Brief regering; Reactie op het verzoek van het lid Bergkamp over het bericht ‘Nederlandse instanties onzorgvuldig na indienen rechtshulpverzoek aan Thailand’ - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 97 toegevoegd aan wetsvoorstel 35000 VI - Vaststelling begroting Justitie en Veiligheid 2019 i en dossier 35000 VI - Vaststelling begroting Justitie en Veiligheid 2019.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019; Brief regering; Reactie op het verzoek van het lid Bergkamp, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 12 maart 2019, over het bericht ‘Nederlandse instanties onzorgvuldig na indienen rechtshulpverzoek aan Thailand’ |
---|---|
Documentdatum | 15-03-2019 |
Publicatiedatum | 19-03-2019 |
Nummer | KST35000VI97 |
Kenmerk | 35000 VI, nr. 97 |
Commissie(s) | Justitie en Veiligheid (JV) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-
2019
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 15 maart 2019
Op maandag 11 maart jl. publiceerde de Nationale ombudsman zijn rapport 2019/014, getiteld «Een onderzoek naar het handelen van het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie na het uitbrengen van een rechtshulpverzoek aan Thailand». In de regeling van werkzaamheden van 12 maart jl. is door het lid Bergkamp (D66) verzocht om een schriftelijke reactie op dit rapport (Handelingen II 2018/19, nr. 61).
Ik heb kennisgenomen van de inhoud van dit rapport en de conclusies die de Nationale ombudsman daarin trekt. De Nationale ombudsman heeft mij bij het aanbieden van zijn rapport uitgenodigd om samen met de voorzitter van het College van procureurs-generaal over de inhoud ervan van gedachten te wisselen. Vanzelfsprekend ga ik op die uitnodiging in.
Het past mij niet uw Kamer een inhoudelijke reactie op het rapport te sturen voordat ik, samen met de voorzitter van het College van procureurs-generaal, het gesprek met de Nationale ombudsman heb gevoerd. Dit gesprek is gepland op donderdag 21 maart aanstaande, mijn inhoudelijke reactie op het rapport ontvangt u op korte termijn nadat dit gesprek heeft plaatsgevonden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
kst-35000-VI-97 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 000 VI, nr. 97