving. Als de coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken. Gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid zijn niet vanzelfsprekend. Goed functionerende bedrijven hebben naast werk en inkomen ook een maatschappelijk functie, waardoor werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen. Ze kunnen zich bovendien via opleidingen en cursussen verder ontwikkelen. Daarnaast hebben bedrijven een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken. Denk hierbij aan gevolgen voor onze leefomgeving en samenleving. Zo dragen bedrijven bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen. Bovendien komen bedrijven met nieuwe producten, diensten en technologieën die inspelen op de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie, verduurzaming van de industrie en digitalisering.
Het speelveld strekt zich daarbij uit buiten de grenzen van de «bedrijfs-poort». Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid zijn cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen, zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven.
Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dat doen we met een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart maar ook bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.
Om deze economische kracht te behouden en te versterken heeft het kabinet Rutte 3 ingezet op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:
-
-Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
-
-Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
-
1)Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en Veiligheid. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. In de afgelopen jaren heeft het kabinet Rutte 3 vastgehouden aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het bbp te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor beleidsartikel 3 van dit jaarverslag) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Nederland probeert bovendien R&D-investeringen te richten op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen middels het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid.
De ambities in het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid sluiten aan bij de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2020-2021. De Europese Commissie heeft daarin voorgesteld om - in het licht van de COVID-19 uitbraak - geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij werd aanbevolen om de investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transities, onder meer met missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet heeft in zijn reactie onderschreven dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). Met de uitvoering van het Kennis en Innovatiecon-venant (KIC) 2020-2023 wordt hier intensief aan gewerkt. Hierin hebben dertig private en publieke partijen samen hun voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes Kennis- en Innova-tieagenda's (KIA's). De partners van het KIC hebben in 2020 circa € 4,9 mld ingezet, waarvan € 2,05 mld aan private middelen en € 2,85 mld aan publieke middelen. Voor 2021 is de verwachte inzet ongeveer gelijk aan die in 2020 (Kamerstuk 33 009, nr. 102).
In 2020 heeft het kabinet Rutte 3 het Nationaal Groeifonds opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). Dit fonds heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden private investeringen aan te moedigen. Voorts is in mei 2021 een subsidieregeling voor R&D in mobiliteitssectoren ingevoerd, met een budget van € 150 mln (Stcrt. 2021, 24061). Met deze regeling wordt beoogd om een negatieve doorwerking van de coronacrisis op de R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten.
Het Europees Semester 2021 heeft een afwijkende cyclus gekend ten opzichte van voorgaande jaren. Herstelplannen van lidstaten in het kader van de «Recovery & Resilience Facility» van de EU hebben daarin centraal gestaan. Dit heeft in 2021 het reguliere proces van het indienen van nationale hervormingsprogramma's door de lidstaten en het vervolgens uitbrengen van landspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten door de Europese Commissie vervangen.
Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte 3 betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte 3 van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalt zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in additioneel 14,3 Mton reductie in 2030 (59% reductie ten opzichte van 1990). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie draagt hier mede aan bij. Het nieuwe kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt.
-
2)Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, maar ook startende bedrijven, startups, scale-ups en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder draag EZK eraan bij dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van dit jaarverslag). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, dat werkt aan maatschappelijke acceptatie, bijvoorbeeld door de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.
Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. De bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling is hier een goed voorbeeld van. Ook economische veiligheid (het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage) is zo'n thema, dat nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de omvang van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.
In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het bbp. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet er naar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen als proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie beleidsartikel 1 van dit jaarverslag).
Tabel 9 Kengetallen |
|||||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Bron |
|
|
6 |
6 |
6 |
6 |
9 |
9 |
10 |
n.n.b. |
Conference Board |
|
8 |
5 |
4 |
5 |
6 |
4 |
n.b. |
n.n.b. |
World Economic Forum |
|
51 |
5 |
5 |
4 |
4 |
4 |
5 |
n.n.b. |
Europese Commissie |
|
2,17 |
2,15 |
2,15 |
2,18 |
2,14 |
2,18 |
2,29 |
n.n.b. |
CBS |
|
814 |
970 |
1.060 |
1.207 |
1.282 |
1.228 |
1.208 |
n.n.b. |
RVO.nl/ TKI's |
|
55,8 |
54,4 |
55 |
56 |
55,4 |
54,5 |
53,3 |
n.n.b. |
Emissieregistratie |
|
3 |
2 |
2 |
n.n.b. |
Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI) |
1 De GCI is in de jaren 2020 en 2021 niet verschenen vanwege de coronasituatie.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.
Tabel 10 Rol en verantwoordelijkheid
Stimuleren |
Financieren |
Regisseren |
(Doen) uitvoeren |
|
Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking. |
V |
V |
V |
|
Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie |
V |
V |
V |
Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's).
De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:
-
-de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren;
-
-gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;
-
-het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;
-
-het Nationaal Groeifonds (NGF) wordt benut om innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken.
Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie
De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:
-
-het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);
-
-het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma's «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.
De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:
-
-samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;
-
-informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);
-
-het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;
-
-mkb-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;
-
-het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018-2021»;
-
-eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);
-
-in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico's in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.
De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:
(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en
(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.
Om - aanvullend op het jaarverslag - de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbe-leidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.
Noodmaatregelen coronacrisis
Het coronavirus heeft een gezondheidscrisis veroorzaakt met enorme economische en maatschappelijke gevolgen. Sinds begin 2020 staat het bedrijvenbeleid vooral in het teken van deze gezondheidscrisis. Met de verschillende steunpakketten voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken door het bieden van werkgelegenheids-, liquiditeits- en financieringsondersteuning om daarmee zoveel mogelijk de banen te kunnen behouden. Om zoveel mogelijk tijdig inzichten te vergaren in het gebruik van de maatregelen, zijn hiervoor samen met het CBS en uitvoerende organisaties monitoringsacti-viteiten opgezet. De belangrijkste monitoringsactiviteiten zijn op toegankelijke wijze openbaar gemaakt en raadpleegbaar op www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. Vanaf het begin van de crisis geeft de Kamer van Koophandel samen met partners en op verzoek van EZK, invulling aan het CoronaLoket voor ondernemers. Dit loket is bedoeld voor vragen over de gevolgen van het coronavirus voor bedrijven en ondernemers. Het loket is te bereiken via www.kvk.nl/corona.
Nederland op positie 5 in het European Innovation Scoreboard 2021 Het European Innovation Scoreboard (EIS) geeft een overzicht van prestaties van EU-landen op het terrein van onderzoek en innovatie. Op deze ranglijst staat Nederland in 2021 op de vijfde plaats, een plaats lager dan het voorgaande jaar. Tevens is de score van Nederland ten opzichte van het EU-gemiddelde gedaald naar een niveau waarbij Nederland niet langer tot de innovatieleiders binnen de EU wordt gerekend. Als criterium voor een positie als innovatieleider geldt dat de score van een land meer dan 25% boven het EU-gemiddelde ligt. De score van Nederland is gedaald van 28,5% naar 23,1% boven het EU-gemiddelde. Nederland is nu het hoogst scorende land binnen de groep volgend op de innovatieleiders, de «Strong Innovators» genaamd.
De score van Nederland op het totaal van indicatoren is met 1,8% gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar, terwijl de score in de EU als geheel met 2,5% is gestegen. Naast de daling van de score van Nederland heeft de stijging van de EU-score eraan bijgedragen dat Nederland niet langer tot de innovatieleiders behoort. De daling van de vierde naar de vijfde plaats komt mede door een sterke stijging van de score van België, dat nu de vierde positie inneemt op de ranglijst. De daling van de score van Nederland is primair toe te schrijven aan gedaalde prestaties van Nederland ten aanzien van het aandeel innovatieve bedrijven en het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten volgens metingen met een vernieuwde innovatie-enquête. In samenwerking met het CBS wordt bezien in welke mate de vernieuwing van de innovatie-enquête heeft bijgedragen aan de verminderde score van Nederland bij de betreffende innovatie-indicatoren.
R&D-uitgaven in verhouding tot bbp sterk gestegen in 2020, samenhangend met daling van bbp als gevolg van de coronacrisis Volgens voorlopige cijfers van het CBS zijn de totale R&D-uitgaven in Nederland in 2020 met 3,4% gestegen, terwijl het bbp (nominaal) met 1,6% is gekrompen. Hierdoor stegen de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp van 2,18% in 2019 naar 2,29% in 2020. De sterkste stijging van de R&D-uitgaven heeft zich voorgedaan bij bedrijven. De R&D-uitgaven van bedrijven in verhouding tot het bbp stegen van 1,46% in 2019 naar 1,54% in 2020. De daling van het bbp in 2020 door de coronacrisis heeft een positief 'noemereffect' uitgeoefend op de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp. In de jaren volgend op 2020 is een inhaalgroei van het bbp te verwachten met een negatief noemereffect op de ontwikkeling van de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp. R&D-cijfers over 2021 zijn nog niet beschikbaar. Nederland blijft met het huidige cijfermatige beeld nog ver verwijderd van de doelstelling om een R&D-intensiteit van 2,5% van het bbp te realiseren.
Invulling instrumentarium voor verduurzaming industrie Volgens het CBS heeft de industrie in 2020 een reductie van 33 Mton CO2-equivalanten (38%) gerealiseerd ten opzichte van 1990. In 2020 was er sprake van een daling van 1,2 Mton ten opzichte van 2019. Dit komt echter grotendeels door de COVID-19 uitbraak, waardoor er minder economische activiteiten waren. In 2021 zijn de koploperprogramma's van de zes industrieclusters uitgewerkt naar regionale Cluster Energiestrategieën (CES). Mede op basis hiervan is het eerste Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat opgesteld, dat de komende jaren wordt uitgevoerd om grote infrastructurele knelpunten weg te nemen, onder meer voor waterstof. Bedrijven zullen fors moeten investeren in emissiereductie en kritieke primaire grondstoffen vervangen door duurzame en hernieuwbare grondstoffen, deels met technieken die nog onvoldoende ontwikkeld of economisch rendabel zijn. Daarom heeft het kabinet Rutte 3 complementaire instrumenten ingezet die het aanbod van schone technologie voortstuwen (o.a. met missiegedreven innovatieprogramma's). Het kabinet heeft ook gezorgd voor bevordering van de vraag ernaar, onder meer door de nationale CO2-heffing, die met ingang van 2021 van kracht is. Voor demonstratie, uitrol en opschaling van emissiereducerende technologie in de industrie heeft het kabinet de VEKI, DEI- en de SDE+-regelingen verbreed en van extra budget voorzien (zie beleidsartikel 4). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationale Programma Circulaire Economie heeft als doel emissiereductie, toename van de leveringszekerheid van grondstoffen, opbouw van economische kansen en meer Europese autonomie in industriële waardeketens (zie www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl).
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid: waardering door partners van het Kennis- en Innovatieconvenant
Door middel van gericht innovatiebeleid zetten bedrijven, kennisinstellingen en de overheid zich in voor de maatschappelijke uitdagingen en het versterken van de Nederlandse economie op de lange termijn. De publiek-private samenwerking tussen de 'gouden driehoek' is in 2019 bezegeld met het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC). Het convenant heeft een looptijd van vier jaar, de periode 2020-2023. Om halverwege de looptijd te bezien of de afspraken nog voldoen, heeft EZK een inventarisatie onder de KIC-partners gehouden. Deze inventarisatie laat zien dat de partners van het KIC het MTIB waarderen om drie redenen (Kamerstuk 33 009, nr. 102):
-
-Het zorgt voor meer cross-sectorale en publiek-private samenwerking op onderzoeks- en innovatieprojecten, hetgeen tevens consortiumvorming makkelijker maakt;
-
-De missies werken sturend bij de inzet van middelen, en zorgen op die manier voor gemeenschappelijke agendering en een meer programmatische aanpak;
-
-De private cofinanciering is in het algemeen aanzienlijk, wat zorgt voor een hefboomeffect. Hierdoor kan met publieke middelen meer worden bereikt.
Eind 2021 heeft InvestNL zich aangesloten bij de KIC-partners.
Horizon Europe in werking getreden
In 2021 werd een definitief akkoord bereikt over Horizon Europe en is dit Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie 2021-2027 in werking getreden met een totaal budget van € 95,5 mld (Kamerstuk 22 112 nr. 3120). Het onderhandelingsresultaat komt overeen met de Nederlandse inzet, met als prioriteiten:
-
-behoud van excellentie en impact als leidende criteria voor de verdeling van de middelen;
-
-stevige verankering van sleuteltechnologieën zoals nanotechnologie en fotonica;
-
-inzet op grootschalige publiek-private samenwerkingsverbanden (partnerschappen);
-
-inzet op missies.
De deelnamemogelijkheden voor het mkb, startups en scale-ups zijn verruimd met als nieuw instrument de Europese Innovatieraad en een vernieuwd partnerschap voor het innovatieve mkb (Eurostars-3). Horizon Europe kan een belangrijke rol vervullen bij de groene en digitale transitie en een toekomstbestending en weerbaar Europa. Nederland nam succesvol deel aan de voorloper (Horizon 2020) met een retourpercentage van 7,9%
(€ 5,3 mld). De verwachting is dat deze lijn onder Horizon Europe wordt doorgezet vanwege een nauwe samenhang van Europees en nationaal onderzoeks- en innovatiebeleid.
R&D-regeling voor mobiliteitssectoren: subsidie verleend aan acht projecten
In januari 2021 is de subsidieregeling R&D Mobiliteitssectoren aange-kondigd als onderdeel van het Coronasteunpakket (Kamerstuk 35 420, nr. 217). De regeling is in werking getreden in mei 2021, met een beschikbaar budget van € 150 mln (Stcrt. 2021,24061). De regeling heeft als doel om een teruggang in investeringen in R&D in de Nederlandse automotive, luchtvaart- en maritieme industrie door de coronacrisis te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Consortia van bedrijven (en kennisinstellingen) konden gedurende drie maanden een voorstel indienen. Projecten dienen bij te dragen aan verduurzaming en/of digitalisering van de mobiliteitssectoren. Er zijn 26 voorstellen ingediend. Een externe adviescommissie heeft de projecten beoordeeld. Na beoordeling is subsidie verleend aan 8 projecten die kwalitatief als hoogste werden gerangschikt (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Hierbij is er een evenredige verdeling van toegekende middelen over de drie sectoren.
Nationaal Groeifonds: vijf voorstellen bekostigd binnen de pijler R&D en innovatie
In 2021 besloot het kabinet op basis van het zwaarwegende advies van de onafhankelijke adviescommissie Nationaal Groeifonds (NGF) tot bekostiging van vijf investeringsvoorstellen van EZK binnen de pijler R&D en innovatie van het NGF Het gaat om directe toekenningen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen van in totaal € 1,35 mld voor de projecten Quantum Delta NL, AiNed, RegMed XB, Health-RI en Groenver-mogen van de Nederlandse economie (Kamerstuk 35 570 XIX, nr. 28). De projecten zijn het resultaat van nauwe publiek-private samenwerking. Bedragen die reeds geheel zijn toegekend voor deze projecten zijn in 2021 overgeheveld van de begroting van het NGF naar die van EZK. Verder zijn er op het werkterrein van EZK in 2021 zeven nieuwe R&D- en innovatievoor-stellen ingediend bij het NGF voor de tweede investeringsronde. Daarnaast is EZK betrokken bij diverse voorstellen die ook door andere departementen zijn ingediend. Een kabinetsbesluit over de mogelijke bekostiging van deze voorstellen volgt in 2022.
Learning community voor ecosystemen gestart Als vervolg op de Kabinetsstrategie versterken van onderzoeks-en innovatie-ecosystemen (Kamerstuk 33 009, nr. 96) is in 2021 de learning community voor onderzoeks- en innovatie-ecosystemen gestart, om in gesprek te blijven met experts en sleutelfiguren uit de ecosystemen, inclusief bedrijven, kennisinstellingen en regionale overheden (Kamerstuk 21 501-30, nr. 530). Ecosysteemspelers kunnen ervaringen en best practices uitwisselen over monitoring, governance, leiderschap, succesvolle voorstellen voor het Nationaal Groeifonds en het verbinden van verschillende fasen van het onderzoeks- en innovatieproces. Daarnaast kan contact tussen de ecosystemen leiden tot interessante kruisbestuivingen en vernieuwende samenwerkingen, bijvoorbeeld voor nieuwe voorstellen voor het Nationaal Groeifonds.
Extra inzet op innovatiegericht inkopen
Afgelopen kabinetsperiode was er in het Regeerakkoord € 10 mln beschikbaar voor het stimuleren van innovatiegericht inkopen. In 2021 is eenmalig € 1,5 mln extra beschikbaar gesteld (Kamerstuk, 33 009, nr. 98). Voor de € 1,5 mln zijn aanbestedende diensten opgeroepen SBIR/Innova-tiepartnerschap-voorstellen in te dienen, passend binnen het Missiege-dreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Er werden acht voorstellen ingediend, waarvan er inmiddels drie zijn gehonoreerd. Ook is in 2021 invulling gegeven aan de motie van het lid Bruins (Kamerstuk 35 570-XMI nr. 50), onder andere door inzet op (financiële) ondersteuning, voorlichting en communicatie, bijeenbrengen van partijen, gesprekken met (leden van) IPO en VNG en het inrichten van de werkgroep Innovatiegericht Inkopen met koplopers van verschillende aanbestedende diensten (Kamerstuk 33 009, nr. 104).
MKB-actieplan
In het MKB-actieplan heeft het kabinet Rutte 3 in 2018 voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, toepassing van innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel van het MKB-actieplan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen, onder meer bij de digitale transitie van de economie. Eind 2021 is het MKB-actieplan beëindigd als samenvattend overzicht van de beleidsaanpak van het vorige kabinet. Individuele onderdelen van deze aanpak worden (op termijn) geëvalueerd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)1
Realisatie |
Vastge stelde begroting2,3 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
1.654.654 |
1.555.400 |
1.745.131 |
6.249.234 |
10.788.922 |
7.032.899 |
3.756.023 |
Uitgaven |
843.401 |
875.705 |
913.164 |
3.578.266 |
7.004.468 |
2.954.496 |
4.049.972 |
Subsidies |
97.343 |
91.402 |
102.042 |
2.046.853 |
5.702.794 |
1.634.335 |
4.068.459 |
Lucht- en Ruimtevaart |
1.587 |
107 |
0 |
0 |
0 |
||
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) |
15.818 |
14.036 |
15.496 |
16.467 |
10.818 |
41.217 |
|
Eurostars |
13.325 |
15.432 |
16.530 |
16.961 |
17.764 |
18.000 |
|
Bevorderen Ondernemerschap |
7.465 |
12.058 |
18.367 |
17.144 |
21.714 |
16.590 |
5.124 |
Groene Groei en Biobased Economy |
1.147 |
131 |
8 |
5 |
0 |
0 |
0 |
Cofinanciering EFRO i, inclusief INTERREG |
37.356 |
31.016 |
24.709 |
13.358 |
14.674 |
25.590 |
|
Vastge stelde
Realisatie begroting2,3 Verschil
Bijdrage aan ROM's |
5.375 |
4.956 |
5.661 |
6.726 |
7.154 |
7.330 |
|
Verduurzaming industrie |
8.216 |
12.588 |
4.844 |
9.149 |
36.264 |
|
|
Startup-beleid |
3.637 |
7.788 |
10.684 |
18.300 |
|
||
Urgendamaatregelen industrie |
386 |
9.982 |
27.494 |
59.500 |
|
||
Noodloket (TOGS) |
866.886 |
164 |
0 |
164 |
|||
Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland |
3.290 |
0 |
0 |
0 |
|||
Qredits (subsidie) |
6.000 |
0 |
0 |
0 |
|||
Tegemoetkoming vaste lasten |
1.059.190 |
5.434.647 |
1.357.000 |
4.077.647 |
|||
Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland |
9.311 |
25.922 |
6.000 |
19.922 |
|||
Invest-NL |
1.010 |
7.966 |
6.387 |
10.582 |
|
||
Omscholing naar tekortsectoren |
368 |
37.500 |
|
||||
Tegemoetkoming vaste lasten starters |
13.007 |
0 |
13.007 |
||||
Infrastructuur duurzame industrie |
4.832 |
0 |
4.832 |
||||
R&D mobiliteitssectoren |
8.173 |
0 |
8.173 |
||||
TRSEC |
78.974 |
0 |
78.974 |
||||
NGF - project RegMed XB |
9.400 |
0 |
9.400 |
||||
Overige subsidies |
15.270 |
5.450 |
3.650 |
935 |
1.469 |
462 |
1.007 |
Leningen |
65.000 |
230.500 |
160.000 |
70.500 |
|||
Bedrijfssteun |
40.000 |
193.000 |
160.000 |
33.000 |
|||
Qredits (leningen) |
25.000 |
37500 |
0 |
37.500 |
|||
Garanties |
40.644 |
22.768 |
28.944 |
24.039 |
29.003 |
307.740 |
|
BMKB |
34.818 |
22.176 |
23.682 |
16.916 |
23.826 |
37.523 |
|
Klein Krediet Corona |
521 |
0 |
521 |
||||
Groeifaciliteit |
4.216 |
483 |
2.017 |
5.216 |
15 |
8.472 |
|
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) |
1.610 |
109 |
3.245 |
1.907 |
4.641 |
11.745 |
|
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona |
0 |
250.000 |
|
Opdrachten |
29.971 |
17.708 |
13.989 |
7.911 |
7.927 |
10.998 |
|
Onderzoek en opdrachten |
4.255 |
4.245 |
3.655 |
3.648 |
4.206 |
3.766 |
440 |
Caribisch Nederland |
190 |
2.725 |
976 |
496 |
501 |
1.296 |
|
ICT beleid |
16.834 |
7.488 |
4.863 |
254 |
73 |
0 |
73 |
Regeldruk |
735 |
901 |
1.380 |
582 |
731 |
2.271 |
|
Mainport Rotterdam |
7.537 |
0 |
0 |
0 |
|||
Regiekosten regionale functie |
263 |
261 |
94 |
137 |
11 |
665 |
|
Invest-NL |
157 |
1.009 |
381 |
88 |
0 |
0 |
0 |
Cyber security |
2.209 |
0 |
0 |
0 |
|||
Small Business Innovation Research |
1.079 |
431 |
2.706 |
2.405 |
3.000 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
107.074 |
97.132 |
100.232 |
121.919 |
168.731 |
110.599 |
58.132 |
Bijdrage RVO.nl |
98.351 |
89.754 |
91.771 |
120.156 |
168.023 |
110.068 |
57.955 |
Bijdrage Agentschap Telecom |
3.240 |
1.880 |
474 |
549 |
708 |
531 |
177 |
Bijdrage Logius |
2.672 |
706 |
700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Invest-NL |
2.811 |
4.792 |
7.287 |
1.214 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan ZBO's /RWT's |
268.831 |
314.877 |
321.274 |
361.869 |
369.824 |
326.810 |
43.014 |
Bijdrage aan TNO |
138.926 |
160.517 |
171.636 |
207.782 |
207.525 |
177.836 |
29.689 |
Kamer van Koophandel |
109.969 |
128.721 |
124.494 |
125.551 |
134.518 |
123.498 |
11.020 |
NWO TTW |
19.936 |
25.639 |
25.144 |
28.536 |
27.781 |
25.476 |
2.305 |
Bijdragen aan medeoverheden |
2.045 |
0 |
5.000 |
25.388 |
20.570 |
0 |
20.570 |
Sterke Regio's en Nota Ruimte |
2.045 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
Vastge- |
||||
Realisatie |
stelde |
|||
begroting2,3 |
Verschil |
|||
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) |
25.388 |
20.570 0 |
20.570 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
279.221 |
303.396 |
318.506 |
341.231 |
378.120 |
402.864 |
|
Internationaal Innoveren |
36.499 |
40.990 |
35.978 |
36.289 |
40.751 |
51.986 |
|
PPS-toeslag |
100.804 |
123.069 |
144.922 |
121.479 |
171.099 |
166.411 |
4.688 |
TO2 (exclusief TNO) |
32.348 |
42.181 |
48.914 |
63.098 |
62.593 |
59.682 |
2.911 |
Topsectoren overig |
31.193 |
13.393 |
1.897 |
5.752 |
8.843 |
15.793 |
|
Ruimtevaart (ESA) |
66.599 |
70.480 |
73.878 |
99.159 |
75.287 |
72.104 |
3.183 |
Bijdrage NBTC |
8.694 |
8.860 |
9.036 |
9.750 |
9.425 |
9.239 |
186 |
Bijdragen organisaties |
3.084 |
4.423 |
3.881 |
3.624 |
3.423 |
5.649 |
|
Economische ontwikkeling en technologie |
2.080 |
6.699 |
10.000 |
|
|||
EU-cofinanciering JTF |
0 |
12.000 |
|
||||
Stortingen in begrotingsreserves |
18.272 |
28.422 |
23.177 |
584.056 |
96.999 |
1.150 |
95.849 |
Storting reserve BMKB |
11.147 |
21.676 |
16.877 |
229.642 |
3.564 |
1.150 |
2.414 |
Storting reserve Klein Krediet Corona |
164.763 |
0 |
0 |
||||
Storting reserve Groeifaciliteit |
2.144 |
4.466 |
1.767 |
890 |
52.210 |
0 |
52.210 |
Storting reserve GO |
4.940 |
2.060 |
4.098 |
178.244 |
40.506 |
0 |
40.506 |
Storting reserve MKB Financiering |
41 |
220 |
435 |
10.517 |
719 |
0 |
719 |
Ontvangsten |
134.101 |
119.980 |
121.958 |
143.256 |
591.029 |
153.738 |
437.291 |
Luchtvaartkredietregeling |
13.507 |
7.052 |
2.879 |
2.227 |
1.801 |
5.912 |
|
Rijksoctrooiwet |
40.260 |
40.839 |
46.811 |
48.758 |
46.554 |
37.887 |
8.667 |
Eurostars |
1.629 |
586 |
7.724 |
5.152 |
5.370 |
5094 |
276 |
F-35 |
2.009 |
2.289 |
2.755 |
3.315 |
4.669 |
8.000 |
|
Diverse ontvangsten |
14.383 |
22.114 |
13.384 |
20.098 |
14.140 |
2.845 |
11.295 |
Bedrijfssteun |
46.269 |
40.000 |
6.269 |
||||
Noodloket (TOGS) |
2.454 |
1.363 |
0 |
1.363 |
|||
Tegemoetkoming vaste lasten |
155.355 |
0 |
155.355 |
||||
Tegemoetkoming vaste lasten starters |
202 |
0 |
202 |
||||
BMKB |
37.316 |
35.017 |
37.196 |
37.561 |
23.116 |
33.000 |
|
Onttrekking reserve BMKB |
126.882 |
0 |
126.882 |
||||
Klein Krediet Corona |
763 |
461 |
0 |
461 |
|||
Onttrekking reserve KKC |
140.061 |
0 |
140.061 |
||||
Groeifaciliteit |
5.510 |
4.099 |
3.012 |
5.384 |
1.753 |
8.000 |
|
Onttrekking reserve Groeifaciliteit |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
|||
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) |
9.132 |
7764 |
7.762 |
6.650 |
22.245 |
13.000 |
9.245 |
Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) |
324 |
0 |
0 |
0 |
|||
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) |
178 |
0 |
0 |
0 |
|||
Onttrekking reserve GSF |
10.136 |
0 |
0 |
0 |
|||
MKB Financiering |
41 |
220 |
435 |
570 |
788 |
0 |
788 |
1 Artikel 2 in deze vorm is voor het eerst verschenen in de begroting 2017
2 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
3 NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede tot en met de negende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastgestelde begroting1,2 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2021 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
1.654.654 |
1.555.400 |
1.745.131 |
6.249.234 |
10.788.922 |
7.032.899 |
3.756.023 |
waarvan garantieverplichtingen |
805.621 |
714.964 |
814.748 |
1.669.958 |
535.736 |
4.335.000 |
|
waarvan overige verplichtingen |
849.033 |
840.436 |
930.383 |
4.579.276 |
10.253.186 |
2.697.899 |
7.555.287 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2 NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede tot en met de negende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
E. Toelichting op de instrumenten Verplichtingen
Garantieverplichtingen
De garantieverplichtingen zijn voor ca. € 3.799 mln niet benut. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de Garantieregelingen voor Corona minder zijn gebruikt dan voorzien.
De onderbenutting betreft in het bijzonder de volgende regelingen: Garantie Ondernemingsfinanciering € 366,5 mln; Garantie Ondernemingsfinan-ciering - Corona € 1.990,1 mln; BMKB € 464,1 mln; BMKB-Corona € 692,9 mln; Klein Krediet Coronaregeling € 223,2 mln; Groeifaciliteit € 61,7 mln.
Overige verplichtingen
Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ruim € 7.555 mln meer verplichtingen aangegaan dan oorspronkelijk begroot. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:
-
-Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) bedroeg het oorspronkelijke verplichtingenbudget € 1.357 mln. Vanwege nieuwe openstellingen en uitbreidingen van de TVL is dit budget in 2021 in suppletoire begrotingen opgehoogd tot € 9.292 mln. Voor de TVL is in 2021 voor
€ 7.871 aan verplichtingen aangegaan, wat € 6.514 mln hoger was dan het oorspronkelijke budget.
-
-Voor de Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen Covid-19 (TRSEC) is in suppletoire wetten in 2021 een verplichtingenbudget van € 420 mln toegevoegd aan de EZK-begroting, waarvan € 219 mln is gerealiseerd. Deze lagere realisatie is veroorzaakt door versoepelingen van de corona-maatregelen in de tweede helft van 2021 waardoor meer evenementen mogelijk waren, vanwege het deels afhandelen van aanvragen in 2022 en doordat de oorspronkelijke raming onzeker was.
-
-Van het verplichtingenbudget van € 37,5 mln voor de omscholing naar tekortsectoren is € 0,4 mln aan verplichtingen aangegaan, doordat er nauwelijks aanspraak is gemaakt op de subsidieregeling. Daarnaast is er een bijdrage van € 1,4 mln overgeboekt aan de RVO voor de uitvoeringskosten van de regeling.
-
-Op het verplichtingenbudget Verduurzaming Industrie is € 47,5 mln minder gerealiseerd dan begroot. Dit is grotendeels te verklaren door een overheveling van beleidsbudget van artikel 2 naar artikel 4 van de EZK- begroting, voor openstelling van de DEI+ voor de Industrie (€ 33,6 mln), en door de Innovatieregeling voor de Industrie onder de TSE (€ 1,9 mln). Andere verklaringen zijn een overheveling naar RVO van de bijdrage aan de uitvoeringskosten van de DEI+ en TSE-regeling, beleids-en bedrijvenondersteuning en monitoring (€ 5,9 mln) en een overheveling naar het beleidsinstrument voor het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (€ 7,0 mln).
-
-Het verplichtingenbudget van € 60 mln voor EU-cofinanciering JTF is niet realistisch gebleken. In 2022 wordt de verplichting alsnog aangegaan.
-
-In 2021 was een budget beschikbaar van € 150 mln voor cofinanciering EFRO i inclusief Interreg. In 2021 is nieuw EU-budget beschikbaar gesteld aan de EZK-begroting voor de periode 2021-2027 Er is toen vastgesteld dat wanneer budget niet kan worden aangewend, dit gemeld wordt aan de Tweede Kamer. Het is niet haalbaar gebleken de volledige € 150 mln verplichtingenbudget weg te zetten in 2021.
-
-In de 2e suppletoire begroting 2021 is aan het NGF-project Quantum Delta NL € 54 mln toegekend. Hiervan is in 2021 € 50 mln aan verplichtingen gerealiseerd. De resterende € 4 mln betreft een committering aan NWO, die in 2022 zal plaatsvinden.
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)
De MIT-regeling bevat een provinciaal deel en een landelijk deel. Het provinciale deel van de MIT wordt door middel van specifieke uitkeringen (SPUK's) overgeheveld naar de provincies. Hier is een ander instrument voor in gebruik dan bovenstaand genoemde. De realisatie van € 10 mln voor dit instrument betreft het landelijk gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd.
Cofinanciering EFRO i, inclusief INTERREG
In 2021 is € 150 mln verplichtingenbudget beschikbaar gesteld vanuit de Europese meerjarenbegroting 2021-2027 i Dit budget was beoogd voor het aangaan van verschillende projecten. De tijd tussen toekenning van het budget gedurende 2021 en het aangaan van de verplichting is tekort gebleken. In 2021 zijn de voorbereidingen voor het aangaan van de verplichtingen getroffen, echter de verplichtingen- en het bijbehorende kasbudget (€ 10 mln) zijn in 2021 niet gerealiseerd. De verwachting is dat dit in 2022 alsnog plaatsvindt.
Verduurzaming Industrie
De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit overhevelingen van beleidsbudget van artikel 2 naar artikel 4 voor openstelling van de DEI+ en de Innovatieregeling voor de Industrie onder de TSE (€ 6,7 mln), een overheveling naar RVO van de bijdrage aan de uitvoeringskosten van de DEI+ en TSE-regeling, beleids- en bedrijvenondersteuning en monitoring (€ 5,9 mln), een overheveling naar het beleidsinstrument voor het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (€ 7,0 mln) en de bij Najaarsnota afgeboekte onderuitputting op de instrumenten voor verduurzaming Industrie (€ 7,8 mln), grotendeels het gevolg van het doorschuiven van een specifieke maatwerksubsidie naar 2022 i.v.m. een lang durende EU-staatssteuntoets.
Urgendamaatregelen
De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit het niet in 2021 realiseren van een aantal 'specifieke maatregelen' voor de industrie uit het tweede Urgendapakket. Een deel van deze maatregelen of projecten wordt naar verwachting alsnog in 2022 uitgevoerd. Hiertoe is bij Miljoenennota in 2021 een kasschuif doorgevoerd. Een project uit het eerste Urgenda maatregelenpakket (i.c. 'stimulering warmteprojecten') is komen te vervallen als het gaat om medefinanciering vanuit het Rijk.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
Het budget voor de TVL bedroeg in de ontwerpbegroting € 1,4 mld. Vanwege nieuwe openstellingen en uitbreidingen van de TVL is dit budget in 2021 door middel van vijf incidentele suppletoire begrotingen verhoogd tot € 6,4 mld. De versoepelingen van de beperkende maatregelen vanaf de zomer 2021 hebben geleid tot minder gebruik van de TVL dan geraamd. Hierdoor was de realisatie € 1,0 mld lager dan het verhoogde budget.
In 2021 hebben 204.764 vaststellingen van de subsidie plaatsgevonden, waarvan 21.474 vaststellingen op nul euro. Van deze nul-vaststellingen waren er 14.460 (met een oorspronkelijk verleend bedrag van € 162,6 mln ) in verband met het niet bereiken van de omzetdervingsdrempel, 1.369 (€ 166,6 mln) omdat de aanvrager ondanks herhaald verzoek geen definitieve omzetgegevens heeft aangeleverd en 700 (€ 56,7 mln) in verband met geconstateerde fraude. RVO heeft nog niet in alle gevallen waarin geen verzoek tot vaststelling is ingediend kunnen overgaan tot een vaststelling op nul euro. Vaak is dit omdat ondernemers niet binnen de termijn hebben gereageerd. Het beleid inzake misbruik en oneigenlijk geeft aan dat in dergelijke gevallen wordt overgegaan tot een nul-vaststelling. Dit is echter vooralsnog niet gebeurd, omdat RVO vanuit het oogpunt van menselijke maat nog zoekt naar manieren om deze ondernemers toch te bereiken.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Caribisch Nederland
Aan het oorspronkelijke budget van € 6,0 mln is in 2021 in suppletoire begrotingen € 23,3 mln toegevoegd vanwege de opstelling van de regeling in het tweede en derde kwartaal van 2021. Ten opzichte van het budget van
€ 29,3 mln is € 25,9 mln aan kasuitgaven gerealiseerd en € 29,4 mln aan verplichtingen.
Omscholing naar tekortsectoren
Vanwege de arbeidskrapte in sectoren als de techniek en de ICT heeft EZK in 2021 € 37,5 mln subsidie beschikbaar gesteld voor omscholingstrajecten. De subsidieregeling die hiervoor is opengesteld is vrijwel geheel onbenut gebleven. De verwachting is dat dit te maken had met de nog lopende Corona steunpakketten waardoor er weinig mobiliteit was op de arbeidsmarkt. Daarnaast is er in het algemeen grote krapte op de arbeidsmarkt, waardoor er weinig noodzaak is tot omscholing. Een andere reden voor onderbenutting is dat de regeling te onbekend is gebleven bij veel ondernemers, ondanks een extra campagne in het najaar.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Starters
In de ontwerpbegroting was nog niets geraamd voor deze regeling. In de 3e incidentele suppletoire begroting is een budget opgenomen van € 180 mln. Het verschil tussen dit budget en de realisatie kan voor € 90 mln worden verklaard door een overboeking van het budget voor starters naar de reguliere TVL (in de 1e suppletoire begroting 2021) en voor € 77 mln door een lager dan verwacht beroep op de regeling, ondanks uitgebreide communicatie om de regeling bij de doelgroep onder de aandacht te brengen.
Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren
Voor deze regeling is in de 5e incidentele suppletoire begroting 2021 een verplichtingenbudget van € 150 mln en kasbudget van € 10 mln toegevoegd aan de EZK-begroting. Het gehele verplichtingenbudget is gerealiseerd en er is € 8,2 mln uitbetaald.
Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC)
Voor de TRSEC is in suppletoire wetten in 2021 een verplichtingenbudget van € 420 mln en kasbudget van € 330 mln toegevoegd aan de EZK-begroting. Hiervan is respectievelijk € 219 mln en € 79 mln gerealiseerd. Deze lagere realisatie is veroorzaakt door versoepelingen van de corona-maatregelen in de tweede helft van 2021 waardoor meer evenementen mogelijk waren, vanwege het deels afhandelen van aanvragen in 2022 en doordat de oorspronkelijke raming onzeker was.
Bedrijfssteun
In de ontwerpbegroting 2021 was een kasbudget opgenomen van € 160 mln. Dit betrof een in 2020 verstrekte lening van € 150 mln aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Door deze lening kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties, en kan het vouchersysteem voor pakketreizen na 1 juni 2020 in stand blijven. Voor kleine garantiefondsen/regelingen is daarnaast € 10 mln beschikbaar gesteld. Het budget is in de 6e incidentele suppletoire begroting met € 400 mln verhoogd in verband met een lening aan de SGR voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten.
Qredits (leningen)
In 2021 is een achtergestelde lening aan Qredits met € 30 mln opgehoogd om nieuwe en bestaande klanten Coronaoverbruggingskredieten tot en met € 25.000 aan te bieden. In 2021 is tevens een Coronaoverbruggingskrediet starters van € 40 mln aan Qredits beschikbaar gesteld om starters (gestart in Q1 en Q2 2020) te helpen. In totaal heeft EZK voor leningen in 2021 € 37,5 mln aan Qredits uitbetaald.
BMKB
De schadedeclaraties voor de BMKB lagen op een lager niveau dan begroot vanwege het lage aantal faillissementen. Hierdoor heeft RVO minder schades uitbetaald.
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)
De schadedeclaraties voor de Garantie Ondernemingsfinanciering Corona lagen op een lager niveau dan begroot vanwege het lage aantal faillissementen. Hierdoor heeft RVO minder schades uitbetaald.
Bijdragen baten lasten diensten
Bijdrage aan RVO
Gedurende 2021 zijn aanvullende steunmaatregelen voor Covid-19 uitgevoerd, waarmee in de ontwerpbegroting 2021 nog geen rekening was gehouden. In verband hiermee is in 2021 het uitvoeringsbudget van RVO aanzienlijk opgehoogd.
Bijdrage aan TNO
De kasuitgaven zijn € 29,7 mln hoger dan in de begroting, grotendeels vanwege opdrachten die in 2021 door diverse departementen aan TNO zijn verleend en waarvoor het budget werd toegevoegd aan de EZK-begroting. De voornaamste opdrachten zijn in de suppletoire wetten en in de wijzigingen ten opzichte van de 2e suppletoire begroting toegelicht. Het gaat hierbij onder meer om € 6,9 mln voor opdrachten van J&V voor kennis-opbouw, € 3,8 mln voor een opdracht van SZW voor Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden en € 3,1 mln voor een opdracht van BZK in het kader van implementatie van de wet Basisregistratie ondergrond. Daarnaast is € 3,7 mln aan loon- en prijsbijstelling aan TNO betaald.
Kamer van Koophandel
Bij Voorjaarsnota 2021 heeft de Kamer van Koophandel in 2021 extra budget heeft ontvangen vanwege de toenemende wetgevingstrajecten en uitvoeringstoetsen. Verder zijn aanvullende (corona-)opdrachten oorzaak geweest van het hogere realisatie dan de vastgestelde begroting.
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)
In 2021 werd de MIT-regeling wederom landelijk en provinciaal uitgevoerd. Landelijk wordt de MIT uitgevoerd door RVO. Provinciaal wordt de MIT uitgevoerd door de provincies. De provincies ontvangen hiervoor jaarlijks budget. Vanaf 2020 wordt dit jaarlijkse budget overgeheveld via een specifieke uitkering (SPUK). In 2021 is ruim € 20 mln overgeheveld aan de provincies voor de uitvoering van de MIT-regeling 2021.
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal Innoveren
Op dit instrument staat een budget van € 7,5 mln voor het programma EuroHPC. Dit programma kon in 2021 niet gestart worden, waardoor het budget niet is aangewend. Het overige budget van € 4 mln is niet gerealiseerd doordat verplichtingen zijn doorschoven naar 2022.
EU-cofinanciering JTF
Het is niet mogelijk gebleken het budget voor JTF (€ 60 mln verplichtingenbudget en € 12 mln kasbudget) te committeren in 2021 vanwege vertraging in de opstartfase van de regeling en bij afgeven van de beschikkingen. De verwachting is dat hiermee gestart kan worden in 2022.
Storting reserve Groeifaciliteit
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 52,2 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit. Hiervan is € 50 mln gestort om potentiële schades uit het Post-Covid Groeifinanciering Initiatief te dekken.
Storting reserve GO
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 40,5 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering.Hiervan is € 39,7 afkomstig van GO-Corona.
Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Tabel 13 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1 |
|||||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Bron |
|
MIT |
RVO |
||||||||
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT |
662 |
1.206 |
1.287 |
1.434 |
1.422 |
1.693 |
1.840 |
n.n.b. |
|
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) |
61 |
86 |
83 |
96 |
106 |
112 |
116 |
n.n.b. |
|
Eurostars |
RVO |
||||||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars |
20 |
69 |
75 |
72 |
72 |
68 |
74 |
87 |
|
waarvan bedrijven |
13 |
50 |
52 |
49 |
55 |
43 |
48 |
64 |
|
waarvan hightech MKB (%) |
100% |
96% |
90% |
98% |
93% |
88% |
94% |
95% |
|
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) |
7 |
32 |
28 |
30 |
36 |
30 |
33 |
40 |
|
Horizon20201 |
RVO/ EC |
||||||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 |
449 |
712 |
985 |
1.388 |
1.567 |
1.853 |
2.183 |
2.438 |
|
waarvan bedrijven |
298 |
500 |
713 |
1.003 |
1.148 |
1.378 |
1.625 |
1.855 |
|
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) |
538 |
1.016 |
1.644 |
2.272 |
3.026 |
4.001 |
4.822 |
5.379 |
|
waarvan aan bedrijven (%) |
31% |
28% |
25% |
27% |
26% |
25% |
25% |
24% |
|
Retourpercentage voor Nederland (%) |
8,1% |
7,7% |
7,5% |
7,6% |
7,6% |
7,7% |
7,6% |
79,0% |
|
WBSO2 |
RVO |
||||||||
Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO |
22.974 |
22.980 |
22.330 |
21.265 |
20.279 |
20.046 |
20.340 |
n.n.b. |
|
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln) |
3.997 |
3.868 |
3.930 |
4.008 |
4.042 |
4.291 |
4.396 |
n.n.b. |
|
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln) |
2.587 |
2.426 |
2.787 |
2.686 |
2.746 |
2.831 |
2.857 |
n.n.b. |
|
TO2 |
|||||||||
Klanttevredenheid Deltares |
7,9 |
8,7 |
8,6 |
8,2 |
8,7 |
9,2 |
9,1 |
8,7 |
Deltares |
Klanttevredenheid MARIN |
9 |
8,8 |
8,9 |
8,6 |
8,8 |
8,6 |
9,0 |
8,9 |
Marin |
Klanttevredenheid NLR |
8,7 |
8,8 |
8,7 |
8,7 |
8,7 |
8,7 |
8,7 |
8,9 |
NLR |
Klanttevredenheid TNO |
8,3 |
8,4 |
8,6 |
8,6 |
8,8 |
8,7 |
8,9 |
8,9 |
TNO |
Kennisbenutting Deltares |
96% |
97% |
93% |
95% |
88% |
82% |
96% |
Deltares |
|
Kennisbenutting Marin |
97% |
100% |
100% |
100% |
97% |
100% |
100% |
Marin |
|
Kennisbenutting NLR |
99% |
99,5% |
99% |
96% |
97% |
98% |
96% |
NLR |
|
Kennisbenutting TNO |
98% |
98% |
98% |
99% |
96% |
97% |
97% |
TNO |
|
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) |
|||||||||
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma's ESA3 |
552 |
121 |
121 |
136 |
160 |
179 |
193 |
208 |
ESA |
Ruimtevaart geo-return/retour (%) |
1,14 |
1,02 |
1,18 |
1,16 |
1,11 |
1,13 |
1,07 |
1,094 |
ESA |
1 Deze cijfers zijn cumulatief vanaf 2014 en de peildatum 2020 is december 2020
2 Vanwege technische problemen zijn de kengetallen WBSO 2021 nog niet beschikbaar. Deze zullen worden opgenomen in XIII Economische Zaken en Klimaat Rijksbegroting 2023.
3 Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.
4 De gewogen returnfactor is 1,09 - dit is lager dan voor 2000 omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.
Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
Tabel 14 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Bron |
|
BMKB1 |
RVO |
||||||||
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) |
335 |
401 |
591 |
502 |
527 |
538 |
380 |
301 |
|
Totaal aantal verstrekte garanties |
1.949 |
2.545 |
3.688 |
3.299 |
3.094 |
2.751 |
1.962 |
1.138 |
|
BMKB-Corona |
RVO |
||||||||
Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%) |
448 |
42 |
|||||||
Totaal aantal verstrekte garanties |
4.123 |
245 |
|||||||
Groeifaciliteit |
RVO |
||||||||
Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln |
32 |
19 |
37 |
21 |
19 |
10 |
3 |
10 |
|
Totaal aantal verstrekte garanties |
20 |
14 |
17 |
8 |
10 |
9 |
7 |
7 |
|
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) |
RVO |
||||||||
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln |
82 |
137 |
58 |
91 |
56 |
45 |
7 |
174 |
|
Totaal aantal verstrekte garanties |
39 |
76 |
36 |
80 |
54 |
31 |
5 |
16 |
|
GO-Corona |
RVO |
||||||||
Verstrekte garanties GO, x € 1 mln |
557 |
102 |
|||||||
Totaal aantal verstrekte garanties |
155 |
19 |
|||||||
Klein Krediet Corona2 |
RVO |
||||||||
Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%) |
36 |
27 |
|||||||
Totaal aantal verstrekte garanties |
1.117 |
913 |
|||||||
Qredits |
Qredits |
||||||||
Aantal verstrekte kredieten3 |
1.192 |
1.373 |
1.750 |
2.238 |
3.557 |
4.277 |
4.988 |
4.155 |
|
Innovatie Attaché Netwerk |
IAN/RVO.nl |
||||||||
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden |
115 |
78 |
97 |
60 |
57 |
37 |
15 |
21 |
|
Klanttevredenheid |
8,8 |
8,6 |
8,1 |
8,2 |
8 |
8,6 |
8,2 |
8,2 |
|
Netherlands Foreign Investment Agency4 |
NFIA/RVO.nl |
||||||||
Projecten |
187 |
207 |
227 |
224 |
248 |
268 |
180 |
265 |
|
Investeringsomvang (x € 1 mln) |
3.185 |
1.765 |
1.467 |
1.227 |
2.760 |
4.105 |
1.443 |
2.074 |
|
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) |
6.304 |
7.779 |
7.570 |
8.158 |
8.475 |
10.866 |
6.397 |
9.905 |
|
KvK |
KvK |
||||||||
Waardering Kamer van Koophandel5 |
7,1 |
7,1 |
7,2 |
|
|
|
5 |
6 |
1 In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.
2 In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.
3 Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.
4 Zowel bij werkgelegenheid als investeringsomvang gaat het om door de bedrijven bevestigde cijfers over de eerste drie jaar van het project. Bij werkgelegenheid betreft het zowel nieuwe als behoud van werkgelegenheid.
5 De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega's of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van - 5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
De € 155,4 mln aan ontvangsten betreffen terugbetalingen door begunstigden, met name in verband met lager dan geraamd omzetverlies. In de ontwerpbegroting waren geen ontvangsten geraamd, omdat hier toen nog geen inschatting van was te maken.
BMKB
Er was in 2021 € 215 mln beschikbaar in de begrotingsreserve om schades van de BMKB-Corona te dekken. Door minder gebruik van de BMKB-Corona is een lagere begrotingsreserve waarschijnlijk voldoende om eventuele schades te dekken. Er is daarom € 125 mln aan de begrotingsreserve onttrokken.
Onttrekking reserve Klein Krediet Corona
Er was in 2021 € 165 mln beschikbaar in de begrotingsreserve om schade van de garantieregeling Klein Krediet Corona te dekken. Door minder gebruik van de regeling is een lagere begrotingsreserve waarschijnlijk voldoende om eventuele schades te dekken. Er is daarom € 140 mln aan de begrotingsreserve onttrokken.
Toelichting op de begrotingsreserves
De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven de steunpakketten in het kader van de coronacrisis zijn de kasbuffers voor de garantieregelingen en corona-modules versterkt. De kasbuffers voor de coronamodules zijn in het voor-en najaar van 2021 herijkt. Het saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen) wordt jaarlijks aan de begrotingsreserves toegevoegd of onttrokken.
Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) inclusief de GO-C, de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.
Tabel 15 Begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (bedragen x € 1 mln) |
|
Stand 1/1/2021 |
338,0 |
|
3,6 |
|
126,9 |
Stand per 31/12/2021 |
214,7 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 3,6 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB. Van de stand per 31/12/2021 betreft € 89,4 mIn BMKB-Corona. In het najaar van 2021 is de begrotingsreserve voor de BMKB-Corona regeling herijkt. Destijds is op basis van een lagere risico-inschatting besloten om € 125 mln te onttrekken aan de begrotingsreserve.
Tabel 16 Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (bedragen x € 1 mln) |
|
Stand 1/1/2021 |
249,1 |
|
40,5 |
|
|
Stand per 31/12/2021 |
289,6 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 40,5 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering. Hiervan is € 39,7 mln afkomstig van GO-Corona. Van de stand per 31/12/2021 betreft € 216,7 mln GO-corona.
Tabel 17 Begrotingsreserve Groeifaciliteit (bedragen x € 1 mln) |
|
Stand 1/1/2021 |
15,4 |
|
52,2 |
|
|
Stand per 31/12/2021 |
67,6 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 52,2 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit.
Tabel 18 Begrotingsreserve Klein Krediet Corona (bedragen x € 1 mln) |
|
Stand 1/1/2021 |
164,8 |
|
|
|
140,1 |
Stand per 31/12/2021 |
24,7 |
Op basis van de beschikbare kasbuffer en de ontvangen premies in het kader van de KKC-regeling is € 140,1 mln onttrokken aan de begrotingsreserve.
Tabel 19 Begrotingsreserve Garantie MKB-financiering (bedragen x € 1 mln)
-
-Onttrekking
Op basis van de gerealiseerde ontvangsten is in totaal € 0,7 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering.
Tabel 20 Budgetflexibiliteit begrotingsreserves (bedragen x € 1.000) |
||
Stand begrotingsreserves per 31 december 2021 |
Waarvan juridisch verplicht |
|
Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) |
214,7 |
100% |
Groeifaciliteit |
67,6 |
100% |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) |
289,6 |
100% |
Klein Krediet Corona |
24,7 |
100% |
Garantie MKB-financiering |
20,9 |
100% |
Het percentage juridisch verplicht is bepaald op basis van het uitstaand garantieobligo in relatie tot de omvang van de begrotingsreserve. Indien het garantieobligo hoger is dan de begrotingsreserve dan is het percentage juridisch verplicht op 100% gesteld.
Beleidsartikel 3 Toekomstfonds
Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties. Dit deel van het beleid is onderdeel van het bedrij-venbeleid zoals omschreven in artikel 2 van deze begroting.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken en Klimaat is rijksbreed systeemver-antwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.
De Minister van EZK en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.
Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:
-
-Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie (zie tevens artikel 2);
-
-Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven;
-
-Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie (zie tevens artikel 2).
Om - aanvullend op de begroting - de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.
Start-ups en mkb-financiering
Het onderdeel start-ups en mkb-financiering van het Toekomstfonds is erop gericht om de beschikbaarheid van risicokapitaal voor startups en snelgroeiende en innovatieve bedrijfsleven in Nederland te vergroten. Een goede toegang tot financiering ondersteunt ondernemingen in hun groeistrategie en daarmee het economische groeivermogen.
Na de evaluaties van de individuele risicokapitaalinstrumenten in 2018 en de uitgebreide analyse van de financieringsmarkt door onderzoeksbureau Dialogic in 2019 heeft EZK in 2020 en 2021 verdere stappen gezet om invulling te geven aan de verschillende aanbevelingen en financierings-knelpunten verder aan te pakken. Zo is in 2021 de regionale module binnen de regeling Vroegefasefinanciering (VFF) opengesteld en zijn de eerste aanvragen gehonoreerd. Verder zijn er binnen de Seed Capital regeling aanpassingen doorgevoerd om te borgen dat de fondsen in een voldoende vroeg stadium blijven investeren en is het voor groepen van meer dan twee business angels nu ook mogelijk gebruik te maken van de Seed Capital Business Angel faciliteit. Specifiek is er een tender georganiseerd gericht op het thema «deeptech», waarmee het investeren in jonge deeptech technostarters een stevig impuls moet krijgen.38 Daarnaast is in 2021 het lands-dekkend ROM-stelsel compleet gemaakt met de oprichting van de ROM InWest B.V. in Noord-Holland.
Het jaar 2021 stond opnieuw in het teken van de Coronasteunmaatregelen waarvan onder andere ook start-ups en het snelgroeiende en innovatieve bedrijfsleven gebruik konden maken (zie ook artikel 2). Met de Corona Overbruggingslening (COL) die tot 30 juni 2021 werd uitgevoerd door de ROM's kon het bedrijfsleven geholpen worden om tijdelijke liquiditeitsproblemen door de Covid-19 crisis te mitigeren. Daarnaast zijn de ROM's in 2021 versterkt met € 150 mln door de Staat en € 150 mln door de regionale overheden om de solvabiliteitspositie van de getroffen bedrijven te kunnen verbeteren. Tot slot is met het Dutch Future Fund (DFF) en het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI) de toegang tot financiering van het innovatieve mkb in 2021 verder verbeterd.
Investeren in fundamenteel en toegepast onderzoek De regelingen in het kader van investeren in fundamenteel en toegepast onderzoek zijn gericht op ondersteuning van kennisproductie, -verspreiding en -toepassing. In 2021 is de tweede tender van de Thematische Technology Transferregeling (TTT-regeling) formeel afgerond met de toekenning van € 8 mln aan ieder van de drie winnende consortia. Het gaat om drie samenwerkingsverbanden tussen kennisinstellingen en een (durf)investeerder op de thema's kunstmatige intelligentie (AI), medische technologie en watertech-nologie. Zij ontplooien activiteiten om de gezamenlijke kennis van de betrokken kennisinstellingen op deze thema's te vertalen naar innovatieve producten en diensten (valoriseren) en te investeren in kennisstarters die zich op de ontwikkeling hiervan richten.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastge stelde begroting1-2 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
198.306 |
117.494 |
132.206 |
510.706 |
389.876 |
250.348 |
139.528 |
Uitgaven |
130.371 |
124.189 |
124.308 |
440.276 |
328.336 |
265.316 |
63.020 |
Subsidies |
224 |
1.860 |
1.050 |
2.791 |
2.905 |
4.264 |
|
Smart Industry |
168 |
324 |
254 |
172 |
120 |
183 |
|
Haalbaaarheidsstudies STW |
56 |
1.536 |
796 |
796 |
796 |
800 |
|
Thematische Technology Transfer |
1.823 |
1.989 |
3.281 |
|
Leningen |
122.593 |
114.442 |
114.532 |
429.134 |
316.250 |
247.144 |
69.106 |
Startups / MKB financiering |
|||||||
Volledig revolverend |
|||||||
Fund to Fund |
13.500 |
28.500 |
28.000 |
16.500 |
7.000 |
31.592 |
|
ROM's |
15.001 |
8.835 |
317.197 |
207.162 |
85.000 |
122.162 |
|
Co-investment venture capital instrument / EIF |
10.000 |
5.000 |
0 |
0 |
|||
Smart Industry |
337 |
0 |
0 |
||||
Deels revolverend |
|||||||
Innovatiekrediet |
44.802 |
41.208 |
40.954 |
50.838 |
53.334 |
48.682 |
4.652 |
Risicokapitaal Seed Capital |
18.461 |
21.535 |
27.617 |
26.916 |
34.916 |
33.620 |
1.296 |
Vroegefasefinanciering / informal investors |
11.676 |
10.303 |
10.736 |
12.657 |
6.855 |
21.260 |
|
Startups / MKB |
4.995 |
|
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek
Met vermogensbehoud
Fundamenteel en toegepast onderzoek |
8.816 |
2.802 |
1.732 |
497 |
2.514 |
10.952 |
|
Onco research |
615 |
2.323 |
1.016 |
3.031 |
|
||
Smart Industry |
644 |
493 |
333 |
231 |
239 |
|
|
Thematische Technology Transfer |
1.873 |
3.222 |
7.773 |
|
|||
Bijdrage aan agentschappen |
7.554 |
7.887 |
8.724 |
8.351 |
9.181 |
13.908 |
|
Bijdrage RVO.nl |
7.554 |
7.887 |
8.724 |
8.351 |
9.181 |
13.908 |
|
Ontvangsten |
52.632 |
31.440 |
33.448 |
60.150 |
82.025 |
44.000 |
38.025 |
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
10.500 |
5.835 |
26.756 |
20.889 |
0 |
20.889 |
|
Fund to Fund |
0 |
17.900 |
|
||||
DVI II |
0 |
800 |
|
||||
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek |
2.840 |
1.846 |
5.981 |
1.183 |
980 |
0 |
980 |
Co-investment venture capital instrument / EIF |
15.000 |
0 |
0 |
||||
Innovatiekrediet |
26.812 |
10.639 |
10.585 |
8.452 |
28.021 |
15.000 |
13.021 |
Seed Capital |
12.413 |
13.028 |
14.156 |
7.542 |
30.362 |
10.300 |
20.062 |
Vroege fase financiering |
67 |
92 |
2.725 |
1.217 |
1.530 |
0 |
1.530 |
Thematische Technology Transfer |
243 |
0 |
243 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2 NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de zesde tot en met de negende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
Tabel 22 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastgestelde begroting1,2 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
198.306 |
117.494 |
132.206 |
510.706 |
389.876 |
250.348 |
139.528 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige verplichtingen |
198.306 |
117.494 |
132.206 |
510.706 |
389.876 |
250.348 |
139.528 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2 NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de zesde tot en met de negende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
E. Toelichting op de instrumenten Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie was € 139,5 mln hoger dan de raming. De belangrijkste oorzaak hiervoor zijn de extra kapitaalverstrekkingen aan de Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) in het licht van Coronasteun. Dit verplichtingenbudget is bij de 1e en 2e suppletoire begrotingen aan artikel 3 toegevoegd. Uiteindelijk is € 116,8 mln hiervan gerealiseerd. Daarnaast is er middels een incidentele suppletoire begroting (ISB) € 50 mln verplichtingenbudget aan artikel 3 toegevoegd voor het Fonds Alternatieve Financiering. Dit betreft een nieuwe regeling. Daar tegenover zijn er voor het innovatiekrediet € 23,7 mln minder verplichtingen aangegaan dan begroot. Dit is veroorzaakt door een tegenvaller in de ontvangsten op de klinische ontwikkelingsprojecten ter hoogte van € 10 mln uit 2020, waarvoor in 2021 gecompenseerd moest worden.
Fund of fund (Dutch Venture Initiative (DVI))
De omvang en het moment van de uitgaven in het kader van het Dutch Venture Initiative worden bepaald door de investeringen en terugontvangsten van de fondsen bij hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen en ontvangsten fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen. Er is in 2021 voor een bedrag van € 24,5 mln minder utgefinancierd in het kader van DVI en DVI II.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
Het verschil tussen begroting en realisatie bij de ROM's komt uit de volgende posten: Er is in 2021 ca. € 33 mln aan Coronaoverbruggingsle-ningen uitbetaald aan de ROM's. Daarnaast is er ca. € 75 mln extra aan kapitaal verstrekt aan de ROM's in het kader van Coronasteunmaatregelen. Ook is er € 5 mln extra uitbetaald aan het Investeringsfonds Zeeland in het kader van het compensatieprogramma Wind in de Zeilen. Tot slot is er € 10 mln verstrekt aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) in het kader van de lening aan Smart Photonics.
Vroegefasefinanciering / informal investors
De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering in de vorm van een geldlening voor innovatieve bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase.
De omvang en het moment van de uitgaven in het kader van Vroege Fase Financiering worden bepaald door het uitvragen van betalingen van de leningen. Deze uitvragen fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen. Er is in 2021 € 14,4 mln minder uitgefinancierd dan begroot.
Fundamenteel en toegepast onderzoek
Voor het fundamenteel en toegepast onderzoek zijn er € 8,4 mln minder kasuitgaven verricht dan geraamd. Voornaamste oorzaak hiervoor is het terugtrekken van een project binnen het Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten ter waarde van € 4,1 mln. Daarnaast wordt de buffer van het Toekomstfonds ook op deze post verantwoord. Deze bedroeg € 2,5 mln en wordt pas in 2022 ingezet.
Tabel 23 Kengetallen |
|||||||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Bron |
|
Innovatiekrediet |
RVO |
||||||||
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt |
40 |
33 |
32 |
29 |
31 |
29 |
27 |
19 |
|
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) |
123 |
119 |
136 |
159 |
173 |
139 |
167 |
97 |
|
Seed Capital en Fund of funds1 |
RVO.nl/EIF |
||||||||
Aantal participaties via SEED (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels) |
32 |
50 |
81 |
95 |
125 |
146 |
106 |
90 |
|
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED (x € 1 mln) (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels) |
257 |
553 |
744 |
182 |
1.606 |
351 |
440 |
69 |
|
Vroegefasefinanciering2 |
RVO.nl/NWO- TTW |
||||||||
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt |
40 |
37 |
41 |
40 |
33 |
42 |
43 |
||
Thematische Technology Transfer (TTT) regeling |
RVO |
||||||||
Het aantal nieuwe (initiële) participaties in het afgelopen kalenderjaar van TTT-fondsen |
123 |
3 |
|||||||
Aantal startende bedrijven ten gevolgen van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband |
6 |
n.n.b. |
1 Cijfers 2021 o.b.v. voorlopige cijfers. Naar verwachting worden aan het eind van het eerste kwartaal van 2022 de cijfers definitief. De omvang gesimuleerd risicokapitaal is significant gedaald doordat geen aanvullende middelen naar de fondsen Dutch Venture Initiative (DVI) en DVI-II zijn gegaan. Met de reeds beschikbare middelen zijn deze fondsen actief met investeren zoals terug te zien in het aantal participaties.
2 Een deel van de Vroege Fase Financiering loopt via TTW (tot 1 januari 2017 STW).
3 In het jaarverslag 2020 EZK is een aantal van 10 gerapporteerd o.b.v. voorlopig cijfers.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
De hogere ontvangsten van € 20,9 mln betreffen terugbetalingen van de Corona Overbruggingsleningen (COL). Hier was in 2021 nog geen geld voor geraamd omdat niet duidelijk was wanneer de terugbetalingen van de lening zouden beginnen. Het bedrag betreft eerder dan verwachte terugbetalingen van de COL.
Fund to Fund
Voor het Dutch Venture Initiative (DVI) is € 17,9 mln minder ontvangen dan geraamd. De omvang en het moment van de uitgaven en ontvangsten in het kader van het DVI worden bepaald door de investeringen en ontvangsten van de fondsen bij hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen en ontvangsten fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen, waardoor de realisatie sterk kan afwijken van de raming.
Innovatiekredieten
Er waren € 13 mln meer ontvangsten dan begroot voor het Innovatiekrediet. Dit is veroorzaakt doordat er een aantal grote technische projecten eerder dan verwacht zijn terugbetaald. Dit betekent dat komende jaren de ontvangsten lager zijn dan oorspronkelijk geraamd. De terugbetalingen van klinische ontwikkelingsprojecten bleven achter. Dit hangt, net zoals in 2020, samen met de Coronacrisis.
Seed-regeling
Er is € 20 mln meer ontvangen dan verwacht bij de Seed-regeling. De omvang en het moment van de ontvangsten in het kader van de Seed-regeling worden bepaald door de investeringen en ontvangsten van de verschillende Seed-fondsen. Deze investeringen en ontvangsten fluctueren in aantal en omvang, bijvoorbeeld als er enkele grote exits binnen een jaar plaatsvinden. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen, waardoor realisatie kan afwijken van de begroting.
Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
De doelstelling bij artikel 4 is om in het kader van het klimaatbeleid in internationaal verband bij te dragen aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, in Europees verband, het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 55% ten opzichte van 1990. Samen met andere lidstaten streven naar een ambitieuzer klimaatbeleid; klimaatneutraliteit in 2050 in de EU en daarvan afgeleid een reduc-tiedoel van 55% voor 2030.
Nationaal worden de doelen uit de Klimaatwet nagestreefd:
-
-een reductie van de emissies van broeikasgassen van 49% in 2030 ten opzichte van 1990;
-
-een reductie van de emissies van broeikasgassen met 95% in 2050 ten opzichte van 1990;
-
-een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.
In het kader van het energiebeleid werken we toe naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en energie in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen waarop gefocust wordt zijn de klimaat- en energietransitie en de goede technische en veilige invulling van de afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld.
Op de korte termijn stuurt het kabinet op de energiedoelstellingen, zoals overeengekomen in het Energieakkoord: 16% duurzame energie in 2023; gemiddeld 1,5% energiebesparing per jaar en 100 PJ in 2020; creëren van ten minste 15.000 voltijdsbanen. De inzet voor 2030 en verder is gericht op de totstandkoming en uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en het Klimaatplan, in lijn met de doelen uit de Klimaatwet. In het Klimaatplan worden de maatregelen benoemd om de doelstellingen uit de Klimaatwet te bereiken. Een belangrijk deel van deze maatregelen komt voort uit het Klimaatakkoord. De maatregelen vormen een samenhangend pakket dat door verschillende partijen in verschillende sectoren wordt uitgevoerd. De maatregelen zijn er onder andere op gericht om CO2-reducerende technieken verder uit te rollen en rendabel te maken, knelpunten die een transitie naar een CO2-arme economie in de weg staan op te lossen en regionale en lokale samenwerking en participatie rond de transitie te versterken.
Om deze doelstellingen te bereiken zet EZK financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het stroomlijnen van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister voor Klimaat en Energie is op basis van de het Klimaatakkoord en de Klimaatwet verantwoordelijk voor het klimaatbeleid.
De Minister voor Klimaat en Energie is verder op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:
Klimaatbeleid
-
-Regisseren van het nationale klimaatbeleid op basis van de nationale doelen en de werkwijze zoals deze is vastgelegd in de Klimaatwet, met het oog op het door Nederland nakomen van de (onder andere) in United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van CO2 en overige broeikasgasemissies. Hieronder valt ook het emissiehandelssysteem, waarin CO2-emissierechten worden toegewezen en geveild.
-
-De regie op de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daaronder vallen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.
-
-De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema's. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies van motorvoertuigen, op brandstofkwaliteit, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissie-rechten (Emissions Trading System/ETS).
-
-De opdracht aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voor het handelssysteem in CO2-emissierechten, waaronder het toewijzen en doen veilen van CO2-emissierechten. Ook de registratie van hernieuwbare energie voor het verkeer en de rapportage hierover ter controle van de duurzaamheid en de CO2-prestatie en het toezicht op de bijstook van duurzame biomassa bij energiecentrales zijn hier onderdeel van.
Om de klimaatdoelen te behalen worden maatschappelijke partners proactief betrokken. De Minister voor Klimaat en Energie stimuleert het in stand houden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden, burgers en kennisorganisaties rondom de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord.
Energiebeleid
-
-Het regisseren van de realisatie van grote energie-infrastructuurpro-jecten die onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR) vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde vergunningen;
-
-Het versneld uitrollen van windenergie op zee richting 2030 en verder;
-
-Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen;
-
-Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut;
-
-Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde winning van onze bodemschatten;
-
-Het bieden van mogelijkheden aan, en het faciliteren van, lokale duurzame energie-initiatieven;
-
-Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers;
-
-Het creëren van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen;
-
-Het uitvoeren van de vergunningverlening voor de mijnbouw;
-
-Het creëren van randvoorwaarden voor een goede nucleaire (kennis)infrastructuur en veilige uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.
Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing, mijnbouwklimaat en klimaat- en energie-innovatie gericht op het realiseren van CO2-reductie en een goed werkend energiesysteem.
-
-Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie (conform afspraken Energieakkoord resp. Klimaatakkoord en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED));
-
-Het stimuleren van energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord resp. Klimaatakkoord en de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED)).
-
-Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van klimaat- en energie-innovaties;
-
-Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van en energiebesparing bij energiebedrijven en industrie;
-
-Het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur en bijbehorende wetgeving;
-
-Het stimuleren van de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening, inclusief de bijdrage aan het internationale oliecri-sisbeleid.
Het Ministerie van EZK geeft inzicht in de in 2021 geleverde prestaties op het gebied van het klimaatbeleid met de Monitor Klimaatbeleid 2021 ((Kamerstuk 32 813, nr. 901) en het Dashboard Klimaatbeleid (www.dashboardklimaatbeleid.nl). Een aantal prestatie-indicatoren en kengetallen die hierin niet zijn opgenomen wordt hieronder weergegeven.
Tabel 24 Prestatie-indicatoren klimaat- en energiebeleid
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
20211 |
Ambitie 2021 |
Bron |
|
Algemene Prestatie-indicator |
|||||||||
Emissies ETS-sectoren |
94,1 |
93,9 |
91,4 |
87,4 |
83,7 |
74,1 |
74,12 |
n.v.t. |
Emissieregistratie.nl |
Emissies niet-ETS-sectoren |
99,0 |
99,6 |
99,6 |
98,6 |
96,5 |
90,2 |
93,72 |
n.v.t. |
Emissieregistratie.nl |
Reductie van de emissies |
11,6% |
11,7% |
12,6% |
15,1% |
17,8% |
25,1% |
23,9%3 |
n.v.t. |
Emissieregistratie.nl |
van broeikasgassen t.o.v. 1990
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
20211 |
Ambitie 2021 |
Bron |
|
Aandeel hernieuwbare energie |
5,7% |
6,0% |
6,6% |
7,4% |
8,8% |
11,5% |
n.n.b. |
n.v.t. |
PBL, KEV 2021: CBS |
Prestatie-indicatoren Elektriciteit |
|||||||||
Gerealiseerde vermogen windenergie op zee in MW |
357 |
957 |
957 |
957 |
957 |
2.460 |
2.460 |
2023: 4.450 MW Monitor 2030: 11.000 MW Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid4 |
|
Gerealiseerd vermogen wind op land en zon-PV in MW |
4.560 |
5.435 |
6.156 |
8.044 |
10.753 |
15.109 |
19.590 |
2020: 6000 MW voor Wind op Land (voor Zon-PV is er geen doelstelling) |
Monitor klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid4 |
Gerealisieerd vermogen in waterstofprojecten uit elektrolyse in MW |
1,1 |
1,1 |
2 |
n.n.b. |
n.v.t. |
Monitor Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid5 |
|||
Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit - HHI |
2.152 |
1.992 |
1.822 |
1.951 |
2.021 |
1.918 |
2.026 |
n.v.t. |
ACM |
Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit -C3 |
79% |
75% |
72% |
74% |
75% |
72% |
72% |
n.v.t. |
ACM |
Concentratiegraad in de retailsector gas - HHI |
2.052 |
1.895 |
1.821 |
1.949 |
1.949 |
1.941 |
2.048 |
n.v.t. |
ACM |
Concentratiegraad in de retailsector gas - C3 |
77% |
74% |
72% |
74% |
72% |
73% |
73% |
n.v.t. |
ACM |
Elektriciteitsstoringen in minuten per jaar |
33 |
21 |
24 |
27 |
20 |
21 |
20 |
n.v.t. |
ACM |
Ontwikkeling kostprijs hernieuwbare Wind op Land EUR/MWh |
91 |
86 |
79 |
67 |
68 |
51 |
50 |
59 |
Monitor Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid6 |
Ontwikkeling kostprijs Zon-PV EUR/MWh |
141 |
128 |
125 |
110 |
95 |
80 |
66 |
83 |
Monitor Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid6 |
Prestatie-indicatoren Industrie |
|||||||||
Cumulatieve vermeden CO2 vanaf 2015 door procesefficientie-maatregelen uit MJA/MEE in kton) |
605.983 |
1.007.183 |
1.830.466 |
2.560.195 |
3.215.997 |
3.688.000 |
n.n.b. |
n.v.t. |
Dashboard Klimaatbeleid7 |
Gerealiseerde cumulatieve energiebesparing van EIA en MJA/MEE (in PJ) |
9,8 |
18,0 |
31,9 |
45,5 |
57,0 |
n.n.b. |
n.n.b. |
n.v.t. |
Dashboard Klimaatbeleid7 |
Toegekende duurzame investeringen in de industrie via EIA en MIA-Vamil (bedragen in € 1.000) |
387.821 |
224.746 |
275.438 |
422.999 |
400.000 |
334.000 |
n.n.b. |
n.v.t. |
Dashboard Klimaatbeleid7 |
Groengasproductie in relatie tot de productie van elektriciteit en warmte uit biomassam (in PJ) |
2,52 |
2,62 |
3,10 |
3,38 |
4,50 |
6,35 |
n.n.b. |
n.v.t. |
Dashboard Klimaatbeleid7 |
Prestatie-indicatoren Gebouwde Omgeving |
|||||||||
Aantal warmtepompen in verwarming woning8 |
geen data |
92.657 |
113.014 |
141.016 |
181.008 |
237.652 |
n.n.b. |
n.v.t. |
Monitor Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid9 |
Gemiddelde aardgasgebruik |
40,1 |
geen data |
40,1 |
39,9 |
37,3 |
37,1 |
n.n.b. |
n.v.t. |
Monitor |
van huishoudens en Klimaatbeleid 2021
diensten (per woning, in GJ) en Dashboard
Klimaatbeleid9
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
20211 |
Ambitie 2021 |
Bron |
|
Verdeling geregistreerde woningen met energielabel A of B (%) |
geen data |
30% |
31% |
32% |
33% |
40% |
n.n.b. |
n.v.t. |
Monitor Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid10 |
Aantal gebouwen in Utiliteitsbouw met energielabel A+, A of B |
geen data |
geen data |
23.379 |
geen data |
geen data |
66.268 |
88.000 |
n.v.t. |
Monitor Klimaatbeleid 2021 en Dashboard Klimaatbeleid10 |
1 De realisatie in 2021 van de indicatoren die gebaseerd zijn op de Monitor Klimaatbeleid is pas in oktober 2022 beschikbaar (KEV2022). Ook de cijfers van het RIVM over 2021 zijn nog niet beschikbaar.
2 Voorlopige cijfers.
3 Betreft een voorlopig cijfer van RIVM.
4 CBS (2021) Hernieuwbare elekticiteit: productie en vermogen (Statline).
5 CBS, Waterstofbalans in relatie tot energiestatistiek.
6 PBL (2021) Eindadvies basisbedragen SDE++ 2021.
7 RVO.nl (2021) interne cijfers MIA/VAMIL/EIA/SDE+ en ISDE regelingen.
8 In de monitor klimaatbeleid wordt deze indicator niet meer weergegeven in percentages maar in aantallen warmtepompen.
9 RVO.nl (2021) Energielabelregistratie.
10PBL (2021) Klimaat- en Energieverkenning, bewerking RVO.nl.
Kengetal HHI en C3
De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt. Het is vele jaren beleid van het ministerie geweest om de concentratiegraad te verlagen en dat beleid is nu geëffectueerd, zodat er geen actief beleid meer op gevoerd wordt. Wel wordt de concentratiegraad nog jaarlijks door ACM gemonitord.
Tabel 25 Uitstoot broeikasg |
assen1 |
(mld CO2-equivalenten) |
||||
1990 |
2004 |
2018 |
2019 |
2020 |
Raming 2030 |
|
Industrie |
86,4 |
66,3 |
54,7 |
53,9 |
53,1 |
40 |
Energiebedrijven |
39,6 |
52,1 |
44,6 |
41,5 |
32,7 |
8-21 |
Verkeer en vervoer |
32,2 |
39,8 |
35,8 |
35,1 |
30,6 |
29 |
Landbouw |
32,4 |
25,4 |
26,7 |
26,5 |
26,2 |
26 |
Gebouwde omgeving |
29,9 |
29,3 |
24,2 |
23,1 |
21,8 |
29 |
Totaal |
220,5 |
212,9 |
186,0 |
180,1 |
164,4 |
Figuur 4 Kengetal: Elektriciteitsstoringen in minuten per jaar
40 I
30
20
10 -1-
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
— Opgetreden elektriciteitsstoring — Gemiddelde 2011-2021
Bron: Netbeheer Nederland
-
C.Beleidsconclusies Beleidsconclusies Klimaatbeleid Uitvoering Klimaatakkoord
In 2021 zijn alle betrokken partijen voortvarend verder gegaan met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Ondanks de grote inzet van veel partijen die dagelijks werken aan de uitvoering van de gemaakte afspraken, ligt Nederland nog niet op koers voor 49% broeikasgasreductie in 2030. Op basis van de KEV 2021 komt Nederland uit op 38%-48% reductie in 2030 ten opzichte van 1990.
Hierom, en vanwege onzekerheid over emissiereductie op de korte termijn, heeft het kabinet, ondanks haar demissionaire status, in de Miljoenennota voor 2022 een beleidsrijke begroting gepresenteerd met een aanvullend pakket aan maatregelen waarmee bijna € 7 mld in de transitie wordt geïnvesteerd, bovenop het bestaande klimaatbeleid. Ook wordt geld vrijgemaakt om de komende jaren voortgang te kunnen maken met de energie-infrastructuren van de toekomst, specifiek voor waterstof en warmte.
Met dit aanvullende beleidspakket heeft het demissionaire kabinet een grote stap voor het klimaat gezet, maar is het gat naar de - 49% nog niet gedicht. Ter voorbereiding op de besluitvorming hierover aan de formatietafel heeft in 2021 een onafhankelijke studiegroep, onder leiding van Laura van Geest, in opdracht van het kabinet een rapport opgeleverd met handelingsopties om nationaal invulling te geven aan de opgehoogde Europese klimaat-doelen en een aanscherping van het nationale 2030-doel.
Nadat in de Europese Raad van december 2020 overeenstemming is bereikt over het vaststellen van een netto klimaatdoel van ten minste 55% in 2030 ten opzichte van 1990, heeft de Europese Commissie in juli 2021 een omvangrijk pakket van wetsvoorstellen op het terrein van klimaat en energie (Fit-for-55) gepresenteerd om dit doel te realiseren. Nederland heeft zich met een kopgroep van klimaatambitieuze landen hiervoor ingezet. Over het Fit-for-55-pakket heeft het kabinet in september de Tweede Kamer via een overkoepelende brief (Kamerstuk 22 112, nr. 3201) en 14 bijbehorende BNC-fiches (Kamerstuk 22 112, nr. 3198) geïnformeerd, waarna de onderhandelingen in de verschillende Raadsformaties zijn gestart. Het tweede deel van het Fit-for-55-pakket heeft de Europese Commissie in december 2021 gepresenteerd, waarbij de Tweede Kamer over de Nederlandse positie via BNC-fiches begin 2022 is geïnformeerd41-42-43. Naar verwachting zullen de onderhandelingen een groot deel van dit jaar en naar alle waarschijnlijkheid ook volgend jaar doorlopen.
De cijfers van CBS/RIVM laten zien dat de Staat in 2020 met een reductie van 25,4% naar verwachting voldoet aan de uitvoering van het Urgenda-vonnis. Dit vonnis houdt in dat de Staat het gezamenlijke volume van de jaarlijkse Nederlandse emissies van broeikasgassen eind 2020 met minimaal 25% moet verminderen ten opzichte van 1990. De afgelopen jaren heeft het kabinet veel verschillende maatregelen ingezet om een bijdrage te leveren aan deze doelstellingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sluiting van de Hemweg-centrale en het beperken van de uitstoot van de overige kolencentrales, de reductie van lachgas bij industriële installaties, de stimulering van verduurzaming van woningen en de glastuinbouw, maatregelen gericht op de uitrol van duurzame energie en het stimuleren van duurzamer rijgedrag. Ook zijn maatregelen getroffen die van belang zijn om te komen tot een betere benutting van grondstoffen in het kader van de transitie naar een circulaire economie.
Ook in de jaren na 2020 moet minimaal 25% emissiereductie gerealiseerd worden. De scenario's die het PBL in de KEV2021 schetst, onderstrepen dat de onzekerheid over de ontwikkeling van de CO2-emissies groot is. Weersinvloeden, de ontwikkelingen op de energiemarkten en de inzet van hernieuwbare elektriciteit kunnen van jaar op jaar grote verschillen veroorzaken in de uitstoot. Door deze factoren blijft er de komende jaren onzekerheid bestaan of een emissiereductie van 25% gerealiseerd zal worden, al wordt deze onzekerheid richting 2025 steeds kleiner.
Om deze reden heeft het kabinet in de Miljoenennota 2022 extra maatregelen aangekondigd, die tevens een bijdrage leveren aan de reduc-tiedoelen voor 2030 en 2050. Dit betreft onder andere maatregelen gericht op de isolatie van woningen, het stimuleren van elektrisch vervoer, de verduurzaming van de glastuinbouw en energiebesparing bij bedrijven. Ook is voor een verhoging van de openstelling van de SDE++ in 2022 in totaal ongeveer € 2,8 mld extra aan kasmiddelen vrijgemaakt, waarmee verschillende technieken (waaronder CCS) extra gestimuleerd worden. In de Klimaatnota is een volledig overzicht verwerkt van deze maatregelen -en de maatregelen die het kabinet het afgelopen jaar heeft ingezet om op de korte termijn een versnelling van emissiereductie te realiseren.
Dit jaar is uitvoering gegeven aan de maatregelen in de kolensector die zijn genomen in het kader van het Urgenda-vonnis (zie Kamerstuk 32 813, nr. 496). In totaal wordt hiermee tot 10 megaton CO2-reductie gerealiseerd in de kolensector. De wettelijke productiebeperking waarmee alle centrales worden beperkt in hun kolenstook is per 1 januari 2022 in werking getreden, waarmee er jaarlijks 6-7 megaton CO2-reductie wordt gerealiseerd (zie Kamerstuk 35 668, nr. 49). Gedurende 2021 is de wetgeving parlementair behandeld en is de AMvB die de methodiek vastlegt van de nadeelcom-pensatie die geboden moet worden bij zowel de Tweede Kamer als Eerste Kamer voorgehangen. Daarnaast is de beoordeling van de inschrijving van de Power Plant Rotterdam voor de call for proposals afgerond (Kamerstuk 32 813, nr. 936). Deze call for proposals was opengesteld om één van de drie moderne kolencentrales de mogelijkheid te geven om vrijwillig te sluiten met behulp van een subsidie (Kamerstuk 32 813, nr. 568). De subsidie voor sluiting is verleend onder de opschortende voorwaarden van het afronden van het sociaal plan en van goedkeuring door de Europese Commissie. Wanneer de centrale sluit zal dit jaarlijks 3 megaton CO2-reductie opleveren.
Beleidsconclusies energiebeleid
Voor de uitvoering van de energietransitie is aanpassing van de huidige weten regelgeving noodzakelijk. Het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel voor de Energiewet is hierbij, voor zover het gaat om elektriciteit en gas, een belangrijk instrument. Met de Energiewet worden afspraken uit Klimaatak-koord wettelijk mogelijk gemaakt en wordt het Europese elektriciteitspakket geïmplementeerd. In februari 2021 is de internetconsultatie voor dit wetsvoorstel gesloten, waarna het wetsvoorstel inhoudelijk is herzien. Medio november 2021 is het wetsvoorstel naar verschillende toezichthouders verzonden voor een toetsing op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De verwachting is dat het wetsvoorstel medio 2022 (later dan verwacht) voor advies naar de Raad van State gestuurd kan worden, dit in voorbereiding op de parlementaire behandeling.
Van 5 oktober tot 11 november 2021 vond de tweede openstelling van de verbrede SDE+, de SDE++, plaats, waarbij naast hernieuwbare energie ook andere CO2-reducerende technieken kunnen deelnemen. Voor de openstel-lingsronde van 2021 was een openstellingsbudget van € 5 mld beschikbaar. Gedurende de openstelling zijn 4.109 subsidieaanvragen ingediend, met een budgetclaim van in totaal € 12 mld. De eerste resultaten van de SDE++ van 2021 wijzen op een goed verloop van de tweede SDE++-openstellings-ronde. Hoewel de aanvragen op dit moment nog door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) beoordeeld worden op volledigheid en op technische en financiële haalbaarheid, valt de grote interesse vanuit de markt op. Dat is goed nieuws, gelet op de stappen die nog gezet moeten worden om de uitstoot van CO2 te reduceren. Het laat zien dat veel bedrijven en andere organisaties mogelijkheden zien om te verduurzamen of bij te dragen aan de verduurzaming van anderen.
Programma Energiehoofdstructuur
In het Klimaatakkoord 2019 is afgesproken dat de Rijksoverheid het voortouw neemt in het opstellen van een programma onder de Omgevingswet, gericht op de ruimtelijke planning van en het maken van ruimtelijke reserveringen voor de energiehoofdstructuur op nationale schaal. Dit is het Programma Energiehoofdstructuur.
Energieprojecten van nationaal belang worden elk voor zich ingepast met de Rijkscoördinatieregeling. Het Programma Energiehoofdstructuur zal, zodra het is vastgesteld, het ruimtelijke kader zijn voor dergelijke grote energieprojecten. Om de doelstellingen in 2030 te realiseren zijn in 2021 ontwerp-inpassingsplannen voor de aanlanding van wind op zee en hoogspanningsverbindingen op land vastgesteld. Met de toename van de energieopgave zijn verschillende procedures gestart voor nieuwe aanlandingen wind op zee, waterstofopslag, gasopslag en Carbon Capture and Storage (CCS).
De onderzoeksaanpak om tot een Programma Energiehoofdstructuur te komen is op 18 november 2021 vastgesteld door de ministers van EZK en BZK. Ter onderbouwing van de keuzes in dit programma wordt namelijk een zogenaamde integrale effectenanalyse opgesteld. In deze analyse worden de effecten onderzocht (op het vlak van milieu, ruimte, kosten en baten, systeem-efficiëntie en uitvoerbaarheid) van mogelijke ontwikkelingen van het energiesysteem voor 2030 en 2050.
Een belangrijke bouwsteen in het onderzoek is de vertaling van de toekomstverkenning van de netbeheerders (de Integrale Infrastructuur-verkenning 2030-2050) in ruimtelijke scenario's voor vraag en aanbod, aangevuld met een kernenergiescenario (Kamerstuk 34 682, nr. 58) voor 2050. Deze bouwsteen is eveneens gerealiseerd, maar is door de complexiteit en afhankelijkheden van aanpalende trajecten wel een aantal maanden vertraagd.
Regionale Energiestrategieën (RES'en)
In 2021 hebben de RES-regio's volgens plan de RES 1.0 opgeleverd. Deze zijn vastgesteld in de verschillende gemeenteraden, Provinciale Staten en algemeen besturen van waterschappen. De PBL-analyse laat zien dat het doel van 35 TWh in 2030 binnen bereik is op basis van de RES 1.0. De ambities van de 30 RES'en 1.0 tellen op tot 55,1 TWh: 18,9 TWh reeds gerealiseerde projecten, 12,6 TWh pijplijn (met veelal een vergunning en een SDE-beschikking) en 23,6 TWh aanvullende ambitie. PBL geeft aan dat naar schatting tussen 35,4 TWh en 46,4 TWh daadwerkelijk wordt gerealiseerd in 2030, met een middenwaarde van 40,8 TWh. De netbeheerders geven aan dat het realiseren van 35 TWh onder voorwaarden mogelijk is. Er moeten nog de nodige hobbels genomen worden voor het doel daadwerkelijk is gerealiseerd. Zoekgebieden moeten worden omgezet in concrete project-locaties, er is ruimte nodig voor infrastructuur, opties en keuzes moeten worden verankerd in het omgevingsbeleid van de betrokken overheden en de plannen moeten worden omgezet in uitvoeringsagenda's. Dat alles moet plaatsvinden in een permanente maatschappelijke en bestuurlijke dialoog. Bijna alle regio's zijn begonnen met het vormgeven van de uitvoeringsfase en bekijken op dit moment hoe daarin de samenwerking tussen overheden, maatschappelijke organisaties, netbeheerders, energiecoöperaties en private partijen eruit gaat zien. Ook worden in de regio's afspraken gemaakt over het democratisch besluitvormingsproces en hoe beleids- en project-participatie met belanghebbenden en betrokkenen wordt ingericht en wat met de uitkomsten daarvan gedaan wordt. Dit wordt vastgelegd in een uitvoeringsprogramma.
Het Expertise Centrum Warmte (ECW) is een initiatief van de sectortafel Gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord en ging begin 2019 van start. In 2021 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) als uitvoerder, samen met haar partners, het ECW verder uitgebouwd.
De lancering en begeleiding van het Dashboard Eindgebruikerskosten richting de 352 gemeenten was in 2021 één van de belangrijkste mijlpalen van het ECW. Gemeenten hebben de regierol bij de warmtetransitie van de gebouwde omgeving. Het Dashboard Eindgebruikerskosten is een instrument dat gemeenten kan helpen bij het opstellen van een transitie-visie warmte en uitvoeringsplannen. Om dit instrument goed te laten landen heeft het ECW, samen met BZK en TNO, digitale bijeenkomsten georganiseerd om het dashboard bij gemeenten en andere geïnteresseerden toe te lichten en vragen te beantwoorden. Naar aanleiding van het beschikbaar komen van het Dashboard Eindgebruikerskosten is ook de Handreiking voor lokale analyse aangepast.
In juni 2021 is de ECW-regeling Extern Advies Warmtetransitie (EAW) na 1 jaar openstelling gesloten. In totaal hebben 306 gemeenten (bijna 87% van het totaal aantal gemeenten) gebruik gemaakt van deze regeling. Voor iedere gemeente was er een budget van 20.000 Euro. Het doel van deze regeling was om gemeenten financieel tegemoet te komen bij het inhuren van een extern adviesbureau. Dit bureau kan hen helpen bij bijvoorbeeld opstellen van de transitievisie warmte en/of het vertalen van de transitie-visie warmte naar uitvoeringsplannen.
Eind 2021 is een externe, kwalitatieve evaluatie van het ECW uitgevoerd. Doel daarbij was om terug te kijken op de activiteiten van het ECW van de afgelopen 2,5 jaar, om daarvan te leren en te kijken hoe activiteiten van het ECW nog beter kunnen worden afgestemd op de behoefte van de gemeenten op het gebied van de warmtetransitie.
Vanaf 1 januari 2021 worden, zoals aangekondigd in de Kamerbrief over het Klimaatakkoord, naast investeringen in warmtepompen en zonneboilers ook investeringen van eigenaar-bewoners in isolatiemaatregelen vanuit de ISDE gesubsidieerd. Bij het toevoegen van isolatiemaatregelen aan de ISDE is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek die tot 2021 werd gehanteerd in de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH). In verband met genoemde toevoeging is de naam van de regeling gewijzigd in «Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing». De afkorting is gelijk gebleven.
Naast de toevoeging van isolatiemaatregelen voor eigenaar-bewoners komen vanaf 1 januari 2021 ook investeringen van eigenaar-bewoners in een individuele aansluiting op een warmtenet en van VvE's in een centrale aansluiting op het warmtenet in aanmerking voor ISDE-subsidie. Daarmee is invulling gegeven aan de aankondiging in de Kamerbrief van de Minister van BZK van 12 juni 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 532).
Tot besluit is het vanaf 1 januari 2021 voor zakelijke partijen ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor investeringen in kleinschalige installaties voor hernieuwbare energie via zonnepanelen en windturbines. Met deze laatste toevoeging is invulling gegeven aan het aangenomen amendement Mulder c.s. van 19 november 2019 (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 16).
In de loop van 2021 is besloten om de subsidiebedragen voor warmtepompen, zonneboilers en isolatiemaatregelen per 1 januari 2022 te verhogen. Deze verhoging zal per 1 januari 2022 in werking treden. Daarnaast wordt in 2022 ook bezien of en in hoeverre de ISDE eenvoudiger en toegankelijker kan worden gemaakt, mede op basis van de in 2021 opgedane ervaringen en ontvangen reacties van stakeholders.
Verduurzaming van het Nederlandse gassysteem
Gasvormige energiedragers hebben een onvervangbare rol in de verduur-zamingsopgave van het energiesysteem. Het kabinet zet in op de ontwikkeling van hernieuwbare gassen, zoals groen gas en waterstof, als alternatief voor aardgas om de toekomstige gasbehoefte duurzaam in te kunnen vullen. Aardgas blijft de komende decennia noodzakelijk, totdat er genoeg hernieuwbare gassen beschikbaar zijn. In de brief aan de Tweede Kamer over de rol van gas in het energiesysteem van nu en in de toekomst (Kamerstuk 32 813, nr. 486) is de rol van deze drie gasvormige energiedragers (aardgas, groen gas, waterstof) uitgelegd. Op 1 januari 2022 is de Wijziging van de Mijnbouwwet in werking getreden. Deze wijziging regelt enerzijds het opruimen van mijnbouwwerken en financiële garanties van mijnbouwbedrijven om dat te kunnen betalen, anderzijds het mogelijk hergebruik van mijnbouwwerken en een uitbreiding van de investeringsaftrek om nog door te kunnen gaan met de gaswinning op zee. Deze investeringsaftrek is op 11 juni 2021 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 in werking getreden. Hiermee verwacht het kabinet de gaswinning op zee te kunnen stimuleren.
In de Routekaart Groen Gas (Kamerstuk 32 813, nr. 487) heeft het kabinet een beleidsagenda geschetst om de productie van groen gas te bevorderen. Deze beleidsagenda wordt momenteel uitgevoerd en omvat onder meer het onderzoeken van alternatieve instrumenten om groen gas productie te ondersteunen, waaronder fiscale differentiatie, een bijmengverplichting of een separaat subsidie-instrument voor vergassing. In haar visie op het warmtesysteem (Kamerstuk 30 196, nr. 754) heeft het kabinet haar visie op de rol van groen gas en hybride warmtepompen in de warmtetransitie omschreven. In lijn met deze visie heeft het kabinet de subsidiebedragen voor (hybride) warmtepompen verhoogd, omdat deze verwarmingssys-temen een belangrijke bijdrage leveren aan het reduceren van het aardgasgebruik en in de toekomst kunnen bijdragen aan de efficiënte inzet van groen gas.
De uitvoering van de beleidsagenda van de kabinetsvisie waterstof uit 2020 verloopt in het algemeen volgens plan. Belangrijk resultaat in 2021 was voltooiing van onderzoek naar of en onder welke voorwaarden een deel van het gasnet kan worden ingezet voor het transport en distributie van waterstof ((Hyway27). Op basis hiervan wordt nu een uitrolplan voor water-stofinfrastructuur voorbereid door de Minister van Klimaat en Energie. Ook heeft de Staatssecretaris van Klimaat en Energie een eigen visie op toekomstige waterstofmarktordening opgesteld, als basis voor nationale en EU wet- en regelgeving. Ten aanzien van veiligheid en certificering heeft het Ministerie van EZK beleid in ontwikkeling. Andere resultaten zijn het werkplan voor het nationale waterstofprogramma, het opstarten van een traject voor de eerste Important Project of Common European Interest (IPCEI)-projecten (gericht op Europese waardeketens), en een aanpak op hoofdlijnen voor waterstofimport als onderdeel van de internationale strategie. Op het gebied van financieel instrumentarium is er vertraging met het ontwikkelen van een specifiek opschalingsinstrument, met name in afwachting van een gepast EU-kader.
Sinds 1 juli 2020 kunnen burgers en kleine bedrijven mogelijke schade aan gebouwen door bodembeweging als gevolg van opslag of winning van olie en gas in of uit kleine velden melden bij de onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade. De Commissie Mijnbouwschade ontzorgt de schade-melder door te onderzoeken wat de oorzaak en omvang van de schade is. Daarmee neemt de Commissie Mijnbouwschade in feite de bewijslast van de schademelder over. Vanaf 1 november 2021 adviseert de Commissie Mijnbouwschade ook over mogelijke schade door bodembeweging als gevolg van zoutwinning. In de periode 1 juli 2020 tot en met 31 oktober 2021 heeft de Commissie Mijnbouwschade 88 schademeldingen in behandeling genomen. Het streven is om deze aanpak uit te breiden naar aardwarmte en voormalige steenkolenwinning en tevens een regeling in te stellen voor gevallen waarbij er sprake van verjaring is.
Op 4 mei 2021 heeft de Minister van EZK een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de rol van EBN in de energietransitie (Kamerstuk 32 813, nr. 687). Daarmee is uitvoering gegeven aan de motie-Beckerman c.s. (Kamerstuk 30 175, nr. 285). In deze brief worden de huidige en voorgenomen taken en activiteiten van EBN voor de verduurzaming van het energiesysteem beschreven, zoals kostenbesparing en CO2-reductie bij opsporing en winning van aardgas, het hergebruiken van olie- en gasinfrastructuur en deelname van EBN in geothermieprojecten en in het CCS-project Porthos. Ook gaat de brief in op mogelijke nieuwe taken waar EBN vanuit haar expertise en kennis over de gaswaardeketen ontwikkelingen kan faciliteren of versnellen, zoals mogelijke betrokkenheid van EBN bij water-stofprojecten of energieopslag. Op 5 juli 2021 heeft de Staatssecretaris van Klimaat en Energie een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over welke rol staatsdeelnemingen EBN en Gasunie spelen in de verdere ontwikkeling van de afvang, transport en opslag van CO2 (CCS) in Nederland (Kamerstuk 32 813, nr. 758).
Sinds het najaar van 2021 heeft de EU te maken met hoge energieprijzen, vooral voor aardgas. Deze worden veroorzaakt door ontwikkelingen op de mondiale gasmarkt, waardoor er minder aanbod is voor de EU. Daarnaast spelen factoren als weer (koud voorjaar, hete zomer), uitgesteld onderhoud en lage hernieuwbare energieproductie mee. Ook beïnvloeden geopolitieke spanningen tussen NAVO/EU-lidstaten en Rusland over het conflict Rusland/Oekraïne de energieprijzen.
De hoge energieprijzen hebben geleid tot een EU-debat over het EU-energie- en klimaatbeleid, waarop de Europese Commissie in oktober 2021 een 'Toolbox' heeft uitgebracht met een scala aan mogelijke maatregelen ter bestrijding van de hoge energieprijzen. Zij concludeerde dat op korte termijn de gevolgen van de hoge energieprijzen vooral door nationaal beleid verzacht kunnen worden. Voor de langere termijn wijst de Europese Commissie op onder andere de rol van energie- en klimaatbeleid om afhankelijkheid van fossiele bronnen te verminderen. Dit is conform de Nederlandse inzet. Nederland heeft samen met gelijkgestemde lidstaten twee gezamenlijke verklaringen uitgebracht, waarin zij pleiten voor terughoudendheid bij ingrijpen in de energiemarkten, ook omdat de voorlopige onderzoeksresultaten van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) laten zien dat dergelijk ingrijpen averechts kan uitpakken. Deze lidstaten vragen ACER wel om suggesties te doen hoe de integratie van de energiemarkt verder verbeterd kan worden, omdat dit leidt tot welvaartswinst en prijsvolatiliteit kan dempen. De hoge energieprijzen en het nemen van maatregelen ter betrijding daarvan op nationaal- en EU-niveau zullen in 2022 voortduren.
In 2021 zijn er belangrijke stappen gezet voor de realisatie van CCS-projecten in Nederland. In het voorjaar van 2021 heeft een viertal bedrijven een SDE++-beschikking ontvangen voor de afvang van CO2 en de levering ervan aan het Porthos-project voor opslag. Ook is het Rijksinpassingsplan vastgesteld en zijn de verschillende ontwerp-vergunningen afgegeven en ter inzage gelegd. In aanvulling op het Porthos-project is het Aramisinitiatief tot stand gekomen (Kamerstuk 32 813, nr. 957). Het Ministerie van EZK heeft EBN instemming verleend om te participeren in de onderzoeksfase van dit project, met het doel om het publieke belang van veilige CO2-opslag te borgen. In het ACT-consortium werkt Nederland met een groot aantal landen uit Europa en daarbuiten samen om kennis en innovatie te vergroten en de internationale samenwerking te bevorderen. In 2021 is hiervoor € 4,9 mln onderzoeksbudget toegewezen aan verschillende projecten.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
8.618.677 |
11.778.791 |
10.752.857 |
9.775.219 |
6.728.172 |
6.140.587 |
587.585 |
Uitgaven |
1.887.248 |
2.875.719 |
2.925.027 |
3.674.944 |
3.388.161 |
3.377.490 |
10.671 |
Subsidies |
1.257.653 |
1.412.704 |
1.664.641 |
2.160.036 |
3.038.234 |
3.036.302 |
1.932 |
Missiegedraven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) |
38.791 |
63.400 |
57.589 |
40.675 |
54.508 |
49.470 |
5.038 |
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) |
30.934 |
30.665 |
26.535 |
38.427 |
25.539 |
47.440 |
|
Energie-efficiency |
7.098 |
7.092 |
3.281 |
3.260 |
2.959 |
2.368 |
591 |
Green Deals |
4.997 |
3.903 |
118 |
141 |
25 |
500 |
|
Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+) |
21.931 |
28.193 |
42.139 |
33.605 |
53.144 |
67.232 |
|
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) |
860 |
1.392 |
2.834 |
4.890 |
4.941 |
|
|
Projecten Klimaat en Energieakkoord |
733 |
3.628 |
1.708 |
1.612 |
672 |
4.491 |
|
MEP |
149.960 |
25.492 |
1.515 |
429 |
0 |
0 |
|
SDE |
552.127 |
615.295 |
559.025 |
587.388 |
604.440 |
663.831 |
|
SDE+ |
321.514 |
486.646 |
706.742 |
1.192.654 |
1.932.881 |
1.830.414 |
102.467 |
SDE++ |
120 |
0 |
120 |
||||
Aardwarmte |
21.000 |
20.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
0 |
|
ISDE-regeling |
50.927 |
69.864 |
84.368 |
101.383 |
112.141 |
130.000 |
|
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) |
53.477 |
36.895 |
40.313 |
110.083 |
172.739 |
179.000 |
|
Carbon Capture and Storage (CCS) |
865 |
1.438 |
6.586 |
6.285 |
3.927 |
4.380 |
|
Subidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS) |
6.170 |
7.809 |
36 |
32 |
0 |
0 |
|
Hoge Flux Reactor |
14.500 |
7.250 |
7.250 |
7.451 |
6.401 |
6.401 |
0 |
Elektrisch rijden |
538 |
232 |
42 |
0 |
0 |
||
Caribisch Nederland |
574 |
3.042 |
6.791 |
14.460 |
32.304 |
12.844 |
19.460 |
Overige subsidies |
2.517 |
0 |
16.711 |
4.014 |
16.421 |
5.625 |
10.796 |
Maatregelen voor CO2-reductie |
82.500 |
303 |
0 |
0 |
|||
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) |
19 |
7.365 |
|
||||
Nationale co-financiering EU Innovation Fund |
5.000 |
|
|||||
Subsidie ondersteuning verduurzaming mkb |
104 |
0 |
104 |
||||
Leningen |
9.000 |
19.840 |
3.000 |
4.000 |
5.000 |
5.000 |
0 |
Lening Pallas |
9.000 |
19.840 |
0 |
0 |
|||
Lening EBN |
3.000 |
4.000 |
5.000 |
5.000 |
0 |
Vastgestelde
Realisatie
begroting1 Verschil
Garanties |
0 |
1.019 |
0 |
4.475 |
0 |
600 |
|
Verliesdeclaratie aardwarmte |
1.019 |
4.475 |
600 |
|
|||
Opdrachten |
9.188 |
9.053 |
6.718 |
20.845 |
10.570 |
11.234 |
|
Onderzoek mijnbouwbodembeweging |
2.123 |
2.410 |
1.937 |
1.938 |
2.515 |
1.720 |
795 |
SodM onderzoek |
879 |
1.059 |
1.193 |
2.025 |
|
||
Joint Implementation |
434 |
1.368 |
0 |
0 |
|||
Uitvoeringsagenda Klimaat |
373 |
288 |
203 |
163 |
623 |
|
|
Klimaat mondiaal |
92 |
120 |
275 |
156 |
327 |
|
|
Onderzoek en opdrachten |
6.631 |
5.299 |
3.005 |
17.370 |
6.543 |
6.539 |
4 |
Bijdrage aan agentschappen |
52.877 |
65.341 |
75.957 |
84.148 |
89.683 |
76.498 |
13.185 |
Bijdrage aan RVO.nl |
51.050 |
56.675 |
66.634 |
71.171 |
77.196 |
56.861 |
20.335 |
Bijdrage aan Agentschap Telecom |
397 |
882 |
4.820 |
|
|||
Bijdrage aan NEa |
5.594 |
5.962 |
8.766 |
7.117 |
7.194 |
|
|
Bijdrage aan KNMI |
1.114 |
1.147 |
1.419 |
1.437 |
2.047 |
1.239 |
808 |
Bijdrage aan NVWA |
713 |
721 |
703 |
703 |
841 |
867 |
|
Bijdrage aan RIVM |
1.565 |
|
|||||
Bijdrage aan RWS |
1.204 |
1.239 |
1.674 |
1.600 |
3.952 |
|
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
116.403 |
150.348 |
142.831 |
128.307 |
125.186 |
142.567 |
|
Doorsluis COVA-heffing |
110.263 |
110.760 |
110.088 |
94.845 |
89.426 |
111.000 |
|
TNO kerndepartement |
37.809 |
31.637 |
32.547 |
34.688 |
29.875 |
4.813 |
|
TNO-SodM |
6.140 |
1.779 |
1.106 |
915 |
1.072 |
1.692 |
|
Bijdrage aan medeoverheden |
24.380 |
20.988 |
15.978 |
8.971 |
19.020 |
27.579 |
|
Uitkoopregeling |
24.380 |
20.988 |
15.978 |
8.971 |
19.020 |
27.579 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
39.095 |
158.686 |
10.800 |
10.446 |
33.578 |
10.377 |
23.201 |
Nuclear Research Group (NRG) |
38.519 |
158.040 |
9.008 |
9.207 |
32.094 |
8.793 |
23.301 |
Internationale contributies |
576 |
646 |
1.792 |
1.239 |
1.484 |
1.584 |
|
Stortingen begrotingsreserves |
378.652 |
1.037.740 |
1.005.102 |
1.253.716 |
66.890 |
67.333 |
|
Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie |
377.819 |
537.740 |
993.682 |
1.253.716 |
66.333 |
66.333 |
0 |
Storting begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie |
500.000 |
11.000 |
0 |
0 |
|||
Storting in begrotingsreserve aardwarmte |
833 |
420 |
557 |
1.000 |
|
||
Ontvangsten |
3.202.936 |
3.201.275 |
2.390.399 |
3.738.266 |
4.346.787 |
3.383.771 |
963.016 |
Ontvangsten COVA |
110.264 |
110.760 |
110.088 |
94.845 |
89.426 |
111.000 |
|
Opbrengst heffing ODE (SDE++) |
626.953 |
1.033.046 |
1.631.970 |
2.542.250 |
3.077.606 |
2.648.000 |
429.606 |
Aardgasbaten |
2.373.989 |
1.461.955 |
0 |
0 |
|||
Ontvangsten zoutwinning |
2.525 |
2.599 |
2.399 |
2.391 |
2.412 |
2.511 |
|
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie |
77.000 |
73.000 |
78.000 |
236.020 |
259.886 |
240.080 |
19.806 |
ETS-ontvangsten |
504.215 |
440.136 |
441.408 |
893.987 |
370.000 |
523.987 |
|
Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie |
115.790 |
395.210 |
0 |
0 |
|||
Diverse ontvangsten |
12.205 |
15.700 |
12.016 |
26.142 |
23.470 |
12.180 |
11.290 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
Tabel 27 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
8.618.677 |
11.778.791 |
10.752.857 |
9.775.219 |
6.728.172 |
6.140.587 |
587.585 |
waarvan garantieverplichtingen |
11.050 |
0 |
0 |
0 |
8.250 |
66.600 |
|
waarvan overige verplichtingen |
8.607.627 |
11.778.791 |
10.752.857 |
9.775.219 |
6.719.922 |
6.073.987 |
645.935 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW. |
E. Toelichting op de instrumenten Verplichtingen
Garantieregeling aardwarmte
Voor de garantieregeling aardwarmte is in 2021 voor een bedrag van € 8,3 mln aan garantieverplichtingen afgegeven, zodat € 58,4 mln van het garantieplafond niet is benut.
Overige verplichtingen
Het hogere bedrag aan verplichtingen (€ 645,9 mln) heeft een aantal oorzaken. De belangrijkste hiervan zijn:
-
-Op het verplichtingenbudget van de SDE++-regeling is in 2021 € 255,0 mln meer verplicht dan oorspronkelijk begroot, vooral doordat er al in 2021 verplichtinen zijn aangegaan op de openstelling 2021: gepland was dat deze pas in 2022 zouden worden aangegaan.
-
-Op de overige posten die onder de SDE++ vallen (nadeelcompensatie sluiting kolencentrale, statistische overdracht naar Denemarken) is
€ 412,5 mln aan verplichtingen aangegaan. Hier was in de Ontwerpbegroting nog geen rekening mee gehouden.
-
-Op het budget voor Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) is in 2021 € 40,4 mln meer verplicht, vooral doordat bij Voorjaarsnota 2021 aanzienlijke budgetten vanuit artikel 2 van de EZK-begroting (ten behoeve van TSE-Industrie) en vanuit de begroting van BZK (ten behoeve van de MOOI-gebouwde omgeving) aan het MOOI-budget zijn toegevoegd.
-
-Ook aan het oorspronkelijke verplichtingenbudget voor de Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+) zijn bij Voorjaarsnota 2021 aanzienlijke bedragen toegevoegd vanuit beschikbare middelen voor de nationale cofinanciering op het EU Innovatien Fund (€ 50 mln), artikel 2 van de EZK-begroting (€ 33,6 mln) en de BZK-begroting (€ 9 mln). Hiertegenover stond een verlaging van € 21,7 mln door afsplitsing van budget ten behoeve van het opschalingsinstrument waterstof. Dit alles heeft geleid tot een overschrijding van het oorspronkelijke budget met € 53,3 mln.
-
-Op het budget voor Caribisch Nederland is € 19 mln meer verplicht dan oorspronkelijk begroot door een bijdrage van EZK aan de beleidsdeel-neming in de branstofopslag op Bonaire en een extra impuls op de verduurzaming van de elektriciteitsopwekking op Bonaire.
-
-Aan de Gasunie is € 15 mln subsidie verstrekt voor het WarmtelinQ-project, hiermee was in de Ontwerpbegroting geen rekening gehouden.
-
-Op het uitvoeringsbudget van RVO.nl is € 20,4 mln meer verplicht dan oorspronkelijk begroot. Zie voor een toelichting op deze overschrijding onder 'Bijdragen aan agentschappen'.
-
-Aan de Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) is € 23,6 mln meer verplicht dan oorspronkelijk geraamd, deze overschrijding heeft betrekking op de aanvullende subsidie die is afgegeven voor de verwerking van nucleair afval bij NRG.
Naast deze verhogingen was er sprake van een aantal verlagingen:
-
-Op de ISDE is bijna € 49,1 mln minder verplicht, omdat er minder subsidieaanvragen bij RVO.nl zijn ingediend dan volgens het gepubliceerde subsidieplafond mogelijk was.
-
-Ook op de HER+ is in 2021 € 33,5 mln minder verplicht dan oorspronkelijk begroot. Reden hiervoor is onder andere dat er minder subsidieaanvragen waren dan verwacht en dat de kwaliteit van veel voorstellen onvoldoende was.
-
-Ten laste van het SDE+-budget is € 12 mln minder verplicht dan begroot, vooral omdat aanzienlijke bedragen zijn overgeheveld naar andere departementen voor onder andere de beheerskosten van Rijkswaterstaat voor Wind op Zee-projecten en voor de kosten van het Maritiem Informatievoorziening Service Punt (MIVSP). Zie hiervoor ook tabel 29.
-
-Op de ETS-compensatieregeling is € 6,3 mln minder verplicht dan oorspronkelijk begroot.
-
-Aan de COVA is in 2021 voor € 21,6 mln minder COVA-heffing doorgesluisd dan begroot.
-
-Op de Uitkoopregeling voor woningen die loodrecht onder hoogspanningslijnen staan is € 8,6 mln minder aan beschikkingen afgegeven dan oorspronkelijk begroot.
-
-Het voor de nationale cofinanciering op het EU Innovation Fund beschikbare budget van € 50 mln is toegevoegd aan het DEI+-budget.
Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)
In 2021 is aan het MOOI-budget € 5,7 mln toegevoegd vanuit de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de openstelling van de MOOI (Gebouwde Omgeving) in 2021. Uiteindelijk is hierdoor ruim € 5 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot.
Hernieuwbare Energietransitie (HER+)
Op het budget van de HER+ zijn fors minder betalingen (€ 21,9 mln) verricht dan begroot, vooral doordat op de openstelling 2020 veel minder beschikkingen zijn afgegeven dan begroot. De niet-benutte middelen zijn gebruikt om de tekorten op de uitfinanciering van de SDE+ te dekken.
Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+)
De realisatie op de DEI+ is ruim € 14 mln lager dan begroot. Aan de ene kant zijn gedurende 2021 middelen vanuit de nationale cofinanciering op het EU Innovation Fund (€ 5 mln), vanuit artikel 2 (€ 6,7 mln) en vanuit de begroting van het Ministerie van BZK (€ 0,4 mln) toegevoegd aan het DEI+-budget. Aan de andere kant is er € 4,9 mln overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van IenW ter financiering van de kosten van RWS voor de inkoop van diensten ten behoeve van de bevoegde gezagen voor de handhaving van de energiebesparingsplicht. Daarnaast is € 21,7 mln van het budget afgesplitst ter financiering van het opschalingsinstrument waterstof. Op het oorspronkelijke budget is per saldo sprake van een onderuitputting van € 14,1 mln vanwege uitval en vertraging in de gesubsidieerde projecten.
SDE
Bij de SDE is € 59,4 mln minder uitbetaald dan oorspronkelijk geraamd. Deze meevaller is ingezet om het tekort op de uitfinanciering van de SDE+ te dekken.
SDE+
Op de SDE+ is sprake van een overschrijding van € 102,5 mln op het oorspronkelijke kasbudget, met name als gevolg van de lage correctiebe-dragen die bij het berekenen van de in 2021 uitgekeerde subsidievoorschotten zijn gehanteerd. Hierdoor moest meer aan subsidievoorschotten uitgekeerd worden dan waar op gerekend was. Het tekort is voor een groot deel gedekt door meevallers bij de SDE, de HER+ en de ISDE. Het restant-tekort is gedekt door een onttrekking van € 19,8 mln aan de reserve duurzame energie en klimaattransitie.
ISDE-regeling
Omdat er op zowel de reguliere openstelling van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) als de openstelling gericht op het MKB (amendement-Mulder) minder subsidies zijn verstrekt dan oorspronkelijk geraamd, zijn de kasuitgaven in 2021 € 17,9 mln lager uitgevallen. Ook deze middelen zijn gebruikt om het tekort op de uitfinanciering van de SDE+ te dekken.
Tabel 28 Begroting/realisatie begrotingsreserve Duurzame Energie (bedragen x € 1.000
Ontwerpbegroting |
Najaarsnota |
Realisatie |
Verschil |
|
SDE |
663.831 |
618.000 |
604.440 |
|
SDE+ |
1.830.414 |
1.989.428 |
1.932.878 |
|
Waarvan SDE+-regeling |
1.640.489 |
1.784.965 |
1.736.560 |
|
Waarvan flankerend beleid SDE+ |
52.925 |
45.449 |
37304 |
|
Waarvan TenneT aanleg net op zee |
137.000 |
159.014 |
159.014 |
0 |
SDE++ |
0 |
0 |
120 |
120 |
HER+ |
47.440 |
27.319 |
25.539 |
|
ISDE |
130.000 |
112.150 |
112.141 |
|
Storting in reserve DE |
66.333 |
66.333 |
66.333 |
0 |
Totaal |
2.738.018 |
2.813.230 |
2.741.451 |
|
Tabel 28 geeft de verschillen tussen de Ontwerpbegroting, de Najaarsnota en de uiteindelijke realisaties weer.
De onbenutte middelen ten opzichte van het Najaarsnota-budget blijven beschikbaar door een verlaging van de onttrekking aan de reserve duurzame energie en klimaattransitie met € 71,8 mln. Hierdoor is er in 2021, naast de geplande onttrekkingen van € 240,1 mln ter financiering van de Urgenda 2.0-maatregelen en de ophoging van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwek (amendement-Sienot), slechts € 19,8 mln aan de reserve onttrokken ter financiering van tekorten op de uitfinanciering van de SDE+. Zie ook de toelichting op de ontvangsten en de begrotingsreserves.
Tabel 29 Verschil tussen Ontwerpbegroting en Najaarsnota (bedragen x € 1.000)
Verschil tussen ontwerpbegroting en Najaarsnota 75.212
Toegevoegd uit de reserve duurzame energie en klimaattransitie 91.584
Verschil tussen ontwerpbegroting en Najaarsnota |
75.212 |
Overgeheveld naar IenW: kosten RWS voor Wind op zee 2021 |
|
Overgeheveld naar PBL: Rekenmeesterfunctie 2021 |
|
Overgeheveld naar Defensie: meerkosten radar Wemeldinge |
|
Overgeheveld van IenW: bijdrage aan kosten MIVSP-II 2021 |
358 |
Overgeheveld naar RWS: kosten MIVSP-I 2020 |
|
Overgeheveld naar RWS: kosten MIVSP-I 2021 |
|
Overgeheveld naar RWS: kosten MIVSP-II 2021 |
|
Terugstorting ongebruikte middelen Urgenda-pakket naar SDE+ |
1.765 |
Overgeheveld van BZK: bijdrage aanSEEH-deel in ISDE 2021 |
24.000 |
Overgeheveld naar RVO-uitvoeringskosten duurzame energieregelingen 2021 |
|
Totaal per saldo overgeheveld vanuit SDE+-domein |
75.212 |
In tabel 29 is weergegeven welke mutaties in 2021 tot een budgetverschuiving van en naar de duurzame energieregelingen hebben geleid.
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)
Voor de compensatie van de indirecte kosten bij elektriciteitsgrootge-bruikers in het kader van het Europees emissiehandelssysteem (ETS) zijn er iets minder goedgekeurde aanvragen geweest dan dat er bij het openstellen van de regeling was geraamd.
Caribisch Nederland
De overschrijding van het budget voor Caribisch Nederland met € 19,5 mln heeft twee oorzaken:
-
-Voor de oprichting van de beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V. heeft EZK € 10 mln beschikbaar gesteld;
-
-Daarnaast heeft EZK in 2021 een extra financiële bijdrage geleverd van € 10 mln aan de verduurzaming van de energievoorziening op Bonaire.
Overige subsidies
De overschrijding op dit budget is vooral te wijten aan de uitbetaling van een subsidie aan Gasunie in het kader van het Warmtelinq-project. De hiervoor benodigde middelen zijn in het voorjaar van 2021 toegevoegd aan de EZK-begroting vanuit de middelen die hiervoor op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën beschikbaar waren.
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)
Op de openstelling van de SCE in 2021 zijn wel veel subsidiebeschikkingen afgegeven, maar dit heeft nog vrijwel geen uitgaven met zich meegebracht. Het beschikbare budget is dan ook voor het grootste deel doorgeschoven naar 2022.
Nationale co-financiering EU Innovation Fund
De € 50 mln die beschikbaar is gekomen als cofinanciering op het EU Innovation Fund zal via de DEI+ worden besteed: daarom zijn de middelen hiervoor in zijn geheel (2021 tot en met 2025) verschoven naar het DEI+-budget.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De bijdrage aan RVO.nl is € 20,3 mln hoger uitgevallen dan oorspronkelijk gepland, dit heeft als belangrijkste oorzaken:
-
-Door de toegenomen taken van RVO.nl voor de uitvoering van de klimaat- en energieregelingen is er sprake van een toenemend tekort op het beschikbare uitvoeringsbudget. In 2021 is dit deels gedekt door herschikking binnen het budget van artikel 4 (€ 12,5 mln) en deels door terugbetaling van te veel bevoorschotte uitvoeringskosten over 2020 (€ 3,8 mln).
-
-Vanuit artikel 2 is € 1,1 mln aan het budget toegevoegd voor de uitvoering van de DEI+ en de TSE-Industrie.
-
-Vanuit de begroting van het Ministerie van BZK is in totaal € 3,0 mln aan het budget toegevoegd voor de uitvoering van de MOOI-Gebouwde Omgeving, Waterstof in de gebouwde omgeving, de tenders aardgasloze wijken en gebouwde omgeving binnen de DEI+, de Subsidieregeling verduurzaming MKB (SVM) en het programma Versterking Informatievoorziening Energietransitie (VIVET).
Doorsluis COVA-heffing
Als gevolg van de coronacrisis is het aardolieverbruik in 2021 gedaald, waardoor er minder aan COVA-heffing is binnengekomen dan geraamd (zie bij ontvangsten). Er is dus ook minder geld (€ 21,5 mln) doorgesluisd naar de Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) die de strategische olievoorraden in Nederland beheert.
Uitkoopregeling
In 2021 zijn voor € 8,6 mln minder aanvragen ingediend dan geraamd in het kader van de uitkoopregeling voor huiseigenaren met woningen die loodrecht onder een hoogspanningsverbinding staan.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Nuclear Research and Consultancy Group (NRG)
De overschrijding van het budget heeft betrekking op de hogere kosten voor de verwerking en afvoering van het radioactief afval en de ontmanteling van gebouwen bij NRG in Petten.
Ontvangsten COVA
Zie voor de achtergebleven COVA-heffingen hierboven onder «Doorsluis COVA-heffing».
Opbrengst heffing ODE (SDE+)
Bij het aanpassen van de lastenverdeling in de ODE van 50/50 naar een 33/67 lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven is afgesproken de belastingvermindering in de energiebelasting (EB) te verhogen, namelijk met € 55 (excl. btw) in 2020 geleidelijk oplopend naar € 78 (excl. btw) in 2030. Deze oploop van de belastingvermindering volgt de oploop van de SDE+(+)-kasuitgaven, waardoor in 2020 een bedrag van € 2.411 mln en in 2030 een bedrag van € 3.411 mln middels de ODE gedekt dient te worden. De totale (bruto) ODE-opbrengst is hierdoor gelijk aan de ex-ante geraamde SDE+(+)-kasuitgaven plus een additioneel budget ten behoeve van een verhoging van de belastingvermindering in de EB. De belastingvermindering komt echter uitsluitend ten laste van de EB. Hierdoor is de totale ODE-opbrengst in de financiële verantwoording structureel flink hoger dan de geraamde reeks. Zie ook tabel 35 in de EZK-begroting 2022. Omdat dit nogal verwarrend is, is dit bij Startnota van het kabinet Rutte IV aangepast en zal de bruto ODE-reeks opgenomen worden in de EZK begroting.
Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie Ter financiering van tekorten op de uitfinanciering van de SDE+ is een additioneel bedrag van € 19,8 mln aan de reserve Duurzame energie en klimaattransitie onttrokken.
ETS-Ontvangsten
De ETS-ontvangsten zijn in 2021 aanzienlijk hoger (€ 524 mln) uitgevallen dan geraamd. De raming van ETS-veilingopbrengsten is intrinsiek onzeker door schommelingen in de ETS-prijs en onzekerheid over de precieze veilingvolumes. Zo heeft de ETS-prijs in 2021 een forse stijging laten zien, waardoor de ETS-ontvangsten veel hoger zijn dan geraamd.
Diverse ontvangsten
Op de post Diverse ontvangsten is gedurende 2021 € 11,3 mln meer ontvangen dan geraamd. Het gaat hier om:
-
-te veel bevoorschotte uitvoeringskosten over 2020 die RVO.nl en de NEa in 2021 hebben teruggestort naar het Ministerie van EZK
-
-subsidievoorschotten die door subsidieontvangers zijn teruggestort naar het Ministerie van EZK
-
-boete-inkomsten van zowel RVO.nl als de NEa
Toelichting op de begrotingsreserves
Tabel 30 Stand begrotingsreserves per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000) |
||
Waarvan juridisch verplicht |
||
Begrotingsreserve Aardwarmte |
18.056 |
100% |
Begrotingsreserve Duurzame Energie en Klimaattransitie |
3.979.230 |
100% |
Begrotingsreserve aan NRG verstrekte leningen |
6.600 |
0% |
Tabel 31 Begrotingsreserve Aardwarmte (bedragen x € 1.000) |
|
Stand 1/1/2021 |
17.499 |
|
557 |
|
|
Stand per 31/12/2021 |
18.056 |
De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. In 2021 zijn er geen nieuwe verlies-declaraties op basis van de garantieregeling bij RVO.nl ingediend. Op basis van nieuwe garanties die zijn afgegeven, is een bedrag van € 0,6 mln aan provisies ontvangen dat in de reserve is gestort.
Uit het toetsingskader van de garantieregeling Aardwarmte blijkt dat, gelet op het risicoprofiel van de aardwarmtegaranties (tussen de 1,4% kans op volledige en 7,6% op gedeeltelijke mislukking), de huidige omvang van de begrotingsreserve samen met de over de verstrekte garanties te ontvangen provisies (7%) benodigd is om de komende jaren een gemiddeld garantieplafond van € 44,2 mln per jaar mogelijk te maken. Gelet op de uitstaande garanties en het genoemde risicoprofiel is de gehele reserve benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% juridisch verplicht.
Tabel 32 Begrotingsreserve Duurzame Energie en (bedragen x € 1.000) |
Klimaattransitie |
Stand 1/1/2021 |
4.172.783 |
|
66.333 |
|
|
Stand per 31/12/2021 |
3.979.230 |
De begrotingsreserve Duurzame Energie en Klimaattransitie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling voor duurzame energieproductie of CO2-reductie. Het gaat hier om middelen ten behoeve van de MEP, SDE, SDE+, SDE++, ISDE en de HER+. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2021 is € 66,3 mln in de reserve gestort en € 259,9 mln aan de reserve onttrokken, zodat het saldo van de reserve met € 193,6 is afgenomen.
Tabel 33 Specificatie stortingen/onttrekkingen begrotingsreserve Duurzame Energie (bedragen x € 1 mln) |
en Klimaattransitie |
||||||||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Totaal |
Juridisch verplicht |
|
SDE+ |
59 |
134 |
204 |
282 |
281 |
523 |
903 |
1.146 |
125 |
3.657 |
100% |
SDE++ |
0 |
0 |
100% |
||||||||
MEP |
23 |
16 |
2 |
0 |
34 |
|
0 |
0 |
0 |
73 |
100% |
SDE |
143 |
220 |
297 |
191 |
63 |
16 |
91 |
107 |
|
1.050 |
100% |
Onttrekking reserve t.b.v. ophoging ISDE-MKB (amendement-Mulder) |
|
|
100% |
||||||||
Onttrekking reserve t.b.v. financiering Urgenda 2.0-pakket |
|
|
|
100% |
|||||||
Onttrekking t.b.v. financiering ophoging SCE (amendement Sienot) |
|
|
100% |
||||||||
tijdelijke onttrekking |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
100% |
|
Totaal |
225 |
370 |
483 |
396 |
301 |
464 |
916 |
1.017 |
|
3.979 |
100% |
Eind 2021 bedraagt de stand van de reserve € 3.979 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen.
Tabel 34 Ontwikkeling begrotingsreserve Duurzame Energie en Klimaattransitie (bedragen x € 1 mln) |
|
Stand 1/1/2021 |
4.172,8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
66,3 |
|
|
Stand 1/1/2021 |
4.172,8 |
Resterend voor SDE/SDE+-beschikkingen |
647,6 |
1 De tijdelijke onttrekkingen 2016 t/m 2020 worden niet teruggestort in de reserve, maar zullen bij Voorjaarsnota worden toegevoegd aan het SDE++ budget in de jaren 2022 tot en met 2026.
Tabel 35 Begrotingsreserve aan NRG verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)
Stand 1/1/2021 6.600
-
+Storting - Onttrekking
Stand per 31/12/2021 6.600
De middelen in de begrotingsreserve risicopremie NRG zullen worden aangesproken als NRG - al dan niet tijdelijk - (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de in 2014 afgesloten leningsovereenkomst. De lening heeft een looptijd tot 1 juli 2023.
Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.
Tabel 36 Overzicht maatregelen1 ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord maatregelen (uitvoering van het Urgenda-vonnis) (bedragen x € 1.000) |
en CO2-reducerende |
||||||
Realisatie 2017 |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Begroting 2021 |
Verschil |
|
ELEKTRICITEIT |
1.563.181 |
1.876.235 |
2.586.066 |
3.278.681 |
2.878.275 |
2.889.710 |
|
MEP (EZK, art. 4) |
149.960 |
25.492 |
1.515 |
429 |
0 |
0 |
|
SDE (EZK. art. 4) |
552.127 |
615.295 |
559.025 |
587.388 |
604.440 |
663.831 |
|
SDE+ incl. flankerend beleid en Net op Zee (EZK, art.4) |
321.514 |
486.646 |
706.742 |
1.192.654 |
1.932.881 |
1.830.414 |
102.467 |
SDE++ (EZK, art. 4) |
120 |
0 |
120 |
||||
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (EZK, art. 4) |
19 |
7.365 |
|
||||
Storting in begrotingsreserve duurzame energie (EZK, art. 4) |
377.819 |
537.740 |
993.682 |
1.253.716 |
66.333 |
66.333 |
0 |
InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (EZK, art.4) |
50.927 |
69.864 |
84.368 |
101.383 |
112.141 |
130.000 |
|
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) (EZK, art. 4) |
38.791 |
63.400 |
57.589 |
40.675 |
54.508 |
49.470 |
5.038 |
Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+) (EZK, art. 4) |
21.931 |
28.193 |
42.139 |
33.605 |
53.144 |
67.232 |
|
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) (EZK, art. 4) |
30.934 |
30.665 |
26.535 |
38.427 |
25.539 |
47.440 |
|
Maatregelen CO2-reductie (EZK, art. 4) |
82.500 |
303 |
0 |
0 |
|||
Storting begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie (EZK, art. 4) |
11.000 |
0 |
0 |
||||
Retourpremie koel- en vrieskasten (lenW, art. 21) |
748 |
1.000 |
|
||||
Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten MEP/SDE/ SDE+/SDE++/ISDE/HER+ (EZK, art. 4) |
19.178 |
18.940 |
20.971 |
30.101 |
28.402 |
26.625 |
1.777 |
INDUSTRIE |
54.342 |
38.333 |
60.896 |
157.227 |
239.308 |
333.344 |
|
Compensatie indirecte kosten ETS (EZK, art. 4) |
53.477 |
36.895 |
40.313 |
110.083 |
172.739 |
179.000 |
|
Verduurzaming industrie (EZK, art. 2) |
12.588 |
4.844 |
9.1492 |
36.264 |
|
||
Urgenda en industrie (EZK, art. 2) |
9.982 |
27.4943 |
59.500 |
|
|||
Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI. EZK, art. 2) |
4.832 |
0 |
4.832 |
Realisatie 2017 |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Begroting 2021 |
Verschil |
|
Stimulering van Recycling en biobased kunststoffen en textiel en circulaire economie (IenW, art. 21, via DEI+) |
1.409 |
16.033 |
5.467 |
21.000 |
|
||
Chemische recycling (IenW, art. 21) |
2.700 |
2.700 |
0 |
||||
Circulaire maatregelen in de Grond, Weg en Waterbouw (IenW, art. 21) |
7.500 |
|
|||||
Innovatieregeling bouw Grond, Weg en Waterbouw (IenW, art. 12) |
5.000 |
10.000 |
|
||||
Maatregelen in de Grond, Weg en Waterbouw (IenW, art. 21) |
1.000 |
2.000 |
2.000 |
0 |
|||
Ketenaanpak (IenW, art. 21) |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
0 |
|||
Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden (IenW, art. 21) |
1.000 |
2.000 |
2.000 |
0 |
|||
Kunststof- en textielrecycling (IenW, art. 21) |
3.000 |
3.000 |
0 |
||||
Subsidieregeling circulaire ketenprojecten (IenW, art. 21) |
3.000 |
3.000 |
0 |
||||
CCS, subsidiedeel (EZK, art. 4) |
865 |
1.438 |
6.586 |
6.285 |
3.927 |
4.380 |
|
GEBOUWDE OMGEVING |
71.957 |
173.310 |
209.867 |
486.013 |
375.625 |
280.991 |
94.634 |
Aardwarmte (SCAN-programma EBN) (EZK, art. 4) |
21.000 |
20.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
0 |
|
Expertisecentrum Warmte (EZK, art. 4) |
1.286 |
4.012 |
4.421 |
5.625 |
|
||
WarmtelinQ, subsidiedeel (EZK, art. 4) |
15.000 |
12.000 |
0 |
12.000 |
|||
Storting in begrotingsreserve aardwarmte (EZK, art. 4) |
833 |
420 |
557 |
1.000 |
|
||
Garantieregeling Aardwarmte (EZK, art. 4) |
1.019 |
4.475 |
600 |
|
|||
Revolverend fonds EGO (BZK, art. 4) |
25.000 |
||||||
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) (BZK, art. 4) |
18.000 |
||||||
Bijdragen aan agentschappen (BZK, art. 4) |
3.847 |
3.761 |
5.813 |
6.336 |
3.514 |
3.982 |
|
Energiebesparing huursector STEP (BZK, art. 4) |
816 |
105.676 |
134.309 |
101.656 |
18.225 |
37000 |
|
Beleidsprogramma Energiebesparing (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4) |
6.500 |
6.923 |
0 |
0 |
|||
Energietransitie en duurzaamheid (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4) |
3.935 |
8.090 |
15.701 |
19.385 |
13.451 |
5.934 |
|
Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders (RVO.nl) (BZK, art. 4) |
61 |
8 |
0 |
0 |
|||
Revolverend fonds Energiebesparing verhuurders (BZK, art. 4) |
2.640 |
0 |
0 |
||||
Energiebesparing Koopsector SEEH (BZK, art. 4) |
39.900 |
3.348 |
3.664 |
2.490 |
12.326 |
3.500 |
8.826 |
Fonds Duurzaam Funderingsherstel (BZK, art. 4) |
20.000 |
0 |
0 |
||||
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken Innovatieprogamma CO2 (BZK art. 4) |
6.940 |
|
|||||
GF aardgasvrije wijken (PAW) (BZK, art. 4) |
80.585 |
54.677 |
35.794 |
18.883 |
|||
Regionale energiestrategie (RES) Gemeentefonds (BZK, art. 4) |
1.199 |
|
|||||
Regionale energiestrategie (RES) Data en Monitoring, VIVET (BZK, art. 4) |
500 |
|
|||||
Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) (BZK, art. 4) |
28.796 |
13.986 |
19.400 |
|
|||
Renovatieversneller klimaatakkoord (BZK, art. 4) |
2.633 |
5.000 |
|
||||
Verduurzaming en ontzorging maatschappelijk vastgoed (BZK, art. 4) |
8.000 |
15.317 |
0 |
15.317 |
Realisatie 2017 |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Begroting 2021 |
Verschil |
|
Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH+) en Programma reductie energieverbruik (PRE) (BZK, art. 4) |
3.285 |
146.898 |
77.808 |
15.000 |
62.808 |
||
Programma regeling reductie energieverbruik Wonen (RREW) (BZK, art. 4) ( koop en huur) bijdrage aan medeoverheden |
5.064 |
95.736 |
40.000 |
55.736 |
|||
Warmtefonds (BZK, art. 4) |
67.000 |
27.400 |
67000 |
|
|||
Wijkgerichte aanpak aardgasvrije koopwoningen (SAK) (BZK, art. 4) |
10.000 |
|
|||||
K&I Stikstof (subsidies) (BZK, art. 4) |
2.640 |
0 |
2.640 |
||||
MOBILITEIT |
571 |
5.997 |
21.821 |
86.513 |
75.819 |
135.441 |
|
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (EZK, art. 4) |
860 |
1.392 |
2.834 |
4.890 |
4.941 |
|
|
Elektrisch rijden (EZK, art. 4) |
538 |
232 |
42 |
0 |
0 |
||
Elektrisch rijden (IenW, art. 19) |
800 |
0 |
0 |
||||
Elektrisch rijden (IenW, art. 21) |
1.861 |
0 |
0 |
||||
Elektrisch rijden (IenW, art. 14) |
1.498 |
800 |
0 |
0 |
|||
Lean and Green Personal Mobility (IenW, art. 14) |
0 |
0 |
|||||
Meerjaren bewustwordingscampagne «Hopper» (IenW, art. 14) |
35 |
0 |
0 |
||||
Organisatiekosten Green Deal Autodelen (IenW, art. 14) |
20 |
67 |
30 |
50 |
0 |
0 |
|
Nationale benchmark duurzame mobiliteit (IenW, art. 14) |
42 |
42 |
0 |
0 |
|||
Diverse beleidsonderzoeken duurzame mobiliteit (IenW, art. 14) |
50 |
50 |
50 |
0 |
0 |
||
Werkgeversaanpak mobiliteit (IenW, art. 14) |
50 |
54 |
100 |
0 |
0 |
||
Demonstratieregeling Klimaattechnologie -Klimaatenveloppe 2019 (IenW, art. 14) |
16.823 |
13.700 |
12.106 |
8.000 |
4.106 |
||
Laadinfrastructuur - Klimaatenveloppe 2019 (IenW, art. 14) |
15.000 |
0 |
|||||
Duurzame energiedragers zero-emissiebussen (IenW, art. 14) |
2.146 |
1.683 |
9.500 |
|
|||
Duurzame energiedragers tankinfra (IenW, art. 14) |
1.140 |
526 |
3.500 |
|
|||
Duurzame logistiek (IenW, art. 14) |
4.835 |
10.564 |
13.000 |
|
|||
Verduurzaming personenmobiliteit (IenW, art. 14) |
7.800 |
1.899 |
10.000 |
|
|||
Klimaatakkoord: Elektrisch Vervoer (IenW, art. 14) |
2.899 |
3.972 |
6.000 |
|
|||
Klimaatakkoord: nieuwe elektrische auto's (IenW, art. 14) |
7.261 |
11.159 |
16.000 |
|
|||
Klimaatakkoord: 2e hands elektrische auto's (IenW, art. 14) |
6.168 |
12.475 |
15.000 |
|
|||
Klimaatakkoord: Bestel en Vracht (IenW, art. 14) |
120 |
6.579 |
17000 |
|
|||
Aanvulling klimaatakkoord: Fietsparkeren (IenW, art. 13) |
25.000 |
|
|||||
Maatregelen in de Grond-Weg- en Waterbouw (IenW, art. 21) |
1.000 |
16.500 |
7.500 |
7.500 |
0 |
||
Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 19) |
13 |
2.000 |
0 |
0 |
|||
Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 14) |
836 |
464 |
1.131 |
0 |
1.131 |
||
Campagne het nieuwe rijden (IenW, art. 14) |
200 |
773 |
0 |
773 |
|||
Versterken overige gedragsmaatregelen, monitoring en evaluatie (IenW, art. 14) |
54 |
1.946 |
561 |
0 |
561 |
||
Bijdrage RWS (IenW, art. 21) |
2.500 |
0 |
0 |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
||
LANDBOUW EN LANDGEBRUIK |
13.246 |
18.390 |
22.257 |
153.662 |
426.613 |
621.341 |
|
Innovatieagenda Energie (LNV, art. 21) |
1.102 |
3.010 |
5.956 |
5.761 |
17.225 |
12.298 |
4.927 |
Marktintroductie energie innovaties (MEI) (LNV, art. 21) |
3.290 |
4.471 |
3.130 |
3.764 |
7.879 |
6.039 |
1.840 |
Energie-efficiency glastuinbouw (EG) (LNV, art. 21) |
3.984 |
4.233 |
4.421 |
9.367 |
17.258 |
21.467 |
|
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen + SPUK (LNV, art. 21) |
26.133 |
191.545 |
355.364 |
|
|||
Subsidieregeling brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (LNV, art. 21) |
2.049 |
13.748 |
10.879 |
2.869 |
|||
Geïntegreerde aanpak methaan en ammoniak via voer- en dierspoor (LNV, art.
|
12.355 |
2.034 |
10.879 |
|
|||
Brongerichte maatregelen pilots en demo's (LNV, art. 21) |
3.400 |
4.600 |
4.209 |
391 |
|||
Bodem (bodemkoolstof) en klimaatadaptatie (LNV, art. 21) |
458 |
349 |
420 |
1.378 |
2.094 |
7.260 |
|
Kunstmestvervanging (LNV, art. 21) |
6.000 |
|
|||||
Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten (LNV, art. 21) |
2.000 |
0 |
0 |
||||
Kringlooplandbouw (LNV, art. 21) |
92 |
659 |
167 |
1.500 |
|
||
Voedselverspilling, biomassa en reststromen (LNV, art. 21) |
4.412 |
5.004 |
5.294 |
5.235 |
4.822 |
5.142 |
|
Versterken bomen, bos, natuur (LNV, art. 22) |
1.323 |
2.944 |
4.795 |
6.743 |
5.350 |
1.393 |
|
Aanpak veenweideproblematiek en impuls veenweidegebieden (LNV, art. 22) |
76.295 |
62.221 |
74.954 |
|
|||
Middelen Gerichte Opkoop rond Natura2000-gebieden (LNV, art. 22) |
471 |
96.277 |
100.000 |
|
|||
SECTOROVERSTIJGENDE EN OVERIGE MAATREGELEN |
282.727 |
331.442 |
279.004 |
244.942 |
434.109 |
390.368 |
43.741 |
MJA3 / MEE / Uitvoeringsprogramma Energiebesparing (EZK, art. 4) |
3.053 |
3.799 |
3.281 |
3.260 |
2.959 |
2.368 |
591 |
EIA (FIN, fiscaal) |
124.000 |
157.000 |
125.000 |
146.0004 |
166.0004 |
149.000 |
17.000 |
Subsidieregeling Verduurzaming MKB (EZK, art. 4) |
104 |
0 |
104 |
||||
MIA/VAMIL (fiscaal, FIN) |
141.100 |
157.400 |
145.700 |
90.100 |
125.8004 |
139.000 |
|
Uitvoeringskosten voor RVO.nl voor de ophoging van de MIA en de VAMIL (lenW, art. 21) |
300 |
0 |
|||||
Verbetering en optimalisatie industriele wasproces van plastic verpakkingen (IenW, art. 21) |
1.498 |
0 |
1.498 |
||||
Textiel vervezeling (IenW, art. 21) |
2.129 |
0 |
2.129 |
||||
Wet Milieubeheer energiebesparing (IenW, art. 19) |
2.141 |
0 |
0 |
||||
Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EZK, art. 4) |
6.170 |
7.809 |
36 |
32 |
0 |
0 |
|
Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten Energieakkoord/Klimaatakkoord (EZK, art. 4) |
6.263 |
5.434 |
4.987 |
5.250 |
10.000 |
0 |
10.000 |
SUVIS: Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (bijdrage aan medeoverheden) (BZK, art. 4) |
125.619 |
100.000 |
25.619 |
||||
0 |
|||||||
Totaal |
1.986.024 |
2.443.707 |
3.179.911 |
4.407.038 |
4.429.749 |
4.651.195 |
|
1 De cijfers van de ministeries van LNV, lenW, BZK en Financiën zijn afkomstig van de desbetreffende departementen.
2 De relatief lage realisatie voor Verduurzaming Industrie ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 is grotendeels te verklaren uit een jaarlijkse overheveling van budget naar artikel 4 van de EZK-begroting voor de DEI+, de TSE-regeling en de bijbehorende uitvoeringskosten van RVO.nl en de NEa. De realisatie hiervan wordt dus via deze instrumenten op artikel 4 verantwoord.
3 De relatief lage realisatie voor Urgenda en Industrie ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 is grotendeels te verklaren uit vertraging in de uitvoering van 'specifieke maatregelen Industrie' waartoe het budget middels een kasschuif is doorgeschoven naar 2022-2024.
4 Voorlopige cijfers van RVO.nl.
De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, de veilig-heidsbeleving, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop.
In de begroting 2021 heeft het kabinet aangegeven hier langs drie sporen aan te werken:
-
-Op 29 maart 2018 heeft het kabinet besloten de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Op 17 juni 2019 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat aangegeven dat hij maatregelen verkent om vanaf gasjaar 2019/20 het niveau van 12 mld Nm3 te bereiken. In het afbouwplan wordt de routekaart naar nul geschetst. Door de bouw van de stikstofinstallatie Zuidbroek wordt de afbouw van de gaswinning naar nul bespoedigd.
-
-Het snel, goed uitlegbaar en ruimhartig afhandelen van de negatieve gevolgen van aardbevingen als gevolg van gaswinning.
-
-Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio, onder andere met het Nationaal Programma Groningen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Staatssecretaris van EZK heeft de volgende rollen en verantwoordelijkheden:
-
-Het Rijk werkt samen met provincie en gemeenten voor een veilig Groningen met perspectief. De Staatssecretaris van EZK coördineert de mijnbouwactiviteiten in Nederland en is daarmee ook verantwoordelijk voor het toestaan van de gaswinning in Nederland en het vaststellen van de hiermee samenhangende veiligheidskaders;
-
-In lijn met de aanpassing van de Mijnbouwwet (artikel 52g, derde lid, in werking getreden op 1 januari 2019) heeft de Staatssecretaris van EZK de verantwoordelijkheid om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld en Norg de veiligheid wordt geschaad;
-
-Sinds 1 januari 2020 wordt de versterkingsopgave uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de versterking is op 16 oktober 2019 overgedragen aan de Minister van BZK (Kamerstuk 33 529, nr. 695). Sinds 1 januari 2022 is deze verantwoordelijkheid terug overgedragen naar de Staatssecretaris van EZK;
-
-In het Regeerakkoord van kabinet Rutte III is vastgelegd dat NAM op afstand komt te staan van de afhandeling van de bovengrondse gevolgen van de gaswinning. In 2021 is NAM op de laatste onderdelen van de versterking op afstand gezet. De rol van NAM is hiermee beperkt tot enkel het betalen van de kosten;
-
-De kosten voor de schade-afhandeling en versterkingsoperatie worden verhaald op de NAM.
-
-De Staatssecretaris van EZK regisseert als systeemverantwoordelijke de afhandeling van schade door het Instituut voor de Mijnbouwschade Groningen (IMG), een zelfstandig bestuursorgaan;
-
-Het stimuleren van een rechtvaardige, ruimhartige en doelmatige afhandeling van alle vormen van schade als gevolg van de gaswinning in Groningen en de gasopslag in Norg.
Daling gaswinning
De gaswinning in Groningen leidt tot schade aan woningen en gebouwen en heeft daarbij een grote maatschappelijke impact. Het doel is om zo snel mogelijk met de gaswinning te stoppen. Bij ingebruikname van de stikstof-installatie in Zuidbroek wordt een kantelpunt bereikt, het Groningenveld is dan alleen nodig als reservemiddel. De oplevering van de stikstofinstallatie is vier maanden vertraagd en staat nu gepland voor het najaar van 2022. Ook de volledige en definitieve sluiting van het Groningenveld komt in zicht. Het kabinet wil de gasopslag Grijpskerk in gaan zetten om het Groningenveld nog eerder te kunnen sluiten. De belangrijkste stappen voor deze twee mijlpalen zijn dit jaar gezet bij het nemen van een vaststellingsbesluit voor het gasjaar 2021-2022 en het concept instemmingsbesluit Grijpskerk.
In 2021 is er langs verschillende beleidslijnen gewerkt om de vraag naar laagcalorisch gas verder terug te dringen. Allereerst is er in 2020 een wet in werking getreden die de grootste negen eindafnemers van laagcalorisch gas in Nederland verbiedt om na 1 oktober 2022 gas aan het laagcalorisch net te onttrekken. Zij worden door netbeheerder GTS omgeschakeld naar gebruik van hoogcalorisch gas. De eerste grootverbruiker is in 2021 omgeschakeld. Bij een deel van de grootverbruikers is er vertraging in het omschakelingsproces opgelopen. Daarnaast is er doorgegaan met de afbouw van de export naar buurlanden: de levering van laagcalorisch gas aan de buurlanden Duitsland, België en Frankrijk wordt afgebouwd tot nul in 2030. België besluit eind 2021 of zij al tot nul kunnen afbouwen in 2024. Duitsland heeft laten weten meer laagcalorisch gas nodig te hebben voor het gasjaar 2021-2022. In de overige landen verloopt de voortgang volgens de planning. Een internationale taskforce monitort de voortgang.
Schadevergoeding Groningen
Het IMG handelt alle vormen van mijnbouwschade af. Bij de start in juli 2020 had het IMG al een werkwijze voor de afhandeling voor fysieke schade aan gebouwen. Sindsdien is aan vergoedingen van fysieke schade in totaal € 775 mln uitgekeerd. In september 2020 kwam daar de werkwijze voor waardedaling bij, waarvoor het IMG in totaal € 456 mln heeft uitgekeerd. Op 15 november 2021 startte het IMG met de werkwijze voor immateriële schade. De totaal uitgekeerde vergoeding voor immateriële schade bedroeg aan het einde van 2021 € 506.000. Deze bedragen duiden de totaal uitgekeerde bedragen sinds de start van de werkwijze van de regelingen tot 4 januari 2022.
Typologieaanpak
In november 2020 hebben Rijk en regio afgesproken om de typologieaanpak zo snel mogelijk in te voeren. Op 1 juli 2021 is het typologisch beoordelen van een grote hoeveelheid adressen van start gegaan. Met de typologieaanpak wordt op basis van gemeenschappelijke kenmerken van gebouwen bepaald of ze aan de veiligheidsnorm voldoen. Door deze aanpak kan sneller duidelijkheid worden geboden aan bewoners over de noodzaak van het versterken van hun gebouw. Momenteel werken ACVG, NCG, TNO, en EZK om ook de overige typologieën op te leveren.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van |
beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000) |
||||||
Realisatie |
Vastge stelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
58.215 |
93.427 |
834.537 |
726.384 |
1.056.576 |
722.013 |
334.563 |
Uitgaven |
47.098 |
80.908 |
825.004 |
717.746 |
1.036.547 |
722.013 |
314.534 |
Subsidies |
33.918 |
5.536 |
121.826 |
33.597 |
138.100 |
21.756 |
116.344 |
Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten |
33.916 |
150 |
314 |
33.517 |
138.020 |
21.653 |
116.367 |
Geestelijke bijstand/overige |
4.036 |
111 |
80 |
80 |
103 |
|
|
Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen |
108.385 |
0 |
|||||
Instrumentarium Woningmarkt2 |
2 |
1.350 |
13.016 |
0 |
|||
Inkomensoverdrachten |
0 |
7.710 |
136.572 |
497.231 |
606.189 |
545.000 |
61.189 |
Schadevergoedingen |
7.710 |
136.572 |
317.544 |
309.843 |
200.000 |
109.843 |
|
Vergoeding waardedaling Groningen |
179.687 |
295.460 |
245.000 |
50.460 |
|||
Vergoeding immateriële schade Groningen |
506 |
100.000 |
|
||||
Bijdrage Commissie Bijzondere Situaties |
380 |
0 |
380 |
Opdrachten |
13.132 |
18.540 |
468.679 |
2.418 |
1.805 |
2.380 |
|
Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie2 |
5.450 |
4.002 |
2.841 |
0 |
0 |
||
Werkbudget |
7.682 |
14.538 |
18.783 |
2.418 |
1.805 |
2.380 |
|
Versterken2 |
84.055 |
0 |
0 |
||||
Interim Akkoord met Shell en Exxon |
363.000 |
0 |
0 |
||||
Bijdrage aan agentschappen |
48 |
49.122 |
97.927 |
180.968 |
283.206 |
152.877 |
130.329 |
Bijdrage aan RVO.nl |
48 |
47.493 |
96.400 |
179.148 |
281.256 |
152.877 |
128.379 |
Bijdrage aan Instituut Mijnbouwschade Groningen |
1.629 |
1.527 |
1.820 |
1.950 |
0 |
1.950 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
977 |
0 |
977 |
TNO publieke SDRA |
977 |
0 |
977 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.200 |
0 |
2.200 |
Versterken |
2.200 |
0 |
2.200 |
Bijdrage aan (internationale) organisaties |
0 |
0 |
0 |
3.532 |
4.070 |
0 |
4.070 |
Organisatie- en programmabudget ACVG |
3.532 |
2.485 |
0 |
2.485 |
|||
Bijdrage Commissie Bijzondere Situaties |
1.585 |
0 |
1.585 |
Ontvangsten |
0 |
34.185 |
862.756 |
336.578 |
191.193 |
774.000 |
|
Schadevergoedingen |
2.397 |
55.527 |
168.647 |
110.034 |
200.000 |
|
|
Uitvoeringskosten Schade |
21.568 |
79.360 |
93.450 |
46.333 |
150.000 |
|
|
Aardgasbaten |
577.867 |
0 |
0 |
||||
Dividenduitkering EBN |
35.910 |
2.789 |
0 |
2.789 |
|||
Dividenduitkering GasTerra |
3.600 |
3.600 |
4.000 |
|
|||
Mijnbouwwet |
34.812 |
25.816 |
75.000 |
|
|||
Vergoeding waardedaling Groningen |
159 |
948 |
245.000 |
|
|||
Vergoeding immateriële schade Groningen |
100.000 |
|
|||||
Ontvangsten NCG |
10.220 |
2 |
0 |
0 |
|||
Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen |
150.000 |
0 |
0 |
||||
Ontvangsten publieke SDRA |
618 |
0 |
618 |
||||
Versterken |
440 |
0 |
440 |
||||
Diverse ontvangsten |
615 |
0 |
615 |
||||
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW. 2 De posten 'verduurzamingsopgave (plafond relevant)', |
'Instrumentarium Woningmarkt', |
'Versterken', en |
'Onderzoek en Compensatie gemeenten en provincie' |
zijn bij Nota |
van Wijziging per 1 januari 2020 overgeheveld naar de BZK-begroting.
Tabel 38 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
58.215 |
93.427 |
834.537 |
726.384 |
1.056.576 |
722.013 |
334.563 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige verplichtingen |
58.215 |
93.427 |
834.537 |
726.384 |
1.056.576 |
722.013 |
334.563 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
E. Toelichting op de instrumenten Algemeen
Verplichting en uitgaven Subsidies
Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten
De verduurzamingsopgave uit aardgasbaten financiert de waardevermeer-deringsregeling waarbij bij een schade van € 1.000 of meer een subsidie beschikbaar is tot maximaal € 4.000 voor het verduurzamen van de woning. Het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) voert deze regeling uit. Deze regeling is gekoppeld aan de schadeafhandelingen door het IMG. Gedupeerden kunnen één keer een subsidie ontvangen uit de waardever-meerderingsregeling, ook al hebben zij meerdere toegekende schadevergoedingen.
Het demissionaire kabinet heeft besloten om het budget voor de waarde-vermeerderingsregeling met € 100 mln te verhogen en de regeling te financieren tot 1 april 2022. Het volledige bedrag werd in 2021 bevoorschot aan de uitvoerder Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN). Conform de toezegging in het plenaire debat van 9 februari jl. wordt de regeling verlengd totdat 1 juli of totdat het beschikbare budget is uitgeput.
Daarnaast zijn de niet benutte middelen uit 2020 (€ 2,5 mln) toegevoegd aan het budget van 2021 en is vanwege het grotere verbruik van de waardever-meerderingsregeling € 14,2 mln van het budget uit 2022 naar 2021 geschoven. Uiteindelijk is er door SNN € 0,3 mln minder aan uitvoeringskosten gedeclareerd dan werd verwacht. In totaal is er in 2021 zo'n € 137 mln overgeheveld aan SNN.
Schadevergoedingen
De stijging van de uitgaven aan schadevergoedingen komt voornamelijk door de versnellingen van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) waardoor uiteindelijk meer schades zijn afgehandeld dan oorspronkelijk gepland. Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2021 zijn 45.733 schade-meldingen afgehandeld, waarvan er 4.842 zijn afgewezen. De toegekende schademeldingen hebben een totale omvang van € 309,8 mln in 2021. De schadevergoedingen worden via een wettelijke heffing op de NAM verhaald.
Vergoeding waardedaling Groningen
Het IMG is per 1 september 2020 gestart met de uitvoering van de waarde-dalingsregeling. In 2021 is er in totaal € 295,5 mln uitgekeerd. Er zijn 51.664 aanvragen afgehandeld, waarvan er 11.140 zijn afgewezen.
Vergoeding immateriële Schade Groningen
Alleen de uitkeringen in het kader van de pilot voor de vergoeding van immateriële schade zijn dit jaar tot uitkering komen. Overige uitkeringen voor immateriële schadevergoedingen worden vanaf 2022 verwacht.
Werkbudget
Het werkbudget voor de directies Gastransitie Groningen en Groningen Bovengronds is bij Voorjaarsnota 2020 meerjarig overgeheveld naar de departementale begrotingen. In 2021 is dit besteed aan verschillende onderzoeken voor onder andere de typologieaanpak en voorbereiding van de nadeelcompensatie van grootverbruikers laagcalorisch gas.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Door toename van schadeafhandelingen en afhandelingen van de vergoedingen voor waardedaling zijn de uitvoeringskosten voor deze werkzaamheden gestegen.
De hogere bijdrage aan RVO.nl is veroorzaakt door hogere uitvoeringskosten van de schadeafhandeling, vanwege het grote aantal schadeafhandelingen in 2021. In deze post is ook circa respectievelijk € 6 mln en € 1,5 mln aan uitvoeringskosten voor de waardedalingsregeling en regeling voor immateriële schade in begrepen. Deze uitvoeringskosten worden gedeclareerd bij de NAM. Daarnaast is het te weinig betaalde voorschot voor de uitvoeringkosten aan de opdracht voor 2020 toegevoegd.
Instituut Mijnbouwschade Groningen
De middelen voor het bestuur van het IMG zijn bij Voorjaarsnota 2021 overgeheveld van de Aanvullende Post en zijn aan RVO.nl bijgedragen. RVO.nl regelt de ondersteuning en bezoldiging van het bestuur van het IMG.
TNO- publieke Seismische Dreigings- en Risicoanalyse
In 2021 heeft TNO ca. € 1 mln gedeclareerd voor de ontwikkeling van de publieke SDRA.
Versterken
In het bestuurlijk akkoord Groningen van 6 november 2020 is meerjarig € 11 mln vrijgemaakt voor het ondersteunen van MKB-ers in het aardbe-vingsgebied. In 2021 is de eerste tranche van € 2,2 mln overgemaakt.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Organisatie- en programmabudget ACVG
De middelen voor het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) zijn bij Voorjaarsnota 2021 overgeheveld van de Aanvullende Post en zijn aan RVO.nl bijgedragen. RVO.nl regelt de ondersteuning en bezoldiging van het ACVG.
Bijdrage Commissie Bijzondere Situaties
Betreft kosten voor de Commissie Bijzondere situaties, die sinds 1 januari 2021 niet meer door de NAM worden gefinancierd.
Ontvangsten samenhangend met schadevergoedingen, uitvoeringskosten en vergoedingen voor waardedaling bij het IMG
Sinds 1 juli 2020 worden de kosten van de schadeafhandeling in Groningen op basis van artikel 15 van de Tijdelijke wet Groningen aan NAM doorbelast. Zorgvuldige onderbouwing van heffingsbesluiten vergt meer tijd dan eerder verwacht, waardoor er in 2021 geen verrekening met NAM heeft plaatsgevonden. Hierdoor valt de realisatie van de ontvangsten lager uit dan geraamd. De geraamde ontvangsten worden dan ook verschoven naar 2022. Tot en met het derde kwartaal van 2020 zijn alle kosten van de schadevergoedingen bij NAM in rekening gebracht en betaald.
Ontvangsten immateriële schade Groningen
Omdat het IMG na uitvoering van de pilot voor immateriële schade in 2021 geen uitgaven meer zijn geweest, werden in 2021 ook geen kosten meer in rekening gebracht bij de NAM.
Dividenduitkering EBN
In 2020 heeft EZK een verzoek ingediend bij de Belastingdienst voor het (terug)ontvangen van ingehouden dividendbelasting. Dit heeft tot ontvangsten in 2021 geleid, ter hoogte van € 2,8 mln. EBN heeft in 2021 geen dividend aan EZK uitgekeerd.
Dividenduitkering Gasterra
EZK ontvangt van Gasterra een vaste dividenduitkering van € 3,6 mln per jaar. Dit dividend wordt afgerond op hele miljoenen begroot, vandaar dat de Slotwet een afwijking laat zien van € 0,4 mln.
Mijnbouwwet
Deze post bestaat uit winstaandelen van de vergunninghouders voor gaswinning, cijns (heffing van een percentage van de omzet) en oppervlak-terecht. In 2021 heeft EZK € 25,8 mln ontvangsten op basis van de Mijnbouwwet gehad. Dit is € 49,2 mln minder dan verwacht. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat bedrijven de winsten en verliezen uit verschillende jaren met elkaar mogen verrekenen. Mede hierdoor is de precieze omvang van de ontvangsten lastig te ramen bij een laag prijs- en winnings-niveau.
Tabel 39 Kengetallen aardgasbaten
Kengetallen |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
26 mld Nm3 |
26 mld Nm3 |
24 mld Nm3 |
22 mld Nm3 |
20 mld Nm3 |
18 mld Nm3 |
16 mld Nm3 |
15 mld Nm3 |
13 mld Nm3 |
13 mld Nm3 |
|
16 |
9 |
21 |
16 |
4 |
6 |
5 |
4 |
3 |
2 |
|
19 |
18 |
32 |
17 |
16 |
8 |
7 |
7 |
9 |
7 |
|
48 mld Nm3 |
54 mld Nm3 |
42 mld Nm3 |
28 mld Nm3 |
28 mld Nm3 |
24 mld Nm3 |
19 mld Nm3 |
15 mld Nm3 |
8 mld Nm3 |
6 mld Nm3 |
|
74 mld Nm3 |
80 mld Nm3 |
66 mld Nm3 |
50 mld Nm3 |
48 mld Nm3 |
42 mld Nm3 |
35 mld Nm3 |
30 mld Nm3 |
21 mld Nm3 |
19 mld Nm3 |
|
24,0 |
26,0 |
21,3 |
19,8 |
13,6 |
16,6 |
21,5 |
14,9 |
9,1 |
37,8 |
1 Bron: TNO
2 Bron: Gasterra
Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZK geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (directoraten-generaal en stafdirecties) en de diensten van EZK (ACM44, CPB en SodM). De uitgaven externe inhuur, de uitgaven aan ICT en bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) zijn apart inzichtelijk gemaakt. Tevens bevat dit artikel onder SSO DICTU de realisatiegegevens voor de bijdrage aan agentschappen voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie EZK.
Tabel 40 Apparaatsuitgaven |
Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000) |
||||||
Realisatie |
Vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
403.194 |
297.577 |
298.069 |
294.990 |
304.961 |
286.313 |
18.648 |
Uitgaven |
403.194 |
297.577 |
298.069 |
294.990 |
304.961 |
286.313 |
18.648 |
Personele uitgaven |
|||||||
eigen personeel |
225.316 |
165.163 |
179.851 |
190.717 |
199.337 |
171.294 |
28.043 |
inhuur externen |
11.127 |
20.279 |
19.506 |
15.989 |
14.641 |
10.293 |
4.348 |
overige personele uitgaven |
22.497 |
18.317 |
15.600 |
13.030 |
12.345 |
15.962 |
|
Materiële uitgaven |
|||||||
ICT2 |
7.451 |
3.200 |
8.284 |
13.812 |
2.807 |
14.998 |
|
bijdrage aan SSO's |
32.257 |
13.914 |
14.794 |
13.742 |
14.066 |
14.066 |
0 |
DICTU |
60.949 |
55.491 |
32.148 |
25.527 |
21.147 |
21.147 |
0 |
overige materiële uitgaven |
43.597 |
21.213 |
27.886 |
22.173 |
40.618 |
38.553 |
2.065 |
Ontvangsten |
25.893 |
28.284 |
26.426 |
26.126 |
59.857 |
24.992 |
34.865 |
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2 Het totaal van de ICT-uitgaven van het kerndepartement en de buitendiensten bestaat uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan SSO DICTU.
Toelichting op de verplichtingen en uitgaven Personeel
Eigen personeel
Bij de eerste suppletoire begroting is extra personeelsbudget toegekend voor het eigen personeel van het Ministerie van EZK. Hieronder valt onder andere ontvangen middelen voor de financiering van kosten in verband met het NGF (€ 1,3 mln), extra capaciteit voor de continuering van de Corona-unit (€ 1,3 mln), overheveling van apparaatsbudget DTC naar art. 40 (€ 1,1 mln) en het extra budget voor de SodM in verband met werkzaamheden ten gunste van de Parlementaire Enquête Groninger Aardgaswinning (€ 1,2 mln). Daarnaast heeft er in de tweede suppletoire begroting een capaciteitsuitbreiding plaatsgevonden op het gebied van Milieu en Vergunningen bij K&E (€ 2,3 mln). Ook is er met de tweede suppletoire begroting extra personeelsbudget overgeheveld vanuit het Ministerie van IenW voor de kosten van het toezicht dat de ACM uitoefent op de vervoerssectoren spoor, loodsen, luchtvaart en personen (€ 0,9 mln). Verder zijn er extra kosten gemaakt door ACM voor de warmtewet (€ 1 mln). Tenslotte zijn de uitgaven voor eigen personeel hoger uitgevallen door de verhoging van lonen van rijksambtenaren en de uitkering van de thuiswerkvergoeding (€ 6 mln).
Inhuur externen
De uitgaven voor externe inhuur zijn in 2021 hoger dan geraamd. Dit komt voornamelijk door meer ICT inhuur voor het uitvoeren van 'grote' ICT-programma's en extra inhuur op communicatiegebied. Daarnaast is er meer ingehuurd doordat vacatures niet direct konden worden ingevuld vanwege de krapte op de arbeidsmarkt.
Overige personele uitgaven
De onderuitputting bij overige personele uitgaven (€ 3,6 mln) wordt vooral verklaard door COVID-19. Hierdoor is minder gebruik gemaakt van vergoedingen zoals werkkostenvergoedingen en reis- en verblijfkosten.
ICT
De uitgaven voor ICT vallen (€ 12 mln) lager uit dan geraamd. Dit komt door dat er minder ICT projecten zijn gestart dan verwacht door COVID-19.
Overige materiële uitgaven
De overige materiële uitgaven zijn (€ 2 mln) hoger dan geraamd. Dit komt voornamelijk door extra uitgaven voor de communicatie over het Klimaat-akkoord (€ 2 mln). Deze aanvullende uitgaven zijn gedekt vanuit de beleidsmiddelen van het Klimaatakkoord.
De realisatie op de ontvangsten van het apparaat van EZK is € 35 mln hoger dan geraamd. Hieronder valt onder andere de hogere bijdragen uit de markt voor ACM (€ 3,3 mln) en afroming van het eigen vermogen RVO (€ 20,6 mln), DICTU (€ 6,5 mln) en NEA (€ 1,3 mln).
Tabel 41 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/ Rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1.000)
Realisatie |
Vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|||||
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie |
403.194 |
297.577 |
298.069 |
294.989 |
304.961 |
286.313 |
18.648 |
Kerndepartement (beleid en staf) |
308.055 |
202.092 |
192.549 |
191.904 |
199.293 |
186.970 |
12.323 |
Apparaatsuitgaven diensten: |
|||||||
Centraal Planbureau (CPB) |
15.963 |
16.467 |
17.271 |
17.305 |
18.265 |
17.416 |
849 |
Autoriteit Consument en Markt (ACM) |
69.392 |
65.405 |
73.092 |
69.486 |
68.562 |
67.659 |
903 |
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) |
9.784 |
13.613 |
15.157 |
16.294 |
18.841 |
14.268 |
4.573 |
Totaal apparaatskosten agentschappen |
852.895 |
881.774 |
1.019.206 |
1.142.480 |
1.307.753 |
1.096.249 |
211.504 |
Agentschap Telecom (AT) |
47.271 |
43.843 |
48.703 |
54.297 |
57.997 |
57.260 |
737 |
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) |
258.790 |
256.227 |
271.254 |
285.625 |
300.845 |
270.483 |
30.362 |
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) |
5.349 |
7.561 |
8.480 |
9.164 |
9.461 |
10.727 |
|
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) |
541.485 |
574.143 |
690.769 |
793.394 |
939.450 |
757.779 |
181.671 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's |
811.297 |
895.645 |
952.167 |
938.441 |
952.344 |
975.175 |
|
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)2 |
183.849 |
185.442 |
191.355 |
195.570 |
195.5703 |
198.726 |
|
Stichting COVA |
1.314 |
1.375 |
1.410 |
1.435 |
1.503 |
1.593 |
|
Raad voor de Accreditatie |
13.572 |
14.415 |
14.374 |
13.528 |
13.943 |
14.592 |
|
Bestuur Autoriteit Consument en Markt (ACM) |
614 |
737 |
614 |
632 |
670 |
779 |
|
TNO |
426.367 |
478.326 |
513.504 |
516.453 |
516.4533 |
528.185 |
|
Kamer van Koophandel (KvK) |
185.581 |
215.350 |
230.910 |
210.823 |
224.205 |
231.300 |
|
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2 De bedragen 2017-2020 zijn aangepast. Exclusief voorzieningen, afschrijvingen en rente.
3 De realisatie is overgenomen uit 2020, omdat de realisatie 2021 nog niet bekend is.
Dit niet-beleidsartikel bevat de posten prijsbijstelling, loonbijstelling en onvoorzien.
Tabel 42 Nominaal en onvoorzien: opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de vastgestelde begroting 2020, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde
Realisatie |
begroting45 |
Verschil |
||||
2017 |
2018 2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
|
Verplichtingen |
0 |
0 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven
0 0 0 0 0
0 0
programma apparaat
programma apparaat
In de bedrijfsvoeringparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze bedrijfsvoeringparagraaf omvat drie elementen:
-
1.uitzonderingsrapportage voor vier onderdelen: (a) rechtmatigheid, (b) totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie, (c) begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering en (d) overige aspecten van de bedrijfsvoering;
-
2.rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en
-
3.belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.
Vanuit de bij het Ministerie van EZK bekende informatie zijn er fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.
Aangegane verplichtingen
Artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet (CW) geeft aan dat -zolang een voorstel van wet tot wijziging van een begrotingsstaat niet tot wet is verheven en in werking is getreden - het voorgenomen nieuwe beleid niet in uitvoering wordt genomen, tenzij uitstel van de uitvoering van dit beleid naar het oordeel van de betreffende minister niet in het belang van het Rijk is en hij/zij de Staten-Generaal daarover heeft geïnformeerd. EZK heeft in 2021 evenals over 2020 voor enkele noodmaatregelen, zoals de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten COVID-19 (TVL), niet geheel voldaan aan dit artikellid. In de Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB) die dienen ter autorisatie van de benodigde budgetten is een beroep gedaan op artikel 2.27, tweede lid, van de CW, maar de beleidsbrief, voorafgaand aan de ISB's is alleen gericht aan de Tweede Kamer en niet rechtstreeks aan de Eerste Kamer. Het betrof hier beleidsbrieven die in de periode van december 2020 tot en met februari 2021 werden verstuurd. EZK heeft hierop in maart 2021 maatregelen genomen door het interne toezicht te verscherpen, waardoor sindsdien de procedure goed wordt gevolgd.
Op grond van de regeling TVL zijn verplichtingen tot ondersteuning van ondernemers in verband met de Corona pandemie aangegaan. Bij een beperkt aantal aangegane verplichtingen is sprake van een onzekerheid. Dit hangt samen met onjuiste toepassing van de voorwaarden van de regeling en kleine tekortkomingen in de werking van het risicomodel tijdens de verleningsfase. Mede door middel van een continue verbetering van het geautomatiseerde risicomodel houdt RVO bij de vaststelling rekening met de ervaringen bij de verleningen.
Inkopen
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is categoriemanager van een aantal rijksbrede raamovereenkomsten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies, Auditdiensten en Financiële Adviesdiensten) waarvoor sedert 2020 sprake is van onrechtmatige overbrug-gingsovereenkomsten. De raamovereenkomst «Financiële adviesdiensten» is in december 2020 gereedgekomen en heeft tot een rechtmatig contract geleid. De her-aanbesteding voor de overige drie raamovereenkomsten heeft onvoorziene vertraging opgelopen, waardoor genoemde overbrug-gingscontracten over geheel 2021 nog van kracht zijn gebleven. Omdat met name bij agentschschappen EZK inkopen zijn gedaan onder die overeenkomsten zijn die inkopen onrechtmatig.
Afgerekende voorschotten
Op grond van de regeling TVL kunnen voorschotten worden verstrekt die gerelateerd zijn aan het verwachte omzetverlies. Op basis van een geautomatiseerde risico-analyse worden aanvragen daarbij vervolgens geautomatiseerd of handmatig verwerkt. Deze werkwijze heeft over 2021 over het algemeen goed gefunctioneerd, waarbij in afwijking hiervan voor een beperkt aantal aanvragen er geen handmatige beoordeling heeft plaatsgevonden van het verschil in de opgave van de ondernemer en de data bij de belastingdienst. Dit leidt tot enige onzekerheid bij de juistheid van de vaststelling van deze specifieke aanvragen. Dit heeft zich met name voorgedaan in de TVL-Q1 en de TVL-Q4, de eerste twee regelingen uit 2020. Daarna komt dit aanzienlijk minder voor. Dit past bij het steeds door ontwikkelen van het geautomatiseerde risico model op basis van ervaring, inclusief het nemen van extra maatregelen gericht op het goed werken van het model en voorkomen van eerder voorgekomen bevindingen.
Artikel 43 van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) maakt het mogelijk om bij subsidievaststellingen aan de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) onder voorwaarden een overschot van maximaal 5% van de verleende subsidie jaarlijks mee te nemen ter besteding in het volgende jaar. Gebleken is dat overschotten voor een belangrijk deel verband houden met projecten waarvoor verplichtingen zijn aangegaan maar die niet binnen het kalenderjaar worden afgerond. Hierdoor kwamen bij de subsidievast-stelling van oude jaren in 2021 de overschotten boven het maximum van 5%, die niet zijn gekort op de verzoeken tot subsidievaststelling van TNO of verplichtingen aangegaan door EZK in 2021. Om deze situatie in de toekomst te voorkomen wordt zoveel mogelijk met meerjarige verplichtingen gewerkt of wordt gewerkt met jaarlijkse vaststelling. Op deze manier zal er geen sprake meer zijn van overschotten. Daarnaast is geconstateerd dat in een geval de subsidie is vastgesteld waarbij aan de bevindingen van de controlerende accountant onvoldoende opvolging is gegeven.
Uit onderstaand overzicht van overschrijdingen van de rapporteringstole-ranties blijkt een bedrag aan fouten in de aangegane verplichtingen gerelateerd aan de toepassing van artikel 2.27 CW van € 4.635.250.698 (kolom 4) en een bedrag aan onzekerheden in de aangegane verplichtingen van € 106.237355 gerelateerd aan de subsidieverlening, die hierboven zijn toegelicht (kolom 5). Tevens blijkt uit onderstaand overzicht een bedrag aan fouten gerelateerd aan inkopen bij baten-/lastenagentschappen (zie toelichting hierboven) van in totaal € 75.395.665 (kolom 6). Voorts blijkt uit de statistische steekproef van de ADR een waarschijnlijke fout in afgerekende voorschotten (zie toelichting boven) van € 183.781.723 (kolom 6). De waarschijnlijke fout blijft beneden de rapporteringstolerantie (kolom
3). De ADR hanteert een statistische berekening die op basis van deze constateringen resulteert in een bedrag van een maximale (theoretische) fout die wel de rapporteringstolerantie van € 201.846.100 (kolom 3) overschrijdt. Om die reden is de meest waarschijnlijke fout toegelicht.
® ® m ï.
0 ^ ^
«j ® 52 5
N ¦£ 0
S5 c — P ro ° ® c
S £= ® P
c iL
ra o ® o
® a - § " °
-
O)c c > o> * is O ® c 2 CN
-
=C ? 2 -a ~
§ ®-= §5
I £. 52
£
-
U)c
CO 0 4= TJ
I LO
*- iL op O 0 C O j*£ .b >0
.2 c o
c ° "S
0 c x:
g a's
o to ^
0 U)
E £
0 0
m e
CM 0
<o§
0 £ C/5 JS
05
-
Q.:=.
CD ©
w oj .52 (D 05
<= 05 c
k C <D O co # <D < O -n $ r-
(D CM
¦a i_
® .s.
05 g -CO <D <D ¦
Een klein deel van de niet-financiële indicatoren (NFI's) is niet of nog niet beschikbaar. Voor artikel 2 'Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei' geldt dat de niet opgenomen NFI's nog niet beschikbaar zijn doordat deze zijn opgebouwd uit (internationale) bronnen die ten tijde van het opstellen van het jaarverslag nog niet beschikbaar zijn. Jaarlijks is sprake van deze timelag. Voor artikel 4 'Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering' geldt dat de bron Monitor Klimaatbeleid 2021 is aangepast, waardoor een enkel kengetal op een andere manier gepresenteerd wordt. Deze gewijzigde presentatie zal in de begroting 2023 verwerkt worden. Voor alle kengetallen die gebaseerd zijn op de Monitor Klimaatbeleid 2022 geldt dat de realisatie over 2021 pas in november 2022 bekend zal zijn.
Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer (AR) heeft in haar rapport bij het jaarverslag 2020 van 19 mei 2021 het autorisatiebeheer, het subsidiebeheer bij het kerndepartement en het subsidiebeheer bij RVO als onvolkomenheden aangemerkt. Hierop zijn in 2021 verbeteracties uitgezet onder andere door het in overleg met dienstonderdelen implementeren van procedures om het risico van ongewenste toegangsrechten en functievermenging in het financiële systeem beter te beheersen en bevindingen in het proces van subsidieverlening en -vaststelling beter vast te leggen.
Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer
Het Ministerie van EZK verantwoordt zich met de bijlage «Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer» over de rechtmatigheid en het functioneren van de beheer- en controlesystemen voor de inzet van middelen uit het Europees Fonds voor regionale Ontwikkeling i (EFRO i). Op basis van audits door de ADR is er geen sprake van te rapporteren bijzonderheden.
Interne fraude
Onder interne fraude wordt verstaan een opzettelijke handeling door een of meer medewerkers waarbij, al dan niet in combinatie met derden, gebruik gemaakt wordt van misleiding ten einde een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen. Over 2021 zijn geen materiële interne fraudes aan het licht getreden die in de bedrijfsvoeringsparagraaf moeten worden vermeld. EZK geeft veel aandacht aan het voorkomen en opsporen van interne fraude. Zo beschikt EZK over een vastgesteld integriteitsbeleid, een Beveiligingsambtenaar, zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021 en een BVA-team. Het BVA-team geeft advies, houdt toezicht op de integrale beveiliging en laat analyses en audits uitvoeren. Met een jaarlijks geactualiseerd beheer- en controleplan geven dienstonderdelen aan welke grote risico's het voorziet en hoe het deze risico's beheerst. Risicomanagement is hiermee verankerd in de P&C-cyclus. Met periodieke managementverificaties en het toepassen van functiescheiding wordt het risico van interne fraude en daarmee onbetrouwbare informatievoorziening uit de administraties van EZK voldoende beheerst. Daarnaast beschikt EZK over een vastgesteld beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen door derden. Eventuele signalen van mogelijke fraude worden altijd opgevolgd voor nader onderzoek. Middels een jaarlijkse managementverklaring bevestigen hoofden van dienst dat geconstateerde interne fraudes zijn gemeld bij de directeur FEZ, de SG en de ADR.
Informatiebeveiliging
Het Ministerie van EZK heeft, conform de richtlijnen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, begin 2022 een «Privacy en Integraalbeveili-gingsbeeld» afgegeven waar de status van de informatiebeveiliging in 2021 is omschreven.
Uit dit beeld blijkt dat de organisaties binnen EZK veelal de basis op orde hebben. Dit betekent dat ze voldoen aan de noodzakelijke wet- en regelgeving (AVG en BIO), een kwaliteitscyclus hebben ingericht voor continue monitoring van de status van integrale beveiliging en privacy en een organisatie hebben ingericht die dit beheert. Wel zijn er nog enkele uitdagingen voor EZK die onder andere toezien op het verkrijgen van het complete inzicht op centraal niveau van de elementen rond informatiebeveiliging.
Beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies RVO is er ook in 2021 in geslaagd (de wijzigingen in) de tijdelijke steunmaatregelen tijdig in productie te nemen, zoals nieuwe openstellingen van de regeling TVL en de Tijdelijke regeling subside evenementen COVID-19.
Het Ministerie van EZK beschikt over een toereikend beleid om de risico's van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van subsidies zo veel mogelijk te beperken. Dit wil zeggen dat die M&O risico's zo goed mogelijk worden gemitigeerd en dat de Kamer hierover wordt geïnformeerd. Bestaande maatregelen om subsidiefraude te bestrijden zijn onder andere: de tijdige opstelling van risicoanalyses met beheersmaatregelen ter bestrijding van M&O, gegevensuitwisseling met andere departementen, het in voorkomende gevallen opvragen van accountantsproducten bij subsidie-verantwoordingen en het via de fraudecoördinator van RVO melden van vermoedens van fraude bij het OM. RVO beschikt over een rolling review team (met deelname van partijen buiten RVO) waarmee de blijvende effectiviteit van die beheersmaatregelen wordt geborgd. Daarnaast informeert EZK periodiek de Tweede Kamer over de uitvoering (zie Vierde voortgangsrapportage Tegemoetkoming Vaste Lasten: Kamerstuk 35 420, nr. 464 van 31 januari 2022).
In 2021 hebben 204.764 vaststellingen van de subsidie plaatsgevonden, waarvan 21.474 vaststellingen op nul euro. Van deze nul-vaststellingen waren er 14.460 (met een oorspronkelijk verleend bedrag van € 162,6 mln) in verband met het niet bereiken van de omzetdervingsdrempel, 1.369 (€ 166,6 mln) omdat de aanvrager ondanks herhaald verzoek geen definitieve omzetgegevens heeft aangeleverd en 700 (€ 56,7 mln) in verband met geconstateerde fraude. RVO heeft nog niet in alle gevallen waarin geen verzoek tot vaststelling is ingediend kunnen overgaan tot een vaststelling op nul euro. Vaak is dit omdat ondernemers niet binnen de termijn hebben gereageerd. Het beleid inzake het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies door aanvragers geeft aan dat in dergelijke gevallen wordt overgegaan tot een nul-vaststelling. Dit is echter vooralsnog niet gebeurd, omdat RVO vanuit het oogpunt van menselijke maat nog zoekt naar manieren om deze ondernemers toch te bereiken.
Externe inhuur
Het kabinet heeft de norm voor externe inhuur gesteld op maximaal 10% van de personele uitgaven. Voor EZK is het inhuurpercentage 28,9% (2020: 24,9%). De overschrijding wordt veroorzaakt door inhuur bij DICTU en RVO. Het inhuurpercentage voor EZK over 2021 zonder DICTU en RVO komt uit op: 8,3 % (2020: 8,9%).
Bij DICTU is de aanleiding met name de behoefte aan specifieke ICT-expertise, vooral bij ontwikkeling van nieuwe applicaties en structureel toenemende vraag van ministeries (o.a. door rijksdigitalisering en Open op Orde). Bovendien is het inhuren van ICT-expertise relatief duur. Als gevolg daarvan zijn de personeelsuitgaven voor externe inhuur ten opzichte van de totale personeelsuitgaven eveneens relatief hoog.
Bij RVO is de aanleiding dat zij opdrachten uitvoert voor diverse ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. RVO verzorgt de uitvoering van een groot aantal regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen. Van subsidies voor boeren, tot octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadeloosstellingen Groningen. Omdat dit per taak toegesneden expertise vereist, die per jaar kan fluctueren qua capaciteitsomvang, is flexibele capaciteitsinzet een randvoorwaarde voor de kwalitatief hoogstaande dienstverlening. Tevens draagt de uitvoering van coronasteunmaatregelen bij aan een hogere inhuur bij RVO.
Maatregelen van DICTU en RVO om inhuur te beperken zijn onder meer het jaarlijks formuleren van een inhuurstrategie, verscherpt toezicht op de duur van inhuur, verambtelijking, het gebruik van Rijkstrainee-programma's en samenwerking met hogescholen en universiteiten. DICTU zet daarnaast in op het beperken van haar dienstverlening tot het verzorgingsgebied van EZK/LNV en het op basis van een afwegingskader leveren van generieke diensten breder in het Rijk. Daarbij wordt ingezet op het maken van keuzes in het dienstverleningsportfolio in overleg met de CIO Rijk door het anders beleggen van generieke diensten. Voor de toekomst wordt ook gekeken naar in de markt zetten van aanbestedingen die de reguliere beheer- en ontwikkeltaken kunnen opvangen.
Gezien de kerntaken, de fluctuerende opdrachtenportefeuilles van DICTU en RVO en de krapte op de arbeidsmarkt is de Roemer-norm van 10% voor EZK niet haalbaar.
Datalekken
Het Ministerie van EZK heeft ook in 2021 veel aandacht besteed aan het veilig omgaan met persoonsgegevens en het melden van datalekken. In 2021 zijn in totaal 125 datalekken genoteerd, zoals verkeerd geadresseerde email, het kwijtraken van een gegevensdrager en het per ongeluk publiceren van persoonsgegevens. Hiervan zijn 15 gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens (2020: 10). Dit betekent ook dat medewerkers begrijpen wat een datalek is en dat het belangrijk is dat ieder datalek wordt gemeld zodat maatregelen kunnen worden genomen om dit in de toekomst te voorkomen. Het Security Operations Center van DICTU en het Datalek Respons Team van EZK constateren tegelijkertijd dat thuiswerken resulteert in een toename in datalekken en beveiligingsincidenten door onbewuste fouten van medewerkers. Doordat medewerkers elkaar minder gemakkelijk vragen mee te lezen of een document of mail te controleren alvorens deze te verzenden, worden er vaker fouten gemaakt.
Nationaal Groeifonds
Het kabinet wil het verdienvermogen van Nederland duurzaam vergroten. Om die reden is met de begroting 2021 besloten tot oprichting van een Nationaal Groeifonds (NGF) voor investeringen in onder andere kennisontwikkeling. Het Ministerie van EZK en het Ministerie van Financiën hebben als fondsbeheerders samen met de vakdepartementen in 2021 gewerkt aan een formalisering van afspraken over de inzet en verantwoording van de middelen uit het NGF, waaronder de Instellingswet NGF
Art. Omschrijving Vastgestelde begroting (1)1,2 Realisatie (2) Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3) = (2) - (1)
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplich- Uitgaven Ontvangsten tingen
Totaal 14.714.397 7.846.156 4.820.359 19.526.722 12.322.701 5.699.567 4.812.325 4.476.545 879.208
CD (D
"5 »
(D CO
w (D
-o c
'St
'St
^ -§ ¦ O <7)
£ '•* CD
CD CD £ O Q- CO
~o CD RO c E
O H-
g>.£
— o
CD O > O-
(D 0) CO “O
ca c/d
CD — X! <D
co -
n .2
ü O
co O ^ > :=• (D
5 X
05 c C
¦= "O
o 2
;8 1
CO —
(D co
R5 CD
CO X ¦] > (D L
"5 c :
^ D O) —. Z CO C '_Q
§ -O O X
0 -2 S3 o
•f5 ^ ^ O)
0 £ CD CL F 0 _ o
; "E 'o c £ ® "CD :ET 3 2 ~n c c Q. ?
CD Q) -j
E S w o
~ a en C CD £5 <D
CD 05 C X E <0 ® 2
co -55 12 M- o 0 Q .2 ° -E o 3 ? a> a. — £ x o. 2 is c o
o co CD co
^ -S
c ° r (O
-2 £0 CD CD
(X Z: -o CD
Tabel 45 Samenvattende verantwoordingsstaat 2021 inzake de baten-lastenagentschappen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) (bedragen x € 1.000)
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
Realisatie 2020 (4) |
Agentschap Telecom |
||||
Totale baten |
60.435 |
60.703 |
268 |
55.384 |
Totale lasten |
60.435 |
60.971 |
536 |
57.208 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
|
|
|
Totale kapitaaluitgaven |
9.365 |
5.269 |
|
6.357 |
Totale kapitaalontvangsten |
5.765 |
5.703 |
|
2.987 |
Dienst ICT Uitvoering |
||||
Totale baten |
302.203 |
346.914 |
44.711 |
319.334 |
Totale lasten |
302.203 |
326.014 |
23.811 |
316.017 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
20.900 |
20.900 |
3.317 |
Totale kapitaaluitgaven |
63.212 |
44.325 |
|
46.741 |
Totale kapitaalontvangsten |
32.000 |
11.827 |
|
25.086 |
Nederlandse Emissieautoriteit |
||||
Totale baten |
11.047 |
10.661 |
|
10.494 |
Totale lasten |
11.047 |
9.863 |
|
9.600 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
798 |
798 |
894 |
Totale kapitaaluitgaven |
0 |
2.991 |
2.991 |
2.144 |
Totale kapitaalontvangsten |
400 |
2.870 |
2.470 |
326 |
Rijksdienst voor |
||||
Ondernemend Nederland |
||||
Totale baten |
772.836 |
973.566 |
200.730 |
828.947 |
Totale lasten |
772.836 |
950.790 |
177.954 |
802.212 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
22.776 |
22.776 |
26.735 |
Totale kapitaaluitgaven |
43.806 |
66.054 |
22.248 |
32.057 |
Totale kapitaalontvangsten |
29.200 |
25.669 |
|
16.528 |
Aansluiting realisatie agentschappen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat met financiering door moederdepartement
Door een vergelijking van de «bijdrage moederdepartement (EZK)» uit tabel A met de bijdragen die vermeld zijn in de tabel B is de aansluiting te maken tussen de realisaties in de agentschapsparagraaf en de bijdragen die op de beleidsartikelen zijn gerealiseerd.
Tabel 46 A - Realisatie agentschappen 2021 (bedragen x € 1.000) |
|||||
Bijdrage moederdepartement (EZK) |
Bijdrage overige departementen |
Bijdrage derden |
Overige baten |
Totale baten |
|
Agentschap Telecom |
33.295 |
4.825 |
21.919 |
664 |
60.703 |
Dienst ICT Uitvoering |
232.388 |
113.563 |
888 |
75 |
346.914 |
Nederlandse Emissieautoriteit |
6.740 |
3.889 |
0 |
32 |
10.661 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
531.193 |
409.275 |
31.902 |
1.196 |
973.566 |
Totaal |
803.616 |
531.552 |
54.709 |
1.967 |
1.391.844 |
Tabel 47 B - Bijdragen aan agentschappen per beleidsartikel (realisatie 2021) (bedragen x € 1.000) |
|
Realisatie |
|
Agentschap Telecom |
33.776 |
art. 1 Goed functionerende economie en markten |
33.068 |
art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei |
708 |
Dienst ICT Uitvoering |
232.388 |
art. 40 Apparaat |
25.227 |
Bijdrage agentschappen en diensten |
207.161 |
Nederlandse Emissieautoriteit |
7.117 |
art. 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering |
7.117 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
560.576 |
art. 1 Goed functionerende economie en markten |
14.626 |
art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei |
168.023 |
art. 3 Toekomstfonds |
9.181 |
art. 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering |
77.196 |
art. 5 Een veilig Groningen met perspectief |
281.256 |
art. 40 Apparaat |
10.294 |
Subtotaal |
833.857 |
af: doorbelasting aan agentschappen door DICTU |
|
Totale bijdrage EZ-begroting |
626.696 |
Opmerkingen bij verschillen tussen realisatiestanden in tabel A en tabel B
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Het verschil tussen de bijdrage aan RVO en de gerealiseerde omzet moederdepartement is grotendeels te verklaren door lagere realisatie op DG Groningen Bovengronds (circa € 20 mln) en DG B&I (circa € 12 mln). De realisatie op de opdracht DG Groningen Bovengronds is lager uitgevallen door een lagere afhandeling van aanvragen. Voor B&I is een lagere omzet gerealiseerd op bepaalde onderdelen mede als gevolg van Coronapan-demie (geen reiskosten, niet of anders organiseren van bijeenkomsten).
Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap AT per 31 december 2021
Nederland digitaliseert en dat heeft een fundamentele impact op de samenleving, economie en overheid. Agentschap Telecom staat voor een veilig verbonden Nederland, door te waken over de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de IT- en telecommunicatienetwerken. Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken dat Nederland koploper moet zijn in Europa, met ruim baan voor verantwoorde digitale innovatie. Hiervoor is een vertrouwensbasis nodig voor de economie, de overheid en de maatschappij. Dit vraagt innovatie en onderzoek, bescherming van privacy, het bewaken van digitale veiligheid en het zorgvuldig toepassen van nieuwe technologie, met duidelijk afspraken voor het delen van data. Nu en in de toekomst. Het agentschap draagt met haar kernactiviteiten bij aan de doelstellingen van het kabinet.
Deze jaarverantwoording geeft u het inzicht in de financiële staat van het agentschap.
Tabel 48 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap AT voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde Realisatie (2) Verschil (3) = (2) - Realisatie 2020 begroting (1)1 (1) (4)
Baten
|
60.435 |
60.039 |
|
53.588 |
waarvan omzet moederdepartement |
31.665 |
33.295 |
1.630 |
28.830 |
waarvan omzet overige departementen |
4.654 |
4.825 |
171 |
4.156 |
waarvan omzet derden |
24.116 |
21.919 |
|
20.602 |
Rentebaten |
0 |
9 |
9 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
655 |
655 |
1.796 |
Totaal baten |
60.435 |
60.703 |
268 |
55.384 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
57.260 |
57.997 |
737 |
54.297 |
|
36.495 |
39.008 |
2.513 |
35.481 |
waarvan eigen personeel |
30.624 |
29.156 |
|
28.318 |
waarvan inhuur externen |
3.403 |
8.352 |
4.949 |
6.148 |
waarvan overige personele kosten |
2.468 |
1.500 |
|
1.015 |
|
20.765 |
18.989 |
|
18.816 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
93 |
93 |
132 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
12.556 |
14.820 |
2.264 |
14.977 |
waarvan overige materiële kosten |
8.209 |
4.076 |
|
3.707 |
Rentelasten |
50 |
34 |
|
39 |
Afschrijvingskosten |
3.050 |
2.898 |
|
2.508 |
|
2.000 |
1.812 |
|
1.728 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
645 |
645 |
650 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten |
0 |
1.166 |
1.166 |
1.078 |
|
1.050 |
1.087 |
37 |
780 |
Overige lasten |
75 |
42 |
|
364 |
waarvan dotaties voorzieningen |
75 |
26 |
|
274 |
waarvan bijzondere lasten |
0 |
16 |
16 |
90 |
Totaal lasten |
60.435 |
60.971 |
536 |
57.208 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
0 |
|
|
|
Vastgestelde begroting (1)1 |
Realisatie (2) Verschil (3) (1) |
|
Realisatie 2020 (4) |
|
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 0 |
0 |
0 |
|
Saldo van baten en lasten |
0 - 268 |
|
|
|
1 Stand inclusief amendementen, moties en NvW |
Toelichting op het saldo van baten en lasten
Het boekjaar 2021 is afgesloten met een verlies van € 0,3 mln. Dit bedrag komt voor € 0,7 mln op rekening van Caribisch Nederland en maakt onderdeel uit van de afbouw van de post 'te verrekenen met Caribisch Nederland'. Deze post op de balans van het agentschap geeft het bedrag weer dat met de tarieven voor Caribisch Nederland moet worden verrekend.
Het resultaat Agentschap Telecom bedraagt, na verrekening Caribisch Nederland, € 0,4 mln.
Tabel 49 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting 2021 |
Realisatie 2021 |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2020 |
|
Structurele bijdragen moederdepartement |
||||
Beleidsopdrachten |
7.687 |
7.311 |
|
7.134 |
Toezichttaken |
16.902 |
17.800 |
898 |
16.026 |
Subtotaal structurele bijdragen |
24.590 |
25.111 |
521 |
23.160 |
Incidentele bijdragen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Projecten |
7.075 |
8.184 |
1.109 |
5.670 |
Subtotaal projecten |
7.075 |
8.184 |
1.109 |
5.670 |
Totaal omzet moederdepartement |
31.665 |
33.295 |
1.630 |
28.830 |
De omzet moederdepartement bestaat uit de structurele vergoedingen die worden ontvangen van EZK voor de uitvoering van beleidsopdrachten en toezichtstaken.
De incidentele bijdragen bestaan uit projecten die worden uitgevoerd voor beleidsdirecties. In 2021 heeft het agentschap ten opzichte van de vastgestelde begroting een hoger aantal projecten (uitgedrukt in omzet) uitgevoerd, zoals de Uitgifte van radiovergunningen. Overige voorbeelden van beleidsprojecten zijn: Propagatiemetingen 3,5 GHz, Digitaal Veilig Apparatuur, en Cyber Security Act.
Vastge stelde begroting 2021 |
Realisatie 2021 |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2020 |
|
Ministerie van Defensie |
1.551 |
1.411 |
|
1.411 |
Ministerie van I&W |
1.037 |
1.045 |
8 |
807 |
Ministerie van J&V |
581 |
645 |
64 |
622 |
Ministerie van OCW |
156 |
63 |
|
0 |
Ministerie VWS |
27 |
59 |
32 |
46 |
Ministerie van BZK |
1.303 |
1.603 |
300 |
1.270 |
Totaal omzet overige departementen |
4.654 |
4.826 |
171 |
4.156 |
Tabel 51 Omzet derden (bedragen x € 1.000) 1 |
||||
Vastgestelde begroting 2021 |
Realisatie 2021 |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2020 |
|
Vergunninghouders en overige |
22.061 |
21.042 |
|
19.765 |
|
2.912 |
2.946 |
34 |
2.645 |
|
2.285 |
2.283 |
|
2.127 |
|
2.979 |
3.177 |
198 |
2.959 |
|
211 |
390 |
179 |
220 |
|
5.637 |
5.291 |
|
5.083 |
|
2.649 |
1.549 |
|
1.683 |
|
3.186 |
3.054 |
|
2.879 |
|
156 |
434 |
278 |
360 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2.046 |
1.918 |
|
1.809 |
Satellietoperators |
580 |
520 |
|
486 |
Caribisch Nederland (CN) |
1.200 |
349 |
|
313 |
Hercontrole meetinstrumenten |
50 |
8 |
|
36 |
Diversen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Innovatieprojecten (RUG leerstoel en Usecase 5G) |
225 |
0 |
|
2 |
Totaal omzet derden |
24.116 |
21.919 |
|
20.602 |
De omzet op de vergunningen straalverbindingen blijft (wederom) duidelijk achter ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit is in overeenstemming met de trend (glasvezel) van voorgaande jaren. In de agent-schapsbegroting 2022 e.v. wordt hier al (deels) op voorgesorteerd. De afzet in de categorie registratie RZAM en Maritiem is lager ten opzichte van voorgaande jaren door het intrekken van registraties wegens het ontbreken van de wettelijk verplichte 'Binding met Nederland'.
De omzet CN is bewust duidelijk lager in realisatie door de genomen maatregelen om de post 'te verrekenen met Caribisch Nederland' te verminderen.
Het toepassen van tariefdifferentiatie per vergunningscategorie (variantie + of - 10%) bij het opstellen van de Regeling vergoedingen 2021 heeft tot gevolg dat er een aantal verschillen zijn, o.a. categorie Omroep en Eindap-paraten, ontstaan ten opzichte van de agentschapsbegroting.
Bijzondere baten
De realisatie in 2021 bestaat uit de vrijval van vooruit ontvangen gelden voor de financiering van de kosten voor Digi-AT, de verkoop van auto's en het afboeken van de lumpsum 2020 Ministerie van OCW.
Personele kosten
De personele kosten zijn € 2,5 mln hoger dan de vastgestelde begroting. De gerealiseerde gemiddelde bezetting in fte inclusief externe inhuur bedraagt 373,8 fte (begroot: 370,7 fte). De gerealiseerde gemiddelde loonsom (p) (intern- en extern personeel) is 9% hoger dan de begroting. Dit vanuit CAO loonbijstellingen (thuiswerkvergoeding), waardering toename saldo verlofrechten en doordat de nieuwe taken van het agentschap zeer specialistisch personeel (hogere schalen) vergen. Het percentage externe inhuur bedraagt 22%.
De overige personele kosten zijn € 1,0 mln lager. Dit is direct gerelateerd aan het verplicht thuiswerken i.v.m. Covid-19. Hierdoor zijn de (internationale-) reiskosten duidelijker lager.
Materiële kosten
De materiele kosten zijn € 1,8 mln lager dan de vastgestelde begroting. De bijdragen aan SSO's zijn in overeenstemming met de realisatie 2020. Het verschil ten opzichte van de agentschapsbegroting komt door het toerekenen van de huisvestingskosten (€ 2,7 mln) aan de bijdragen SSO's.
De overige materiele kosten zijn ten opzichte van de realisatie 2020 marginaal toegenomen. Ten opzichte van de agentschapsbegroting is er sprake van een sterke onder uitputting. Dit komt door het niet tijdig kunnen inkopen op de materiele budgetten voor de uitvoering van incidentele projecten.
Rentelasten
De rentelasten zijn in overeenstemming met de begroting. Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn in overeenstemming met de begroting. De voorgenomen investeringen voor 2021 zijn niet gerealiseerd. Dit geldt voor zowel de materiele - als de immateriële activa. De onder uitputting op de materiele activa komt door een vertraging in de levering van elektrische voertuigen. De investeringen in de immateriële activa hebben in 2021 in het teken gestaan van het programma Digi-AT De overige ICT projecten hebben hierdoor duidelijke vertraging opgelopen.
Overige lasten
De overige lasten bestaan uit de dotaties op de voorziening dubieuze debiteuren en een boekwaarde verlies op activa.
Balans 2021 |
Balans 2020 |
|
Activa |
||
Vaste activa |
12.473 |
12.828 |
Materiële vaste activa |
5.506 |
6.102 |
waarvan grond en gebouwen |
0 |
0 |
waarvan installaties en inventarissen |
4.175 |
4.433 |
waarvan projecten in uitvoering |
0 |
0 |
waarvan overige materiële vaste activa |
1.331 |
1.669 |
Immateriële vaste activa |
6.967 |
6.726 |
Vlottende activa |
17.206 |
14.219 |
Voorraden en onderhanden projecten |
0 |
0 |
Debiteuren |
2.768 |
2.445 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
480 |
556 |
Liquide middelen |
13.958 |
11.218 |
Totaal activa |
29.679 |
27.047 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
2.011 |
|
Exploitatiereserve |
2.279 |
1.360 |
Onverdeeld resultaat |
|
|
Voorzieningen |
563 |
569 |
Langlopende schulden |
10.575 |
10.197 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
10.575 |
10.197 |
Kortlopende schulden |
16.530 |
16.745 |
Crediteuren |
313 |
3.426 |
Belastingen en premies sociale lasten |
1 |
0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
2.923 |
2.205 |
Overige schulden en overlopende passiva |
13.293 |
11.114 |
Totaal passiva |
29.679 |
27.047 |
Immateriële vaste activa
De toename in immateriële vaste activa wordt verklaard door de investeringen van het agentschap in het kader van het programma Digi-AT. De overige ICT projecten hebben hierdoor duidelijke vertraging opgelopen.
Debiteuren
De omvang van de post debiteuren is in 2021 toegenomen. De voorziening dubieuze debiteuren is echter gestabiliseerd. De onzekerheid op de openstaande posten is daarmee niet toegenomen.
Tabel 53 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
|
Omzet, excl. rente- en bijzondere baten |
47.954 |
53.588 |
60.039 |
Gemiddelde omzet over 3 jaar |
44.049 |
48.355 |
53.860 |
Stand eigen vermogen na resultaatsbestemming |
289 |
233 |
92 |
Eenmalige storting moederdepartement |
435 |
1.127 |
2.187 |
Exploitatiereserve |
724 |
1.360 |
2.279 |
Resultaat |
|
|
|
Eigen vermogen |
|
|
2.011 |
Het eigen vermogen van het agentschap na resultaatsbestemming 2020 bedraagt € 0,1 mln. Voor de post 'te verrekenen met Caribisch Nederland' is dat een bedrag van € 1,4 mln (op de balans onderdeel van Overige schulden en overlopende passiva). Agentschap Telecom heeft in 2021 twee eenmalige stortingen ontvangen van het moederdepartement. Een bedrag van € 350.000 voor het programma Transparantie in Informatie (Tii) en een storting voor de financiering van de kosten voor de verhuizing vestiging Groningen € 1,8 mln. De exploitatiereserve heeft daarmee een omvang van € 2,3 mln.
Het resultaat 2021 van - € 0,3 mln bestaat uit een verlies op Caribisch Nederland van € 0,7 mln en een winst van € 0,4 mln bij het agentschap.
Het voornemen is om het verlies Caribisch Nederland te verrekenen met de post 'te verrekenen met Caribisch Nederland' en de winst toe te voegen aan het eigen vermogen tot aan het toegestane maximum. Het restant van € 26.000 wordt afgedragen aan het moederdepartement.
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Voor de investeringen in vaste activa leent het agentschap bij het Ministerie van Financiën. De toename in de omvang van de leningen is vooral ontstaan door de financiering van de ICT projecten van het agentschap (o.a. Digi-AT). Dit is in overeenstemming met de begroting.
Crediteuren
De omvang van de post crediteuren is in 2021 afgenomen. AT heeft in 2021 97,4% van de facturen binnen de betaaltermijn betaald.
Kortlopende schulden
De post kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën bestaat uit de aflossingen op de lopende leningen bij het Ministerie van Financiën voor het boekjaar 2022.
Tabel 54 Aandeel moederdepartement, overige departementen en derden in vorderingen en schulden (bedragen x € 1.000)
Moeder departement |
Overige departe menten/ agent schappen |
Derden |
|
Debiteuren |
0 |
0 |
2.768 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
0 |
0 |
480 |
Liquide middelen |
13.958 |
0 |
0 |
Totaal vorderingen |
13.958 |
0 |
3.248 |
Crediteuren |
0 |
0 |
313 |
Overige schulden en overlopende passiva |
987 |
2.312 |
9.994 |
Totaal schulden |
987 |
2.312 |
10.307 |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
|
|
9.352 |
11.218 |
1.866 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
60.756 |
60.456 |
|
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
|
|
|
|
3.050 |
2.306 |
|
Totaal investeringen (-/-) |
|
|
3.696 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
216 |
216 |
|
|
|
3.912 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
|
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
2.187 |
2.187 |
Aflossingen op leningen (-/-) |
|
|
705 |
Beroep op leenfaciliteit (+) |
5.765 |
3.300 |
|
|
2.855 |
2.977 |
122 |
|
8.802 |
13.958 |
5.156 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling. Operationele kasstroom
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.
Investeringskasstroom
In 2021 heeft het agentschap voor een bedrag van € 2,7 mln geïnvesteerd in materiële vaste activa zoals elektronische apparatuur en antennes en in immateriële vaste activa voor onder meer het project Digi-AT.
Financieringsstroom
AT heeft in 2021 twee eenmalige stortingen ontvangen van het moederdepartement. Een bedrag van € 350.000 voor het programma Transparantie in Informatie (Tii) en voor de financiering van de kosten voor de verhuizing vestiging Groningen € 1,8 mln. Voor de financiering van de begrote investeringen is een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.
Omschrijving generiek deel |
2018 |
Realisatie 2019 2020 |
2021 |
Vastgestelde begroting 2021 |
|
Verhouding direct/indirect (in fte) |
241,7 / 82,3 |
251,9 / 83,1 |
259,4 / 85,1 |
268,8 / 105,0 |
262,1/108,6 |
Personeelskosten per fte |
€ 79.506 |
€ 85.912 |
€ 100.046 |
€ 100.342 |
€ 91.798 |
Totaal aantal fte's (excl. externe inhuur) |
299,2 |
303,8 |
310,7 |
323,3 |
333,6 |
Kosten inhuur externen (PAO- x € 1.000) |
€ 2.971 |
€ 3.280 |
€ 6.148 |
€ 8.352 |
€ 3.403 |
Bedrijfsresultaat (x € 1.000) |
€ 118 |
€ - 1.220 |
€ - 1.824 |
€ - 268 |
€ 0 |
Omzet (x € 1.000) |
€ 43.522 |
€ 47.954 |
€ 53.588 |
€ 60.039 |
€ 60.435 |
Saldo van baten en lasten (%) |
0% |
|
|
0% |
0% |
Klanttevredenheid |
Niet in 2018 |
Niet in 2019 |
Niet in 2020 |
7,9 |
>7 |
Vergunningaanvragen binnen 8 weken |
98% |
98% |
97% |
96% |
95% |
Storingsklachten van levensbelang < 4 uur |
100% |
100% |
97% |
97% |
100% |
Storingsklachten van maatschappelijk belang < 12 uur |
100% |
93% |
91% |
95% |
98% |
Storingsklachten van individueel belang < 3 werkdagen |
97% |
97% |
97% |
99% |
90% |
Gegrond verklaarde bezwaarschriften aantal |
2% |
8% |
1% |
6% |
<5% |
Aantal klachten |
7 |
8 |
4 |
12 |
<7 |
Medewerker tevredenheid |
Niet in 2018 |
Niet in 2019 |
Niet in 2020 |
Niet in 2021 |
>7 |
Ziekteverzuim |
3,30% |
3,4% |
3,9% |
3% |
<3% |
Personeelskosten per FTE / Kosten inhuur externen
De gerealiseerde gemiddelde personeelskosten per FTE zijn circa € 8.500
hoger dan de begroting.
Doordat de nieuwe taken van het agentschap zeer specialistisch (extern) personeel vergen stijgen de kosten per FTE. Daarnaast stijgen de kosten voor opgebouwde wettelijke verlofrechten door Covid-19 en het IKB-spaarverlof. Het percentage externe inhuur bedraagt 22% (begroot 10%).
Klanttevredenheid
In 2021 is er een KTO uitgezet onder de maritieme doelgroep. Het (ongewogen) gemiddelde cijfer voor AT van die doelgroep is een 7,9.
Verzuimpercentage
Het agentschap blijft met succes actief sturen op het terugdringen van het verzuim. Maandelijks wordt in het Directieteam aandacht besteed aan de analyse op het verzuim. Daarnaast is er een werkgroep vitaliteit actief binnen AT die zich inzet om activiteiten te organiseren om zowel de fysieke als de mentale en psychosociale vitaliteit van de medewerkers te vergroten.
Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap DICTU per 31 december 2021
Tabel 57 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap DICTU voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde |
Realisatie (2) Verschil (3) = (2) - |
Realisatie 2020 |
||
begroting (1) |
(1) |
(4) |
||
Baten |
||||
|
302.203 |
346.839 |
44.636 |
319.334 |
waarvan omzet moederdepartement |
206.530 |
232.388 |
25.858 |
211.777 |
waarvan omzet overige departementen |
93.922 |
113.563 |
19.641 |
105.324 |
waarvan omzet derden |
1751 |
888 |
|
2.233 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
61 |
61 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
14 |
14 |
0 |
Totaal baten |
302.203 |
346.914 |
44.711 |
319.334 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
270.483 |
300.845 |
30.362 |
285.625 |
|
179.758 |
213.439 |
33.681 |
197.926 |
waarvan eigen personeel |
83.468 |
88.500 |
5.032 |
79.101 |
waarvan inhuur externen |
91.990 |
121.911 |
29.921 |
113.579 |
waarvan overige personele kosten |
4.300 |
3.028 |
|
5.246 |
|
90.725 |
87.406 |
|
87.699 |
waarvan apparaat ICT |
16.700 |
19.893 |
3.193 |
18.626 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
20.760 |
22.518 |
1.758 |
21.406 |
waarvan overige materiële kosten |
53.265 |
44.995 |
|
47667 |
Rentelasten |
9 |
3 |
|
4 |
Afschrijvingskosten |
31.212 |
21.083 |
|
28.629 |
|
15.744 |
14.801 |
|
14.844 |
waarvan apparaat ICT |
15.744 |
14.801 |
|
14.844 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
15.468 |
6.282 |
|
13.785 |
Overige lasten |
500 |
4.083 |
3.583 |
1.759 |
waarvan dotaties voorzieningen |
500 |
3.903 |
3.403 |
1.759 |
waarvan bijzondere lasten |
0 |
180 |
180 |
0 |
Totaal lasten |
302.203 |
326.014 |
23.811 |
316.017 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
0 |
20.900 |
20.900 |
3.317 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
20.900 |
20.900 |
3.317 |
Sinds het opstellen van de ontwerpbegroting is het werkpakket van DICTU fors gegroeid. Middels 1e suppletoire begroting is een toename van de omzet verwachting opgenomen van € 34,8 mln.
De verwachte omzetgroei daarvan bij het Kerndepartement van € 23,8 mln komt met name door implementatie van Rijkszaak bij verschillende onderdelen, een gestegen vraag naar werkplekdienstverlening en beheer van applicaties ten behoeve van de uitvoering van extra corona gerelateerde regelingen. In de realisatie is deze omzet € 25,9 mln hoger dan initieel opgenomen in de ontwerpbegroting.
De toename van de omzet bij Overige departementen in de 1e suppletoire begroting (+ € 10,8 mln) wordt met name veroorzaakt door een opdracht voor applicatie ontwikkeling van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RiVG) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en een sterke stijging van nieuwe opdrachten voor Rijkszaak, zoals bij Rijkswaterstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In de realisatie is deze ruim € 19,6 mln hoger dan de ontwerpbegroting. Met name de omzet stijging van Overige departementen is de oorzaak van de ten opzichte van 1e suppletoire begroting hogere baten.
De verdeling per productgroep wordt in de onderstaande tabellen weergegeven.
Tabel 58 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting 2021 |
Realisatie 2021 Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2020 |
||
Applicatiebeheer |
74.606 |
76.202 |
1.596 |
81.976 |
Ontwikkelopdrachten |
58.344 |
90.683 |
32.339 |
68.270 |
Werkplekservices |
54.391 |
57.625 |
3.234 |
52.354 |
Overige omzet |
12.526 |
1.251 |
|
2.177 |
Generieke eBS |
6.663 |
6.627 |
|
6.999 |
Totaal |
206.530 |
232.388 |
25.858 |
211.777 |
Naast de hogere omzet is ook de verschuiving in omzet van Overig naar Ontwikkelopdrachten opvallend. Ten tijde van het maken van de ontwerpbegroting is meer onder Overige omzet opgenomen, omdat nog niet geheel duidelijk was wat de gevolgen van het aangepaste kostprijsmodel waren voor de verdeling van de omzet. In de realisatie wordt het geheel van Generieke Diensten in dit format opgenomen onder Ontwikkelopdrachten.
Tabel 59 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting 2021 |
Realisatie 2021 Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2020 |
||
Applicatiebeheer |
45.887 |
43.025 |
|
40.794 |
Ontwikkelopdrachten |
14.118 |
42.856 |
28.738 |
33.680 |
Werkplekservices |
19.560 |
20.220 |
660 |
19.643 |
Overige omzet |
12.841 |
5.863 |
|
9.599 |
Generieke eBS |
1.516 |
1.599 |
83 |
1.608 |
Totaal |
93.922 |
113.563 |
19.641 |
105.324 |
Ook bij de Overige departementen is de verschuiving van Overige omzet naar omzet ontwikkelopdrachten zichtbaar om de hierboven vermelde reden.
Personele Kosten
Om aan de gestegen vraag naar ICT-dienstverlening te kunnen voldoen is in de 1e suppletoire begroting additioneel € 37,6 mln opgenomen voor personele kosten. Door de snelle toename van de opdrachtenportefeuille door nieuwe opdrachten van zowel bestaande als nieuwe klanten vangt DICTU de benodigde extra capaciteit in eerste instantie op door de benodigde ICT - expertise extern in te huren (€ 33,1 mln). In de realisatie blijkt de externe inhuur € 3,2 mln lager dan verwacht als gevolg van efficiency. DICTU gaat onverminderd voort met de voorgenomen veramb-telijking om te komen tot een betere verhouding tussen eigen personeel en externe inhuur.
Materiele kosten
De materiele kosten zijn in de realisatie lager als opgenomen in de ontwerpbegroting. De ontwerpbegroting is deels gebaseerd op realisatie 2019 en in de realisatie zijn de kosten lager door onder meer afloop CW - project en lagere kosten bij Infradiensten.
Afschrijvingskosten
Ten slotte zijn in de 1e suppletoire begroting de afschrijvingskosten ten opzichte van de ontwerpbegroting verlaagd met € 7,1 mln in verband met een versnelde afwaardering van activa in 2020. In de realisatie zijn de afschrijvingskosten nog € 3,1 mln lager, met name als gevolg van uitblijvende investeringen in 2021.
Het resultaat van DICTU over het jaar 2021 is € 20,9 mln positief.
Tabel 60 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000) |
||
Balans 2021 |
Balans 2020 |
|
Activa |
||
Vaste activa |
40.490 |
49.851 |
Immateriële vaste activa |
10.273 |
14.616 |
Materiële vaste activa |
30.217 |
35.235 |
waarvan grond en gebouwen |
0 |
0 |
waarvan installaties en inventarissen |
27.668 |
31.238 |
waarvan projecten in uitvoering |
0 |
0 |
waarvan overige materiële vaste activa |
2.549 |
3.997 |
Vlottende activa |
81.013 |
83.921 |
Voorraden en onderhanden projecten |
0 |
0 |
Debiteuren |
19.436 |
30.162 |
Overige vorderingen en overlopende activa |
30.354 |
29.779 |
Liquide middelen |
31.223 |
23.980 |
Totaal activa |
121.503 |
133.772 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
31.207 |
16.627 |
Exploitatiereserve |
10.307 |
13.310 |
Onverdeeld resultaat |
20.900 |
3.317 |
Voorzieningen |
2.523 |
1.179 |
Langlopende schulden |
26.543 |
34.786 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
26.543 |
34.786 |
Kortlopende schulden |
61.230 |
81.180 |
Crediteuren |
867 |
9.789 |
Belastingen en premies sociale lasten |
0 |
0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
20.156 |
26.021 |
Overige schulden en overlopende passiva |
40.207 |
45.370 |
Totaal passiva |
121.503 |
133.772 |
Realisatie 2021 |
Realisatie 2020 |
|
Debiteuren |
22.252 |
31.877 |
Voorziening debiteuren |
|
|
Nog te verwerken ontvangsten |
0 |
0 |
Totaal |
19.436 |
30.162 |
In 2021 zijn de verbeteringen in het debiteurenbeheer duidelijk zichtbaar. De debiteurenstand ultimo 2021 is € 22,3 mln. Dit is een afname van € 9,6 mln ten opzichte van 2020 ondanks een hoger omzetniveau. De stand van de Voorziening dubieuze debiteuren is hoger in 2021 doordat de omvang van de disputen in 2021 hoger is. In totaal is er aan € 2,52 mln disputen bijgekomen.
Tabel 62 Specificatie Debiteurenrekening € 1.000) |
naar klantgroepen (bedragen x |
|
Realisatie |
Realisatie |
|
2021 |
2020 |
|
Moederdepartement |
12.418 |
17.276 |
Overige departementen |
9.533 |
14.338 |
Derden |
301 |
263 |
Totaal |
22.252 |
31.877 |
Tabel 63 Specificatie Overige vorderingen en (bedragen x € 1.000) |
overlopende activa |
|
Realisatie |
Realisatie |
|
2021 |
2020 |
|
Moederdepartement |
8.569 |
8.832 |
Overige departementen |
3.159 |
2.857 |
Derden |
18.626 |
18.090 |
Totaal |
30.354 |
29.779 |
Tabel 64 Voorzieningen (bedragen x € 1.000) |
||||
Boekwaarde 1-1-2021 |
Dotaties |
Onttrekkingen |
Vrijval |
Boekwaarde 31-12-2021 |
Voorziening personeel 1.058 |
598 |
552 |
61 |
1.043 |
Overige Voorzieningen 121 |
1.480 |
121 |
0 |
1.479 |
De voorziening personeel wordt benut voor contractuele afspraken met medewerkers. Van de voorziening personeel is gedurende 2021 € 0,6 mln onttrokken conform de opbouw van de voorziening. Tevens is er voor € 0,5 mln gedoteerd voor verlenging van het mobiliteitsdienstverband van een medewerker en een contract overname. De overige € 0,1 mln dotatie is ten behoeve van de nog niet aangevraagde thuiswerkvergoedingen over 2021. opgenomen. Het niet benutte deel is als vrijval voorzieningen ten gunste van de baten geboekt.
De onttrekking van de overige voorzieningen bestaat uit de afwikkeling van de schikking met een leverancier. Er is een dotatie gedaan van € 0,8 mln in verband met een contractuele afspraak met AT, dat DICTU de helft van de rekening voor Minimum Viabel Product zal nemen.
En er is een dotatie gedaan van € 0,7 mln voortvloeiend uit een afspraak met Directie Bedrijfsvoering (EZK), dat DICTU de kosten voor de vertragingen en daarmee uitloop voor het IB projecten cluster voor haar rekening zal nemen. De hierop betrekking hebbende verwachte uitgaven in 2022 zijn opgenomen in de voorziening.
Ontwikkeling eigen vermogen
Tabel 65 Tabel vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000) |
||||
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
|
5.802 |
7.978 |
13.310 |
16.627 |
|
2.176 |
5.332 |
3.317 |
20.900 |
|
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
|
|
|
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
80 |
|
|
7.978 |
13.310 |
16.627 |
31.207 |
Omzet |
285.061 |
309.923 |
319.334 |
346.914 |
Vermogensplafond (5%) |
13.704 |
14.639 |
15.239 |
16.270 |
Het eigen vermogen einde boekjaar bedraagt € 31,9 mln. Dit is 9,8% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, terwijl maximaal 5% is toegestaan. Het eigen vermogen is derhalve € 14,9 mln te hoog. Uiterlijk bij eerste suppletoire begrotingswet 2022 zal worden aangegeven hoe dit is hersteld.
Tabel 66 Specificatie Crediteuren (bedragen x € 1.000) |
||
Realisatie 2021 |
Realisatie 2020 |
|
Moederdepartement |
0 |
2 |
Overige departementen |
145 |
652 |
Derden |
722 |
9.135 |
Totaal |
867 |
9.789 |
Door tijdige betaling van facturen is het crediteuren saldo ultimo 2021 aanzienlijk afgenomen in vergelijking met 2020.
Tabel 67 Specificatie Overige verplichtingen en overlopende passiva (bedragen x € 1.000) |
||
Realisatie |
Realisatie |
|
2021 |
2020 |
|
Moederdepartement |
15.730 |
20.388 |
Overige departementen |
1.538 |
4.332 |
Derden |
22.939 |
20.650 |
Totaal |
40.207 |
45.370 |
Vastgestelde Realisatie (2) Verschil realisatie begroting (1) en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
|||
|
20.158 |
23.920 |
3.762 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
302.203 |
350.060 |
47.857 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
|
|
|
|
31.212 |
39.685 |
8.473 |
Totaal investeringen (-/-) |
|
|
20.096 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
|
|
|
|
|
19.930 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
|
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
80 |
80 |
Aflossingen op leningen (-/-) |
|
|
5.191 |
Beroep op leenfaciliteit (+) |
32.000 |
11.913 |
|
|
788 |
|
|
|
20.158 |
31.107 |
10.949 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is de gerealiseerde kasstroom is bijna € 11 mln positiever. Dit is met name het gevolg van de operationele kasstroom en het hieronder vallende hogere diensten-volume en de ontwikkeling van de balans-posten debiteuren en crediteuren.
De € 6,4 mln eenmalige uitkering aan moederdepartement bestaat uit € 1,4 mln verplichte afroming eigen vermogen en € 5,0 mln extra afroming.
Tabel 69 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021 |
|||||
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
||||
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2021 |
|
Omschrijving generiek deel |
|||||
Kostprijzen per product (groep) |
|||||
|
2.602 |
||||
|
3.637 |
3.746 |
3.746 |
3.516 |
3.516 |
Tarieven/uur1 |
|||||
|
100 |
101 |
137 |
136 |
136 |
|
78 |
80 |
114 |
112 |
112 |
|
67 |
69 |
102 |
100 |
100 |
Indicatoren |
|||||
Aantal werkplekken VKA |
6.599 |
||||
Aantal werkplekken CW2 |
6.868 |
13.343 |
14.929 |
16.027 |
13.400 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur)3 |
710 |
775 |
828 |
905 |
898 |
Aantal interne FTE's in percentage van het totale aantal FTE's |
52% |
54% |
54% |
55% |
61% |
Saldo van baten en lasten (%)4 |
0,80% |
1,75% |
1,04% |
6,02% |
0,00% |
Klanttevredenheid |
7,1 |
7,2 |
7,0 |
7,8 |
7,0 |
Beschikbaarheid applicaties |
98,1% |
98,4% |
99,8% |
99,7% |
98,0% |
Oplospercentage 1ste lijn helpdesk5 |
nb |
67% |
71% |
70% |
80% |
1 DICTU hanteert met ingang van 2020 een nieuw kostprijsmodel. In dit model wordt overgegaan van directe kostprijzen naar integrale kostprijzen, met als gevolg een (financieel-technische) stijging van de tarieven.
2 Aantal werkplekken ultimo jaar.
3 Gemiddeld aantal FTE over het jaar.
4 Saldo als percentage van de baten.
5 Streefwaarde in 2019 was 70%.
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)
Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap NEa per 31 december 2021
Tabel 70 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap NEa voor het jaar 2021 ( bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde Realisatie (2) Verschil (3) begroting (1) |
|
|||
Baten |
||||
|
11.047 |
10.629 |
|
10.439 |
waarvan omzet moederdepartement |
7.446 |
6.740 |
|
6.946 |
waarvan omzet overige departementen |
3.601 |
3.889 |
288 |
3.493 |
waarvan omzet derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
32 |
32 |
55 |
Totaal baten |
11.047 |
10.661 |
|
10.494 |
Lasten
Apparaatskosten |
10.727 |
9.461 |
|
9.164 |
|
7.237 |
7.171 |
|
6.333 |
waarvan eigen personeel |
6.305 |
6.575 |
270 |
5.890 |
waarvan inhuur externen |
630 |
249 |
|
137 |
waarvan overige personele kosten |
302 |
347 |
45 |
306 |
|
3.490 |
2.290 |
|
2.831 |
waarvan apparaat ICT |
1.682 |
575 |
|
590 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
1.146 |
1.277 |
131 |
1.338 |
waarvan overige materiële kosten |
662 |
438 |
|
903 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afschrijvingskosten |
320 |
303 |
|
434 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
320 |
303 |
|
434 |
Overige lasten |
0 |
99 |
99 |
2 |
waarvan dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan bijzondere lasten |
0 |
99 |
99 |
2 |
Totaal lasten |
11.047 |
9.863 |
|
9.600 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
0 |
798 |
798 |
894 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
798 |
798 |
894 |
De opbrengsten worden verantwoord in het jaar waarin de dienstverlening en andere activiteiten van de NEa zijn gerealiseerd.
De gerealiseerde omzet komt lager uit dan begroot: € 10,6 mln ten opzichte van € 11 mln begroot. Het verschil van € 0,4 mln wordt grotendeels veroorzaakt door afronding van de vierde handelsperiode en het afrekenen van de kosten Bijstook Biomassa conform vernieuwde sturingstypologie. Daarnaast was de gerealiseerde omzet voor beleidsadvisering op een aantal onderdelen lager dan eerder verwacht.
Verder is het opdrachtbudget voor de opdracht EV (lenW, de omzet overige departementen) aangevuld met extra werkzaamheden/middelen ten opzichte van de begroting.
Tabel 71 Omzet (bedragen x € 1.000) |
||
2021 |
2020 |
|
Omzet moederdepartement EZK |
6.740 |
6.946 |
Omzet overige departementen |
3.889 |
3.493 |
Totaal |
10.629 |
10.439 |
Tabel 72 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000) |
||
2021 |
2020 |
|
Opdracht CO2- emissiehandel |
6.140 |
5.653 |
Vierde handelsperiode |
127 |
701 |
Opdracht beleidsadvies minimum CO2-prijs |
13 |
26 |
Voorbereiden CO2-heffing |
313 |
246 |
Beperking inzet kolen bij electriciteitsopwekking |
1 |
0 |
Opdracht bijstook biomassa |
146 |
320 |
Totaal omzet moederdepartement EZK |
6.740 |
6.946 |
Tabel 73 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000) |
||
2021 |
2020 |
|
Opdrachten Energie voor Vervoer (EV) |
3.889 |
3.493 |
Totaal omzet overige departementen |
3.889 |
3.493 |
Bijzondere baten
De bijzondere baten 2021 zijn de baten die voortvloeien uit correcties van voorgaande boekjaren.
Het bedrag van € 0,032 mln bestaat uit het vrijvallen van een deel van de reservering vanuit 2020 voor de thuiswerkvergoeding en het vrijvallen van de reservering voor HRM dienstverlening.
De totale lasten zijn € 1,18 mln lager uitgekomen dan in de oorspronkelijke begroting over 2021 is opgenomen. Hieronder staan per categorie de belangrijkste verschillen.
Personele kosten
De personele kosten zijn € 0,066 mln lager dan begroot, de opbouw hiervan is als volgt:
De kosten van het eigen personeel waren € 0,27 mln hoger, dit heeft onder andere te maken met de aanvullende opdracht en daarmede de inzet van extra personeel voor de IenW- opdracht «energie voor vervoer».
De kosten voor externe inhuur zijn € 0,38 mln lager. Deel hiervan heeft als oorzaak dat de uren van de projecleider van het EHP project niet als kosten zijn verantwoord, maar zijn geactiveerd bij de immateriele vaste activa in aanbouw.
De overige personele kosten zijn € 0,045 mln hoger vanwege een hogere reservering van de vakantiedagen in het kader van het individueel keuze budget (IKB).
Personeelsbestand
Bij de Nederlandse Emissieautoriteit waren in 2021 gemiddeld 69,2 fte's in dienst (2020: 65,8 fte's).
Materiële kosten
De totale materiële kosten zijn € 1,2 mln lager dan begroot. Onderstaand de toelichting op de belangrijkste materiële kosten.
Apparaat ICT
De ICT kosten in 2021 zijn € 1,11 mln lager. Dit komt onder andere doordat de uren voor EH portaal niet in de ICT kosten zijn opgenomen, zoals ten tijde van de begroting werd gedacht, maar zijn geactiveerd in het immaterieel activum. Daarnaast is er een contractparti jminder en zijn de kosten op een aantal ICT projecten lager uitgevallen.
Bijdrage aan SSO's
De bijdragen aan SSO's zijn € 0,131 mln hoger. In de begroting zijn de kosten HRM en RVB niet meegenomen onder bijdragen aan SSO's. Deze kosten zijn echter wel in de realisatie verantwoord onder deze kosten. Daarnaast zijn de kosten van UDAC lager dan begroot en zijn de begrote kosten voor catering niet gerealiseerd.
Overige materiële kosten
De overige algemene materiële kosten zijn € 0,224 mln lager dan begroot. In 2021 is een aantal opdrachten lager uitgevallen omdat werkzaamheden door interne NEa medewerkers zijn opgepakt. Daarnaast is de contractpartij die ondersteuning bood bij de werkzaamheden voor de vierde handelsperiode ook minder bevraagd.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingen zijn in de lijn van de verwachting. De afschrijvingskosten betreffen het Register Energie voor Vervoer fase 2.
De post bijzondere lasten betreft onder andere een afboeking van een oude openstaande vordering. Daarnaast betreft het de doorbelasting van oudere boekjaren voor Wajong, werkkostenregeling (WKR) en de Bedrijfsgeneeskunde dienst en een gering bedrag overig.
Het resultaat van de NEa over het jaar 2021 is € 0,798 mln positief.
Balans 2021 |
Balans 2020 |
|||
Activa |
||||
Vaste activa |
3.325 |
1.797 |
||
Immateriële vaste activa |
3.325 |
1.797 |
||
Materiële vaste activa |
0 |
0 |
||
waarvan grond en gebouwen |
0 |
0 |
||
waarvan installaties en inventarissen |
0 |
0 |
||
waarvan projecten in uitvoering |
0 |
0 |
||
waarvan overige materiële vaste activa |
0 |
0 |
||
Vlottende activa |
4.696 |
2.508 |
||
Voorraden en onderhanden projecten |
0 |
0 |
||
Debiteuren |
74 |
35 |
||
Overige vorderingen en overlopende activa |
187 |
134 |
||
Liquide middelen |
4.435 |
2.339 |
||
Totaal activa |
8.021 |
4.305 |
||
Passiva |
||||
Eigen Vermogen |
1.331 |
1.632 |
||
Exploitatiereserve |
1.632 |
1.402 |
||
Vermogensmutatie |
|
|
||
Onverdeeld resultaat |
798 |
894 |
||
Voorzieningen |
0 |
0 |
||
Langlopende schulden |
2.240 |
0 |
||
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
2.240 |
0 |
||
Kortlopende schulden |
4.450 |
2.673 |
||
Crediteuren |
23 |
10 |
||
Belastingen en premies sociale lasten |
0 |
0 |
||
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën |
560 |
0 |
||
Overige schulden en overlopende passiva |
3.867 |
2.663 |
||
Totaal passiva |
8.021 |
4.305 |
||
Tabel 75 Immateriële activa (bedragen x € 1.000) |
||||
Boekwaarde Afschrijving Investering Boekwaarde 1-1-2021 2021 2021 31-12-2021 |
||||
Zelfontwikkeld Register Energie voor Vervoer fase 2 |
783 |
303 |
0 |
480 |
Zelfontwikkeld Register Energie voor Vervoer fase 4 |
154 |
0 |
310 |
464 |
Immateriële vaste activa in ontwikkeling EHP |
860 |
0 |
1.366 |
2.226 |
Immateriële vaste activa in ontwikkeling CHeR |
0 |
0 |
155 |
155 |
Totaal |
1.797 |
303 |
1.831 |
3.325 |
Op dit moment heeft de NEa geen materiële vaste activa, enkel immateriële vaste activa. Dit betreft het zelf ontwikkelde Register Energie voor Vervoer (REV), de in 2020 gestarte ontwikkeling van het EmissieHandelsPortaal (EHP) en van het REV-register 4.0 en de in 2021 gestarte ontwikkeling van het CO2 heffingsregister (CHeR). In 2021 heeft een herallocatie plaatsgevonden tussen de investeringen van het EHP en REV versie 4.0. Het EHP, REV-register 4.0 en CHeR zijn op dit moment in ontwikkeling en nog niet in gebruik.
Tabel 76 Specificatie Debiteuren (bedragen x € 1.000)
Realisatie Realisatie 2021 2020
Debiteuren 204 35
Realisatie 2021 |
Realisatie 2020 |
|
Totaal |
204 |
35 |
Tabel 77 Specificatie Debiteurenrekening € 1.000) |
naar klantgroepen (bedragen x |
|
Realisatie 2021 |
Realisatie 2020 |
|
Moederdepartement EZK |
0 |
35 |
Derden |
204 |
0 |
Totaal |
204 |
35 |
De post Debiteuren 2021 heeft o.a. betrekking op de gefactureerde fee voor rekening(aanvragen) in 2021/2022. Ultimo 2021 is er door de NEa een boete uitgegeven die nog niet is betaald. Deze is opgenomen onder de debiteuren.
Tabel 78 Specificatie Overige vorderingen en (bedragen x € 1.000) |
overlopende activa |
|
Realisatie |
Realisatie |
|
2021 |
2020 |
|
Moederdepartement EZK |
0 |
99 |
Derden |
29 |
11 |
Vooruitbetaalde posten |
28 |
24 |
Totaal |
57 |
134 |
De vorderingen op derden bestaan uit o.a. vorderignen voor gedetacheerde NEa medewerkers. Vooruitbetaald zijn kosten van licenties.
Tabel 79 Tabel vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000) |
||||
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
I.Eigen Vermogen per 1/1 |
973 |
966 |