Monitor Sport en corona II. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector (bijlage bij 30234;25295,nr.258)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Monitor Sport en corona II. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector (bijlage bij 30234;25295,nr.258)
Document­datum 26-11-2020
Publicatie­datum 01-12-2020
Nummer 2020D48343
Kenmerk 30234; 25295, nr. 258
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Monitor Sport en corona II

De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector

Redactie

Hugo van der Poel

Peter Nafzger

Peter van Eldert

Monitor Sport en corona II

De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector

Met steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

Redactie Hugo van der Poel Peter Nafzger Peter van Eldert

© Mulier Instituut

Utrecht, november 2020

Mulier Instituut sportonderzoek voor beleid en samenleving

Postbus 85445 | 3508 AK Utrecht

Herculesplein 269 | 3584 AA Utrecht

T +31 (0)30 721 02 20 | I www.mulierinstituut.nl

E info@mulierinstituut.nl | T @mulierinstituut

Inhoudsopgave

Managementsamenvatting 5

  • 1. 
    Inleiding 8
  • 2. 
    Veranderingen in sport- en beweeggedrag 12
  • 3. 
    Sportverenigingen 20
  • 4. 
    Sportondernemers 39
  • 5. 
    De ongeorganiseerde sport en actieve vormen van recreatie 55
  • 6. 
    De Nederlandse topsport 58
  • 7. 
    Sportevenementen 73
  • 8. 
    Ondersteuningsstructuur 90 9. De financiële gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector 100
  • 10. 
    Slotbeschouwing 119

Bijlage 1. Tijdlijn verspreiding coronavirus 128

Bijlage 2. Steunmaatregelen voor de sportsector tijdens de coronacrisis 132

Bijlage 3. Sportondernemers 140

Bijlage 4. Bronnen financiële stromen binnen de topsport 141

Bijlage 5. Door ZonMW gefinancierd onderzoek sport en corona 142

Managementsamenvatting

Deze tweede monitor Sport en corona bundelt de tot nu toe beschikbare coronaonderzoeken in de sportwereld en geeft een beeld van de gevolgen van de coronamaatregelen voor het sport-, speel- en actief beweeggedrag en de organisatie en de financiering van de sport in Nederland. Daarbij gaat de aandacht uit naar sportverenigingen, sportondernemers, ongeorganiseerde sport, topsport, sportevenementen en betaald voetbal, en de ondersteuningsstructuur. De eerste monitor Sport en corona verscheen begin juli 2020.

Veranderend sentiment

De eerste monitor Sport en corona stoelde op data die waren verzameld in april en mei 2020, middenin de eerste golf. De schrik en onzekerheid waren groot en wat er gebeurde was nieuw en totaal onbekend. Bijna alle organisaties hadden hun activiteiten zien stilvallen en hun omzet zien wegvallen, terwijl vaste lasten doorliepen. De aandacht was vooral gericht op de financiële schade. Bij de overheid was de vraag niet zozeer of deze schade gecompenseerd moest worden, maar meer hoe, in welke mate, en welk budget dat zou vragen.

De zomer van 2020 bracht met de versoepelingen van de maatregelen duidelijk opluchting. Velen beschouwden een tweede golf als een theoretische mogelijkheid. In financieel opzicht was de zomer voor veel sportverenigingen en sportondernemers iets beter dan werd verwacht in het voorjaar. Schattingen van het verwachte omzetverlies en de schade voor 2020 werden enigszins naar beneden bijgesteld. Dat gold niet voor alle deelsectoren. Met name voor de sportevenementen werd steeds duidelijker dat die geen doorgang meer konden vinden in 2020 en werd 2020 ronduit een rampjaar. Betaald voetbal koesterde in de zomer hoop dat de competitie in het najaar weer zou kunnen starten en dat er gespeeld zou kunnen worden met enig publiek.

In het najaar van 2020 verdampte het voorzichtig optimisme met de maatregelen die werden afgekondigd op 13 oktober en 3 november, waarmee vrijwel alle sportactiviteiten werden stilgelegd. Sportverenigingen zijn sindsdien iets somberder over hun toekomst dan in april 2020. Bij sportondernemers zijn grote verschillen. Vooral aanbieders van groepsactiviteiten en groepslessen (zoals fitnesscentra, dans- en yogascholen) en/of afhankelijk van verhuur aan groepen en verenigingen (zoals zwembaden en maneges) hebben hun omzet weer helemaal weg zien vallen.

Afname sport- en beweegdeelname en verschillen tussen groepen

De sport- en beweegdeelname is gedurende de zomer van 2020 weer wat toegenomen, maar is nog steeds erg kwetsbaar en staat weer stevig onder druk van de nieuwe coronamaatregelen afgekondigd in oktober en begin november. De eerder geconstateerde verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen bij kinderen zijn afgenomen, maar er zijn nog altijd grote verschillen in sport- en beweegdeelname naar opleidingsniveau. De groep thuiswerkers is erg kwetsbaar in hun sport- en beweegdeelname, met het vooruitzicht dat er nog een lange periode vanuit huis gewerkt zal worden.

Sporten als lid van een sportvereniging en bij sportondernemers bewoog zich in september 2020 naar het niveau van voor de coronacrisis. Tijdens de zomer bleken vooral de ongeorganiseerde buitensporten en recreatief te beoefenen buitensporten als tennis, golf en vissen populair. Hoe belangrijk ook om weerstand te kunnen bieden aan het coronavirus, de (gezonde) leefstijl en het mentaal welbevinden van Nederlanders staan onder druk als gevolg van de coronamaatregelen en beperkte mogelijkheden om te sporten en bewegen.

Inkomstenderving en schade

De eerste monitor Sport en corona kwam met een schatting van het omzetverlies voor de gehele sportsector, voor de periode van half maart tot 1 augustus, van 1,5 miljard euro, en een directe schade van 0,5 miljard euro. De gehele sportsector in de optelsom van de breedtesportsector en de topsportsector.

Voor de breedtesportsector (sportverenigingen, sportondernemers, gemeenten en sportbonden) komen we voor heel 2020 uit op een omzetverlies van iets meer dan 1,5 miljard euro. De kostenbesparingen worden ingeschat op ongeveer 350 miljoen euro en de ‘opbrengsten’ uit steunmaatregelen afgerond op 450 miljoen euro. De directe schade komt daarmee uit op ruim 700 miljoen euro.

Zowel het omzetverlies als de directe schade zitten vooral bij de sportondernemers. Vier op de vijf ondernemers in de sector Cultuur, sport en recreatie hadden een negatief bedrijfsresultaat in de eerste helft van 2020, en minder dan vijf procent zag een positief resultaat. De sportondernemers gezamenlijk lijden een omzetverlies van 1,2 miljard euro in 2020 en kunnen naar verwachting ongeveer 200 miljoen aan kosten besparen. De schade voor steunmaatregelen is daarmee 1 miljard euro. Zelfs al zou al het geld uit de generieke steunmaatregelen zoals NOW en TVL, uitgekeerd in de sportsector, naar sportondernemers zijn gegaan of gaan, dan resteert nog een schade 650-700 miljoen in 2020.

Voor de topsportsector (het betaald voetbal, de evenementensector en de topsport(ers)) komt een ruwe schatting uit op een omzetverlies van 630 miljoen en 280 miljoen schade voor deze drie deelsectoren. Het beeld is dat slechts een beperkt deel van deze schade wordt gecompenseerd.

Het omzetverlies in de gehele sportsector (breedteport en topsport tezamen) komt uit op ruim 2,1 miljard euro en de schade voor de gehele sportsector op een miljard euro.

Als de schatting van het omzetverlies van de tweede monitor Sport en corona wordt vergeleken met de schatting in de eerste monitor, dan is er niet sprake van een verdubbeling, terwijl de periode waarop de schatting betrekking heeft in het tweede geval twee keer zo lang is als de eerste periode. Hier zijn drie redenen voor. Ten eerste zijn de versoepelingen in de zomer sneller doorgevoerd dan verwacht, en daarmee de omzetverliezen enigszins beperkt. Ten tweede zijn de beperkende maatregelen voor de periode augustus – eind van het jaar over de gehele periode minder streng dan in de eerste golf, toen alles voor een langere periode helemaal stillag. Ten derde heerste in de eerste periode grote onzekerheid over alles, in het bijzonder hoe lang de maatregelen zouden duren. Uiteindelijk blijken de schattingen van het te verwachten omzetverlies uit die tijd vaak wat hoger, dan wat nu duidelijk is wat er feitelijk is geweest aan omzetverlies.

Wat opvalt is dat de schatting van de directe schade wel twee keer zo hoog is als in de eerste monitor

Sport en corona. Bij de eerste monitor zagen we tegenover het omzetverlies ruwweg een derde aan kostenbesparingen, een derde aan compensatie en een derde aan directe schade. Deze verhouding zou inhouden dat we nu 700-800 miljoen aan directe schade zouden kunnen verwachten. Weliswaar zien we nu wederom een derde aan kostenbesparingen, maar ongeveer een kwart aan compensatie, met als gevolg een schade die richting de helft van het omzetverlies gaat.

Buiten de ‘directe’ schade zijn er andere vormen van schade die (zijn) ontstaan door de coronamaatregelen. Denk daarbij aan het plezier dat sporters en sportliefhebbers missen, de stagnatie of zelfs terugval in de ontwikkeling van sporttechnische vaardigheden, zwemvaardigheid en de motorische ontwikkeling bij kinderen, en gezondheidsschade. ‘Gevolgschade’ treedt op wanneer de vraaguitval in de crisisfase wordt gevolgd door krimp aan de aanbodszijde, doordat bedrijven failliet gaan en organisaties worden opgeheven. Gemeenten zijn volgend jaar wellicht genoodzaakt om te gaan bezuinigen. Sommige sportverenigingen zien minder aanmeldingen van nieuwe leden dan in een normaal seizoen, en vrezen daardoor teruglopende inkomsten uit contributies.

In financieel opzicht vallen de grootste ‘klappen’ bij sportondernemers, sportevenementen en het betaald voetbal. Getroffen organisaties kunnen een beroep doen op de generieke steunmaatregelen, en doen dat ook, maar lijken daarmee ongeveer een derde van het omzetverlies minus de kostenbesparingen te kunnen compenseren, zodat twee derde als directe schade resteert, die ze zelf op een of andere manier opvangen. Anders gezegd, ondanks de compensatie voor het omzetverlies vanuit de verschillende steunmaatregelen, worden de reserves van sportorganisaties uitgeput. In het vierde kwartaal stijgt het aantal faillissementen bij de deelsector evenementenorganisatoren, dit kan ook bij andere deelsectoren gaan gebeuren wanneer de resterende reserves uitgeput zijn.

Sportverenigingen hebben het zwaar, maar lijken tot nu toe beter gecompenseerd te worden omdat ze, naast een beroep op generieke maatregelen, gecompenseerd kunnen worden met enkele sportspecifieke maatregelen. Ook zwembaden en ijsbanen kunnen mogelijk rekenen op een specifieke compensatie. De overheid houdt zo een basisinfrastructuur van sportvoorzieningen en sportaanbod in stand. De zorgen van verenigingen zijn evenwel niet louter financieel. Ze maken zich zorgen over de beschikbaarheid en belastbaarheid van vrijwilligers en terugloop van het ledenaantal, omdat nieuwe aanwas stagneert en de kwetsbare groepen hun lidmaatschap niet meer verlengen.

Gezondheid

De slotbeschouwing bevat reflecties op de bevindingen en wordt ingegaan op de balans tussen de mate waarin sport en bewegen bijdragen aan het verspreiden van het coronavirus enerzijds, en de negatieve gezondheidseffecten van het letterlijk thuiszitten anderzijds. De coronacrisis verergert tendenties als groeiende beweegarmoede, teruglopende motorische vaardigheden en toenemende prevalentie van welvaartsziekten en bevattelijkheid voor infectieziekten als gevolg van een ongezonde leefstijl. Daarbij worden al langer bestaande gezondheids- en leefstijlverschillen, in het bijzonder tussen groepen met een hoge en een lage sociaaleconomische status, verder verdiept. Aandachtspunt voor de korte termijn is hoe te zorgen dat het fysiek bewegen niet of zo weinig mogelijk wordt beperkt door de coronamaatregelen, teneinde mensen fit en weerbaar te houden en niet op beweegachterstand te zetten. Aandachtspunt voor de lange termijn is te zorgen dat de vitaliteit van de bevolking een speerpunt wordt in het algehele herstelbeleid, gericht op inregeling van het nieuwe normaal.

  • 1. 
    Inleiding

    Hugo van der Poel

    Het kennisconsortium Sport en corona is opgericht om de wederzijdse afstemming tussen kennisontwikkeling en beleidsontwikkeling ten tijde van de coronacrisis te versnellen en te optimaliseren (zie paragraaf 1.3). Onderdeel van de werkzaamheden van dat kennisconsortium is het uitbrengen van halfjaarlijkse rapportages, die de beschikbare beleidsrelevante kennis over de (financiële) gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector bundelen en (daarmee) onderbouwing en voorzetten geven voor beleidsontwikkeling. De voorliggende rapportage is de tweede monitor Sport en corona. De eerste monitor Sport en corona 1 is begin juli 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.

    Deze tweede monitor Sport en corona bundelt de data en kennis over de gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector die eind oktober/begin november 2020 beschikbaar zijn, met nadruk op de nieuwe data en kennis sinds begin juni 2020. Wat bekend was tot dan is gepubliceerd in de eerste monitor Sport en corona. In paragraaf 1.2 hebben we een compacte tijdlijn van relevante gebeurtenissen voor de periode juni tot midden november 2020 opgenomen, in vervolg op de tijdlijn in de eerste monitor Sport en corona. Een uitgebreidere tijdlijn is te vinden in bijlage 1. De ontwikkelingen met betrekking tot de coronamaatregelen zijn bijgewerkt tot midden november 2020, maar de laatste data die in deze rapportage zijn verwerkt en die iets kunnen zeggen over welk effect die maatregelen hebben in de sportsector, komen uit oktober 2020 of eerder. De hoofdstukken in deze monitor beschrijven de verschillende deelsectoren van de totale sportsector, met focus op de financiële gevolgen voor de betreffende deelsector. In hoofdstuk 9 schetsen we een totaaloverzicht. De insteek van deze tweede monitor is te komen tot een zo goed mogelijke schatting van het omzetverlies en de directe schade voor de diverse deelsectoren van de spotsector in 2020. In hoofdstuk 10 sluiten we deze monitor af met een slotbeschouwing, waarin we reflecteren op de uitkomsten.

    Waar zijn we in terecht gekomen?

    We zijn terechtgekomen in een onverwachte en – letterlijk – ongekende situatie. Het is niet te zeggen wanneer en hoe de sportsector uit de coronacrisis zal komen. Het zal niet ongeschonden zijn. Tastend en zoekend bewegen we naar een ‘nieuw normaal’, dat steeds minder op het ‘oude normaal’ zal lijken naarmate de coronacrisis langer aanhoudt. Duidelijk is dat de coronacrisis niet van korte duur is, en geen ‘V-vorm’ heeft waarmee we, na een korte en vervelende onderbreking, de draad als vanouds weer kunnen oppakken. In oktober 2020 zitten we in een tweede golf en veel maatregelen genomen ter indamming van verspreiding van covid-19 (het ‘coronavirus’) zijn, na een versoepeling in de zomer van 2020, weer terug. Tijdens het ‘persmoment’ van 29 oktober 2020 werd duidelijk dat het kabinet er serieus rekening mee houdt dat de meeste maatregelen blijven gelden tot in december 2020. Dat betekent dat competities en evenementen, een groot deel van de trainingen en het verenigingsleven in fysieke vorm (toernooien, evenementen, clubacties, kantines) voor de rest van 2020 stilliggen. Wat nog wel mogelijk is, is betaald voetbal (zonder publiek), bezoek aan sportscholen (met inachtneming van alle hygiënemaatregelen) en thuis- en buitensporten, in groepen van maximaal vier personen 2 en met inachtneming van de hygiënemaatregelen.

    1 Poel, H. van der & Pulles, I. (red.) (2020). Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector . Utrecht: Mulier Instituut.

    2 In de periode van 4 november tot en met 18 november was dit beperkt tot 2 personen, waren er geen groepslessen en waren de zwembaden dicht.

Voor het einde van de pandemie is de hoop gevestigd op de komst van een vaccin en effectieve behandelmethoden van covid-19. Als de eerste vaccins begin 2021 beschikbaar komen, kan gestart worden met het onder controle krijgen van de verspreiding van het virus. Naarmate dat beter lukt zullen de coronamaatregelen worden versoepeld en zal er weer meer gesport kunnen worden. Niettemin kan nu al wel worden gesteld dat 2020 een rampjaar is voor de sport(sector).

Tijdlijn

Tabel 1.1 bevat een compacte versie van een tijdlijn, met de belangrijkste wijzigingen in de coronamaatregelen in de periode juli – november 2020. In Bijlage 1 is een uitgebreidere versie van deze tijdlijn te vinden.

Tabel 1.1 Tijdlijn verspreiding coronavirus over (steun)maatregelen en ontwikkelingen in de

Nederlandse sportsector als gevolg van de coronacrisis, juli – november 2020

Kennisconsortium Sport en corona

Het kennisconsortium Sport en corona is ingericht om snel de beschikbare data en kennis gerelateerd aan de gevolgen van de coronamaatregelen voor de sport te kunnen ontsluiten en delen, en daar waar die data en/of kennis ontbreken, die lacunes in kaart te brengen en proberen erin te voorzien. Het kennisconsortium brengt vertegenwoordigers van de sportsector, het beleid en kennisinstellingen bijeen, teneinde een kortcyclische uitwisseling en afstemming mogelijk te maken van beschikbare data en kennis, opkomende beleidsvragen, en ervaringen met ingezet beleid en getroffen steunmaatregelen.

Kenniscentrum Sport en Bewegen (KCSB) en het Mulier Instituut (MI) vormen de projectorganisatie van het kennisconsortium. Het MI draagt zorg voor het onderzoeksmatige deel en wordt daarin ondersteund door een expertgroep 3 , waarvan de leden beschikken over financieel-economische expertise met betrekking tot de sportsector. KCSB coördineert het platform, waarin en waardoor de vraagarticulatie, kennisontsluiting en kennisdeling plaatsvinden. Het platform heeft deels een digitale vorm, vooral gericht op kennisontsluiting en -deling (website, webinars), en deels heeft het een vorm gericht op discussie, uitwisseling en vraagarticulatie.

Op 7 en 8 juli 2020 is een zestal ‘tafels’ (sportverenigingen, sportondernemers, ongeorganiseerde sport, sportevenementen, bedrijfsleven en algemeen/onafhankelijke experts) georganiseerd, waar direct betrokkenen, beleidsambtenaren en vertegenwoordigers van koepelorganisaties en kennisinstellingen aanwezig waren.

4 Aan de tafels is de eerste monitor Sport en corona besproken, De reacties, suggesties, vragen, enzovoorts. die in deze besprekingen naar boven zijn gekomen, zijn voor zover mogelijk meegenomen naar deze tweede monitor. Helaas moeten we op veel vragen het antwoord of een adequate reactie schuldig blijven, omdat daarvoor de benodigde data ontbreken. Zo is het vrijwel ondoenlijk om zicht te krijgen op de kostenstructuur en grootte van de buffers/reserves in de (verschillende subsectoren van) de sportsector, laat staan hoe snel de reserves uitgeput raken. Daarmee is het niet mogelijk te voorspellen wanneer organisaties gaan ‘omvallen’, temeer daar we evenmin weten wat en hoeveel specifieke organisaties aan kosten besparen en hoeveel baat ze (per organisatie) hebben bij de steunmaatregelen. Op zijn best hebben we geaggregeerde data op sectorniveau. Slechts in zeer beperkte mate hebben we zicht in de boekhouding op organisatieniveau, waar de verschillende geldstromen bij elkaar komen.

Monitoring geldstromen in de sport

Voor de monitoring van de financiële stromen binnen de sport wordt het overzicht uit het Brancherapport Sport 2019 van KPMG 5 als startpunt gebruikt. In dit overzicht visualiseert KPMG de financiële stromen binnen de Nederlandse sportsector in een model met pijlen die aangeven hoe de geldstromen lopen.

Hierbij worden de financiële stromen gedefinieerd als inkomende geldstromen. De kostenstructuren en vermogensposities zijn buiten beschouwing gelaten, omdat bruikbare data ontbreken.

Per deelsector is een model opgesteld naar het voorbeeld van KMPG, een figuur met pijlen die de financiële stromen binnen het betreffende onderdeel weergeven. Met kleuren is aangegeven in hoeverre financiële stromen onder druk komen te staan door de getroffen coronamaatregelen. Gepoogd is aan elke pijl een bron te koppelen, teneinde de geldstroom te kwantificeren en te monitoren. Voor zover mogelijk is met de dikte van de pijl een indicatie gegeven van de omvang van de betreffende geldstroom. De figuren laten zien hoe de ontwikkelingen in de geldstromen voor 2020 worden ingeschat na 13 oktober

2020.

3 In de expertgroep hebben zitting Willem de Boer (HAN/SERC), Enno Gerdes en Radboud Koning (beiden RebelGroup), Ruud Koning (RUG), Pieter Verhoogt (Sport2B) en Dick Zeegers (SWS). De expertgroep fungeert onder meer als klankbordgroep voor de rapportages Monitor Sport en corona.

4 Zie www.sportencorona.nl , ook voor de verslagen van de genoemde tafels.

10 Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut

In hoofdstuk 9 is aandacht voor de steunmaatregelen en het gebruik ervan door de sportsector. Per deelsector worden omzetverlies, kostenbesparingen en gebruik van steunmaatregelen bij elkaar gebracht en getotaliseerd. Het omzetverlies minus de kostenbesparingen en de ‘opbrengsten’ uit de steunmaatregelen, leidt tot de directe schade voor de deelsector, die moet worden gedekt door het aanspreken van reserves. We presenteren een schatting van de totalen voor heel 2020.

Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft veranderingen in sport- en beweeggedrag als gevolg van de genomen coronamaatregelen. In de hoofdstukken 3 tot en met 8 komen de zes grootste deelsectoren van het sportsysteem aan bod, respectievelijk de georganiseerde sport, de sportondernemers, de ongeorganiseerde sport, de topsport en de sportevenementen (inclusief betaald voetbal). Deze hoofdstukken schetsen eerst een beeld van wat er speelt en is en wordt aangepast. Vervolgens laten ze de financieel-economische gevolgen zien. Uitgangspunt is daarbij telkenmale een modelmatige weergave van de mate waarin de geldstromen in de betreffende deelsector door de coronamaatregelen in gevaar (zijn) gekomen, gebaseerd op het model voor de financiële geldstromen in de sport dat door KPMG is gepresenteerd in het Brancherapport sport (zie par. 1.4). Hoofdstuk 8 gaat in op de gevolgen van de coronacrisis voor de ondersteuningsstructuur van de sport en de ondersteuning die aan sportaanbieders wordt gegeven, gericht op de omgang met de coronamaatregelen. Hoofdstuk 9 gaat in op de arbeidsmarkteffecten van de coronamaatregelen en de getroffen steunmaatregelen, zowel de sportspecifieke als het sport gerelateerde gebruik van de generieke maatregelen. Verder brengt het de veranderingen in de geldstromen in kaart voor de diverse deelsectoren van de sportsector, op basis van voorgaande hoofstukken.

Hoofdstuk 10 is de slotbeschouwing, die ingaat op de vraag hoe de sport ervoor staat in najaar 2020 en reflecteert op de balans tussen sport en bewegen als verspreider van het virus en het belang van sport en bewegen in het weerbaar maken van de bevolking tegen het virus.

  • 2. 
    Veranderingen in sport- en beweeggedrag

    Ine Pulles

    Dit voorjaar concludeerden we dat Nederlanders veel minder zijn gaan sporten en bewegen als gevolg van de coronamaatregelen. In dit hoofdstuk schetsen we op basis van recente onderzoeken hoe de sport- en beweegdeelname van Nederlanders zich gedurende de zomer heeft ontwikkeld en hoe deze er dit najaar voor staat. We inventariseren tevens de gevolgen van de coronamaatregelen voor diverse gezondheidsaspecten.

    Sport- en beweeggedrag

    Onderzoek laat zien dat de sport- en beweegdeelname van volwassenen (16 jaar en ouder) in het najaar van 2020 nog altijd lager is dan in de periode voor maart 2020, de maand waarin de coronamaatregelen van kracht werden. Het RIVM 6 constateerde in april 2020 dat meer dan de helft (53%) van de volwassenen destijds aangaf dat zij (veel) minder sporten en bewegen dan in de periode ervoor. Inmiddels is dat percentage in oktober 2020 gedaald, maar bedraagt dat nog altijd 28 procent. Op basis van de deelnemers die aan alle zeven meetrondes hebben meegedaan concludeert het RIVM dat het aandeel volwassenen dat aangeeft (veel) minder te zijn gaan sporten en bewegen met 34 procentpunt is afgenomen ten opzichte van de eerste meting in april. De grootste afname (8 procentpunten) is zichtbaar in mei en juni, de maanden waarin de beperkende maatregelen werden versoepeld en Nederlanders dus weer meer zijn gaan sporten en bewegen.

    De Sportdeelname Index van NOC*NSF laat sinds mei 2020 een toename in sport- en beweegdeelname zien. Waar in de maanden maart en april 55 procent van de Nederlanders (5-80 jaar) minstens vier keer per maand sportte, was dat aandeel in juni gestegen tot 61 procent en bedroeg dat in september 66 procent (figuur 2.1). 7 Daarmee was de sportdeelname volgens de cijfers van NOC*NSF weer op het niveau van voor aanvang van de coronacrisis in februari (66%).

    Met de nieuwe beperkende maatregelen van oktober 2020 is de verwachting dat de sport- en beweegdeelname in het laatste kwartaal van 2020 weer zal afnemen. Schoemaker 8 concludeert dat de coronamaatregelen een extra aanslag op het Nationaal Beweegtekort vormen en dat het noodzakelijk is te investeren in onderzoek in de oorzaken van ons Nationaal Beweegtekort. Niet alleen gezien de beperkte mogelijkheden om te sporten en bewegen zal de sport- en beweegdeelname weer onder druk komen te staan, maar ook vanwege het feit dat Nederlanders opgeroepen worden om thuis te werken ‘tenzij het niet anders kan’.

    Eerder bleek al dat de afname in sporten en bewegen vooral zichtbaar was bij thuiswerkers, die actieve vormen van woon-werkverkeer niet (geheel) compenseerden met andere vormen van beweeggedrag. Ook wanneer we langzaam weer naar kantoor zullen mogen, zal er meer thuisgewerkt blijven worden. Ongeveer 40 tot 60 procent van de thuiswerkers die positieve ervaringen heeft met thuiswerken tijdens de

    6 Vragenlijstonderzoek RIVM en GGD GHOR Nederland. Onderzoek naar gedragsmaatregelen en welbevinden. Elke drie weken vindt een peiling plaats. Resultaten te raadplegen via: https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen

    href="https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen-welbevinden/welbevinden-en-leefstijl">welbevinden/welbevinden-en-leefstijl.

    7 NOC*NSF (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index september 2020. https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname href="https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname-algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf">algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf .

    12 Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut

    9

coronacrisis, verwacht vaker te blijven thuiswerken als de crisis voorbij is. De voorkeur gaat daarbij uit naar één tot drie dagen per week.

Figuur 2.1 Sportdeelname (4x per maand of vaker) van Nederlandse inwoners (5-80 jaar) per maand in de periode 2013-2020 (in procenten)

75

65

55

45

2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

Bron: NOC*NSF, NOC*NSF Sportdeelname Index, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Sport- en beweegdeelname van kinderen

Sinds de meeste georganiseerde sport- en beweegactiviteiten weer zijn hervat, is de sportdeelname van kinderen gestegen. In april 2020 sportte 42 procent van de schoolgaande jeugd (5-18 jaar) vier keer per maand of vaker. In september 2020 is dat aandeel opgekrabbeld naar 77 procent en is daarmee vergelijkbaar met de maand februari (78%), toen de coronacrisis de sportsector nog niet was doorgedrongen. 10

Voorjaar 2020 waren grote verschillen in sportdeelname zichtbaar tussen kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 12 jaar en kinderen van 13 tot en met 18 jaar. In april sportte 35 procent van de 5- tot en met 12-jarigen minstens vier keer per maand, tegenover 60 procent van de 13- tot en met 18-jarigen.

11

Gedurende de zomer is de sportdeelname van beide leeftijdsgroepen weer naar elkaar toe gegroeid. In de

9 https://www.kimnet.nl/actueel/nieuws/2020/08/31/meerderheid-heeft-positieve-ervaringen-met-thuiswerken-in href="https://www.kimnet.nl/actueel/nieuws/2020/08/31/meerderheid-heeft-positieve-ervaringen-met-thuiswerken-in-coronatijd">coronatijd.

10 NOC*NSF (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index september 2020. https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname href="https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname-algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf">algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf.

11 NOC*NSF (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index april 2020 . https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname href="https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname-algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf">algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf .

maanden juni en juli sportte de jongste groep zelfs meer dan de oudere groep. In september was de sportdeelname van beide groepen schoolgaande jeugd aan elkaar gelijk (respectievelijk 77% en 76%). 12

Verschillen naar opleidingsniveau

In 2019 was het aandeel wekelijkse sporters onder 25-plussers twee keer zo hoog onder hoogopgeleiden als onder laagopgeleiden. 13 De cijfers van NOC*NSF maken duidelijk dat de sportdeelname in maart 2020 met 17 procentpunten het sterkst is afgenomen onder laagopgeleiden. 14 De afname in sportdeelname onder hoogopgeleiden bedroeg 12 procentpunten en onder middelbaaropgeleiden 10 procentpunten. Waar de sportdeelname van middelbaar en hoogopgeleiden zich vanaf maart 2020 volgens een vergelijkbare lijn ontwikkelde, vertoonde de lijn van de laagopgeleiden wat meer schommelingen. Voor alle drie de opleidingsniveaus geldt dat de sportdeelname in augustus weer hoger is dan in maart, maar de laagopgeleiden zijn nog het minst ver terug op het niveau van februari. In februari sportte 58 procent van de laagopgeleiden minstens vier keer per maand (tegenover 74% van de hoogopgeleiden en 67% van de middelbaar opgeleiden), in maart was dat 41 procent en in augustus 51 procent.

Mensen met een beperking

Nederlanders met een lichamelijke beperking en/of een chronische aandoening sporten minder dan mensen zonder aandoening of beperking.

15 Dit is al jaren het geval. Het is aannemelijk dat bepaalde maatregelen een grotere impact hebben gehad op de sportdeelname van mensen een beperking dan op mensen zonder een beperking. Denk hierbij aan maatregelen met betrekking tot vervoer, de zorg en instellingen. Uit een internetpeiling onder mensen met een beperking in juli 2020 blijkt dat de meerderheid van de actieve mensen met een beperking of chronische aandoening in tijden van corona minder is gaan sporten en bewegen. 16 Normaal gesproken sporten zij voornamelijk ongeorganiseerd (alleen of met vrienden), tijdens therapie, als lid van een sportvereniging, fitnesscentrum of van een groep mensen die samen actief beweegt onder begeleiding. Ongeveer de helft heeft als gevolg van de coronamaatregelen een andere of nieuwe vorm van sport en bewegen beoefend: (aangepast) wandelen, (aangepast) fietsen en oefeningen thuis. Daarnaast heeft iets minder dan de helft gebruik gemaakt van alternatieve sport- en beweeginitiatieven, zoals sportchallenges, filmpjes met oefeningen en tips over hoe je in beweging kunt blijven.

Actieve mensen met een beperking of chronische aandoening ervaren de gevolgen van de coronamaatregelen op hun sport- en beweeggedrag vooral als negatief. Zo geeft ongeveer de helft aan dat hun conditie terug is gelopen of dat ze de sociale contacten missen. Voor een derde van de mensen met een mentale beperking geldt dat zij ze eerder geïrriteerd zijn en meer stress/angst ervaren. Een klein deel van de mensen met een beperking ervaart positieve effecten, zoals de mogelijkheid om tussendoor een luchtje te kunnen scheppen of meer tijd te hebben voor bewegen en sporten vanwege het wegvallen van woon-werkverkeer.

12 NOC*NSF (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index september 2020. https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname href="https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname-algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf">algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf .

13 https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/sportdeelname-wekelijks#opleidingsniveau-11001.

14 NOC*NSF (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index augustus 2020. https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname href="https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname-algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf">algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf .

15 https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/sportdeelname-wekelijks#chronische-aandoening-beperking

11011.

16 Jonge, M. de & Lindert, C. van (2020). Invloed van de coronamaatregelen op actieve mensen met een beperking . (factsheet 2020/36). Utrecht: Mulier Instituut.

Organisatieverband en typen sporten

Het sporten als lid van een sportvereniging of abonnee van een fitnesscentrum of andere commerciële aanbieder vertoonde in maart en april 2020 een enorme dip als gevolg van de coronamaatregelen (figuur 2.2). Sporten in verenigingsverband nam in mei 2020 sterker toe dan het sporten in commercieel verband. Dit hangt ongetwijfeld samen met de versoepelingen voor de georganiseerde sport van eind april en het feit dat fitnesscentra en sportscholen pas 1 juli hun deuren weer mochten openen. In september 2020 is het sporten in verenigingsverband nagenoeg weer op het niveau van voor de coronamaatregelen. Pas toen in juli de fitnesscentra weer open mochten, sportte 16 procent weer als abonnee van een fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieder. In september (18%) is dit aandeel overigens nog niet op het niveau van februari (22%). Sportscholen merken zelf ook dat er sprake is van minder animo, met name ouderen lijken de sportscholen nog te mijden.

17

Waar sporten in verenigings- en commercieel verband aan het begin van de coronacrisis afnam, was een sterke stijging zichtbaar in het ongeorganiseerd sporten (figuur 2.2). In de eerste monitor Sport en corona

18 concludeerden we dat de coronacrisis de opkomst van ongeorganiseerd sporten wel eens kon versnellen. De grootste piek in ongeorganiseerd sporten is zichtbaar in april 2020 (51%). Gedurende de zomer nam dit iets af, maar op het moment dat de sport in juli (44%) weer volledig opengesteld werd was het aandeel ongeorganiseerde sporters nog gelijk aan maart (43%) en hoger dan in februari (36%). In september sportte 39 procent van de Nederlanders alleen of ongeorganiseerd.

Doordat we anders en meer ongeorganiseerd zijn gaan sporten, zijn ook lichte verschuivingen zichtbaar in de sporttakken die zijn en worden beoefend. De altijd al populaire top-10 sporten zoals de wandelsport, hardlopen en wielrennen/toerfietsen vertoonden pieken in april en mei 2020. 19 Onderzoek onder hardlopers 20 toont aan dat de grote meerderheid hun hardloopgewoonten in het voorjaar van 2020 niet heeft aangepast.

De normaliter populaire sporten als de zwemsport en voetbal waren een tijd lang minder goed te beoefenen, dit is terug te zien in de deelname eraan. Beide krabbelden na juni 2020 weer op en zwemmen was in de maanden juli en augustus erg populair. Sporten die tot april buiten de top-10 meest beoefende sporten vielen zijn buitenfitness, skeeleren/skaten en mountainbiken. Buitenfitness behoorde in de maanden april tot en met juli 2020 tot een van de meest beoefende sporten en mountainbiken in de maanden april en mei.

Tennis maakt sinds juni voor het eerst dit jaar deel uit van de top-10 meest beoefende sporten. De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) meldt dat sinds de uitbraak van het coronavirus verenigingen in West-Brabant een piek zien in het ledental van hun vereniging. 21 De bond geeft aan dat zij in totaal 18.000 nieuwe leden heeft kunnen verwelkomen. Ook in de regio Groene Hart zien tennisclubs een toename in hun ledental. 22

Een sport die buiten de top-10 van de meest populaire sporten valt, maar wel in populariteit lijkt te zijn toegenomen is golf. De Nederlandse Golf Federatie (NGF) ziet het ledental toenemen: sinds de

17 https://nos.nl/artikel/2354154-veel-sportscholen-draaien-verlies-vooral-ouderen-durven-het-nog-niet-aan.html.

18 Poel, H. van der & Pulles, I. (red.) (2020). Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector . Utrecht: Mulier Instituut.

19 NOC*NSF (2020). NOC*NSF Sportdeelname Index september 2020. https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname href="https://nocnsf.nl/media/3727/noc-nsf-sportdeelname-algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf">algemene-rapportage-september-2020-publieksversiepdf.pdf.

20 Cloosterman, K.L.A., Middelkoop, M. van, Krastman, P. & Vos, R-J. de (2020). Running behavior and symptons of respiratory tract infection during de COVID-19 pandemic. Journal of Science and Medicine in Sport (2020), DOI: https://doi.org/10.1016/j.jsams.2020.10.009.

21 https://www.knltb.nl/nieuws/2020/07/tennis-is-hot-nieuwe-leden-zorgen-voor-sfeer-beweging-en-aandacht/.

22 https://www.ad.nl/regiosport-groene-hart/tennisclubs-zijn-blij-met-woorden-van-mark-rutte-en-zien-groei-in href="https://www.ad.nl/regiosport-groene-hart/tennisclubs-zijn-blij-met-woorden-van-mark-rutte-en-zien-groei-in-ledenaantal~aedc03c4/">ledenaantal~aedc03c4/.

heropening van golfbanen half mei 2020 kregen verenigingen door het hele land er in totaal zo'n 25.000 leden bij. Bijna 10.000 meer dan in dezelfde periode vorig jaar. 23

Golf en tennis bieden de mogelijkheid om buiten sportief actief te zijn, de voorgeschreven

anderhalve meter afstand tot elkaar te bewaren en zijn geschikt voor beoefening door alle leeftijden.

Daarnaast zijn het sporten die doorgaans vaak naast een andere sport beoefend worden en zeer geschikt zijn als vervolgsport op bijvoorbeeld een voetbal- of hockeycarrière. Tennis is voor velen mogelijk ook een sport die zij in het verleden als eens beoefend hebben en nu weer opgepakt wordt. Golf en tennis blijken daarmee ideale coronasporten. 24

Figuur 2.1 Verband waarin Nederlanders (5-80 jaar) sportten in de periode november 2019 tot en met september 2020 (in procenten)

60

51

48

46

43 44 44

39 40

35 36 36

33

27 28 25 26 26

23

21 22 21 21 21

19 19

20 18 18 18 18

15 14

13

11 16 16 14 14 15 14 12 11 7

9 7

5 0

Alleen, ongeorganiseerd

Als lid van een sportvereniging

Als abonnee/klant/cursist van een fitnesscentrum of andere (commerciële) sportaanbieder

In groepsverband, georganiseerd door uzelf, familie, vrienden en/of kennissen

Bron: NOC*NSF, Sportdeelname Index, september 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Gezondheidseffecten

Nu de coronacrisis langer lijkt te gaan duren neemt het belang van een goede leefstijl en de aandacht voor gezondheidseffecten toe. Daarbij gaat het niet alleen om de lichamelijke, maar ook om de mentale gezondheid. Naast dat sporten en bewegen bijdragen aan een gezonde leefstijl, biedt sport veel Nederlanders een uitlaatklep en ontmoetingsfunctie: op het sportveld, als lid van een hardloopgroepje, langs de lijn of in het stadion. Wanneer de mogelijkheden om te sporten en bewegen worden beperkt en

23 https://nos.nl/artikel/2353746-golfbanen-groeien-door-corona-na-18-holes-heb-je-7-kilometer-gelopen.html.

24 https://digitalekrant.parool.nl/hetparool/1084/article/1233564/30/1/render/?token=717471610198b31a57a0d96a7d2c e3f8.

mensen elkaar niet meer kunnen ontmoeten, dan heeft dat gevolgen voor de leefstijl, fysieke gezondheid en het mentaal welbevinden.

Leefstijl

Een gezonde leefstijl is belangrijk om mentaal, fysiek en sociaal gezond te zijn en blijven. Juist wanneer maatregelen gelden en sociaal contact beperkt is, is een gezonde leefstijl van belang. Er gaan diverse geluiden op om in deze tijd meer aandacht te hebben voor een gezonde leefstijl. Zo pleit professor van Rossum van het Erasmus MC ervoor dat het advies om er een gezonde levensstijl op na te houden in het pakket met coronamaatregelen wordt opgenomen. 25 Met een gezonde leefstijl kun je in een paar weken je immuunsysteem versterken, wat mogelijk helpt om een ernstig ziekteverloop te voorkomen. Inmiddels is een internationaal onderzoek

26 gestart naar de impact van lichaamsbeweging op de immuniteit tegen het coronavirus.

Waar de een (meer) belemmeringen en een gebrek aan motivatie ervaart, grijpt de ander deze crisis juist aan om zijn of haar leefstijl te verbeteren. De meeste Nederlanders (78%) vertonen nog hetzelfde eetgedrag als voor de coronacrisis. 27 14 procent zegt gezonder te zijn gaan eten en 8 procent juist ongezonder. Dit is in vergelijking met april 2020 een licht positieve ontwikkeling. Vergeleken met de periode voor de coronamaatregelen is één op de vijf volwassenen die alcohol drinkt, minder gaan drinken en 9 procent meer gaan drinken. Daar staat tegenover dat drie op de tien rokers (28%) meer zijn gaan roken en 15 procent minder vaak een sigaret zegt op te steken. Het aandeel volwassenen dat aangeeft meer of minder te zijn gaan roken of drinken, is sinds begin mei redelijk constant gebleven.

Mentaal welbevinden

EénVandaag 28 berichtte in september 2020 dat een meerderheid van de respondenten uit hun panel door de coronacrisis één of meerdere psychische klachten had gekregen. Voor de meesten is het leven door de crisis minder leuk geworden, vooral door gebrek aan contact, spontaniteit en zekerheid. Vooral jongeren tot 35 jaar lijken mentaal onder de crisis te lijden: maar liefst drie kwart (74 procent) zegt tot nu toe last te hebben gehad van klachten. Naarmate de crisis voortduurt komen er meer jongeren met klachten bij. Van de 65-plussers zegt 48 procent één of meerdere mentale klachten te hebben (ervaren). De leeftijdsgroep met de meeste (fysieke) gezondheidsrisico’s lijkt daarmee het minste met mentale problemen te kampen.

Uit cijfers van het RIVM 29 blijkt dat ongeveer een kwart van de volwassen zegt zich (veel) angstiger (24%), (veel) gestrester (25%) en (veel) somberder (27%) te voelen dan in de periode voor de coronamaatregelen. Daarnaast heeft 15 procent (veel) meer problemen met slapen en voelt 21 procent zich (veel) eenzamer. Voor alle mentale klachten geldt dat zij in mindere mate voorkomen dan in april 2020, maar tijdens de meetronde in augustus was er een lichte toename in mentale klachten te zien, die doorzet in de meetronde van september/oktober.

25 https://www.linkedin.com/feed/news/er-ontbreekt-%C3%A9%C3%A9n-coronamaatregel-4255641/. Zie ook het hoofdartikel Gezonder leven wapen tegen virus. Corona: overgewicht tast immuunsysteem aan in Het Parool, 18 november 2020.

26 https://www.ugent.be/nl/actueel/groots-onderzoek-naar-impact-lichaamsbeweging-op-immuniteit-covid-19.

27 Vragenlijstonderzoek RIVM en GGD GHOR Nederland. Onderzoek naar gedragsmaatregelen en welbevinden. Elke drie weken vindt een peiling plaats. Resultaten te raadplegen via: https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen

href="https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen-welbevinden/welbevinden-en-leefstijl">welbevinden/welbevinden-en-leefstijl.

28 https://eenvandaag.avrotros.nl/panels/opiniepanel/alle-uitslagen/item/meerderheid-heeft-psychische-klachten-door href="https://eenvandaag.avrotros.nl/panels/opiniepanel/alle-uitslagen/item/meerderheid-heeft-psychische-klachten-door-coronacrisis-vooral-jongeren-ervaren-problemen/">coronacrisis-vooral-jongeren-ervaren-problemen/.

29 Vragenlijstonderzoek RIVM en GGD GHOR Nederland. Onderzoek naar gedragsmaatregelen en welbevinden. Elke drie weken vindt een peiling plaats. Resultaten te raadplegen via: https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen

href="https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen-welbevinden/welbevinden-en-leefstijl">welbevinden/welbevinden-en-leefstijl.

Het SCP 30 rapporteerde dat het welbevinden van mensen in juli 2020 iets lager was dan in 2019 en eerdere jaren. Ook gaven mensen vaker aan dat ze zich (iets) somberder dan (iets) opgewekter voelden, vergeleken met voor de coronaperiode. Meer mensen, vooral ouderen, voelden zich eenzaam in vergelijking met 2019. Het ging daarbij vooral om emotionele eenzaamheid (het missen van een hechte, intieme band met een ander) en niet om sociale eenzaamheid (een gebrek aan sociale contacten en een betrokken sociaal netwerk). Dat de emotionele eenzaamheid toenam, kan komen doordat mensen meer digitaal en weinig fysiek contact hadden. Uit de cijfers van het RIVM

31 blijkt dat het percentage volwassenen dat eenzaamheid ervaart een flinke daling vanaf de eerste meetronde in april toonde, maar vanaf de zesde meetronde in augustus 2020 weer een lichte stijging laat zien. De helft (51%) van de volwassenen die aan alle zeven rondes hebben meegedaan geeft eind september/begin oktober 2020 aan enigszins of sterk eenzaam te zijn.

Zorgkosten

In de vorige monitor hebben we stil kunnen staan bij het in geld uitgedrukte verlies van de kwaliteit van leven door een afname in sport- en beweeggedrag (580 miljoen euro) en de zorgkosten die daarmee gepaard gaan (349 miljoen euro). 32 Het RIVM 33 concludeert dat investeringen in sport en bewegen kunnen leiden tot een afname van zorgkosten: wanneer inactiviteit voorkomen of verminderd wordt, kan op zorgkosten van de aan inactiviteit gerelateerde ziekten worden bespaard. Ook wanneer rekening gehouden wordt met de kosten van sportblessures. Wat het vervolgens wat ingewikkeld maakt is dat wanneer de gewonnen levensjaren door een verbeterde levensverwachting worden meegenomen, de zorgkosten netto hoger uit blijken te vallen en er dus op de lange termijn geen kostenbesparing optreedt.

Conclusie

De sport- en beweegdeelname is gedurende de zomer van 2020 weer wat toegenomen, maar is nog steeds erg kwetsbaar en staat onder druk van de strengere coronamaatregelen. De eerder geconstateerde verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen bij kinderen zijn afgenomen, maar er zijn nog altijd grote verschillen in sport- en beweegdeelname naar opleidingsniveau. Vooral de groep thuiswerkers blijkt erg kwetsbaar in hun sport- en beweegdeelname en het vooruitzicht is dat er nog een lange periode vanuit huis gewerkt zal worden. Beweegarmoede, ongezonde leefstijl en eenzaamheid versterkt door de coronamaatregelen brengt (gezondheids)kosten met zich mee, die meegeteld dienen te worden bij de kosten van de aanpak van de coronacrisis.

Ongeorganiseerd sporten was gedurende de coronamaatregelen in het voorjaar en de zomerperiode erna populair. Ook recreatief te beoefenen buitensporten als golf en tennis werden in ze zomer van 2020 meer beoefend dan in 2019. Deelname aan ongeorganiseerde sport lijkt zich in september 2020, de maand voordat de beperkende maatregelen ingingen, enigszins te stabiliseren. Sporten als lid van een sportvereniging was in september 2020 weer op het niveau van voor de coronacrisis.

30 Klerk, M. de, Plaisier, I. & Wagemans, F. (2020). Welbevinden in tijden van corona. Eerste bevindingen op basis van een bevolkingsenquête uit juli 2020. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

31 Vragenlijstonderzoek RIVM en GGD GHOR Nederland. Onderzoek naar gedragsmaatregelen en welbevinden. Elke drie weken vindt een peiling plaats. Resultaten te raadplegen via: https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen

href="https://www.rivm.nl/gedragsonderzoek/maatregelen-welbevinden/welbevinden-en-leefstijl">welbevinden/welbevinden-en-leefstijl

32 Schoemaker, J. (2020). Gezondheid impact van veranderingen in sport- en beweeggedrag tijdens coronacrisis Inschatting van de effecten op sport en bewegen tijdens en na de corona crisis . Arnhem/Nijmegen: Sports & Economics Research

Centre (SERC)/HAN University of Applied Sciences (HAN).

33 Duijvestijn, M., Gils, P. van, Wit, A. de & Wendel-Vos, W. (2020). Lichamelijke activiteit en zorgkosten. Bilthoven:

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Vanwege de overgang naar winterweer zal het ongeorganiseerde en recreatieve sporten buiten in het laatste kwartaal van 2020 minder worden beoefend. Als daarbij het sporten binnen, in competities en in groepsverband nog voor langere tijd niet mogelijk is, zal de sport- en beweegdeelname weer terugzakken, mogelijk naar het niveau van de eerste golf in maart – mei 2020. Dit zal gepaard gaan met oplopende beweegarmoede, stagnerende motorische ontwikkeling, meer stress en oplopende eenzaamheid, hetgeen zich vertaalt in groeiend arbeidsverzuim, verlies van kwaliteit van leven en stijgende gezondheidskosten.

  • 3. 
    Sportverenigingen

    Resie Hoeijmakers, Janine van Kalmthout en Peter van Eldert

    Dit hoofdstuk beschouwt de gevolgen van de coronamaatregelen voor sportverenigingen, in het bijzonder de zorgen en veerkracht van sportverenigingen (paragraaf 3.1) en de financiële gevolgen (paragraaf 3.2).

    Zorgen en veerkracht sportverenigingen

    De cijfers over sportverenigingen zijn gebaseerd op een onderzoek onder 1.141 sportverenigingen in Nederland. 34 De dataverzameling heeft van 25 september tot en met 13 oktober 2020 plaatsgevonden. 35 Gedurende deze periode zijn enkele verscherpende maatregelen voor sportverenigingen ingevoerd (zie paragraaf 1.2). Per 29 september werd geen publiek bij sportwedstrijden meer toegestaan en hebben sportkantines hun deuren moeten sluiten. Op 13 oktober is aangekondigd dat vanaf de volgende dag 22.00 uur amateursportwedstrijden waren verboden, volwassenen in groepjes van maximaal vier personen op anderhalve meter mochten sporten en in binnenruimtes maximaal 30 personen per zelfstandige ruimte konden sporten. 36 Wat betreft de zorgen, veerkracht en financiën zijn de resultaten vergeleken met eerdere peilingen in de zomer van 2020 (8 juli t/m 31 augustus) en het voorjaar van 2020 (1 april t/m 13 april 2020).

    Hervatting verenigingsactiviteiten Tijdens de dataverzamelingsperiode (25 september tot en met 13 oktober) is gevraagd in hoeverre sporten clubactiviteiten op dat moment bij de vereniging waren hervat. Dit is gevraagd voordat alle amateursportwedstrijden werden verboden. Figuur 3.1 laat zien dat sportverenigingen op het moment van de dataverzameling veelal niet op het oude niveau draaiden. Bij ongeveer de helft van de verenigingen waren (bijna) alle trainingen/lessen/cursussen hervat (55%), bij een derde van de verenigingen waren (bijna) alle competities/toernooien/wedstrijden hervat (33%) en bij één op de acht verenigingen vonden (bijna) alle vergaderingen/bijeenkomsten weer op locatie plaats (12%). Clubactiviteiten, zoals feesten, kamp, rommelmarkt en quizavonden waren nauwelijks hervat. Redenen waarom activiteiten niet of nauwelijks zijn hervat variëren tussen angst voor het virus in relatie tot risicogroepen en beperkingen van de anderhalve meter. Kijkende naar de mate waarin trainingen/lessen/cursussen en competities/toernooien/wedstrijden zijn hervat, zijn grote verschillen te zien tussen typen verenigingen. Bij het merendeel van de zaalsportverenigingen (o.a. judo, basketbal, gymnastiek, 83%) en veldsportverenigingen (o.a. voetbal, hockey, tennis, 78%) waren (bijna) alle trainingen/lessen/cursussen hervat, terwijl dit voor ongeveer een derde van de overige binnensportverenigingen (o.a. zwemmen, bridge, darts, 30%) en overige buitensportverenigingen (o.a. paardensport, wielersport, atletiek, jeu de boules, 35%) gold. Ook de competities/toernooien/wedstrijden waren met name bij zaalsport- en

    34 Zie R. Hoeijmakers & J. van Kalmthout (2020) Gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen. Stand van zaken najaar 2020. Utrecht: Mulier Instituut. Dit rapport geeft een breder en diepergaand beeld van de gevolgen van de coronacrisis voor het reilen en zeilen bij sportverenigingen. Onderhavig hoofdstuk is hierop gebaseerd en focust op de financieeleconomische gevolgen voor de verenigingen.

    35 In totaal zijn van 415 sportverenigingen in het Verenigingspanel en 726 sportverenigingen via de open link de vragenlijsten geanalyseerd. De sportverenigingen vormen een acceptabele afspiegeling van de totale groep

    sportverenigingen in Nederland. Om de representativiteit van de steekproef te waarborgen is de steekproef gewogen naar

    grootte van de vereniging en type sport.

    36 Van 4 tot en met 18 november golden nog strengere maatregelen, maar die maakten voor de meeste sportverenigingen geen verschil meer omdat alle activiteiten al stil lagen. Deze strengere maatregelen betekenden voor tennis dat niet meer kon worden gedubbeld en dat zwemverenigingen te maken kregen met een gesloten zwembad.

veldsportverenigingen hervat, en in mindere mate bij overige binnensport- en overige buitensportverenigingen.

Figuur 3.1 De mate waarin sport- en clubactiviteiten bij de vereniging zijn hervat in oktober 2020 (in procenten, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Trainingen/lessen/cursussen 55 9 6 4 12 15

Competities/toernooien/wedstrijden 33 13 10 10 24 10

Vergaderingen/bijeenkomsten op locatie 12 9 13 17 41 8

Clubactiviteiten (zoals feesten, kamp,

rommelmarkt en quizavonden) 2 1 3 7 68 20

(Bijna) alles Meer dan de helft Ongeveer de helft Minder dan de helft (Bijna) niets Niet van toepassing

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Zorgen bij verenigingen

Bijna de helft van de verenigingsbestuurders (45%) geeft aan zich (ernstige) zorgen te maken over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging (zie figuur 3.2). Verenigingen maken zich vooral (ernstige) zorgen over het verlies van leden/vrijwilligers, de financiële situatie en de gezondheid van (oudere) leden. Wanneer de zorgen bij verenigingen over de gevolgen van de coronacrisis worden vergeleken met eerdere peilingen in de zomer van 2020 (8 juli tot en met 31 augustus 2020) en het voorjaar van 2020 (1 april tot en met 13 april 2020), zijn iets meer verenigingsbestuurders zich (ernstige) zorgen gaan maken over de toekomst van hun vereniging dan in de zomer (36%) en het voorjaar (40%) het geval was. De aard van de zorgen is veelal gelijk gebleven. Met name overige binnensportverenigingen (55%) maken zich (ernstige) zorgen over hun toekomst. In vergelijking met eerdere peilingen in 2020 zijn vooral verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro), kleine verenigingen (≤ 100 leden), zaalsportverenigingen en verenigingen zonder eigen accommodatie zich meer zorgen gaan maken. De mate waarin verenigingen zich zorgen maken, hangt samen met de mate waarin verenigingen ledendaling en inkomstenderving ervaren.

Figuur 3.2 De mate waarin sportverenigingen zich zorgen maken over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging in het voorjaar, de zomer en het najaar van 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, voorjaar n=3.256; zomer n=456; najaar n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Totaal 45

Begroting tot 10.000 45

Begroting 10.000 tot 50.000 43

Begroting 50.000 of meer 44

Klein (≤ 100 leden) 47

Middel (101-250 leden) 43

Groot (> 250 leden) 42

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 46

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 55

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 45

Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 38

Eigen kantine 47

Geen eigen kantine 43

Eigen accommodatie 44

Geen eigen accommodatie 46

Voorjaar 2020 Zomer 2020 Najaar 2020

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, april, juli/augustus, oktober 2020.

Gevolgen ledenontwikkeling en vrijwilligers

Bij één op de drie verenigingen (31%, zie figuur 3.3) is het ledental tussen september 2019 en september 2020 gedaald. Van deze verenigingen geeft drie kwart (78%) aan dat de ledendaling deels (35%), voornamelijk (28%) of heel erg (16%) aan de coronacrisis kan worden toegeschreven. Met name overige binnensportverenigingen (o.a. zwemmen, bridge, darts, 49%), zaalsportverenigingen (o.a. judo, basketbal, gymnastiek, 42%), teamsportverenigingen (37%), semi-individuele sportverenigingen (36%) en kleine sportverenigingen (≤ 100 leden, 36%) hebben met ledendaling te maken. De helft van de verenigingen met ledendaling (49%) heeft in het afgelopen jaar meer dan 10 procent van het totale ledenaantal verloren. Bij één op de zes verenigingen (17%) is het aantal leden in het afgelopen jaar gestegen. Dit zijn met name veldsportverenigingen (en dan voornamelijk bij tennis, golf, honk- en softbal 31%, zie ook hoofdstuk 2) en grote verenigingen (> 250 leden). Verenigingen met een ledenstijging in het afgelopen jaar maken zich minder vaak (ernstige) zorgen (26%) om de gevolgen van de coronacrisis dan verenigingen waar het ledenaantal gelijk is gebleven (39%) of gedaald (65%). Van de verenigingen waar leden hun lidmaatschap hebben opgezegd als gevolg van de coronacrisis, geeft ongeveer de helft (55%) aan dat dit gaat om specifieke groepen. Specifieke groepen die verenigingen waar leden hun lidmaatschap hebben opgezegd noemen, zijn 65-plussers (37%), mensen met een beperking en/of chronische aandoening (19%) en mensen met beperkte financiële middelen (12%).

Figuur 3.3 De ontwikkeling van het ledental bij sportverenigingen tussen september 2019 en september 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Totaal 31 51 17 1

Klein (≤ 100 leden) 36 52 11 1

Middel (101-250 leden) 29 51 20 1

Groot (> 250 leden) 22 49 29

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 42 48 10 1

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 49 47 4

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 21 47 31 1 Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 18 59 22 1

Team 37 51 12

Semi-individueel 36 43 20 1

Individueel 24 56 18 1

Gedaald (Ongeveer) gelijk gebleven Gestegen Weet niet

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Twee derde van de sportverenigingen (62%) heeft te maken met leden die nog niet willen of durven sporten (zie figuur 3.4). Van deze verenigingen geeft twee derde (67%) aan dat dit specifieke groepen mensen betreft, zoals 65-plussers (51%) of mensen met een beperking en/of chronische aandoening (36%). Andere nadelige gevolgen die verenigingen ervaren met betrekking tot leden, bezoekers en vrijwilligers zijn dat leden minder vaak de kantine/het clubhuis bezoeken (47%), leden minder vaak komen sporten (43%), de vereniging minder bezoekers heeft (39%) en dat de werkdruk voor vrijwilligers is vergroot (35%). Eén op de vijf verenigingen (21%) heeft te maken met vrijwilligers en/of trainers die nog niet naar de vereniging willen of durven komen. Daarnaast zegt een kwart van de verenigingen (24%, zie figuur 3.5) dat de coronacrisis een negatieve invloed heeft op de bereidheid van vrijwilligers om zich voor de vereniging in te zetten. Dit is het vaakst het geval bij zaalsportverenigingen (30%) en overige buitensportverenigingen (28%). Verenigingen die een negatieve invloed van de coronacrisis op de bereidheid van vrijwilligers ervaren, maken zich vaker (ernstige) zorgen over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging.

Figuur 3.4 Ervaren nadelige gevolgen coronacrisis voor leden, bezoekers en vrijwilligers bij sportverenigingen, oktober 2020 (in procenten, meer antwoorden mogelijk, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Leden die nog niet willen of durven komen sporten 62

Leden bezoeken minder vaak de kantine/clubhuis 47

Leden komen minder vaak sporten 43

Minder bezoekers bij de vereniging 39

Grotere werkdruk voor vrijwilligers 35

Leden hebben hun lidmaatschap opgezegd 29

Vrijwilligers/trainers die nog niet naar de vereniging

willen of durven komen 21

Anders 8

Geen enkele 9

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Gevolgen contributie en sponsoring

Aan het begin van de coronacrisis in het voorjaar van 2020 heersten bij verenigingen twijfels over het

37

innen van sponsorgeld en contributies. Vier op de tien verenigingen (40%, zie figuur 3.5) geven aan dat vanwege de coronacrisis het behouden en werven van sponsoren voor de vereniging moeizamer is verlopen. Bij ongeveer één op de tien verenigingen (11%) heeft de coronacrisis (tot nu toe) geen negatieve invloed gehad op sponsoren. Kijkende naar de inning van de contributies, heeft een klein gedeelte van de sportverenigingen besloten het volledige bedrag (4%) of een gedeelte (15%) van de contributie terug te storten of niet te innen omdat leden een tijdje niet hebben kunnen sporten (zie figuur 3.6). Het zijn overwegend zaalsportverenigingen (8% het volledige bedrag en 26% een gedeelte) en overige binnensportverenigingen (7% het volledige bedrag en 25% een gedeelte) die het volledige bedrag of een gedeelte van de contributie hebben teruggestort of niet geïnd. Andere vormen van teruggave van contributie die verenigingen noemen zijn het organiseren van extra trainingen/doortrainen buiten het seizoen, geen contributieverhoging doorvoeren en korting op de contributie later in het jaar doorvoeren.

Figuur 3.5 Gevolgen coronacrisis voor vrijwilligers en sponsoring bij sportverenigingen, oktober 2020 (in procenten, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

De coronacrisis heeft een negatieve invloed op de bereidheid van vrijwilligers om zich voor onze vereniging 44 26 24 6

in te zetten.

Vanwege de coronacrisis verloopt het behouden en

werven van sponsoren voor onze vereniging moeizamer. 11 17 40 31

(Helemaal) niet Enigszins (Helemaal) wel Weet niet/n.v.t.

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

37 Hoeijmakers, R. & Kalmthout, J. van (2020). Gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen: onderzoek naar de gevolgen van de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus. Utrecht: Mulier Instituut.

Figuur 3.6 Gevolgen coronacrisis voor terugstorten/niet innen contributies bij sportverenigingen in 2020 (in procenten, n=1.141)

8 5

17 Ja, de volledige contributie teruggestort

Ja, een deel van de contributie teruggestort

Nee

Anders 71

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Gevolgen financiële huishouding

Ruim één op de tien verenigingen (13%, zie figuur 3.7) heeft of verwacht het kalenderjaar 2020 38 geen inkomstenderving. Dit zijn met name verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 26%), verenigingen zonder eigen kantine (24%) en verenigingen zonder eigen accommodatie (21%). Eén op de drie verenigingen (34%) zegt het kalenderjaar 2020 meer dan 30 procent van de begrote inkomsten mis te lopen. Dit zijn voornamelijk overige buitensportverenigingen (49%), verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000 euro, 41%) en kleine verenigingen (≤ 100 leden, 40%). De meest genoemde inkomstenposten waar verenigingen inkomstenderving ervaren, zijn kantineverkopen (48% 39 ), contributies (38%) en sponsoring (37%). Gemiddeld verwachten verenigingen het kalenderjaar 2020 een inkomstenderving van 19 procent van hun begrote inkomsten voor 2020 (zie tabel 3.1, na figuur 3.8). Kleine verenigingen (≤ 100 leden, 28%), verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000 euro, 27%) en verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 26%) en verwachten het kalenderjaar 2020 relatief de hoogste inkomstenderving.

38 Indien een vereniging niet per kalenderjaar begroot maar per seizoen, is uitgegaan van het seizoen 2019/2020.

39 Dit percentage gaat over alle sportverenigingen. Van de sportverenigingen die beschikken over een eigen kantine

verwacht 86 procent een terugloop in inkomsten uit kantineverkopen .

Figuur 3.7 (Verwachte) misgelopen inkomsten kalenderjaar 2020 in percentage van de begrote inkomsten voor 2020 in categorieën, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=777

a )

0 20 40 60 80 100

Totaal 13 15 21 17 34

Begroting tot 10.000 26 12 13 13 36

Begroting 10.000 tot 50.000 9 10 23 17 41

Begroting 50.000 of meer 5 23 27 22 24

Klein (≤ 100 leden) 18 9 19 14 40

Middel (101-250 leden) 5 16 22 23 35 Groot (> 250 leden) 8 26 26 21 19

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 16 17 25 16 26 Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 19 16 16 14 35

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 2 13 33 29 23 Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 15 13 13 11 49

Eigen kantine 3 15 24 23 35

Geen eigen kantine 24 15 18 11 33

Eigen accommodatie 6 13 24 20 36

Geen eigen accommodatie 21 16 18 14 32

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020. a In totaal hebben 777 sportverenigingen gegevens ingevuld over misgelopen inkomsten en begrote inkomsten voor 2020.

Overlevingsstrategieën

Het merendeel van de verenigingen in Nederland (75%) geeft aan in het kalenderjaar 2020 te hebben bespaard/bezuinigd of nog te gaan besparen/bezuinigen (zie figuur 3.8). Eén op de vier verenigingen (25%) geeft aan niet te hebben bespaard/bezuinigd op hun uitgavenposten. Dit zijn overwegend verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 34%), verenigingen zonder eigen kantine (33%), verenigingen zonder eigen accommodatie (33%), overige binnensportverenigingen (29%) en zaalsportverenigingen (29%). Eén op de acht verenigingen (12%) zegt het kalenderjaar 2020 meer dan 30 procent van de begroting te gaan besparen/bezuinigen.

Gemiddeld besparen/bezuinigen verenigingen het kalenderjaar 2020 10 procent van de begroting (zie tabel 3.1). Overige buitensportverenigingen (7%), grote verenigingen (> 250 leden, 9%) en verenigingen met een grote begroting (50.000 euro of meer, 10%) voeren naar verwachting het kalenderjaar 2020 relatief de minste besparingen/bezuinigingen door. Verenigingen die een (of meer)

(sport)accommodatie(s) voor de sportactiviteiten huren, gaan het kalenderjaar 2020 op de huur (37%), clubactiviteiten (35%) en kantine-inkopen (27%) besparen/bezuinigen (niet in figuur). Verenigingen met een eigen sportaccommodatie en kantine gaan het kalenderjaar 2020 op de kantine-inkopen (58%), clubactiviteiten (43%) en energielasten (38%) besparen/bezuinigen.

26 Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut

Figuur 3.8 Besparingen/bezuinigingen kalenderjaar 2020 in percentage van de begrote inkomsten voor 2020 in categorieën, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=741)

0 20 40 60 80 100

Totaal 25 27 24 11 12

Begroting tot 10.000 34 16 20 13 18

Begroting 10.000 tot 50.000 25 27 26 10 12

Begroting 50.000 of meer 17 39 26 11 6

Klein (≤ 100 leden) 27 22 26 11 14

Middel (101-250 leden) 23 28 22 15 13

Groot (> 250 leden) 20 41 24 8 7

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 29 24 23 10 14

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 30 15 21 16 18

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 15 40 28 11 7 Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 27 29 26 8 10

Eigen kantine 18 35 28 11 7

Geen eigen kantine 33 18 20 10 18

Eigen accommodatie 19 36 28 11 7

Geen eigen accommodatie 33 18 20 11 18

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut 27 Tabel 3.1 Gemiddelde begrote, misgelopen inkomsten en besparingen/bezuinigingen bij sportverenigingen, in kalenderjaar 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in euro’s en procenten) a

Begrote Misgelopen Besparingen/ inkomsten 2020 inkomsten bezuinigingen b

(n=717) (n=717) (n=717) Totaal 65.180 12.370 (19%) 6.616 (10%)

Begroting tot 10.000 (o.a. biljart, bridge, kegelen) 5.197 1.330 (26%) 750 (14%) Begroting 10.000 tot 50.000 (o.a. jeu de boules, 24.085 6.569 (27%) 3.158 (13%)

volleybal, handboogschieten) Begroting 50.000 of meer (o.a. golf, hockey, voetbal) 171.905 29.770 (17%) 16.341 (10%)

Klein (≤ 100 leden) 14.508 4.081 (28%) 1.813 (12%) Middel (101-250 leden) 46.699 11.820 (25%) 6.001 (13%) Groot (> 250 leden) 199.095 32.175 (16%) 18.395 (9%)

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 35.789 7.422 (21%) 4.795 (13%) Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 16.829 3.807 (23%) 2.020 (12%) Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 124.071 24.471(20%) 12.119 (11%) Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport, 73.238 12.119 (17%) 5.423 (7%)

atletiek, jeu de boules)

Eigen kantine 95.322 18.155 (19%) 9.723 (10%) Geen eigen kantine 28.220 5.275 (19%) 2.807 (10%)

Eigen accommodatie 96.981 17.388 (18%) 9.416 (10%) Geen eigen accommodatie 26.053 6.196 (24%) 3.172 (12%)

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020. a Dit betreft de verenigingen die alle gegevens in de tabel hebben aangeleverd. b Besparingen/bezuinigingen zijn exclusief eventuele steunmaatregelen zoals bijv. NOW en kwijtschelding huur.

Begin april 2020 gaf een kwart van de verenigingen (24%) aan alternatieve beweegopties of alternatieve verenigingsactiviteiten aan hun leden aan te bieden. 40 In oktober 2020 heeft de helft van de verenigingen (49%, zie figuur 3.9) naar aanleiding van de coronacrisis ander sportaanbod, andere activiteiten of andere lidmaatschapsvormen georganiseerd. Ongeveer één op de tien verenigingen heeft sportaanbod georganiseerd op een (andere) buitensportaccommodatie (13%), een reserveringsysteem ingevoerd (11%), digitale clubactiviteiten georganiseerd (11%), sportaanbod in de openbare ruimte georganiseerd (10%) en/of digitale wedstrijden/competities georganiseerd (9%). Het zijn overwegend binnensportverenigingen (66%) die alternatief sportaanbod of andere activiteiten hebben georganiseerd. Mede doordat de binnensport langer dicht moest blijven, heeft één op de vijf binnensportverenigingen sportaanbod

40 Zie voor de situatie in het voorjaar, gebaseerd op een onderzoek bij sportverenigingen in april 2020: Hoeijmakers, R. & Kalmthout, J. van (2020). Gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen: onderzoek naar de gevolgen van de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus. Utrecht: Mulier Instituut; en Kalmthout, J. van, Lucassen, J. & Eldert, p. van (2020). Sportverenigingen, in H. van der Poel & I. Pulles (red.) Monitor Sport en corona. De gevolgen van

coronamaatregelen voor de sportsector . Utrecht: Mulier Instituut.

georganiseerd op een (andere) buitensportaccommodatie (20%) en/of in de openbare ruimte (20%) en/of digitale wedstrijden/competities georganiseerd (19%). Kijkende naar het duurzame karakter van deze aanpassingen, biedt meer dan de helft van de verenigingen die vanwege de coronacrisis zijn gestart met een reserveringssysteem (79%), digitale wedstrijden/competities (73%) en/of alternatieve lidmaatschapsvormen/contributievormen (66%) dit op het moment van de dataverzameling nog aan (zie figuur 3.10). Ongeveer één op de zeven verenigingen die vanwege de coronacrisis sportaanbod hebben georganiseerd op een (andere) buitensportaccommodatie (15%) en/of in de openbare ruimte (13%) bieden dit op het moment van de dataverzameling nog aan.

Figuur 3.9 Aandeel verenigingen met ander sportaanbod, andere activiteiten of lidmaatschapsvormen (in procenten, meer antwoorden mogelijk, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Sportaanbod georganiseerd op een (andere)

buitensportaccommodatie 13

Een reserveringssysteem ingevoerd 11

Digitale clubactiviteiten georganiseerd 11

Sportaanbod georganiseerd in de openbare ruimte 10

Digitale wedstrijden/competities georganiseerd 9

Digitale trainingen/lessen/cursussen georganiseerd 8

Alternatieve lidmaatschapsvormen/contributievormen

ingevoerd 6

Anders 9

Nee 51

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Figuur 3.10 Aandeel sportverenigingen dat ander sportaanbod, andere activiteiten of lidmaatschapsvormen in oktober 2020 nog aanbiedt (in procenten, meer antwoorden mogelijk, n=589)

0 20 40 60 80 100

Een reserveringssysteem ingevoerd 79 21 1

Digitale wedstrijden/competities georganiseerd 73 26 1

Alternatieve lidmaatschapsvormen/contributievormen

ingevoerd 66 34

Digitale clubactiviteiten georganiseerd 41 57 2

Digitale trainingen/lessen/cursussen georganiseerd 20 79 1 Sportaanbod georganiseerd op een (andere)

buitensportaccommodatie 15 83 1

Sportaanbod georganiseerd in de openbare ruimte 13 85 2

Anders 45 53 2

Ja Nee Weet ik niet

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Gebruik ondersteuningsmaatregelen

Begin april 2020 gaf ongeveer een kwart van de sportverenigingen in Nederland (26%) aan dat steunmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel zijn om als vereniging de coronacrisis te kunnen overleven. In oktober 2020 is dit licht gestegen naar een derde van de verenigingen (32%, zie figuur 3.11) dat van mening is dat steunmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel zijn om als vereniging de coronacrisis te kunnen overleven. Dit zijn met name veldsportverenigingen (44%), verenigingen met een grote begroting (50.000 euro of meer, 44%), grote verenigingen (> 250 leden, 40%), verenigingen met een eigen kantine (40%) en zaalsportverenigingen (39%). De behoefte aan ondersteuning hangt sterk samen met de mate waarin verenigingen zich zorgen maken over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging en de inkomstenderving. In vergelijking met begin april 2020 (zie figuur 3.12), zijn met name zaalsportverenigingen, overige binnensportverenigingen, verenigingen met een middelgrote begroting

(10.000 tot 50.000) en kleine verenigingen (≤ 100 leden) vaker steunmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel gaan achten voor het overleven van hun vereniging.

Figuur 3.11 De mate waarin steunmaatregelen/hulp/ondersteuning essentieel zijn voor de vereniging om de coronacrisis te overleven, oktober 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Totaal 37 27 32 4

Begroting tot 10.000 52 23 19 5

Begroting 10.000 tot 50.000 31 28 38 3

Begroting 50.000 of meer 24 31 44 1

Klein (≤ 100 leden) 42 23 29 5

Middel (101-250 leden) 33 32 32 3

Groot (> 250 leden) 27 32 40 1

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 33 25 39 4

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 47 22 23 8

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 21 34 44 1 Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 45 26 26 4

Eigen kantine 28 30 40 2

Geen eigen kantine 47 23 23 7

Eigen accommodatie 30 31 38 2

Geen eigen accommodatie 46 21 26 7

(Helemaal) niet Enigszins (Helemaal) wel Weet niet/n.v.t.

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Figuur 3.12 Aandeel verenigingen waarbij steunmaatregelen/hulp/ondersteuning essentieel zijn voor de vereniging om te overleven in het voorjaar 2020 en najaar 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, voorjaar n=3.256; najaar n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Totaal 24 32

Begroting tot 10.000 13 19

Begroting 10.000 tot 50.000 26 38

Begroting 50.000 of meer 42 44

Klein (≤ 100 leden) 19 29

Middel (101-250 leden) 26 32

Groot (> 250 leden) 36 40

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 24 39

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 12 23

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 41 44

Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport, 21 atletiek, jeu de boules) 26

Eigen kantine 33 40

Geen eigen kantine 16 23

Eigen accommodatie 32 38

Geen eigen accommodatie 16 26

Voorjaar 2020 Najaar 2020

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, april en oktober 2020.

Ruim de helft van de verenigingen (52%, zie figuur 3.13) geeft aan in de periode maart tot en met 15 oktober financiële steun van de Rijksoverheid of gemeente te hebben aangevraagd of ontvangen. Dit zijn met name veldsportverenigingen (87%), verenigingen met een grote begroting (50.000 of meer, 81%), grote verenigingen (> 250 leden, 77%), verenigingen met een eigen kantine (73%) en verenigingen met een eigen accommodatie (69%). De meest gebruikte financiële steunmaatregelen van de overheid zijn kwijtschelding van (een deel van) de huur (27%), de Tegemoetkoming amateursportorganisaties COVID-19 (TASO) (20%) en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) (17%). Ongeveer één op de acht verenigingen (12%) heeft financiële steun van hun sportbond ontvangen. Dit gaat voornamelijk om de kwijtschelding van bondsafdrachten en/of competitiebijdragen. Verenigingen geven aan tot 15 oktober gemiddeld 5 procent van de begroting aan financiële steun van de overheid en sportbonden te ontvangen. Verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000 euro, 9%) en kleine verenigingen (≤ 100 leden,8%) hebben relatief de hoogste financiële steun van de overheid ontvangen.

Figuur 3.13 Ontvangen financiële steun van de overheid in de periode maart t/m 15 oktober in percentage van de begrote inkomsten voor 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=717)

0 20 40 60 80 100

Totaal 48 11 16 15 10

Begroting tot 10.000 80 7 5 9

Begroting 10.000 tot 50.000 44 6 10 24 16

Begroting 50.000 of meer 19 30 34 15 2

Klein (≤ 100 leden) 63 2 9 12 13

Middel (101-250 leden) 35 11 22 26 6

Groot (> 250 leden) 23 35 27 12 4

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 46 5 17 21 10

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 76 1 7 9 7

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 13 27 32 21 8 Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 55 11 9 11 13

Eigen kantine 27 19 22 20 11

Geen eigen kantine 71 3 9 10 8

Eigen accommodatie 31 18 21 19 11

Geen eigen accommodatie 67 4 10 11 8

Geen 1 tot 5% 5 tot 10% 10 tot 20% Meer dan 20 procent

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Figuur 3.14 Door sportverenigingen gebruikte financiële steunmaatregelen van de overheid in de periode maart t/m 15 oktober 2020 (in procenten, n=693)

0 20 40 60 80 100

(Deels) kwijtschelding huur periode maart tot juni 2020 27

TASO 20

TOGS 17

NOW 1 7

TVL 5

NOW 2 2

Anders 5

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Tekorten jaarrekening

Ondanks de besparingen/bezuinigingen die verenigingen hebben doorgevoerd en de financiële ondersteuning die verenigingen hebben ontvangen, verwacht ongeveer de helft van de verenigingen in Nederland (53%, zie figuur 3.15) voor het kalenderjaar 2020 een tekort op de jaarrekening van de vereniging. Dit zijn vooral veldsportverenigingen (64%), verenigingen met een eigen kantine (61%), verenigingen met een grote begroting (50.000 of meer, 61%), grote verenigingen (> 250 leden, 60%) en verenigingen met een eigen accommodatie (59%).

Gemiddeld gaan verenigingen naar verwachting het kalenderjaar 2020 afsluiten met een tekort van 5 procent op de jaarrekening. Verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 12%), verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000 euro, 9%), kleine verenigingen (≤ 100 leden, 9%) en middelgrote verenigingen (101-250 leden, 9%) gaan naar verwachting met relatief het hoogste tekort op de jaarrekening het kalenderjaar 2020 afsluiten. Verenigingen die het kalenderjaar 2020 een tekort op de jaarrekening van de vereniging verwachten, geven overwegend aan dit tekort ten laste van het eigen vermogen te laten komen (84%). Een vijfde van de verenigingen met een verwacht tekort (21%) is van plan dit tekort op te vangen door verhoging van de contributies. 7 procent weet nog niet hoe het tekort op te vangen.

Figuur 3.15 Grootte van het verwachte tekort op de jaarrekening van de vereniging voor het kalenderjaar 2020 in percentage van de begrote inkomsten voor 2020, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=653)

0 20 40 60 80 100

Totaal 47 6 16 18 13

Begroting tot 10.000 58 2 7 16 17

Begroting 10.000 tot 50.000 43 4 16 21 17

Begroting 50.000 of meer 39 14 25 17 5

Klein (≤ 100 leden) 50 3 10 20 17

Middel (101-250 leden) 43 6 19 16 16

Groot (> 250 leden) 40 14 28 14 4

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 44 3 26 17 10

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 56 4 8 21 12

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 36 13 23 17 12 Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport,

atletiek, jeu de boules) 50 5 9 17 18

Eigen kantine 39 8 18 20 15

Geen eigen kantine 55 5 13 15 11

Eigen accommodatie 41 8 16 19 16

Geen eigen accommodatie 53 5 15 16 11

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut 33 Veerkracht verenigingen

Met veerkracht wordt het vermogen van de vereniging bedoeld om de impact van de coronacrisis te absorberen en terug te veren naar de situatie van voor de coronacrisis. Twee op de drie verenigingen

(66%, zie figuur 3.16) geven aan vertrouwen te hebben in de veerkracht van de vereniging om de gevolgen van de coronacrisis te overleven. Over het algemeen hebben overige binnensportverenigingen (60%), kleine verenigingen (≤ 100 leden, 61%) en verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 63%) het minst vertrouwen in de veerkracht van de vereniging. Dit is opvallend omdat deze typen verenigingen aan het begin van de coronacrisis (begin april) juist het meest vertrouwen in de veerkracht van de vereniging stelden. In de zomer van 2020 (73%) was het vertrouwen in de veerkracht iets groter dan in het voorjaar (67%) en het najaar (66%). Wanneer gevraagd wordt naar de veerkracht van de vereniging om een (eventuele) tweede stillegging van de sport(vereniging) te overleven, daalt het vertrouwen van verenigingen. Ongeveer de helft (54%) heeft vertrouwen in de veerkracht van de vereniging om een tweede stillegging te overleven. Het vertrouwen in de veerkracht bij een tweede stillegging daalt met name bij zaalsportverenigingen, veldsportverenigingen, verenigingen met een eigen kantine, verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000 euro) en grote verenigingen (> 250 leden).

Figuur 3.16 Aandeel verenigingen met vertrouwen in de veerkracht van de vereniging om de gevolgen van de coronacrisis en een (eventuele) tweede stillegging te overleven, uitgesplitst naar kenmerken vereniging (in procenten, n=1.141)

0 20 40 60 80 100

Totaal 66 54

Begroting tot 10.000 63 58

Begroting 10.000 tot 50.000 66 51

Begroting 50.000 of meer 70 56

Klein (≤ 100 leden) 61 50

Middel (101-250 leden) 68 57

Groot (> 250 leden) 75 60

Zaalsport (o.a. judo, basketbal, gymnastiek) 65 47

Overig binnensport (o.a. zwemmen, bridge, darts) 60 53

Veldsport (o.a. voetbal, hockey, tennis) 65 49

Overig buitensport (o.a. paardensport, wielersport, 71 atletiek, jeu de boules) 63

Eigen kantine 66 51

Geen eigen kantine 66 57

Eigen accommodatie 67 53

Geen eigen accommodatie 64 54

Voldoende veerkrachtig om de gevolgen van de coronacrisis te overleven.

Voldoende veerkrachtig om een (eventuele) tweede stillegging te overleven.

Bron: Mulier Instituut, Vragenlijst gevolgen coronacrisis voor sportverenigingen, oktober 2020.

Financiële gevolgen

Financiële gevolgen sportverenigingen

De verenigingen verwachten in oktober 2020 voor het kalenderjaar 2020 een inkomstenderving van gemiddeld 19 procent van hun begrote inkomsten voor 2020 (tabel 3.1). Door de diversiteit aan sportverenigingen lopen de percentages van gemiste inkomsten uiteen van 16 procent bij grote verenigingen (> 250 leden) tot 28 procent bij kleine verenigingen (≤ 100 leden).

Het CBS beraamt de totale jaarlijkse baten van de sportclubs op 1.21 miljard euro (CBS, Statline). Op basis van de verwachting van verenigingen zou dit voor het kalenderjaar 2020 een geschatte inkomstenderving van 230 miljoen euro betekenen.

De verenigingen verwachten het kalenderjaar 2020 gemiddeld 10 procent van de begrote uitgaven te kunnen besparen/bezuinigen (tabel 3.1). Gezien de diversiteit aan verenigingen loopt de mate van waarin bezuinigd kan worden door verenigingen uiteen van 7 procent van de begrote uitgaven bij overige buitensporten als wielrennen, paardensport en atletiek tot 14 procent bij verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro). Doorgerekend zou dit uitkomen op mogelijke bezuinigingen van 121 miljoen euro voor het kalenderjaar 2020.

Per saldo kan op basis van deze gegevens het verlies voor de verenigingen zonder steunmaatregelen uitkomen op 230 – 121 = 109 miljoen euro voor het kalenderjaar 2020. Op de persconferentie van 3 november 2020 werd duidelijk dat de gedeeltelijke stillegging tot half december zal aanhouden. Er moet serieus rekening mee gehouden worden dat de sport(verenigingen) voor de rest van 2020 hun kantines niet mogen openen en competities niet worden hervat.

Uit een analyse naar de verandering van het sentiment bij verenigingen na de persconferenties (28 september 2020 en 13 oktober 2020) blijkt dat sportverenigingen zich vaker (ernstige) zorgen zijn gaan maken over de gevolgen van de coronacrisis voor de toekomst van hun vereniging na de persconferentie van 28 september. Daarin werd aangekondigd dat sportkantines moesten worden gesloten en geen publiek meer was toegestaan tijdens sportwedstrijden. In een toelichting op wat die coronamaatregelen betekenen voor de vereniging geven verenigingen aan dat dit een aderlating is voor de kantine-inkomsten. Verder, als verenigingsactiviteiten geen doorgang meer kunnen vinden, heeft dit nadelige gevolgen voor de ledenbinding, sfeer en werving van nieuwe leden. Aanpassing van de maatregelen vergroot de druk op het bestuur en vrijwilligers. De afgekondigde maatregelen op 13 oktober (o.a. geen competities en met maximaal 4 personen sporten), laat geen verdere toename van de zorgen zien bij verenigingen. In een toelichting op wat de verscherpte maatregelen vanaf 14 oktober betekenen geven verenigingen nogmaals aan dat wedstrijden en trainingen zijn stop gezet en dat een stillegging van de vereniging betekent. Bij bepaalde verenigingen moeten weer aanpassingen worden doorgevoerd en leden geïnformeerd, terwijl niet alle regels gelijk duidelijk zijn.

De aankondiging van de verscherpende maatregelen op 28 september heeft invloed gehad op het aandeel verenigingen dat een tekort verwacht op de jaarrekening van de vereniging voor het kalenderjaar 2020.

Voor de persconferentie van 28 september verwachtten vier op de tien verenigingen het kalenderjaar 2020 een tekort op de jaarrekening. Na de persconferentie van 28 september was dat meer dan de helft van de verenigingen. In het verlengde hiervan is ook de behoefte aan steunmaatregelen, hulp en ondersteuning bij verenigingen toegenomen na de aankondigingen van de verdere gedeeltelijke stilleggingen van de sportverenigingen. Vóór 28 september is drie op de tien verenigingen van mening dat steunmaatregelen, hulp en/of ondersteuning essentieel zijn voor de vereniging om te overleven. Na 13 oktober is dit gestegen naar vier op de tien verenigingen.

Steunmaatregelen

Voor sportverenigingen is een aantal steunmaatregelen beschikbaar. Indien de vereniging voldeed aan de onderliggende voorwaarden kon zij beroep doen op de generieke steunmaatregelen van de NOW 1.0, NOW 2.0, TOGS en TVL 1. Daarnaast heeft het kabinet inmiddels een verlenging van de NOW (NOW 3.0) en de

TVL (TVL 2) aangekondigd waar sportverenigingen ook aanspraak op kunnen maken. In hoofdstuk 9 in deze rapportage is te lezen in hoeverre de generieke steunmaatregelen zijn gebruikt door de sport.

Naast de generieke steunmaatregelen zijn er ook specifieke steunmaatregelen voor de sport. Zoals in hoofdstuk 9 wordt beschreven is het eerste steunpakket voor de sport vanuit het ministerie van VWS uitgewerkt in twee regelingen: de Tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties COVID-19 (TVS) en de Tegemoetkoming amateursportorganisaties COVID-19 II (TASO II). De TVS is bedoeld als compensatie voor gemeenten, sportbedrijven en particuliere verhuurders voor de misgelopen huurinkomsten als gevolg van de kwijtschelding van de huren voor sportverenigingen. Hiermee is deze regeling dus indirecte steun voor de sportverenigingen. Voor de TVS was 89,5 miljoen euro beschikbaar en volgens de voorlopige cijfers is hier 49,7 miljoen euro van aangevraagd (zie hoofdstuk 9). De TASO II regeling is met name bedoeld voor sportverenigingen die niet of niet voldoende gebruik kunnen maken van de reeds getroffen generieke steunmaatregelen, zoals de NOW. Voor de TASO II was 44,5 miljoen euro beschikbaar en hiervan is voor

22,3 miljoen aangevraagd.

Nu sinds de persconferentie van 13 oktober 2020 nieuwe coronamaatregelen van kracht zijn, heeft het kabinet aangekondigd het sportspecifieke pakket aan te passen en opnieuw open te stellen voor de periode 1 oktober tot en met 31 december 2020. De uitvoering van dit nieuwe pakket zal erop gericht zijn om de nieuw ontstane financiële schade van amateursportverenigingen te compenseren. Het beschikbare budget voor de TVS en TASO is niet geheel opgegaan. Het kabinet zet deze onderbesteding uit de TVS en

TASO in om het nieuwe sportspecifieke pakket te financieren, wat overeenkomt met 60 miljoen euro.

Naast het steunpakket van VWS voor de sport kunnen sportverenigingen gebruik maken van de borgstellingen vanuit Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) voor de zogenoemde noodkredieten. Dat zijn leningen die specifiek bedoeld zijn voor het opvangen van een tekort aan liquiditeit die sportorganisaties hebben als gevolg van de sluiting van de sportclubs als maatregel tegen de verspreiding van het coronavirus. Verenigingen kunnen leningen aanvragen van de bank, waarbij SWS borg staat. Zoals in hoofdstuk 9 beschreven is deze mogelijkheid vooralsnog slechts door twee verenigingen gebruikt.

Verder hebben sportbonden in de afgelopen periode gezorgd voor enige compensatie voor verenigingen. Doordat competities werden stilgelegd en de sport in een aantal gevallen maar beperkt open kon is voor een aantal sporten een deel van de bondsafdrachten kwijtgescholden. Ongeveer één op de acht verenigingen (12%) heeft financiële steun van hun sportbond ontvangen. Dit gaat voornamelijk om de kwijtschelding van bondsafdrachten en/of competitiebijdragen.

Financiële stromen voor sportverenigingen

Zoals besproken in hoofdstuk 1 worden de financiële stromen gemonitord met een model dat grotendeels is gebaseerd op het Brancherapport Sport 2019 van KPMG. In de eerste monitor Sport en corona hebben we op basis van dit model de situatie in juni 2020 gevisualiseerd. Het model in figuur 3.17 geeft de situatie voor sportverenigingen vanaf eind oktober 2020 weer.

De grootste inkomstenbron voor sportverenigingen zijn de consumentenuitgaven. Sporters die lid zijn van een sportvereniging dragen contributie af aan de vereniging. Verder geven ze geld uit in de sportkantine en nemen ze deel aan activiteiten zoals loterijen en toernooien georganiseerd door de sportverenigingen. Behalve van de sporters zelf, komen de inkomsten uit de sportkantine en financiële acties van andere groepen consumenten zoals ouders van jeugdleden en bezoekers van wedstrijden en evenementen.

Daarnaast ontvangen sportverenigingen subsidie van gemeenten en nationale regelingen (zoals voor de aanstelling van buurtsportcoaches). Gemeenten dragen bij aan sportverenigingen in de vorm van nietkostendekkende huurtarieven. Het huurtarief dat door gemeenten van verenigingen wordt gevraagd voor het gebruik van de sportaccommodaties dekt doorgaans niet de kosten die gemeenten maken voor de sportaccommodaties, waarmee de verenigingen tegemoetgekomen worden. Tot slot komt een deel van de inkomsten van verenigingen voort uit sponsoring door private partijen.

Gemeenten dragen tevens indirect bij aan sportverenigingen. Jaarlijks worden uitgaven gedaan aan sportparticipatiestimulering voor burgers. Organisaties als Jeugdsportfonds Sport & Cultuur wenden vervolgens deze gelden aan voor stimuleringsregelingen, waarmee kinderen uit lage inkomensgezinnen lid kunnen worden van een sportvereniging.

Invloed van coronamaatregelen op financiële stromen

Door de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus onder controle te houden, staat een aantal financiële stromen voor sportverenigingen onder druk. In de zomer zorgden de versoepelingen van de maatregelen voor een tijdelijke verlichting van de druk, maar met de verscherping van de maatregelen na de persconferentie van 13 oktober 2020 en de verdere verscherping na 3 november 2020 neemt de druk weer toe. In figuur 3.17 laten we het model zien met de doorkijk vanaf de persconferentie van 13 oktober tot en met het einde van 2020. Met name van de zijde van de consumenten staan de inkomsten onder druk. De contributie-inkomsten (4) blijven dit jaar, naar verwachting, redelijk intact, maar in bepaalde sporten is een afname in leden te zien die grotendeels is versterkt door de coronamaatregelen. Nu de situatie langer aanhoudt blijft het onzeker hoe het ledental zich zal ontwikkelen en daarmee wat de contributie-inkomsten gaan doen. Het (weer) sluiten van de verenigingskantines leidt tot minder inkomsten uit transacties (5). Veel van de (extra) activiteiten die inkomsten opleveren zoals loterijen en rommelmarkten maar ook toernooien, gaan niet door, wat op de inkomsten uit transacties drukt. De inkomsten vanuit private partijen (6) zijn onzeker. In veel gevallen lopen sponsorcontracten door. Maar als steeds meer bedrijven het moeilijk krijgen, kan het voor komen dat bedrijven niet meer aan de sponsorafdrachten kunnen voldoen.

De inkomsten vanuit overheden (1) (2) zullen grotendeels intact blijven. Met de eerder genoemde steunmaatregelen worden de financiële stromen vanuit overheden naar de georganiseerde sport zelfs groter. Het blijft de vraag in welke mate deze financiële stromen het verlies van de andere stromen kunnen compenseren.

Figuur 3.17 Financiële stromen voor sportverenigingen met risico-indicatie, situatie na persconferentie 13 oktober 2020

Tot slot

Bijna de helft van de verenigingsbestuurders maakt zich (ernstige) zorgen over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging. De zorgen bij sportverenigingen over hun toekomstperspectief zijn licht toegenomen ten opzichte van het voorjaar en de zomer 2020. Binnensportverenigingen maken zich het vaakst (ernstige) zorgen over de toekomst van hun vereniging en zijn zich gedurende 2020 steeds meer zorgen gaan maken. Verenigingen maken zich vooral (ernstige) zorgen over het verlies van leden/vrijwilligers, de financiële situatie en de gezondheid van (oudere) leden. De mate waarin verenigingen zich zorgen maken, hangt samen met de mate waarin verenigingen ledendaling en omzetderving ervaren.

Bij één op de drie verenigingen is het ledental tussen september 2019 en september 2020 gedaald. Van deze verenigingen geeft drie kwart aan dat de ledendaling deels, voornamelijk of heel erg aan de coronacrisis kan worden toegeschreven. Met name binnensportverenigingen hebben met ledendaling te maken. Twee derde van de sportverenigingen (62%) heeft te maken met leden die nog niet willen of durven sporten.

Gemiddeld verwachten verenigingen het kalenderjaar 2020 een omzetderving van 19 procent van hun begrote inkomsten voor 2020. Kleine verenigingen (≤ 100 leden, 30%), verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 27%) en verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000 euro, 27%) verwachten het kalenderjaar 2020 relatief de hoogste derving van inkomsten. Gemiddeld besparen/bezuinigen verenigingen het kalenderjaar 2020 10 procent van de begroting. Ruim de helft van de verenigingen geeft aan in de periode maart tot en met 15 oktober financiële steun van de

Rijksoverheid of gemeente te hebben aangevraagd of ontvangen. Dit zijn met name veldsportverenigingen (87%), verenigingen met een grote begroting (50.000 of meer, 81%), grote verenigingen (> 250 leden, 77%), verenigingen met een eigen kantine (73%) en verenigingen met een eigen accommodatie (69%).

Ondanks de besparingen/bezuinigingen die verenigingen hebben doorgevoerd en de financiële

ondersteuning die verenigingen hebben ontvangen, verwacht ongeveer de helft van de verenigingen in

Nederland het kalenderjaar 2020 een tekort op de jaarrekening van de vereniging. Dit zijn vooral veldsportverenigingen (64%), verenigingen met een eigen kantine (61%), verenigingen met een grote begroting (50.000 of meer, 61%), grote verenigingen (> 250 leden, 60%) en verenigingen met een eigen accommodatie (59%). Dit tekort laten de meeste verenigingen ten laste van het eigen vermogen komen.

Begin april 2020 gaf ongeveer een kwart van de sportverenigingen aan dat steunmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel zijn om als vereniging de coronacrisis te kunnen overleven. In oktober 2020 is dit licht gestegen naar een derde van de verenigingen. De behoefte aan ondersteuning hangt samen met de mate waarin verenigingen zich zorgen maken over de gevolgen van de coronacrisis voor de vereniging en de omzetderving. In vergelijking met begin april 2020, zijn met name zaalsportverenigingen, overige binnensportverenigingen, verenigingen met een middelgrote begroting (10.000 tot 50.000) en kleine verenigingen (≤ 100 leden) vaker steunmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel gaan achten voor het overleven van hun vereniging.

Twee op de drie verenigingen hebben vertrouwen in de veerkracht van de vereniging om de

gevolgen van de coronacrisis te overleven. Over het algemeen hebben overige binnensportverenigingen

(60%), kleine verenigingen (≤ 100 leden, 61%) en verenigingen met een kleine begroting (tot 10.000 euro, 63%) het minst vertrouwen in de veerkracht van de vereniging. Wanneer gevraagd wordt naar de veerkracht van de vereniging om een tweede stillegging van de sport(vereniging) te overleven, daalt het vertrouwen van verenigingen. Ongeveer de helft heeft hierin vertrouwen.

  • 4. 
    Sportondernemers

    Peter Nafzger, Peter van Eldert en Jo Lucassen

    In de eerste monitor Sport en corona bleek dat sportondernemers vanwege de coronamaatregelen van de ene op de andere dag moesten stoppen met hun dienstverlening. 41 Een groot deel van de sector verloor daardoor werkzaamheden en inkomsten. Tussen 1 juli en 14 oktober konden de sportondernemers opereren binnen de mogelijkheden van de anderhalve-meter-samenleving, maar vanaf 14 oktober heeft Nederland weer te maken met strengere coronamaatregelen, die de sportondernemers in wisselende mate treffen. Deze turbulente tijd van schommelingen tussen soepele en strenge coronamaatregelen zorgt in de eerste plaats voor omzetderving. Daarnaast groeit het wantrouwen onder ondernemers met als gevolg dat steeds minder draagvlak overblijft voor maatregelen. 42 Met name in de horeca neemt het ondernemersvertrouwen af. 43 De sportondernemers werken hard om te overleven en te voldoen aan alle maatregelen, zodat miljoenen Nederlands kunnen blijven sporten.

    Dit hoofdstuk focust op drie zaken: 1) de manier hoe de sportondernemers omgaan met de coronamaatregelen, 2) welke steunmaatregelen er zijn voor sportondernemers en 3) wat de financiële gevolgen van de coronacrisis zijn voor sportondernemers. Hierbij vindt een verdieping plaats in vier sectoren: fitness, zwemmen, golf en hippische sport.

    Om de gevolgen van de coronacrisis voor de sportondernemers in kaart te brengen is gebruik gemaakt van nieuwe gegevens van het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), registratie- en exploitatiedata van de arbeidsmarkt (CBS, Kamer van Koophandel) en peilingen met betrekking tot de coronacrisis (via brancheorganisaties en POS). De eerste paragraaf van dit hoofdstuk schetst het aanbod van sportondernemers op hoofdlijnen, waarna deze zich verdiept in: fitness, zwembaden, golf en hippische sport. De laatste paragraaf geeft een samenvattend beeld van de financiële gevolgen van de coronacrisis voor sportondernemers.

    Sportondernemers in vogelvlucht

    Onder het aanbod van sportondernemers scharen wij aanbieders met een winstoogmerk of commercieel verdienmodel. Bij het Platform Ondernemende Sportaanbieders 44 zijn in 2020 de volgende categorieën bedrijven aangesloten: 1. Fitnesscentra 2. Dansscholen 3. Yogacentra 4. Vechtsportcentra 5. Zwembaden 6. Budosport scholen 7. Watersportcentra

    41 Poel, H. van der & Pulles, I. (red.) (2020). Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector. Utrecht: Mulier Instituut.

    42 https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/peiling-draagvlak-voor-maatregelen-neemt-af-onder href="https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/peiling-draagvlak-voor-maatregelen-neemt-af-onder-nederlanders~bd7f3285/">nederlanders~bd7f3285/.

43 https://www.entreemagazine.nl/nieuws/regelgeving-branchenieuws/khn-draagvlak-coronamaatregelen-neemt-af.

44 De POS overkoepelt wel het overgrote deel, maar niet alle sportondernemers. Ook bowlingcentra, denksportcentra, ijsbanen, racketcentra en voorzieningen voor biljarten en darts kennen vaak een commerciële exploitatie, al dan niet gesteund met een exploitatiesubsidie van de gemeente. Voor de volgende monitor zal geprobeerd worden zicht te krijgen op deze branches.

  • 8. 
    Hippische sportcentra 9. Squashcentra 10. Golfbanen 11. Buitensport bedrijven 12. Klim- en bergsportcentra 13. Skatecentra 14. Ski indoorcentra

Tabel B3.1 (bijlage 3) geeft een overzicht van deze sectoren met daarbij enkele kerncijfers, zoals het aantal bedrijven per categorie en de deelname aan de betreffende sport. Het totaal aantal lidmaatschappen bij sportondernemers is vergelijkbaar met dat van lidmaatschappen bij sportverenigingen. In 2018 was 23 procent van de Nederlandse bevolking (6 jaar en ouder) lid bij een commerciële sportaanbieder. 45 Daarnaast hebben sportondernemers niet alleen te maken met leden, maar ook met ongebonden sporters, bijvoorbeeld mensen die een kaartje kopen in een zwembad. Volgens schattingen van het POS vertegenwoordigen de verschillende categorieën samen bijna 12.000 bedrijven, waar ruim 100.000 medewerkers werken (bijlage 3, tabel B3.1). 46

Coronacrisis en sportondernemers

Zoals hierboven beschreven ging tussen 1 juli en 14 oktober 2020 de ondernemende sportsector voorzichtig open en was publiek langs de lijn weer toegestaan. Deze laatste versoepeling werd als eerste teruggedraaid op 28 september 2020. 47 Sport ging door, maar zonder publiek en kantines moesten opnieuw sluiten.

Op last van de Rijksoverheid werden de coronamaatregelen op 14 oktober verder verzwaard. Hierdoor werd de amateurcompetitie in alle sporten stilgelegd. Sinds dat moment mogen alleen jongeren tot en met 17 jaar nog in teamverband samen trainen en sporten. 48 Iedereen boven de 18 mag alleen nog

‘individueel’ (in elk geval niet groter dan in groepjes van vier) sporten. Dat kan bij sportaanbieders zoals fitnesscentra, zwembaden, tennisclubs, golfbanen en maneges. Dat betekent dat ondernemers in deze takken van sport in aangepaste vorm open mogen blijven. Op 3 november worden de maatregelen van de gedeeltelijke lockdown verlengd tot december. De beperkte openstelling heeft (negatieve) financiële gevolgen voor ondernemers. De negatieve gevolgen worden groter naarmate de maatregelen langer blijven gelden of worden aangescherpt.

Ondernemers investeren in innovatie en bedenken creatieve oplossingen om deze lastige periode te overleven. De mate waarin dit mogelijk is verschilt sterk per sport. De meeste (binnen-)sporten hebben geïnvesteerd in reserveringssystemen en luchtzuiveringsinstallaties, maar niet alle aanbieders kunnen hun lesaanbod digitaliseren. Zo kan een sportschool zijn lesaanbod volledig digitaliseren en thuis aanbieden, maar heeft een zwembad daartoe minder mogelijkheden, door de gebondenheid van zwemmen aan een zwemlocatie.

45 Zie https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/clublidmaatschap .

46 Op basis van de indeling naar typen bedrijven en de schattingen van brancheorganisaties is de verwachting dat sommige categorieën bedrijven overlap met elkaar vertonen, waaronder in aantallen bedrijven en aantal medewerkers.

47 https://nocnsf.nl/media/3524/handreiking-toeschouwers-bij-sportwedstrijden.pdf.

48 https://nocnsf.nl/media/3499/protocol-verantwoord-sporten-versie161020.pdf.

Steunmaatregelen

In bijlage 2, tabel B2.1, beschrijven we de steunmaatregelen van de Rijksoverheid. De sportondernemers kunnen gebruikmaken van de steunmaatregelen voor ondernemers of zzp-ers, afhankelijk van het type bedrijf. De algemene steunmaatregelen van het kabinet en de verschillende belasting- en kredietmogelijkheden zijn voor sportondernemers een optie. Voor andere steunmaatregelen bestaan beperkingen voor gebruik ervan door sportondernemers, vanwege mogelijke ongeoorloofde staatssteun aan bedrijven.

Fitnesscentra

Kerncijfers

Kerncijfers over de fitnessbranche zijn te vinden in bijlage 3, tabel B3.1 en een korte beschrijving van de sector is te vinden in de eerste monitor Sport en corona. 49

Beperkende maatregelen

De fitnessbranche had in april als één van de eerste branches een protocol ‘Verantwoord sporten op anderhalve meter’ aangeboden aan het kabinet.

50 Na overleg met het OMT op 24 juni besloot het kabinet dat de fitnesscentra per 1 juli 2020 hun deuren weer konden openen. Vanaf 14 oktober geldt dat fitnesscentra in afwijking van veel andere aanbieders wel open mogen zijn, maar dan maximaal 30 sporters per tijdslot per ruimte mogen ontvangen. Sportscholen werken met reserveringssystemen en maximale bezoekersaantallen, zodat de toestroom en doorstroom zo goed mogelijk gereguleerd worden. Er zijn extra hygiëne maatregelen getroffen en het personeel stuurt actief aan op het desinfecteren van handen en gebruikte fitnessapparaten. Vanaf 3 november geldt dat individueel sporten in de sportschool mag, maar in groepsverband niet meer.

Gevolgen coronacrisis voor fitnessbranche

De fitnessbranche heeft te maken met omzetderving door de gedwongen sluiting in het voorjaar en de beperkte openstelling die in het najaar van 2020 geldt. Ondernemers zien hun aantal lidmaatschappen instabieler worden. Er worden minder dagkaarten verkocht en de aanwas van nieuwe leden stagneert 51

Volgens NL Actief ervaren ondernemers dat specifieke doelgroepen, zoals ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid, de sportscholen actief ontwijken. Mogelijk is er argwaan ontstaan over het verspreidingsgevaar van aerosolen in de sportschool.

Gevolgen van de coronamaatregelen voor de activiteiten van fitnesscentra

De peiling van NL Actief in april 2020 liet zien dat fitnesscentra (97%) tijdens de sluiting alternatief aanbod creëerden, zoals filmpjes of een livestream voor oefeningen en lessen thuis. NL Actief geeft in oktober 2020 aan dat hun achterban innovatief inspeelt op deze crisis. Ondernemers staan proactief in de wedstrijd (‘never waste a good crisis’), en stellen alles in het werk om tijdens een eventuele tweede sluiting van de fitnesscentra online verder te werken.

49 De informatie voor deze paragraaf komt uit een interview met een expert van brancheorganisatie NL Actief, gegevens over omzetderving van het Platform Ondernemende Sportaanbieders, en een peiling van brancheorganisatie NL Actief. NL Actief voerde in het najaar vragenlijstonderzoek uit onder haar achterban naar de gevolgen van de coronacrisis voor de ondernemers. Aan de peiling namen ruim 200 fitnessondernemers deel.

50 https://www.nlactief.nl/wp-content/uploads/2020/04/17-04-2020-concept-Protocol-Verantwoord-Sporten-NL-Actief href="https://www.nlactief.nl/wp-content/uploads/2020/04/17-04-2020-concept-Protocol-Verantwoord-Sporten-NL-Actief-versie-voor-branche.pdf">versie-voor-branche.pdf .

51 https://nos.nl/artikel/2354154-veel-sportscholen-draaien-verlies-vooral-ouderen-durven-het-nog-niet-aan.html.

De meest genoemde alternatieven zijn filmpjes, livestreams, Les Mills groepslessen en on demand

Fitsnacks.tv. Er is geen beschikbare informatie over het aantal, of het aandeel van het totaal aantal fitnessbeoefenaars, dat via alternatief aanbod is blijven sporten of is gaan sporten. Maar uit de peiling van oktober blijkt dat men zowel actief werkt aan alternatieve mogelijkheden (online- en buitensportaanbod) als aan interne innovaties (luchtzuiveringsinstallaties en ventilatiesystemen). Sportschool ’t Klaslokaal in Bloemendaal is de eerste sportschool in Nederland die Philips UV-C-Upper Air armaturen heeft geïnstalleerd om lucht te desinfecteren in trainingsruimtes.

52 Ondanks de inspanningen meldt NL Actief dat ondernemers een daling zien in hun ledenaantallen. Dat beperkt de investeringsruimte.

Met name sportboutiques en kleine sportscholen lopen het risico om (gedwongen) overgenomen te worden door internationale ketens, zoals Basic-fit en Fit for free. Deze internationale organisaties hebben daarentegen meer last van Europese regelgeving, omdat de coronamaatregelen per land verschillen.

Interessant is dat kleine studio’s zoals personal en bootcamp trainers het opvallend goed doen. NL Actief geeft aan dat dit mogelijk komt doordat zij minder leden hebben en hun leden persoonlijk contact kunnen bieden. Daarnaast verplaatsen zij hun werkzaamheden eerder naar buiten en lossen zij daarmee het luchtkwaliteitsprobleem op. Brancheorganisatie NL Actief speelt een ondersteunende rol in het bijwerken en communiceren van het protocol Verantwoord Sporten Fitness. Ook heeft NL Actief verschillende webinars voor ondernemers verzorgd. De branchevereniging constateert dat bij ondernemers vragen leven over ‘hoe’ zij het protocol dienen uit te voeren. Deze uitvoering vereist veel aanpassingsvermogen van ondernemers om te voldoen aan alle maatregelen en (hygiënische) voorschriften, maar roept ook vragen op over het uitvoeren van live-groepslessen. Het protocol legt extra verantwoordelijkheden bij het personeel.

Omzetderving

Op basis van cijfers van de POS werd in de eerste monitor Sport en corona de omzetderving voor fitnesscentra tot 1 augustus geraamd op zo’n 241 miljoen euro. Er zijn geen gegevens beschikbaar uit recentere metingen die op een vergelijkbare manier deze omzetderving in kunnen schatten. Wel kunnen we doorrekenen op basis van de cijfers die in de eerste monitor gebruikt zijn. Voor deze cijfers werd namelijk een inschatting gegeven voor twee scenario’s: fitnesscentra helemaal dicht en fitnesscentra beperkt open. Inmiddels weten we dat sinds 1 augustus de fitnesscentra beperkt open gebleven zijn en het heeft er alle schijn van dat dit voor de rest van 2020 zo zal blijven. De groepslessen hebben uiteindelijk maar twee weken stilgelegen en zijn vanaf 19 november weer mogelijk. De invloed hiervan op de omzetcijfers wordt ingeschat als beperkt. Berichten over afzeggingen en nieuwe aanmeldingen, met name van jongere sporters, wisselen. Bij gebrek aan nieuwe data rekenen we voor de maanden na 1 augustus met de geschatte omzetderving voor het scenario ‘beperkt open’ en komen zo uit op een omzetderving van 44,5 miljoen euro per maand. Naar verwachting is dit een maximale omzetderving, mogelijk valt het ledenverlies mee en valt de omzetderving uiteindelijk wat lager uit.

De totale omzetderving voor heel 2020 voor fitnesscentra komt hiermee uit op zo’n 464 miljoen euro

(tabel 4.1). Vergeleken met de omzet voor het jaar 2019 is dit een omzetderving van 33 procent. Naast de omzetderving is ook de verwachting dat een deel van de kosten bespaard kan worden. Op basis van de cijfers van de POS komt de kostenbesparing naar schatting uit op zo’n 70 miljoen euro voor het jaar 2020.

Gebruik steunmaatregelen

Ondernemers in de fitnesscentra kunnen gebruik maken van de landelijke steunmaatregelen (zie bijlage 2, tabel B2.1). Aangezien fitnesscentra binnen de SBI sector codering een eigen code hebben (9313

52 https://www.lighting.philips.nl/inspiratie/projecten/recreatiesport/uv-c-air-disinfection-t-klaslokaal.

Fitnesscentra), is voor een aantal van deze steunmaatregelen een specifieke uitsplitsing mogelijk naar fitnesscentra.

53

Fitnesscentra hebben in totaal voor zo’n 27 miljoen euro aan steun ontvangen via de NOW 1.0 regeling, verdeeld over 675 aanvragen (zie bijlage 2, tabel B2.3). Via de NOW 2.0 ontvingen fitnesscentra 11 miljoen euro steun verdeeld over 360 aanvragen (zie bijlage 2, tabel B2.4). Volgens de registraties hebben fitnesscentra in totaal zo’n 5,7 miljoen euro ontvangen via de TOGS regeling (zie bijlage 2, tabel B2.5). Tot slot ontvingen fitnesscentra via de TVL-1 regeling zo’n 3,8 miljoen euro (zie bijlage 2, tabel B2.6).

Zwembaden

Kerncijfers

Kerncijfers over zwembaden zijn te vinden in bijlage 3, tabel B3.1 en een korte beschrijving van de sector is te vinden in de eerste monitor Sport en corona. Sinds de vorige monitor Sport en corona zijn geen nieuwe onderzoeken uitgevoerd binnen de zwembadbranche.

Beperkende maatregelen

Vanaf 14 oktober mochten zwembaden maximaal 30 personen tegelijk toelaten per zwembad (zonder klachten), die alleen mochten zwemmen via een reserveringssysteem. Van 3 november tot 19 november waren de zwembaden gesloten. Vanaf 19 november geldt de maatregelen weer die golden vanaf 14 oktober.

Gevolgen coronacrisis voor de zwembadbranche

Door de gedwongen sluiting hebben zwembaden te maken met gemiste inkomsten aan entree, lesgelden, horeca en verhuur. Zwembaden hebben bovendien inkomsten uit de verhuur aan verenigingen. Deze laatste kampen met een dalend aantal leden.

Gevolgen van de coronamaatregelen voor de activiteiten van zwembaden

Tussen de heropening op 11 mei en 14 oktober mochten alle genoemde activiteiten weer plaatsvinden in zwembaden (mits de opening was goedgekeurd). In het Protocol Verantwoord Zwemmen is voor elk type activiteit beschreven welke maatregelen en beperkingen gelden. Vooral de verplichte handhaving van anderhalve meter afstand heeft geleid tot meer benodigde inspanningen van zwembaden en tot kleinere aantallen mensen tegelijk in een zwembad. Onbekend is nog hoe dit in de praktijk uitwerking kreeg.

Douches zijn gesloten. 54

De coronamaatregelen vanaf 14 oktober 2020 hebben tot een hernieuwd zwemprotocol geleid. 55 De volgende beperkingen zijn daarbij belangrijk:

  • • 
    Maximaal 30 personen per ruimte (een zwembad is aangemerkt als één binnenlocatie)

    o Trainers/instructeurs worden als personeel aangemerkt en tellen dus niet mee voor de groepsgrootte.

    o Dit aantal geldt niet voor kinderen t/m 17 jaar.

  • • 
    Anderhalve meter afstand.

53 Dit is een uitsplitsing voor de groep bedrijven die geregistreerd staan onder deze SBI-code.

54 Zie bijvoorbeeld: https://nos.nl/artikel/2333677-meer-chloor-thuis-omkleden-maar-nog-lang-niet-elk-zwembad-is-alweer href="https://nos.nl/artikel/2333677-meer-chloor-thuis-omkleden-maar-nog-lang-niet-elk-zwembad-is-alweer-open.html">open.html .

55 https://water-vrij.nl/wp-content/uploads/2020/05/Nieuwsbericht-Wijzigingen-nav-Coronamaatregelen-21-okt-2020.pdf.

  • • 
    Reserveringssysteem aangemaakt. • Douches gesloten (kleedkamers alleen te gebruiken na het zwemmen).

De zwembaden waren gesloten tussen 4 en 19 november, daarna geldt het protocol weer dat gold vanaf 14 oktober.

Periodieke betalingen (abonnementen, lesgelden) en huur innen

De zwembaden hebben vaak te maken met overeenkomsten met consumenten (abonnementen en doorlopend lesgeld), maar ook met huurovereenkomsten met verenigingen die van het zwembad gebruik maken. Wat de activiteiten bij de zwemverenigingen betreft waren vanaf september 2020 vele duizenden leden van zwemverenigingen begonnen aan het nieuwe seizoen met competities, wedstrijden en andere (sport)activiteiten. 56 Hoewel wedstrijdactiviteiten met ingang van 14 oktober zijn stilgelegd, blijft het belangrijk dat zwemverenigingen hun wedstrijd- en trainingsprotocol op orde hebben. De Koninklijke

Nederlandse Zwem Bond (KNZB) meldt dat inmiddels ruim 260 lokale protocollen zijn geregistreerd. Dit betekent dat nog niet alle zwemverenigingen dat hebben gedaan.

57

Zwembaden hebben strakke richtlijnen opgesteld voor veilig zwemmen in coronatijd ‘Hygiëne en desinfectie in badinrichtingen’. 58 Er is een medisch onderzoek verricht naar ventilatiesystemen in zwembaden.

59

Omzetderving

Uit cijfers van de POS komt naar voren dat de omzetderving voor zwembaden voor heel 2020 uitkomt op zo’n 90 miljoen euro (tabel 4.1). Dat is ongeveer 18 procent van de omzet van 2019. Naar schatting op basis van de POS cijfers kunnen zwembaden in 2020 ongeveer 1 procent van de kosten besparen. Dit komt overeen met zo’n 5 miljoen euro.

60

Ondersteuningsmogelijkheden

Om de omzetderving te compenseren, kunnen zwembaden en zwemscholen op verschillende manieren gebruik maken van ondersteuning. Vanuit het landelijk steunpakket zijn in principe de maatregelen voor ondernemers van toepassing. In november 2020 wordt gewerkt aan een specifieke steunmaatregel voor zwembaden en ijsbanen, die moet leiden tot compensatie van de negatieve resultaten op de jaarrekening als gevolg van de coronamaatregelen.

Gebruik steunmaatregelen

Zwembadondernemers kunnen gebruik maken van de landelijke steunmaatregelen (zie bijlage 2, tabel

B2.1). Aangezien zwembaden binnen de SBI sector codering een eigen code hebben (93111 Zwembaden), is voor een aantal van deze steunmaatregelen een specifieke uitsplitsing mogelijk naar zwembaden. 61

56 https://www.knzb.nl/vereniging__wedstrijdsport/wedstrijdsport/coronaprotocol_wedstrijdsport/

57 https://www.knzb.nl/vereniging__wedstrijdsport/wedstrijdsport/coronaprotocol_wedstrijdsport/verenigingsprotocollen/

58 https://water-vrij.nl/wp-content/uploads/2020/05/Richtlijn-Veilig-Zwemmen-in-coronatijd-V9-in-het-kort-20201008.pdf.

59 https://water-vrij.nl/wp-content/uploads/2020/05/Medisch-Monitoring-Onderzoek-Ventilatie-in-Zwembaden

20201008.pdf.

60 Het betreft hier de omzetderving bij de ‘commerciële zwembaden’ die zijn aangesloten bij de POS. Daarnaast zijn er zwembaden die worden geëxploiteerd door gemeenten, bedrijven, stichtingen en verenigingen die niet zijn aangesloten bij de POS. De totale omzetderving bij alle zwembaden wordt geschat op 140 miljoen. Zie ook paragraaf 8.5.

61 Dit is een uitsplitsing voor de groep bedrijven dat geregistreerd staat onder deze SBI-code.

Zwembaden hebben in totaal voor zo’n 16 miljoen euro aan steun ontvangen via de NOW 1.0 regeling, verdeeld over 140 aanvragen (zie bijlage 2, tabel B2.3). Via de NOW 2.0 ontvingen zwembaden 8 miljoen euro steun verdeeld over 110 aanvragen (zie bijlage 2, tabel B2.4). Volgens de registraties hebben zwembaden in totaal zo’n 1 miljoen euro ontvangen via de TOGS regeling (zie bijlage 2, tabel B2.5). Tot slot ontvingen zwembaden via de TVL-1 regeling zo’n 0,8 miljoen euro (zie bijlage 2, tabel B2.6).

Golfbanen

Kerncijfers

Kerncijfers over golfbanen zijn te vinden in bijlage 3, tabel B3.1 en een korte beschrijving van de sector is te vinden in de eerste monitor Sport en corona.

Beperkende maatregelen

Op 6 mei werden verschillende versoepelingen aangekondigd. Per 11 mei was sporten door volwassenen in de buitenruimte en op anderhalve meter afstand weer toegestaan. Hieronder viel ook het golfen op een golfbaan. Vanaf dat moment en ook na de persconferentie van 14 oktober is golf toegestaan mits spelers zich kunnen houden aan de maatregelen op anderhalve meter afstand. Het wordt gezien als individuele sport.

Gevolgen coronacrisis voor golfbranche

Door de gedwongen sluiting in maart kregen golfbanen te maken met gemiste inkomsten aan greenfees

(entree op een golfbanen voor mensen zonder lidmaatschap), lidmaatschappen, horeca- en verhuurinkomsten. 62 In oktober 2020 geeft de POS aan dat de financiële resultaten op macroniveau tegenvallen voor golf, maar dat deze minder tegenvallen dan in maart werd gedacht. Er is een terugloop in de verkoop van greenfees en strippenkaarten, maar er zijn wel bijna net zoveel rondes als in 2019 gemaakt. Dat komt doordat leden meer zijn gaan spelen. Een andere omzetgroep die niet is ingehaald, zijn de evenementen. Daarbij behoren clubwedstrijden en bedrijfsdagen, aldus de POS.

Gevolgen van de coronacrisis voor activiteiten op golfbanen

De coronacrisis heeft in het voorjaar de golf in moeilijkheden gebracht, maar ook medio oktober 2020 heeft golf nog steeds last van de beperkte openstelling. Dat heeft gevolgen voor de omzet die normaal in clubhuizen via horeca-activiteiten wordt gemaakt. Golfaccommodaties hebben vaak, naast de banen waarop gespeeld wordt, ook andere voorzieningen, zoals horeca en verhuur van ruimten voor zakelijke doeleinden. Al deze activiteiten lagen noodgedwongen stil. De NGF heeft in de periode van sluiting alternatief aanbod voor golfers georganiseerd, zoals een online training en een webinar. 63 Vanaf 11 mei is golfen weer toegestaan, maar voor volwassenen op anderhalve meter afstand. Dit betekent dat de golfaccommodaties moeten voorzien in deze en andere (hygiëne-)maatregelen. De Nationale Vereniging van Golfaccommodaties (NVG) en NFG hebben hiervoor het Protocol Verantwoord Sporten en Golf opgesteld en gecommuniceerd, naar voorbeeld van het Protocol Verantwoord Sporten van het POS. 64

Hierin staat onder andere beschreven dat horeca en kleedkamers gesloten zijn. Op veel golfbanen zijn looproutes aangelegd.

62 Omzetderving (POS, gebaseerd op gegevens brancheorganisatie NVG). Peiling van brancheorganisatie NVG onder golfbanen. Een enquête is verspreid onder 200 golfbanen, waarbij de respons circa 150 banen betrof.

63 Zie ook: https://www.ngf.nl/over-golf/online-trainingen .

64 https://www.ngf.nl/~/media/pdfs/corona/concept-protocol-verantwoord-sporten-en-golf-april-2020-22042020- v3.pdf?rev=209326393 .

Een van de grote zorgen bij het uitbreken van de pandemie was het verliezen van een ‘groeiseizoen’ van nieuwe golfers. Over het algemeen is het voor clubs niet mogelijk om een half jaar in te halen, en daarmee hebben veel verenigingen een deuk in de participatie en betrokkenheid van leden opgelopen die jaren voelbaar zal zijn. Maart en april waren geen goede maanden, maar na de opening in mei 2020 bleek een toename in de populariteit van golf. Daardoor is de ledenachterstand per 1 oktober bijna helemaal ingelopen. Als dit doorloopt, dan komt de golfbranche op positieve ledencijfers uit voor 2020. Grafiek 4.1 toont de nieuwe ledeninstroom (registraties) per maand in 2019 en 2020. Daarnaast zitten golfscholen op dit moment overvol volgens de POS.

De horeca is een belangrijk onderdeel in de exploitatie van golfaccommodaties. Volgens onderzoek naar de exploitatie van golfbanen zorgt voeding en drinken gemiddeld voor bijna de helft van de omzet van golfbanen. 65 Golfaccommodaties hebben horeca-inkomsten gehad door de versoepelde coronamaatregelen (met voorwaarden zoals anderhalve meter afstand) tussen 1 juni en 28 september, vooral omdat clubhuizen bij golfaccommodaties niet worden gezien als sportkantines. Nederlandse golfbanen waren hiervoor wel afhankelijk van noodverordeningen. 66 Sinds 14 oktober zijn deze horeca-aangelegenheden weer gesloten.

Figuur 4.1 Aanmeldingen van nieuwe leden bij de Nederlandse Golffederatie (NGF) in 2019 vergeleken met 2020 (tot 1 november; in aantallen)

25.000

20.065 20.308

20.000

15.000

9.282 9.268 10.000

5.000

0 2019 2020 Man Vrouw

Bron: NGF, oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Figuur 4.1 toont aan dat ondanks de coronacrisis, de aanwas van nieuwe leden bij zowel de mannen als vrouwen redelijk constant is/zijn gebleven. Uitgesplitst naar leeftijd is er sprake van een groei van 29 procent in de leeftijdsgroep 0 tot 20 jaar en 23 procent in de leeftijdsgroep 20 tot 40 jaar. Bij de leeftijdsgroep 40 tot 60 jaar daalt het aantal leden met 7 procent en bij de zestigplussers met 12 procent.

65 https://www.nvg-golf.nl/branche-info/onderzoeken .

66 https://www.nvg-golf.nl/update-golfbranche-coronacrisis-26-mei-2020-update-ngf-nvg .

Figuur 4.2 Ledentoename- en afname per leeftijdsgroep, januari – oktober 2020, Nederlandse Golffederatie (NGF) (in procenten)

40

29 30

23 20

10

0

-10 -7 -12

-20

0-20 jaar 20-40 jaar 41-60 jaar 60+

Bron: NGF, oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Onderstaande figuren laten bovendien zien dat nieuwe leden ook daadwerkelijk meer zijn gaan spelen. Dit is onder meer terug te zien in het totaal gespeelde rondes in 2020 (figuur 4.3). Een deel daarvan is op basis van de toenemende verkoopcijfers van greenfees halverwege 2020 (maar deze worden ook verkocht aan niet-leden). Het is daarom vooral terug te zien in het speelrecht wat gaat over abonnementen van leden (figuur 4.4). Ook de evenementen zijn deze zomer actief opgepakt en uitgevoerd. 67

Figuur 4.3 Totaal gespeelde en ingeboekte rondes op de Nederlandse golfbanen, per maand in 2019 en 2020 (in aantallen)

4.000

3.000

2.000

1.000

0

2019 2020

Bron: NGF, oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

67 Omzetderving (POS, gebaseerd op gegevens brancheorganisatie NVG). Peiling van brancheorganisatie NVG onder golfbanen. Een enquête is verspreid onder 200 golfbanen, waarbij de respons circa 150 banen betrof.

Figuur 4.4 Speelrecht (leden), per maand in 2019 en 2020 (in aantallen)

1.600

1.400

1.200

1.000

800

600

400

200

0

2019 2020

Bron: NGF, oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut

Figuur 4.5 Verkoop strippenkaarten 9+18 holes, per maand in 2019 en 2020 (in aantallen)

600

500

400

300

200

100

0

2019 2020

Bron: NGF, oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Zoals hierboven te zien loopt alleen de verkoop van strippenkaarten in 2020 achter ten opzichte van de verkoop in 2019 (figuur 4.5).

Omzetderving

Uit cijfers van de POS komt naar voren dat de omzetderving voor golfbanen voor heel 2020 uitkomt op zo’n 43 miljoen euro (tabel 4.1). Dat is ongeveer 13 procent van de omzet van 2019. Naar schatting op basis van de POS cijfers kunnen golfbanen in 2020 ongeveer 6 procent van de kosten besparen. Dit komt overeen met zo’n 20 miljoen euro.

Gebruik steunmaatregelen

Golfbanen kunnen gebruik maken van de landelijke steunmaatregelen (zie bijlage 2, tabel B2.1).

Golfbanen vallen echter binnen een algemene SBI-code: 93119 overige sportaccommodaties. Hierdoor is het niet mogelijk om op basis van landelijke registratie cijfers een uitsplitsing te maken bij de steunmaatregelen voor golfbanen.

Hippische sportcentra

Kerncijfers

Kerncijfers over de hippische sport zijn te vinden in bijlage 3, tabel B3.1 en een korte beschrijving van de sector is te vinden in de eerste monitor Sport en corona.

Beperkende maatregelen

Voor de paardensportaccommodaties geldt op een aantal fronten een uitzondering op de beperkende maatregelen van 15 maart en 14 oktober. Dit is om de paarden te voorzien in hun basisbehoeften. Alle lessen en (sport)activiteiten zijn stopgezet. De uitzondering houdt in dat de paardensport nog steeds het individueel rijden en verzorgen van paarden in de binnensportaccommodaties toestaat voor paardeneigenaren en verzorgers in verband met het welzijn en de gezondheid van de paarden. Dit is sinds de persconferentie van 3 november niet veranderd. Om deze zaken te garanderen blijven binnensportaccommodaties (verenigingen, maneges, stallen, etc.) aangepast open voor verzorgers (zoals eigenaren en huurders), en toegankelijk voor het personeel en dienstverlening, zoals hoefsmeden, externe leveranciers en dierenartsen. 68 Kantines blijven gesloten.

Gevolgen coronacrisis voor hippische sport

Uitgaande van de laatste FNRS (Federatie Nederlandse Ruitersportcentra) coronamonitor (VI, week 42,

2020), blijkt dat een groot deel van de ondernemers het vertrouwen heeft dat ze uit de coronacrisis komen. 69 59 procent heeft daar het volste vertrouwen in, 37 procent is neutraal en slechts 4 procent heeft daar geen vertrouwen in. Dat is overigens wel gezakt vergeleken met de vijfde peiling (week 26, 2020) waarbij nog 84 procent het volste vertrouwen had om goed uit de crisis te komen. Deze daling komt hoogstwaarschijnlijk door de aangescherpte maatregelen.

Vanwege de genoemde uitzonderingspositie van paardensportondernemers, vanwege paardenwelzijn, zijn accommodaties met eigen paarden open gebleven voor de noodzakelijke verzorging, waarbij paarden ook zijn bereden. Daarnaast zijn ondernemers bezig met het uitbreiden van een alternatief online lesaanbod. Uit de derde coronapeiling (week 19, 2020) van de FNRS bleek al dat 92 procent van de bedrijven daarmee bezig was. De meest genoemde vormen van alternatief aanbod zijn het maken van video’s van paarden/pony’s, zodat klanten die kunnen volgen, informatieve video’s en online theorielessen. 70 Op basis van de huidige maatregelen dienen ondernemers per 14 oktober hun buitenaccommodatie te sluiten.

68 https://www.fnrs.nl/nieuws/165-corona-paardensportaccommodaties-blijven-aangepast-open .

69 Omzetderving (POS, gebaseerd op gegevens brancheorganisatie FNRS). Peiling van brancheorganisatie FNRS onder paardensportaanbieders. FNRS (paardensportondernemers) en KNHS (paardensportverenigingen) hebben elke twee weken een coronamonitor uitgezet onder hun achterban. Resultaten uit drie peilingen worden gebruikt: Monitor IV, Monitor V, Monitor VI.

70 https://www.fnrs.nl/nieuws/219-niet-elke-manege-kan-open-vandaag .

Veel paardensportaccommodaties bieden horeca aan, in verschillende vormen. De sluiting hiervan per 28 september heeft financiële gevolgen voor de horeca-activiteiten van paardensportaccommodaties. 71

Brancheorganisatie FNRS heeft tijdens de coronacrisis verschillende activiteiten ondernomen om paardensportondernemers te informeren en te ondersteunen. In een speciaal coronadossier 72 staat een overzicht van deze activiteiten. Na de heropening in mei heeft de FNRS in samenwerking met de KNHS materiaal voor verantwoorde heropening opgesteld, waaronder protocollen en communicatiemateriaal. 73

Paardensportbedrijven geven voorlichting aan klanten en leden tijdens de coronacrisis. 70 procent van de bedrijven vindt dit geen probleem, 11 procent geeft aan moeite te hebben met het geven van goede voorlichting (FNRS: CoronaMonitor III). De bedrijven halen hun informatie uit verschillende bronnen. In de monitor van FNRS geven bedrijven aan vooral informatie te halen uit bronnen van de FNRS, landelijke media en de website van de landelijke overheid (FNRS: CoronaMonitor II, III).

Omzetderving

Uit cijfers van de POS komt naar voren dat de omzetderving voor paardensportbedrijven voor heel 2020 uitkomt op zo’n 23 miljoen euro (tabel 4.1). Dat is ongeveer 31 procent van de omzet van 2019. Naar schatting op basis van de POS cijfers kunnen paardensportbedrijven in 2020 ongeveer 6 procent van de kosten besparen. Dit komt overeen met zo’n 5 miljoen euro. Uit de FNRS coronamonitor VI (week 42, 2020) blijkt dat zo’n 45 procent van de paardensportbedrijven denkt omzetverlies te lijden. Van het omzetverlies is 37 procent afkomstig uit de horeca, 15 procent uit evenementen en 12 procent uit wedstrijden.

Personeel

Een positieve trend is waarneembaar uit de laatste coronamonitor (VI) van de FNRS, waaruit blijkt dat ruim zeven op de tien van de paardensportbedrijven verwachten geen personeel te ontslaan. 12 procent verwacht dat wel. 16 procent heeft geen personeel in dienstverband.

Overlevingstijd

Uit de zesde peiling van de FNRS (week 42, 2020) blijkt dat 50 procent een buffer heeft, waarmee de paardensportbedrijven gemiddeld 7 maanden kunnen uitzitten. 44 procent geeft daarbij aan geen inzicht te hebben of zij voldoende financiële buffers hebben, ruim 8 procent van de bevraagden denkt onvoldoende buffers te hebben en heeft binnen één maand krediet nodig.

Gebruik steunmaatregelen

Paardensportbedrijven kunnen gebruik maken van de landelijke steunmaatregelen (zie bijlage 2, tabel

B2.1). Aangezien Paardensportbedrijven binnen de SBI sectorcodering een eigen code hebben (93125

Paardensport en maneges), is voor een aantal van deze steunmaatregelen een specifieke uitsplitsing mogelijk naar paardensportbedrijven. 74

Paardensportbedrijven hebben in totaal voor zo’n 3 miljoen euro aan steun ontvangen via de NOW 1.0 regeling, verdeeld over 275 aanvragen (zie bijlage 2, tabel B2.3). Via de NOW 2.0 ontvingen paardensportbedrijven 1 miljoen euro steun verdeeld over 80 aanvragen (zie bijlage 2, tabel B2.4). Volgens de registraties hebben paardensportbedrijven in totaal zo’n 3,8 miljoen euro ontvangen via de

71 https://www.fnrs.nl/nieuws/245-commerciele-horeca-op-paardensportaccommodatie-mag-open .

72 https://www.fnrs.nl/?file=1377&m=1586422233&action=file.download .

73 https://www.fnrs.nl/thema/coronavirus/documenten .

74 Dit is een uitsplitsing voor de groep bedrijven dat geregistreerd staat onder deze SBI-code.

TOGS regeling (zie bijlage 2, tabel B2.5). Tot slot ontvingen paardensportbedrijven via de TVL-1 regeling zo’n 1,2 miljoen euro (zie bijlage 2, tabel B2.6).

Overig aanbod sportondernemers

Naast de vier behandelde groepen sportondernemers levert het POS informatie over tien andere categorieën sportondernemers:

  • • 
    Budosport scholen • Buitensport bedrijven • Dansscholen • Indoor skicentra • Klim- en bergsportcentra • Yogacentra • Skatecentra • Squashcentra • Vechtsportcentra • Watersportcentra

Kerncijfers

Deze groepen ondernemers zijn, wat betreft bedrijfsgrootte en sportdeelname, over het algemeen wat kleiner dan de vier groepen ondernemers die in voorgaande paragrafen zijn beschreven. Van deze tien groepen zijn de kerncijfers te zien in tabel B3.1 in bijlage 3. Niet voor elke groep ondernemers zijn alle kerncijfers beschikbaar.

De Squash Bond Nederland (SBN) heeft zelf een verdiepende impactstudie gedaan naar de gevolgen van de coronamaatregelen voor de sector tussen 1 januari en 1 oktober 2020. 75 De respons op de verdiepende studie representeert ongeveer 14 procent van de totale markt. Een aangesloten centrum 76 heeft in de afgelopen periode haar faillissement aangevraagd. Het aantal squashers dat op maandelijkse basis actief bezig is met de sport in Nederland is, volgens de studie van SBN, tussen april 2020 en oktober 2020 met ruim 7 procent afgenomen. Verder is een daling te zien van bijna 8 procent in FTE voor het aantal squash gerelateerde medewerkers.

SBN schat in dat de totale squashmarkt tot 1 oktober 2020 een omzet kende van 14,7 miljoen euro ten opzichte van 29,4 miljoen euro over dezelfde periode in 2019. De lasten van squashcentra bedroegen tot 1 oktober 2020 een totaal van 16,4 miljoen euro, ten opzichte van 18,3 miljoen euro over dezelfde periode in 2019. Verder heeft SBN gemeld ruim 3 procent meer storneringen en ruim 5 procent meer opzeggingen van abonnementen te verwachten in 2020 ten opzichte van 2019.

Financiële buffers zijn, volgens SBN, toereikend voor 4,5 maand. Onder kleine tot middelgrote

centra is dit gemiddeld 2,6 maand, wat betekent dat deze ondernemers in de knel komen rond de kerst.

Maatregelen

De overige sportondernemers die in deze paragraaf besproken worden kunnen, net zoals de eerder genoemde groepen sportondernemers, gebruik maken van de landelijke steunmaatregelen (zie bijlage 2, tabel B2.1). De sportondernemers vallen veelal onder algemene SBI-codes. Hierdoor is het niet mogelijk om op basis van landelijke registratie cijfers een uitsplitsing te maken voor de steunmaatregelen.

75 Bron: SBN (2020, oktober), Impactstudie squash en corona.

76 Er zijn 301 squashcentra in Nederland, waarvan 72 aangesloten bij SBN.

In de verdiepende studie van SBN is op basis van de respons wel een indicatie te geven over het gebruik van de steunmaatregelen binnen de squashsector. Ongeveer 30 procent van de squashcentra heeft gebruik gemaakt van de TOGS regeling en ruim 86 procent van de TVL-1 regeling. Zowel de NOW 1.0 als de NOW 2.0 is door 84 procent van de squashcentra gebruikt. De Tozo 1 en Tozo 2 werd door respectievelijk 22 en 13 procent gebruikt. Tot slot heeft ongeveer drie kwart van de centra regelingen met banken getroffen en 64 procent kreeg een regeling voor de gemeentelijke lasten (huur).

Financiële gevolgen

In de eerste monitor Sport en corona zijn de financiële stromen naar de sportondernemers in kaart gebracht. De sportondernemers genereren vanuit vier bronnen inkomsten: gemeenten, consumenten, sportverenigingen en private partijen. De bijdragen vanuit gemeenten komen voornamelijk ten goede aan zwembaden. Een aantal zwembaden is in eigendom en beheer van de gemeente en de ondernemer huurt het zwembad voor gebruik. Deze huurtarieven zijn meestal niet-kostendekkend, de gemeente maakt meer kosten voor het zwembad dan dat ze via de huurinkomsten terug krijgt. Bij de zwembaden die wel in eigendom zijn van gemeenten, maar in beheer van een zwemondernemer, krijgen deze exploitanten vaak een exploitatiebijdrage vanuit de gemeente. De niet-kostendekkende huurtarieven en de exploitatiebijdragen vormen samen de bijdrage van gemeenten aan de sportondernemers.

Het grootste deel van de inkomsten voor de sportondernemers komt voort uit de bestedingen van consumenten, ruim 85 procent. 77 Het grootste deel daarvan komt voort uit contributie, abonnementen en les- en entreegelden. Daarnaast komt een deel voort uit horeca-inkomsten, maar dit is sterk afhankelijk van de aanwezige horeca-faciliteiten. Verder krijgen de meeste sportondernemers inkomsten vanuit sportverenigingen, in de vorm van huurinkomsten. Sportverenigingen kunnen namelijk, behalve van gemeenten, een accommodatie huren van sportondernemers, bijvoorbeeld als een gemeentelijk zwembad geëxploiteerd wordt door een commerciële aanbieder. Maar ook huren bijvoorbeeld golf-, squash, hippische, watersport- en klimverenigingen soms ruimte bij sportondernemers. Tot slot genereren de sportondernemers inkomsten uit private partijen. Onder deze inkomsten vallen onder andere reclamegelden en de verhuur van faciliteiten.

Invloed van coronamaatregelen op financiële stromen

Door het sluiten van de faciliteiten is een flinke omzetderving voorzien door de sportondernemers. Op basis van cijfers van de POS 78 is voor de verschillende categorieën een inschatting gemaakt van de omzetderving en kostenbesparing over heel 2020 (tabel 4.1). Hieruit komt naar voren dat de sportondernemers naar schatting in totaal voor zo’n 1,2 miljard aan omzet mislopen in 2020 als gevolg van de coronacrisis. Dit is ongeveer 32 procent van de omzet in 2019. Fitnesscentra en yogacentra hebben daarbij de hoogste omzetderving, in absolute bedragen, maar dat zijn de ook de categorieën ondernemers met de hoogste omzet. Procentueel ligt de omzetderving voor bijvoorbeeld buitensportbedrijven hoger.

Van belang is te noteren dat de POS niet alle sportondernemers vertegenwoordigt. Er zijn ook

sportondernemers die geheel of gedeeltelijk bowlingcentra, racketcentra, ijsbanen of voorzieningen voor biljarten of darts faciliteren. Op de omzetderving bij deze branches hebben we (nog) geen zicht, maar hieruit volgt wel dat de totale omzetderving eerder hoger dan lager zal zijn dan de genoemde 1,2 miljoen. Een tweede kanttekening is dat er ook gemeenten, stichtingen en verenigingen zijn die zelf een of meer van onderstaande typen voorzieningen exploiteren. Dit speelt onder meer bij zwembaden en de hieronder

77 KPMG (2019). Brancherapport Sport . Amstelveen: KPMG

78 Deze cijfers zijn inschattingen van de verschillende brancheorganisaties die zijn aangesloten bij de POS. De POS heeft deze gegevens verzameld en gedeeld met het Mulier Instituut. Het zijn inschattingen die eind oktober zijn gedaan.

niet genoemde ijsbanen. Dat betekent dat de totale exploitatiederving bij genoemde voorzieningen groter zal zijn dan de berekende omzetderving bij sportondernemers. Over gemeenten meer in paragaaf 8.5

De sportondernemers verwachten ongeveer 194 miljoen euro te kunnen besparen op de kosten in 2020. Dit komt overeen met zo’n 5 procent van de omzet in 2019.

Tabel 4.1 Geschatte omzetderving en kostenbesparingen voor heel 2020 als gevolg van de coronamaatregelen voor sportondernemers, per categorie sportondernemers (in miljoenen 79 euro’s en procenten)

Omzet Omzetderving Besparingen Besparing 2019 (in in 2020 (in Omzetderving in 2020 (in als % van miljoenen miljoenen als % van miljoenen omzet

euro's) euro's) omzet 2019 euro's) 2019 Fitnesscentra * € 1.400 € 464 33% € 70 5% Yogacentra € 700 € 321 46% € 60 9% Zwembaden ** € 500 € 90 18% € 5 1% Golfbanen € 325 € 43 13% € 20 6% Dansscholen € 250 € 53 21% € 10 4% Vechtsportcentra € 175 € 55 31% € 14 8% Buitensportbedrijven € 90 € 54 60% € 4 4% Hippische sportcentra € 75 € 23 31% € 5 6% Watersportcentra € 50 € 20 40% € 3 5% Budosportscholen € 40 € 20 50% € 1 3% Squashcentra € 36 € 18 49% € 3 7% Klim- en bergsportcentra € 27 € 9 33% € 1 2% Skatecentra € 5 € 2 39% € 0,3 6%

Totaal € 3.673 € 1.172 32% € 194 5% Bron: Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • Deze categorie betreft alleen de fitnessondernemers. De schatting voor deze categorie is gedaan op basis van een doorrekening. Vervolgens is het resulterende bedrag voorgelegd aan de brancheorganisatie (NL

Actief).

** Deze categorie betreft commerciële zwembaden (zie tabel B3.1). Zie paragraaf 8.5 voor overige zwembaden.

De omzetderving komt voort uit een aantal financiële stromen die onder druk zijn komen te staan als gevolg van de coronamaatregelen. In de eerste monitor Sport en corona presenteerden we al hoe de situatie er destijds (juni 2020) uit zag. In figuur 4.6 laten we zien hoe de situatie er naar verwachting uit zal zien vanaf de persconferentie van 13 oktober 2020 tot het einde van het jaar 2020.

79 Indoor skicentra zijn ook aangesloten bij de POS, maar door het ontbreken van gegevens worden deze niet in de tabel opgenomen.

Figuur 4.6 Financiële stromen voor de sportondernemers met risico-indicatie, situatie na de persconferentie van 13 oktober 2020

Uit de eerste monitor kwam naar voren dat naar verwachting met name de inkomsten vanuit consumenten (pijl 2) voor sportondernemers onder druk komen te staan als gevolg van de coronamaatregelen. Uit horeca en entreegelden konden door sportondernemers in eerste periode van de coronacrisis geen inkomsten gegenereerd worden. Daarnaast kwamen lidmaatschappen onder druk te staan. Hetzelfde gold voor de sponsorinkomsten vanuit private partijen (pijl 4). Daarnaast was de verhuur aan sportverenigingen (pijl 3) voor een aantal sportondernemers tijdelijk niet mogelijk dus inkomsten van deze zijde waren onzeker. De financiële stroom vanuit gemeenten bleef naar verwachting grotendeels intact (pijl 1).

In de zomer van 2020 werden enkele maatregelen versoepeld, wat de sport weer wat lucht gaf. Hierdoor veranderde de invloed van coronamaatregelen op de financiële stromen licht ten opzichte van de situatie in het voorjaar van 2020. Naar verwachting is de stroom vanuit sportverenigingen (pijl 3) eind augustus stabieler geworden aangezien de meeste sportverenigingen de activiteiten voort konden zetten. Verder zijn de stromen vanuit de consumenten (pijl 2) en de private partijen (pijl 4) ook weer wat positiever eind augustus, maar deze zullen nog niet terug zijn geweest op het niveau van voor de coronacrisis doordat de basis coronamaatregelen eind augustus nog wel van kracht waren. Hierdoor bleven deze stromen naar verwachting nog onzeker.

Door de maatregelen aangekondigd in de persconferentie van 13 oktober 2020 is de sport weer gedeeltelijk dicht gegaan. Daarbij zijn de maatregelen op 3 november 2020 voor, in ieder geval, twee weken nog verder verscherpt. Zwembaden zijn gesloten en groepslessen mogen niet meer doorgaan. Naar verwachting zal daarom de figuur met de financiële stromen voor heel 2020 een vergelijkbaar beeld geven als de figuur gepresenteerd in de eerste monitor (figuur 4.6).

  • 5. 
    De ongeorganiseerde sport en actieve vormen van recreatie

    Ine Pulles en Peter van Eldert

    Sporten en bewegen in de buitenruimte wordt gestimuleerd nu er de laatste jaren meer aandacht is voor het belang van een gezonde en beweegvriendelijke leefomgeving. Individueel en ongeorganiseerd sporten, al dan niet in de buitenruimte, is erg populair. In dit hoofdstuk zullen we stilstaan bij deelname aan de ongeorganiseerde sport en de financiële gevolgen van de coronamaatregelen voor de ongeorganiseerde sport. De definitie van ongeorganiseerde sport in dit hoofdstuk is als volgt: zelf of in een (informele) groep in de openbare ruimte sporten, zonder tussenkomst van een sportaanbieder.

    Deelname

    In de eerste monitor Sport en corona 80 concludeerden we dat de coronacrisis de opkomst van ongeorganiseerd sporten wel eens kon versnellen. Uit hoofdstuk 2 blijkt dat ongeorganiseerd sporten in de septembermaand nog altijd iets populairder is dan in februari 2020 en dat er aanwijzingen zijn dat bepaalde vormen van ongeorganiseerd sporten in coronatijd populairder zijn geworden.

    Jongvolwassen hoogopgeleiden (young urban professionals) zijn meer gaan hardlopen, wandelen en aan yoga gaan doen. Daarbij worden producten als een matje, weerstandsbanden, gewichten, sportkleding en springtouw aangeschaft. 81 Producten die zij zonder de coronamaatregelen niet gekocht zouden hebben. Daarnaast gebruikte een kwart van hen een app zoals Runtastic en Strava als ondersteuning bij het sporten en bewegen, terwijl ze deze in ‘normale’ omstandigheden niet zouden hebben gebruikt.

    Onder volwassenen vertoonden de altijd al populaire sporten zoals wandelen, hardlopen en wielrennen/toerfietsen pieken in april en mei 2020. In de maanden vanaf april waren ook buitenfitness, skeeleren/skaten en mountainbiken populair. Uit een zomerpeiling van Stichting Wandelnet 82 blijkt dat 66 procent van de respondenten dit jaar meer gewandeld heeft dan in een ‘normaal’ jaar. Vier op de tien respondenten wandelden voorheen niet of nauwelijks. Aan het begin van de coronacrisis liepen mensen vooral in de eigen omgeving direct vanuit huis (59%), dat is in augustus en september afgenomen (27%). Inmiddels wandelen zeven op de tien respondenten (69%) zowel in de omgeving als in andere gebieden. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van het voorjaar (37%). De belangrijkste redenen om te wandelen zijn om fit en gezond te worden of te blijven (81%), voor ontspanning (79%) en natuurbeleving (74%). De groep die aangeeft voor de gezelligheid (als sociale activiteit) te gaan wandelen is gegroeid van 25 procent in het voorjaar naar 36 procent in de zomer.

    Voorjaar 2020 nam de verkoop van sportfietsen toe. Sindsdien is ook de verkoop en het gebruik van ebikes en elektrische snorfietsen gestegen. 83 Volgens branchevereniging BOVAG zijn Nederlanders op zoek gegaan voor alternatieven voor het gebruik van het openbaar vervoer en een andere invulling van de vakantie(s) en vrije tijd. Dat Nederlanders een andere invulling voor hun vakantie hebben gezocht blijkt

    80 Poel, H. van der & Pulles, I. (red.) (2020). Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector . Utrecht: Mulier Instituut.

    81 Heijnen, E. & Dellas, V. (2020). Het sport- en beweeggedrag van Young Urban Professionals tijdens de coronamaatregelen en hun verwachtingen voor de toekomst (factsheet 2020/25). Utrecht: Mulier Instituut.

82 Stichting Wandelnet (2020). Onderzoek Wandelen in coronatijd, zomer 2020 . Amersfoort: Stichting Wandelnet.

83 Zie https://www.rtlnieuws.nl/tech/artikel/5155176/verkoop-e-bikes-snorfietsen-nederland-elektrische-fietsen en https://www.rtlnieuws.nl/economie/life/artikel/5128516/corona-fiets-kopen-ebike-alternatief-voor-trein-ov-speed href="https://www.rtlnieuws.nl/economie/life/artikel/5128516/corona-fiets-kopen-ebike-alternatief-voor-trein-ov-speed-pedelec">pedelec.

ook uit de eerder genoemde peiling van Stichting Wandelnet. Voor 71 procent van de respondenten heeft corona effect gehad op de vakantieplannen. Bijna de helft (47%) gaf aan voor een (wandel)vakantie in

Nederland te hebben gekozen in plaats van in het buitenland en 28 procent gaf aan vanwege de risico’s liever thuis te blijven.

Financiële gevolgen

Vanuit verschillende hoeken wordt in de openbare ruimte geïnvesteerd ten behoeve van de ongeorganiseerde sport. Gemeenten investeren jaarlijks in sportgeschikte faciliteiten in de openbare ruimte (pijl 1; figuur 5.1). Deze stroom is veruit de belangrijkste geldstroom richting de ongeorganiseerde sport. Volgens het Brancherapport sport van KPMG

84 was in 2018 97,8 procent van de totale uitgaven aan de ongeorganiseerde sport deze financiering door gemeenten. De overige inkomsten komen vanuit consumenten en fondsen en stichtingen.

Voor het gebruik van sportgeschikte faciliteiten in de openbare ruimte wordt doorgaans geen vergoeding gevraagd. Een uitzondering hierop zijn de paden voor bijvoorbeeld miuntainbiken of paardrijden in nationale parken zoals de Utrechtse Heuvelrug en Nationaal Park Veluwezoom. Voor het gebruik van deze paden moeten consumenten vignetten en penningen kopen waarmee ze bijdragen aan de ongeorganiseerde sport (pijl 2). Fondsen en stichtingen ondersteunen daarnaast jaarlijks de inrichting van de openbare ruimte met sportgeschikte faciliteiten (pijl 3). Stichtingen als de Johan Cruijff Foundation en de Krajicek Foundation leggen in stedelijke gebieden sportveldjes aan om de lokale jeugd te stimuleren om te bewegen. Daarnaast leggen natuurorganisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten sportfaciliteiten en paden aan in natuur- en recreatiegebieden en onderhouden deze.

Figuur 5.1 Financiële stromen in de ongeorganiseerde sport met risico-indicatie, situatie na de persconferentie van 13 oktober 2020

Om aan te geven wat het effect van de coronacrisis is op de financiële stromen naar de ongeorganiseerde sport is in de eerste monitor Sport en Corona met kleuren aangegeven hoe de stromen beïnvloed worden door de coronacrisis. In deze monitor herhalen we deze exercitie voor de situatie van eind oktober, de wereld na de persconferentie van 13 oktober, waarin de coronamaatregelen weer strenger zijn geworden en het overgrote deel van de sport weer is stilgelegd. Sporten in de openbare ruimte, met een maximale groepsgrootte van vier personen, is nog wel mogelijk. Deze situatie wordt in figuur 5.1 gevisualiseerd.

84 Zie: https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=9752&m=1573120314&action=file.download. Het gaat hier om uitgaven voor de inrichting en instandhouding van de openbare ruimte ten behoeve van (overwegend recreatieve vormen van) ongeorganiseerde sportbeoefening, niet om de uitgaven voor daarbij gebruikte materialen zoals fietsen en

wandelschoenen.

De financiële stromen binnen de ongeorganiseerde sport blijven naar verwachting redelijk intact ondanks de coronacrisis. Drie kwart van de gemeenten voorziet extra bezuinigingen door de coronacrisis. De

Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) 85 merkt dat gemeenten sombere begrotingen maken met nauwelijks nieuw beleid. Toch is de verwachting dat gemeenten de faciliteiten in de openbare ruimte blijven onderhouden en uitgaven hiervoor grotendeels voortgezet zullen worden. Zoals later in hoofdstuk 8 wordt aangehaald geeft volgens een recente peiling van het Mulier Instituut en de VSG een groot deel van de ondervraagde gemeenten (70%) aan extra aandacht te besteden aan het stimuleren van sporten en bewegen in de openbare ruimte. Een groot deel van deze gemeenten is van plan om de stimulering van sporten en bewegen in de openbare ruimte door te zetten.

In de eerste monitor Sport en corona verwachtten we dat vignetten en penningen mogelijk op de korte termijn minder verkocht zouden worden, omdat mensen wat minder fietsten vanwege het motto ‘blijf zoveel mogelijk thuis’. Maar aangezien mensen het vele thuiszitten compenseerden door vanaf juni weer volop in de openbare ruimte te gaan sporten, zijn de verkopen van vignetten en penningen weer gaan toenemen. Gedurende de zomerperiode zijn ongeorganiseerde buitensporten zoals mountainbiken meer beoefend, wat zorgde voor een stabiele geldstroom. Nu het najaar is en gegeven het feit dat de beoefening van buitensporten zoals mountainbiken en paardrijden weersafhankelijk is, is de vraag hoe deze geldstroom zich zal ontwikkelen. De verwachting is niet dat deze als gevolg van corona zal wegvallen.

De investeringen vanuit fondsen en stichtingen zijn mogelijk kort na het afkondigen van de intelligente lockdown tijdelijk stopgezet. Voor de daaropvolgende periode is het de vraag of fondsen en stichtingen alle beoogde activiteiten weer voort hebben kunnen zetten. Vandaar dat deze stroom vooralsnog als onzekere stroom gezien wordt. Het zal niet helemaal wegvallen, maar fondsen en stichtingen zullen in de zomer toch enigszins beperkt zijn geweest in de mogelijkheden die ze hadden en dit zal na de persconferentie van 13 oktober naar verwachting niet zijn veranderd.

Kortom, binnen de ongeorganiseerde sport blijven naar verwachting de financiële stromen vooralsnog grotendeels intact. Als ze al tijdelijk afnemen zullen ze naar verwachting weer aantrekken tot het oude niveau of zelfs verder toenemen.

85 https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/kennispartners/bmc/driekwart-van-de-gemeenten-voorziet href="https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/kennispartners/bmc/driekwart-van-de-gemeenten-voorziet-extra.13863960.lynkx">extra.13863960.lynkx.

  • 6. 
    De Nederlandse topsport

    Marit Dopheide, Agnes van Suijlekom en Lisanne Balk

    Als gevolg van de coronacrisis zagen topsporters het afgelopen halfjaar hun doelen vervagen. Medio maart werden talloze topsportevenementen uitgesteld of afgelast, zoals het EK voetbal en de Olympische Spelen. Gedurende minimaal zes weken (in sommige gevallen zelfs enkele maanden) konden topsporters niet of nauwelijks op de gebruikelijke wijze trainen. Zij waren aangewezen op de omgeving in en rondom huis, waardoor sport specifiek trainen in veel gevallen onmogelijk was. Uiteindelijk hebben er in een groot aantal sporten toch nog wedstrijden plaats gevonden, zij het onder strikte maatregelen. In dit hoofdstuk worden de mogelijke gevolgen van de coronamaatregelen voor de Nederlandse topsport in kaart gebracht. Dit is een geactualiseerd beeld ten opzichte van de eerste monitor Sport en corona. 86 In paragraaf 6.1 wordt een tijdlijn weergegeven van de diverse coronamaatregelen met betrekking tot de Nederlandse topsport. In paragraaf 6.2 wordt de financiële schade voor de verschillende sectoren binnen de topsport in kaart gebracht, inclusief de eventuele gevolgen voor de topsporters zelf. De mogelijke gevolgen van de coronamaatregelen op de internationale concurrentiepositie worden beschreven in paragraaf 6.3.

    Tijdlijn coronamaatregelen topsport

Nadat medio maart de topsport in Nederland werd stilgelegd, vond eind april een gefaseerde herstart

plaats (tabel 6.1). Een gedeelte van de topsporters (profvoetballers en sporters met een topsportstatus

van NOC*NSF) mocht vanaf dat moment op aangewezen topsportlocaties, onder strikte voorwaarden, de

trainingen hervatten. Sportbonden hebben hiervoor in afstemming met de trainingsaccommodaties

herstartprotocollen moeten opstellen. Deze zijn gescreend door NOC*NSF en getoetst op strikte hygiëneen

gezondheidsvoorwaarden door het RIVM en het Erasmus MC. De topsporters die een contactsport - zoals

judo, boksen, taekwondo - uitoefenen konden de trainingen pas later hervatten (1 juli). Sindsdien werden

ook sportwedstrijden weer toegestaan en verviel de anderhalve meter richtlijn tijdens trainingen en

wedstrijden. Vanaf 14 oktober zijn de landelijke maatregelen weer aangescherpt, maar kunnen alle

voltijds topsport- (S) en opleidingsprogramma’s (S-1) worden voortgezet op aangewezen

topsportlocaties. 87 Dit houdt in dat een geselecteerde groep van maximaal 1.000 topsporters terecht kan

op 77 locaties. 88 Overige topsporters (18+ jaar) moeten voldoen aan de algemene richtlijnen waarbij in

een groep van maximaal vier personen getraind mag worden op anderhalve meter afstand.

Sinds 14 oktober zijn de landelijke topcompetities niet meer toegestaan, met de Eredivisie

(mannen en vrouwen) en de Keuken Kampioen Divisie als uitzondering. NOC*NSF pleitte voor een

uitbreiding van deze uitzonderingspositie, waarbij de topcompetities van andere teamsporten ook

doorgang zouden krijgen. 89 Dit verzoek werd een dag later afgewezen door minister van Ark. 90

Sinds 14 september is er voor het reisdoel topsport een uitzondering gemaakt op de geldende maatregelen rondom thuisquarantaine bij terugkomst uit een oranje of rood reisgebied. 91 Vanuit de topsport wordt

86 Dopheide, M., Suijlekom, A. van & Balk, L. (2020). De Nederlandse topsport . In: H. van der Poel en I. Pulles (red.), Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector (pp 69-84). Utrecht: Mulier Instituut.

87 https://nocnsf.nl/topsportaccommodaties.

88 https://www.volkskrant.nl/sport/duizend-topsporters-kunnen-door-sporten-op-77-coronaproof-locaties~bd911d37/.

89 https://nos.nl/collectie/13840/artikel/2352458-noc-nsf-richt-zich-tot-minister-laat-alle-topcompetities-doorgaan.

90 https://nos.nl/artikel/2352555-minister-van-ark-gooit-de-deur-dicht-geen-uitzondering-voor-andere-sporten.html.

91 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/reizen-en-op-vakantie-gaan/in-thuisquarantaine-bij href="https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/reizen-en-op-vakantie-gaan/in-thuisquarantaine-bij-aankomst-in-nederland/wanneer-niet-in-thuisquarantaine">aankomst-in-nederland/wanneer-niet-in-thuisquarantaine.

zoveel mogelijk vastgehouden aan de geldende maatregelen, maar indien noodzakelijk mag de thuisquarantaine onder strikte voorwaarden worden onderbroken.

Tabel 6.1 Coronamaatregelen voor de Nederlandse topsport (maart-oktober 2020)

15 maart Sluiten van alle trainingsaccommodaties voor topsporters. Programma’s en huisvesting van topsporters stopgezet.

29 april Topsporters met een status (A, HP of Selectie) en profvoetballers mogen hun trainingsactiviteiten weer starten op aangewezen topsportlocaties. In de tweede fase werden hier de topsportprogramma’s van Talent Team NL aan toegevoegd.

11 mei Topsporters (zonder status) mogen ook op andere locaties de trainingen in de

buitenlucht hervatten indien de anderhalve meter wordt gewaarborgd.

1 juli Contactsporten zijn weer toegestaan. Wedstrijden, toernooien en evenementen zijn zowel binnen als buiten weer mogelijk met inachtneming van de RIVM-richtlijnen. De anderhalve meter richtlijn vervalt gedurende trainingen en wedstrijden.

14 september Voor het reisdoel topsport mag de thuisquarantaine worden onderbroken indien noodzakelijk.

28 september Er mag geen publiek meer aanwezig zijn bij sportwedstrijden.

14 oktober Op aangewezen topsportlocaties mogen topsporters de trainingen continueren. Voor de overige topsporters (18+ jaar) geldt dat zij mogen trainen in een groep van maximaal

vier personen op anderhalve meter afstand. Landelijke topcompetities zijn stilgelegd (uitzondering: Eredivisie voetbal mannen/vrouwen en de Keuken Kampioen Divisie).

Financiële gevolgen voor de Nederlandse topsport

De topsport in Nederland bestaat uit een netwerk van verschillende organisaties (zie voor een uitgebreide beschrijving de eerste monitor Sport en corona). Dit zorgt ervoor dat diverse organisaties van belang zijn om de Nederlandse topsport draaiende te houden (o.a. de overheid, NOC*NSF, bonden, private partijen). De mate waarin zij gevolgen ondervinden van de coronamaatregelen verschilt sterk per organisatie.

Hierdoor is de impact op de financiële situatie van een topsporter afhankelijk van de bron(nen) van inkomsten. In figuur 6.1 zijn de inkomstenbronnen uit de topsport weergegeven met de bijbehorende financiële stromen (update t.o.v. de eerste monitor Sport en corona). Een inschatting van de (potentiële) effecten van de coronamaatregelen op deze financiële stromen voor het jaar 2020 zijn weergegeven door middel van kleur (rood, oranje en groen). De letters in het figuur (A-M) corresponderen met de toelichting op de betreffende organisaties/inkomstenbronnen. De bijbehorende genummerde financiële stromen zijn toegelicht in tabel B4.1 in bijlage 4.

Figuur 6.1 Financiële stromen in de Nederlandse topsport en verwachte gevolgen van de coronamaatregelen, inschatting oktober 2020 voor heel 2020

Bron: deels gebaseerd op het Brancherapport Sport KPMG (2019) . Bewerking: Mulier Instituut, zie tabel 4.1 in bijlage 4.

  • A. 
    Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Door het uitstel van de Olympische en Paralympische Spelen is de huidige olympische cyclus met een jaar verlengd. Hierdoor blijft de financiering vanuit het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) voor de Nederlandse topsport komend jaar stabiel. 92 In 2021 stelt het ministerie van VWS een bedrag van 41 miljoen euro beschikbaar voor de topsport- en talentenprogramma’s uitgevoerd door NOC*NSF en de sportbonden (39,9 miljoen in 2020). In 2022 wordt bekeken of aanpassingen nodig zijn in de financiering van het landelijke topsportbeleid. Eventuele aanpassingen in financiering worden gemaakt vanuit de gezamenlijke aanpak die is afgesproken in het zesde deelakkoord van het Nationaal Sportakkoord 93 met de bestuurlijke partners.

De bijdrage aan het Fonds voor de Topsporter (dat de maandelijkse financiële ondersteuning,

ofwel het stipendium, en de kostenvergoeding voor topsporters met een status van NOC*NSF verzorgt) blijft stabiel in 2021 en bedraagt 13,8 miljoen euro.

Daarnaast wordt de topsportevenementenstrategie, die is aangescherpt om aan te sluiten bij de missie van het zesde deelakkoord, in 2021 voortgezet. Voor het organiseren van aansprekende internationale topsportevenementen in Nederland stelt het ministerie van VWS een bedrag van 10,6 miljoen euro beschikbaar (was 7,6 miljoen in 2020). Daarnaast wordt voor 2021 een bijdrage van 2,7 miljoen euro beschikbaar gesteld aan de Dopingautoriteit om het gebruik van doping tegen te gaan (2,5 miljoen in 2020).

  • B. 
    NOC*NSF

Inkomsten

De subsidies vanuit het ministerie van VWS (zie punt A) en de bijdrage van de Nederlandse Loterij (zie punt C) zijn een substantieel onderdeel van de begroting van NOC*NSF. De inkomsten vanuit deze partijen lijken aankomend jaar stabiel te blijven. Wel ondervindt de Nederlandse Loterij gevolgen van de coronacrisis, waardoor er nog geen betrouwbare prognose over de hoogte van de afdracht kan worden gegeven voor komend jaar.

94 De overige inkomsten bestaan onder andere uit sponsorgelden, contributies van sportbonden en de exploitatie van NOC*NSF faciliteiten. Het totaalbudget voor de topsport bedraagt €57,1 miljoen euro in 2021.

Kosten

Vanuit het totaalbudget voor de topsport worden de volgende onderdelen gefinancierd: de topsportprogramma’s van de bonden, de topsportinfrastructuur (o.a. CTO’s), Athlete Services, Collectieve High Performance Services, teamuitzendingen en de uitvoering van overkoepelende topsportbeleidsthema’s.

In 2020 financiert NOC*NSF met 30,6 miljoen euro in het totaal 60 topsportprogramma’s. Komend jaar financiert NOC*NSF met 31,5 miljoen euro 68 topsportprogramma’s van 35 verschillende sportbonden. 95 De topsportinvesteringen kunnen komend jaar op peil worden gehouden, mede door de financiering vanuit het ministerie van VWS. Wel wordt aanspraak gemaakt op reserves, doordat twee olympische cycli door elkaar heen lopen.

Het uitstellen van de Olympische- en Paralympische Spelen brengt wel extra onvoorziene kosten met zich mee. Een grote uitgavepost is de verlenging van de arbeidscontracten die zijn verleend voor de Spelen van 2020 (o.a. chef de missions, chef-artsen, persvoorlichters). Deze contracten zijn allemaal met een jaar verlengd. Daarnaast zijn er kosten die komend jaar nogmaals gemaakt dienen te worden ter voorbereiding

92 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2021). XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport Rijksbegroting 2021 .

Den Haag: Ministerie van VWS.

93 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2019). Préambule deelakkoord 6 'Topsport die Inspireert' onderdeel van het Nationaal Sportakkoord. Den Haag: Ministerie van VWS.

94 NOC*NSF (2020). Notitie Bestedingsplan 2021 . Arnhem: Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie.

95 https://nocnsf.nl/topsportfinanciering.

op de Spelen. Extra voorbereidingsbijeenkomsten moeten worden georganiseerd voor de sporters en hun begeleiders. Deze vinden nu, met inachtneming van de coronamatregelen, in kleinere groepen en in grotere zalen plaats. Ook zijn er uitgaven voor de facilitering tijdens de Spelen, waaronder extra kosten voor transport en opslag van materiaal.

Ondanks dat de organisatie in Tokio momenteel vertrouwen heeft in de doorgang van de Spelen, is er nog weinig duidelijkheid over de ontwikkeling en implementatie van een vaccin tegen covid-19. Dit gaat gepaard met veel onzekerheid, over zowel de situatie voorafgaand als tijdens de Olympische Spelen. Naast de bovengenoemde uitgavenposten is de verwachting dat de extra kosten tijdens de Spelen

(aanschaf beschermingsmiddelen, accommodatie, eerder aanvliegen i.v.m. quarantaine vooraf etc.) hoog op kunnen lopen. NOC*NSF schat dat de totale schade, als gevolg van het uitstellen van Olympische

Spelen, kan oplopen tot 1,5 à 2 miljoen euro.

  • C. 
    Nederlandse Loterij

In de eerste monitor Sport en corona werd vermeld dat de Nederlandse Loterij (NLO) de samenwerking met NOC*NSF heeft verlengd tot eind 2021. Door middel van een jaarlijkse afdracht draagt de NLO bij aan de georganiseerde sport in Nederland. In het bestedingsplan van NOC*NSF wordt uitgegaan van een NLO afdracht van 45,8 miljoen euro in 2021. 94 Dit zou een groei van 2,7 procent betekenen ten opzichte van het bestedingsplan in 2020. Ook het budget voor de topsport volgt deze groei met 14,6 miljoen euro in

2021 (14,2 miljoen euro in 2020). Wel moet worden opgemerkt dat de NLO gevolgen ondervindt van de coronacrisis. 96 Als aanbieder van een breed scala aan kansspelen, loopt de NLO onder andere inkomsten mis door het ontbreken van sportevenementen en een teruglopende verkoop in het retailkanaal. Wel blijft volgens Arjan Blok, CFO van de NLO, de continuïteit van de organisatie gewaarborgd. Door hun marketingstrategie enigszins aan te passen zijn alternatieve markten gezocht om klanten alsnog van aanbod te kunnen voorzien (zoals online darts). Wat de precieze gevolgen zullen zijn voor de hoogte van de afdracht in 2021 en verder is nog moeilijk in te schatten. Een eventueel tekort zal worden aangevuld vanuit de Bestemmingsreserve Loterijen van NOC*NSF, welke begin 2020 een saldo van €22,6 miljoen bedroeg. 94

  • D. 
    Sportbonden

Inkomsten

De sportbonden ontvangen in 2020 vanuit NOC*NSF een totaalbedrag van 30,6 miljoen euro voor de financiering van de topsportprogramma’s. De financiële toekenningen vanuit NOC*NSF aan de topsportprogramma’s van de bonden hebben een meerjarige intentie (vierjaarlijkse cyclus). Door het uitstel van de Olympische Spelen heeft NOC*NSF bij het bepalen van de toekenningen voor 2021 rekening gehouden met de overlap van de Olympische cyclus van Tokio 2021 en de cyclus tot Parijs 2024. Alle programma’s met sporters die al gekwalificeerd zijn of zich nog kunnen kwalificeren voor Tokio blijven op hetzelfde niveau gefinancierd. Daarnaast wordt gestart met het financieren van nieuwe programma’s voor Parijs 2024. De totale toekenning aan de topsportbonden voor komend jaar is 31,5 miljoen euro. De sportbonden die een toekenning van NOC*NSF ontvangen zijn verplicht om minimaal 30 procent van de totale inkomsten zelf te genereren (= eigen bijdrage). De eigen bijdrage van sportbonden bestaat onder andere uit inkomsten vanuit contributiegelden, sponsoring, tv-rechten, inkomsten vanuit gemeente en/of provincie en vanuit sporters zelf.

De totale inkomsten uit eigen bijdrage van de sportbonden van de zomerprogramma’s bedraagt dit jaar 20,9 miljoen euro. Deze sportbonden hebben in maart 2020 (voor de coronacrisis) een voorlopige begroting voor de eigen bijdrage voor 2021 moeten indienen. In oktober 2020 zijn de aangepaste, definitieve begrotingen ingediend waarbij de bonden de gevolgen van de coronacrisis hebben meegenomen. Wanneer de definitieve begroting van alle topsportprogramma’s samen wordt vergeleken met de voorlopige begroting uit maart 2020, is een duidelijke daling te zien in verwachte inkomsten uit

96 https://executivefinance.nl/2020/09/arjan-blok-cfo-nederlandse-loterij-finance-staat-ook-midden-op-het href="https://executivefinance.nl/2020/09/arjan-blok-cfo-nederlandse-loterij-finance-staat-ook-midden-op-het-veld/?vakmedianet-approve-cookies=1&_ga=2.181154596.261712829.1603114816-881006762.1603114816">veld/?vakmedianet-approve-cookies=1&_ga=2.181154596.261712829.1603114816-881006762.1603114816.

sponsoring (totale daling van 1,2 miljoen euro). De verwachte daling is met name toe te schrijven aan een daling van inkomsten uit de TeamNL propositie en cash sponsor inkomsten. Inkomsten uit sponsoring in natura (o.a. in vorm van materialen) laten een lichte stijging zien. Ook inkomsten uit tv-rechten laten een daling van de verwachte inkomsten zien (totale daling van 110.000 euro). Inkomsten uit contributies, gemeenten en provincies blijven stabiel of laten een stijging zien ten opzichte van de voorlopige begrotingen uit maart 2020. De totale vermindering van inkomsten uit eigen bijdrage door de coronacrisis komt uit op 1,2 miljoen euro. Mede door de onzekerheid over de doorgang van competities, zal de komende jaren moeten blijken of de bonden de eigen bijdrage kunnen blijven realiseren.

Kosten

NOC*NSF heeft door middel van gesprekken met technisch directeuren van de zomersport programma’s

(N=65) inzicht verkregen in de consequenties van de coronacrisis op de lopende begroting 2020. Hieruit kwam medio 2020 naar voren dat de bonden een gezamenlijke onderbesteding van 5,9 miljoen euro verwachten in 2020 (11,6% van de totale kosten). Dit komt hoofdzakelijk doordat kosten voor onder andere trainingsstages, wedstrijden en/of evenementen een stuk lager uitvallen. De mate van onderbesteding is sterk afhankelijk van de type sport. Hoewel bijna alle programma’s een onderbesteding laten zien, heeft een aantal programma’s (n=7) een overbesteding voor 2020. Het merendeel van de bonden zal voor 2020 een reallocatieverzoek gaan indienen, waarbij (een deel van) de onderbesteding wordt doorgeschoven naar volgend jaar.

Ondanks de geprognotiseerde onderbesteding, maken sommige sportbonden vanaf de tweede helft van

2020 extra kosten als gevolg van de coronamaatregelen. Een potentiële stijgende kostenpost is die van de reis-en verblijfkosten. Verblijfskosten kunnen gaan oplopen doordat topsporters over meerdere

(hotel)kamers verdeeld dienen te worden. Ook is het aannemelijk dat de prijzen van vliegtickets gaan stijgen. Naast deze potentieel stijgende reis-en verblijfkosten maken bonden momenteel ook extra kosten voor de aanschaf van coronatests en beschermingsmiddelen. Deze kosten waren niet begroot in 2020, wat mogelijk leidt tot een minder grote onderbesteding dan werd verwacht.

  • E. 
    Centrale en regionale trainingscentra

CTO’s

Inkomsten

De vijf Centra voor Topsport en Onderwijs (CTO) ontvangen naast inkomsten vanuit NOC*NSF ook financiële middelen vanuit gemeenten, provincies, sponsorgelden en/of een bijdrage vanuit de eigen organisatie (CTO Papendal en Amsterdam). De inkomsten van de CTO’s zijn de afgelopen jaren gestegen. In 2020 financiert NOC*NSF de CTO’s met een bedrag van 6,5 miljoen euro. Komend jaar zal dit bedrag licht stijgen naar een totaal van 7,2 miljoen euro. Evenals de bonden zijn ook de CTO’s verantwoordelijk voor 30 procent eigen financiering op hun totale begroting. Deze eigen bijdrage wordt volgend jaar verhoogd naar 50 procent, wat niet gerelateerd is aan de coronacrisis. Voor komend jaar zijn de subsidies vanuit de overheid stabiel, maar zijn de inkomsten vanuit commerciële partijen (o.a. Business Clubs) minder zeker. Hierdoor zal het voor sommige CTO’s vermoedelijk lastig worden om aan de eigen bijdrage van 50 procent te voldoen.

Om de mogelijke financiële gevolgen van de coronacrisis op de topsportinfrastructuur in kaart te brengen, heeft NOC*NSF een ronde langs de CTO’s gemaakt (juni, 2020). Op basis hiervan wordt de totale inkomstenderving van de CTO’s op 2,3 miljoen euro geschat in 2020. Hierbij is de situatie van het CTO

Papendal het meest zorgwekkend met een geschatte inkomstenderving van 1,6 miljoen euro. Een groot gedeelte van de inkomsten van het CTO Papendal wordt gegenereerd vanuit het Hotel & Congrescentrum. Door de huidige coronamaatregelen kunnen evenementen en congressen niet plaatsvinden, wat grote gevolgen heeft voor de financiële situatie van Papendal.

Een ander voorbeeld van een topsportaccommodatie die onder extra druk komt te staan als gevolg van de coronamaatregelen is Thialf (CTO Noord). De schaatsbaan in Heerenveen bevond zich voor de coronacrisis al in financieel zwaar weer. Doordat nagenoeg alle (sport)evenementen worden geannuleerd door de coronamaatregelen, verslechtert de financiële situatie van Thialf. Hierdoor komt de exploitatie nog meer onder druk te staan. Een faillissement van Thialf zal grote gevolgen hebben voor een grote groep topsporters - langebaanschaatsers en shorttrackers – die gebruik maken van Thialf als vaste trainingsaccommodatie. In april 2020 was een overbruggingskrediet van 3 miljoen euro (vanuit de provincie en gemeente) noodzakelijk voor het voortbestaan van Thialf. Om de topsportprogramma’s niet in gevaar te laten komen richting de Winterspelen van 2022, verhoogde ook NOC*NSF de bijdrage aan CTO Noord voor ijshuur in Thialf naar €650.000 in 2021 en 2022 (voorheen €400.000).

Kosten

Waar de meeste bonden dit jaar een onderbesteding laten zien, is dit bij de CTO’s niet het geval door veelal vaste kosten. Door het noodgedwongen moeten sluiten van de sportaccommodaties en de huisvesting (maart-april) zijn extra kosten gemaakt. Sporters konden niet meer verblijven in de woonaccommodaties, waardoor gedeeltelijke huurderving plaatsvond. Om de trainingen thuis te kunnen continueren werden sommige sporters voorzien van (kracht)materialen vanuit de accommodaties.

Desondanks ontstaan er ook innovatieve ideeën vanuit de CTO’s om nieuwe partnerschappen te binden. Zo is het CTO Zuid proactief bezig met het zoeken van partnerschappen met het bedrijfsleven, waarbij sport wordt ingezet als maatschappelijk middel. Ook lopen er campagnes zoals ‘Uniek Sporten’ en ‘Presteren onder druk’. Deze laatste campagne is in het leven geroepen tijdens de coronacrisis, waarbij experts van CTO Zuid zijn ingezet bij zorginstellingen en ziekenhuizen.

RTC’s

Naast de centrale trainingscentra bestaat er ook een regionale topsportinfrastructuur, waar 93 erkende instroomprogramma’s (regionale trainingscentra, RTC’s) onderdeel van uit maken. Deze instroomprogramma’s staan onder de regie van de sportbonden en ontvangen momenteel naast een financiële bijdrage vanuit NOC*NSF (€5.300 per programma) ook middelen vanuit gemeenten en provincies. De totale inkomstenstroom van de RTC’s bedroeg 3,3 miljoen euro in 2019. Vanaf 2021 zal NOC*NSF de cofinanciering van de instroomprogramma’s beëindigen, omdat het budget te versnipperd is ingezet om een kwaliteitsverbetering te realiseren. Deze beëindiging is niet gerelateerd aan de coronacrisis. De inkomsten vanuit de provincies lijken voorlopig stabiel, maar over gemeentelijke inkomsten bestaat momenteel nog onduidelijkheid. Het aantal gemeenten dat momenteel mee financiert aan de instroomprogramma’s (<20) ligt een stuk lager dan het aantal gemeenten waar programma’s draaien (>45). Indien het budget vanuit de gemeenten wordt gekort, kan dit mogelijk gevolgen hebben voor de regionale talentontwikkeling.

  • F. 
    Commerciële topsport

Sporten zoals het betaald voetbal, (weg)wielrennen en het langebaanschaatsen vallen grotendeels onder de noemer commerciële topsport. Bij deze sporten worden inkomsten (voornamelijk) gegenereerd uit sponsoring door private partijen, mediarechten en/of entreegelden van toeschouwers. Er bestaan grote verschillen in financiële stromen binnen en tussen de commerciële topsporten. Ondanks deze verschillen ondervindt een groot aantal van deze commerciële ploegen financiële gevolgen van de coronacrisis.

Aangezien de financiële gevolgen voor organisaties in het betaald voetbal (Eredivisie en Keuken Kampioen Divisie) sterk samenhangen met de organisatie van sportwedstrijden, staat dit beschreven in hoofdstuk 7 Sportevenementen.

De coronacrisis en het onvoorspelbare verloop ervan, gaat gepaard met een bepaalde mate van zogenoemde sponsoronzekerheid. Logischerwijs hangt de mate van onzekerheid samen met de mate waarin een bepaalde sponsor gevolgen ondervindt van de coronacrisis. Hierdoor kunnen grote contrasten ontstaan tussen de commerciële sportploegen. Zo heeft de wieler- en schaatsploeg Jumbo Visma (totaal budget rond de 30 miljoen euro) met Jumbo supermarkten een sponsor die niet hard wordt geraakt door de coronacrisis (dochteronderneming La Place kent wel moeilijke tijden). Daartegenover zijn er commerciële ploegen waarbij de hoofdsponsor de samenwerking moest beëindigen als gevolg van de coronacrisis. Zo heeft hoofdsponsor EasyJet het contract met de schaatsploeg van coach Jillert Anema niet kunnen verlengen, vanwege het negatieve effect van het coronavirus op de luchtvaartsector.

97 Ook maakte het Vlasman cycling team (baan- en wegwielrennen) bekend dat de ploeg uit het peloton verdwijnt.

98 Enerzijds doordat Vlasman BV (totaalsloopbedrijf) het als bedrijf financieel lastig heeft, anderzijds doordat de publiciteit momenteel ontbreekt bij het gebrek aan wielerwedstrijden op de baan. Ook voor commerciële ploegen waarvan de hoofdsponsor nog aan boord is bestaan er onzekerheden. Doordat (sub)sponsors in de nabije toekomst kunnen afhaken, kan dit bij ploegen leiden tot een bepaalde mate van terughoudendheid. Zo geeft team IKO (commercieel schaatsteam) aan dat de situatie momenteel stabiel is, maar dat de wens om op te schalen momenteel geen optie is door een strakke begroting. 99

Om de kans op verbrekingen van sponsorcontracten te verkleinen en mogelijk nieuwe sponsors te binden, is het noodzakelijk dat er wordt deelgenomen aan (internationale) wedstrijden. Deelname aan wedstrijden en evenementen zorgt logischerwijs voor zichtbaarheid van de sponsors. Sportploegen en sponsors hebben gedeelde belangen, wat in deze tijden kan leiden tot nieuwe initiatieven. Een aantal Nederlandse commerciële schaatsploegen en de KNSB hebben samen gekeken naar alternatieven in de vorm van het organiseren van wedstrijden. Zo werd half oktober bekend gemaakt dat de KNSB, eventpartner House of Sports en Thialf erin zijn geslaagd om, met een bijdrage van sponsors en schaatsers zelf, in 2020 nog vier grote schaatstoernooien te organiseren. 100

  • G. 
    Private partijen

Zoals reeds beschreven, is de invloed van de coronacrisis op de sponsorgelden afhankelijk van de mate waarin een sponsor zelf gevolgen van de coronacrisis ondervindt. Ook het uitstellen van de Olympische Spelen kan van invloed zijn op huidige en eventueel toekomstige sponsorcontracten. Zo is de nieuwe propositie van TeamNL een jaar uitgesteld en bestaat er onzekerheid over toekomstige sponsorcontracten richting Parijs 2024.

Bij zowel persoonlijke sponsoring als sponsoring op team- of clubniveau is de zichtbaarheid van de sponsor van belang. Zodra deze zichtbaarheid verdwijnt door het wegvallen van wedstrijden en evenementen, kunnen sponsorinkomsten teruglopen als niet aan de eisen van het sponsorcontract kan worden voldaan (bv. deelname aan een minimaal aantal wedstrijden per jaar). Zo liep sprintster Dafne

Schippers, ondanks een blessure, veel wedstrijden in korte tijd om het risico te vermijden gekort te worden door haar sponsor Nike. 101 Uit recente publicaties uit de sponsorindustrie wordt verwacht dat de coronacrisis zal zorgen voor een verandering in de sportsponsorindustrie.

Sportsponsoring en covid-19

Zowel commerciële sportploegen, topsportorganisaties als individuele sporters zijn gebaat bij partnerschappen met sponsors. Desondanks zijn er de laatste jaren steeds meer grote merken die zich terugtrekken als sponsor uit de sport. 102 Volgens communicatiedeskundige Jan Driessen versnelt dit proces

97 https://nos.nl/collectie/13840/artikel/2338241-easyjet-stopt-als-schaatssponsor-schouten-en-bergsma-leveren-in.

98 https://www.wielerflits.nl/nieuws/vlasman-cyclingteam-stopt-door-corona/.

99 Persoonlijke communicatie, 29 september 2020.

100 Sponsorreport (2020). Vier grote schaatstoernooien in Thialf voor eind 2020 .

101 https://www.volkskrant.nl/sport/contract-jaagt-schippers-met-rugblessure-de-baan-op~bba011bc/.

102 https://fd.nl/ondernemen/1355294/pwc-breekt-met-oranje-de-gouden-eeuw-van-sportsponsoring-is-voorbij.

door de coronacrisis. 103 Driessen geeft aan dat er een verschuiving plaatsvindt naar ‘purpose-driven’ sponsoring, waarbij een voelbare meerwaarde van belang is bij de keuze voor een bepaalde sportorganisatie of sporter. Nu verschillende bedrijven beperkingen opgelegd krijgen door de coronacrisis, gaan deze beslissingen sneller:

‘Voor bedrijven die flinke overheidssteun ontvangen/ontvingen zal de maatschappelijke lat voor hun sponsorbestedingen extreem hoog worden.’ (Jan Driessen).

De druk zal volgens Driessen toenemen om als verantwoord bedrijf uitsluitend zinnige dingen te doen, door bijvoorbeeld bij partnerschappen te focussen op gezondheid, vitaliteit en sociale cohesie. Wat dat betreft lijkt het voor de Nederlandse topsport van belang om in de toekomst (extra) in te zetten op de maatschappelijke waarde van (top)sport. Daarnaast is het voor partijen in een sponsordeal aantrekkelijk om een meer samenwerkend contractueel model aan te gaan waarbij partijen de last van het coronavirus delen. Creativiteit, flexibiliteit en samenwerking zijn waarschijnlijk sleutelwoorden bij het onderhandelen over sponsorovereenkomsten in tijden van corona.

104

  • H. 
    Media & toeschouwers

De financiële gevolgen van het wegvallen van inkomsten door media en toeschouwers staan beschreven in hoofdstuk 7 Sportevenementen.

  • I. 
    Fonds voor de topsporter - stipendiumregeling

Voor komend jaar stelt het ministerie van VWS een bedrag van 13,8 miljoen euro beschikbaar aan het

Fonds voor de Topsporter om sporters te kunnen voorzien van een stipendium en/of kostenvergoeding (voor verdere toelichting op de stipendiumregeling zie de eerste monitor Sport en corona). Deze toekenning vanuit het ministerie van VWS blijft stabiel ten opzichte van 2020. Het ontvangen van een stipendium is voorbehouden aan topsporters met een A- of HP-status. Door het ontbreken van officiële wedstrijden (tot 1 juli) zijn alle topsport statussen van NOC*NSF in eerste instantie collectief verlengd tot eind september 2020. Vervolgens is per topsportprogramma naar de situatie gekeken en zijn per topsportprogramma afspraken gemaakt over de duur van deze verlenging. Voor sommige programma’s betekent dit dat de verlenging doorloopt tot een specifiek meetmoment (bv. een kwalificatietoernooi) of tot aan de Olympische Spelen, indien al gekwalificeerd.

Het totaal aantal statussen is dit jaar gestegen naar 825 in oktober (804 in januari 2020), doordat meer statussen zijn verlengd/toegekend dan beëindigd. Het aandeel topsporters met een A- of HP-status is toegenomen van 66 procent in januari naar 72 procent in oktober. Dit betekent dat meer topsporters aanspraak kunnen maken op de stipendiumregeling. Normaal gesproken maakt ongeveer drie kwart van de topsporters met een A-status gebruik van het stipendium. Momenteel is er nog geen duidelijke toename zichtbaar in het percentage dat gebruik maakt van het stipendium, maar door het wegvallen van andere inkomensbronnen (bv. uit start- en prijzengeld, sponsoring) is de verwachting dat meer topsporters gebruik gaan maken van het stipendium.

  • J. 
    Noodfondsen/regelingen

TOZO-3

Topsporters die als zelfstandig ondernemer staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, kunnen aanspraak maken op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo-3, t/m 1 april

103 https://www.sportnext.nl/sponsoring/dwingt-corona-bedrijven-tot-betekenisvollere-sponsoring/

104 https://www.pinsentmasons.com/out-law/analysis/sports-sponsorship-agreements-in-the-coronavirus-age

2021). Sinds 1 mei 2020 kunnen topsporters met terugwerkende kracht hun misgelopen verdiensten uit het buitenland (start-, prijzen- en sponsorgelden) opgeven als inkomstenderving. In tegenstelling tot de eerdere steunpakketten kan de Tozo-3 over een kortere periode met terugwerkende kracht worden aangevraagd. Topsporters die een stipendium ontvangen zullen niet of nauwelijks in aanmerking komen voor de regeling. Onduidelijk is hoeveel topsporters tot nu toe gebruik hebben gemaakt van de Tozoregeling.

NOW-regeling

De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus een substantieel omzetverlies hebben (minimaal 20%). Momenteel is de NOW 3.0 regeling van kracht. Onder de noemer

‘beroepssportlieden’ is zowel 1 miljoen euro uitbetaald aan NOW 1.0 subsidies (1mrt-31 juli) en 1 miljoen euro aan NOW 2.0 subsidies (tot 1 okt) (Bijlage 2, tabel B2.3 respectievelijk B2.4). Deze klasse omvat het beroepsmatig uitoefenen van de sport door personen.

Tijdelijke Corona Regeling

De Tijdelijke Corona Regeling (TCR) is in het leven geroepen door NOC*NSF, de NOC*NSF

Atletencommissie, vakbond NL Sporter en het Fonds voor de Topsporter.

105 Dit met als doel om topsporters financieel bij te staan indien hun inkomsten uit de sport zijn teruggevallen tot onder het wettelijk minimumloon. Om in aanmerking te komen voor de TCR moet de sportbond namens de topsporter een aanvraag indienen bij NOC*NSF. Indien aan specifieke voorwaarden wordt voldaan 105 , zal het inkomen van de sporter tijdelijk worden aangevuld tot het wettelijk minimumloon. Topsporters konden van 1 maart t/m 31 augustus 2020 aanspraak maken op de TCR. In het totaal zijn er 54 aanvragen ingediend door sporters uit zestien verschillende topsportprogramma’s. Van deze aanvragen zijn er uiteindelijk 35 goedgekeurd. Ruim de helft van de toekenningen is gedaan aan topsporters met een selectiestatus (54%). De overige topsporters hadden of een (inter)nationale talentstatus (n=5) of geen status van NOC*NSF

(n=11). De mogelijkheid voor een vervolg van de TCR wordt onderzocht, maar is momenteel nog onzeker.

Tijdelijke bijdrageregeling tegemoetkoming CTO verblijfshuurkosten

Talentvolle sporters (t/m 21 jaar) die een CTO woonruimte huren en waarbij de ouders financiële problemen ondervinden als gevolg van de coronacrisis, konden via NOC*NSF aanspraak maken op een eenmalige financiële tegemoetkoming (richtbedrag max. €1.000 per sporter). 106 In totaal zijn er voor deze regeling zeventien aanvragen ingediend, waarvan er elf zijn goedgekeurd. Deze toekenningen zijn gedaan aan sporters uit zeven verschillende bonden.

Naast bovenstaande regelingen hebben sommige topsporters ook gebruik kunnen maken van regelingen vanuit de internationale federatie of lokale regelingen. Zo konden Gelderse topsporters, die niet in aanmerking kwamen voor een andere regeling, aanspraak maken op het Corona noodfonds van Topsport

Gelderland (€250 tot €1.000).

107

  • K. 
    Prijzen- en startgelden

Afgelopen zomer werden de (inter)nationale competities weer gedeeltelijk gestart. De uitstraling van veel wedstrijden is dit jaar veranderd door de coronacrisis, wat in sommige gevallen zorgt voor een negatieve invloed op het start- en/of prijzengeld. In veel gevallen is dit een gevolg van de inkomstenderving uit uitzendrechten en sponsoring. Een voorbeeld is de US Open (tennis), waar het prijzengeld dit jaar met

105 https://nocnsf.nl/media/3369/tijdelijke_corona_regeling.pdf

106 https://nocnsf.nl/nieuws/2020/04/eenmalige-tegemoetkoming-cto-verblijfshuurkosten-bij-financiële-problemen-corona .

107 https://topsportgelderland.nl/topsport-gelderland-lanceert-coronafonds-voor-gelderse-topsporters/

drie miljoen euro werd verlaagd ten opzichte van vorig jaar. 108 Daarnaast geeft atletenmanager Ellen van Langen, lid van de Diamond League Board, aan dat in het Diamond League circuit (atletiek) momenteel minder snel enorme bedragen worden uitgekeerd. 109 Ook de UEFA heeft recent aangekondigd het prijzengeld voor de Champions League en Europa League de komende vijf seizoenen te verlagen vanwege financiële gevolgen door de coronacrisis. 110 Naast dat de prijzengelden zelf zijn verlaagd, waren er minder wedstrijden dan gepland waardoor door sporters minder mogelijkheden hadden om start- en/of prijzengeld te verdienen.

  • L. 
    Overige flexibele inkomsten

Geen update ten opzichte van de eerste monitor Sport en corona.

  • M. 
    Topsporters en topcoaches

De impact van de coronacrisis op de financiële situatie van de topsporter is sterk afhankelijk van de bron(nen) van inkomsten. Onbekend is nog welk percentage topsporters daadwerkelijk in de financiële problemen zit of komt als gevolg van de coronacrisis. Topsporters met een A- of HP-status (n=594, oktober 2020) kunnen terugvallen op het stipendium. Topsporters onder contract bij een club/vereniging lijken vooralsnog gedekt, maar dit is in de nabije toekomst sterk afhankelijk van de mate waarin een club/vereniging financieel wordt geraakt. Zo luidde Lycurgus (eredivisieteam volleybal) al de noodklok als gevolg van de sterke terugloop in inkomsten uit kaartverkoop. 111 Topsporters die voor hun inkomsten sterk afhankelijk zijn van start- en prijzengelden, worden door het gebrek aan wedstrijden en eventueel lagere premies hard geraakt. Daarnaast hebben sommige topsporters te maken met (persoonlijke) sponsors die in een instabiele situatie verkeren. Sponsorinkomsten kunnen teruglopen als een sporter niet aan de eisen van het sponsorcontract kan voldoen (bv. een minimaal aantal wedstrijden per jaar). Voor topsporters waarbij de inkomsten zijn teruggebracht tot onder het minimumloon is een financieel vangnet, zoals de

Tozo-regeling of TCR, van groot belang.

Duale carrière

Ongeveer de helft van de topsporters met een status van NOC*NSF bedrijft zijn of haar sport fulltime. 112

De overige sporters combineren hun topsport met een studie en/of ander (deeltijd) werk.

NOC*NSF inventariseerde de knelpunten voor topsport en onderwijs als gevolg van de coronamaatregelen. Daaruit blijkt onder andere dat een goede jaarplanning voor de duale carrière ingewikkeld kan zijn, doordat (nog) veel onduidelijkheid heerst over de wedstrijdplanning. Topsporters met de Olympische

Spelen van Tokio als doel, hebben veelal de studie in 2019/2020 uitgesteld of getemporiseerd. Dit moet in veel gevallen komend studiejaar 2020/2021 nogmaals gebeuren. Ook zijn er topsporters die het studiejaar na de Spelen hadden ingericht voor co-schappen, stage of een afstudeertraject. Deze waren vaak al gepland en zijn nu door het uitstel van de Spelen in de knel gekomen. Daarnaast is de volgende

Olympische/Paralympische cyclus slechts drie jaar. Hierdoor is de voorbereiding op Parijs 2024 verkort, waardoor minder ruimte is voor een duale carrière. Wel is het volgen van onderwijs op afstand (digitaal onderwijs) sterk toegenomen door de coronamaatregelen, wat de duale carrière mogelijk ten goede komt.

108 https://sporza.be/nl/2020/08/06/coronacrisis-heeft-ook-impact-op-prijzengeld-van-us-open~1596691906954/

109 https://www.volkskrant.nl/sport/dafne-schippers-kampt-met-fysiek-en-financieel-ongemak~b915237f/

110 https://www.ad.nl/europees-voetbal/uefa-verlaagt-prijzengeld-champions-league-en-europa-league-drastisch-door href="https://www.ad.nl/europees-voetbal/uefa-verlaagt-prijzengeld-champions-league-en-europa-league-drastisch-door-corona~abd42daaa/">corona~abd42daaa/

111 https://www.dvhn.nl/sport/Voorzitter-Arie-Wink-van-volleybalteam-Lycurgus-luidt-de-noodklok-vanwege-mislopen href="https://www.dvhn.nl/sport/Voorzitter-Arie-Wink-van-volleybalteam-Lycurgus-luidt-de-noodklok-vanwege-mislopen-recettes-door-corona-en-vraagt-hulp-van-gemeente-Groningen-26084792.html?harvest_referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F">recettes-door-corona-en-vraagt-hulp-van-gemeente-Groningen

26084792.html?harvest_referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

112 https://topsportklimaatmeting.sites.uu.nl/werk/

De huidige situatie zorgt ervoor dat sommige topsporters meer ruimte voelen om na te denken en te onderzoeken wat ze na de topsportcarrière zouden willen gaan doen. Dit is ook terug te zien in de toename van het aantal aanvragen bij TeamNL@work (ondersteuning van NOC*NSF bij de transitiefase naar een maatschappelijk carrière). Bij TeamNL@work kwamen dit jaar 102 aanvragen binnen (t/m augustus 2020), met een piek in de maanden april en mei. Deze aanvragen waren hoofdzakelijk gericht op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en loopbaancoaching. Daarnaast zijn er topsporters die aankloppen omdat ze de huidige situatie als mentaal zwaar ervaren.

Topcoaches

Om meer zicht te krijgen in de mogelijke gevolgen van de aangepaste trainings- en wedstrijdmogelijkheden tijdens de intelligente lockdown (maart-april) en de eventuele financiële gevolgen voor topcoaches, is via het platform van Topsport Topics (onderdeel van Kenniscentrum Sport & Bewegen) een vragenlijst uitgezet onder Nederlandse topcoaches. In deze vragenlijst zijn de coaches bevraagd over de verwachte fysieke en mentale gevolgen voor de topsporters, de financiële situatie van coaches en hun vertrouwen in het behalen van goede prestaties tijdens komend seizoen. De vragenlijst is door 63 coaches (55 mannen, 8 vrouwen) ingevuld. Hierbij moet vermeld worden dat onduidelijk is in hoeverre deze steekproef representatief is voor topsportcoaches in Nederland.

Een ruime meerderheid van de coaches uit de responsgroep heeft bij een bond een aanstelling als bondscoach (48%) of talentcoach (27%). Andere voorkomende functies zijn assistent-coach bij een bond

(8%), Strength & Conditioning coach (13%) of coach bij een commerciële ploeg (6%) of vereniging/club

(10%). Een deel van de coaches (12%) gaf aan meer dan een functie te hebben. De meerderheid van de coaches heeft een voltijdsaanstelling (65%) en is betrokken bij een olympische discipline (75%).

Fysieke gesteldheid

Uit de vragenlijst komt naar voren dat de coaches verdeeld zijn over de mogelijke effecten van de aangepaste trainings- en wedstrijdmogelijkheden op de fysieke gesteldheid van de topsporters (zie figuur 6.3). Zo geeft ruim één derde (37%) van de coaches aan dat de aangepaste situatie een negatief effect heeft (gehad) op de fysieke gesteldheid van de topsporters, terwijl bijna een even grote groep coaches

(32%) van mening is dat de aangepaste situatie een positief effect heeft (gehad). Een kwart van de coaches zegt geen effect waar te nemen. Deze verdeeldheid is te verklaren door de grote verschillen tussen de sporters onderling, waarbij onder andere de fase van de carrière (beginnend of ervaren topsporter) een rol kan spelen. Eén van de coaches licht de verschillen tussen sporters toe:

‘Het verschilde per atleet. Sommige sporters kwamen door de rust een stuk beter uit de lockdown, waar anderen niet voldoende hadden aan enkel een fysieke prikkel zonder wedstrijdperspectief. Dit verschil was vooral merkbaar tussen teamsporters en individuele sporters.’

De meerderheid van de coaches (72%) geeft aan dat de waargenomen effecten op de fysieke gesteldheid (zowel positief als negatief) op dit moment nog steeds merkbaar zijn. Een aantal coaches legt een link tussen de mentale en fysieke gesteldheid, waarbij met name een gebrek aan motivatie en focus een negatieve invloed heeft op de fysieke gesteldheid.

Figuur 6.3 Effect van de aangepaste trainings- en wedstrijdmogelijkheden (tijdens de volledige lockdown) op de fysieke en mentale gesteldheid van sporters (volgens coaches; in procenten, n=63)

Positief effect 32 8

Negatief effect 37 62

Geen effect 25 16

Weet ik niet 6 14

0 10 20 30 40 50 60 70

Fysieke gesteldheid Mentale gesteldheid

Bron: vragenlijst onder coaches in de Nederlandse topsport, uitgezet via Topsport Topics, oktober 2020.

Mentale gesteldheid

De meerderheid van de coaches (62%, zie figuur 6.3) is van mening dat de aangepaste trainings- en wedstrijdmogelijkheden een negatief effect hebben (gehad) op de mentale gesteldheid (zoals zelfvertrouwen, motivatie, focus, angst) van de sporters. De coaches die een negatief effect ervaren, spreken met name over een verminderde motivatie. Een belangrijke reden voor deze verminderde motivatie lijkt het gebrek aan wedstrijden te zijn, waarbij piekmomenten worden gemist:

‘De dagelijkse trainingssetting is mentaal erg intens geworden. Een natuurlijk verloop van een seizoen met wedstrijden is heel anders dan nu. Veel trainen voor ‘niets’ zorgt voor onrust.’

Daarnaast geeft 16 procent van de coaches aan geen effect op de mentale gesteldheid van de sporters te hebben waargenomen. Een aantal coaches (8%) is van mening juist een positief effect te hebben ervaren. De meerderheid van de coaches (68%) geeft aan dat de waargenomen effecten op de mentale gesteldheid nog steeds merkbaar zijn.

Financiële situatie

Een ruime meerderheid van de coaches (73%) geeft aan geen inkomensverlies te hebben geleden als gevolg van de coronacrisis. Desondanks geeft een derde van de coaches aan wel zorgen te hebben over zijn of haar financiële situatie voor het komende jaar. Dit heeft met name te maken met de onduidelijkheid over de contracten:

‘Contracten lopen in december af, toezeggingen zijn er wel maar concreet nog niets. Dit zorgt voor onduidelijkheid en wat zorg, vooral richting gezinssituatie.’

Vertrouwen in aankomend wedstrijdseizoen

Ruim de helft van de coaches (57%) geeft aan dat het vertrouwen in het behalen van goede sportprestaties voor het aankomende wedstrijdseizoen niet is veranderd als gevolg van de coronacrisis. Een kleine groep (6%) van de coaches heeft minder vertrouwen gekregen in het behalen van goede sportprestaties en 16 procent heeft zelfs meer vertrouwen gekregen. Een aantal coaches geeft aan dat de focus op het einddoel hetzelfde blijft:

‘Uiteindelijk (door coachbril bekeken) ga je weer verder en door met je groep atleten en kijk je vooruit. Net zoals na ieder seizoen is er per individu voldoende te benoemen om mee aan de slag te gaan en/of verder te verbeteren.’ Internationale concurrentiepositie

Om landen met elkaar te kunnen vergelijken wat betreft maatregelen tegen het coronavirus, kan gebruik

113

worden gemaakt van de Oxford COVID-19 Response Tracker. Deze tracker kent aan elk land een index toe, middels een score op een schaal van 0 tot 100 (100 = strengste maatregelen). Zoals beschreven in de eerste monitor Sport en corona, was eind juni de striktheidsindex in omringende landen veelal lager dan in Nederland. Contactsporten werden in andere landen sneller toegestaan en ook voetbalcompetities startten eerder in andere landen, waaronder de Bundesliga (16 mei), La Liga (11 juni) en de Premier League (21 juni). In Nederland herstartte de Eredivisie pas half september. Begin augustus (momentopname: 1 augustus) was de Nederlandse index 40, terwijl omringende landen juist hoger scoorden: België (61), Duitsland (58), Spanje (64), het Verenigd Koninkrijk (70) en Italië (48). Frankrijk scoorde lager met een index van 38. Desondanks is gebleken dat deze mate van striktheid niet altijd verband houdt met de maatregelen op (top)sportbeleid. Zo kregen Nederlandse sporters bijvoorbeeld eind augustus pas vrijstelling voor de verplichte quarantaine na bezoek aan een oranje of rood gebied, terwijl dit in dertig andere Europese landen al gold. 114 Eind oktober (momentopname: 22 oktober) scoort Nederland weer relatief hoog in vergelijking met andere Europese landen, met een index van 62. De meeste omringende landen kregen op dat moment namelijk een score tussen de 45 en de 55 toegewezen. In de meerderheid van deze landen vinden de sportcompetities nog doorgang en zijn de nationale trainingscentra open, waarmee het sportbeleid op dit moment in Nederland strikter lijkt te zijn dan in omringende landen. De mate waarin sporters zich kunnen voorbereiden op internationale competitie verschilt hierdoor (meer dan anders) per land.

De beperkingen die Nederlandse topsporters ervaren als gevolg van de coronacrisis, worden ook ondervonden door hun internationale collega topsporters. In juni 2020 is er een internationaal onderzoek van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) verschenen waarbij atleten, begeleidingsstaf en andere belanghebbenden uit 135 landen werden bevraagd. Uit de vragenlijst, die door bijna 2.000 topsporters werd ingevuld, bleek dat topsporters het vinden van manieren om effectief te trainen als grootste uitdaging zagen. Een andere veelgenoemde uitdaging was het gemotiveerd blijven in deze coronatijd. Daarnaast kwam naar voren dat bijna een derde van de topsporters zich zorgen maakt over de financiering van hun sportcarrière.

115

Het is lastig in te schatten in welke mate de verschillen in maatregelen gevolgen hebben voor de sportprestaties op de langere termijn. Naast de striktheid van de maatregelen is het aannemelijk dat ook de mate van ondersteuning (o.a. financieel, begeleiding) vanuit de overheid en nationale sportorganisaties (zoals NOC*NSF) een rol spelen in de uiteindelijke sportprestaties.

Conclusie

De financiële gevolgen van de coronacrisis voor de Nederlandse topsport zijn op dit moment relatief overzichtelijk, doordat belangrijke geldstromen stabiel zijn en aanspraak kan worden gemaakt op enkele noodregelingen. Topsporters die dusdanig veel inkomensverlies hebben (bijvoorbeeld door het missen van start- en prijzengeld en/of sponsoring) dat zij qua maandinkomen onder het minimumloon geraken, kunnen in bepaalde gevallen gebruik maken van steunregelingen zoals de Tozo en TCR. Zo’n financieel vangnet is voor sommige topsporters van groot belang om de carrière te kunnen voortzetten. Dit neemt

113 Hale, T., Webster, S., Petherick, A., Phillips, T. & Kira, B. (2020). Oxford COVID-19 Government Response Tracker. Oxford: Blavatnik School of Government, University of Oxford.

114 https://www.trouw.nl/sport/verzoek-om-vrijstelling-van-quarantaine-voor-topsporters~bdbd1a5f/

115 International Olympic Committee (2020). Athlete 365 Survey Findings .

niet weg dat een groep topsporters, als gevolg van de coronacrisis, al dan niet noodgedwongen andere loopbaankeuzes maakt.

Ondanks de continuïteit van belangrijke geldstromen, zorgt een versterkte sponsoronzekerheid in combinatie met onduidelijkheid over de wedstrijdkalender, in bepaalde gevallen voor financiële zorgen. Een aantal commerciële ploegen/clubs ondervindt hier in meer of mindere mate de gevolgen van.

Daarnaast worden ook topsportaccommodaties zoals Papendal (o.a. door grote afname van inkomsten uit Hotel & Congres) en Thialf (o.a. door het gebrek aan evenementen) hard geraakt.

De grootste zorgen zitten op de langere termijn, als inkomsten uit sponsoring, contributiegelden en start- en prijzengelden (verder) teruglopen en sommige kosten juist oplopen. Hoewel de sportbonden dit jaar gemiddeld een onderbesteding verwachten te realiseren op de topsportprogramma’s, laten de begrotingen voor 2021 een afname zien in de totale inkomsten uit de eigen bijdrage als gevolg van de coronacrisis. Dit komt mede doordat veel bonden minder sponsorinkomsten verwachten.

Het verdere verloop van de pandemie en de toekomstige maatregelen voor de topsport zullen bepalen hoe groot de gevolgen zijn voor de Nederlands topsport. Momenteel hebben de maatregelen slechts gedeeltelijk invloed op de trainingsmogelijkheden van topsporters, aangezien de topsportprogramma’s op (aangewezen) trainingscentra kunnen worden voortgezet. Wel liggen de landelijke topcompetities voorlopig weer stil (met de Eredivisie mannen/vrouwen en de Keuken Kampioen Divisie als uitzondering). De doorgang van wedstrijden en competities zal van groot belang zijn: hoe langer de huidige (en eventueel verscherpte maatregelen) zullen duren, hoe groter de (blijvende) gevolgen zullen zijn voor de Nederlandse topsport en de internationale concurrentiepositie.

  • 7. 
    Sportevenementen

    Paul Hover, Eva Heijnen en Peter Nafzger

    In dit hoofdstuk wordt voor de tweede keer de balans opgemaakt van de gevolgen van coronamaatregelen voor sportevenementen in Nederland. Er is net als bij de eerste meting aandacht voor de gevolgen van de coronamaatregelen voor de vraag- en aanbodzijde van de markt. De financiële implicaties zijn becijferd en er wordt vooruitgeblikt in de toekomst. 116 Ten opzichte van de vorige meting is er een uitbreiding: er wordt hier ook ingegaan op de ontwikkelingen in het betaald voetbal. Veel van de in de eerste meting benoemde onderwerpen zijn nog actueel. Voor dit hoofdstuk is ervoor gekozen om die zaken niet te herhalen, maar voort te borduren op wat eerder is opgetekend.

    Vraag

    De vraag naar sportevenementen kan worden verdeeld in: • Deelname

    • • 
      Live bezoeken • Volgen in de media (internet, televisie, radio, printmedia)

    Voor elke wijze van consumptie is hierna becijferd welk aandeel van de Nederlanders door het wegvallen van sportevenementen niet bediend werd. Ook is geschetst in welke mate dat mogelijk de sportdeelname heeft beïnvloed. Andere maatschappelijke effecten worden beschreven in paragraaf 7.3. De resultaten zijn gebaseerd op een peiling onder de volwassen Nederlandse bevolking die begin juni 2020 plaatsvond. 117

    Deelname 19 procent van de Nederlanders (16-79 jaar) gaf in juni 2020 aan dat zij in 2020 vanwege de coronamaatregelen niet aan één of meer sportevenementen deel konden nemen, terwijl zij dat zonder die maatregelen wel gedaan zouden hebben (figuur 7.1). Dit betreft circa 2,6 miljoen Nederlanders in die leeftijdsgroep. Het gaat om evenementen zoals recreatieve hardloop-, fiets-, wieler- en wandelevenementen en niet om reguliere competitiewedstrijden.

    Het missen van de deelname aan sportevenementen sorteerde effect op de sportdeelname, het vooruitzicht van de deelname aan een evenement kan immers een (extra) stimulans zijn om te sporten. Bijna een derde van de volwassen Nederlanders die moesten afzien van hun deelname aan één of meerdere sportevenementen (31%), heeft als gevolg daarvan minder gesport vergeleken met de situatie dat hun deelname wel had plaatsgevonden (figuur 7.2). Dit betekent dat circa 820.000 Nederlanders minder hebben gesport doordat ze vanwege de coronamaatregelen niet aan sportevenementen konden deelnemen.

    116 Hover, P. (2020). Sportevenementen . In: H. van der Poel en I. Pulles (red.), Monitor Sport en corona. De gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector (pp. 85-98). Utrecht: Mulier Instituut.

    117 In oktober/november 2020 vindt een vervolgmeting plaats.

Figuur 7.1 De mate waarin Nederlanders (16- Figuur 7.2 Meer of minder sportdeelname 79 jaar) hebben moeten afzien van hun bij Nederlanders (16-79 jaar) die moesten deelname aan sportevenementen als gevolg afzien van hun deelname aan van de coronamaatregelen in 2020 (in sportevenementen in 2020 vergeleken met procenten, n=1.509) de situatie waarin deelname aan

sportevenementen wel mogelijk was geweest (in procenten, n=302)

5

5 11 31

76 19

52

Ja Nee Weet ik niet Minder Evenveel Meer Weet ik niet

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut). panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

Elkaar fysiek treffen bij de deelname aan een sportevenement was door de coronamaatregelen meestal niet mogelijk. Veel evenementen werden afgelast. Er waren ook organisatoren die een virtuele editie van het evenement ontwikkelden. Voorbeelden zijn de Strong Viking Virtual Edition, de virtuele toerversie van de Amstel Gold Race (voor de eerste keer in de geschiedenis!) en de Toer voor ALS Home Edition. Naast het deelnemen aan sportevenementen groeide – al voordat het coronavirus de kop opstak – het aanbod van virtuele trainingen, bijvoorbeeld voor fietsers en hardlopers. Dat kan leiden tot bijzondere taferelen: wielerrecreanten kunnen tijdens een (minder intensieve) virtuele training zowaar samen in een groepje met professionele renners fietsen. Zwift is hiervoor een bekend platform.

In welke mate wordt door Nederlanders aan virtuele sportevenementen en trainingen deelgenomen?

Eén op de tien Nederlanders (16-79 jaar) heeft in 2020 deelgenomen aan een virtuele, digitale of online training of sportevenement (figuur 7.3). Dit betreft circa 1,2 miljoen Nederlanders. Dit is een substantiële groep, wat aantoont dat virtuele sportevenementen en trainingen zich stilaan lijken te gaan wortelen in de sport(evenementen)sector.

Figuur 7.3 Deelname aan een virtuele, digitale of online training of sportevenement in 2020, Nederlanders 16-79 jaar (in procenten, n=1.509)

3 9

Deelgenomen

Niet deelgenomen

Weet ik niet

88

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

Bezoeken

18 procent van de Nederlanders (16-79 jaar) gaf in juni 2020 aan dat zij in 2020 vanwege de coronamaatregelen moesten afzien van hun bezoek aan één of meerdere sportevenementen, terwijl zij die zonder die maatregelen wel hadden bezocht (figuur 7.4). Dit betreft circa 2,5 miljoen Nederlanders in die leeftijdsgroep. Twee op de tien Nederlanders (16-79 jaar) die moesten afzien van hun bezoek aan sportevenementen, hebben als gevolg daarvan minder gesport dan als hun bezoek wel had plaatsgevonden (figuur 7.5). Dit betekent dat circa een half miljoen Nederlanders minder hebben gesport doordat ze vanwege de coronamaatregelen geen bezoek konden brengen aan sportevenementen.

Figuur 7.4 De mate waarin Nederlanders Figuur 7.5 Meer of minder sportdeelname (16-79 jaar) hebben moeten afzien van hun bij Nederlanders (16-79 jaar) die moesten bezoek aan sportevenementen als gevolg afzien van hun bezoek aan van de coronamaatregelen in 2020 (in sportevenementen in 2020 vergeleken met procenten, n=1.509) de situatie dat het bezoeken van

sportevenementen wel mogelijk was geweest (in procenten, n=284)

10

4 20 8

18 78

62

Ja Nee Weet ik niet Minder Evenveel Meer Weet ik niet

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

Volgen

39 procent van de Nederlanders (16-79 jaar) gaf in juni 2020 aan dat zij in 2020 vanwege de coronamaatregelen moesten afzien van het volgen van één of meerdere sportevenementen via de media (figuur 7.6). Dit betreft circa 5,3 miljoen Nederlanders. Ongeveer één op de tien Nederlanders (16-79 jaar; 11%) die moest afzien van het volgen van sportevenementen via de media heeft naar eigen zeggen als gevolg minder gesport dan wanneer het volgen van sportevenementen wel mogelijk was geweest (figuur 7.7). Dit betekent dat circa 540.000 Nederlanders minder hebben gesport doordat ze geen sportevenementen via de media konden volgen.

Figuur 7.6 De mate waarin Nederlanders Figuur 7.7 Meer of minder sportdeelname (16-79 jaar) hebben moeten afzien van het bij Nederlanders (16-79 jaar) die moesten volgen van sportevenementen via de media afzien van het volgen van als gevolg van de coronamaatregelen in sportevenementen via de media in 2020 2020 (in procenten, n=1.509) vergeleken met de situatie dat het volgen van sportevenementen wel mogelijk was geweest (in procenten, n=616)

7 14 11

39 7

55

68

Ja Nee Weet ik niet Minder Evenveel Meer Weet ik niet

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut). panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

Aanbod

Bedrijvigheid

Zicht krijgen op de gevolgen van de coronacrisis aan de aanbodzijde van de sportevenementensector is mogelijk op basis van het aantal bedrijven in de bedrijfstak organisatie van sportevenementen (SBI-code 93195) van het handelsregister. De krimp van het aantal bedrijven in de Nederlandse sportevenementensector die in het eerste kwartaal van 2020 is ingezet, is doorgezet (figuur 7.8). Met name in het laatste kwartaal van 2020 is – gebaseerd op voorlopige cijfers - de krimp relatief groot. In het eerste kwartaal van 2020 bestonden er 1.590 bedrijven in de bedrijfstak organisatie van sportevenementen (dat zijn er evenveel als in het eerste kwartaal van 2014), in het vierde kwartaal zijn dat er 1.385 (-13% ten opzichte van het eerste kwartaal in 2020).

De ontwikkeling van het aantal bedrijven in de bedrijfstak is het saldo van het aantal nieuwe bedrijven en het aantal faillissementen of opheffingen. Het is niet verrassend dat er bedrijven zijn die dankzij de pandemie de deuren moesten sluiten, maar er zijn óók voorbeelden van bedrijven die tijdens de pandemie zijn opgericht. De nieuwe bedrijven richten zich bijvoorbeeld op de vraag naar digitale evenementen. Wat de cijfers in figuur 7.8 niet laten zien is of de aard van de bestaande bedrijven activiteiten is veranderd. Er zijn bedrijven die de dienstverlening voor fysieke evenementen sterk hebben afgebouwd en meer zijn gaan investeren in de dienstverlening voor digitale evenementen.

Figuur 7.8 Bedrijven in bedrijfstak organisatie van sportevenementen, in bedrijfstak sport en recreatie en alle bedrijfstakken, 2007 kwartaal 1 tot en met 2020 kwartaal 4*, in indexcijfers (2007 kwartaal 1=100)

200

180

160

140

120

100

k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

Sport en recreatie Organisatie van sportevenementen Alle economische activiteiten

Bron: CBS, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • 2019 en 2020 betreft voorlopige cijfers.

De terugloop van het aantal bedrijven in de sportevenementensector contrasteert met de ontwikkeling van alle Nederlandse bedrijven en met alle Nederlandse bedrijven in de sector sport en recreatie. Dit wijst erop dat de aanbieders van sportevenementen relatief hard zijn getroffen. Het is alle hens aan denk in de sportevenementensector. Medio 2020 werd reeds gemeld dat de urgentie in de sector hoog was en het volgens een directrice van een grote evenementenaccommodatie in de sector een ‘bloedbad’ was. Die situatie is eind 2020 – met een tweede stillegging in het najaar - nijpender geworden.

Werkgelegenheid

Naast het aantal bedrijven is de grootte van die bedrijven – in termen van aantal werkzame personen - een indicatie voor ontwikkelingen aan de aanbodkant van de Nederlandse sportevenementenmarkt. De werkgelegenheid in de Nederlandse evenementenbranche wordt geraamd op 100.000 banen en 32.000 zzp’ers. De jaarlijkse omzet van de sector bedraagt 7 tot 7,4 miljard euro. 118 Zoals gemeld in de eerste meting, werd begin 2020 verwacht dat de omzet en de werkgelegenheid volgens ingewijden met de helft zou verminderen. Eind 2020 is die verwachting er niet beter op geworden, al zijn er voor zover bekend geen nieuwe cijfers geopenbaard.

Een neerwaartse spiraal in de werkgelegenheid is nog niet te bespeuren in CBS-cijfers. In het laatste kwartaal van 2020 betreft 78 procent van de bedrijven in de bedrijfstak organisatie van sportevenementen een eenmanszaak, bij 11 procent werkt een tweetal personen en bij eveneens 11 procent werken drie of meer personen (tabel 7.1). Deze verhoudingen zijn vergelijkbaar met de proporties van de afgelopen jaren. Dit is een voorzichtige indicatie dat bedrijven die in de sector actief blijven niet (veel) minder personeel in vaste dienst hebben. 119 Het aantal freelancers of zelfstandige ondernemers (zzp’er) dat in (tijdelijke) dienst van bedrijven in de sector actief is, wordt niet centraal geregistreerd. Aannemelijk is

118 Misset, R. (2020, 10 juni). Kuip is groter dan een bioscoop. De Volkskrant.

119 Zo is het – vanwege de categorisering van het CBS - bijvoorbeeld wel zichtbaar als een bedrijf inkrimpt van 30 naar 15 personen, maar niet als dat een krimp van 45 naar 30 personen betreft.

dat bij economische malheur het arbeidscontract van deze groep als eerste onder de loep wordt genomen.

Dat kunnen zowel personen zijn die binnen maar ook buiten de bedrijfstak werkzaam zijn.

Tabel 7.1 Werkgelegenheid bedrijven in bedrijfstak organisatie van sportevenementen (SBI

93195; in procenten)

2017 2018 2019 2020

k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4 k1 k2 k3 k4

1 werkzaam persoon 78 80 80 80 80 80 80 80 80 80 80 79 79 80 79 78

2 werkzame personen 11 11 11 10 10 10 10 11 10 10 11 11 11 10 11 11

3-5 werkzame personen 5 5 4 5 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 5

5-10 werkzame personen 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3

10-20 werkzame personen 2 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 20-50 werkzame personen 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Bron: CBS, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Fieldlab evenementen

Het Eventplatform en de Alliantie van Evenementenbouwers hebben de krachten gebundeld in het Fieldlab Evenementen. 120 Doel van het Fieldlab Evenementen is om samen met partners (publiek, privaat, wetenschap) kennis op het gebied van risicobeheersing bij evenementen te ontwikkelen en toe te passen om de evenementensector zo snel mogelijk weer op de rails te krijgen. Gezien de pluriformiteit van de sector zijn evenementen door het Fieldlab Evenementen onderverdeeld in vier typen evenementen. 121 Het kabinet steunt dit sectorinitiatief.

In samenwerking met het Radboudumc heeft het Fieldlab Evenementen in augustus en september 2020 onderzoek gedaan onder Nederlandse bezoekers van sportevenementen (11.371 personen vulden een vragenlijst in). 122 Doel was het in kaart brengen van de houding ten aanzien van het bezoek aan sportevenementen in de toekomst en het toetsen van de ontvankelijkheid van mogelijke preventieve maatregelen tijdens evenementen. Kernresultaten van dat onderzoek zijn hierna opgesomd:

  • • 
    94 procent van de respondenten geeft aan behoefte te hebben om sportevenementen te bezoeken. Met name de behoefte aan het live bezoeken van betaald voetbalwedstrijden is groot.
  • • 
    94 procent van de respondenten zou zich veilig voelen als evenementen weer bezocht zouden mogen worden. Ruim twee derde van die groep wenst daarbij wel dat er extra

    veiligheidsmaatregelen worden genomen.

120 Het Eventplatform is het overkoepelend platform van branche- en vakorganisaties in de zakelijke evenementenbranche, CLC-VECTA, Dutch Venue Association, IDEA, Genootschap voor Eventmanagers, G14, MPI, NVBO, ONCE, Platform Cultuur Locaties en Verhurend Nederland. De Alliantie van Evenementenbouwers van Nederland is een brede vertegenwoordiging van de totale sector van sport, cultuur en entertainment: van freelancers tot toeleveranciers, van organisatoren tot

sportbonden.

121 Namelijk: 1) Binnen passief, bezoekers zijn rustig, beheerst en/of zakelijk. Bezoekers hebben een toegewezen of vrije zitplaats. Voorbeelden zijn een zakelijke bijeenkomst, congres, theater, musical, circus, bioscoop en klassiek concert, 2) Binnen actief, bezoekers zijn enthousiast en uiten zich mogelijk door te juichen of te zingen. Bezoekers hebben een

toegewezen zitplaats en/of staan. Voorbeelden zijn een concert en een indoor sportwedstrijd, 3) Buiten actief, bezoekers zijn enthousiast, gezellig en uitbundig. Bezoekers hebben een toegewezen zitplaats en/of staan. Voorbeelden zijn een outdoor concert en een voetbalwedstrijd en 4) Buiten actief festival, bezoekers zijn enthousiast, gezellig en uitbundig en uiten dat door te dansen, lachen en praten. Bezoekers staan, lopen rond en hergroeperen op verschillende plekken. Voorbeelden zijn een festival en een kermis. Zie ook: Fieldlab Evenementen (2020). Verkrijgen van noodzakelijk perspectief voor het organiseren van verantwoorde evenementen met volledige capaciteit .

122 Fieldlab Evenementen & Radboudumc (2020). Resultaten bezoekersonderzoek sportevenementen. Geraadpleegd op 30 oktober 2020 via https://fieldlabevenementen.nl/wp-content/uploads/2020/10/Resultaten-bezoekersonderzoek

Sport.pdf .

  • • 
    82 procent van de respondenten zou thuis blijven in het geval dat er op de dag van het evenement gezondheidsklachten zouden zijn.
  • • 
    94 procent van de respondenten geeft aan bereid te zijn om een dag vóór het evenement een

vragenlijst over eventuele coronaklachten in te vullen om – indien er geen klachten worden

gemeld - toegang te krijgen tot het evenement.

123

  • • 
    91 procent van de respondenten is bereid de lichaamstemperatuur te laten meten bij de ingang als op basis daarvan wordt bepaald of er toegang tot het evenement wordt verleend.
  • • 
    75 procent van de respondenten is bereid medewerking te verlenen aan een sneltest bij de ingang als daarmee bepaald wordt of er toegang tot het evenement wordt verstrekt.
  • • 
    Respectievelijk 52 en 84 procent van de respondenten meldt tijdens (een deel van) het evenement een faceshield/spatscherm of een mondkapje te willen dragen.
  • • 
    94 procent vindt het geen probleem om gespreid in de tijd aan te komen en te vertrekken, om zo drukte te voorkomen.
  • • 
    89 procent zou naar een evenement gaan als men een vaste plaats toegewezen zou krijgen. • 28 procent van de respondenten is bereid om extra te betalen voor maatregelen of voor een opzet waarbij er minder bezoekers komen. Respondent die meer willen betalen, hebben maximaal 8 procent meer voor een toegangsbewijs over. • 70 procent van de respondenten is bereid om een app te accepteren waarmee de locatie gedeeld wordt en er na afloop actie kan worden ondernomen in het geval van een besmetting. • 63 procent zou na afloop van het evenement 10-14 dagen rekening willen houden met het bezoeken van risicogroepen.

Betaald voetbal

Grote markt onbediend

De maatregelen als gevolg van de pandemie leidden ertoe dat een grote groep Nederlanders niet kon genieten van betaald voetbal. 124 4,3 miljoen Nederlanders beleven normaliter plezier aan betaald voetbal en het gemiddeld aantal stadionbezoekers bedraagt per week ruim 219.000 personen. Daarnaast zijn er 10.560 partners gelieerd aan het betaald voetbal, waaronder veel MKB-bedrijven.

125 De totale maatschappelijke waarde van voetbal in Nederland, waarvan het betaald voetbal onderdeel uitmaakt, becijferde PwC op bijna 2,2 miljard euro. 126

Financiële gevolgen betaald voetbal

De huidige situatie wordt door ingewijden de grootste voetbalcrisis ooit genoemd, waarbij met name het gebrek aan perspectief de sector op scherp zet. 127 Sportmarketeer Bob van Oosterhout voorspelde in september 2020 dat er Nederlandse voetbalclubs gaan omvallen als nog veel langer wedstrijden met minder publiek moeten worden gespeeld. Een financieel bloedbad dreigt. 128 Volgens professor Simon Chadwick heeft de coronacrisis de kwetsbaarheid van de internationale voetbalsector blootgelegd:

123 Hierbij is vermeld dat de informatie alleen voor het evenement worden gebruikt.

124 De cijfers van de KNVB in deze paragraaf zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit een memo van KNVB Expertise.

125 KNVB (2020). Deltaplan. De toekomst van het Nederlands betaald voetbal. Voetbal in tijden van corona. Visie en toelichting .

126 PwC (2015). De Kracht van Voetbal. Sturen op de maatschappelijke impact van voetbal .

127 Knipping, T. (2020). ‘Honderden miljoenen op spel voor Eredivisie’. Halvering Nederlandse voetbaleconomie dreigt,

Voetbal International, week 18, pp. 34-37.

128 Misset, R. (2020, 4 september). Interview Bob van Oosterhout. Het beste slechtste jaar ooit. De Volkskrant.

129

‘financieel kwetsbaar, armoedig leiderschap en slecht gemanaged’. De financiële nood in het betaald voetbal is hoog, met name voor de minder kapitaalkrachtige clubs die relatief sterk leunen op inkomsten uit ticketing.

De KNVB raamt het omzetverlies in het betaald voetbal in het seizoen 2020/2021 op 208 miljoen euro. Dit betreft een gemiddelde van twee scenario’s: het scenario van een seizoen zonder publiek en het scenario van een seizoen waarbij de regels van de anderhalve meter samenleving gelden. Bij toepassing van de regels van de anderhalve-meter-samenleving kan drie kwart van de tribunecapaciteit niet worden benut. Het werkelijk omzetverlies in het seizoen is afhankelijk van twee zaken. In de eerste plaats op welk moment weer voor (een deel van het) publiek mag worden gespeeld. In de tweede plaats de mate waarin fans en sponsors aan het eind van het seizoen voor de gemiste wedstrijden gecompenseerd worden. Toeschouwers kunnen bijvoorbeeld compensatie aanvragen voor niet gespeelde wedstrijden of wedstrijden zonder publiek. Ook sponsors kunnen financieel of op een andere wijze worden gecompenseerd omdat zij niet gebruik hebben kunnen maken van de verworven rechten.

Gebaseerd op de financiële prognose voor het seizoen 2019/2020 raamt de KNVB het omzetverlies voor dat seizoen op 34,5 miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit een terugloop van wedstrijdbaten van 12,5 miljoen euro en een afname van sponsoring met 14,5 miljoen euro. De inkomsten uit eten en drinken liepen met 7,5 miljoen euro terug.

Seizoenskaarten

Voor het seizoen 2020/2021 zijn 235.855 seizoenskaarten verkocht. Dat is 12 procent minder dan een seizoen eerder, toen er 269.373 seizoenskaarten over de (digitale) balie gingen. Enerzijds kan gesproken worden over een onwenselijke ontwikkeling omdat er sprake is van een terugloop van de verkoop. Anderzijds is er nog steeds een substantiële hoeveelheid seizoenskaarten aan de man gebracht. Wat de verkoop van seizoenskaarten voor het seizoen 2020/2021 heeft gestimuleerd is de situatie in de periode dat de seizoenskaarten werden verkocht: dat was het tijdvak waarin er tot op zekere hoogte weer publiek in de stadions welkom was.

Sponsors en partners

Onderzoek van KNVB Expertise onder 688 sponsors en partners van betaald voetbalorganisaties in september 2020 leert dat sponsors en partners de relatie met de betreffende club beoordelen met het rapportcijfer 8,0. Tegelijkertijd geven bijna zeven op de tien sponsors en partners aan dat zij de doelen van de samenwerking met de voetbalorganisatie niet hebben behaald. In deze twee resultaten lijkt door te klinken dat sponsors en partners worden gekenmerkt door een zekere veerkracht: ook in mindere tijden blijft de relatie over het algemeen goed. 130

Hoe de samenwerking tussen sponsors en partners met voetbalorganisaties zich in de toekomst gaat ontwikkelen is niet helder. Wel geeft ruim de meerderheid van de sponsors en partners aan in het geval van het aanhouden van de pandemie het sponsorbudget zal worden teruggeschroefd. Daarmee zijn de perspectieven bij een aanhoudende pandemie uitdagend te noemen.

129 Verseput, S. (2020, 3 mei). ‘Snellere, slankere en lenigere clubs’. NRC.

130 Uit de documentatie van de KNVB kan niet worden opgemaakt met welk rapportcijfer de samenwerking vóór de pandemie werd beoordeeld.

Financiële en maatschappelijke gevolgen

In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële en maatschappelijke gevolgen voor de sportevenementensector als geheel. Financiële gevolgen zijn de implicaties die in geld uit te drukken zijn, bijvoorbeeld bedragen die niet worden uitgegeven omdat een evenement niet plaatsvindt. Met de maatschappelijke gevolgen worden effecten bedoeld die niet in geld uit te drukken zijn, zoals het verbeteren van de gezondheid door deelname aan evenementen en gevoelens van trots, vermaak en plezier die bij het bezoek aan sportevenementen kunnen optreden. Tenzij anders vermeld ligt de focus op niet-reguliere sportevenementen die in Nederland worden georganiseerd, waarbij voor breedtesportevenementen een ondergrens van 5.000 bezoeken is aangehouden. Net als bij de eerste meting gaat de aandacht uit naar directe effecten.

Financiële gevolgen

In figuur 7.9 zijn de geldstromen gevisualiseerd, waarbij is getracht van elke geldstroom in kaart te brengen of die onder invloed van de coronamaatregelen stabiel/onveranderd blijft, onzeker is, of voor een belangrijk deel zal wegvallen.

Figuur 7.9 Financiële stromen voor sportevenementen en verwachte gevolgen coronamaatregelen in 2020

De verwachting blijft dat het ministerie van VWS de begrote subsidies voor sportevenementen op korte termijn niet zal terugschroeven, uitgaande van een onveranderd politiek landschap. Die onzekerheid is bij gemeenten en provincies groter, met name bij de provincies die niet of weinig structureel investeren in de sport. Door het wegvallen van veel evenementen kleuren de geldstromen die horen bij de andere actoren rood. Zonder evenementen zijn er doorgaans geen of minder inkomsten van bezoekers, van deelnemers, van media, van sponsors en van rechtenhouders. 131

131 Rechtenhouders zijn de internationale sportfederaties en organisaties zoals de Amaury Sport Organisation (ASO; Tour de France) en RCS Sport (ronde van Italië).

De vraagt dringt zich op wat gezegd kan worden over de financiële gevolgen van de pandemie voor de

Nederlandse sportevenementensector. Op basis van de beschikbare gegevens is het mogelijk dat bedrag te schatten voor zes van de acht betrokken actoren. De vorige meting leerde dat de directe financiële bestedingen bij sportevenementen in Nederland in 2020 op circa 1,1 miljard euro kunnen worden geraamd. 132 De monetaire waarde van kosteloos (of onder de marktwaarde) verleende diensten, onder andere door overheden en (andere) sponsors, is hierbij niet meegenomen.

Uitgaande van een verbod op sportevenementen (met een meld- en vergunningsplicht) van eind maart

2020 tot en met december 2020 is dit een verbod van ongeveer negen maanden. Voor bezoekers (-750 miljoen euro) en rechtenhouders (-4 miljoen euro) is ervan uitgegaan dat drie kwart van de directe bestedingen in 2020 daardoor wegvallen. De aanname is dat de bestedingen van ministeries op peil blijven: 8 miljoen euro per jaar. Geschat wordt dat sponsorbijdragen teruglopen van 90 miljoen naar 20 miljoen euro, mede gebaseerd op eerder onderzoek van het Mulier Instituut en SponsorMaps.

133 Wat betreft provincies (-5 miljoen) en gemeenten (-5 miljoen) is de aanname gedaan dat de helft van de bestedingen plaatsvindt omdat de praktijk leert dat regionale en lokale overheden tot op zekere hoogte de toegezegde financiële steun blijven verstrekken, ook als een sportevenement niet door kon gaan. Tezamen leidt dit tot een terugloop van directe uitgaven van 834 miljoen euro voor de periode april 2020 tot en met maart 2020 (tabel x.2).

Tabel 7.2 Geschatte directe uitgaven aan sportevenementen in Nederland in 2020 in scenario zonder coronavirus (in euro’s x 1 miljoen)

Scenario zonder corona Scenario met corona Verschil 1. Ministeries 8 8 0 2. Provincies 10 5 -5 3. Gemeenten 10 5 -5 4. Bezoekers 1.000 250 -750 5. Rechtenhouders 5 1 -4 6. Media n.b. n.b. n.b. 7. Sponsors 90 20 -70 8. Deelnemers n.b. n.b. n.b.

Totaal 1.123 289 -834

Maatschappelijke gevolgen

De organisatie van sportevenementen leidt voor betrokkenen niet alleen tot uitgaven en inkomsten die in een geldbedrag kunnen worden uitgedrukt. De maatschappelijke gevolgen laten zich deels zien door te schetsen in welke behoefte sportevenementen in Nederland voorzien en welk belang er wordt gehecht aan de organisatie van internationale topsportevenementen in Nederland (zie ook de eerste paragraaf van dit hoofdstuk). Nederland heeft veel te verliezen omdat het land in de Europese Unie koploper is voor wat betreft het bezoek aan sportevenementen. In 2018 bezocht 21 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder minstens eens per maand een sportwedstrijd of -evenement. Daarnaast volgde in 2018 57 procent van de Nederlanders van 6 jaar en ouder wekelijks of vaker sport(evenementen) via de media. Bovendien

132 Dit bedrag is exclusief indirecte effecten, geïnduceerde effecten, afgeleide vraag, activatie (sponsors) en de waarde van diensten en producten geleverd door sponsors/partners. Ook de uitgaven van deelnemers en media zijn niet

meegenomen omdat hiervan onvoldoende informatie beschikbaar is.

133 Hover, P. & SponsorMaps (2020). Droom sportevenementenzomer spat uiteen . Sponsorreport juni 2020, pp. 1-4.

Nieuwegein: Arko Sports Media. Dit onderzoek komt uit op een terugloop van 65 miljoen euro, maar daarbij werd gerekend tot 1 september 2020.

vond meer dan de helft van de volwassen Nederlanders het in 2018 belangrijk dat er in Nederland internationale sportevenementen worden georganiseerd (een derde staat daar neutraal tegenover en 13 procent vindt dat onbelangrijk). 134

Er is de nodige bewijslast voor het ontstaan van gevoelens van trots en saamhorigheid als gevolg van het plaatsvinden van sportevenementen. Bijna negen op de tien Nederlanders die regelmatig sportevenementen bezoeken, zijn trots op de prestaties van Nederlandse topsporters en ruim zeven op de tien ervaren die gevoelens als zij sporters hun best zien doen. Voor de helft van de Nederlanders die regelmatig sportevenementen bezoeken geldt dat zij daarbij het gevoel krijgen erbij te horen (tabel 7.3). Bij het laatstgenoemde resultaat klinkt wellicht ook de wij-zij relatie door die sportevenementen kenmerkt.

Tabel 7.3 Impact van bezoek van sportwedstrijden, Nederlanders van 12 jaar en ouder die maandelijks of vaker een sportwedstrijd/-evenement bezoeken, 2018, (percentage (helemaal) mee eens)

Ik ben (heel) trots op de prestaties van Nederlandse topsporters 89 Ik voel me trots als ik de sporters hun best zie doen 72 Het bezoeken van een wedstrijd geeft me het gevoel erbij te horen 50 Bron: SCP/CBS, VTO, 2018.

Zeven op de tien Nederlanders (16-79 jaar) die moesten afzien van hun deelname aan sportevenementen in 2020, beschouwen het niet kunnen deelnemen als een gemis (figuur 7.10). Twee derde van de

Nederlanders mist de sociale contacten die hij of zij als deelnemer tijdens de sportevenementen had gehad en ruim de helft (56%) mist de competitie met zichzelf/of anderen die hij/zij tijdens sportevenementen had gehad. 45 procent van alle Nederlanders zal niet deelnemen aan grote sportevenementen als de organisatoren de regels rond de anderhalve-meter-samenleving niet respecteren.

Figuur 7.10 De houding van Nederlanders (16-79 jaar) die moesten afzien van hun deelname aan sportevenementen in 2020 en de houding van alle Nederlanders (16-79 jaar) ten aanzien van de regels rond de anderhalve-meter-samenleving bij grote sportevenementen in de toekomst (in procenten)

0 20 40 60 80 100

Ik zal het/de sportevenement(en) waaraan ik niet

kon/kan deelnemen missen (n=302) 70 18 10 2

Ik mis de sociale contacten die ik als deelnemer tijdens het/de sportevenement(en) had gehad 66 16 14 3 (n=302)

Ik mis de competitie met mezelf en/of anderen die ik tijdens het/de sportevenement(en) had gehad 56 23 17 4 (n=302)

Voortaan zal ik niet aan grote sportevenementen deelnemen als organisatoren de regels rond de 1,5 45 25 15 15

meter samenleving niet respecteren (n=1.509)

(Zeer) mee eens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee oneens Weet ik niet

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

134 Hover, P., Heijnen, E., Tiessen-Raaphorst, A. & Westerbeek, H. (2020). Beleving van sportevenementen Nederland .

Utrecht: Mulier Instituut.

Drie kwart van de Nederlanders (16-79 jaar; 76%) die moesten afzien van hun bezoek aan één of meerdere sportevenementen in 2020, ziet het niet kunnen bezoeken als een gemis (figuur 7.11). Zo mist 67 procent van de Nederlanders de sociale contacten die hij/zij als bezoeker tijdens de sportevenementen had gehad. Circa de helft van de Nederlanders (49%) geeft aan geen grote sportevenementen te bezoeken als organisatoren de regels rond de anderhalve-meter-samenleving niet respecteren. Een derde van alle Nederlanders (33%) vindt dat grote sportevenementen pas weer georganiseerd mogen worden als er ook bezoekers naar het sportevenement mogen komen.

Figuur 7.11 De houding van Nederlanders (16-79 jaar) die moesten afzien van hun bezoek aan sportevenementen in 2020 en de houding van alle Nederlanders (16-79 jaar) ten aanzien van de regels rond de anderhalve-meter-samenleving en het toelaten van toeschouwers bij grote sportevenementen in de toekomst (in procenten)

0 20 40 60 80 100

Ik zal het/de sportevenement(en) die ik niet

kon/kan bezoeken missen (n=284) 76 18 6

Ik mis de sociale contacten die ik als bezoeker tijdens het/de sportevenement(en) had gehad 67 17 15 2 (n=284)

Voortaan zal ik geen grote sportevenementen bezoeken als organisatoren de regels rond de 1,5 49 26 14 11

meter samenleving niet respecteren (n=1.509) Grote sportevenementen zouden pas weer

georganiseerd mogen worden als er bezoekers 33 30 29 8 mogen komen, niet eerder (n=1.509)

(Zeer) mee eens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee oneens Weet ik niet

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

Drie kwart van de Nederlanders (16-79 jaar; 75%) die moesten afzien van het volgen van evenementen in 2020, ziet het niet kunnen volgen van sportevenementen via de media als een gemis (figuur 7.12). Zo mist een derde van de Nederlanders (34%) de sociale contacten via (sociale) media die hij/zij als volger van sportevenementen had gehad. Een derde van alle Nederlanders (34%) mist het ‘oranjegevoel’ en de saamhorigheid die afgelaste internationale sportevenementen onder volgers teweeg hadden kunnen brengen.

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen deed onderzoek met als doel om zicht te bieden op de maatschappelijke (en financiële) effecten van het wegvallen van het aanbod van 2.000 hardloopevenementen, 2.500 wielersportevenementen en 32 grootschalige sportevenementen door de coronacrisis. Gecorrigeerd voor de inkomsten uit compensatieregelingen wordt de financiële schade voor 2020 geraamd op 125 miljoen euro. De in geld uitgedrukte waarde van het missen van maatschappelijke effecten overstijgt die financiële strop. De maatschappelijk effecten liggen vooral in het gemis aan plezier van een collectieve ervaring dat personen mislopen door het annuleren van deze sportevenementen. Deze (deels fictieve) waarde wordt op 185 miljoen euro geraamd. 135

135 Schoemaker, J., Kamper, M., Berfelo, B., Gulikers, J. & Boer, W. de (2020). Financiële en maatschappelijke schade coronamaatregelen bij sportevenementen . Arnhem/Nijmegen: HAN.

Figuur 7.12 De houding van Nederlanders (16-79 jaar) die moesten afzien van het volgen van sportevenementen in 2020 en de houding van alle Nederlanders (16-79 jaar) ten aanzien van de gemiste saamhorigheid door het niet kunnen volgen van sportevenementen (in procenten)

0 20 40 60 80 100

Ik zal het/de sportevenement(en) die ik niet kon/kan

volgen via de media missen (n=616) 75 16 7 2

Ik mis de sociale contacten via (sociale) media die ik als volger van het/de sportevenement(en) had gehad 34 29 33 4 (n=616)

Ik mis het ‘oranjegevoel’ en de saamhorigheid die afgelaste internationale sportevenementen onder 34 29 31 6

volgers teweeg hadden kunnen brengen (n=1.509)

(Zeer) mee eens Niet mee eens/niet mee oneens (Zeer) mee oneens Weet ik niet

Bron: Nationaal SportOnderzoek (NSO, online panelonderzoek Ipsos), juni 2020 (Mulier Instituut).

Als onderdeel van de meting naar de maatschappelijke waarde van de Nederlandse topsport zijn enkele

vragen gesteld over het gemis van topsportevenementen als gevolg van de coronamaatregelen. 136 Bijna de

helft van de Nederlanders van 16 jaar en ouder (47%) mist het volgen van topsportevenementen via de media als gevolg van de coronamaatregelen (figuur 7.13). Een derde van de Nederlanders (36%) mist de samenhorigheid bij topsportevenementen. Eén vijfde van de Nederlanders mist het bezoeken van topsportevenementen als gevolg van de coronamaatregelen. 12 procent van de Nederlanders geeft aan dat topsporters tijdens de coronacrisis hem of haar hebben geïnspireerd om actief te (blijven) sporten.

Figuur 7.13 De houding van Nederlanders (16 jaar en ouder) met betrekking tot het gemis van topsportevenementen als gevolg van de coronamaatregelen (in procenten)¹

0 20 40 60 80 100

Ik mis het volgen van topsportevenementen via de media als gevolg van de coronamaatregelen 47 16 32 5 (n=1.225)

Ik mis, sinds de coronamaatregelen, de saamhorigheid die gepaard gaat met 36 21 32 11 topsportevenementen (n=1.507)

Ik mis het bezoeken van (een) topsportevenement(en) als gevolg van de 21 18 44 17

coronamaatregelen (n=1.507) Tijdens de coronacrisis hebben topsporters mij

geïnspireerd om actief te (blijven) sporten 12 27 50 11 (n=1.212)

(Zeer) eens Neutraal (Zeer) oneens Weet ik niet/niet van toepassing

Bron: MESSI-meting (I&O Research Panel, online volwassen bevolkingspanel 16 jaar en ouder), najaar 2020.

¹ De totale n is verschillend per stelling. Respondenten kregen de eerste stelling te zien als zij ook topsportevenementen volgden voor de coronamaatregelen. De respondenten kregen de vierde stelling te zien als ze in de 12 maanden voor het ingaan van de coronamaatregelen aan sport en/of recreatief bewegen deden.

136 Van der Roest, J., Dopheide, M, Balk, L., Elling, A., Rycke, J. de en Bosscher, V. (2020). Maatschappelijke waarde van de Nederlandse topsport. Utrecht: Universiteit Utrecht/USBO.

Aan de Nederlanders die aangaven topsportevenementen te missen, is gevraagd in welke mate zij bepaalde topsportevenementen missen door middel van het geven van een cijfer van één (helemaal niet) tot tien (heel erg). Zes op de tien Nederlanders (59%) geven een zes of hoger voor de mate waarin zij het volgen/bezoeken van het betaald voetbal in Nederland missen (figuur 7.14). Twee derde van de Nederlanders geeft een zes of hoger voor de mate waarin zij het Europees Kampioenschap mannenvoetbal van afgelopen zomer hebben gemist. Zeven op de tien Nederlanders geven een zes of hoger voor de mate waarin zij de Olympische/Paralympische Spelen van afgelopen zomer hebben gemist.

Figuur 7.14 De mate waarin Nederlanders (16 jaar en ouder) die topsportevenementen hebben gemist als gevolg van de coronamaatregelen bepaalde topsportevenementen hebben gemist (in procenten, 1= helemaal niet en 10 = heel erg)

0 20 40 60 80 100

Het volgen/bezoeken van betaald voetbal (n=627) 26 15 27 32

Het Europees Kampioenschap mannenvoetbal (UEFA

Euro 2020) afgelopen zomer (n=649) 17 18 25 40

De Olympische/Paralympische Spelen 2020 in Tokio

afgelopen zomer (n=652) 10 20 27 43

1-2 3-5 6-7 8-10

Bron: MESSI-meting (I&O Research Panel, online volwassen bevolkingspanel 16 jaar en ouder), najaar 2020.

Blik vooruit

In deze laatste paragraaf wordt een blik in de toekomst geworpen. Veel van de in de eerste meting benoemde zaken blijven actueel, zoals ook hiervoor is betoogd. Die zaken worden hier niet herhaald, er is gekozen voor het schetsen van aanvullende inzichten.

Organisatie is samenspel

De organisatie van een sportevenement is een samenspel van gemeente, veiligheidsregio, organisator en partners/sponsors. Een evenement kan alleen plaatsvinden indien alle partijen hiermee instemmen. Dit leidt ertoe dat een sportevenement op hetzelfde moment in de ene gemeente wel wordt toegestaan en in de andere niet.

Druk op waarde sponsorpakketten

Door het wegvallen van sportevenementen is de waarde van het rechtenpakket van sponsors afgenomen.

De beoogde samenwerking en exposure kan immers niet tot stand komen. Ook wordt het voor bedrijven nog ingewikkelder om relaties voor een evenement uit te nodigen. Er is de indruk dat veel evenementensponsors zich tot nu toe flexibel en begrijpend hebben opgesteld. Dat neemt niet weg dat er tussen sponsors en rechtenhouders onderhandelingen plaatsvinden over onder meer compensatie en hoe een eventuele verlenging van een samenwerking eruit kan zien. Vraag is welke rechten tegen welke prijs verkocht worden. Hierbij ligt het in de lijn der verwachting dat de prijzen van sponsorpakketten onder (forse) druk komen te staan.

Alternatieven voor sportevenementen

Voor veel bij sportevenementen betrokken organisaties is het plaatsvinden van een sportevenement een middel. Een organisator wil er zijn boterham mee verdienen, een gemeente wil zichzelf op de kaart zetten, bonden willen hun sport promoten, toeschouwers zoeken vermaak en een platform om hun identiteit te etaleren en sponsoren willen zich associëren met de sport en toegang krijgen tot netwerken. Het is niet ondenkbaar dat – zeker bij continuering van de coronacrisis – door betrokkenen gezocht wordt naar alternatieven om doelen te realiseren, buiten de sportevenementensector om. De veerkracht van de sector wordt nadrukkelijk op de proef gesteld. 137

Verzekeringen heet hangijzer

Bij een blik in de toekomst kunnen verzekeringsmaatschappijen niet onbenoemd blijven. Organisatoren sloten in het verleden annuleringsverzekeringen voor hun evenement af, voor het geval dat het evenement onverhoopt geen doorgang zou kunnen vinden. Verzekeraars zullen vanaf dit jaar extra clausules inbouwen en/of premies (sterk) verhogen omdat de kans op afgelasting vergroot is. Het is de vraag of dit betaalbaar is en hoe de business case er dan uit moet zien. In de evenementensector bleek al dat de uitkering van een annuleringsverzekering een heet hangijzer kan zijn: festivalorganisator ID&T trof een schikking met verzekeringsmaatschappijen omdat er discussie was of corona al dan niet buiten de voorwaarden zou vallen. 138 Om deze bedreiging af te wenden heeft de Alliantie van Evenementenbouwers de overheid opgeroepen om te onderzoeken of een gezamenlijk garantiefonds opgericht kan worden.

Rem op afgeleide activiteiten

Zeker voor internationale sportevenementen geldt dat die in Nederland frequent gepaard gaan met aanpalende activiteiten, zoals side events, om afgeleide maatschappelijke doelen te realiseren (onder andere stimuleren van sportdeelname, bevorderen van de sociale samenhang). Hiervoor worden vaak aparte legacy- of impactprojecten opgetuigd, die verbonden zijn aan het sportevenement. Met het wegvallen van evenementen kan ook de basis voor aanpalende activiteiten wegvallen. Ervaringen uit het buitenland leren dat legacyprogramma’s echter óók doorgang kunnen vinden, ondanks dat het evenement zelf is afgelast. 139

Verschillen in kwetsbaarheid

De pandemie raakt niet elk sportevenement even hard, zoals ook in de vorige meting is betoogd.

Aanvullend kan worden opgemerkt dat organisatoren van sportevenementen waarvoor door bezoekers tickets moeten worden gekocht een lijst van bezoekers hebben. Dat betekent dat zij traceerbaar zijn en er in geval van besmetting contact kan worden opgenomen. Voorstelbaar is dat in het geval van versoepeling van de maatregelen die evenementen eerder kunnen plaatsvinden dan evenementen waarvan de organisator niet in het bezit is van bezoekersgegevens.

Zicht op vaccin biedt houvast

Met het nieuws over een mogelijk effectief vaccin is enig perspectief in de sector ontstaan, al blijft de onzekerheid groot. In het beste scenario kan in de eerste helft van 2021 worden gestart met inentingen van kwetsbare groepen, zoals zorgpersoneel. In dat scenario is te verwachten dat de maatregelen in 2021

137 Miles, L. & Shipway, R. (2020). Exploring the Covid-19 Pandemic As a Catalyst for Stimulating Future Research Agendas for Managing Crises and Disasters at International Sport Events . Event Management, Vol. 24, pp. 537–552.

10.3727/152599519X15506259856688.

138 Witteman, J. (2020, 28 september). ID&T ontslaat 40 procent van werknemers . De Volkskrant.

139 Cianfrone, B.A. & Kellison, T. (2020). The Impact of the Coronavirus Pandemic on a Major Event Legacy: The 2020

National Collegiate Athletic Association Men’s Basketball Final Four , International Journal of Sport Communication, 2020, 13, pp. 419–426. DOI: 10.1123/ijsc.2020-0244.

stap voor stap worden afgebouwd. De kans dat de sportevenementensector als eerste met maatregelen wordt ontzien, lijkt niet groot. Sinds de progressie van de vaccinontwikkeling zijn plannen in de evenementensector om weer bezoekers te kunnen ontvangen in een stroomversnelling gekomen. Ticketmaster wil in de Verenigde Staten bijvoorbeeld dat personen met een (digitaal) ticket een 'geverifieerde status' krijgen als ze zijn gevaccineerd of recent negatief getest zijn zodat zij met dat bewijs evenementen kunnen bezoeken. Apps op smartphones kunnen daarvoor gebruikt worden. 140

Big 5 voor evenementen van de toekomst

Eventbranche (2020) onderscheidt vijf trends voor de nabije toekomst van de evenementensector, waarbij in het oog gehouden moet worden dat die breder is dan sportevenementen alleen, ook zakelijke bijeenkomsten en beurzen maken daar deel van uit. 141 De zogenaamde big 5 zijn:

  • 1. 
    Digital event manager. Een digitaal evenementenaanbod was er al jaren maar als gevolg van de pandemie zal het digitaal aanbod veel vaker worden aangeboden.
  • 2. 
    Minder reizen. Digitale evenementen zullen vaker een substituut vormen voor live evenementen. Ze kunnen ook complementair zijn, waardoor er een hybride aanbod ontstaat.
  • 3. 
    Klein en essentieel. Evenementen zullen kleinschaliger worden en alleen belangrijke evenementen zullen worden georganiseerd. Dit lijkt tegelijkertijd een tegenreactie op de (over)volle

    evenementenagenda’s en de evenementen die tienduizenden personen trokken. 4. Hygiëne manager. Hygiëne vergt veel meer aandacht dan in het verleden (zie ook de vorige

    meting). Dat stelt eisen aan de organisatie. 5. Hybride gast. Naast digitale gasten (personen die alleen digitaal deelnemen) zullen er meer

    hybride gasten of bezoekers komen. Dit zijn live bezoekers van een evenement die een grotere groep vertegenwoordigen, waarmee zij via een medium, zoals een tablet, direct contact hebben.

2021 overgangsjaar?

Gezien de situatie en de toekomstperspectieven eind 2020 kan de sportevenementensector 2021 beschouwen als een overgangsjaar, waarna – als het de sector meezit – 2022 een jaar kan worden waarin maatregelingen geen belemmeringen meer vormen voor de organisatie van een sportevenement. Met name in de eerste helft van 2021 dient er rekening mee gehouden te worden dat beperkende maatregelen van kracht blijven. Er zijn in Nederland (en in het buitenland) al evenementen die van het voorjaar van 2021 naar het najaar van 2021 verplaatst zijn, zoals de NN Marathon Rotterdam. 142 Als in 2022 geen beperkende maatregelen meer van kracht zijn kan de sector weer tot bloei komen, al zullen het speelveld en de regels voorgoed veranderd zijn.

Lichtpunten en nieuw elan

Een zwarte zwaan kan als metafoor voor het coronavirus gebruikt worden: dit is een gebeurtenis die niemand van tevoren heeft zien aankomen. Maar de watervogel wordt ook geassocieerd met de start van een volgende dag. Een dag met nieuwe mogelijkheden. Naast de ernstige strubbelingen zijn er de afgelopen maanden ook lichtpunten gesignaleerd. In september werd in Utrecht het eerste internationale sportevenement op Nederlandse bodem gespeeld sinds het uitbreken van de coronapandemie (King of the Court beachvolleybal), CM.com werd de naamgever van het circuit in Zandvoort, SPAR werd sponsor van

140 Welingelichte Kringen (2020). ‘Fans moeten bewezen coronavrij zijn bij bezoek evenementen’. Geraadpleegd op 12 november 2020 via https://www.welingelichtekringen.nl/anp/fans-moeten-bewezen-coronavrij-zijn-bij-bezoek

href="https://www.welingelichtekringen.nl/anp/fans-moeten-bewezen-coronavrij-zijn-bij-bezoek-evenementen">evenementen .

141 Eventbranche (2020). Big 5. Geraadpleegd op 10 november 2020 via https://eventbranche.maglr.com/hoe-corona-ons href="https://eventbranche.maglr.com/hoe-corona-ons-eventvak-blijvend-verandert/st20">eventvak-blijvend-verandert/st20 .

142 Van der Krol, F. (2020). Jubileumeditie Marathon Rotterdam voor de derde keer verplaatst: ‘Voorjaar 2021 niet realistisch’. Geraadpleegd op 9 november 2020 via https://www.ad.nl/rotterdam/jubileumeditie-marathon-rotterdam href="https://www.ad.nl/rotterdam/jubileumeditie-marathon-rotterdam-voor-de-derde-keer-verplaatst-voorjaar-2021-niet-realistisch~a9c506cc/">voor-de-derde-keer-verplaatst-voorjaar-2021-niet-realistisch~a9c506cc/ .

urban atletiekevenementen, de organisatierechten van het EK Pétanque 2022 (in ’s-Hertogenbosch) werden aan een Nederlandse organisator toegewezen, de Koninklijke Wandel Bond Nederland (KWBN) introduceerde een nieuwe wandel.nlapp waarmee meegedaan kon worden aan een Alternatieve Vierdaagse, het NN Running Team organiseerde een wereldwijde virtuele teammarathon met meer dan 100.000 deelnemers, Tulp Keuken werd naamgever van de Heren Hoofdklasse Hockey en de KNVB Eredivisie Vrouwen kwamen met ING als nieuwe partner op de proppen. Bovendien komen er signalen uit de sector dat de coronacrisis de samenwerking, behulpzaamheid en openheid tussen de organisaties in de sector heeft gestimuleerd. Een ontwikkeling die in de toekomt voortgezet zou moeten worden. Zo kan het coronavirus óók gezien worden als een ontwikkeling waarbij de kaarten in de sector opnieuw geschud worden en een keerpunt in de sportevenementensector bewerkstelligen. 143

143 Ludvigsen, J.A.L. & Hayton, J.W. (2020): Toward COVID-19 secure events: considerations for organizing the safe resumption of major sporting events , Managing Sport and Leisure, DOI:10.1080/23750472.2020.1782252.

  • 8. 
    Ondersteuningsstructuur

    Peter van Eldert en Hugo van der Poel

    In dit hoofdstuk actualiseren we de gegevens die we hebben over de ondersteuningsstructuur, voortbordurend op het overzicht dat is gepresenteerd in de eerste monitor Sport en corona. 144 We hebben nieuwe (financiële) data van de sportbonden (paragraaf 8.1), de provinciale sportorganisaties (paragraaf 8.4) en gemeenten (paragraaf 8.5). In paragraaf 8.6 beschrijven we wat er aan sportgericht coronaonderzoek is mogelijk gemaakt door onderzoekfinancieringsorganisatie ZonMW. In paragraaf 8.2 noemen we kort enkele ondersteunende activiteiten van NOC*NSF en in paragraaf 8.3 presenteren we een figuur met de ontwikkelingen in de financiële stromen in de georganiseerde sport, met focus op de sportbonden en NOC*NSF.

    Sportbonden

    Sportbonden ondervinden de nodige nadelige gevolgen van de coronamaatregelen. Het tijdelijk en gedeeltelijk stopzetten van de sport zorgt ervoor dat sportbonden een deel van hun inkomsten zien opdrogen, terwijl de kosten deels doorlopen. Om grip te krijgen op de gevolgen voor sportbonden heeft NOC*NSF enkele peilingen uitgezet onder sportbonden (tabel 8.1). De eerste peiling vond eind april 2020 plaats en de resultaten uit deze peiling zijn (deels) verwerkt in de eerste monitor Sport en corona. De tweede peiling volgde eind september 2020 en de derde eind oktober 2020.

    Tabel 8.1 Overzicht peilingen 145 NOC*NSF onder sportbonden in 2020

    Peiling Ingevuld tot en met Aantal responderende sportbonden 1e Bonden survey impact corona 29 april 2020 58 2e Bonden survey impact corona 30 september 2020 41 3e Bonden survey impact corona 30 oktober 2020 27

    Impact in 2020

    Impact op de organisatie In de derde peiling van de Bonden survey impact corona is specifiek ingegaan op de impact die de coronamaatregelen hebben op de sportbonden zelf. In tegenstelling tot de eerste twee peilingen was de derde peiling meer een kwalitatieve uitvraag.

    Uit de resultaten van de derde peiling van de Bonden survey impact corona komt naar voren dat de bonden beperkt worden in het uitoefenen van de sport. In kleine groepen is trainen soms nog mogelijk, maar dit wordt niet altijd gedaan vanwege de beperkingen die gelden en de afname van het spelplezier dat hiermee gepaard gaat. Over de ledenontwikkeling heerst nog onzekerheid onder de sportbonden, maar vooralsnog wordt slechts een lichte daling in het aantal leden verwacht. Dit komt met name doordat er volgens de sportbonden veel solidariteit is onder de leden. Probleem is wel dat er weinig of geen nieuwe aanwas van leden is door het afzeggen van promotieactiviteiten. Het niet mogen of kunnen organiseren van activiteiten en evenementen heeft ook negatieve gevolgen voor opleidings-, topsport- en

    144 Poel, H. van der & Pulles, I. (red.) (2020). Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector . Utrecht: Mulier Instituut.

    145 De resultaten van de peilingen zijn niet openbaar gepubliceerd. Het Mulier Instituut heeft deze van NOC*NSF ontvangen in het kader van deze rapportage.

talentenprogramma’s. Waar mogelijk wordt hier volgens de bonden gekeken naar de mogelijkheden van online activiteiten.

De competities liggen stil en dit zorgt volgens de bonden voor restitutie van de bondsafdrachten van verenigingen. Zowel voor grote als voor kleine bonden leidt dit tot financiële onzekerheid. De financiële dreun van 2020 is naar verwachting dan ook stevig, maar volgens de meeste bonden nog wel behapbaar. Bij voortzetting van de huidige maatregelen voor een lange termijn zien bonden wel problemen voor 2021.

Daarnaast is topsport bij een aantal bonden een lastig punt. Topsporters kunnen volgens de bonden niet altijd meedoen aan wedstrijden. Verder heerst nu nog veel onzekerheid over het kunnen organiseren van (internationale) toernooien en competities in 2021.

Tot slot geven kleinere sportbonden aan dat de coronamaatregelen organisatorisch zwaar zijn. De werkdruk is op deze kleine bondsbureaus erg hoog en er wordt veel flexibiliteit van de werknemers geëist om het te kunnen bolwerken. Wel geven de bonden aan dat ze juist nu proberen te innoveren en vernieuwen.

Inkomstenderving en kostenbesparing

Uit de tweede en derde peiling van de Bonden survey impact corona komt naar voren dat de bonden in

2020 de nodige inkomsten mislopen als gevolg van de coronamaatregelen. Evenementen kunnen geen doorgang vinden waardoor de begrote inkomsten uit evenementen niet gerealiseerd kunnen worden. Volgens de tweede survey komt dit neer op een afname van de opbrengsten uit evenementen van 65 procent. Voor grote bonden loopt dit samen met de TV-gelden die misgelopen worden door de afgelasting van evenementen. Daarnaast staan de inkomsten uit sponsoring onder druk volgens de bonden, sponsoren haken af of sponsorafspraken worden niet nagekomen. Verder geven de bonden aan dalende ledenaantallen te zien en dat daarmee inkomsten uit contributie worden misgelopen. Daarbij is in een aantal gevallen de competitie contributie teruggestort naar verenigingen, omdat competities werden stilgelegd.

Net zoals in de eerste bonden survey is in de tweede bonden survey wederom een inschatting gegeven van de omzetderving en kostenbesparing voor bonden. Uit de tweede survey komt naar voren dat de responderende sportbonden naar verwachting ongeveer 19 procent van de omzet mislopen in 2020 (tabel 8.2). In de eerst survey, uitgevraagd aan het begin van de coronacrisis, lag deze inschatting iets hoger (ongeveer 20%). De totale omzetderving uit beide surveys is echter niet te vergelijken doordat het aantal responderende sportbonden in de tweede survey een stuk lager ligt. Om toch een schatting te geven wat de omzetderving voor de sportbonden bedraagt leggen we de procentuele afname van de omzet uit de tweede survey op de totale omzet die uit de eerste survey naar voren kwam. Dit resulteert in een geschatte omzetderving voor heel 2020 van zo’n 66,1 miljoen euro.

Tabel 8.2 Geschatte omzetderving en kostenbesparing voor sportbonden voor heel 2020 (in euro’s en procenten)

Bedrag in miljoenen euro's Als percentage van totale omzet of kosten Omzetderving € 66,1 19% Kostenbesparing € 25 - € 35 - Bron: Bonden survey impact corona, NOC*NSF, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Naast de omzetderving hebben bonden op een aantal posten ook kosten kunnen besparen. Voor het geschatte bedrag dat aan kosten bespaard kan worden door sportbonden in 2020 hanteren we een bandbreedte. De omzetderving werd in de eerste survey hoger ingeschat dan in de tweede. Onder de aanname dat dit ook geldt voor de kostenbesparing hanteren we daarom de kostenbesparing zoals naar voren kwam in survey als maximum kostenbesparing, 35 miljoen euro. We hanteren vervolgens een bandbreedte van 10 miljoen euro waardoor de schatting van de kostenbesparing uitkomt op 25 tot 35 miljoen euro (tabel 8.2).

Zowel de omzetderving als de kostenbesparing geven dus een inschatting over de 58 sportbonden die in de eerste survey hebben gerespondeerd. Hierdoor geven de inschattingen een minimum weer voor de gehele populatie sportbonden. Echter zijn de bonden die ontbreken in de eerste survey relatief klein. Naar verwachting zal daarom de omzetderving en kostenbesparing voor deze hele populatie niet veel hoger uitkomen.

Compensatie

Zoals uit tabel 8.2 naar voren kwam zijn de kostenbesparingen niet genoeg om te compenseren voor de omzetderving. Sportbonden moeten daarom kijken hoe zij de schade gaan opvangen de komende periode. Zowel grote als kleine sportbonden verwachten dit te doen met bezuinigingen, door reserves van de organisatie aan te spreken, pas op de plaats te maken met personeel en strenge keuzes te maken over de doorgang van activiteiten. Steunmaatregelen vanuit het Rijk bieden beperkte compensatie voor sportbonden. De mogelijkheden zijn bekeken, maar door de SBI codes van de bonden is het niet altijd mogelijk om steun aan te vragen. Daarnaast kan niet altijd aan de overige voorwaarden voldaan worden, zoals de minimale omzetderving van 20 procent. Van de 41 bonden die gerespondeerd hebben bij de tweede bondensurvey geven er zestien aan gebruik te hebben gemaakt van NOW 1.0 en tien van NOW 2.0. Bij een uitvraag van Reddingsbrigade Nederland bij de aangesloten verenigingen gaf ongeveer twee derde van de verenigingen aan niet in aanmerking te komen voor de steunmaatregelen. Een op de vijf brigades hebben gebruik gemaakt van de TOGS, een op de tien van de TASO en een op de twintig van de TVL. De helft meldt badwaterhuur gecompenseerd gekregen te hebben en een kwart was daarover nog in gesprek met de verhuurder. 146

Doorkijk naar 2021

In de tweede survey geven 24 van de 41 bonden aan te verwachten dat ze 2020 gaan afsluiten met een verlies, dat opgeteld uitkomt op ruim 18 miljoen euro, rekening houdend met bijna 8 miljoen compensatie. Al deze bonden moeten fors interen op hun reserves en zijn in 2021 minder weerbaar om nieuwe schade op te vangen. Buiten het directe effect van de coronamaatregelen, bijvoorbeeld op de topsport- en evenementenkalender, is er een meer indirect effect dat doorwerkt op de inkomstenkant in 2021. Dit betreft de ontwikkeling in de ledenaantallen. 27 van de 41 bonden uit de tweede survey melden een gezamenlijk ledenverlies van 70.000 leden. Er zijn slechts enkele (grote) bonden, zoals golf, tennis en sportvissen die rekening houden met groei van de ledenaantallen.

In de derde peiling van de Bonden survey impact corona is vooruit geblikt naar het verwachte schadebeeld voor 2021. Bonden geven daarbij aan dat het niet altijd makkelijk is om de verwachte inkomstenderving al te kwantificeren. Het is volgens de bonden totaal afhankelijk van de mate waarin de maatregelen versoepeld worden en er weer ruimte is om sport te organiseren. De bonden noemen een aantal punten waarop ze verwachten inkomsten mis te gaan lopen in 2021.

Evenementen spelen daarbij een belangrijke rol. Grote sportbonden verwachten door het (mogelijke) wegvallen van evenementen een grote afname in de binding met de sport. Daarnaast geldt voor alle sportbonden dat de kostendekkendheid van evenementen of activiteiten sterk afhankelijk is van de toegang voor publiek. Zonder publiek worden de evenementen en activiteiten een grote kostenpost voor

146 Interne notitie Reddingsbrigade Nederland. De respons was 67% van de aangesloten brigades, de vragenlijst stond uit tot

92 Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut de bonden. Hetzelfde geldt voor de competitie. Door het niet kunnen spelen van de competitie lopen sportbonden veel inkomsten mis.

Sponsoring blijft voor bonden in 2021 een onzekere factor. Bonden zijn in grote mate afhankelijk van het nakomen van afspraken en of evenementen georganiseerd kunnen worden. Wat nu al naar voren komt is dat sponsoren reductie aanvragen in de sponsoring.

Binnen de topsport komt volgens de sportbonden de ontwikkeling van sporters en teams onder druk te staan. Internationale competities zijn in de afgelopen periode niet doorgegaan en het blijft de vraag in hoeverre dit in 2021 wel gaat lukken. Daarnaast gaan de kosten voor topsport omhoog doordat de huidige regels soms om aanpassingen vragen, bijvoorbeeld individuele hotelkamers en andere manieren van vervoer. Volgens sommige kleine sportbonden zorgt dit er zelfs voor dat, om de topsport te behouden, de sportbonden genoodzaakt zijn om te snijden in de breedtesport.

Tot slot verwachten de bonden een daling in het aantal leden in 2021. Volgens grote bonden ligt deze daling tussen de 10 en 15 procent. Kleine bonden schatten de ledendaling in tussen de 5 en 20 procent.

Met deze verwachte dalingen in de ledenaantallen gaat ook een deel van de nodige inkomsten uit contributies verloren. Enkele kleine sportbonden verwachten daardoor liquiditeitsproblemen vanaf begin volgend jaar.

NOC*NSF

De (financiële) gevolgen voor de eigen organisatie van NOC*NSF worden geschat op een schade van 2,9 miljoen (op een omzet van 114 miljoen) in 2020. Bij het Hotel & Congrescentrum Papendal wordt het tekort voor 2020 geschat op 2,7 miljoen. Voor 2021 houdt NOC*NSF rekening met een tekort van 5 miljoen. Dit is onder meer het gevolg van het instellen van een noodfonds in 2021 van zes miljoen euro, waarvan

4,5 miljoen direct naar sportbonden gaat. 147

NOC*NSF heeft een Protocol Verantwoord Sporten opgesteld. Aan de hand van dit protocol zijn door bonden en andere uitvoerende partijen (sportspecifieke) protocollen op maat opgesteld, om samen te kunnen sporten binnen de richtlijnen van het RIVM. De protocollen dienen telkenmale aangepast te worden aan de veranderende coronamaatregelen.

Medio november 2020 heeft NOC*NSF, mede namens VSG en POS, een notitie Versoepeling heropening sport naar de minister van Medische Zorg en Sport gestuurd, met daarin een tijdlijn gericht op heropening van sport, gekoppeld aan de routekaart coronamaatregelen. 148

NOC*NSF is samen met andere partijen in de sport als VSG, sportbonden en de sportondernemers (POS) voortdurend in gesprek met het ministerie van VWS en het kabinet (in het bijzonder EZK) om de financiële schade voor de sport zoveel mogelijk te beperken.

Financiële stromen NOC*NSF en sportbonden

Om de financiële situatie van NOC*NSF en sportbonden te monitoren is in de eerste monitor Sport en corona een model opgesteld met de financiële stromen gebaseerd op het Brancherapport Sport 2019 van

KPMG. Het model gaf destijds de situatie in juni 2020 waarbij met kleuren een indicatie werd gegeven van in hoeverre de financiële stroom onder druk kwam te staan als gevolg van de coronacrisis. Deze exercitie

147 Zie De Volkskrant: Minister van Ark is niet scheutig, wel enthousiast, 17 november 2020.

148 Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kaarten/2020/10/14/routekaart-coronamaatregelen

is in figuur 8.1 herhaald maar dan voor de situatie na de persconferentie van 13 oktober 2020, waarin de coronamaatregelen weer strenger zijn geworden en het overgrote deel van de sport weer is stilgelegd.

Hiermee geeft de figuur een doorkijk vanaf nu tot het einde van 2020.

Vanuit het ministerie van VWS ontvangt NOC*NSF een jaarlijkse projecttoewijzing voor de georganiseerde sport (pijl 1). De Nederlandse Loterij (NLO) draagt jaarlijks bij aan de georganiseerde sport (pijl 3). De bijdrage voor 2020 is niet in gevaar, maar de inkomsten van de NLO staan dit jaar wel onder druk, wat in 2021 kan leiden tot een lagere afdracht aan NOC*NSF en de bonden. NOC*NSF ontvangt een bijdrage van sponsoren voor de georganiseerde sport vanuit private partijen (pijl 4). Sportbonden ontvangen vanuit

NOC*NSF een bijdrage. Hierin wordt voor breedtesport en topsport een separate geldstroom gehanteerd. In dit hoofdstuk wordt alleen de geldstroom meegenomen voor de breedtesport (pijl 2).

Sportbonden krijgen, naast de inkomsten vanuit NOC*NSF, (meestal incidentele) subsidie van gemeenten, provincies en nationale regelingen (pijl 5). Gelieerde sportverenigingen dragen daarnaast jaarlijks bij in de vorm van afdrachten aan sportbonden (pijl 6). Naast sportverenigingen kunnen ook sporters zelf lid zijn van een sportbond. Deze leden betalen contributie en zorgen voor andere inkomsten zoals uitgaven aan reisverzekeringen (pijl 8). Tot slot ontvangen sportbonden inkomsten uit sponsoring door private partijen (pijl 7).

Figuur 8.1 Financiële stromen voor NOC*NSF en sportbonden met risico-indicatie, situatie na de persconferentie van 13 oktober 2020

Sinds juni 2020 lijkt weinig veranderd te zijn in de invloed van de coronacrisis op de financiële stromen naar NOC*NSF en de sportbonden. De stromen vanuit overheden (pijl 1, 2 en 5) en de Nederlandse loterij (pijl 3) staan grotendeels vast voor 2020, waar sponsoring van private partijen (pijl 4 en 7) en bondsafdrachten van verenigingen (pijl 6) en individuele leden (pijl 8) onzeker zijn.

Provinciale sportorganisaties

De provinciale sportorganisaties spelen een belangrijke rol in de ondersteuning en uitvoering van lokaal sportbeleid, in het bijzonder bij kleinere gemeenten, die beschikken over beperkte ambtelijke capaciteit op het gebied van sport en sportieve vormen van bewegen. Vijf van de provinciale sportorganisaties vervullen daarnaast een rol als werkgever en/of doen de verloning van werknemers in de sport, zoals gymleraren, buurtsportcoaches, trainers en verenigingsmanagers. De belangrijkste inkomstenbron van de provinciale sportorganisaties zijn gemeentelijke subsidies. Daarnaast zijn er inkomsten uit opdrachten en provinciale en landelijke subsidies. De provinciale sportorganisaties zijn verenigd in Sportkracht12.

Om een beeld te krijgen van de invloed van de coronacrisis op de provinciale sportorganisaties heeft het Mulier Instituut een kleine uitvraag uitgezet onder de organisaties via Sportkracht12. Hierin kwamen de volgende onderwerpen aan bod:

  • • 
    Ondersteuning vanuit de provinciale sportorganisaties aan bijvoorbeeld gemeenten of sportverenigingen.
  • • 
    Geschat omzetverlies van de eigen organisatie. • Ontwikkelingen van het personeelsbestand van de eigen organisatie.

Alle provinciale sportorganisaties hebben gereageerd op de uitvraag.

Ondersteuning vanuit de provinciale sportorganisaties

Uit de uitvraag onder provinciale sportorganisaties komen verschillende punten naar voren met betrekking tot de ondersteuning vanuit de provinciale sportorganisaties. In deze paragraaf worden een aantal generieke punten besproken.

Allereerst hebben de provinciale sportorganisaties vanaf het begin intensieve samenwerking gezocht met gemeenten en sportbonden. Met deze goede afstemming werd gepoogd om vanaf het begin samen pro actief de verenigingen in de betreffende provincie te ondersteunen. Verder hebben de provinciale sportorganisaties een actieve rol gespeeld bij de verschillende protocollen voor het ‘coronaproof’ gebruik van sportaccommodaties. Landelijke protocollen worden doorgenomen en vervolgens gecommuniceerd naar de relevante partijen in de sport. Bij de herstart van de sport begin juni 2020 hebben de provinciale sportorganisaties een belangrijke rol gespeeld, door het monitoren en coördineren van sportactiviteiten.

Richting sportverenigingen zijn de provinciale sportorganisaties tevens een belangrijke informatieverstrekker geweest. Centraal is informatie beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld op de eigen websites. Provinciale sportorganisaties vervullen een loketfunctie voor vragen vanuit sportaanbieders.

Daarnaast hebben een aantal provinciale sportorganisaties individueel gekeken waarin de sportverenigingen ondersteund of bijgestaan konden worden. Een voorbeeld hiervan is het verbinden van binnensportverenigingen met buitensportaccommodaties om ‘coronaproof’ sporten makkelijker te maken. Verder hebben de provinciale sportorganisaties webinars georganiseerd.

Naast de algemene informatieverstrekking hebben de provinciale sportorganisaties sportverenigingen ondersteund bij (het gebruik maken van) steunmaatregelen. Waar nodig werden sportverenigingen ondersteund en geadviseerd over de steunmaatregelen die aan te vragen waren. Verder wordt alle relevante informatie over de steunmaatregelen richting de sportverenigingen gecommuniceerd, soms door middel van webinars.

Tot slot hebben de provinciale sportorganisaties in de afgelopen periode ingezet op alternatief beweegaanbod. Met filmpjes en oefeningen wordt op de websites van de provinciale sportorganisaties het nodige online beweegaanbod aangeboden. Maar er wordt ook gekeken naar andere vormen van

‘coronaproof’ beweegaanbod. Een voorbeeld dat door de provinciale sportorganisaties genoemd wordt. is het aanbieden van balkongym is samenwerking met woonzorglocaties.

Invloed van de coronamaatregelen op provinciale sportorganisaties

De geschatte omzetderving blijft, volgens de provinciale sportorganisaties, vooralsnog beperkt. Enige uitzonderingen daargelaten geven de provinciale sportorganisaties aan dat de omzetderving voor het hele jaar 2020 tussen de 0 en 10 procent zal liggen. Ook voor het jaar 2021 schatten de provinciale sportorganisaties de omzetderving tussen de 0 en 10 procent, op een enkele organisatie na. Hetzelfde geldt overigens voor het personeelsbestand. Deze blijft volgens de meeste provinciale sportorganisaties in 2020 en 2021 grotendeels intact.

Hiermee lijkt op de korte termijn de terugloop in de omzet als gevolg van de coronacrisis mee te vallen voor de provinciale sportorganisaties. Volgens de provinciale sportorganisaties zullen de klappen naar verwachting pas echt vanaf 2022 gaan vallen. Provinciale sportorganisaties zijn voornamelijk afhankelijk van (gemeentelijke) subsidies. Voor 2020 liggen deze doorgaans vast en de verantwoording volgt pas in april, dus hier zal niet veel op gekort worden. Maar als de coronacrisis blijft voortduren en op termijn gemeenten en provincies genoodzaakt worden om te bezuinigen, zullen de subsidies mogelijk onder druk komen te staan.

Gemeenten

De coronamaatregelen leiden tot structurele wijzigingen in het gemeentelijk sportbeleid. Zo blijkt uit een peiling die het Mulier Instituut samen met Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) onder gemeenten heeft uitgevoerd.

149 In het gemeentelijk sportbeleid komt meer aandacht voor de buitenruimte en gaat er meer ingezet worden op de preventieve waarde van sport en bewegen. Zo geven zeven op de tien gemeenten

(70%) aan dat zij in de periode van april tot en met juni 2020 extra aandacht besteed hebben aan het stimuleren van sporten en bewegen in de openbare ruimte. Een groot deel van deze gemeenten is van plan om de stimulering van sporten en bewegen in de openbare ruimte door te zetten. Een deel van de gemeenten had deze stimulering overigens al vastgelegd in het lokaal sportakkoord en/of sportbeleid.

Sportstimulering

Uit de eerste coronapeiling onder gemeenten eind maart/begin april 2020 bleek dat nagenoeg alle gemeenten de sportstimuleringsactiviteiten naar aanleiding van de coronamaatregelen hadden stopgezet. Drie kwart van de gemeenten had al vrij snel alternatieve activiteiten opgezet om de burgers toch te laten sporten en bewegen. De alternatieve activiteiten werden met name online aangeboden. 150 In juli

2020 verwachtte een derde van de gemeenten (31%) (veel) meer sportstimuleringsactiviteiten aan te bieden dan het jaar (2019) ervoor. Ongeveer een vergelijkbaar deel (32%) verwachtte juist (veel) minder sportstimuleringsactiviteiten aan te zullen bieden. Onderdeel van de sportactiviteiten die in de zomer van 2020 hebben plaatsgevonden, zijn zomerkampen. Bijna de helft van de gemeenten (48%) gaf aan dat deze zomer sportkampen worden georganiseerd onder de voorwaarden dat wordt voldaan aan de geldende coronamaatregelen.

Drie kwart van de gemeenten (73%) heeft in de periode april tot en met juli 2020 de werkzaamheden van de buurtsportcoaches aangepast. Het grootste deel van de gemeenten geeft aan dat de werkzaamheden na invoering van de coronamaatregelen zich meer op sportaanbieders hebben gericht en dat hield met

149 Heijnen, E. & Hoekman, R. (2020). Gevolgen van de coronacrisis voor het gemeentelijk sportbeleid. Stand van zaken begin juli. Utrecht: Mulier Instituut.

150 Hoekman, R. (2020). Uitvoering van gemeentelijk sportbeleid na de eerste coronamaatregelen: stand van zaken begin april 2020 (factsheet 2020/13). Utrecht: Mulier Instituut.

name in dat de buurtsportcoaches als aanspreekpunt en verenigingsondersteuner voor sportaanbieders zijn ingezet.

Openstelling sportaccommodaties

Vanwege de coronamaatregelen moesten binnensportaccommodaties voorjaar 2020 hun deuren sluiten. In bijna alle gemeenten (95%) hebben binnensportaanbieders hun aanbod naar buiten gebracht. Gemiddeld heeft per gemeente 57 procent van de binnensportaanbieders alternatieve sportvormen aangeboden of hun activiteiten verplaatst naar de openbare ruimte of sportparken en -velden. Ondanks dat per 1 juli

2020 de binnensportaccommodaties weer open mochten, zijn niet alle gemeentelijke beheerde binnensportaccommodaties meteen opengegaan. 37 procent van de gemeenten gaf in juli 2020 aan nog te bekijken welke gemeentelijk beheerde binnensportaccommodaties open kunnen.

Daarnaast geven negen op de tien gemeenten aan dat de sportverenigingen hun buitenaccommodatie hebben opengesteld voor andere gebruikers dan hun leden. Dit sluit aan op het verzoek van het kabinet in april 2020 aan gemeenten om sportactiviteiten voor zoveel mogelijk kinderen en jongeren te faciliteren en te zorgen dat kinderen die geen lid zijn van een sportvereniging kunnen sporten.

De gemeente als exploitant

Gemeenten spelen een cruciale rol in de Nederlandse sport door de bouw, het beheer en de exploitatie van sportaccommodaties. De gemeenten doen dat lang niet voor alle typen accommodaties. Hoofdstuk 4 laat zien dat veel typen accommodaties worden geëxploiteerd door sportondernemers, waarmee meestal geen enkele gemeentelijke bemoeienis is, zoals bij maneges, golfbanen, watersportcentra en fitnesscentra. De gemeentelijke zorg voor accommodaties betreft vooral de accommodaties voor zaalsporten (gymzalen, sportzalen en sporthallen), waarbij er een duidelijke link is naar de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het onderwijshuisvestingsbeleid, inclusief ruimte voor het bewegingsonderwijs. Ten tweede de accommodaties voor veldsporten, zoals voetbal, hockey, honk- en softbal en dergelijke en atletiekbanen. Tot slot zijn gemeenten vrijwel altijd betrokken bij de exploitatie van zwembaden en de 23 ijsbanen die we hebben in Nederland.

Voor de gemeentelijke binnen- en buitensportaccommodaties geldt overwegend dat die worden verhuurd aan sportverenigingen tegen een niet-kostendekkend tarief. Hier is sprake van een indirecte subsidie aan verenigingen, en deze indirecte subsidie in niet in gevaar voor 2020. Gemeenten hebben zelfs vaak de huur kwijtgescholden tijdens de eerste golf, met compensatie voor de gederfde huurinkomsten door de rijksoverheid.

Bij zwembaden en ijsbanen komt ook verhuur aan verenigingen voor, maar is er daarnaast kaartverkoop aan de kassa, verhuur aan andere partijen en inkomsten uit horeca. Verder hebben we hier een heel gemengd beeld wat exploitatievormen betreft. Gemeenten kunnen zelf exploitant zijn, maar de exploitatie kan ook ondergebracht zijn bij een sportondernemer, die een of meer zwembaden en/of ijsbanen exploiteert. Bijna altijd is er dan wel sprake van een exploitatiesubsidie. In hoofdstuk 4 wordt het omzetverlies bij ‘commerciële zwembaden’ geschat op 90 miljoen voor heel 2020, met een potentiële kostenbesparing van 5 miljoen, wat resulteert in een schadepost van 85 miljoen. In bijlage B3.1 is te vinden dat de POS ziet op 518 ‘commerciële’ vestigingen van zwembaden. In het Databestand

SportAccommodaties 151 zijn 880 zwembaden geregistreerd. Het verschil wordt veroorzaakt door de zwembaden die in beheer zijn bij gemeenten, stichtingen, verenigingen en bedrijven die niet bij de POS

151 Het Databestand SportAccommodaties (DSA) is in beheer van het Mulier Instituut en is een registratie van alle reguliere sportaccommodaties in Nederland. Het bestand dient onder meer als databron voor de berekening van de kernindicator Sportaccommodaties, zie https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/sportaccommodaties .

zijn aangesloten. Als we er vanuit gaan dat het omzetverlies bij deze zwembaden net zo groot is als bij de vestigingen waarop de POS ziet, dan komt het omzetverlies bij deze overige zwembaden uit op afgerond 50 miljoen euro, met een kostenbesparing van (naar boven afgerond) 3 miljoen euro.

In Nederland zijn 23 ijsbanen, waarvan er zestien een 400-meterbaan hebben. Bijna alle ijsbanen krijgen minimaal een exploitatiesubsidie van de gemeente, of zijn in beheer van de gemeente. In alle gevallen zal voor de weggevallen omzet naar de gemeente worden gekeken voor compensatie. Wij beschikken niet over schattingen van de weggevallen omzet bij ijsbanen. We kunnen beredeneren dat de meeste ijsbanen een beperkt omzetverlies hebben gehad bij de eerste coronamaatregelen, omdat die werden getroffen in het naseizoen. De meeste ijsbanen hebben hooguit een paar weken eerder moeten sluiten dan andere jaren, terwijl de druk toen al van de banen was. Het grootste deel van het omzetverlies zal zich voordoen in de laatste twee maanden van 2020 en in de eerste twee maanden van 2021, de periode waarin normaal gesproken het overgrote deel van de omzet wordt gemaakt.

Om een orde van grootte aan te geven van waar het om zou kunnen gaan, zouden we kunnen uitgaan van het gemiddelde omzetverlies bij zwembaden. Dat is 880 zwembaden gedeeld door 140 miljoen euro, hetgeen neerkomt op afgerond 160.000 euro per zwembad. Vermenigvuldigen we dat met 23 ijsbanen dan komen we op een kleine 4 miljoen omzetverlies bij alle ijsbanen tezamen. Van kostenbesparingen zal geen sprake zijn. Integendeel, de ijsbanen zullen vanwege extra toezicht en aanpassingen in de inrichting (looproutes, aangepaste kleedruimtes e.d.) met extra kosten te maken krijgen, waarmee de uiteindelijke schade in totaal nog een wat hoger zal zijn.

Omdat we in hoofdstuk 4 de ijsbanen buiten beschouwing hebben gelaten nemen we alle omzetverlies op ijsbanen in hoofdstuk 9 mee onder het kopje ‘gemeenten’. In werkelijkheid zit een deel van dit verlies bij commerciële exploitanten, net als bij zwembaden. Maar uiteindelijk zullen deze exploitanten zich melden bij de (gemeentelijke) overheid voor compensatie van het omzetverlies, omdat normaal gesproken reserves bij dit soort voorzieningen niet of nauwelijks aanwezig zijn. 152

Baten en lasten op de gemeentelijke sportbegroting

De tegemoetkoming voor het kwijtschelden van de huur aan verenigingen (TVS) ontvangen gemeenten op een later moment 153 , terwijl ze de inkomsten vanuit de huren al eerder zijn misgelopen. Hierdoor teren gemeenten tijdelijk wat in op de sportbegroting, wat ook uit een aanvullende uitvraag 154 van het CBS naar de lasten en baten van gemeenten naar voren komt. Gemeenten lopen tot en met juni 2020 naar eigen inschatting zo’n 26 miljoen euro aan baten mis voor sportaccommodaties, voor sport in totaal is er 27,6 miljoen euro aan niet-gerealiseerde baten (tabel 9.1). In dezelfde periode realiseerden gemeenten zo’n 3,5 miljoen euro aan meerbaten. Hierdoor komt de netto verandering in de baten van gemeenten voor sport als gevolg van de coronacrisis tot en met juni 2020 uit op een daling van 24,1 miljoen euro.

Naast de baten zijn ook de lasten van gemeenten voor sport beïnvloed door de coronacrisis. De meerlasten tot en met juni 2020 bedroegen in totaal voor de sport 7,5 miljoen euro en de niet-gerealiseerde lasten 1,4 miljoen euro. Netto namen de lasten over deze periode met 6,1 miljoen euro toe.

152 Reserves voor zover aanwezig zijn reserves voor (groot) onderhoud en egalisatiereserves.

153 Uiterlijk 1 februari 2021 ontvangen gemeenten bericht of de aanvraag is toegekend of afgewezen. Ongeveer tien dagen nadat de brief met de beschikking is ontvangen, kan de betaling verwacht worden. Zie: https://www.dus

href="https://www.dus-i.nl/subsidies/tegemoetkoming-verhuurders-sportaccommodaties-covid-19">i.nl/subsidies/tegemoetkoming-verhuurders-sportaccommodaties-covid-19

154 Op initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse

Gemeenten (VNG) heeft het CBS naast de reguliere Iv3-kwartaaluitvraag een aanvullende uitvraag naar de coronagerelateerde meerlasten en -baten tot en met 30 juni 2020 gedaan. Hierbij heeft het CBS rekening gehouden met het signaal vanuit de gemeenten dat niet altijd alle veranderingen in de lasten en/of baten al verwerkt zijn in de administratie. Hiervoor is bijgeraamd. Ook voor (gedeeltelijke) ontbrekende eenheden heeft het CBS bijgeraamd.

Door de toename van de lasten en afname van de baten van gemeenten voor sport zagen gemeenten de netto lasten voor sport tot en met juni 2020 toenemen met zo’n 30,2 miljoen euro. Op een later moment komt hier de tegemoetkoming vanuit de TVS bij om de misgelopen huurinkomsten te compenseren, maar op de korte termijn merken gemeenten het effect van de coronacrisis in hun financiële positie.

Tabel 9.1 Effect van de coronacrisis op de baten, lasten en netto lasten van gemeenten voor sport voor de periode januari tot en met juni 2020 (in miljoenen euro’s)

Sportbeleid en activering Sportaccommodaties Totaal Sport Baten

Meerbaten 0,0 3,5 3,5 Niet-gerealiseerde baten 1,6 26,0 27,6 Netto verandering baten -1,6 -22,5 -24,1

Lasten Meerlasten 2,0 5,5 7,5 Niet-gerealiseerde lasten 0,4 1,0 1,4 Netto verandering lasten 1,6 4,5 6,1

Verandering in netto lasten (lasten-baten) 3,2 27,0 30,2 Bron: Aanvullende uitvraag coronagerelateerde lasten en baten gemeenten t/m juni 2020 CBS, 2020.

Bewerking: Mulier Instituut.

Onderzoek en innovatie

Binnen de onderzoekswereld is er momenteel veel aandacht voor corona gerelateerde onderwerpen. Zo loopt via ZonMw het nodige aan covid-19 projecten. Onder deze projecten zijn er projecten gericht op de thematiek sport en corona. De onderzoeken zijn deels fundamenteel van aard, maar deels ook praktijkgeoriënteerd, om organisaties in hun dagelijkse activiteiten en bedrijfsvoering met (onderbouwde) kennis te ondersteunen in de omgang met het coronavirus.

In Bijlage 5 wordt in tabel B5.1 een overzicht gegeven van de stand van zaken op 10 november 2020 van de onderzoeksprojecten mogelijk gemaakt door ZonMW.

  • 9. 
    De financiële gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector

    Peter van Eldert

    De uitbraak van het coronavirus blijft de Nederlandse economie in zijn greep houden. Al is het economisch

    beeld half oktober minder negatief, de Nederlandse economie bevindt zich volgens het CBS nog steeds

    diep in een fase van laagconjunctuur.

    155 De nieuwe maatregelen aangekondigd in oktober 2020 zullen fors

    op de Nederlandse economie drukken en daarmee op de sportsector. De sportsector is op veel punten

    beperkt in de mogelijkheden om de dagelijkse activiteiten te organiseren.

    En de sportsector heeft al de nodige schade geleden. In de eerste monitor Sport en corona 156 werd de totale schade voor de sportsector tot 1 augustus geraamd op zo’n 0,4 tot 0,6 miljard euro. Vervolgens is na 1 augustus niet teruggegaan naar een situatie zoals voor de uitbraak van het coronavirus. Enkele maatregelen zijn in de zomer versoepeld, maar de resterende beperkingen zorgden ervoor dat de sport niet op volle toeren kon draaien. Met het opkomen van de tweede golf zijn de verwachtingen voor de toekomst negatiever geworden.

    In deze tweede monitor Sport en corona geven we een actualisatie van de financiële gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector. Hierbij proberen we, voor zo ver mogelijk, de netto schade voor de sportsector voor het gehele jaar 2020 in kaart te brengen. We hanteren dezelfde definitie voor schade als in de eerste monitor Sport en corona:

    𝑁𝑒𝑡𝑡𝑜 𝑠𝑐ℎ𝑎𝑑𝑒 = 𝑂𝑚𝑧𝑒𝑡𝑑𝑒𝑟𝑣𝑖𝑛𝑔 − 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 − 𝑇𝑒𝑔𝑒𝑚𝑜𝑒𝑡𝑘𝑜𝑚𝑖𝑛𝑔 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑟𝑒𝑔𝑒𝑛 𝑢𝑖𝑡 𝑠𝑡𝑒𝑢𝑛𝑚𝑎𝑎𝑡𝑟𝑒𝑔𝑒𝑙𝑒𝑛

    Verder gaan we in op de ontwikkeling van de financiële stromen binnen de sport en hoe de bedrijvigheid in de sport in het najaar van 2020 ervoor staat.

    Financiële stromen

    In de eerste monitor Sport en corona is een basis gelegd voor de monitoring van de effecten van de coronamaatregelen op de financiële stromen naar en in de sportsector. Voor deze monitoring is het Brancherapport Sport van KPMG 157 als startpunt gebruikt. Het resulterende model in de eerste monitor Sport en corona gaf de situatie weer van vlak na de eerste golf, een periode waarin de sport de deuren weer kon openen. Samengevat ontstonden de financiële problemen vooral bij consumenten en private partijen. De bijdragen vanuit de verschillende overheden aan de sport bleven naar verwachting vooralsnog grotendeels in stand.

    Na de eerste monitor Sport en corona zijn we de zomer ingegaan met de nodige versoepelingen van maatregelen. De meeste sporten konden de sportactiviteiten grotendeels hervatten en de sportkantines konden weer open. De basisregels, met onder andere de anderhalve meter regel, bleven wel van kracht, net als beperkingen op groepsgrootte. Hierdoor draaide de sport niet op volle toeren, zoals het voorafgaand aan de coronacrisis deed. De versoepelingen van de maatregelen zorgden er wel voor dat de druk op de sportsector wat minder werd.

    155 CBS (2020), zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/42/economisch-beeld-iets-minder-negatief-half-oktober.

    156 Poel, H. van der & Pulles, I. (red.) (2020). Monitor Sport en corona. De gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector . Utrecht: Mulier Instituut.

    157 KPMG (2019). Brancherapport Sport . Amstelveen: KPMG.

Dit had effect op de financiële stromen binnen de Nederlandse breedtesport. Met name bij de sportverenigingen werd het beeld positiever. Waar de contributies in juni 2020 nog relatief onzeker waren, leken deze eind augustus 2020 redelijk stabiel te blijven. De competitie kon in veel sporten starten en trainingen vonden weer doorgang. Verder konden de sportkantines in de zomer open, met inachtneming van de anderhalve meter regel. Hierdoor konden sportverenigingen weer wat inkomsten genereren uit de sportkantine. Dit was nog niet op het niveau van voor de coronacrisis. Tot slot zorgde het herstarten van de sportverenigingen deze zomer ervoor dat de huur die verenigingen betalen voor het gebruik van commercieel geëxploiteerde sportaccommodaties, zoals zwembaden, stabieler werd.

De nieuwe beperkende maatregelen, die vanaf 14 oktober en 4 november 2020 gelden, werpen de sport grotendeels weer terug naar de situatie van juni 2020. Zoals weergegeven in figuur 9.1 is de verwachting dat de financiële stromen op een vergelijkbare manier al dan niet onder druk staan in de komende periode. Hierin blijven vooralsnog de stromen van overheden richting de sport intact, maar in de toekomst kunnen bezuinigingen ook deze stromen onder druk zetten.

Figuur 9.1 Financiële stromen in de Nederlandse breedtesport met risico-indicatie, situatie na de persconferentie van 13 oktober 2020

Gemeenten hebben een groot aandeel in de financiële stromen naar de sport, zoals uit figuur 9.1 naar voren komt. Zo bedroegen de netto uitgaven van gemeenten voor sport in 2018 bijna 1,1 miljard euro. 158

Naar verwachting blijft de bijdrage vanuit gemeenten voor 2020 in stand. Sterker nog, gemeenten gaven aan in het begin van de coronacrisis nog meer uit aan de sport door de mogelijkheid om de huren voor sportverenigingen kwijt te schelden (zie ook paragraaf 8.4). Hiermee liepen gemeenten inkomsten mis,

158 Dool, R. van den & Eldert, P. van (2019). Monitor sportuitgaven gemeenten 2018 . Utrecht: Mulier Instituut.

maar voor deze misgelopen inkomsten konden gemeenten tot 11 oktober via de TVS regeling 159 een tegemoetkoming van het Rijk aanvragen.

Bedrijvigheid in de sport

De bedrijvigheid in de sportsector is na de uitbraak van het coronavirus onder druk komen te staan. Uit de Conjunctuurenquête van het CBS kwam al naar voren dat vlak na de uitbraak van het coronavirus de meeste ondernemers in de sector Cultuur, sport en recreatie vreesden voor het voortbestaan van het bedrijf. Begin juli leek weer licht te gloren aan het einde van de tunnel. Waar aan het begin van april 59 procent van de ondernemers in de sector Cultuur, sport en recreatie verwachtte nog maximaal zes maanden de continuïteit van het bedrijf te kunnen garanderen, lag dit aandeel begin juli op slechts 10 procent (figuur 9.2). Ook in augustus, september en oktober leken de ondernemers relatief positief gestemd over het voortbestaan van het bedrijf bij aanhouden van de coronacrisis. Meer dan de helft van de ondernemers in de sector Cultuur, sport en recreatie geeft in september aan de continuïteit te kunnen garanderen voor meer dan twaalf maanden.

De bovenstaande beschrijving gaat in op de ervaring van ondernemers in de overkoepelende sector

Cultuur, sport en recreatie. Binnen deze sector valt de specifiekere sector Sport en recreatie. De resultaten vanuit de Conjunctuurenquête van het CBS zijn niet voor alle maanden uitgesplitst naar dit sectorniveau. In de maanden waarvoor dit wel gedaan is schetsen de ondernemers in de sector sport en recreatie een vergelijkbaar beeld als de ondernemers in de overkoepelende sector (figuur 9.2).

Figuur 9.2 Voortbestaan bedrijf bij aanhouden coronacrisis volgens ondernemers binnen de sector Cultuur, sport en recreatie en de sector Sport en recreatie, april tot en met september 2020 (in procenten)

n april 59 13 4 24

rt e mei 34 18 24 25

p o ti

e juni 19 12 38 30

r, s ea cr juli 10 25 37 27

u u re augustus 7 11 57 25

september

C u

lt 7 15 55 23

oktober 8 15 53 24

0

april*

ti e ea mei 36 16 19 29

cr juni 11 14 37 38 re

n juli*

 e augustus 7 12 47 34

o rt september 8 14 49 30

Sp oktober*

0 20 40 60 80 100

0-6 maanden 6-12 maanden Meer dan 12 maanden Dat is niet te zeggen

Bron: Conjunctuurenquête CBS, april tot en met oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • In de peilingen van april, juli en oktober is een uitsplitsing naar de sector Sport en recreatie niet mogelijk.

159 De regeling wordt later in dit hoofdstuk verder toegelicht, zie paragraaf 9.3.

De omzet van bedrijven in de sector Sport (SBI 931 Sport) kreeg volgens de ondernemers vanaf het begin van de coronacrisis gelijk te maken met een krimp. Bijna zeven op de tien ondernemers (69%) gaven in het tweede kwartaal van 2020 aan dat de omzet is afgenomen in de drie voorafgaande maanden (figuur 9.3). Daarbij gaf geen enkele ondernemer aan dat omzet is deze periode steeg. Een kwartaal later (3e kwartaal 2020) geven nog meer ondernemers aan dat de omzet in de drie voorafgaande maanden (april, mei en juni) is afgenomen (82%). Wel zijn er inmiddels ook weer bedrijven die de omzet zien stijgen, al blijft het aandeel bedrijven met 6 procent laag. De stijging in het aandeel bedrijven dat de omzet zag stijgen in de drie voorafgaande maanden zet zich begin kwartaal vier verder door. Ruim 35 procent van de ondernemers zag een stijging in de omzet in de drie voorafgaande maanden. Het aandeel bedrijven met een daling van de omzet is inmiddels flink gedaald naar 40 procent. Hiermee lijkt de omzetontwikkeling aan het begin van het vierde kwartaal voorzichtig weer de goede kant op te gaan.

De personeelssterkte (het aantal werknemers) in de sector Sport is volgens meer bedrijven

afgenomen dan toegenomen sinds de uitbraak van het coronavirus. Deze afname is wel pas sinds de meting in het derde kwartaal zichtbaar, 40 procent van de ondernemers geeft aan een afname van de personeelssterkte te ervaren. Dit laat zien dat het personeelbestand later het effect van een crisis voelt dan de omzet. Een daling in de omzet leidt niet gelijk tot ontslagen, maar als de daling aanhoudt en bedrijven hierdoor in financiële problemen komen, leidt dit op de lange termijn wel tot ontslagen. Het vierde kwartaal geeft een vergelijkbaar beeld als het derde kwartaal met betrekking tot de personeelssterkte. Wel lijkt het aandeel bedrijven met een daling in de personeelssterkte iets af te nemen.

Figuur 9.3 Door ondernemers binnen de sportsector (SBI 931 Sport) ervaren veranderingen in de omzet en personeelssterkte in drie voorafgaande maanden, bevraging aan het begin van het kwartaal (in procenten)

100 7 8

9 10 7 6

20 11

6 8 8

80 40 40 36

69

60 71

74 82 74 69 48 81

25 84 76 85 81 84

40

56 60

20 33 31 35

22 18 17 21 12

0 6 9

13 13 9 11 8 4 4

w w w w w w w w w w w w w w w w e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k 1 3 19 1 19 2 19 3 19 4 20 20 2 20 3 20 4 19 1 19 2 19 19 4 20 1 20 2 20 3 20 4 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 Omzet Personeelssterkte

Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen

Bron: Conjunctuurenquête CBS, januari, april, juli en oktober 2019, januari, april, juli en oktober 2020.

Bewerking: Mulier Instituut.

Aan het begin van het tweede kwartaal (april) van 2020 verwachtten bijna negen op de tien ondernemers in de sector Sport (SBI 931 Sport) dat de omzet zou afnemen in de drie daaropvolgende maanden (figuur

9.4). Deze verwachtingen werden waarschijnlijk mede gestuurd door de ervaren afname in de drie voorafgaande maanden zoals uit figuur 9.3 naar voren kwam. De personeelssterkte zou volgens 43 procent van de ondernemers in het tweede kwartaal afnemen. Overigens verwachtte geen enkele ondernemer een stijging in zowel de omzet als de personeelssterkte. Drie maanden later, aan het begin van het derde kwartaal van 2020, zijn de verwachtingen aanmerkelijk positiever. Hoewel in de drie voorafgaande maanden bij 82 procent van de ondernemers de omzet al afnam (figuur 9.3), verwacht 40 procent dat ook in de volgende drie maanden een krimp van de omzet zal plaatsvinden (figuur 9.4). Een vergelijkbaar aandeel ondernemers verwacht daarentegen een stijging in de omzet. Voor de personeelssterkte verwacht een op de zeven ondernemers een stijging en het grootste deel (61%) dat de personeelssterkte de komende drie maanden gelijk zal blijven. Deze positievere verwachting slaat echter in het vierde kwartaal weer om. Mogelijk mede gestuurd door de verscherping van de coronamaatregelen midden oktober stijgt voor zowel de omzet als de personeelssterkte het aandeel bedrijven dat in de komende drie maanden een daling verwacht. Ondernemers leken na de zomer dus relatief positief vooruit te kijken, maar het beeld richting de winter wordt nu minder rooskleurig voorzien.

Figuur 9.4 Verwachtingen ondernemers binnen de sportsector (SBI 931 Sport) over de omzet en personeelssterkte voor de komende drie maanden, bevraging aan het begin van het kwartaal (in procenten)

100 9 9 4 7 5 1

17 18 18 8 24

80 40 43 36

63 60

78 76 89 70 69 65 22 89 79 84 85 91

61 40

58 64

20 39 28

13 15 13 14 17

0 11 10 7

13 10 10 8 15

0 w w w w w w w w w w w w w w w w e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k e k

 1 3 19 1 19 2 19 3 19 4 20 20 2 20 3 20 4 19 1 19 2 19 19 4 20 1 20 2 20 3 20 4 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20

Omzet Personeelssterkte

Zal toenemen Zal gelijk blijven Zal afnemen

Bron: Conjunctuurenquête CBS, januari, april, juli en oktober 2019, januari, april, juli en oktober 2020.

Bewerking: Mulier Instituut.

Meer dan drie kwart (78%; figuur 9.5) van de ondernemers in de sector Cultuur, sport en recreatie geeft aan dat het bedrijfsresultaat over het eerste halfjaar van 2020 negatief zal uitkomen (een verlies). Hoe groot deze verliezen zijn komt uit de gepresenteerde cijfers niet naar voren maar dat de sector hard geraakt wordt is duidelijk. Zeker als dit vergeleken wordt met andere sectoren. In de horecasector (SBI I Horeca) geeft een vergelijkbaar aandeel (77%; niet in figuur) ondernemers aan verlies te lijden over het eerste halfjaar, maar in de overige sectoren ligt dit aandeel aanmerkelijk lager. Landelijk ligt dit aandeel slechts op 27 procent (niet in figuur).

Figuur 9.5 Bedrijfsresultaat over het eerste halfjaar van 2020 volgens ondernemers binnen de sector Cultuur, sport en recreatie (in procenten)

10 4 8

Positief Geen noemenswaardige winst of verlies Negatief Weet niet

78

Bron: Conjunctuurenquête CBS, juli 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Ondanks de eerder genoemde financiële tegenslagen voor bedrijven in de sportsector en angst voor het voortbestaan, heeft de uitbraak van het coronavirus tot op heden nog niet geleid tot een stijging in het aantal faillissementen in de sportsector (figuur 9.6). Sterker nog, in augustus meldde het CBS zelfs het laagste aantal faillissementen op landelijk niveau in de afgelopen 21 jaar. 160

Figuur 9.6 Ontwikkeling aantal faillissementen, totaal voor Nederland en binnen de sportsector, per maand (in absolute aantallen)

400 8

6

200 4

2

0 0

b r g v b r

jan fe ma ap ei

n l ei n l g v b r ei n l g * *

m ju ju au sep o

kt

n o dec jan fe ma ap m ju ju au sep o

kt

n o dec jan fe ma ap m ju ju au p*

se o

kt

2018 2019 2020

Uitbraak coronavirus Nederland totaal (linker as) Sport (rechter as)

Bron: CBS, september 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • Voorlopige cijfers.

** Nader voorlopige cijfers.

Bedrijven in Nederland en specifiek in de sportsector lijken dus vooralsnog niet gelijk om te vallen als gevolg van de coronacrisis. Dit betekent niet dat alle banen behouden blijven. Het landelijke werkloosheidspercentage is sinds de uitbraak van het coronavirus enorm gestegen (figuur 9.7). Sinds begin 2014 daalde het aantal werklozen, maar sinds maart 2020 is het aantal werklozen in Nederland met 140 duizend gestegen (niet in figuur). Dit vertaalt zich in september 2020 tot een werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking 161 als percentage van de totale beroepsbevolking) van 4,4 procent (figuur 9.7).

160 CBS (2020), zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/37/laagste-aantal-faillissementen-in-21-jaar-tijd.

161 Omvat het aantal personen die geen betaald werk hebben, recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.

Figuur 9.7 Werkloze beroepsbevolking als percentage van de totale beroepsbevolking

(werkloosheidspercentage), Nederlandse bevolking 15 tot 75 jaar

6

5

4

3

2

1

0 l l

jan ma ei m ju ei

l

sep n o

v

jan ma m ju sep n o

v

jan ma ei m ju sep n o

v

jan ma ei l* m ju p* se

2017 2018 2019 2020

Uitbraak coronavirus Werkloosheidspercentage

Bron: CBS, september 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • Voorlopige cijfers.

Doordat in de definitie van werkloosheid ook de factor meespeelt dat iemand werkzoekend moet zijn om als werkloze gezien te worden, hoeft een stijgen van het werkloosheidspercentage niet per definitie eenop-een door te vertalen in een daling in het aantal werkzame personen. Desondanks ligt het wel in de lijn der verwachting dat het aantal werkzame personen terugloopt als de werkloosheid stijgt. Vooralsnog komt dit beperkt naar voren uit de cijfers, mede omdat cijfers voor het derde kwartaal van 2020 nog ontbreken. Wel lijkt zowel het aantal werkenden met een sportberoep 162 als het totaal aantal werkenden in Nederland licht te dalen in het tweede kwartaal van 2020 (figuur 9.9). In dit tweede kwartaal van 2020 hebben zo’n 43 duizend mensen een sportberoep.

Figuur 9.9 Aantal werkzame personen met een sportberoep, per kwartaal in indexcijfers

(2015 1 e kwartaal=100)

120

110

100

90

80 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw

2015 2016 2017 2018 2019 2020

Totaal Nederland 012 Sportinstructeurs

Bron: CBS, augustus 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

162 Gedefinieerd met ISCO code 012 Sportinstructeurs.

Naast de stijging van de werkloosheid en de lichte daling in het aantal werkenden, blijken ook de openstaande vacatures negatief beïnvloed te worden door de coronacrisis. De vacaturegraad, aantal openstaande vacatures per duizend banen, is voor zowel de sector Cultuur, sport en recreatie, als Nederland als geheel afgenomen (figuur 9.10).

Figuur 9.10 Ontwikkeling vacaturegraad Nederland totaal en in de sector Cultuur, sport en recreatie, per kwartaal (aantal openstaande vacatures per duizend banen)

40

30

20

10

0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw kw

2015 2016 2017 2018 2019 2020

Nederland totaal Cultuur, sport en recreatie

Bron: CBS, augustus 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Steunmaatregelen

In verband met de financiële gevolgen van de coronacrisis heeft de overheid een aantal steunmaatregelen doorgevoerd of voorbereid. Het voornaamste doel van deze steunmaatregelen is om banen en inkomens te beschermen. Zoals in paragrafen 9.1 en 9.2 naar voren kwam zijn deze flink onder druk komen te staan door de coronacrisis, dus in veel sectoren zijn de steunmaatregelen hard nodig.

In bijlage 2 wordt een overzicht en uitgebreide beschrijving gegeven van de steunmaatregelen die relevant zijn voor de sportsector. Dit overzicht omvat generieke steunmaatregelen (steunmaatregelen die naast de sport ook voor andere sectoren gelden), en steunmaatregelen die specifiek voor de sport getroffen zijn.

Generieke maatregelen

De generieke steunmaatregelen waarvoor bedrijven en individuen (in het geval van de Tozo) binnen de sportsector in aanmerking komen zijn:

  • • 
    Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) • Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) • Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB (TVL) • Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)

Daarnaast zijn verschillende belastingmaatregelen, garantie- en kredietregeling opgesteld. In deze paragraaf worden de maatregelen kort beschreven en indien beschikbaar worden relevante gegevens gepresenteerd.

NOW

De NOW is in het leven geroepen als tegemoetkoming in de loonkosten voor bedrijven die als gevolg van de coronacrisis een omzetverlies verwachten. Bedrijven in de sportsector komen in aanmerking voor de NOW regeling. In de eerste twee perioden van de NOW (NOW 1.0 en NOW 2.0) lag het minimale omzetverlies die als voorwaarde werd gesteld bij de regeling op 20 procent over een periode van drie maanden. In de NOW 3.0 stijgt dit percentage naar minimaal 30 procent in het tweede subsidieblok van de NOW 3.0. Daarnaast zijn er nog enkele andere punten gewijzigd in de NOW regeling, zoals de ontslagboete. Deze wijzigingen zijn terug te lezen in bijlage 2.

De NOW 1.0 gold voor de periode maart, april en mei 2020 en was tot 5 juni 2020 aan te vragen. Op 10 juli 2020 publiceerde het UWV vervolgens een register met een aantal gegevens van de bedrijven die een voorschot hebben ontvangen in het kader van de NOW 1.0. 163 Het CBS zoomt in een aanvullende tabel specifiek in op de bedrijven in de sport die gebruikmaken van de NOW 1.0. In totaal vroegen 4.280 bedrijven in de sportsector een NOW 1.0 subsidie aan (tabel 9.2). Dit houdt in dat zo’n 12 procent van de bedrijven in de sportsector een aanvraag heeft gedaan. Hiermee lag het aandeel dat een aanvraag deed hoger dan het landelijke aandeel. In totaal werd 151 miljoen euro uitgekeerd aan NOW 1.0 subsidies aan bedrijven in de sport. In bijlage 2 (tabel B2.3) staat een overzicht van de aanvragen per SBI code. Vanaf woensdag 7 oktober kunnen werkgevers overigens een aanvraag indienen voor de definitieve subsidievaststelling. Op basis van het feitelijke omzetverlies wordt gekeken of er nog een nabetaling of terugvordering moet plaatsvinden. De in tabel 9.2 gepresenteerde cijfers kunnen kortom nog veranderen.

Tabel 9.2 Aantal aanvragen van de NOW 1.0 en uitbetaalde NOW 1.0 subsidies, totaal binnen sportsector en totaal binnen Nederland (in euro’s)

Totaal Sport Totaal Nederland Totaal aantal bedrijven (in absolute aantallen) 36.240 1.871.415 Aantal bedrijven met NOW 1.0 (in absolute aantallen) 4.280 120.970 Percentage bedrijven met NOW 1.0 (in procenten) 12% 6% Uitbetaalde NOW 1.0 subsidies (in miljoenen euro's) € 151 € 7.894 Bron: CBS/UWV, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

De NOW 2.0 gold van 1 juni tot 1 oktober 2020 en aanvragen konden tot en met 31 augustus geplaatst worden. Volgens cijfers van het CBS is er minder gebruik gemaakt van de NOW 2.0 dan de NOW 1.0 (tabel 9.3). Binnen de sportsector maakten 1.910 bedrijven gebruik van de NOW 2.0 (5% van de bedrijven). In totaal werd daarmee 71 miljoen euro steun ontvangen binnen de sport vanuit de NOW 2.0 regeling. In bijlage 2 (tabel B2.4) staat een overzicht van de aanvragen per SBI code.

163 UWV (2020). Zie: https://www.uwv.nl/overuwv/pers/persberichten/2020/register-met-informatie-over-ontvangers-now-1- 0-online.aspx

Tabel 9.3 Aantal aanvragen van de NOW 2.0 en uitbetaalde NOW 2.0 subsidies, totaal binnen sportsector en totaal binnen Nederland (in euro’s)

Totaal Sport Totaal Nederland Totaal aantal bedrijven (in absolute aantallen) 36.240 1.871.415 Aantal bedrijven met NOW 2.0 (in absolute aantallen) 1.910 54.100 Percentage bedrijven met NOW 2.0 (in procenten) 5% 3% Uitbetaalde NOW 2.0 subsidies (in miljoenen euro's) € 71 € 3.603 Bron: CBS/UWV, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

De NOW 3.0 is sinds 1 oktober van kracht en loopt, over drie subsidieblokken van drie maanden, tot en met 30 juni 2021. Cijfers over de NOW 3.0 zullen in een latere monitor Sport en corona worden opgenomen indien beschikbaar.

TOGS

De TOGS was een eenmalige tegemoetkoming voor specifieke groepen ondernemers 164 , waaronder ondernemers in de sportsector, die door de coronamaatregelen werden getroffen. Bij een omzetverlies van minimaal 4.000 euro over de periode 16 maart tot en met 15 juni 2020 en over dezelfde periode ten minste 4.000 euro aan vaste lasten kregen de ondernemers een tegemoetkoming van 4.000 euro. In totaal werden 16.455 aanvragen toegekend aan ondernemers binnen de sportsector (tabel 9.4). Hiermee ontvingen de organisaties in de sportsector in totaal 65,8 miljoen euro aan uitbetaalde TOGS subsidies. In bijlage 2 (tabel B2.5) staat een overzicht van de aanvragen per SBI code.

Tabel 9.4 Aantal toegekende TOGS aanvragen en uitbetaalde TOGS subsidies, totaal binnen sportsector (in euro’s)

Totaal sport Toegekende TOGS aanvragen (in absolute aantallen) 16.455 Uitbetaalde TOGS subsidies (in miljoenen euro's) € 65,8 Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), 8 juni 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

TVL

Om mkb-bedrijven en zzp’ers te helpen bij het betalen van (een deel) van hun vaste lasten is de TVL regeling in het leven geroepen. De tegemoetkoming van minimaal 1.000 euro en maximaal 50.000 euro is voor bedrijven die meer dan 30 procent van hun omzet hebben verloren in de periode juni, juli, augustus en september 2020 door de coronacrisis. Dezelfde getroffen sectoren uit de TOGS-regeling komen in aanmerking voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Met de regeling wordt maximaal 50 procent van de vaste lasten vergoed. Voor de berekening van de subsidie wordt de volgende formule gehanteerd:

𝑁𝑜𝑟𝑚𝑎𝑙𝑒 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡 ∗ 𝑂𝑚𝑧𝑒𝑡𝑣𝑒𝑟𝑙𝑖𝑒𝑠 𝑖𝑛 % ∗ 𝐴𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 𝑣𝑎𝑠𝑡𝑒 𝑙𝑎𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑖𝑛 % ∗ 50% = 𝐻𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒 𝑇𝑉𝐿 𝑠𝑢𝑏𝑠𝑖𝑑𝑖𝑒

Deze eerste ronde van de TVL (TVL-1) was tot en met 30 oktober 2020 aan te vragen en gold dus over de periode juni tot en met september 2020. Inmiddels is de TVL verlengd tot en met 30 juni 2021. In deze

TVL-2 is voor drie subsidieblokken van ieder drie maanden de tegemoetkoming aan te vragen.

164 Lijst van branches en sectoren die in aanmerking komen voor de TOGS regeling. https://www.rvo.nl/subsidie-en href="https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/togs/vastgestelde-sbi-codes-0">financieringswijzer/togs/vastgestelde-sbi-codes-0 .

Tabel 9.5 Aantal toegekende TVL-1 aanvragen en toegekende TVL-1 subsidies, totaal binnen sportsector

Totaal sport Toegekende TVL-1 aanvragen (in absolute aantallen) 2.922 Toegekende TVL-1 subsidies (in miljoenen euro's) € 27 Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), 6 november 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

In totaal zijn er voor de TVL-1 2.922 aanvragen toegekend aan bedrijven binnen de sportsector (tabel 9.5). Deze aanvragen komen overeen met zo’n 27 miljoen euro aan toegekende steun vanuit de TVL-1 regeling. Naast de toegekende aanvragen zijn nog 173 aanvragen in behandeling (niet in tabel). In bijlage 2 (tabel

B2.6) staat een overzicht van de aanvragen per SBI code.

Tozo

Om zelfstandig ondernemers die als gevolg van de coronacrisis in financiële problemen komen te ondersteunen, is de Tozo-regeling opgesteld. Zelfstandig ondernemers die doorgaans werkzaam zijn in de sportsector kwamen hiervoor in aanmerking. De regeling biedt een inkomensondersteuning tot het sociaal minimum, steeds over periodes van een aantal maanden. De Tozo is inmiddels vier keer verlengd. Tozo 1 liep van maart tot en mei 2020 en was aan te vragen tot en met 31 mei 2020. Tozo 2 had betrekking over de periode juni tot en met september 2020 en was tot en met 30 september 2020 aan te vragen. Tozo 3 en Tozo 4 zullen vervolgens de periode 1 oktober 2020 tot en met 30 juni 2021 in twee delen voor hun rekening nemen.

De beschikbare data laten het niet toe een uitsplitsing te maken van uitkeringen van de Tozo-regeling voor de sportsector.

Belasting-, garantie- en kredietregelingen

Bedrijven in de sportsector kunnen gebruik maken van verschillende belasting-, garantie- en kredietregelingen (zie bijlage 1). De effecten van deze regelingen zullen niet voor elke regeling even makkelijk te kwantificeren zijn.

Specifieke maatregelen voor de sport

Naast de generieke steunmaatregelen hebben verschillende organisaties ook specifieke maatregelen aangekondigd voor de sport (bijlage 2).

Op 18 mei 2020 kondigde het ministerie van VWS aan 110 miljoen beschikbaar te stellen voor sportverenigingen. Deze steunmaatregel was vooral bedoeld om de huisvestingskosten voor verenigingen zoveel mogelijk kwijt te schelden. Van de 110 miljoen zou 90 miljoen ten goede komen van verenigingen die huren bij de gemeenten. Gemeenten konden voor de periode van 1 maart tot 1 juni 2020 de huren kwijtschelden en zouden hier later voor gecompenseerd worden. De overige 20 miljoen was bedoeld voor sportverenigingen met een eigen accommodatie.

Inmiddels is dit steunpakket van VWS verwerkt in twee regelingen:

  • • 
    Tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties COVID-19 (TVS) • Tegemoetkoming amateursportorganisaties COVID-19 (TASO)

Nu sinds de persconferentie van 13 oktober 2020 nieuwe coronamaatregelen van kracht zijn, heeft het kabinet aangekondigd het sportspecifieke pakket aan te passen en opnieuw open te stellen voor de periode 1 oktober tot en met 31 december 2020. 165 De uitvoering van dit nieuwe pakket zal erop gericht zijn om de nieuw ontstane financiële schade van amateursportverenigingen te compenseren. Het beschikbare budget voor de TVS en TASO is, zoals later in dit hoofdstuk naar voren komt, niet geheel opgegaan. Het kabinet zet deze onderbesteding uit de TVS en TASO in om het nieuwe sportspecifieke pakket te financieren, wat overeenkomt met 60 miljoen euro.

TVS

De TVS is een uitwerking van de 90 miljoen die ingezet zou worden om de huisvestingskosten voor verenigingen zoveel mogelijk kwijt te schelden. Gemeenten, sportbedrijven of particuliere verhuurders konden tot 14 oktober 2020 een tegemoetkoming aanvragen voor de in de periode van 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 misgelopen huurinkomsten als gevolg van de kwijtschelding van de huren voor sportverenigingen. Een gemeente, sportbedrijf of particuliere verhuurder komt in aanmerking voor een tegemoetkoming indien de huur ten laste van de amateursportorganisatie daadwerkelijk is kwijtgescholden gedurende de periode van 1 maart 2020 tot 1 juni 2020. Daarnaast kan slechts eenmaal gebruikt gemaakt worden van deze regeling.

De TVS is inmiddels afgesloten maar de aanvragen zijn nog niet uitbetaald. Definitieve aantallen aanvragen of uitbetaalde bedragen zijn daarom nog niet beschikbaar. Wel kan er een voorlopige stand van zaken gegeven worden over de aanvragen, met voorlopige bedragen. In totaal is een bedrag van 47,1 miljoen euro aangevraagd voor de TVS, verdeeld over 1.285 aanvragen (tabel 9.6). Hiermee is iets meer dan de helft van het beschikbare budget daadwerkelijk aangevraagd (53%; niet in tabel). Meer dan de helft van het aangevraagde bedrag werd door gemeenten aangevraagd (€26,6 miljoen, 56%). De meeste aanvragen kwamen vanuit particuliere verhuurders, in totaal 676 aanvragen (53% van het totale aantal aanvragen).

Tabel 9.6 Aantal aanvragen voor de TVS en aangevraagde TVS subsidiebedragen, naar type verhuurder (voorlopige cijfers)

Particulier Totaal Gemeente verhuurder Sportorganisatie Totaal aangevraagde bedrag (in miljoenen euro's) € 47,1 € 26,6 € 10,7 € 9,8 Aantal aanvragen (in absolute aantallen) 1.285 302 676 307 Bron: VWS Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I), 15 oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

TASO

De TASO is met name bedoeld voor sportverenigingen die niet (voldoende) gebruik kunnen maken van de reeds getroffen generieke steunmaatregelen, zoals de NOW. Voor veel sportverenigingen bleek het namelijk niet mogelijk om te voldoen aan de voorwaarden uit de regelingen of bleek de financiële tegemoetkoming onvoldoende om de sportverenigingen te helpen. Twee groepen kwamen in aanmerking voor de regeling:

  • • 
    Groep 1: Sportverenigingen met of zonder een sportaccommodatie in eigendom en doorlopende lasten van meer dan € 500 en minder dan € 4.000 in een van de periodes.
  • • 
    Groep 2: Sportverenigingen met een sportaccommodaties in eigendom en doorlopende lasten van ten minste € 8.000 in een van de periodes, na aftrek van een ontvangen tegemoetkoming op grond van de TOGS of TVL.

165 Rijksoverheid (2020). Zie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-financiele href="https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-financiele-regelingen/documenten/kamerstukken/2020/10/27/kamerbrief-over-aanvullingen-op-steun--en-herstelpakket">regelingen/documenten/kamerstukken/2020/10/27/kamerbrief-over-aanvullingen-op-steun--en-herstelpakket

De vergoeding binnen de TASO is voor sportverenigingen in categorie A maximaal € 7.000, verdeeld over twee perioden (maximaal € 3.500 per periode). Voor sportverenigingen in categorie B is de vergoeding maximaal € 12.000, wederom verdeeld over twee perioden (maximaal €6.000 per periode). In totaal is € 44,5 miljoen beschikbaar.

De TASO kon tot 11 oktober 2020 aangevraagd worden. In totaal zijn 4.361 aanvragen gedaan voor in totaal zo’n 25,3 miljoen euro (tabel 9.7). Ruim de helft van het beschikbare budget is hiermee aangeroepen (57%; niet in tabel). Met name voetbal (€ 10,7 miljoen), tennis (€4 ,2 miljoen) en andere veldsport in teamverband (SBI code 93.12.2; € 2,8 miljoen) hadden een groot aandeel in het aangevraagde bedrag van de TASO. Dit is niet vreemd aangezien sportverenigingen binnen deze sporttakken vaker over een eigen sportaccommodatie beschikken, daarmee onder groep 2 vallen en het in deze groep om de grotere bedragen gaat.

Tabel 9.7 Aantal aanvragen voor de TASO en aangevraagde TASO subsidie bedragen

Totaal Totaal aangevraagde bedrag (in miljoenen euro's) € 25,3 Aantal aanvragen (in absolute aantallen) 4.361 Bron: Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I), 12 oktober 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Borgstelling Noodkrediet Stichting Waarborgfonds Sport

Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) kan met ingang van 1 mei borgstellingen verstrekken voor zogenoemde noodkredieten. Dat zijn leningen die specifiek bedoeld zijn voor het opvangen van de financiële schade die sportorganisaties hebben geleden als gevolg van de sluiting van de sportclubs als maatregel tegen de verspreiding van het coronavirus. Verenigingen kunnen hiermee leningen aanvragen van de bank, waarbij SWS borg staat.

Een navraag bij SWS leert dat tot nu toe slechts twee borgstellingen voor noodkredieten zijn verleend. Dit geeft een voorzichtige indicatie dat sportverenigingen voorlopig nog niet te kampen hebben met liquiditeitsproblemen. De mogelijkheid tot borgstelling bij SWS blijft openstaan.

Compensatie voor schade bij zwembaden en ijsbanen

Ten tijde van het opstellen van deze tweede monitor Sport en corona vindt overleg plaats tussen betrokkenen (gemeenten, exploitanten) en de ministeries van VWS en Financiën over een compensatieregeling voor zwembaden en ijsbanen. Bij beide typen accommodaties is er een grote verscheidenheid van exploitatievormen, variërend van exploitatie door de gemeente tot exploitatie door sportondernemers. Wel is het zo dat ook bij de exploitatie door sportondernemers gemeenten hier bijna altijd aan bijdragen door een exploitatiesubsidie.

Financiële gevolgen voor de sport

Net zoals in de eerste monitor Sport en Corona sluiten we dit hoofdstuk af met een schatting van de financiële schade voor de sport als gevolg van de coronacrisis. Hiervoor hanteren we weer de volgende berekening voor netto schade:

𝑁𝑒𝑡𝑡𝑜 𝑠𝑐ℎ𝑎𝑑𝑒 = 𝑂𝑚𝑧𝑒𝑡𝑑𝑒𝑟𝑣𝑖𝑛𝑔 − 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 − 𝑇𝑒𝑔𝑒𝑚𝑜𝑒𝑡𝑘𝑜𝑚𝑖𝑛𝑔 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑟𝑒𝑔𝑒𝑛 𝑢𝑖𝑡 𝑠𝑡𝑒𝑢𝑛𝑚𝑎𝑎𝑡𝑟𝑒𝑔𝑒𝑙𝑒𝑛

De schatting van de omzetderving voor de sportsector tot 1 augustus 2020 kwam in de eerste monitor

Sport en corona uit op 1,5 miljard euro. Over dezelfde periode zou de kostenbesparing naar schatting tussen de 423 en 556 miljoen euro liggen en naar schatting zou de sport tussen de 339 en 470 miljoen euro aan steunmaatregelen ontvangen. De resulterende directe schade schatten we daarmee destijds in als liggend tussen 0,4 en 0,6 miljard euro. Dit was een (in)schatting op basis van de beschikbare kennis eind juni 2020. De daadwerkelijke schade voor de sport als gevolg van de coronacrisis wordt pas op een later moment zichtbaar.

Inmiddels zijn we enkele maanden verder en maken we opnieuw de balans op. Op veel punten moeten we dit nog steeds doen op basis van schattingen maar op een aantal punten kunnen al gerealiseerde bedragen worden opgenomen, met name bij de steunmaatregelen.

Omzetderving en kostenbesparing breedtesport

Tabel 9.8 vat, op basis van de bevindingen in voorgaande hoofdstukken, onze schatting van het omzetverlies en de kostenbesparing voor de breedtesport samen.

Tabel 9.8 Geschatte omzetderving en kostenbesparing voor de breedtesport als gevolg van de coronamaatregelen, voor het jaar 2020 (in miljoenen euro’s)

Omzetderving Kostenbesparing Verenigingen 230 121 Sportondernemers 1.172 194 Gemeenten 54 3 Sportbonden 66 25 - 35

Totaal voor het hele kalenderjaar 2020 1.522 343 - 353

Sportverenigingen

In hoofdstuk 3 van deze rapportage hebben we een schatting gemaakt van de omzetderving voor sportverenigingen voor het hele jaar 2020. Gemiddeld verwachten verenigingen voor het kalenderjaar

2020 een omzetderving van 19 procent van hun begrote omzet voor 2020. Om vervolgens een totaal schatting te maken voor alle verenigingen, is dit percentage op de totale jaarlijkse baten van de sportclubs (1,21 miljard euro; CBS Statline) volgens cijfers van het CBS gelegd. Deze schatting komt uit op een omzetderving van 230 miljoen euro voor heel 2020 (tabel 9.8). Daarnaast verwachten sportverenigingen te kunnen bezuinigen op de kosten, gemiddeld 10 procent. Doorgerekend op de totale lasten voor sportclubs volgens het CBS komt de kostenbesparing in 2020 dan uit op zo’n 121 miljoen euro.

De omzetderving komt aanmerkelijk lager uit dan de schatting die in de eerste monitor Sport en corona voor verenigingen tot 1 augustus 2020 naar voren kwam. Destijds schatten we de omzetderving op zo’n 339 miljoen euro. Daarbij plaatsten we echter ook de kanttekening dat de geschatte inkomstenderving naar verwachting de maximale omzetderving zou zijn. De schatting uit de eerste monitor kwam namelijk voort uit een peiling onder sportverenigingen van begin april. Het was het hoogtepunt van de eerste golf en veel was nog onduidelijk waardoor het lastig was voor verenigingen om in te schatten wat de financiële gevolgen zouden zijn. Daarbij was er door de onzekerheid over de toekomst misschien zelfs wat paniek onder de verenigingen over wat de komende maanden zouden brengen. De huidige schatting is gebaseerd op een peiling van begin oktober. Hierdoor kunnen verenigingen terugkijken naar de periode voor oktober en mogelijk een realistischere schatting maken. Daarnaast heeft men in de eerste golf gezien wat het effect van het tijdelijk sluiten van de sport is.

Hierdoor kunnen verenigingen mogelijk ook beter het effect van de nieuwe maatregelen inschatten.

Sportondernemers

In hoofdstuk 4 wordt op basis van cijfers van het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) een schatting gemaakt van de omzetderving en kostenbesparing voor sportondernemers over heel 2020. In totaal voor de gehele groep sportondernemers komt de omzetderving in 2020 uit op 1,2 miljard euro

(tabel 9.8). Vergeleken met de omzetcijfers uit 2019 is dat een omzetderving van zo’n 32 procent. Met name fitnesscentra en yogacentra hebben een flink aandeel in de absolute omzetderving. Procentueel gezien valt de omzetderving echter voor andere groepen sportondernemers hoger uit, zoals voor buitensportbedrijven en budosportscholen. Aan de ene kant zijn er meer sportondernemers dan die vertegenwoordigd door de POS, en zou het omzetverlies groter kunnen zijn dan 1,2 miljard euro. Aan de andere kant gaan we er vanuit dat het omzetverlies geschat op basis van de POS-cijfers een maximum is. Beide afwegende rekenen we nu verder met een omzetverlies van 1,2 miljard euro bij de sportondernemers.

De kostenbesparing voor 2020 komt onder de sportondernemers uit op 194 miljoen euro. Ten

opzichte van de omzet van 2019 is dat 5 procent.

De schattingen van het omzetverlies en de te bereiken kostenbesparingen zijn hoger dan die voor de periode tot 1 augustus, gepresenteerd in de eerste monitor Sport en corona. Die waren 815 miljoen omzetverlies en respectievelijk 122-204 miljoen aan kostenbesparingen. Het omzetverlies wordt ruwweg de helft hoger ingeschat, hetgeen voor de hand ligt omdat de periode waarin de maatregelen gelden verdubbelt. Dat het omzetverlies dan niet ook verdubbelt kan grotendeels worden verklaard door het feit dat iets eerder dan oorspronkelijk verwacht de sportondernemers hun deuren weer konden openen, en vooral doordat een aantal grote branches, zoals golf en fitness, in de tweede golf minder hard worden getroffen dan in de eerste golf, toen werkelijk alles geheel stillag.

Gemeenten

In hoofdstuk 8 zijn we ingegaan op de rol van gemeenten bij de ondersteuning van de sport. Wij gaan er voor 2020 vanuit dat de gemeenten de begrote directe en indirecte subsidies aan de sport verstrekken, hetgeen de groene pijlen in de diverse figuren van de financiële stromen in de sport verklaart. Bij zwembaden en ijsbanen speelt dat gemeenten deels zelf exploitant zijn, of bijdragen aan de exploitatie door middel van een exploitatiesubsidie. Omdat de ‘normale’ exploitatie bijna nooit in de zwarte cijfers komt als er geen gemeentelijke exploitatiesubsidie is, beschikken zwembaden en ijsbanen normaal gesproken niet over buffers van enige omvang. Zwembaden en ijsbanen zullen daarom voor het deel van het omzetverlies dat ze niet kunnen compenseren met de beschikbare steunmaatregelen, kijken naar de overheid voor compensatie. In hoofdstuk 4 is te vinden dat het bij ‘commerciële zwembaden’ gaat om een omzetverlies van 90 miljoen euro en een verwachte kostenbesparing van 5 miljoen euro voor zwembaden. Bij gemeenten verwachten we, zoals beschreven in hoofdstuk 8, een omzetverlies van 50 miljoen voor zwembaden en 3 miljoen kostenbesparing. Voor de ijsbanen zijn we uitgegaan van 4 miljoen omzetverlies en geen kostenbesparingsmogelijkheden. In totaal zorgt dit voor een omzetderving van 54 miljoen euro en een kostenbesparing van 3 miljoen euro (tabel 9.8).

In de eerste monitor Sport en corona was dit omzetverlies bij gemeenten voor zwembaden en

ijsbanen nog niet in beeld.

Sportbonden

Voor sportbonden is in hoofdstuk 8 op basis van twee bondensurveys van NOC*NSF een inschatting gemaakt van de omzetderving en kostenbesparing. Naar schatting lopen sportbonden zo’n 19 procent van de inkomsten in 2020 mis als gevolg van de coronamaatregelen. Dit komt overeen met een omzetderving van 66,1 miljoen euro (tabel 9.8). De kostenbesparing in 2020 bedraagt volgens de bonden zo’n 25 tot 35 miljoen euro. Beide bedragen liggen iets hoger dan de schattingen in de eerste monitor Sport en corona voor de periode tot 1 augustus. Die waren 56 miljoen omzetverlies en 28 miljoen aan besparingen.

Zowel de omzetderving als de kostenbesparing is gebaseerd op een groep van 58 sportbonden. De inkomsten van de overige bonden zijn hierin niet meegenomen waardoor de bovenstaande schatting een minimum zal zijn. Maar aangezien de ontbrekende sportbonden relatief klein zijn zal de omzetderving en kostenbesparing niet veel hoger zijn dan de gepresenteerde schatting.

Inkomstenderving en kostenbesparing betaald voetbal, topsport en sportevenementen

In tabel 9.9 wordt onze schatting van het omzetverlies en de kostenbesparing voor betaald voetbal en sportevenementen samengevat, wederom op basis van de bevindingen in voorgaande hoofdstukken.

Tabel 9.9 Geschatte inkomstenderving en kostenbesparing voor betaald voetbal, sportevenementen en topsport als gevolg van de coronamaatregelen, voor het jaar 2020 (in miljoenen euro’s)

Omzetderving Kostenbesparing Betaald voetbal (Eredivisie en Keuken Kampioen Divisie) 139 20 Sportevenementen 467 280 – 374* Topsport 20 – 30* -

Totaal voor het hele kalenderjaar 2020 626 - 636 300 - 394 * Op basis van eigen inschatting.

Betaald voetbal

In de eerste monitor Sport en corona schatten we de omzetderving tot 1 augustus op 96 miljoen euro en te bereiken kostenbesparingen op 15 tot 25 miljoen euro. Deze omzetderving betrof het einde van het voetbalseizoen en een groot deel van de zomer. Volgens een schatting van de KNVB over de impact van het coronavirus op het betaald voetbal blijkt deze omzetderving in werkelijkheid lager uitgevallen te zijn. In totaal bedroeg de omzetderving voor het seizoen 2019/2020 namelijk ongeveer 34,5 miljoen euro, voortkomend uit een daling van de wedstrijdbaten, sponsoring en inkomsten uit de horeca. Na de zomer is de competitie wel weer gestart, maar zonder publiek. Deze situatie blijft vrijwel zeker voortduren voor heel 2020. Volgens een schatting van de KNVB zorgt dit voor een omzetderving van 208 miljoen euro voor het seizoen 2020/2021. Deze daling komt met name voort uit een daling in de wedstrijdbaten en sponsoring. Voor de merchandise wordt geen noemenswaardig inkomstenverlies voorspeld. In de berekening van de omzetderving voor het jaar 2020 pakken we de helft mee van de geschatte derving voor het seizoen 2020/2021. Hierdoor loopt de omzetderving voor het betaald voetbal in 2020 op tot zo’n 138,5 miljoen euro (tabel 9.9).

Over de kostenbesparing van het betaald voetbal is geen nieuwe informatie beschikbaar. De

competitie voor het seizoen 2020/2021 is vooralsnog wel doorgegaan. Dit was grotendeels zonder publiek maar desondanks kan gesteld worden dat het betaald voetbal een groot deel van de kosten gemaakt zal hebben in 2020. Het deel dat wel bespaard is houden we voor op 20 miljoen euro.

Sportevenementen

In hoofdstuk 7 in de eerste monitor Sport en corona werden de totale verwachte directe bestedingen aan sportevenementen voor het jaar 2020 op 923 miljoen euro geraamd. Aan de hand van dit bedrag kunnen we een grove schatting maken van de omzetderving voor sportevenementen. Sinds het begin van de coronacrisis hebben sportevenementen geen doorgang kunnen vinden. Verder zijn er geen indicaties dat in het vervolg van 2020 nog sportevenementen georganiseerd kunnen worden. Het is daarom aannemelijk dat voor een periode van negen maanden, april tot en met december, in 2020 de omzet zal wegvallen voor sportevenementen. Drie kwart van het geschatte bedrag voor heel 2020 komt overeen met 692 miljoen euro omzetderving. In deze uitgaven zitten ook uitgaven voor bezoek van betaald voetbalwedstrijden en voor wedstrijdgerelateerd kantinebezoek bij sportverenigingen en commerciële sportaanbieders (denk bijvoorbeeld aan bezoek aan paardensport- en golfwedstrijden en toernooien). Om dubbeling met de andere posten in deze optelling te voorkomen, brachten we in de eerste monitor Sport en corona 100 miljoen in mindering bij sportevenementen. Dat was een ruwe schatting. Om nu voor een langere periode de dubbeling te voorkomen, trekken we deze 100 miljoen door naar een periode van negen maanden (in plaats van 4 maanden). Dit resulteert in een mindering van 225 miljoen euro waardoor de uiteindelijk omzetderving uitkomt op naar schatting zo’n 467 miljoen euro voor het hele jaar 2020 (tabel 9.9).

Momenteel is nog geen goed zicht op de mogelijke kostenbesparingen voor sportevenementen. In de eerste monitor Sport en corona hebben we dit opgelost op basis van een ruwe schatting. Naar verwachting kunnen sportevenementen zo’n 60 tot 80 procent van de kosten besparen doordat de sportevenementen geen doorgang hebben gevonden. 166 Kwantificeren we deze percentages naar euro’s op basis van de omzetderving voor 2020, dan komen we op een geschatte kostenbesparing voor heel 2020 tussen de 280 en 374 miljoen euro.

Topsport

Bij topsport zijn start- en prijzengelden weggevallen en staan sponsorcontracten onder druk (hoofdstuk 6). Aan de andere kant worden extra kosten gemaakt in verband met de geldende hygiënemaatregelen. De bedragen die met dit alles gemoeid zijn worden niet geregistreerd. Voor een ruwe schatting houden we rekening met 20 tot 30 miljoen aan omzetverlies en geen kostenbesparingen.

Steunmaatregelen

Zoals in paragraaf 9.3 naar voren kwam is voor een aantal steunmaatregelen inmiddels een totaal overzicht beschikbaar van de toegekende aantallen en bedragen. In tegenstelling tot de omzetderving en kostenbesparing zijn deze echter niet makkelijk specifiek toe te rekenen aan een groep binnen de sport.

Daarom laten we hier in tabel 9.10 een overzicht zien voor de sport als geheel.

De sportsector heeft in 2020 in totaal 387 miljoen euro steun ontvangen uit de regelingen van de NOW

(NOW 1.0 en 2.0), TOGS, TVL (TVL-1), TVS en TASO. Daarnaast is aangekondigd dat in het najaar van 2020 nog 60 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld door het ministerie van VWS voor de voortzetting van de

TVS en TASO. Of dit beschikbare budget geheel op zal gaan, is vooralsnog de vraag. Zeker gezien de uitputting van de eerdere TVS en TASO zoals besproken in paragraaf 9.3. Maar als we het budget bij de reeds toegekende bedragen uit de andere regelingen optellen, dan komt de totale steun voor de sportsector uit op 447 miljoen (tabel 9.10).

De 447 miljoen is een minimum wat de sport als steun heeft ontvangen. Ook via bijvoorbeeld de Tozo en belastingmaatregelen is steun richting de sport gegaan. Hiervoor ontbreekt het momenteel nog aan een overzicht wat het toegekende bedrag specifiek aan de sport in totaal is.

166 Deze besparingen zijn zo hoog omdat veel van de kosten bij sportevenementen bestaan uit ‘inkoopkosten’, van catering, beveiliging, belichting, geluid, huur accommodatie, enzovoorts. Deze kosten vallen weg voor de organisator als het

evenement geen doorgang vindt. Dit impliceert wel dat de ‘leveranciers’ te maken krijgen met inkomstenderving, maar deze leveranciers beschouwen we niet als behorend tot de sportsector.

Tabel 9.10 Verstrekte steunmaatregelen voor de sport in 2020 (in miljoenen euro’s)

Steunmaatregel Afgesloten op Aantal aanvragen Uitbetaald bedrag (datum) (absolute aantallen) (miljoenen euro's)

NOW NOW 1.0 5 juni 2020 4.280 € 151 NOW 2.0 31 augustus 2020 1.910 € 71

TOGS 26 juni 2020 16.455 € 66

TvL TVL 1 30 oktober 2020 2.922 € 27

Tozo* Tozo 1 31 mei 2020 PM PM Tozo 2 30 september 2020 PM PM

TVS 11 oktober 2020 1.285 € 47

TASO 14 oktober 2020 4.361 € 25

Nieuw steunpakket VWS (voortzetting TVS en TASO) 167 n.b. € 60

Totaal € 447 * Voor de Tozo regeling is (nog) geen uitsplitsing naar de sportsector mogelijk.

Netto schade breedtesport

Nu de losse onderdelen besproken zijn, kunnen we tot slot de cirkel rond maken met betrekking tot de netto schade voor de breedtesport. Zoals weergegeven in figuur 9.11 zetten we voor de breedtesportsector de omzetderving, kostenbesparing en steunmaatregelen naast elkaar om de netto schade over 2020 te berekenen.

De figuur toont de directe of netto schade in 2020. Indirecte schade of lange termijnschade die pas in 2021 of later zichtbaar wordt, is hierin niet meegenomen. Dit zal een aandachtspunt blijven voor de volgende monitor Sport en corona.

De figuur toont de netto schade voor de breedtesportsector. We hebben onvoldoende betrouwbare gegevens om tot een verantwoorde schatting te komen van de omzetderving in de topsport, het betaald voetbal en in de evenementensector. Bij topsport speelt vooral het wegvallen van start- en prijzengelden en het wegvallen of aanpassen van sponsorcontracten. Hier zijn geen registraties van, betrouwbare data ontbreken dus. De KNVB en overige betrokken partijen zijn bezig het omzetverlies en de schade in het betaald voetbal in kaart te brengen, maar deze monitor kwam te vroeg om de uitkomsten mee te kunnen nemen. Voor het omzetverlies en de kostenbesparingen in de hoek van de sportevenementen hebben we een ruwe schatting gepresenteerd in tabel 9.9. Het is aan de ene kant zonneklaar dat het overgrote deel van de omzet in de sfeer van sportevenementen is weggevallen. Maar aan de andere kant beschikken we niet over data die zicht geven op de aanbodkant.

De omzetderving en de kostenbesparing in de breedtesportsector nemen we over uit tabel 9.8. Bij de steunmaatregelen (zie tabel 9.10) zal een deel van de steun niet bij de breedtesportsector terechtkomen, maar bij de topsport, het betaald voetbal en evenementenorganisatoren. Dit speelt vooral bij de NOW en Tozo. Dit leidt dus tot een overschatting van de compensatie voor de breedtesport. Maar bij de Tozo hebben we geen uitsplitsing naar de sportsector, waarmee het totaalbedrag van 447 miljoen een onderschatting is van de totale steun voor de sportsector. Daarbij komt dat er nog een steunmaatregel in

167 Binnen het nieuwe steunpakket van VWS is aangekondigd dat er 60 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld. Het pakket zal beschikbaar zijn voor de periode 1 oktober 2020 t/m 31 december, vandaar dat het is dit overzicht is meegenomen. In hoeverre het beschikbare budget volledig benut zal worden is niet bekend.

de maak is, waarmee verliezen bij zwembaden en ijsbanen moeten worden gecompenseerd. De orde van grootte van die maatregel is 140-150 miljoen. Voor figuur 9.11 strepen we beide effecten tegen elkaar weg en rekenen we met 447 miljoen compensatie.

Figuur 9.11 Schatting van de netto schade voor de breedtesportsector over het jaar 2020

Omzet Kosten Netto derving: besparing:

Steunmaatregelen:

schade:

€1.522 mln €343 - €353 mln €447 mln €722 - €732 mln

De netto schade voor de breedtesportsector voor heel 2020 valt zo’n 200 miljoen hoger uit dan de geschatte schade voor de gehele sportsector tot 1 augustus 2020, zoals gepresenteerd in de eerste monitor Sport en corona. Halen we de geschatte schade voor evenementen en betaald voetbal (in totaal

150 miljoen) uit de schatting van de eerste monitor Sport en corona, dan komt de schatting voor de schade in de breedtesportsector nu 350 miljoen hoger uit dan in de eerste monitor Sport en corona.

Deze hogere schatting hangt vanzelfsprekend samen met de langere duur van de coronamaatregelen. Het effect van die langere duur zien we vooral terug bij de sportondernemers. Het omzetverlies wordt daar, afgerond, 400 miljoen hoger ingeschat, waarmee het omzetverlies minus de kostenbesparingen stijgt van 600-700 miljoen naar ruim 1 miljard. Verder hebben we nu de schade die gemeenten oplopen bij de exploitatie van ‘eigen’ zwembaden en ijsbanen, ruwweg 50 miljoen, in de berekeningen meegenomen. Bij sportverenigingen en sportbonden komen we met vergelijkbare of zelfs iets lagere inschattingen van omzetverlies en besparingen dan in de eerste monitor.

Kijken we vervolgens naar de steunmaatregelen, dan zien we dat de compensatie voor een

belangrijk deel bij gemeenten en verenigingen landt, zeker bij de TASO- en TVS-regelingen. Als alle compensatie uit de NOW, TOGS en TVL-regelingen naar sportondernemers gaan (wat niet het geval is), dan gaat het om 315 miljoen euro, en resteert voor de sportondernemers een schade van bijna 700 miljoen euro. Met nogmaals de kanttekening dat in ons overzicht en onze berekeningen nog bepaalde branches sportondernemingen ontbreken.

Een ruwe schatting van het omzetverlies in het betaald voetbal (139 miljoen), de topsport (25 miljoen) en evenementen (465 miljoen) voor 2020 komt in de orde van een 630 miljoen. Kostenbesparingen kunnen in totaal uitkomen rond de 350 miljoen, zodat een schade resteert van ongeveer 280 miljoen euro.

Voor de totale sportsector rekenen we op een omzetverlies van ruim 2,1 miljard euro en een schade van 1 miljard euro. De steunmaatregelen compenseren in totaal ongeveer een kwart van het omzetverlies. De sportsector vangt zelf drie kwart van het omzetverlies (ruim 1,5 miljard euro) op door besparingen en het aanspreken van reserves. We weten niet wanneer de reserves uitgeput zijn, maar wel dat ze eindig zijn.

  • 10. 
    Slotbeschouwing

    Hugo van der Poel

    Inleiding

    Deze slotbeschouwing is noodgedwongen een momentopname. Het perspectief op de (financiële) gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector verandert van dag tot dag. Data lijken in een oogwenk ‘verouderd’ wanneer nieuwe maatregelen worden getroffen en vooruitzichten moeten worden bijgesteld. Bij deze momentopname van halverwege november 2020 lijkt het, na enkele dagen van dalende aantallen gemelde besmettingen, dat de top van de tweede golf gepasseerd is. Twee farmaceutische bedrijven hebben net laten weten dat ze veelbelovende resultaten boeken met een vaccin, waarmee de verwachting is gevoed dat begin 2021 begonnen kan worden met een vaccinatieprogramma. Daarbij komt dat de nieuwe techniek achter deze vaccins de basis vormt van veel van de vaccins die bij concurrerende farmaceutische bedrijven in ontwikkeling zijn. Dat geeft hoop dat ook die vaccins succesvol zullen blijken te zijn en snelle opschaling van de vaccinatie van de bevolking mogelijk is. Er gloort licht aan het einde van de tunnel. Overigens wel een lange tunnel. Het RIVM verwacht dat er minstens een jaar nodig is voordat zoveel mensen zijn gevaccineerd dat groepsimmuniteit is geborgd en alle coronamaatregelen kunnen worden ingetrokken. Vanuit dit perspectief kijken we terug naar de eerste monitor Sport en corona (paragraaf 10.2) en naar de verwachte financiële gevolgen van coronamaatregelen in 2020 (paragraaf 10.3). In de laatste paragraaf (10.4) gaan we in op de balans in het ‘coronabeleid’ tussen de bijdrage van sport aan de verspreiding van het coronavirus en de bijdrage van sport aan de vergroting van de weerstand tegen het coronavirus. Daarmee borduren we voort op de aandacht voor een ‘afwegingskader’ in de slotbeschouwing van de eerste monitor Sport en corona.

    Waar staan we nu?

    Veel bevindingen uit de eerste monitor Sport en corona staan nog overeind. We zagen toen veel verschillen tussen de verschillende deelsegmenten van de sportsector. Die verschillen worden alleen maar groter nu de coronacrisis voortduurt. Aan de ene kant is het recreatief en overwegend ongeorganiseerd buiten sporten beperkt getroffen door de coronamaatregelen en zijn veel mensen uitgeweken naar activiteiten als wandelen, fietsen, buitenfitness en vissen. Leveranciers van fiets- en wandelbenodigdheden melden hogere omzetcijfers en hogere winsten vergeleken met 2019. Aan de andere kant is voor de organisatoren van en leveranciers aan (sport)evenementen 2020 een rampjaar. Zo goed als alle evenementen zijn vervallen en in november 2020 is nog steeds geen zicht op het moment dat de organisatie van evenementen met publiek weer mogelijk is. 168 De constatering dat bevolkingsgroepen in verschillende mate getroffen zijn door de coronamaatregelen blijft eveneens staan. Het zijn overwegend de meer kwetsbare groepen die door de coronamaatregelen het hardst geraakt worden in hun sport- en beweeggedrag. Ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking behoren al gauw tot de ‘risicogroepen’ als het gaat om de bevattelijkheid voor het coronavirus en sterfte als gevolg van covid-19. Zij ervaren restricties op mobiliteit en uithuizigheid, waardoor er weinig mogelijkheden voor actieve beweegactiviteiten overblijven. Of mensen zijn van zichzelf voorzichtig, wat bijvoorbeeld terug te zien is bij het relatief sterk teruglopen van de ledenaantallen bij de diverse vooral door ouderen beoefende denksporten als schaken en bridge.

    168 Na gesprekken tussen staatssecretaris Keijzer en vertegenwoordigers van de evenementenbranche wordt gemeld dat er half januari 2021 mogelijk ‘proeven in testsituaties’ gedaan kunnen worden, om te zien of evenementen, waaronder

    voetbalwedstrijden, veilig georganiseerd kunnen worden. Voorwaarde is wel dat het proefevenement wordt georganiseerd

    in een regio met risiconiveau 1 (‘waakzaam’). Zie https://nos.nl/artikel/2356416-half-januari-mogelijk-proeven-metbioscopen-en-evenementen.html.

Het perspectief van de eerste monitor Sport en corona, die begin juli 2020 openbaar werd, is dat van net na de top van de eerste golf. De eerste versoepelingen van de maatregelen waren een feit en er werd uitgekeken naar een zomer met minder beperkende maatregelen. Toch was de schrik van de eerste golf goed voelbaar in de eerste monitor, mede omdat veel van de data waren verzameld gedurende de opbouw en piek van de golf.

Het algemene beeld is dat verenigingen en sportondernemers in de zomer de draad weer hebben opgepakt. Accommodaties konden open, er werden weer trainingen, wedstrijden, lessen en toernooien georganiseerd en de horeca en kantines waren weer in bedrijf, zij het met inachtneming van de hygiënemaatregelen. Er was veel gedoe met protocollen en handhaving van de maatregelen, maar het ergste leek voorbij. Een tweede golf was een mogelijkheid, maar de hoop was dat die ofwel zou uitblijven, ofwel zich pas ergens in de winter zou voordoen en in elk geval met minder ingrijpende maatregelen gepaard zou gaan. Schattingen van te lijden omzetverlies en schade voor heel 2020 werden iets naar beneden bijgesteld, omdat werd verwacht dat het omzetverlies in de rest van het jaar minder zou zijn dan in eerste aanleg gedacht.

Dit relatief positieve sentiment is in oktober/november 2020 weg. Er zijn meer verenigingen en sportondernemers die het somber inzien dan tijdens de eerste golf en meer verschillen naar tak van sport. De sporten die buiten beoefend worden, hebben het minder moeilijk dan de sporten die binnen beoefend worden. Individueel beoefende sporten hebben het minder moeilijk dan sporten in teamverband of in de vorm van groepslessen. Dat geldt ook voor sporten die recreatief beoefend kunnen worden, vergeleken met sporten die vooral competitief worden beoefend. En tot slot speelt de diversiteit in inkomstenbronnen bij aanbieders een rol in de mate waarin ze getroffen worden door de coronamaatregelen, alsook de demografische samenstelling van de groep beoefenaren van een bepaalde sport. Ondernemers die yoga in de vorm van groepslessen aanbieden liggen in november 2020 vrijwel geheel stil, en anders dan in de zomer kunnen en mogen ze niet meer naar buiten uitwijken. Yoga thuis, al dan niet digitaal begeleid, kan wel, maar daar wordt niet veel aan verdiend. Fitnessondernemers die relatief veel groepslessen in hun aanbod hebben, worden harder getroffen dan fitnessondernemers die relatief weinig groepslessen aanbieden. Bridgeverenigingen hebben overwegend leden die tot de kwetsbare groepen behoren en spelen in binnenruimtes die nu gesloten zijn. De gezelligheid is weg, leden haken af. Kan zijn dat de digitale varianten van bridge bloeien, maar de bridgeverenigingen staan hierdoor onder druk.

Onder deze op zich niet zo verrassende golfbeweging in het heersende sentiment zit een

verschuiving in de grondslag voor de zorgen die men zich maakt. Die zorgen waren in de eerste golf vooral van financiële aard en hadden te maken met het wegvallen van omzet bij doorlopende lasten. Hierop is van overheidswege gereageerd met steunmaatregelen, om de weggevallen inkomsten ten minste deels te compenseren en zo de financiële schade te beperken. Het is wat kort door de bocht, maar gezien het feit dat er tot nu toe allesbehalve sprake is van een golf van faillissementen en opheffingen (zie figuur 9.6), lijkt deze reactie vooralsnog adequaat. Een andere aanwijzing daarvoor is de onderuitputting van de beschikbare budgetten. In de tweede golf wordt echter steeds vaker een tweede bron van zorgen genoemd, te weten verlies aan leden, klanten en bezoekers. Bij organisaties die voor een groot deel afhankelijk zijn van inkomsten uit contributies of abonnementen leidt dit gelijk tot een kleinere stroom inkomsten. Dat is per direct zorgelijk, maar zeker ook voor de langere termijn. Want gaat het wel lukken om de verloren leden en klanten terug te halen, welke inspanningen gaat dat vragen van de verzwakte organisatie, en met welke kosten zal dat gepaard gaan? In het verlengde van deze toenemende zorg neemt de vraag naar ondersteuning op het gebied van ledenbehoud en -werving toe, met als eerste vraag om zo gauw als mogelijk sporten weer toe te staan, met inachtneming van de hygiënemaatregelen, om de bestaande leden en klanten te kunnen vasthouden.

De topsport en het betaald voetbal hebben een vergelijkbare golfbeweging meegemaakt als de breedtesport, zij het dat het perspectief voor deze twee deelsectoren van de sportsector zo mogelijk nog onzekerder is. Die grotere onzekerheid komt voort uit het feit dat hier meer factoren meespelen, zoals reizen/verplaatsingen over grote afstanden, verschillen in beleid tussen verschillende landen, het belang van sponsoren, de veerkracht van evenementenorganisatoren en, niet het onbelangrijkste, de vraag of er weer publiek aanwezig kan zijn bij topwedstrijden.

De onzekerheid culmineert bij de sportevenementen. Het heeft er alle schijn van dat de situatie min of meer ‘genormaliseerd’ moet zijn, willen weer grootschalige sportevenementen met publiek georganiseerd mogen worden. Daarmee is het onvermijdelijk dat de capaciteit om dit soort evenementen te organiseren een forse knauw gaat krijgen en aanpassingen nodig zullen zijn om in de toekomst opnieuw evenementen te kunnen organiseren. Hoewel er nog niet echt een sterke groei van faillissementen voor de gehele sportsector valt waar te nemen, is aan begin van het vierde kwartaal van 2020 wel een groei te zien in het aantal faillissementen bij organisatoren van (sport)evenementen (zie figuur 7.8).

De financiële gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector

Omzetderving in de breedtesport Bij de omzetderving is een onderscheid te maken tussen weggevallen inkomsten uit ‘subsidies’, uit ‘contributies’ en uit ‘transacties’. Het ‘weggevallen’ is ten opzichte van de begroting voor 2020, of anders vergeleken met 2019. Extra of niet begrote inkomsten in 2020, bijvoorbeeld uit de steunmaatregelen of vanwege (voor 2020) niet verwachte groei in ledenaantal, beschouwen we hieronder in de paragraaf Compensatie. In de eerste monitor Sport en corona werd de omzetderving voor de periode half maart 2020 tot 1 augustus 2020 voor de breedtesportsector (verenigingen, sportondernemers en sportbonden) geschat op (afgerond) 1,2 miljard euro. In deze tweede monitor schatten we de omzetderving voor heel 2020 op 1,5 miljard euro voor de breedtesport (verenigingen, sportondernemers, gemeenten en sportbonden). Bij ‘subsidies’ gaat het om financiële ondersteuning van sportorganisaties door de overheid. Het beeld was en is dat de voorziene directe en indirecte subsidies voor 2020 beschikbaar zijn en blijven en zoveel als mogelijk worden uitgekeerd. De uitzondering zit vooral bij activiteiten en evenementen die geen doorgang vinden. De omzetderving door wegvallen subsidies concentreert zich bij sportevenementen en bonden, en in beperkte mate bij sportverenigingen. De indruk bestaat dat de situatie in 2021 niet veel anders zal zijn. Begrotingen voor 2021 liggen al vast en er liggen al veel subsidiebeschikkingen voor volgend jaar. De vrees is dat ‘de klap’ gaat komen in 2022, en dat vooral gemeenten zich dan genoodzaakt zullen zien te bezuinigen. De teruggang in inkomsten uit ‘contributies’ lijkt tot nu toe mee te vallen. De meeste leden van sportverenigingen hebben hun contributie laten doorlopen of niet teruggevraagd, ook al konden ze minder of niet sporten. Zeven van de tien verenigingen melden dat de coronacrisis (nog) geen gevolgen heeft gehad voor de contributie-inning. Bij ruim 20 procent is wel sprake van volledige of gedeeltelijke terugstorting van de contributie (zie figuur 3.6). De meeste verenigingen betalen een afdracht aan de bond naar rato van het aantal leden. Ook deze betalingen konden in principe doorgaan, en zijn meestal ook doorgegaan. Maar de bondsafdracht is wel een ‘besparingsmogelijkheid’ voor verenigingen in liquiditeitsproblemen. Ongeveer een op de acht verenigingen (12%) heeft kosten kunnen besparen door kwijtschelding van bondsafdrachten of competitiebijdragen, wat zich bij de betreffende bonden manifesteert als omzetderving bij contributies/bondsafdrachten. Zowel verenigingen als bonden uiten zorgen over de contributie-inkomsten in het komende jaar, vooral omdat ze nieuwe aanwas van leden missen. Eén op de drie verenigingen heeft het ledenaantal tussen september 2019 en september 2020 zien dalen, waarbij drie kwart van deze verenigingen dat wijt aan de coronacrisis. Bij één op zes verenigingen is het ledenaantal gestegen, dit betreft vooral grote buitensporten zoals golf, tennis en sportvissen. Abonnementen zijn typerend voor het commerciële sportaanbod en zijn een tussenvorm van ‘contributies’ en ‘transacties’. In principe geldt een ‘leveringsplicht’ bij een abonnement, en kan de waarde ervan worden opgeëist als er niet wordt geleverd. Het beeld is dat dit in beperkte mate is gedaan en dat de meeste abonnementen ‘gepauzeerd’ zijn. Dat heeft geholpen om acute liquiditeitsproblemen te voorkomen, maar impliceert wel dat er bij de sportaanbieders vorderingen uitstaan, die op enig moment ingelost moeten worden. Dat betekent dus ergens in de toekomst werk doen zonder dat er op dat moment inkomsten tegenover staan. Sponsoring is ook zo’n tussenvorm van contributie en transactie. Tot nu toe lopen veel sponsorcontracten door. De vrees is dat als de coronacrisis lang blijft voortduren de aanwas van nieuwe sponsorcontracten zal opdrogen, en dat sponsoren weg zullen vallen omdat ze zelf het hoofd niet meer boven water kunnen houden. In oktober 2020 geeft een ruime helft van de verenigingen aan dat het behouden en werven van sponsoren (enigszins) moeizaam verloopt. Sommige sponsoren vragen om een ‘reductie’ van hun bijdrage, omdat zowel de beoogde communicatie naar het publiek niet plaatsvindt (er komen geen bezoekers naar het stadion, dus de borden daar worden niet gezien), als relatiebeheer en activatie nu niet mogelijk zijn (de viplounges zijn dicht). Bij ‘transacties’ ligt de nadruk op een eenmalige overdracht (van geld) voor een entreekaart, een toegangsbewijs voor een evenement of wedstrijd, een bestelling in een kantine, de aankoop van een racket en dergelijke. De meeste omzetderving is en wordt veroorzaakt door het wegvallen van transacties. We zien dit terug bij de meeste sportondernemers (hoofdstuk 4), bij sportevenementen en betaald voetbal (hoofdstuk 7) en bij topsporters die afhankelijk zijn van start- en prijzengeld (hoofdstuk 6). In de eerste monitor Sport en corona concludeerden we dat in het algemeen de omzetderving groter, acuter en directer is bij aanbieders die hun inkomsten geheel of grotendeels uit transacties halen, vergeleken met aanbieders die in belangrijke mate hun inkomsten halen uit contributies, langlopende abonnementen en/of subsidies. Dat ‘groter, acuter en directer’ klopt nog steeds. Wel moet hier nu aan toegevoegd worden dat organisaties die voor het grootste deel van hun inkomsten afhankelijk zijn van contributies, abonnementen, lesgelden en dergelijke, erg gevoelig zijn voor een terugloop in leden, bezoekers en/of klanten. In de tweede golf wordt zichtbaar dat klantbehoud, vooral bij de kwetsbare groepen, moeilijker wordt en dat nieuwe aanwas, die er eigenlijk altijd is en die het natuurlijk verloop moet compenseren, uitblijft (uitzonderingen als golf en tennis daargelaten). Als de deelname niet snel terugveert (kan terugveren), dan dreigt hier voor 2021 en verder een structureel lagere omzet, en daarmee mogelijk te weinig inkomsten om de organisatie in leven te houden.

Kostenbesparing in de breedtesport

De omzetderving noopt tot kostenbesparing. Dat gaat het snelst en soms bijna vanzelf bij de variabele lasten. Als de kantine dicht is, wordt er ‘vanzelf’ minder gas en elektra afgenomen. De club kan verder actief kosten besparen door geen bier en gevulde koeken meer in te kopen en minder uit te geven aan vrijwilligersvergoedingen voor de leden die achter de bar staan.

Besparen op vaste lasten, zoals de afschrijving op gebouwen en inventaris en de lonen van vast personeel, is veel moeilijker. Als het gebeurt, bijvoorbeeld door afstoten van vastgoed of ontslaan van personeel in vaste dienst, is het voor de organisatie gelijk aanzienlijk moeilijker om terug te veren en de draad weer op te pakken als de coronamaatregelen worden ingetrokken.

Tussen de zo geschetste variabele en vaste lasten zit een tussencategorie van ‘half-vaste’ lasten, zoals voor verenigingen de bondsafdrachten en huurverplichtingen. In het ideale geval (vanuit het perspectief van de vereniging) zegt de bond dat er tijdelijk geen bondsafdracht verschuldigd is, of ten minste een korting geldt en scheldt de gemeente de huur kwijt. Er zijn ook verenigingen die zelf een reductie voorstellen op hun bondsafdracht, of minder uren huren in de gemeentelijke sporthal. Dit laatste omdat ze een terugloop zien in leden of er vanuit gaan dat ze een aantal maanden geen competitie kunnen spelen en niet met volwassenen kunnen trainen. Het materiële effect is hetzelfde: kostenbesparing bij verenigingen en omzetderving bij bonden en gemeenten, met als gevolg krimp van de totale omzet binnen de sportsector.

De totale kostenbesparing voor de breedtesportsector (sportverenigingen, sportondernemers,

sportbonden en gemeenten) is in de eerste monitor Sport en corona geschat op een bedrag tussen 283 en 365 miljoen euro, voor de periode half maart 2020 tot 1 augustus 2020. In deze monitor schatten we de totale kostenbesparing in de breedtesport voor heel 2020 op afgerond 350 miljoen euro.

Compensatie

De overheid, en zover dat kan de sportsector zelf, heeft diverse steunmaatregelen in het leven geroepen om sportorganisaties te compenseren voor de schade die ontstaat doordat de inkomsten zodanig dalen dat de (vaste) lasten niet meer gedekt worden (zie bijlage 2). In onze berekeningen zien we deze compensatie als (in de begroting voor 2020) niet voorziene ‘inkomsten’, die de directe schade (moeten) beperken.

In de eerste monitor werd de totale ‘opbrengst’ voor de breedtesport uit de steunmaatregelen voor de periode half maart 2020 tot 1 augustus 2020 geschat tussen 399 en 470 miljoen euro. De nieuwe schatting in deze monitor komt uit op afgerond 450 miljoen euro, voor de periode half maart 2020 – 31 december 2020 (paragraaf 9.4).

169 De data laten het helaas niet toe om tot betrouwbare uitsplitsingen te komen voor de onderscheiden deelsectoren van de sportsector. Wat wel opvalt is dat de steunmaatregelen die bedoeld waren voor gemeenten, exploitanten (TVS) en sportverenigingen ongeveer voor de helft zijn uitgeput. Hiervoor worden drie redenen genoemd. Ten eerste onwetendheid, vooral bij sportverenigingen, van het bestaan van deze regelingen, gecombineerd met beperkte capaciteit bij de verenigingen om een aanvraag in te dienen (‘te ingewikkeld voor vrijwilligers’ ). Ten tweede het idee dat ‘anderen’ de hulp meer nodig hebben dan de eigen club, die in staat is de schade op te vangen met eigen reserves. Een aanwijzing hiervoor is dat in oktober 2020 slechts een derde van de sportverenigingen de steunmaatregelen essentieel noemt voor de vereniging om te overleven (overigens was dat in april nog maar een kwart van de verenigingen). Ten derde een overschatting van de optredende schade en navenant te ruime bemeting van het beschikbare budget. Voor zover die laatste reden juist is, is dat voor alle betrokkenen goed nieuws. En al evenzo dat de onderbenutting van de eerste steunmaatregelen vertaald is in een verlenging van de duur van de periode waarin op de steunmaatregelen een beroep kan worden gedaan (zie paragraaf 9.3).

Wat nog niet echt voorzien was in de eerste monitor Sport en corona, is dat bij bepaalde

verenigingen en bonden een stijging van het aantal leden wordt gemeld, zoals bij golf, tennis, sportvissen en sommige watersporten, zoals roeien (zie hoofdstuk 2, 3 en 8). Dit zijn sporten waar mensen naar uitwijken of overstappen, omdat ze recreatief, individueel of in kleine groepen en buiten beoefend kunnen worden. Om die redenen kunnen ze doorgang blijven vinden, terwijl andere vormen van sport zijn stilgelegd. Voor de betreffende sporten is dit een opsteker, omdat de groei in ledenaantal zorgt voor een plus in de contributie-inkomsten. Hierbij dienen wel twee kanttekeningen te worden geplaatst. Ten eerste is het afwachten hoe structureel de stijging van de ledenaantallen is. Bij tennis bijvoorbeeld was er een grote stijging van het aantal ‘zomerlidmaatschappen’, waarbij achteraf kan blijken dat het hoge aantal zomerlidmaatschappen in 2020 eenmalig was. Ten tweede zijn de betreffende sportverenigingen voor hun inkomsten vaak mede afhankelijk van kantine-inkomsten, die net als bij andere sporten, in 2020 in belangrijke mate wegvallen.

Schade in de breedtesport

Als de directe financiële schade beschouwen wij het negatieve verschil tussen het verwachte resultaat voor 2020 volgens de begroting en het feitelijk behaalde resultaat in 2020, waarbij we er vanuit gaan dat die schade is veroorzaakt door de coronamaatregelen. Onze schatting is dat de directe financiële schade voor de breedtesport als geheel voor 2020 gaat uitkomen op ruim 700 miljoen euro. De schade in 2020 is het grootst bij organisaties die de meeste inkomsten halen uit transacties, en aan de kostenkant relatief grote uitgaven hebben aan vaste lasten. Dit speelt vooral bij sportaanbieders met een eigen accommodatie en vast personeel in dienst. De schade is een kleine 300 miljoen hoger dan de raming van de schade voor de breedtesportsector in de eerste monitor Sport en corona. Dat kan verklaard worden uit het feit dat we in deze tweede monitor een twee keer zo lange periode beschouwen, plus minder pro

169 De compensatie zal uiteindelijk waarschijnlijk hoger uitvallen, want de Tozo-regeling laat (nog) geen uitsplitsing naar de sportsector toe en is PM opgenomen in het overzicht van steunmaatregelen. Verder wordt er nog een

compensatiemaatregel verwacht voor exploitanten van zwembaden en ijsbanen.

memorie (PM) posten en meer helderheid hebben over de specifieke uitkeringen voor de sportsector vanuit de verschillende regelingen.

De directe financiële schade moet worden opgevangen door te putten uit de reserves van

sportorganisaties. Gedegen inzicht in de reserves van sportorganisaties ontbreekt en daarmee inzicht in welke schade nog te dragen is, en welke niet meer. Er is dan ook geen prognose te geven van het moment dat sportorganisaties ‘gaan omvallen’. 170 Overigens zijn er tot nu toe geen aanwijzingen dat sportorganisaties vaker stoppen met hun activiteiten dan in voorgaande jaren (zie figuur 9.6).

 Sportverenigingen verwachten gemiddeld een tekort van 5 procent op hun jaarrekening voor

2020, waarbij bijna de helft geen tekort verwacht en drie van de tien verenigingen meer dan 10 procent. Bij sportverenigingen valt op dat ze amper gebruik maken van de mogelijkheid een door SWS geborgd krediet aan te vragen om liquiditeitsproblemen te voorkomen (zie paragraaf 9.3). Vrijwel alle verenigingen kijken eerst naar hun financiële reserve (naar ‘wat op de spaarrekening staat’) en spreken bij voorrang hun vrije (en liquide) vermogen aan. Vervolgens putten ze uit eventuele bestemmingsreserves, oftewel ‘spaargeld’, waarmee ze op termijn een (deel van een) nieuw clubhuis of vernieuwing van de sportaccommodatie had willen betalen. Hierdoor kan op termijn ‘gevolgschade’ optreden, wanneer op het moment dat renovatie of nieuwbouw van het clubhuis, banen of velden onvermijdbaar is, de noodzakelijke eigen inbreng in de financiering ervan ontbreekt of onvoldoende is.

Behalve dat verenigingen eerst gebruik maken van de mogelijkheden van hun liquide reserves om de schade op te vangen, is een tweede reden dat er weinig beroep wordt gedaan op kredietfaciliteiten geborgd door SWS, waarschijnlijk dat ze ‘normaal’ gesproken geen gebruik (kunnen) maken van krediet of leningen om hun lopende uitgaven te bekostigen. 171 Banken zijn huiverig om verenigingen de mogelijkheid te geven rood te staan op hun betaalrekening. Met hun vrij stabiele inkomstenstroom uit contributies en eventuele sponsoring en/of kantine-inkomsten moeten verenigingen hun lopende uitgaven kunnen dekken. Zo niet, dan moeten ze hun inkomsten verhogen en/of uitgaven aanpassen. Krediet of een lening is alleen aan de orde wanneer ergens in wordt geïnvesteerd, en duidelijk is dat de rente en aflossing op die investering geborgd zijn in een meerjarenbegroting. Als verenigingen nu krediet opnemen om schade op te vangen, betekent dat op termijn hogere kosten vanwege de aflossing. Daarvoor zullen ze hun inkomsten op een of andere manier moeten laten stijgen. Dat zal bijna niet anders kunnen dan met een contributieverhoging, zonder dat voor de leden iets van kwaliteitsverbetering tegenover staat, zoals wel het geval zou zijn bij bijvoorbeeld een gerenoveerd clubhuis. Met contributieverhogingen maakt geen enkel bestuur zich populair. Deze optie is meestal de allerlaatste optie, maar ook een met een direct effect voor de vereniging. Met andere woorden: de kortste weg voor krediet voor een vereniging is die naar de eigen leden, ofwel letterlijk (onderhandse (obligatie)lening of gift van leden) ofwel via een tijdelijke of structurele verhoging van de contributie. Een op de vijf verenigingen geeft in oktober aan deze weg te gaan bewandelen om het verwachte tekort op de jaarrekening weg te werken.

Nog meer schade

Er zijn vormen van schade die niet of nauwelijks in geld zijn uit te drukken (‘niet-gemonetariseerde’ schade), zoals het plezier dat mensen missen omdat ze niet kunnen sporten en sportevenementen van de evenementenkalender zijn geschrapt. Of sociale netwerken die ontrafelen omdat er niet meer (fysiek) gedamd, geschaakt, gebadmintond of gebridged wordt, mensen elkaar daarom niet meer zien en vereenzamen. Op de schade aan onze fysieke en mentale gezondheid gaan we hierna, in paragraaf 10.4, verder in.

‘Gevolgschade’ of schade door ‘na-ijleffecten’ treedt op wanneer de vraaguitval in de crisisfase gevolgd wordt door krimp aan de aanbodszijde, doordat bedrijven failliet gaan en organisaties worden opgeheven. Als zwembaden, ijsbanen, maneges, fitnesscentra, golfaccommodaties, racketcentra,

170 Soms is er op ‘brancheniveau’ wel een inschatting gemaakt. Zie in hoofdstuk 4 de cijfers van de squashbond.

171 Dit geldt ook voor andere sportorganisaties.

enzovoorts worden gesloten, kan het zijn dat men op enig moment wel weer onbekommerd mag zwemmen, schaatsen, paardrijden, enzovoorts, maar het niet kan, omdat het aanbod is verdwenen. Dit kan ook gaan spelen bij evenementenorganisatoren, in het bijzonder bij de faciliterende bedrijven. Dadelijk kunnen er wellicht weer evenementen worden georganiseerd, maar hebben we niet meer de bedrijven (standbouwers, cateraars, verzorgers van geluid en belichting, enzovoorts) om die evenementen (goed) te organiseren. Een andere vorm van gevolgschade kan zijn dat gemeenten gaan bezuinigen wanneer hun reserves zijn uitgeput. Sportverenigingen (en in het verlengde daarvan sportbonden) zien als gevolgschade minder aanwas van leden dan in een normaal seizoen, doordat wervingsactiviteiten zijn weggevallen en leden twijfelen of ze lid moeten blijven, als ze geen competitie kunnen spelen (zie hoofdstuk 3). Sportorganisaties geven aan dat de crisis een zware wissel trekt op het personeel en de vrijwilligers. Het kost elke keer weer tijd en veel overleg voordat duidelijk is wat hetgeen tijdens de persconferentie is gezegd over nieuwe maatregelen, in de praktijk van de sportschool, het zwembad of de volleybalvereniging precies betekent. Protocollen moet worden ontwikkeld, continu aangepast en vervolgens toegepast en gehandhaafd. Er is voortdurende onzekerheid over hoe lang maatregelen gaan duren; of, en hoe er wordt gecontroleerd; en of de eigen organisatie de crisis wel zal overleven. Nieuwe manieren van werken (vanuit huis, op afstand, digitaal) zijn van de ene op de andere dag nodig, waarbij vaardigheden en digitale middelen zijn vereist waarover men niet of nauwelijks beschikt. Men krijgt taken toebedeeld waarvoor men geen vrijwilliger is geworden of opleiding heeft gehad, met handhaving van de protocollen als meest genoemde voorbeeld. Optimisten redeneren hierbij dat leren snel gaat als mensen uit hun routine en comfortabele zone worden gehaald. Anderen zijn wat somberder, en zien mensen afhaken om dat ze geen politieagent willen spelen op hun eigen vereniging.

Omzetderving en schade in de topsport en sportsector als geheel We schatten in de topsport, het betaald voetbal en de sportevenementen tezamen de totale omzetderving op 630 miljoen euro, uitgaande van 465 miljoen omzetderving bij evenementen, 25 miljoen in de topsport en 140 miljoen in het betaald voetbal. Met 350 miljoen aan kostenbesparingen komt de schade dan op 280 miljoen.

Eveneens met de nodige slagen om de arm komt voor de gehele sportsector (breedtesport plus topsport) het totale omzetverlies op ruim 2,1 miljard euro en de totale schade op een miljard euro.

Gezondheid

Sport en bewegen als onderdeel van een kabinetsbreed vitaliteitsbeleid In de slotbeschouwing van de eerste monitor Sport en corona wordt aangehaakt op het advies van de planbureaus om in het ‘coronabeleid’ te werken met een afwegingskader. Voor het algehele herstelbeleid adviseren de drie planbureaus (SCP, CBS en PBL) en het RIVM een afwegingskader te hanteren gericht op de samenhang tussen samenleving, economie, leefomgeving en volksgezondheid. De strekking van dit advies is te voorkomen dat al te gemakkelijk wordt gekozen voor ‘herstel’ van de economie en gezondheidszorg van voor de coronacrisis, met voorbijgaan van de andere dimensies van een breed welvaartsperspectief. Voor de sport werd in de eerste monitor als aandachtspunt genoemd of het zichzelf zichtbaar kan en wil maken binnen dit afwegingskader voor het bredere kabinetsbeleid gericht op de tijd na de coronacrisis. Zou het niet zo kunnen (en moeten) zijn dat in de te nemen maatregelen meer aandacht is voor preventie en meer wordt ingezet om mensen in beweging en aan het sporten te krijgen, gericht op het tegengaan van overgewicht en andere negatieve leefstijlkenmerken, teneinde de weerbaarheid van de bevolking te vergroten tegen niet alleen welvaartsziekten, maar ook infectieziekten? 172 De oproep van Joop Albarda en de zijnen en de motie aangenomen in de Tweede Kamer (zie laatste voetnoot) hebben ertoe geleid dat er vanaf de zomer van 2020 een interdepartementale werkgroep ‘Bewegen: het nieuwe normaal’ werkzaam is om uitvoering te geven aan genoemde motie. Een groep van 65 artsen, experts en gezondheidsprofessionals heeft op 11 november 2020 een brandbrief naar het kabinet gestuurd met een boodschap die hierop naadloos aansluit. 173 Kern van de boodschap: een gezonde leefstijl draagt bij aan een goede gezondheid en bescherming tegen allerlei welvaartsziekten en infectieziekten, zoals covid-19. Een betere gezondheid betekent verder een betere kans op herstel wanneer men toch ziek wordt. Bewegen is een cruciaal onderdeel van een gezonde leefstijl, en verdient meer nadruk in de maatregelen tegen het coronavirus. Als we letterlijk allemaal thuis gaan zitten, maken we onszelf bevattelijker voor het virus. Juist nu is het van belang om een gezonde leefstijl te bevorderen, en dat vervolgens ook vol te houden, om in meer algemene zin gezondheidsverlies, arbeidsverzuim en gezondheidskosten tegen te gaan. Het advies van de Nederlandse Sportraad over de organisatie en financiering van de sport 174 wijst in dezelfde richting. Bij de toelichting waarom het nodig is nu na te denken over de organisatie en financiering van de sport, wordt bij de ‘urgentie van buitenaf [de sportsector]’ nadrukkelijk gewezen naar de groeiende beweegarmoede, teruglopende motorische vaardigheden, groei van eenzaamheidsgevoelens en het feit dat de helft van de bevolking niet voldoet aan de beweegrichtlijnen. Bij de ‘urgentie van binnenuit [de sportsector]’ constateert de Sportraad dat er geen samenhangend sport- en beweegstelsel is, dat de stelselverantwoordelijkheid en publieke taken op dit terrein onduidelijk geregeld zijn en dat interdepartementale en intersectorale samenwerking ontbreekt. Daarmee is de sportbranche suboptimaal georganiseerd en gefinancierd om de voorliggende uitdagingen adequaat op te pakken. De Sportraad adviseert de Rijksoverheid de regie te nemen, sport te zien als een publieke voorziening en te investeren in de sportbranche. Een tweede advies is hierbij een ambitieus doel te formuleren en de sportbranche concreet en substantieel te laten bijdragen aan de vitaliteit van de samenleving, door het percentage mensen dat voldoet aan de beweegrichtlijnen te laten stijgen van 50 procent in 2020 naar 60 procent in 2030.

De coronacrisis onderstreept nog eens dat uiteindelijk toch naar de overheid wordt gekeken om de sportsector in stand te houden en de basisinfrastructuur te borgen, dat samenwerking in de ’sportbranche’ nodig is, en dat het gewenst is de publieke taken en verhouding tussen overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijven helder te beschrijven en vast te leggen. De vitaliteit van de bevolking wapent ons tegen het coronavirus en beperkt de gevolgen ervan, maar doet dat ook bij welvaartsziekten en nieuwe infectieziekten. Daarom moet versterking van de vitaliteit van de bevolking zowel deel uitmaken van de aanpak van het coronavirus, als van het herstelbeleid. In een nieuw regeerakkoord kan dit worden geborgd met doorschakelen op de resultaten die nu al worden gehaald met het Preventie-akkoord en

Nationaal Sportakkoord, en gebruik te maken van bovengenoemde adviezen.

Inzetten op de vitaliteit van de bevolking en rekening houden met de (negatieve) gezondheidseffecten van de coronamaatregelen, die ertoe leiden dat mensen minder bewegen en letterlijk meer thuiszitten, kan gevolgen hebben in de kosten voor de gezondheidszorg en het arbeidsverzuim. In de eerste monitor kon

172 Zie ook het manifest Bewegen, het nieuwe normaal dat door Joop Alberda en enkele andere ‘sporticonen’ op 22 mei

2020 naar de minister van Sport, Martin van Rijn, is gestuurd, en met hem is besproken, en in het verlengde daarvan de motie van de Tweede Kamer (nr. 25295-437, ingediend 25 juni 2020), met het verzoek aan de regering om voor april 2021 met een plan te komen om Nederland meer in beweging te krijgen.

173 Zie https://nos.nl/artikel/2356217-grote-groep-experts-waarschuwt-je-gezondheid-is-nu-nog-belangrijker.html .

174 De opstelling op het speelveld. Naar een sterke sportbranche voor een vitale samenleving, uitgebracht op 19 november 2020. Zie https://www.nederlandse-sportraad.nl/adviezen/organisatie-en-financiering-van-de-sport .

gebruik gemaakt worden van verkennende berekeningen van Schoemaker 175 , die uitkwam op een gemonetariseerde gezondheidsschade vanwege extra zorgkosten en verlies van kwaliteit van leven van 155 miljoen per week, tijdens de algehele stillegging in het voorjaar van 2020. Kenniscentrum Sport en

Bewegen en de HAN gaan deze berekeningen opnieuw uitvoeren om een beeld voor heel 2020 te krijgen, en meer in het bijzonder inzicht in welke maatregelen meer of minder gezondheidsschade opleveren.

Naar een balans tussen verspreiding en verhoging van de weerbaarheid

Binnen de sportsector is van belang wanneer en hoe de sport weer ‘open’ kan als de situatie verandert van ‘(zeer) ernstig/lockdown’ (november 2020) naar ‘ernstig’, ‘zorgelijk’ en ‘waakzaam’. 176 De vraag is welke vorm van sport past bij welk stadium in de routekaart. 177 Daarbij kan en zal naar de sport worden gekeken als ‘een’ maatschappelijke sector. Zo zal men het risico op verspreiding van het virus afwegen tegen de economische en maatschappelijke voordelen van het weer kunnen sporten, op vergelijkbare wijze als deze afweging wordt gemaakt voor winkels, horeca, theaters en muziekfestivals. De vraag is of voor sport een additionele afweging kan of moet worden gemaakt, waarbij wordt gekeken naar de balans tussen de bijdrage van sport en bewegen aan de verspreiding van het virus aan de ene kant, en de vergroting van de weerbaarheid van de bevolking tegen het virus, en meer algemeen de positieve fysieke en mentale gezondheidseffecten aan de andere kant.

De implicaties van inzetten op zo’n additionele afweging, op grond waarvan mogelijke versoepelingen van de maatregelen voor de sport eerder mogelijk worden dan wanneer de sport als ‘een’ sector wordt bezien zijn tweeërlei. Ten eerste kan zo’n uitzonderingspositie alleen worden bepleit op basis van het argument dat sport en bewegen, meer dan winkelen of naar de bioscoop gaan, bijdragen aan het vergroten van de weerstand van de bevolking tegen het coronavirus en de bevordering van de mentale en fysieke gezondheid van de bevolking. Bijgevolg komt in de afweging dan de nadruk te liggen op die vormen en aspecten van sport, die aan de ene kant zo min mogelijk bijdragen aan verplaatsingen, piekbelastingen en verspreiding van het virus, en aan de andere kant een maximaal gezondheidseffect hebben. Fietsen en wandelen in de eigen woonomgeving, yoga en fitness thuis scoren heel hoog op deze criteria. Iets minder hoog scoren vervolgens vormen van actieve sportbeoefening bij sportscholen en in sportaccommodaties, die lopend of fietsend te bereiken zijn, liefst in de buitenlucht kunnen worden gedaan, enzovoorts. Vormen en elementen als publiek, kantine, internationale competities en toernooien scoren relatief laag op deze criteria. Deze vormen en elementen van sport rechtvaardigen amper meer een uitzonderingspositie van de sport ten opzichte van muziekfestivals, horeca of winkels.

Een tweede implicatie is dat het in deze wenselijk is dat ‘de sportsector’ in gezamenlijkheid

opereert. De gezondheidseffecten worden gemaximaliseerd als mensen verantwoord bewegen, als optelsom van wat er wordt bewogen al fietsend, wandelend en roeiend in de openbare ruimte, zwemmend in het zwembad, paardrijdend in de manege en volleyballend bij de volleybalvereniging.

175 Schoemaker, J. (2020) Gezondheid impact van veranderingen in sport- en beweeggedrag tijdens coronacrisis. Inschatting van de effecten op sport en bewegen tijdens en na de coronacrisis. Arnhem/Nijmegen: Sports & Economics Research

Centre (SEC)/HAN University of Applied Sciences.

176 Deze risiconiveaus zijn ontleend aan de routekaart coronamaatregelen, zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kaarten/2020/10/14/routekaart-coronamaatregelen

177 NOC*NSF heeft uitgetekend hoe de heropening van de sport op de routekaart eruit zou kunnen zien, zie https://nocnsf.nl/media/3770/noc_nsf_heropeningsplan-sport-binnen-routekaart-coronamaatregelen-v19nov2020.pdf

Bijlage 1. Tijdlijn verspreiding coronavirus

Tabel B1.1 Tijdlijn verspreiding coronavirus, (steun)maatregelen en ontwikkelingen in de

Nederlandse sportsector als gevolg van de coronacrisis, juli 2020 – nov. 2020

Wereldwijd Beperkende maatregelen Breedtesport Nederland Steunmaatregelen Topsport en evenementen Gehele sportsector

Verspreiding covid-19 Maatregelen Rijksoverheid Sportwereld 1 Van intelligente lockdown Sportaccommodaties en sportkantines

naar ruimte met regels’. NL mogen weer open. Ook senioren heft inreisverbod op voor hoeven net als de jeugd onderling selecte groep landen. geen afstand meer te houden tijdens Basisafspraken blijven gelden: het sporten, waardoor het organiseren geen handen schudden, van wedstrijden weer mogelijk is. handen wassen, hoesten en In de praktijk houdt dit in dat alle niezen in binnenkant binnen- en buitensporten weer actief elleboog, papieren zakdoekjes worden beoefend, inclusief het spelen gebruiken. van competitie. Kabinet verlengt coronasteun banen en economie tot en met

li

Ju 2021. Veel clubs werken met

Corona coördinators. Deze zijn aangesteld en herkenbaar aanwezig zijn op de club als aanspreekpunt voor handhavers die controles uitvoeren.

17 Platform Ondernemende Sport: volgens monitor Sport & corona van het Mulier Instituut omzetderving veel groter dan verwacht

28 VWS & GGD: testen graag! Maar alleen bij klachten.

1 NL Actief stelt Protocol verantwoord sporten in de Fitnessbranche op. Dit protocol speelt in op de regelmatige wijzingen vanuit het kabinet over

versoepeling (en aanscherping) van corona-maatregelen.

u s 6 Extra landelijke maatregelen;

g u

st meeste besmettingen bij

A u vrienden thuis. Maximaal 6

personen op bezoek. Zoveel mogelijk thuiswerken.

10 NOC*NSF: in reactie op het toenemende aantal besmettingen Protocol verantwoord sporten opgesteld

Tabel B1.1 Tijdlijn verspreiding coronavirus, (steun)maatregelen en ontwikkelingen in de

Nederlandse sportsector als gevolg van de coronacrisis, juli 2020 – nov. 2020 (vervolg)

Wereldwijd Beperkende maatregelen Breedtesport Nederland Steunmaatregelen Topsport en evenementen Gehele sportsector

Verspreiding COVID-19 Maatregelen Rijksoverheid Sportwereld 18 Geen versoepelingen.

Juichverbod blijft gelden. Alle

u s kinderen mogen naar school u st en opvang. A u

g 24 Handreiking Toeschouwers bij sportwedstrijden (geen vervanging van het Protocol verantwoord sporten)

9 Aantal besmettingen Het Kabinet introduceert neemt snel toe. daarom nieuwe regionale maatregelen om het virus in te dammen. Verbod op

samenkomsten van meer dan 50 mensen en om 01:00 uur sluit de horeca.

15 Beleidsvrijheid/ruimte zorgt Sportraad: werkprogramma 2021- ervoor dat gemeentes zeer 2024.

verschillend omgaan met hun Door de coronacrisis zijn minder sportbeleid. Dit leidt tot mensen gaan sporten en is er een rechtsongelijkheid onder grote terugval in de organisatie van sportorganisaties en sporters. evenementen. Daarbij is de De sportraad adviseert organisatie en financiering van daarom dat de gehele commerciële topsportbeoefening een sportbranche beter op ‘de nog grotere uitdaging geworden.

r juiste’ plekken wordt

be vertegenwoordigd. em 23 Start voorrang testen pt

Se zorg- en onderwijspersoneel

25 Kabinet moet werken aan FNRS- en KNHS: Coronamaatregelen vertrouwen en communicatie. aangescherpt in de regio op basis van Coronabeleid lijdt aan landelijke persconferentie

testcapaciteit en coronamoeheid onder de bevolking.

27 Meer dan 3.000 coronabesmetting-en per dag gemeld

28 Persconferentie: Zoveel Persconferentie: sport mag door, maar mogelijk thuiswerken. Bij zonder publiek, kantines gaan dicht.

klachten: blijf thuis en vermijd NOC*NSF adviseert alle sociaal contact. Maximaal vier sportbijeenkomsten (inclusief gasten op bezoek. evenementen, trainingen, competitie Kamermeerderheid voor en wedstrijden) mogen door, maar mondkapjesplicht in de geen publiek. openbare ruimte

Tabel B1.1 Tijdlijn verspreiding coronavirus, (steun)maatregelen en ontwikkelingen in de

Nederlandse sportsector als gevolg van de coronacrisis, juli 2020 – nov. 2020 (vervolg)

Wereldwijd Beperkende maatregelen Breedtesport Nederland Steunmaatregelen Topsport en evenementen Gehele sportsector

Verspreiding COVID-19 Maatregelen Rijksoverheid Sportwereld 30 Coronadoden wereldwijd Gerard Dielessen (algemeen directeur

de 1 miljoen gepasseerd. NOC*NSF): het gaat niet goed met

r verenigingen. Een deel van de

be inkomsten van verenigingen valt nu

em

pt weg. Zonder afdoende compensatie

Se kan deze situatie niet lang duren.

Koepel wil in gesprek met het Kabinet over compensatiemaatregelen.

1 Dringend advies: dragen van mondkapjes in openbare

ruimtes ook op scholen. 4 Meer dan 4.000

besmettingen per dag in Nederland.

9 Meer dan 5.000 CoronaMelder App in heel besmettingen per dag Nederland te gebruiken

13 Meer dan 6.500 GGD is niet meer in staat om besmettingen per dag ieder besmet persoon te

bellen. 13 Kabinet en OMT besluiten om Alle amateurcompetities worden per

over te gaan tot gedeeltelijke direct stilgelegd. Jongeren tot en met

r lockdown. Alle horeca en 18 jaar mogen in teamverband blijven

o be restaurants moeten weer trainen. Volwassenen mogen

kt

O sluiten. individueel blijven sporten.

Sportscholen blijven open. Tennissen (dubbelen) mag, zwembaden gaan werken met een reserveringssysteem en maximaal 30 personen. Topsportcompetitie mag doorspelen in Papendal. Vrouwenvoetbal stilgelegd.

14 7.378 nieuwe Start tweede lockdown; Minister Tamara van Ark draait besmettingen wederom beslissing vrouwenvoetbal terug. nieuw dag record. Routekaart Competitie wordt zo snel mogelijk coronamaatregelen. opgepakt.

Publieksversie Bestuurdersversie

Tabel B1.1 Tijdlijn verspreiding coronavirus, (steun)maatregelen en ontwikkelingen in de Nederlandse sportsector als gevolg van de coronacrisis, juli 2020 – nov. 2020 (vervolg)

Wereldwijd Beperkende maatregelen Breedtesport Nederland Steunmaatregelen Topsport en evenementen Gehele sportsector

Verspreiding Covid-19 Maatregelen Rijksoverheid Sportwereld 14 NOC*NSF publiceert nieuw Protocol

verantwoord sporten 178 gebaseerd op

het besluit van het kabinet tot een

gedeeltelijke lockdown.

17 RIVM denk dat tweede lockdown

tot (en met) december nodig is.

22 Ernst Kuipers van het Defensie schakelt het leger in

landelijk voor het bouwen en bemannen

Coördinatiecentrum van nieuwe snel-test-straten.

Patiënten spreiding

r spreekt van een

o be tsunami aan ziekenhuiskt

O opnames

27 Voor het eerst sinds de Persmoment van het Kabinet: tweede golf worden geen extra maatregelen.

corona patiënten naar Gedeeltelijke lockdown in ieder Duitsland overgebracht. geval tot en met december Nieuw dag record: verlengd. ‘Het is te vroeg om nu 10.007 besmettingen. al conclusies te trekken en op de rem te stappen’, aldus premier Rutte.

28 Kabinet presenteert verlenging en vernieuwing van

steunmaatregelen 3 Persconferentie: ondanks Sporten in de sportschool mag, maar

afname besmettingen toch een niet in groepsverband. Zwembaden verzwaringspakket ingevoerd worden gesloten. (sluiting van de publieke ruimtes) en verlenging van de

r huidige maatregelen tot en met

be medio december. De

m

ve groepsgrootte buiten gaat van 4

No naar 2 personen. Het advies is

blijf zoveel mogelijk thuis. 17 Persconferentie: verlening Zwembaden mogen weer open,

maatregelen zoals bepaald op groepslessen zijn weer toegestaan. 13 oktober.

178 https://nocnsf.nl/media/3499/protocol-verantwoord-sporten-versie161020.pdf

Bijlage 2. Steunmaatregelen voor de sportsector tijdens de coronacrisis

Tabel B2.1 Overzicht generieke steunmaatregelen vanuit de Rijksoverheid die relevant zijn voor de sportsector in 2020

Periode Aan te waarvoor de vragen

Steunmaatregel regeling geldt tot Toelichting Noodmaatregel NOW 1.0 maart, april en 5 juni De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) voorziet in een tegemoetkoming in de loonkosten Overbrugging mei 2020 2020 voor bedrijven die als gevolg van de coronacrisis gedurende 3 maanden minimaal 20% omzetverlies verwachtten. Werkgelegenheid Doel is zoveel mogelijk banen en inkomens te behouden. Bij de NOW regeling geldt: hoe hoger het omzetverlies, hoe (NOW) hoger de tegemoetkoming. Bedrijven die ten minste 20% omzetverlies lijden over de periode van 3 maanden kunnen een tegemoetkoming van maximaal 90% van de loonsom krijgen naar rato van de omzetdaling. Bij een omzetverlies van 100% is dat 90%, bij bijvoorbeeld 50% omzetverlies wordt dat 45% van de totale loonsom, et cetera.

De NOW 1.0 kon over de periode maart, april en mei 2020 worden aangevraagd bij het UWV. Werkgevers konden de NOW 1.0 tot en met 5 juni 2020 aanvragen

NOW 2.0 1 juni - 1 31 De NOW 2.0 was een voortzetting van NOW 1.0 en had betrekking tot de periode juni, juli en augustus 2020. oktober 2020 augustus Aanvragen konden tot en met 31 augustus 2020 gedaan worden.

2020 De voorwaarden van NOW 1.0 en NOW 2.0 waren grotendeels hetzelfde, op enkele wijzigingen na. Voor de referentieperiode van de loonsom werd in de NOW 1.0 gekeken naar de totale omzet uit 2019. In de NOW 2.0 werd de referentieperiode gewijzigd naar maart 2020. Een extra voorwaarde aan de NOW 2.0 is dat bedrijven die er nu gebruik van maken dit jaar geen winstuitkering doen aan aandeelhouders, geen bonussen uitkeren en geen eigen aandelen inkopen. Een andere grote aanpassing in de NOW 2.0 is dat de ontslagboete (onder voorwaarden) vervalt. In de NOW 1.0 was vastgesteld dat de subsidie met 150 procent verlaagd wordt als ontslag wegens bedrijfseconomische redenen nodig is, waar deze in de NOW 2.0 naar 100 procent gaat. Dit betekent dat bedrijven gekort worden op de NOW aanvraag voor 100 procent van de loonsom(men) van de werknemer(s) waarvoor ontslag is aangevraagd. In de eerdere NOW regeling zat hier nog een boete van 50 procent van de loonsom aan vast, wat nu dus komt te vervallen. Door de versoepeling van de ontslagvoorwaarden was het voor bedrijven die NOW 2.0 kregen mogelijk werknemers te ontslaan.

NOW 3.0 Subsidieblok 1: n.b. De NOW 3.0 is een voortzetting van de NOW 1.0 en NOW 2.0. De NOW 3.0 loopt door tot 30 juni 2021 en is ingedeeld 1 oktober t/m in 3 subsidieblokken van 3 maanden. De belangrijkste wijzigingen omvatten generieke wijzigingen en wijzigingen per 31 december subsidieblok. Allereerst vervalt de korting voor het aanvragen van bedrijfseconomisch ontslag helemaal, de reguliere 2020 ontslagbescherming blijft daarbij wel in stand. Daartegenover staat dat werkgevers verplicht zijn werknemers die ze

Subsidieblok 2: n.b. om bedrijfseconomische redenen ontslaan te helpen in hun zoektocht naar ander werk. Doen ze dat niet, dan worden 1 januari t/m ze 5% op hun NOW-uitkering gekort. Verder stijgt de minimale omzetdaling om in aanmerking te komen voor de 31 maart 2021 NOW. Van oktober tot en met december 2020 (subsidieblok 1) kunnen bedrijven met minimaal 20% omzetverlies

aanspraak maken. Vanaf januari 2021 moet je minimaal 30% minder omzet draaien om NOW te mogen ontvangen.

Subsidieblok 3: n.b. Daarnaast veranderen enkele voorwaarden per subsidieblok. Binnen de NOW 2.0 werd tot 90% van de loonsom 1 april t/m 30 vergoed. Met ingang van de NOW 3.0 vanaf oktober gaat dat omlaag naar 80%, vanaf januari 2021 naar 70% en vanaf juni 2021 april 2021 naar 60%. Daartegenover staat dat je de loonsom ook geleidelijk mag laten dalen (met per tijdvak 10%,

15% en 20%) zonder dat je subsidie moet inleveren.

Tabel B2.1 Overzicht generieke steunmaatregelen vanuit de Rijksoverheid die relevant zijn voor de sportsector in 2020

Periode Aan te waarvoor de vragen

Steunmaatregel regeling geldt tot Toelichting Tegemoetkoming 15 maart - 15 26 juni De Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) hielp ondernemers in sectoren die direct Ondernemers juni 2020 2020 getroffen werden door de kabinetsmaatregelen. Via de TOGS kon een specifieke groep getroffen ondernemers 179 een Getroffen Sectoren eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 netto krijgen waarmee ze hun vaste lasten konden betalen. De voorwaarden COVID-19 (TOGS) om voor deze regeling in aanmerking te komen waren dat het bedrijf voor 15 maart 2020 opgericht moet zijn, maximale 250 werkzame personen heeft en binnen de vastgestelde selectie sector codes (SBI-codes) valt. Daarnaast moesten de ondernemers verklaren in de periode van 16 maart tot en met 15 juni 2020 een omzetverlies te verwachten van ten minste €4.000 en over dezelfde periode vaste lasten van ten minste €4.000.

Tegemoetkoming TVL 1 Juni, juli, 30 De Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB (TVL) helpt mkb-bedrijven en zzp'ers bij het betalen van een deel van hun

Vaste Lasten MKB augustus en oktober vaste lasten. De tegemoetkoming van minimaal 1.000 euro en maximaal 50.000 euro is voor bedrijven die meer dan

(TVL) september 2020 30% van hun omzet hebben verloren in de periode juni, juli, augustus en september 2020 door de coronacrisis.

2020 Dezelfde getroffen sectoren uit de TOGS-regeling komen in aanmerking voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).

Voorwaarde hierbij is onder andere dat het bedrijf maximaal 250 werknemers heeft, opgericht is voor 15 maart 2020

en minimaal €4.000 aan vaste lasten heeft. Het gaat om vaste lasten die steeds doorlopen, zoals huur, pacht,

onderhoud, verzekeringen, vaste leasecontracten, afschrijving van apparatuur en abonnementen. Loonkosten en

variabele kosten horen hier niet bij. Loonkosten worden gecompenseerd door de Tijdelijke Noodmaatregel

Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW).

De berekening van de subsidie is: Normale omzet x omzetverlies in% x aandeel vaste lasten in % x 50% = hoogte subsidie Maximaal 50% van de vaste lasten wordt hiermee vergoed. De subsidie per bedrijf is minimaal €1.000 en maximaal €50.000.

TVL 2 Subsidieblok 1: n.b. De TVL wordt met een paar aanpassingen verlengd tot en met juni 2021. Net zoals bij de NOW 3.0 in de verlenging 1 oktober t/m van de TVL ingedeeld in 3 periodes van 3 maanden. De TVL is op 4 punten aangepast:

31 december - De TVL is in 3 periodes van 3 maanden aan te vragen. Voor iedere periode moet de ondernemer een nieuwe 2020 aanvraag doen. Subsidieblok 2: n.b. - Een bedrijf heeft in 3 maanden minimaal € 3.000 aan vaste lasten, volgens het percentage vaste lasten dat bij zijn 1 januari t/m SBI-code hoort. Eerder lag deze voorwaarde op een bedrag van € 4.000 in 4 maanden. 31 maart 2021 - Het maximum subsidiebedrag wordt €90.000, in plaats van €50.000. Subsidieblok 3: n.b. - Het bedrijf heeft minimaal 30% omzetverlies door de coronacrisis. Na 1 januari 2021 wordt de TVL en de grens voor 1 april t/m 30 omzetverlies in stappen verhoogd.

juni 2021

179 Lijst van branches en sectoren die in aanmerking komen voor de TOGS regeling. https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/togs/vastgestelde-sbi-codes-0 .

Tabel B2.1 Overzicht generieke steunmaatregelen vanuit de Rijksoverheid die relevant zijn voor de sportsector in 2020

Periode Aan te waarvoor de vragen

Steunmaatregel regeling geldt tot Toelichting Tijdelijke Tozo 1 maart-mei 2020 31 mei De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) biedt zelfstandige ondernemers 3 maanden overbruggings 2020 inkomensondersteuning tot aan het sociaal minimum. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat het totale inkomen regeling zelfstandige als gevolg van de coronacrisis onder het bijstandsniveau is gekomen. Daarnaast is het mogelijk om een lening voor ondernemers (Tozo) bedrijfskapitaal aan te vragen. Tozo 1 gold van 1 maart tot en met 31 mei 2020 en was tot en met 31 mei 2020 aan te vragen bij de woongemeente. Tozo 2 Juni, juli, 30 De Tozo 2 liep van 1 juni tot en met 30 september 2020. De voorwaarden van Tozo 1 en 2 waren grotendeel augustus en septemb hetzelfde. Wel werd vanaf Tozo 2 ook een partnertoets gedaan voor het bepalen van de hoogte van de uitkering. september er 2020 Verder is in de Tozo 2 toegevoegd dat bij een aanvraag voor een lening bedrijfskapitaal een verklaring gegeven moet 2020 worden dat er geen surseance van betaling of faillissement is aangevraagd of verkregen. Tozo 3 1 oktober 2020- n.b. Vanaf 1 oktober is de Tozo verlengt tot en met 31 maart 2021. Deze Tozo 3 lijkt op zijn voorgangers. Het verschil is 31 maart 2021 dat er meer budget gereserveerd wordt voor omscholing. Tozo 4 1 april t/m 30 n.b. Vanaf 1 april 2021 zal Tozo 4 van kracht zijn. Hierbij zal naar verwachting een vermogenstoets worden toegepast. juni 2021 Meer informatie over Tozo 4 volgt echter begin 2021

Verschillende 12 maart t/m 1 De Belastingdienst heeft een flink aantal regelingen om de administratieve en financiële lasten voor ondernemers te belasting 31 december oktober verlichten. De tijdelijke maatregelen zijn onder meer gericht op uitstel van betaling van bijvoorbeeld maatregelen 2020 inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Het gaat hierbij om de belastingen tot 1 januari 2021. Het terugbetalen van de belastingschuld start vanaf 1 juli 2021 met een betalingsregeling van 36 maanden. Het aanvragen van bijzonder uitstel van belasting kon tot 1 oktober 2020.

Garantie- en Go-C In de Garantie-Ondernemingsfinanciering (GO-C)- regeling is een aparte coronamodule opgenomen. Hiermee kunnen

kredietregelingen banken krediet verstrekken aan ondernemingen in verband met liquiditeitstekorten als gevolg van het coronavirus.

Dit zijn leningen met een maximum looptijd van 6 jaar, tussen de €1,5 en €150 miljoen per onderneming, waarbij de

staat voor 80% (grootbedrijf) en 90% (MKB) garant staat.

BMKB Via de regeling Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) staat het de overheid borg voor kredieten aan ondernemers, zodat

zij makkelijker geld kunnen lenen bij kredietverstrekkers zoals banken.

COL Met de regeling Corona-Overbrugginslening (COL) kunnen bedrijven zoals start-ups, scale-ups of innovatief MKB-ers,

die overwegend met extern vermogen gefinancierd zijn, extra financiering ontvangen.

KKC De Klein Krediet Corona (KKC) regeling is gericht op de kleine ondernemers. De Nederlandse overheid gaat voor 95

procent garant staan voor €750 miljoen aan overbruggingskredieten voor kleine ondernemingen met een relatief

kleine financieringsbehoefte (van €10.000 tot €50.000).

Qredits Qredits is een stichting die microkredieten verstrekt aan startende ondernemers en kleine bedrijven. Met deze

maatregel kunnen ondernemers met krediet uitstel tot aflossing aanvragen en rentekorting krijgen en wordt er

Overbruggingskrediet verstrekt.

Tabel B2.2 Overzicht sportspecifieke steunmaatregelen vanuit de Rijksoverheid en andere instellingen in 2020

Periode waarvoor Aan te Steunmaatregel de regeling geldt vragen tot Toelichting Tegemoetkoming 1 maart tot 1 juni 14 oktober In een kamerbrief van 1 mei 2020 is aangegeven dat gemeenten gecompenseerd worden voor de kwijtschelding van verhuurders 2020 2020 huurkosten voor sportverenigingen die geconfronteerd worden met een omzetdaling over de periode van 1 maart sportaccommodaties 2020 tot 1 juni 2020. Dit is vervolgens uitgewerkt in de regeling Tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties COVID-19 (TVS) COVID-19 (TVS). Gemeenten, sportbedrijven of particuliere verhuurders konden tot 14 oktober 2020 een

tegemoetkoming aanvragen voor de in de periode 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 misgelopen huurinkomsten als gevolg van de kwijtschelding van de huren voor sportverenigingen. Een gemeente, sportbedrijf of particuliere verhuurder komt slechts in aanmerking voor een tegemoetkoming indien de huur ten laste van de amateursportorganisatie daadwerkelijk is kwijtgescholden gedurende de periode van 1 maart 2020 tot 1 juni 2020. Daarnaast kan slechts eenmaal gebruikt gemaakt worden van deze regeling.

Voor de regeling is €89,5 miljoen beschikbaar. Indien het totaal beschikbare bedrag overschreden wordt, vindt een verdeling naar rato plaats. Van alle aanvragen wordt dan eenzelfde percentage vergoed.

Tegemoetkoming Periode 1: 1 maart 11 oktober De regeling Tegemoetkoming amateursportorganisaties COVID-19 (TASO) is bedoeld voor sportverenigingen die, ten

amateursportorganisaties tot en met 31 mei 2020 opzichte van dezelfde periode in 2019, ten minste 20% van hun omzet zijn verloren als gevolg van de maatregelen

COVID-19 (TASO) 2020 tegen COVID-19. De regeling is met name bedoeld voor sportverenigingen die niet (voldoende) gebruik kunnen maken

van de reeds getroffen generieke steunmaatregelen, zoals de NOW. Voor veel sportverenigingen bleek het namelijk

niet mogelijk om te voldoen aan de voorwaarden uit de regelingen of bleek de financiële tegemoetkoming

onvoldoende om de sportverenigingen te helpen. Het is mogelijk om voor 2 periode een tegemoetkoming aan te

vragen:

  • Periode 1: 1 maart t/m 31 mei 2020
  • Periode 2: 1 juni t/m 31 augustus 2020

    Voor de regeling komen 2 groepen in aanmerking: - Categorie A: Sportverenigingen met of zonder een sportaccommodaties in eigendom en doorlopende lasten van meer

    Periode 2: 1 juni tot

    en met 31 augustus dan €500 en minder dan €4.000 in een van de periodes. - Categorie B: Sportverenigingen met een sportaccommodaties in eigendom en doorlopende lasten van ten minste

    €8.000 in een van de periodes, na aftrek van een ontvangen tegemoetkoming op grond van de TOGS of TVL.

    De vergoeding binnen de TASO is voor sportverenigingen in categorie A maximaal €7.000, verdeeld over 2 perioden (maximaal €3.500 per periode). Voor sportverenigingen in categorie B is de vergoeding maximaal €12.000, wederom verdeeld over 2 perioden (maximaal €6.000 per periode). In totaal is €44,5 miljoen beschikbaar. Indien dit bedrag overschreden wordt, vindt er een loting plaats.

Borgstelling Noodkrediet n.b. Sportorganisaties die door de coronacrisis te maken krijgen met liquiditeitsproblemen kunnen bij de bank een Stichting Waarborgfonds tijdelijke lening aanvragen, een zogenaamd Noodkrediet. Voor een dergelijke lening vraagt de bank een borgstelling Sport omdat zij zekerheid wil dat de lening wordt terugbetaald. Stichting Waarborgfonds Sport kan deze borgstelling verzorgen, indien deze wordt aangevraagd.

Tabel B2.3 Aantal aanvragen van de NOW 1.0 en uitbetaalde NOW 1.0 subsidies, uitgesplitst naar sector binnen de sport

Totaal aantal Aantal bedrijven Percentage Uitbetaalde bedrijven met NOW 1.0 bedrijven NOW 1.0 (absolute (absolute met NOW 1.0 subsidies

aantallen) aantallen) (percentage) (miljoenen euro's) Totaal Nederland 1.871.415 120.970 6 € 7.894

Totaal Sport 36.240 4.280 12 € 151

85511 Zeil- en surfscholen 280 30 11 € 1 85519 Overig sportonderwijs 22.105 535 2 € 8 93111 Zwembaden 240 140 58 € 16 93112 Sporthallen en -zalen 460 220 48 € 12 93113 Sportvelden 130 25 19 € 1 93119 Overige sportaccommodaties 720 340 47 € 17 93121 Veldvoetbal 1.605 850 53 € 31

  93122 Veldsport in teams (geen 320 120 38 € 2

voetbal)

  93123 Atletiek 40 5 13 * 93124 Tennis 385 80 21 € 1 93125 Paardensport en maneges 1.895 275 15 € 3 93126 Wielersport 85 10 12 * 93127 Auto- en motorsport 260 5 2 * 93128 Wintersport 30 5 17 * 93129 Overige buitensport 335 50 15 € 1 9313 Fitnesscentra 1.395 675 48 € 27 93141 Individuele zaalsport 180 45 25 * 93142 Zaalsport in teamverband 60 5 8 * 93143 Kracht- en vechtsport 270 30 11 € 1 93144 Bowlen, kegelen, biljarten e.d. 50 20 40 € 1 93145 Denksport 40 * * * 93146 Sportscholen 1.515 435 29 € 8

  93149 Overige binnensport en 95 20 21 *

omnisport

  93151 Zwem- en onderwatersport 100 10 10 * 93152 Roei-, kano-, zeil- en surfsport 300 10 3 * 93191 Beroepssportlieden 375 10 3 € 1 93192 Hengelsport 55 * * * 93193 Verzorgen van vistochten 80 10 13 *

  93194 Supportersverenigingen 35 * * *

(sport)

  93195 Organisatie van 1.530 165 11 € 7

sportevenementen

  93196 Sportkoepels en - 495 75 15 € 10

adviesorganen

  93199 Overige sport (rest) 355 20 6 € 1

   93291 Jachthavens 420 45 11 € 1 Bron: CBS/UWV, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • Te kleine aantallen.

Tabel B2.4 Aantal aanvragen van de NOW 2.0 en uitbetaalde NOW 2.0 subsidies, uitgesplitst naar sector binnen de sport

Totaal aantal Aantal bedrijven Percentage Uitbetaalde bedrijven met NOW 2.0 bedrijven NOW 2.0 (absolute (absolute met NOW 2.0 subsidies

aantallen) aantallen) (percentage) (miljoenen euro's) Totaal Nederland 1.871.415 54.100 3 3.603

Totaal Sport 36.240 1.910 5 71

85511 Zeil- en surfscholen 280 15 5 * 85519 Overig sportonderwijs 22.105 160 1 2 93111 Zwembaden 240 110 46 8 93112 Sporthallen en -zalen 460 135 29 8 93113 Sportvelden 130 10 8 1 93119 Overige sportaccommodaties 720 190 26 9 93121 Veldvoetbal 1.605 320 20 16

  93122 Veldsport in teams (geen 320 35 11 *

voetbal)

  93123 Atletiek 40 5 13 * 93124 Tennis 385 25 6 * 93125 Paardensport en maneges 1.895 80 4 1 93126 Wielersport 85 5 6 * 93127 Auto- en motorsport 260 5 2 * 93128 Wintersport 30 * * * 93129 Overige buitensport 335 15 4 * 9313 Fitnesscentra 1.395 360 26 11 93141 Individuele zaalsport 180 15 8 * 93142 Zaalsport in teamverband 60 * * * 93143 Kracht- en vechtsport 270 15 6 * 93144 Bowlen, kegelen, biljarten e.d. 50 20 40 * 93145 Denksport 40 * * * 93146 Sportscholen 1.515 200 13 3

  93149 Overige binnensport en 95 10 11 *

omnisport

  93151 Zwem- en onderwatersport 100 5 5 * 93152 Roei-, kano-, zeil- en surfsport 300 5 2 * 93191 Beroepssportlieden 375 5 1 1 93192 Hengelsport 55 * * * 93193 Verzorgen van vistochten 80 5 6 *

  93194 Supportersverenigingen 35 * * *

(sport)

  93195 Organisatie van 1.530 95 6 5

sportevenementen

  93196 Sportkoepels en - 495 45 9 4

adviesorganen

  93199 Overige sport (rest) 355 10 3 *

   93291 Jachthavens 420 10 2 * Bron: CBS/UWV, 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

  • Te kleine aantallen.

Tabel B2.5 Aantal toegekende TOGS aanvragen en uitbetaalde TOGS subsidies, uitgesplitst binnen sportsector

Sector SBI-code Toegekende aanvragen Uitbetaald Overig sport- en recreatieonderwijs 85.51.9 3.813 € 15.252.000 Veldvoetbal 93.12.1 1.853 € 7.412.000 Fitnesscentra 93.13 1.431 € 5.724.000 Sportscholen 93.14.6 1.119 € 4.476.000 Paardensport en maneges 93.12.5 939 € 3.756.000 Kantines en contractcatering 56.29 794 € 3.176.000 Tennis 93.12.4 862 € 3.448.000 Overige sportaccommodaties 93.11.9 694 € 2.776.000 Veldsport in teams (geen voetbal) 93.12.2 737 € 2.948.000 Organiseren van sportevenement 93.19.5 586 € 2.344.000 Sport en recreatie 93 505 € 2.020.000 Sporthallen en - zalen 93.11.2 421 € 1.684.000 Overige buitensport 93.12.9 330 € 1.320.000 Individuele zaalsport 93.14.1 286 € 1.144.000 Kracht- en vechtsport 93.14.3 238 € 952.000 Zwembaden 93.11.1 251 € 1.004.000 Zwem- en onderwatersport 93.15.1 201 € 804.000 Zaalsport in teamverband 93.14.2 200 € 800.000 Roei-, kano-, zeil- en surfsport 93.15.2 158 € 632.000 Jachthavens 93.23.1 153 € 612.000 Overige binnensport en omnisport 93.14.9 127 € 508.000 Zeil- en surfscholen 85.51.1 105 € 420.000 Overige sportactiviteiten 93.19.8 104 € 416.000 Atletiek 93.12.3 111 € 444.000 Bowlen, kegelen, biljarten e.d 93.14.4 92 € 368.000 Sportvelden 93.11.3 98 € 392.000 Auto- en motorsport 93.12.7 83 € 332.000 Wielersport 93.12.6 48 € 192.000 Verzorgen van vistochten 93.19.3 40 € 160.000 Wintersport 93.12.8 37 € 148.000 Denksport 93.14.5 24 € 96.000 Hengelsport 93.19.2 15 € 60.000

Totaal 16.455 € 65.820.000 Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), 8 juni 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Tabel B2.6 Aantal toegekende TVL-1 aanvragen en uitbetaalde TVL-1 subsidies, uitgesplitst binnen sportsector

Sector SBI-code Toegekende aanvragen Toegekend bedrag Veldvoetbal 93.12.1 440 € 2.800.000 Fitnesscentra 93.13 399 € 3.800.000 Overige sport- en recreatieonderwijs 85.51.9 335 € 1.300.000 Kantines en contractcatering 56.29 306 € 2.300.000 Sportscholen 93.14.6 254 € 1.900.000 Organiseren van sportevenementen 93.19.5 251 € 4.800.000 Overige sportaccommodaties 93.11.9 245 € 3.100.000 Sport en recreatie 93 167 € 2.300.000 Sporthallen en -zalen 93.11.2 144 € 1.600.000 Tennis 93.12.4 128 € 401.000 Paardensport en maneges 93.12.5 123 € 1.200.000 Veldsport in teams (geen voetbal) 93.12.2 74 € 332.000 Zwembaden 93.11.1 56 € 802.000

Totaal 2.922 € 26.635.000 Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), 6 november 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Bijlage 3. Sportondernemers

Tabel B3.1 Kerncijfers per categorie sportondernemers (in absolute aantallen)

Wekelijkse

Aantal sportbeoefenaars

Categorie vestigingen Aantal Aantal bedrijven Aantal (in % van

Aantal van bedrijven aangesloten bij medewerkers bevolking 12-79

bedrijven bedrijven ** brancheorganisatie incl. parttime jaar)***

Schatting

CBS (2020 door POS Schatting door POS Schatting door Gezondheids

2e kw) CBS (2020) (2020) (2020) POS (2020) enquête (2018)

Fitnesscentra 1.395 1.890 3.900 1.000 60.000 25,1

Fitnessondernemers 1.800 50.000

Boutiques 2.100 10.000

Dansscholen 2.620 n.b. 2.388 2.388 5.000 1,2

Yogacentra n.b. n.b. 1.500 370 10.000 3

Vechtsportcentra n.b. n.b. 1.000 1.000 5.000 0,2

Zwembaden* 240 400 691 518 9.558 5,8

Budosport scholen n.b. n.b. 650 550 950 n.b.

Watersportcentra 400 395 600 350 7.500 0,4

Hippische sportcentra 1.895 1.895 423 423 2.700 1,6

Squashcentra n.b. n.b. 302 70 2.500 0,8

Golfbanen n.b. n.b. 200 140 3.500 2

Buitensport bedrijven n.b. n.b. 150 60 3.000 n.b.

Klim- en n.b. n.b. 80 51 1.760 0,2

bergsportcentra

Skatecentra n.b. n.b. 18 18 250 0,2

Ski indoorcentra n.b. n.b. 56 56 1.400 0,5

Bron: CBS, 2020; Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), 2020; CBS/RIVM,

Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, 2018. Bewerking: Mulier Instituut.

  • Deze categorie betreft commerciële zwembaden.

** We gaan ervan uit dat deze schatting betrekking heeft op het aantal vestigingen van bedrijven.

Op basis van de indeling naar typen bedrijven en de schattingen van brancheorganisaties is de verwachting is dat sommige categorieën bedrijven overlap met elkaar vertonen, waaronder in aantallen bedrijven en aantal medewerkers, bijvoorbeeld voor fitnesscentra, yogacentra, vechtsport en/of budosport.

*** Dit betreft de wekelijkse sportbeoefenaars van de sport in het algemeen die hoort bij de branche, niet de sportbeoefenaars bij de betreffende centra/accommodaties.

Het cijfer voor klim- en bergsport betreft de wekelijkse sportbeoefenaars van klimsport.

Het cijfer voor budosport is onbekend omdat budosport meerdere sporten omvat.

Het cijfer voor skatecentra betreft de wekelijkse sportbeoefenaars van skaten en skeeleren.

Het cijfer voor watersport betreft de wekelijkse sportbeoefenaars van zeilen.

Bijlage 4. Bronnen financiële stromen binnen de topsport

Tabel B4.1 Bronnen financiële stromen binnen de topsport

Letter Pijl Omschrijving Bron(nen) A 1 Bijdrage ministerie van VWS aan Rijksbegroting 2021 VWS Fonds voor de Topsporter A 2 Bijdrage ministerie van VWS aan Rijksbegroting 2021 VWS topsportprogramma's A 3 Bijdrage ministerie van VWS aan Rijksbegroting 2021 VWS topsportevenementen A 4 Bijdrage ministerie van VWS aan Rijksbegroting 2021 VWS dopingbestrijding C 5 Bijdrage Nederlandse Loterij aan Notitie Bestedingsplan 2021 topsport richting NOC*NSF G 6 Bijdrage private partijen aan NOC*NSF (topsport) G 7 Bijdrage private partijen aan CTO’S G 8 Bijdrage private partijen aan NOC*NSF sportbonden (topsport) G 9 Bijdrage private partijen aan commerciële topsportorganisaties/- clubs/-teams B 10 Bijdrage NOC*NSF aan CTO’s NOC*NSF

B 11 Bijdrage NOC*NSF aan sportbonden NOC*NSF (topsport)

H 12 Bijdrage media & toeschouwers aan NOC*NSF sportbonden

H 13 Bijdrage media & toeschouwers aan commerciële topsportorganisaties/- clubs/-teams

D 14 Bijdrage van sportbonden aan PM topsporters

15 Bijdrage van sportverenigingen aan PM sportbonden (topsport)

16 Bijdrage vanuit provincies aan CTO's PM 17 Bijdrage van gemeenten aan CTO's PM 18 Bijdrage van gemeenten aan RTC's PM

F 19 Bijdrage van commerciële topsportclubs/-teams aan topsporters

I 20 Bijdrage Fonds voor de Topsporters Rijksbegroting 2021 VWS NOC*NSF aan de topsporters

J 21 Bijdrage vanuit Rijksoverheid NOC*NSF noodfondsen/regelingen voor de

topsporters K 22 Bijdrage vanuit prijzen-en/of

startgelden aan de topsporters G 23 Bijdrage vanuit persoonlijke

sponsoren aan topsporters

Monitor Sport en corona II | Mulier Instituut 141

Bijlage 5. Door ZonMW gefinancierd onderzoek sport en corona

Tabel B5.1 Overzicht sportprojecten binnen COVID-19 programma, stand van zaken op 10 november 2020

Titel Samenvatting NL Wijkgerichte follow-up van In de gemeente Leiden zijn drie proefgebieden benoemd waar sportvelden en ontsluiting van sportvelden en scholen vanaf medio mei 2020 worden ontsloten (Roomburg, Noord, Zuid) en waar scholen in Leiden, de COVID Radar een zomerprogramma wordt georganiseerd. In die gebieden, die op basis van in de praktijk postcode kunnen worden herkend, worden (social distancing-) gedrag en klachten van bewoners dagelijks gevolgd doordat bewoners worden aangemoedigd dagelijks de vragen in de door het LUMC begin april gelanceerde app "CovidRadar" te beantwoorden. Door follow-up in de tijd kunnen de effecten van overheidsmaatregelen op gezondheidsklachten en COVID19 ziekteverschijnselen op wijk-/populatieniveau worden gevolgd en kunnen op wijkniveau vroegtijdig aanwijzingen voor opflakkering van de virusinfectie worden gesignaleerd. Kwetsbare personen in beweging: Doel van dit actie-ondersteunend onderzoek is het beweegaanbod van het aanpassing van het beweegaanbod Ouderenfonds (Oldstars) en de Bas van de Goor Foundation (Nationale Diabetes aan het ‘nieuwe normaal’ Challenge (NDC) met een lerend onderzoekstraject begeleiden bij het (continu) aanpassen van hun aanbod aan de eisen van het ‘nieuwe normaal’ én de behoeften van deelnemers en uitvoerende professionals. Het COFIT-20 project: het Het COFIT-20 project wil met behulp van een online livestream beweeginterventie, stimuleren van lichamelijke activiteit de achteruitgang in psychische en lichamelijk functioneren en sociale interacties middels online livestream stimuleren bij mensen met een ernstige psychische aandoening. Samen met de groepslessen voor mensen met een verschillende partners (de GGZ, de gemeente, de sportexperts en ernstige psychische aandoening ervaringsdeskundigen) wil het UMC Utrecht een protocol ontwikkelen voor een tijdens COVID-19 online livestream beweeginterventie, die zal worden gegeven door beweegcoaches. Invloed van grote De Stichting Zevenheuvelenloop ontwikkelt samen met onder andere de lokale en (hardloop)evenementen op de regionale overheden, de veiligheidsregio’s en de Nationale Spoorwegen (NS) een besmettingsgraad van COVID-19 protocol om een hardloopevenement voor ca. 20.000 deelnemers op een veilige manier te laten plaatsvinden in november 2020. Het protocol is gebaseerd op de richtlijnen voor de ‘1.5-meter samenleving’, en beslaat de gehele inrichting van de organisatie. Een dergelijk protocol voor de uitvoer van grote (hardloop) evenementen bestaat nog niet, waarbij het tevens onbekend is wat de directe invloed is van dit protocol op de besmettingsgraad van COVID-19 na de Zevenheuvelenloop. In dit onderzoek wordt getest of het protocol voor een ‘coronaproof editie’ van een groot hardloop-evenement voldoet en daarmee direct geïmplementeerd kan worden voor andere (hardloop)evenementen. Cooling solutions for (Covid-19) COVID-19 zorgpersoneel draagt beschermende kleding zoals een plastic schort, healthcare workers mondkapje, haarnetje en spatbril om besmetting met het coronavirus op de werkvloer te voorkomen. Hoewel effectief, beperkt deze beschermende kleding de afgifte van warmte aan de omgeving waardoor veel COVID-19 zorgmedewerkers hittestress ervaren. Het COOLVID project “Cooling solutions for (COVID-19) healthcare workers” is een spin-off van het Thermo Tokyo project en heeft als doel om kennis en kunde over het inzetten en toepassen van koelstrategieën uit de topsport naar de zorgsector te vertalen en implementeren. Specifiek richten wij ons op verplegend personeel. Toegepaste koelinterventies kunnen hittestress substantieel verminderen, waardoor de fysieke en cognitieve prestaties van zorgprofessionals verbeteren en de hersteltijd na een werkshift vermindert. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Radboudumc in samenwerking met TNO, Inuteq en NOC*NSF. Metingen en CFD simulaties van Doel van het onderzoek is te kijken hoe sportscholen en overige aerosolverspreiding en binnensportruimtes op een verantwoorde manier open kunnen blijven voor aerosolreductie in fitnesszaal sporters, ook wanneer er minder buiten gesport kan worden of bij een tweede of derde golf van dit virus of toekomstige pandemieën. Er is een film gemaakt van deze testdag. De studie wordt uitgevoerd door de faculteiten Built Environment en Industrial Design van TU/e en PlasmaMade en is mede mogelijk gemaakt door Sportinnovator en de gemeente Eindhoven. Isala Ziekenhuizen, Go2Sure, NL Actief, NOC*NSF en de multinationale organisaties Ansys en de Avicenna Alliance for Predictive Medicine zijn nauw betrokken bij het onderzoek. Verdiepingsonderzoek aerosolen en Het doel van deze opdracht is meer zicht te krijgen op de mogelijkheden om binnensport aerosolconcentraties tijdens sportbeoefening in een binnensportaccommodatie te reduceren en te reguleren met inzet van luchtreiniging en bijbehorend monitoringssysteem. Onderzoek hiernaar acht het Topteam Sport relevant in het kader van de actuele situatie rondom COVID-19.

Bron: ZonMw, 10 november 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Tabel B5.1 Overzicht sportprojecten binnen COVID-19 programma, stand van zaken op 10 november 2020 (vervolg)

Titel Samenvatting NL Online Life Goals sessies voor Door het coronavirus zijn Amsterdammers die het moeilijk hebben, de doelgroep van dit kwetsbare mensen initiatief, nog kwetsbaarder. De meest kritieke groep zijn de jonge dak- en thuislozen. In allerijl bouwt gemeente Amsterdam samen met hulporganisaties sporthallen om tot noodopvang. Online Life Goals sessies: De online Life Goals sessies beogen om minimaal 200 dak- en thuislozen jongeren in Amsterdam te bereiken en via een online platform, in tijden van de coronacrisis, weer deel te laten nemen aan de maatschappij. Het initiatief bereikt deelnemers via samenwkende instellingen, tijdelijke lokale opvang locaties (sporthallen) en brengt hen letterlijk en figuurlijk in beweging door online Life Goals sessies. Door 12 Maatschappelijke Sportcoaches op te leiden en in te zetten op dit project beogen wij minimaal 200 dak- en thuisloze jongeren te bereiken met online Life Goals sessies. Wij beogen middels deze digitale sessies eenzaamheid onder onze doelgroep te bestrijden en het contact met onze huidige deelnemers te behouden zodat wij ze in de toekomst weer op veld terugzien. Kracht van sport: Life Goals Amsterdam wil bijdragen aan een stad waarin niemand buitenspel staat en gebruikt de kracht van sport en ontmoeting om mensen weer mee te laten doen. Sport en ontmoeting maakt het mogelijk om grenzen te verleggen het gevoel van eigenwaarde te hervinden en een nieuw sociaal netwerk te creëren. Introductie van de Special In Nederland wonen veel mensen met een verstandelijke beperking die gedurende de dag Olympics ‘Scoor Je Pr! App’ in ondersteuning nodig hebben bij alle aspecten van het dagelijks leven. Door de VG zorginstellingen verregaande maatregelen ten gevolgde van de COVID-19 uitbraak zijn deze mensen noodgedwongen thuis te blijven. Ze worden liefdevol door de dagelijkse groepsleiding ondersteund maar door de opgelegde restricties komen aspecten voor een betekenisvolle dag en dagelijks geluk zwaar onder druk te staan. Denk aan sporten, beweging, bewegingstherapie, een zinvolle invulling van de dag en betekenisvolle relaties. Scoor je PR! app. Om hier iets aan te doen heeft Special Olympics Nederland Mentech Innovations de Scoor je PR! app laten ontwikkelen. Deze app stimuleert mensen met een verstandelijke beperking om te bewegen, door middel van instructiefilmpjes om zo hun kracht, beweging en uithoudingsvermogen te trainen en daarmee een gezonde levensstijl te ontwikkelen. In de filmpjes met de oefeningen voor het verbeteren van kracht, balans en uithoudingsvermogen spelen ‘athlete leaders’ van Special Olympics de hoofdrol. Met het ontwikkelen zijn de WCAG-richtlijnen aangehouden, hebben sporters met een verstandelijke beperking meegedacht in het proces en is een voorleesfunctie aanwezig om zo ook sporters die moeite hebben met lezen te kunnen helpen. Protective Full Face Als gevolg van de Corona crisis is er een continu gebrek aan beschermende middelen Snorkeling Mask voor hulpverleners in de medische, paramedische, verzorgings-, voedsel-, beveiligings- en transportsector. Honderdduizenden hulpverleners en medewerkers in vitale sectoren staan bloot aan het risico van besmetting. Sterker nog honderden mensen in deze sectoren raken momenteel besmet. De continuïteit van de medische zorg onder meer in de IC’s staat onder druk door het gebrek aan inzetbaar personeel. In samenwerking met het Albert Schweizer ziekenhuis in Dordrecht heeft Pacific Diving op 20 maart zogenaamde Full Face snorkel maskers zodanig aangepast dat er luchtfilters van beademingsautomaten op gemonteerd kunnen worden. Het doel van het project is stabiele, betrouwbare, produceerbare en goed gedocumenteerde concepten voor de levering van met luchtfilters uitgeruste standaard “off the shelve” full face snorkelmaskers te ontwikkelen en te implementeren en om een website waarin de kennis en ervaring over de ontwikkeling, het gebruik en de documentatie van dergelijke maskers is vastgelegd te ontwikkelen Oefenkit thuisrevalidatie voor Volgens de hersenstichting krijgen jaarlijks 42.300 mensen in Nederland een Cerebraal patiënten met een Vasculair Accident (CVA), van wie er ongeveer 9.000 mensen overlijden. Een groot deel neurologische aandoening op van deze mensen gaat naar huis en maar liefst 1 op de 5 heeft zorg nodig in het leeftijd met een verminderde verpleeghuis vanwege (ernstige) beperkingen. Veel van de CVA-patiënten hebben een handfunctie beperkte handfunctie en uit onderzoek blijkt dat het trainen/oefenen van de aangedane arm van groot belang is voor herstel en taken in het dagelijks leven. Ouderen vinden de inzet van en het werken met digitale hulpmiddelen niet altijd even makkelijk. Dit in combinatie met de huidige situatie, waarin contactmomenten met therapeuten tot een minimum zijn beperkt, heeft geleid tot de ontwikkeling van een oefenkit voor thuisrevalidatie. Deze kit bestaat uit een handboek met oefeningen voor een verzwakte handfunctie en objecten waarmee de oefeningen gedaan kunnen worden. De kit zal dusdanig worden ontworpen dat patiënten op leeftijd met een verzwakte handfunctie direct aan de slag kunnen. Dit betekent dat de patiënt de oefeningen zelfstandig kan uitvoeren zonder dat ondersteuning van een therapeut vereist is.

Bron: ZonMw, 10 november 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Tabel 5.1 Overzicht sportprojecten binnen COVID-19 programma, stand van zaken op 10 november 2020 (vervolg)

Titel Samenvatting NL Samen spelen met Om de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken, zijn er vanuit de overheid jong en oud – verschillende maatregelen genomen. Dit heeft consequenties op verschillende gebieden, zoals mentale gezellig en gezond en fysieke gezondheid. Bij kwetsbare ouderen ligt (een toename van) eenzaamheid op de loer, dat tot een lagere kwaliteit van leven kan leiden. Daarnaast kan het thuisblijven bij hen leiden tot verminderde dagelijkse beweging en minder gezond eten, dat ondervoeding, verhoogde kans op botbreuken en een verlaagde weerstand tot gevolg kan hebben. Voldoende bewegen en gezond eten. Een app-ontwikkelaar, kinderfysiotherapeut en voedingskundig onderzoeker hebben de handen ineen geslagen en een tool bedacht waarop kinderen en ouderen samen via digitale mogelijkheden sociaal contact met elkaar kunnen hebben en tegelijkertijd op een positieve en speelse manier gestimuleerd worden voldoende te bewegen en gezond te eten. Wij willen kinderen weer in contact brengen met ouderen (hun grootouders, tante, de buurvrouw, etc.) door middel van online spelletjes die zij samen kunnen spelen. Het doel van educatieve spelletjes is eenzaamheid tegen te gaan en op een speelse manier met gezonde voeding en beweging binnenshuis bezig te zijn. Ongelijkheid in Onderzoeksvraag sport en bewegen In welke mate neemt ongelijkheid in sport toe of af door COVID19, hoe spelen relevante actoren onder COVID-19: (gemeenten, bonden en lokale sportaanbieders) hierin een rol en wat betekent dit in termen van een De impact van inclusieve sport en de maatschappelijke waarde van sport en bewegen? sport voor een Urgentie veerkrachtige De sportsector is, na onderwijs, als eerste (deels) opgestart na de ‘lockdown’. Sport wordt daarbij samenleving gezien als vehikel om problemen als gevolg van coronamaatregelen te verzachten of op te lossen en bij te dragen aan een veerkrachtige samenleving. Maar hoe wordt bereikt dat burgers actief zijn, en in het bijzonder maatschappelijk kwetsbare mensen met weinig financiële middelen, veel zorgtaken en geringe zelfredzaamheid? Hypothesen Door armoede, zorgtaken, sociaal isolement en/of gezondheidsvraagstukken, veroorzaakt of versterkt door de coronamaatregelen, kunnen (te) hoge drempels worden ervaren tot sport- en beweegdeelname waardoor ongelijkheid naar o.a. gender, opleiding, etniciteit en gezondheid toeneemt en juist mensen in kwetsbare maatschappelijke posities niet (meer kunnen) meedoen. Aanpak Het voorstel verbindt expertise van onderzoekers, instituten en organisaties. Met de inzet van postdocs wordt aansluiting gezocht bij bestaande expertise van ervaren onderzoekers. De consortiumpartners zijn partijen die impact hebben op organisaties en individuen binnen de sport- en beweegsector. Hiermee zijn we samen in staat om te komen tot handreikingen voor een samenleving waarin iedereen kan (blijven) meedoen aan sport en bewegen. Het project kent twee werkpakketten. Werkpakket 1 richt zich op het bestuderen van veranderingen in sport- en beweeggedrag van de bevolking en van specifieke doelgroepen om te bezien of sociale ongelijkheid in de sport toe- of afneemt. Werkpakket 2 gaat in op ervaringen en leefwereldperspectieven van de specifieke doelgroepen tijdens COVID19 en op de effectiviteit van beleidsinzet om iedereen te laten meedoen en de maatschappelijke waarde van sport te optimaliseren. Is onze omgeving Onderzoeksvraag: In dit project onderzoeken we wat de effecten zijn van de nieuwe '1,5-m samenleving' toekomstbestendig op ons beweegpatroon ... voor voldoende Urgentie: Onze huidige leefomgeving is niet gebouwd voor deze '1,5-m samenleving', waardoor het lichaamsbeweging risico bestaat dat kwetsbare doelgroepen minder bewegen, met aanzienlijke gezondheidsrisico's tot in een 1,5mgevolg. In een recente pilot studie onder 4.000 respondenten in april 2020 hebben we al een 20% lager samenleving? activiteitenpatroon kunnen vaststellen, vergeleken met data verkregen in 2019. Het is de verwachting dat de impact van de '1,5-m samenleving niet evenredig verdeeld zal zijn. Uit eerder onderzoek van ons consortium blijkt dat de leefomgeving van wijken met veel inwoners uit lagere socio-economische klasse minder goed is ingericht ter stimulering van fysieke activiteit in de omgeving. Hypothese: We verwachten dat vooral personen uit lagere sociaal-economische klasse moeite hebben om hun activiteitenpatroon te normaliseren. Omdat deze groep relatief veel individuen bevat die de geldende beweegadviezen niet halen en hiermee extra gevoelig zijn voor negatieve gezondheidseffecten, verwachten we daarnaast, zonder aanvullend beleid, op middellange termijn bij deze doelgroepen meer optreden van hart-/vaatziekten en diabetes. Gerichte fysieke interventies in specifieke wijken kunnen bijdragen aan het verbeteren van een actieve leefstijl en het verkleinen van gezondheidsrisico's. Plan van aanpak 1) Meten van activiteitenpatronen gedurende verschillende stadia van het 'lockdown'beleid; 2) Modelleren van de (potentiële) gezondheidseffecten van social distancing en lockdown, op basis van een GIS-analyse van de gebouwde omgeving; 3) Verkennen, uitvoeren en monitoren van relevante interventies in de bebouwde omgeving en/of infrastructuur waarmee actief beweeggedrag kan worden gestimuleerd. 4) Ontwikkelen module 'Leefomgeving, bewegen, gezondheid' t.b.v dashboard gemeenten"

Bron: ZonMw, 10 november 2020. Bewerking: Mulier Instituut.

Tabel B5.1 Overzicht sportprojecten binnen COVID-19 programma, stand van zaken op 10 november 2020 (vervolg)

Titel Samenvatting NL SBIR ronde: Bij deze oproep gaat het om het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten met als doel Binnensportaccommodaties binnensportaccommodaties verantwoord open te stellen voor sporters en publiek met zoveel mogelijk veilig en volledig open voor vrijheden. Dat is op dit moment een grote maatschappelijke uitdaging vanwege het risico op sporters en publiek verspreiding van COVID-19. Binnensportaccommodaties mogen sinds 1 juli 2020 onder voorwaarden open. Hier zijn onder andere strenge ventilatie-eisen aan gesteld. Lang niet alle accommodaties voldoen aan deze eisen. Besmetting kan op verschillende manieren plaatsvinden, onder andere door fysiek contact, aanraking van materialen en zeer waarschijnlijk ook door verontreinigde lucht. Looptijd van de opdracht: oktober 2020 - januari 2021. Belangrijk is dat bedrijven die inschrijven, de motivatie hebben om van hun innovatie een succes te maken en doorgaan als de financiering vanuit de SBIR stopt. (SBIR 1e fase) Deze oplossing is: in het hele gebouw dusdanig gezonde luchtkwaliteit waarborgen, inclusief plaatsen met weinig tot geen luchtstromingen, dat virussen direct worden vernietigd. Onderdeel van de haalbaarheidsstudie is het detecteren van virussen. (SBIR 1e fase) Innovatieve computersimulaties waarin besmettingsrisico's bepaald worden, combineren met unieke meetapparatuur. Hiermee wordt een passend ventilatiesysteem voor binnensportaccommodaties ontworpen. (SBIR 1e fase) Dit onderzoek brengt de luchtkwaliteit in kaart. Zelfs de kleinste onzichtbare deeltjes in de lucht worden gemeten en hieruit kan worden afgeleid of een virus of bacterie door de lucht kan zweven. Met een online 'dashboard' kunnen bezoekers zien of het veilig is om in de sportaccommodatie te zijn. Als oplossing is er de mogelijkheid om de lucht met mogelijk schadelijke deeltjes te reinigen. (SBIR 1e fase) Het sluiten van sportscholen tijdens de intelligente lockdown en de angsten van sporters en sportinstructeurs om via aerosolen besmet te raken moet voorkomen respectievelijk weggenomen worden. De i-VENION, een responsive luchtsysteem, ventileert, reinigt en koelt op basis van een intelligent sensornetwerk en algoritmes. SBIR ronde: Bij deze oproep gaat het om het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten met als doel grote Sportevenementen voor binnen- en buitensportevenementen verantwoord open te stellen voor publiek en deelnemers met zoveel publiek mogelijk vrijheden. Dat is op dit moment een grote maatschappelijke uitdaging vanwege het risico op verspreiding van COVID-19. Met goede voorzorgsmaatregelen en met inzet van innovaties is het wellicht mogelijk om publiek veilig bij sportevenementen toe te laten met een maximale bezetting. Looptijd van de opdracht: oktober 2020 - januari 2021. Belangrijk is dat bedrijven die inschrijven, de motivatie hebben om van hun innovatie een succes te maken en doorgaan als de financiering vanuit de SBIR stopt. (SBIR 1e fase) Dit project wil een beheerplatform opstellen die de technische ondersteuning is van maatregelen/procedures die kunnen of moeten genomen worden om op een veilige manier sportevenementen te laten doorgaan voor zowel de sporters als publiek. (SBIR 1e fase) Het desinfecteren van de lucht in binnensportaccommodaties is van groot belang als het gaat om het weer openstellen van wedstrijden voor publiek. Dit project richt zich op de haalbaarheid van een luchtdesinfectiesysteem, bijvoorbeeld op basis van UV-C. (SBIR 1e fase) Het Contact Buddy Crowd Management Systeem richt zich op het slimmer spreiden van grote groepen mensen en het inperken van besmetting, met als doel om weer events te kunnen houden. Op een veilige manier. (SBIR 1e fase) Detact Diagnostics ontwikkelt een snelle, diagnostische test om besmetting met Corona aan te tonen. Iedereen kan de test ter plekke uitvoeren. Hierdoor is de beoogde test ideaal in te zetten voor grootschalige sportevenementen, omdat er per meter zo'n 3.600 personen per uur getest kunnen worden. (SBIR 1e fase) Een simpele en goedkope loT tracker in een polsbandje wordt uitgereikt aan bezoekers van evenementen. Via deze tracker wordt bijgehouden wat de dichtheid van bezoekers op elke plek binnen een evenementlocatie is. (SBIR 1e fase) De beoogde uitkomst is een prototype van een real-time corona-testsysteem, speciaal ontworpen voor maximale doorvoer van evenementtoeschouwers. (SBIR 1e fase) De beoogde innovatie van het CrowdBand-project ontwikkelt een slim armbandje ontwikkeld dat met andere armbandjes kan communiceren zodra deze dichtbij elkaar zijn. Blijkt de drager van een armbandje later COVID-19 positief, dan wordt het unieke ID van dit bandje als een soort alarm via een radiosignaal naar alle bandjes verzonden. (SBIR 1e fase) SMART-Access is een B2B-platform in combinatie met een consumentenapp dat ondersteuning biedt bij de beheersing van besmettingsrisico's bij evenementen met als doel maximale publiekstoegankelijkheid in een gezonde sfeer. (SBIR 1e fase) Dexels en SynchroniclT ontwikkelen een innovatieve COVID-19 wearable voor social distancing & contact tracing bij binnen- en buitensportevenementen. De armband is volledig compatible met de Corona Melder app en hanteert dezelfde privacy standaarden, maar is veel nauwkeuriger en bereikt ook doelgroepen zonder smartphone zoals kinderen en ouderen. (SBIR 1e fase) Pro Health Medical wil de methode Safe@ Event ontwikkelen om te voorkomen dat bezoekers besmet met het COVID-19 virus binnentreden in een stadion, theater of andere publieke bijeenkomst. Dit willen zij doen door het gebruik van een nieuwe sneltest, de ontwikkeling van een digitaal gezondheidspaspoort en het gebruik van snelle digitale toegangscontrole.

Bron: ZonMw, 10 november 2020. Bewerking: Mulier Instituut.


3.

Hoofddocument

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.