Een reus waar Nederland tegenaan kon leunen

Met dank overgenomen van L.F. (Lodewijk) Asscher i, gepubliceerd op zaterdag 27 oktober 2018.

Afscheidsdienst Wim Kok, 27 oktober 2018

“Zo. Hoe ga je het sociaal akkoord nu gebruiken?”

Meteen ter zake. Kopje lauwe koffie uit de thermos in zijn tuinkantoor. Een koekje.

“Of je het leuk vindt lijkt me niet de belangrijkste vraag. Wat kun je toevoegen?” Het was een beetje - of eigenlijk best heel - intimiderend als Wim Kok vond dat er iets moest gebeuren. Er zat iets vriendelijks ironisch in zijn oogopslag. Maar bepaald ook dwingend.

Als Wim Kok opendeed vroeg je je af hoe zo’n grote man überhaupt door die deur kon. Hij vouwde zich op, zette zich. Had alles gelezen en alles gevolgd.

Over debatten zei hij mild ironisch: mensen op mijn leeftijd hebben de tijd dat op televisie te volgen, waarna een scherpe analyse kwam. Wat betekent het voor de mensen waar wij voor opkomen? Wat staat de Partij van de Arbeid nu te doen?

Wim Kok was partijleider in ieder opzicht. Ook na zijn vertrek. Ik had in 2009 een klasje samengesteld met talenten uit de Amsterdamse politiek en had Wim Kok gevraagd te vertellen over leiderschap. Daar kwam hij, op de fiets. Op de gezichten van de receptionistes zag je de impact van deze doodnormale maar zo bijzondere man. Wim Kok is hier!

Binnen vertelde hij met humor, bescheiden en toch beslist over hoe moeilijk het is te weten of je het goede doet. Over wat de WAO-crisis voor hem had betekend, hoe hij ervan overtuigd was dat het partijcongres over die kwestie zijn afscheid zou zijn. Over werk als leidraad in zijn politieke leven. Wij zaten ademloos te luisteren.

Wim Kok maakte als partijleider de PvdA vertrouwd. Vertrouwd met de economie, vertrouwd als sociale regeringspartij, vertrouwd met Nederland. Omdat hij zelf belichaamde hoe essentieel het is voor anderen op te komen. Werk, werk, werk. Het motto van zijn eerste kabinet, de rode draad in zijn leven. Van zijn eerste stappen bij de vakbond tot aan het torentje. Meer nog dan zijn vermogen compromissen te sluiten is dat denk ik de reden dat hij uitgroeide tot premier van alle Nederlanders.

Ik ging bij hem langs na de nederlaag van 2017. Lood in mijn schoenen. Onze minister-president, de laatste die de PvdA de grootste partij van Nederland had gemaakt. Hoe zou hij reageren nu de vaas uit mijn handen kapot gevallen was? Ik trof een getormenteerde en onrustige Wim Kok. “Ik vraag me steeds af wat ik eraan heb bijgedragen dat dit heeft kunnen gebeuren.” Loyaal en betrokken bij het wel en wee van de partij. Nimmer een onaardig woord over een van zijn opvolgers of over de partij zelf. Omgekeerd gebeurde dat nog wel eens en dat raakte hem.

Een reus op wiens schouders wij konden staan, dat geldt voor Ad, Wouter, Job, Diederik en voor mij. Een reus waar Nederland tegenaan kon leunen. Dat gemis voelen we allemaal.

Wim Kok was een partij-man die heel goed begreep dat je uiteindelijk verschillen moet overbruggen. Ik was toevallig bij hem toen hij het nieuws kreeg van het overlijden van Ruud Lubbers en zag hoe aangedaan hij was. Aan zijn oog trok hun hele gezamenlijke geschiedenis voorbij van Wassenaar tot Lubbers 3.

De laatste keer dat ik hem zag was in de nazomer, bij hem in de tuin. Dinsdag 28 augustus. Zijn kleinzoon deed open, Rita was haar tentoonstelling aan het inpakken in Friesland. We zaten in de tuin en hadden het over Ajax. Even zag ik Wim Kok als opa. Licht geërgerd vertelde Wim dat hij de hele tijd in het ziekenhuis te horen kreeg “op uw leeftijd”. Opeens wordt dat overal bijgesleept.

Niet te lang. Gepraat moest er worden. Wat ik van plan was bij de algemene beschouwingen? En wat vond ik van de uitspraken van Stef Blok - ja ik heb deze zomer tot mijn ergernis alles kunnen volgen - ? En wat is het plan als de dividendbelasting niet wordt afgeschaft? Hoe zorgen we - let op dat we! - dat de veranderingen vanwege het klimaatbeleid door gewone mensen begrepen en gedragen worden? Wie heeft er nu geld voor zo’n dure ketel?

Het voelde als een examen. De vragen van Wim Kok. Ik ging er altijd weg met gloeiende wangen.

Het was laat geworden. Kleinzoon zou koken, ze gingen samen de wedstrijd kijken. Ik fietste weer van West naar Oost.

Voor mijn gevoel staat hij daar nog. De grote, vriendelijke reus. Te waken over zijn land en zijn partij. En fietsen wij verder, in zijn schaduw.