Investeringsaftrek: liever gas uit Noordzee, dan uit Rusland

Met dank overgenomen van A. (Aukje) de Vries i, gepubliceerd op vrijdag 18 december 2020, column.

De komende jaren zullen gas en olie nog steeds nodig zijn en onderdeel uitmaken van de energiemix in Nederland, naast zonne-energie, windenergie en kernenergie. Zolang gas in Nederland nodig is, kunnen we dat beter uit de Noordzee halen dan uit Rusland. Om toch nog kleine Nederlandse velden op de Noordzee te kunnen gebruiken, is een concurrerend beleid nodig om daar nog rendabel gas te kunnen winnen. De voorgestelde hogere investeringsaftrek van 40% in plaats van 25% in de wijziging van de Mijnbouwwet draagt daaraan bij volgens de VVD. Nu worden investeringen uitgesteld dan wel in het Verenigd Koninkrijk gedaan. De VVD vindt het verder niet meer dan logisch dat mijnbouwbedrijven verantwoordelijk zijn voor het verwijderen van de mijnbouwwerken die ze achterlaten, en dat ze daarbij opdraaien voor de kosten. Daarom steunt de VVD ook dat er de financiële zekerheden daarvoor beter geregeld worden.

Inbreng VVD-Tweede Kamerlid Aukje de Vries aan het wetgevingsoverleg Wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek) (d.d. 15 december 2020):

Voorzitter. De komende jaren zullen gas en olie nog steeds nodig zijn en onderdeel uitmaken van de energiemix, naast zonne-energie, windenergie en kernenergie. Zolang gas in Nederland als warmtebron nodig is, kunnen we dat wat ons betreft beter uit de Noordzee halen dan uit Rusland. Om toch nog kleine Nederlandse velden op de Noordzee te kunnen gebruiken, is een concurrerend beleid nodig om daar nog rendabel gas te kunnen winnen. De hogere investeringsaftrek van 40% in plaats van 25% kan daaraan bijdragen. Nu worden investeringen uitgesteld dan wel in het Verenigd Koninkrijk gedaan. Het is belangrijk dat deze wet snel politieke en economische zekerheid geeft.

Voorzitter. De VVD vindt het niet meer dan logisch dat mijnbouwbedrijven verantwoordelijk zijn voor het verwijderen van de mijnbouwwerken die ze achterlaten, en dat ze daarbij opdraaien voor de kosten. Daarvoor moeten financiële zekerheden goed geregeld kunnen worden. Die regelt deze wet nu beter. Daarom zal de VVD deze wet ook steunen, maar we hebben nog wel een aantal vragen en opmerkingen.

Allereerst, hoe concurrerend is Nederland nu? Enerzijds verhogen we de investeringsaftrek, maar anderzijds vragen we meer financiële zekerheden. Hoe is dit geregeld in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Noorwegen?

Wanneer kan dit wetsvoorstel ingaan? Kan de investeringsaftrek sowieso per 1 januari 2021 in werking treden? De partijen zullen nu niet investeren als er geen duidelijkheid is.

Voorzitter. Er is terecht een convenant gesloten met de mijnbouwbedrijven om op land geen gebruik te maken van de investeringsaftrek. In hoeverre is dit convenant juridisch houdbaar? Hebben alle mijnbouwbedrijven die nu over vergunningen op land of onder de Waddenzee beschikken de overeenkomst ondertekend? Wat wordt in het kader van het convenant verstaan onder de Waddenzee?

Voorzitter. Dank voor de eerste nota van wijziging, waarin op verzoek van de VVD geregeld is dat bedrijven voldoende tijd krijgen om zich in te stellen op de indiening van de verwijderingsplannen en het aanvragen van ontheffingen voor hergebruik. Kan de minister concretiseren wat daarin wordt geregeld? Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik de tekst bij de eerste nota van wijziging en de toelichting daarbij niet heel helder vond. Is het nieuwe verwijderingsplan vooral een planningsinstrument, en dus niet een herhaling van wat al in milieu- en omgevingswetten wordt geregeld? In hoeverre wordt dit verder uitgewerkt in het Mijnbouwbesluit? Volgens mij vroeg mevrouw Mulder daar ook al naar. Als het verwijderingsplan ook inhoudelijk moet ingaan op wat al in andere wetten wordt geregeld, is dat dan praktisch hanteerbaar? Zijn dan de termijnen wel realistisch, gezien de bezwaar- en beroepsmogelijkheden?

Voorzitter. Een aantal collega's gaf al aan dat het belangrijk is dat mijnbouwwerken en infrastructuur die we uiteindelijk nog voor andere doeleinden kunnen gebruiken, zoals de energietransitie en bijvoorbeeld waterstof of de opslag van CO2, niet worden verwijderd. Hoe is dat geborgd in het huidige wetsvoorstel? De omzettingsbepaling is namelijk uit het wetsvoorstel geschrapt naar aanleiding van het advies van de Raad van State.

Het is goed dat van de mijnbouwbedrijven financiële zekerheden worden gevraagd. Wat is de stand van zaken van het stelsel van overeenkomsten met de mijnbouwbedrijven op land? In hoeverre gaat het lukken om met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ook het stelsel van overeenkomsten voor land af te ronden? Het stelsel heeft nu vooral betrekking op partijen die zich bezighouden met olie en gas, maar partijen betrokken bij zoutwinning, geothermie en CO2-opslag zijn volgens ons niet verplicht tot het sluiten van overeenkomsten. Waarom is dat het geval? Kunnen daar wél overeenkomsten mee gesloten worden?

Voorzitter. De financiële zekerheden kunnen aanzienlijke financiële consequenties voor mijnbouwbedrijven hebben. Kan iets gezegd worden over de incidentele en structurele kosten voor de mijnbouwbedrijven per jaar? In de memorie van toelichting worden heel beperkte bedragen genoemd, maar wij krijgen terug dat het forsere bedragen zouden zijn.

De VVD krijgt ook signalen van bedrijven dat ze er onzeker over zijn hoe de financiële zekerheden gesteld moeten worden, bijvoorbeeld voor zoutwinning. Het maakt voor een bedrijf nogal uit of het de financiële zekerheid in een keer moet ophoesten, of dat die in een aantal jaren kan worden opgebouwd. Kan de minister daar duidelijkheid over geven?

De VVD heeft in het verslag bij deze wet gevraagd naar lagere regelgeving. Een vraag daarbij is nog niet beantwoord: wanneer is de wijziging van het Mijnbouwbesluit gereed? Dat moet gewijzigd worden naar aanleiding van deze wetswijziging. Bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel is het nodig om de bepalingen in het huidige Mijnbouwbesluit ten aanzien van het sluitingsplan en het verwijderingsplan te wijzigen. Wat gaat daarin precies geregeld worden? We begrijpen namelijk dat we daar als Tweede Kamer niet meer bij betrokken worden. Is het voornemen om in het Mijnbouwbesluit te bepalen dat het buiten werking stellen van het mijnbouwwerk niet hoeft te worden gemeld, om een aantal redenen? We begrijpen dat economische redenen daar niet onder vallen. Waarom is dat het geval? Of moeten we het zo lezen dat voor economische redenen een ontheffing van hergebruik, zoals bedoeld in artikel 44b, moet worden aangevraagd voor het weer in werking stellen als de marktomstandigheden zijn hersteld? In z'n algemeenheid: wat wordt nog meer in het Mijnbouwbesluit geregeld?

Dat was het wat mij betreft. Dank u wel.