Motie Van Raan over het PBL faciliteren met beleidsinstrumenten - Voorstel van wet van de leden Klaver, Asscher, Beckerman, Jetten, Dik-Faber, Yesilgöz-Zegerius, Agnes Mulder en Geleijnse houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet) - Hoofdinhoud

Deze motie i is onder nr. 60 toegevoegd aan wetsvoorstel 34534 - Initiatiefvoorstel Klimaatwet i.

Officiële titel	Voorstel van wet van de leden Klaver, Asscher, Beckerman, Jetten, Dik-Faber, Yesilgöz-Zegerius, Agnes Mulder en Geleijnse houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet); Motie; Motie van het lid Van Raan over het PBL faciliteren met beleidsinstrumenten
Document­datum	19-12-2018
Publicatie­datum	20-12-2018
Nummer	KST3453460
Kenmerk	34534, nr. 60
Externe link	origineel bericht
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-

2019

34 534

Voorstel van wet van de leden Klaver, Asscher, Beckerman, Jetten, Dik-Faber, Yesilgöz-Zegerius, Agnes Mulder en Geleijnse houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet)

Nr. 60

MOTIE VAN HET LID VAN RAAN

Voorgesteld 19 december 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechter de Staat heeft opgedragen om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met minimaal 25% te verminderen ten opzichte van 1990;

constaterende dat, zonder extra maatregelen, Nederland niet zal voldoen aan deze door de rechter bevestigde minimale doelstelling;

constaterende dat het PBL de CO₂-besparing van het energieakkoord niet kon doorrekenen vanwege het ontbreken van de juiste beleidsinstrumenten;

verzoekt de regering, het PBL te faciliteren door de juiste beleidsinstrumenten ter beschikking te stellen en daarmee het uitvoeren van het vonnis in de klimaatzaak van Urgenda mede mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Raan

kst-34534-60 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2018

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 34 534, nr. 60