Motie Van Nispen c.s. over een onderzoek naar de LEBZ - Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten)
Deze motie1 is onder nr. 16 toegevoegd aan wetsvoorstel 35349 - Wet uitbreiding slachtofferrechten2.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten); Motie; Motie van het lid Van Nispen c.s. over een onderzoek naar de LEBZ |
---|---|
Documentdatum | 05-10-2020 |
Publicatiedatum | 06-10-2020 |
Nummer | KST3534916 |
Kenmerk | 35349, nr. 16 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020-
2021
35 349
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten)
Nr. 16
MOTIE VAN HET LID VAN NISPEN C.S.
Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 5 oktober 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) een belangrijke rol vervult in de opsporing door opsporingsonderzoeken nader te analyseren en te adviseren over verdere opsporingshandelingen of juist het beëindigen van een opsporingsonderzoek;
constaterende dat de LEBZ er eerst en vooral op gericht zou moeten zijn om te bezien of meldingen van ernstig (al dan niet ritueel of sadistisch) misbruik reden voor verder onderzoek opleveren, maar dat er discussie is ontstaan over de wetenschappelijke onderbouwing en de al dan niet eenzijdige visie van de LEBZ, over het expliciete doel van de LEBZ om onterechte beschuldigingen te voorkomen en over de effectiviteit van de LEBZ bij de aanpak van ernstig misbruik van kinderen;
voorts constaterende dat het vertrouwen onder slachtoffers en behandelaars in de LEBZ laag is, wat tot gevolg kan hebben dat er juist minder meldingen worden gedaan van ernstig misbruik;
verzoekt de regering, een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de wetenschappelijke onderbouwing en de visie, de rol en taakopvatting, de officiële en onofficiële doelstellingen van de LEBZ, de werkwijze en de resultaten van de afgelopen jaren, en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen Van den Berge Kuiken
kst-35349-16 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 349, nr. 16
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
- 2.Het doel van het wetsvoorstel is een verdere versteviging en verankering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Het wetsvoorstel introduceert onder meer een verplichting voor de verdachte om op de rechtszitting en bij de uitspraak te verschijnen, als hij zich in voorlopige hechtenis bevindt in verband met een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf. Daarnaast wordt een spreekrecht ingevoerd op de tbs-verlengingszitting en bij de voorwaardelijke beëindiging van de plaatsing in een justitiële jeugdinrichting (PIJ-maatregel).