Het nut van vasthouden (bijlage bij 28741,nr.53)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Het nut van vasthouden (bijlage bij 28741,nr.53)
Document­datum 28-06-2019
Publicatie­datum 01-07-2019
Nummer 2019D28176
Kenmerk 28741, nr. 53
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Het nut van vasthouden

Literatuuronderzoek naar de effecten van jeugddetentie

Notitie september 2018

Achtergrond en onderzoeksvragen gericht is op het (her)opvoeden van personen die de wet hebben overtreden. Het achterliggende doel is om verder

In Nederland worden minderjarigen van 12 tot en met afglijden van een jongere tegen te gaan door bij te dragen 17 jaar gestraft volgens het jeugdstrafrecht. Daarnaast aan diens persoonlijke ontwikkeling. biedt het in 2014 ingevoerde adolescentenstrafrecht Jongeren die door de kinderrechter zijn veroorde mogelijkheid om op jongeren van 18 tot 23 jaar het deeld tot jeugddetentie worden in een justitiële jeugdjeugdstrafrecht toe te passen. Binnen het jeugdstrafrecht inrichting (JJI) geplaatst. De duur van deze detentie kunnen drie hoofdstraffen worden onderscheiden. Dit bedraagt maximaal twee jaar voor jongeren van zeszijn 1) jeugddetentie (gevangenisstraf voor minderjaritien of zeventien jaar; voor jongeren tussen de twaalf gen), 2) de taakstraf en 3) de geldboete. Daarnaast kunen vijftien jaar oud geldt een maximale duur van één nen vijf andersoortige maatregelen worden opgelegd. jaar. Tijdens het algemene overleg Justitiële Jeugd van De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) of een PIJ- de Tweede Kamer op 5 april jl. heeft de minister van maatregel zijn hier voorbeelden van. Binnen de context Rechtsbescherming toegezegd een standpunt te bepavan een GBM krijgt een jongere een op maat gemaakt len over de verlenging van de detentieduur. Onderhavig programma dat bestaat uit trainingen en behandeonderzoek moet – ter input voor de standpuntbepaling – ling. PIJ staat voor een Plaatsing in Inrichting voor inzichtelijk maken wat de effecten van jeugddetentie zijn, Jeugdigen en is er voor veroordeelde minderjarigen die hoe deze effecten zich verhouden tot de onderscheiden lijden aan een ontwikkelingsstoornis of een psychische strafdoelen en welke effecten kunnen worden verwacht aandoening. van een verlenging van de detentieduur.

Strafdoelen die met deze hoofdstraffen worden

beoogd, zijn – alfabetisch gerangschikt – genoegdoe De onderzoeksvragen waarop het onderzoek een antning, (her)opvoeding, preventie en vergelding. Het doel woord moet geven, luiden als volgt:

van vergelding kan in het verlengde van genoegdoe 1. Wat zijn, voor zover bekend in wetenschappelijke litening worden bezien. Achterliggende gedachte vanachratuur, de bedoelde en onbedoelde effecten c.q. voorter dit strafdoel is dat – afhankelijk van het gepleegde en nadelen van detentiestraffen voor jeugdigen en delict – het slachtoffer of de samenleving wordt gecomadolescenten? Welke factoren spelen daarbij een rol? Is penseerd voor het leed dat de dader heeft veroorzaakt. dat verschillend voor verschillende type jongeren?

Daarnaast kent het strafrecht een preventief doel dat uit

twee elementen bestaat: generale en specifieke preventie. 2. Zijn er theorieën en/of modellen die de (mogelijke) Generale preventie verwijst naar het algemene afschrikinvloed van detentie op de ontwikkeling van jeugdiwekkende effect dat met het strafrecht wordt beoogd. gen en adolescenten kunnen beschrijven/verklaren? Speciale preventie daarentegen richt zich specifiek op Zo ja, welke zijn dit? Op welke wijze kan beïnvloepersonen die de wet hebben overtreden. Het strafrecht ding volgens deze theorieën/modellen plaats vinden? beoogt te voorkomen dat deze persoon nogmaals de fout Welke voorwaarden/omstandigheden zijn daarbij ingaat. Daarbij kan de rechter beslissen om een straf relevant?

onder voorwaarden op te leggen. Dit houdt in dat wanneer

een persoon waarop het vonnis betrekking heeft 3. In hoeverre dragen de in onderzoeksvraag 1 en 2 zich niet aan de voorwaarden houdt, alsnog tot tenuitbedoelde (mogelijke) effecten bij aan de strafdoevoerlegging van de straf kan worden overgegaan. Tot slot len van het jeugdstrafrecht (vergelding, preventie, kent het jeugdstrafrecht een pedagogisch doel, dat vooral genoegdoening, pedagogiek)? Op welke wijze?

  • 4. 
    Welke effecten kunnen (in het licht van de antwoor In totaal leverde de zoekslag 1.782 unieke docuden op onderzoeksvragen 1 t/m 3) worden verwacht menten op. Deze zijn beoordeeld door twee onderzoevan een verlenging van de detentieduur voor (bepaalkers. Op basis van de titel zijn 1.605 documenten als de type) jeugdigen? Welke voorwaarden/omstandigniet-relevant geclassificeerd. Deze studies gingen bijheden zijn daarbij relevant? voorbeeld in op het gedrag van jongeren in detentie, hun kenmerken en achtergronden, hun behoeften tijdens en
  • 5. 
    Zijn er landen met een langere (mogelijke) jeugdna detentie, contact met de begeleiding of alternatieve detentieduur dan in Nederland? Zo ja, welke visie afdoeningen. Van de 177 overgebleven documenten zijn ligt aan de keuze voor een langere (mogelijke) duur inhoud en gehanteerde methodologie bestudeerd, waarten grondslag c.q. welke voordelen worden daarna 162 documenten zijn geëxcludeerd. Doel en focus van mee beoogd en welke nadelen geaccepteerd? Zijn de de studie of methodologische beperkingen lagen hieraan effecten onderzocht? Zo ja, welke effecten heeft een ten grondslag. Te denken valt aan het ontbreken van een lange(re) detentieduur in vergelijking met een kortere controlegroep, het (ook) includeren van volwassen delindetentieduur? quenten of – in het geval van beschouwingen van de literatuur
    • – 
      het ontbreken van heldere inclusiecriteria. In de

Onderzoeksverantwoording resterende 15 documenten is in de bronnenlijst gezocht

naar relevante referenties (‘sneeuwballen’). Dit leverde 7

De onderzoeksvragen worden beantwoord op basis aanvullende documenten op waarin werd ingegaan op de van eerder uitgevoerd onderzoek. Daartoe is een effecten van jeugddetentie op basis van een (quasi)expedeskresearch uitgevoerd waarbij wetenschappelijke rimenteel design en/of waarin verschillen tussen meerpeer-reviewed artikelen en onderzoeksrapporten van dere groepen jeugdigen beschreven werden. kennisinstituten (onderzoeksbureaus en universiteiten) Gelet op het voorgaande beslaat de deskresearch zijn geïnventariseerd. Om de meest recente inzichten te in totaal 22 peer-reviewed artikelen en onderzoeksontsluiten, is gezocht naar onderzoek dat in de periode rapporten (zie figuur 1). Aanvullend zijn vanuit het 2013 tot en met heden is gepubliceerd. Geraadpleegde ministerie van Justitie en Veiligheid mogelijk relevante databases zijn LibSearch, Campbell Collaboration en de onderzoeken verstrekt. Dit heeft geleid tot zicht op drie database van het ministerie van Justitie en Veiligheid, aanvullende documenten, waarmee de review is gebawaarin met de volgende Nederlandse termen en de seerd op in totaal 25 documenten. Deze studies zijn Engelse equivalenten daarvan (los en in combinatie met met name uitgevoerd in de Verenigde Staten, Canada, elkaar) is gezocht: ‘jeugddetentie’, ‘recidive’, ‘behande Groot-Brittannië en – in mindere mate – Nederland en ling’, ‘forensische zorg’, ‘adolescenten’, ‘resocialisatie’, Zuid-Europese landen.

‘persoonlijke ontwikkeling’, ‘verlenging’, ‘detentieduur’,

‘effecten’ en ‘neveneffecten’.

Figuur 1 – Selectieproces van geïnventariseerde literatuur

Geïnventariseerde documenten Niet relevant op basis titel

(n=1.782) (n=1.605)

Abstract en/of volledige tekst bekeken Niet geïncludeerd (n=162) vanwege:

(n=177) • Een ander doel of focus van

de studie;

  • • 
    Methodologische beperkingen

Opbrengst sneeuwballen in opzet en/of uitvoering;

(n=7) • Ontbreken heldere inclusiecriteria.

Documenten ministerie Justitie en Veiligheid (n=3)

Totaal aantal relevante documenten (n=25)

Kanttekeningen bij bevindingen hersenen heeft niet alleen in Nederland maar ook in het In deze notitie wordt een beeld gegeven van de belangbuitenland tot beleidswijzigingen geleid. In Nederland rijkste bevindingen uit de 25 geïnventariseerde onderis het adolescentenstrafrecht ingevoerd en in het buitenzoeken. Bevindingen zijn om uiteenlopende redenen land, waaronder in Amerika, is de leeftijd waarop jononderling niet vergelijkbaar (zie ook Lambie & Randell, geren als volwassene kunnen worden berecht verhoogd. 2013). De belangrijkste redenen daarvoor zijn: Vooralsnog is de leeftijdsgrens van achttien jaar echter

ƒ de periode waarover recidive (als effectmaat) is sterk aanwezig in beleids- en wetenschappelijk onderonderzocht loopt in de studies sterk uiteen, van enkezoek. Een gevolg is dat onderzoek zich focust op minle maanden tot enkele jaren; derjarigen (<18 jaar) aan de ene kant of op volwassenen

  • – 
    als een ongedifferentieerde groep waarin geen verdere

ƒ de gehanteerde definitie van recidive verschilt, van uitsplitsingen worden gemaakt – aan de andere kant. uiteenlopend het opnieuw worden aangehouden door Nederland heeft één Rijks Justitiële Jeugdde politie tot het opnieuw in (jeugd)detentie belanden; inrichting (JJI) met drie locaties en vier particuliere JJI’s.

ƒ binnen recidive wordt soms wel en soms geen onder Hier verblijven dagelijks circa 500 jeugdigen, waarvan scheid gemaakt in de mate en frequentie van recidive; de overgrote meerderheid van het mannelijk geslacht is.

ƒ onderzoeksgroepen verschillen in leeftijdsrange, het De verblijfduur varieert van twee dagen tot meer dan type delicten waarvan zij verdacht worden en het een jaar, en bedraagt gemiddeld circa twee maanden. 1 aantal eerdere delicten dat zij hebben gepleegd (first De afgelopen jaren worden taak- en alternatieve straffen offenders versus repeat offenders). verhoudingsgewijs vaker opgelegd dan jeugddetentie. 2

De parallelle sterke daling van de geregistreerde en de

Aanvullend speelt mee dat de context van detentie tussen zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit suggereert dat een landen sterk verschilt. Het detentieklimaat in Nederland punitieve aanpak in de regel niet tot een daling van de is bijvoorbeeld aanmerkelijk milder ten opzichte van de (jeugd)criminaliteit leidt (zie ook box 1). 3

Verenigde Staten, waar veel van de gevonden onderzoeken hebben plaatsgevonden. Daarnaast lopen de

beoogde doelen van detentie uiteen. In Nederland staat Box 1 – Cijfers in Nederland op een rij behandeling om het risico op recidive te verminderen Het aantal geregistreerde jeugdige verdachten loopt centraal, terwijl in Duitsland de nadruk ligt op onderal circa een decennium sterk terug. Tussen 2008 en wijs. Bovendien zijn er tal van factoren die van invloed 2015 is bijvoorbeeld sprake van een daling van 48 kunnen zijn op de ontwikkeling van een jeugdige na procent van het aantal minderjarige verdachten. detentie, waaronder de aard, duur en intensiteit van Daarnaast loopt het aantal jeugdige verdachten tusnazorg (zie bijvoorbeeld James et al., 2013). Het voorsen de 18 en 24 jaar in deze periode met iets meer dan gaande betekent dat het effect van jeugddetentie – net een derde sterk terug (Van Ham et al., 2018). De daling als het effect van andere interventies binnen het jeugdvan het aantal jeugdige verdachten heeft geleid tot strafecht (zie Evans-Chase & Zhou, 2014) – op zicheen daling van de instroom in JJI’s. Daarnaast wordt zelf feitelijk niet te isoleren valt. Een implicatie is dat vaker voor een andere interventie gekozen en worbevindingen van de geïnventariseerde onderzoeken en den jongeren met een civiele titel niet langer in een de daaruit voortkomende conclusies als richtinggevend JJI geplaatst, maar bijvoorbeeld in de gesloten jeugdmoeten worden bezien. zorg. Deze ontwikkelingen hebben een daling van

de maximale capaciteit van JJI’s tot gevolg gehad. In

Bevindingen 2017 bedraagt de maximale capaciteit (circa 500) nog

ongeveer een kwart van de maximale capaciteit in

Bedoelde en onbedoelde effecten van detentie voor 2008. Dit betekent dat jeugddetentie slechts een, qua jeugdigen en adolescenten grootte, zeer selecte dadergroep betreft. Plaatsing in

De strafrechtelijke meerderjarigheid wordt in veel landen een JJI is niet alleen gericht op bestraffing. Door te bereikt op het moment dat jongeren 18 jaar oud worden. werken aan criminogene factoren wordt ook gericht

Recente inzichten aangaande de volwassenheid van de ingezet op resocialisatie (DJI, 2016).

  • 2. 
    Gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek: ‘Opgelegde straffen en maatregelen’, te raadplegen via statline.cbs.nl.
  • 3. 
    Hoewel in het verleden wel is beargumenteerd dat het vastzetten van een kleine groep zeer actieve veelplegers een daling van de criminaliteit zou kunnen bewerkstelligen (zie Vollaard, 2010).

    In de door ons bestudeerde onderzoeken geldt alleen (zie Wartna, Alberda & Verweij, 2013), past in de recidive als een veelgebruikte maat om de effecten van lijn van voornoemde bevindingen. jeugddetentie in beeld te brengen. Onderzoek onder De transitie van jongere naar volwassene wordt jeugdige daders van een levensdelict laat zien dat vrijgekenmerkt door tal van life events waarvan wordt verheidsbeneming tot een lagere recidive kan leiden ondersteld dat deze samenhangen met de verdere levens(Caudill & Trulson, 2016; Trulson & Caudil, 2017). loop. Veranderingen op het gebied van gezin, sociale Verder suggereert onderzoek onder jongeren van zesrelaties, opleiding en werk kunnen vanuit dit perspectief tien en zeventien jaar die veroordeeld werden voor een gezien leiden tot zowel positieve als negatieve wendindrugsdelict een verband tussen vrijheidsbeneming en gen. Onderzoek suggereert dat jeugddetentie een sterke een lagere recidivekans (Loeffler & Grunwald, 2015). 4 invloed kan hebben op het welzijn van jeugdigen, waar De bevindingen van deze onderzoeken staan echter in door de transitie naar volwassen rollen wordt bemoeischril contrast met ander onderzoek naar de invloed van lijkt (Abram et al., 2017; Teplin et al., 2015). 6 Een van detentie op recidive. 5 Empirische onderzoeken onder de gevonden mechanismen is de negatieve gevolgen van verschillende groepen jongeren (Abram et al., 2017; vrijheidsbeneming voor het sociale netwerk van jeugdi Acton, 2015; Argus, 2014; Aizer & Doyle, 2013; Bears gen. Jeugdigen in detentie ondervinden namelijk een ver Augustyn & McGloin, 2017; Hillier & Mews, 2018; minderde band met volwassenen en blijken het contact Ryan, Abrams & Huang, 2014) illustreren dat jongeren met vrienden sneller te verliezen (Lambie & Randell, die een vrijheidsbenemende straf hebben ondergaan een 2013). De verminderde binding met de samenleving (zie hogere kans op recidive hebben. Onderzoek van Ogle & Menon & Cheung, 2018) komt ook tot uiting op het vlak Turanovic (2016) suggereert dat dit ook geldt voor een van opleiding en – op de langere termijn – het vlak van relatief kortdurende preventieve hechtenis (maximaal 72 werk. Jongeren die in jeugddetentie hebben gezeten in uur) in aanloop naar een rechtszitting. het algemeen en jongeren die vast hebben gezeten van

    Verschillende onderzoeken hebben nadere aanwege een relatief licht delict in het bijzonder, behalen dacht besteed aan het verband tussen vrijheidsbeneming minder vaak een startkwalificatie en genieten gemiddeld en hogere recidive. Reviews van de literatuur laten zien genomen minder lang onderwijs (Aizer & Doyle, 2013; dat demografische factoren zoals leeftijd en etniciteit Basto-Pereira, Ribeiro & Maia, 2017; Bears Augustyn & en het psychosociaal welzijn van personen invloed heb McGloin, 2017; Brown, 2015; Kirk & Sampson, 2013). ben op het effect en de gevolgen van detentie (Lambie Hun minimale werkervaring – en mogelijk ook het stig& Randell, 2013; James et al., 2013). Recenter empirisch ma dat samengaat met vrijheidsbenemende maatregelen onderzoek bevestigt dit. Zo blijkt dat meisjes op de lange (zie Taylor, 2013) – beïnvloedt bovendien hun kans op termijn (12 jaar) minder recidiveren dan jongens en dat werk (Baert & Verhofstadt, 2013; Shannon, 2013). zij ook op andere vlakken (opleiding, werk en geestelijke Het behalen van een opleiding is voor jeugdigen met gezondheid) een beter vooruitzicht hebben. Verklaringen een laag recidiverisico een van de sterkste beschermende voor deze bevindingen worden gezocht in verschillen factoren om recidive te voorkomen. Daarnaast speelt tussen jongens en meisjes in disfuncties van het zenuwde sociale omgeving, en dan vooral een prosociale leefstelsel, temperament en hyperactiviteit (Abram et al., stijl, bij deze groep een belangrijke beschermende rol 2017). Tussen meisjes onderling blijken de gevolgen van in het voorkomen van recidive (Shepherd et al. 2016). detentie mede afhankelijk te zijn van eventueel aanwe Waar bindingen met de samenleving verstoord raken, zige trauma’s en samenhangende psychische en lichamebestaat het risico dat jongeren in jeugddetentie zich lijke gezondheidsproblemen (Day et al., 2014). Dichter tegen de maatschappij gaan afzetten. Bovendien leren bij huis constateren Villanueava & Cuervo (2018) dat zij andere delinquente leeftijdsgenoten kennen, wat de de mate van recidive verschilt tussen Spaanse jongeren kans op het zich aanmeten van een antisociale leefstijl die wel en die geen vrijheidsbenemende straf ondergaan, vergroot (Basto-Pereira, Ribeiro & Maia, 2017; Lambie waarbij eveneens hun psychosociaal welzijn van invloed & Randell, 2013; Menon & Cheung, 2018; Nivette et blijkt. Dat resocialisatie – gericht op behandeling en/ al., 2014). Deze mechanismen sluiten aan bij de eigen of begeleiding – meer effect sorteert dan afschrikking verwachtingen van jongeren die een vrijheidsstraf onder

  • 4. 
    Hierbij kan worden opgemerkt dat dit een onderzoek onder jongeren betrof die onder het volwassenenstrafrecht werden veroordeeld. 5. Hiermee zijn de bevindingen in lijn met onderzoeken die voor de door ons geselecteerde onderzoeksperiode zijn verschenen. Deze onderzoeken

suggereren dat vrijheidsbeneming geen of een negatieve invloed heeft (zie Gendreau et al, 1999; Killias et al.,, 2006; Nagin et al, 2009). 6. Hierbij geldt dat ook eerder onderzoek liet zien dat vrijheidsbenemende straffen negatieve gevolgen kunnen hebben voor de psychosociale ontwikkeling

van jeugdigen (Dimitrieva et al., 2012).

gaan. Jongeren met meer prosociale contacten verwach Het literatuuronderzoek laat zien dat vrijheidsbeneten namelijk minder vaak een terugval in delinquent mende straffen ook – of misschien juist in het bijzongedrag dan jongeren met meer antisociale contacten der – een negatieve impact kunnen hebben op jongeren (Davidson, 2015). met een relatief laag (recidive)risico. Gesuggereerd is

Resumerend laat onderzoek zien dat vrijheidsbedat de onbedoelde neveneffecten van detentie kunnen nemende straffen voor jeugdigen in de regel – bepaalde worden verergerd door de ontwikkelingsfase waarin de groepen uitgezonderd – niet leiden tot een lagere recidive. hersenen van jeugdigen zich in de adolescentie bevinden Bovendien kunnen vrijheidsbenemende straffen onbedoel(Abrams, 2013; Lambie & Randell, 2013). In lijn met de neveneffecten hebben, hoewel deze verschillen al naar de uitgangspunten van de levensloopcriminologie wordt gelang omstandigheden en individuele kenmerken van daarom verondersteld dat bij een klein deel van de jeugdjeugdige delinquenten. Deze neveneffecten kunnen (de delinquenten individuele problematiek ten grondslag ligt opbouw van) positieve en betekenisvolle relaties met volaan het criminele gedrag, maar dat bij de meeste jongewassenen en leeftijdsgenoten schaden en het maatschapren ingezet moet worden op het versterken van bescherpelijk perspectief beperken. Omdat dit randvoorwaarden mende en welzijnsfactoren (Shepherd et al., 2016). Dit zijn voor een prosociale ontwikkeling, betekent dit dat de sluit aan bij op individueel niveau gerichte verklarin(negatieve) impact van jeugddetentie groot kan zijn. gen, die Abram et al. (2017) onder andere geven voor

verschillen in recidive na een vrijheidsbenemende straf

Verklaringen voor de invloed van detentie op de onttussen jongens (hoger) en meisjes (lager) en bevindingen wikkeling van jeugdigen die suggereren dat vooral hoog-risico daders recidiveren

Historisch bezien zijn er twee zienswijzen op het omgaan (Villanueava, Jara & García-Gomis, 2014). met delinquente jeugdigen. Dit zijn rehabilitatie (het Met name de impact van detentie op (de opbouw welzijnsmodel) en bestraffing (het punitieve model). De van) positieve en betekenisvolle relaties met volwassenen bevindingen uit de literatuur, zoals hiervoor beschreven, en leeftijdsgenoten en het maatschappelijk perspectief laten zien dat een strikt punitief uitgangspunt niet leidt worden in verband gebracht met een hogere recidivetot een daling van de recidive en verschillende onbedoelkans na jeugddetentie. Deze mechanismen sluiten aan de neveneffecten kan hebben. In de gevonden literatuur bij de sociale bindingstheorie van Hirschi (1969). Binnen worden verschillende theoretische inzichten aangehaald deze theorie wordt verondersteld dat sterke bindingen om deze bevindingen te duiden. Deze worden hierna de kans op delinquent gedrag verkleinen en zwakke of kort uiteengezet. afwezige bindingen de kans daarop juist doen toene

De pubertijd is een periode waarin experimentemen. Verondersteld wordt dat een afname van sociale ren centraal staat. Risicovol en delinquent gedrag is dan bindingen ertoe leidt dat personen minder gehecht zijn ook onlosmakelijk verbonden met deze leeftijdsfase, die aan de maatschappij, meer tijd aan antisociaal gedrag begint vanaf circa twaalf jaar en ook wel de adolescentie kunnen besteden en relatief minder te verliezen hebben genoemd wordt. Een groot deel van de jongeren stopt na dan personen met sterke bindingen. In het algemeen kan het 20 ste levensjaar met dergelijk gedrag. Binnen de cridit verklaren waarom resocialisatie meer effect sorteert minologie wordt deze grote groep jeugdige daders aangedan vrijheidsbenemende straffen (zie Wartna, Alberda & duid als adolescentie-gelimiteerde dader. Het gaat binnen Verweij, 2013). deze groep veelal om relatief lichte delicten, waarbij De afname van bindingen met familie en vriende context leidend is voor het plaatsvinden daarvan. den kan er toe leiden dat personen zich in steeds min Groepsdruk, een behoefte aan betekenisvolle relaties dere mate identificeren met de maatschappij, en zich met leeftijdsgenoten en een behoefte aan erkenning zijn hier tegen afzetten. Enerzijds is hier sprake van een vervoorbeelden van mechanismen die delictgedrag kunnen zwakking van bestaande bindingen. Anderzijds kan de beïnvloeden. Ook het nog niet kunnen overzien van de invloed van jeugddetentie op het ontwikkelen van een consequenties van het eigen gedrag speelt mogelijk een antisociale levensstijl worden geplaatst binnen de conrol. Voor een kleine groep jeugdige daders is dit anders, text van peer contagion theory (zie Lambie & Randell, waarbij individuele problematiek en het onvermogen 2013). In dit licht bezien nemen jongeren antisociale van de omgeving om daar adequaat mee om te gaan ten normen en gedrag over van delinquente leeftijdsgenoten. grondslag liggen aan doorgaans ernstiger delictgedrag. Het kan daarbij gaan om een grote verscheidenheid aan Deze levenslooppersistente daders komen van kinds af problematische gedragingen, waaronder agressie, pesaan in aanraking met de politie en andere instanties en ten, drugsgebruik en ander grensoverschrijdend gedrag. lopen het risico om ook ruim in de volwassenheid nog Beïnvloeding vindt daarbij niet zozeer bewust plaats, (ernstige) delicten te plegen (Moffitt, 1993, 1997). maar ontstaat meer in de vorm van een natuurlijk proces waarbij ongeschreven normen en gedrag worden overgemaken met het feit dat effecten niet eenduidig kunnen nomen teneinde vriendschappen te sluiten of (binnen een worden vastgesteld vanwege methodologische beperkingroep) te worden geaccepteerd (zie ook Utah Criminal gen. Idealiter zou, om effecten vast te kunnen stellen, Justice Center, 2010; Dishion & Tipsord, 2011). immers moeten worden besloten om een op achter Hiermee is sprake van aansluiting bij het uitgangspunt grond- en delictkenmerken gematchte groep jeugdigen van sociale normalisatie binnen de sociale leertheorie. een detentie van verschillende duur te laten ondergaan. Dit uitgangspunt stelt dat jongeren niet zozeer gedeelde Redenerend vanuit het beginsel dat gelijke zaken gelijk interesses hebben met delinquente leeftijdsgenoten, maar behandeld worden volgt dat ongelijke zaken ongelijk dat normen en gedragingen worden overgenomen om behandeld worden. Met andere woorden: de variabiongelijkheden tussen zichzelf en andere jongeren te eliliteit in dadergroepen, hun achtergrondkenmerken en mineren (Bandura, 1977). bijbehorende sancties is veelal te groot om uitspraken

Resumerend kan op basis van de genoemde thete kunnen doen over de effecten van een verlenging van orieën invloed worden uitgeoefend op de recidivekans de detentieduur. In dat licht beschouwd is het dan ook vanuit het rehabilitatieperspectief. Dit kan ten eerste onduidelijk welke reden(en) ten grondslag liggen aan de worden gedaan door binnen de context van jeugddetenlagere recidive van jeugdigen die langer dan een jaar in tie aandacht te besteden aan individuele problematiek een JJI verblijven (zie DJI, 2017). Dit geldt des te meer die ten grondslag ligt aan delictgedrag. Ten tweede kan wanneer in ogenschouw genomen wordt dat de kans op aandacht worden besteed aan het waarborgen en, waar recidive onder Nederlandse dadergroepen niet afneemt nodig, versterken van bindingen van gedetineerde jeugnaarmate de straf zwaarder wordt (Wartna et al., 2014). digen met de maatschappij. Tot slot kan invloed worden

uitgeoefend door en een cultuur te bewaken waarin pro Detentieduur in het buitenland

sociaal gedrag – tussen jeugdige gedetineerden en tussen De duur van jeugddetentie in Nederland is afhankelijk jeugdige gedetineerden en begeleiders – de norm is. van de leeftijd en bedraagt maximaal twee jaar. Onder

andere in Amerika, Canada, Duitsland en Groot

Jeugddetentie, strafdoelen en verlenging van de Brittannië kunnen jeugdigen langere gevangenisstraffen detentieduur dan in Nederland opgelegd krijgen. Het primaire straf

Binnen het strafrecht kunnen verschillende doelen wordoel bij jeugddelinquentie, zowel in Nederland als in het den onderscheiden, namelijk genoegdoening, vergelding, buitenland, is echter (her)opvoeding. In Duitsland is preventie en (her)opvoeding (zie eerder). Aan de vraag in bijvoorbeeld vooral aandacht voor alternatieve afdoeninhoeverre met jeugddetentie aan het strafdoel van genoeggen en pedagogische interventies. Hoewel in Duitsland doening tegemoetgekomen wordt, is in de gevonden stuverhoudingsgewijs zwaardere maximumstraffen gelden, dies geen aandacht besteed. In meer algemene zin kan wordt derhalve de nadruk gelegd op andere dan vrijwel worden gewezen op het feit dat Nederlandse burgers heidsbenemende straffen (RSJ, 2017). Tevens van belang het strafklimaat veelal te mild vinden. Tegelijkertijd is dat aan het opleggen van detentie aan minderjarigen blijkt dat zij, wanneer ze over dezelfde informatie en de maximale duur daarvan wel voorwaarden gebonbeschikken als rechters, hetzelfde of milder straffen (Van den zijn. In Canada en Groot-Brittannië speelt bijvoorder Maden, Malsch & De Keijser, 2017). Aangezien beeld niet alleen de leeftijd maar ook de ernst van het onderzoeken zich vrijwel uitsluitend richten op de effecgepleegde delict mee, waaronder (poging tot) moord of ten van vrijheidsbeneming op recidive, kan met name doodslag en bepaalde zedendelicten. Hoewel in Amerika een uitspraak worden gedaan over het strafdoel van spein het begin van deze eeuw de drempel om jongeren ciale preventie. Het beschreven onderzoek laat zien dat onder het volwassenenstrafrecht te veroordelen werd vervrijheidsbeneming in de regel niet tot een daling van laagd, is deze in sommige staten recentelijk verhoogd. de recidive leidt, en daarmee dat de speciale preventieve Dit is gedaan door de minimumleeftijd van jongeren die werking van deze hoofdstraf beperkt is. Dit suggereert hiervoor in aanmerking komen aan te passen van zestien dat vrijheidsbeneming als een ultimum remedium moet naar zeventien jaar (zie Loeffler & Grunwald, 2015). worden gezien. Het investeren op protectieve factoren Bovendien is ook in Amerika steeds meer aandacht die binding aan de maatschappij kunnen bewerkstelligen voor resocialisatie en alternatieve afdoeningen, ook voor en bijdragen aan het psychosociaal welzijn van jongeren hoog-risico daders (Trulson et al., 2016). heeft derhalve de voorkeur. Dit sluit aan bij het pedago In de geïnventariseerde literatuur wordt niet gisch doel van het strafrecht (zie Shepherd et al., 2016). nadrukkelijk stilgestaan bij de visie op de mogelijkheid

Onderzoek naar de effecten van een verlenging om jongeren – onder voorwaarden – langer te kunnen van de detentieduur is er vrijwel niet. Dit heeft mede te straffen en de voor- en nadelen die daarmee geaccepteerd worden. Bovendien lijkt in de gevonden literatuur JJI’s en de parallelle daling van de geregistreerde en zelfniet zozeer sprake van grote verschillen in de visie op gerapporteerde jeugdcriminaliteit lijken daarmee in lijn het aanpakken van jeugdcriminaliteit, maar eerder van met de literatuur, waarin nadrukkelijk op het belang van accentverschillen in het bewerkstelligen van resocialisaresocialisatie gewezen wordt. tie en het voorkomen van recidive.

7 Onderzoek naar de effecten van een verlenging van de detentieduur is er niet. Hoewel het in het bui

Concluderende beschouwing tenland mogelijk is om jeugdige daders langer hun vrij

In deze notitie is aandacht besteed aan de bedoelde en heid te benemen, is dit aan randvoorwaarden ten aanzien onbedoelde effecten van jeugddetentie, hoe deze effecten van leeftijd en het gepleegde delict gebonden. Bovendien zich verhouden tot de strafdoelen binnen het Nederlands ligt ook daar (steeds meer) de nadruk op resocialisatie strafrecht en de effecten die kunnen worden verwacht van jeugdige delinquenten, om te voorkomen dat de binvan een verlenging van de detentieduur. Dit is gedaan ding van jongeren met de samenleving verzwakt en hun door het inventariseren van wetenschappelijke literamaatschappelijk perspectief afneemt.

tuur die de afgelopen vijf jaar is gepubliceerd. De focus

lag daarbij op artikelen gepubliceerd in peer-reviewed Box 2 - Hoofdbevindingen samengevat tijdschriften en rapporten van kennisinstituten (onder Onderzoek naar de effecten van jeugddetentie bezoeksbureaus en universiteiten). Omdat effecten niet te perkt zich grotendeels tot effecten op de recidive isoleren zijn, gelden de bevindingen als richtinggevend. (speciale preventie) en niet op andere strafdoelen.

Een eerste bevinding van het onderzoek is dat Het aantal uitgevoerde onderzoeken is beperkt. Door het aantal onderzoeken naar de bedoelde en onbedoelde verschillen in uitvoering en opzet zijn bevindingen effecten van jeugddetentie beperkt is. Bovendien besterichtinggevend en niet onderling vergelijkbaar.

den deze onderzoeken – vanuit de vraag wat ‘beter’ is:

rehabilitatie of straffen – met name aandacht aan de Vrijheidsbeneming kan bij uitzondering – namelijk bij recidive. Dit sluit aan bij het strafdoel van (speciale) prerelatief zware dadergroepen – tot een daling van de ventie. Tegelijkertijd heeft deze focus als consequentie recidive leiden. Onderzoek naar de effecten van een dat er geen aandacht besteed wordt aan de effecten van verlenging van de detentieduur is niet gevonden.

jeugddetentie op andere strafdoelen zoals genoegdoe Vrijheidsbeneming heeft verschillende negatieve gening en vergelding. Kortom: de aanwezige kennis is relavolgen ten opzichte van alternatieve afdoeningen. tief beperkt. Een tweede bevinding is dat jeugddetentie De belangrijkste onbedoelde neveneffecten kunnen het strafdoel van speciale preventie overwegend voorbijonder bindingen met de samenleving worden geschiet. Jeugddetentie leidt in de regel niet tot een lagere schaard (sociale relaties, opleiding, werk).

recidive ten opzichte van andere, alternatieve interven Hoewel in het buitenland in specifieke gevallen strenties. Een uitzondering daarop wordt mogelijk gevormd ger kan worden gestraft, ligt ook daar de nadruk op door jeugdige daders die een levensdelict hebben resocialisatie van jeugdige delinquenten.

gepleegd. De daling van de capaciteit in de Nederlandse

  • 7. 
    Een duiding van deze accentverschillen vergt een andere onderzoeksopzet, waarin niet zozeer wetenschappelijke literatuur maar grijze documentatie (met betrekking tot Nederland en het buitenland) wordt geanalyseerd.

Colofon

In opdracht van Het ministerie van Justitie & Veiligheid (minister voor Rechtsbescherming)

Met dank aan André van der Laan en Jaap de Waard

Met medewerking van Sylvia Dickie

Opmaak Marcel Grotens

Tom van Ham en Henk Ferwerda

Het nut van vasthouden

Literatuuronderzoek naar de effecten van detentie op jongeren en adolescenten

© 2018 Bureau Beke

Geraadpleegde bronnen

Abram, K.M. et al. (2017). Beyond detention: A 12-year longitudinal study of positive outcomes in delinquent youth. JAMA Pediatrics, 171(2): 123-132.

Abrams, L.S. (2013). Juvenile justice at a crossroads: Science, evidence, and twenty-first century reform. Social Science Review, 87: 725-752.

Acton, D. (2015). The impact of detention on juvenile recidivism in Montana: is the impact of detention influenced by other factors? Montana: Universiteit van Montana.

Aizer, A. & J.J. Doyle Jr. (2013). Juvenile incarceration, human capital and future crime: evidence from randomly-assigned judges. Cambridge, MA: National Bureau of Economic Research.

Argus, J.A. (2014). Predispositional incarceration and recidivism in male youthful offenders: a multivariate predictive archival approach. Proquest LLC.

Baert, S. & E. Verhofstadt (2013). Labour market discrimination against former juvenile delinquents: Evidence from a field experiment. Gent: Universiteit Gent.

Bandura, A. (1977). Social learning theory. Englewood Cliffs, N.J.: Prentice-Hall.

Basto-Pereira, M., S. Ribeiro & A. Maia (2017). Needs and achievements of the juvenile justice system: Insights from two empirical studies with Portuguese young adults. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 62(7): 1-19.

Bears Augustyn, M. & J.M. McGloin (2017). Revisiting juvenile waiver: integrating the incapacitation experience. Criminology, DOI: 10.1111/1745-9125.12165.

Caudill, J. & C. Trulson (2016). The hazards of premature release: recidivism outcomes of blended sentenced juvenile homicide offenders. Journal of Criminal Justice, 46(September): 219-227.

Davidson, L.A. (2015). Impact of incarcerated youth’s social relationships on institutional misconduct and self-efficacy to desist from crime post-detention. Reno, NE: Universiteit van Nevada.

Day, J.C., M.A. Zahn & L.P. Tichavsky (2014). What works for whom? The effects of gender responsive programming on girls and boys in secure detention. Journal of Research in Crime and Delinquency, DOI: 10.1177/0022427814538033.

Dienst Justitiele Inrichtingen (DJI) (2016). Informatieblad. Ten uitvoerlegging van een straf of maatregel in een Justitiële Jeugdinrichting. Ministerie van Justitie en Veiligheid: Den Haag. Te raadplegen via www.dji.nl

Dienst Justitiele Inrichtingen (DJI) (2017). Justitiele Jeugdinrichtingen. Ministerie van Justitie en Veiligheid: Den Haag. Te raadplegen via www.dji.nl.

Dmitrieva, J., K.C. Monahan, E. Cauffman & L. Steinberg (2012). Arrested development: The effects of incarceration on the development of psychosocial maturity. Multilevel Approaches Toward Understanding Antisocial Behavior: Current Research and Future Directions, 24(3): 1073-1090.

Dishion, T.J. & J.M. Tipsord (2011). Peer contagion in child and adolescent social and emotional development. Annual Review of Psychology, 62: 189-214.

Donker, A., E. Kleemans, P. van der Laan & P. Nieuwbeerta (2004). Ontwikkelings- en levensloopcriminologie in vogelvlucht. Tijdschrift voor Criminologie, 46(4):322-329.

Evans-Chase, M. & H. Zhou (2014). A systematic review of the juvenile justice intervention literature. What it can (and cannot) tell us about what works with delinquent youth. Crime & Delinquency, 60(3): 451-470.

Gendreau, P., et al. (1999). The effects of prison sentences on recidivism. Ottawa: Public Works and Government Services Canada.

Ham, T. van, E. Bervoets, L. Scholten & H. Ferwerda (2018). Realiteit of registratie-effect. De invloed van registratieeffecten op de daling van de geregistreerde jeugdcriminaliteit. Arnhem/Amersfoort: Bureau Beke/Bureau Bervoets.

Hillier, J. & A. Mews (2018). Do offender characteristics affect the impact of short custodial sentences and court orders on reoffending? Ministry of Justice.

Hirschi, T. (1969). Causes of delinquency. Berkely, LA: University of California Press.

James, C. et al. (2013). Aftercare programs for reducing recidivism among juvenile and young adult offenders: A meta-analytic review. Clinical Psychology Review, 33: 263-274.

Killias, M., et al. (2006). The effects of custodial vs. non-custodial sentences on re-offending: A systematic review of the state of knowledge. The Campbell Collaboration. DOI 10.4073/csr.2006.13.

Kirk, D.S. & R.J. Sampson (2013). Juvenile arrest and collateral educational damage in the transition to adulthood. Sociology of Education, 86: 36-61.

Lambie, I. & I. Randell (2013). The impact of incarceration on juvenile offenders. Clinical Psychology Review, 33: 448-459.

Loeffler, C.E. & B. Grunwald (2015). Processed as an adult: A regression discontinuity estimate of the crime effects of charging non-transfer juveniles as adults. Journal of Research in Crime and Delinquency, 52: 890–922.

Maden, M. van der, M. Malsch & J. de Keijser (2017). De invloed van opleiding en informatie. Waarom wil de burger toch steeds dat rechters strenger straffen? Trema, mei: 180-183.

Menon, S.E. & M. Cheung (2018). Desistance-focused treatment and asset-based programming for juvenile offender reintegration: A review of research evidence. Child and Adolescent Social Work Journal, DOI:10.1007/s10560-018-0542-8.

Nagin, D.S., et al. (2009). Imprisonment and reoffending. Crime and Justice: A Review of Research, 38: 115-200.

Nivette, A.E., M. Eisner, T. Malti & D. Ribeaud (2014). The social and developmental antecedents of legal cynicism. Journal of Research in Crime and Delinquency, 52: 270-98.

Ogle, M.R. & J.J. Turanovic (2016). Is getting tough with low-risk kids a good idea? The effect of failure to appear detention stays on juvenile recidivism. Criminal Justice Policy Review, DOI: 10.1177/0887403416682299.

Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) (2017). Verhoging strafrechtelijke minimumleeftijd in context. Advies over verhoging van de strafrechtelijke minimumleeftijd en het belang van goede jeugdhulp. Den Haag: RSJ.

Ryan, J.P., L.S. Abrams & H. Huang (2014). First-time violent juvenile offenders: Probation, placement, and recidivism. Social Research, DOI: 10.1093/swr/svu004.

Shannon, C.R. (2013). Juvenile incarceration and reentry: A photovoice study. El Paso, TX: LFB Scholarly Publishing LLC.

Shepherd, S.M., S. Luebbers & J.R.P. Ogloff (2016). The role of protective factors and the relationship with recidivism for high-risk young people in detention. Criminal Justice and Behavior, 43(7): 863-878.

Taylor, M. (2015). Juvenile transfers to adult court: an examination of the long-term outcomes of transferred and non-transferred juveniles. Juvenile and Family Court Journal 66, No. 4(Fall): 29-47.

Teplin, L.A., L.J. Welty, K.M. Abram, M.K. Dulcan, J.J. Washburn, K. McCoy & M.L. Stokes (2015). Psychiatric disorders in youth after detention. Washington, DC: U.S. Department of Justice.

Trulson, C.R., D.R. Haerle, J.W. Caudill & M. DeLisi (2016). Lost causes: Blended sentencing, second chances, and the Texas youth commission. Austin: University of Texas.

Press. Trulson, C. & J. Caudill (2017). Juvenile homicide offender recidivism. Journal of Criminal Psychology, 7(2): 93-104.

Utah Criminal Justice Center (2010). Peer contagion: effects of mixing high and low risk level juveniles.

Villanueva, L., P. Jara, & A. García-Gomis (2014). Effect of victim-offender mediation versus dispositions on youth recidivism: The role of risk level. Journal of Forensic Psychology Practice, 14: 302-316.

Villanueva, L. & K. Cuervo (2018). The impact of juvenile educational measures, confinement centers, and probation on adult recidivism. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, DOI: 10.1177/0306624X18758900.

Vollaard, B. (2010). Het effect van langdurige opsluiting van veelplegers op de maatschappelijke veiligheid. Lessen van een natuurlijk experiment in twaalf stedelijke gebieden. Tilburg: Universiteit Tilburg.

Wartna, B.S.J., D.L. Alberda & S. Verweij (2013). Wat werkt in Nederland en wat niet? Een meta-analyse van Nederlands recidiveonderzoek naar de effecten van strafrechtelijke interventies. Den Haag: WODC.

Wartna, B.S.J. et al. (2014). Terugval in recidive. Exploratie van de daling in de recidivecijfers van jeugdigen en ex-gedetineerden bestraft in de periode 2002-2010. Den Haag: WODC.

3.

Hoofddocument

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.