Brief van de minister van LNV met een toelichting op de systemen inzake de fosfaatproductieberekeningen, het melkveefosfaatplafond en de fosfaatrechtentoedeling - Wijziging van de Meststoffenwet in verband met tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht

Deze brief is onder nr. E toegevoegd aan wetsvoorstel 35208 - Tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Meststoffenwet in verband met tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht; Brief van de minister van LNV met een toelichting op de systemen inzake de fosfaatproductieberekeningen, het melkveefosfaatplafond en de fosfaatrechtentoedeling
Document­datum 12-07-2019
Publicatie­datum 12-07-2019
Nummer KST35208E
Kenmerk 35208, nr. E
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2019

Vergaderjaar 2018-

35 208

Wijziging van de Meststoffenwet in verband met tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 juli 2019

Tijdens het Wetgevingsoverleg d.d. 4 juni 2019 over de Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht heb ik aan het lid Schalk (SGP) toegezegd uw Kamer meer inzicht te geven in hoe de verschillende systemen, zoals enerzijds de fosfaatproductieberekeningen en het melkveefosfaatplafond en anderzijds de fosfaatrechtentoedeling, zich tot elkaar verhouden. Ook in de Tweede Kamer wordt met regelmaat om nadere toelichting gevraagd en ik vind het dan ook belangrijk om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over hoe de verschillende systemen werken. Ik geef uw Kamer in deze brief een nadere toelichting op de verschillende systemen en ter verdieping zend ik uw Kamer tevens enkele relevante documenten die eerder met de Tweede Kamer zijn gedeeld. Daarmee geef ik invulling aan mijn toezegging.

Fosfaatrechtenstelsel

Doel van het fosfaatrechtenstelsel is te borgen dat de mestproductie in de melkveehouderij, in termen van stikstof en fosfaat, het desbetreffende sectorale plafond niet overstijgt. Met de borging van de sectorale plafonds voor fosfaat en stikstof draagt het fosfaatrechtenstelsel er ook aan bij dat de fosfaat- en stikstofproductieplafonds voor de Nederlandse veehouderij als geheel niet worden overschreden. Deze nationale plafonds zijn door de Europese Commissie als voorwaarde verbonden aan de derogatiebe-schikking die het voor landbouwers mogelijk maakt om, onder voorwaarden, meer dierlijke mest aan te wenden dan de norm van 170 kilogram stikstof per hectare uit de Nitraatrichtlijn.

Fosfaatrechten zijn toegekend aan landbouwers die melkvee hielden ten tijde van de peildatum op 2 juli 2015. Het aantal fosfaatrechten dat per bedrijf is toegekend door RVO.nl is bepaald op basis van het aantal dieren kst-35208-E ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

dat volgens I&R Rund op de peildatum 2 juli 2015 aanwezig was op een bedrijf, de melkproductie per dier en het bijbehorende excretieforfait voor fosfaat en de fosfaatruimte. Voorafgaand aan de initiële toekenning heeft RVO.nl alle melkveehouders een servicebrief gestuurd met het aantal fosfaatrechten dat op basis van de bij RVO.nl bekende gegevens aan het bedrijf zou worden toegekend. Dit om bedrijven in staat te stellen om tijdig aanvullende informatie te leveren. Op basis van de bij RVO.nl bekende informatie en de eventueel door de melkveehouder aangeleverde aanvullende informatie zijn fosfaatrechten toegekend.

Excretieforfaits

De excretieforfaits geven de gemiddelde mestproductie per diercategorie (bij melkvee ook per melkproductiecategorie) per jaar in Nederland, uitgedrukt in kg stikstof en fosfaat per dierplaats. Excretieforfaits worden vastgesteld door het Ministerie van LNV, op basis van een advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM), en zijn voor de belangrijkste diercategorieën gebaseerd op de gemiddelde daadwerkelijke excretie per diercategorie per jaar over drie jaar, zoals berekend door de Werkgroep Uniformering Mest- en mineralencijfers (WUM1). Excretieforfaits worden in principe iedere drie jaar herzien, op basis van actuele cijfers en inzichten, tenzij sprake is van zwaarwegende redenen om dit niet te doen.

Op basis van de excretieforfaits wordt gecontroleerd of veehouders genoeg dierlijke meststoffen van het bedrijf hebben afgevoerd om binnen de gebruiksnormen te blijven voor de landbouwgronden die bij het bedrijf in gebruik zijn en of bedrijven voldoende mestopslagcapaciteit hebben. Verder wordt op basis van de excretieforfaits bepaald hoeveel fosfaatrechten een veehouder nodig heeft.

Landbouwtelling

De landbouwtelling geeft een beschrijving van de structuur van de Nederlandse agrarische sector (gegevens over bedrijven, veestapel, gewassen, etc.). De gegevens van de landbouwtelling worden gebruikt voor onderzoek en door de overheid (nationaal en internationaal). De landbouwtelling wordt één maal per jaar gehouden en geeft de situatie van 1 april van het betreffende jaar weer. Deelname aan de landbouwtelling is verplicht voor veehouders. Het aantal dieren dat in het kader van de landbouwtelling is opgegeven, werd lang gebruikt voor het berekenen van de werkelijke fosfaat- en stikstofexcretie door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vanaf 2017 gebruikt het CBS voor de melkveehouderij echter gegevens uit I&R Rund, omdat in jaren van toe- of afname van het aantal dieren de landbouwtelling geen representatief beeld geeft van het daadwerkelijk gemiddeld gehouden aantal dieren. Zoals hierboven al aangegeven heeft RVO.nl bij de vaststelling van het aantal fosfaatrechten per bedrijf ook gebruik gemaakt van I&R Rund. RVO.nl gebruikt de landbouwtelling wel om te bepalen wat het houdersdoel (vlees-/melkproductie) van een dier is.

Daadwerkelijke fosfaat- en stikstofexcretie

Het CBS berekent jaarlijks de mestproductie en de uitscheiding van stikstof en fosfaat van de Nederlandse veestapel. De mestproductie en mineralenuitscheiding worden berekend door standaarduitscheidingsfac-toren voor de mestproductie en mineralenuitscheiding in kilogram per dier en per jaar te vermenigvuldigen met het aantal dieren. De uitschei-dingsfactoren worden jaarlijks vastgesteld door de WUM.

Tot slot

Voor verdere achtergrondinformatie over dit onderwerp verwijs ik uw Kamer graag naar de volgende documenten die ik als bijlage bij deze brief heb gevoegd:

  • Brief2 «Diverse toezeggingen naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg inzake Wijziging van de Meststoffenwet in verband met tijdelijke verhoging van het afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht» (Kamerstuk 2019Z14185, d.d. 3 juli 2019);
  • Toelichting3 op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d. 15-2-2018 op de CBS-website (bijlage bij Kamerstuk 33 037 nr. 352 d.d. 1 april 2019);
  • CBS «Dierlijke mest en mineralen 2017»4 d.d. 11 september 2018.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

Eerste Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 208, E 3

1

De WUM is onderdeel van het project Emissieregistratie (ER) waarin een groot aantal organisaties samenwerkt met als doel het jaarlijks vaststellen van de uitstoot van verontreinigende stoffen naar lucht, water en bodem. In de werkgroep WUM zijn diverse instanties vertegenwoordigd die basisgegevens aanleveren voor de berekening van uitscheidingsfactoren. Het doel van de samenwerking in de werkgroep is een uniforme berekening van de landelijke mestproductie en mineralenuitscheiding. In de WUM zijn vertegenwoordigd: Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Wageningen Economic Research, Wageningen Livestock Research, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

2

   Ter inzage gelegd    op de    afdeling    Inhoudelijke    ondersteuning onder griffie    nr.    165061.03.

3

   Ter inzage gelegd    op de    afdeling    Inhoudelijke    ondersteuning onder griffie    nr.    165061.03.

4

   Ter inzage gelegd    op de    afdeling    Inhoudelijke    ondersteuning onder griffie    nr.    165061.03.


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.