Brief regering; Kabinetsstandpunt overgangsregime voor het vrij verkeer van werknemers uit Kroatië - Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Deze brief is onder nr. 211 toegevoegd aan dossier 29407 - Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten; Brief regering; Kabinetsstandpunt overgangsregime voor het vrij verkeer van werknemers uit Kroatië
Document­datum 08-06-2018
Publicatie­datum 11-06-2018
Nummer KST29407211
Kenmerk 29407, nr. 211
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2018

Kroatië is op 1 juli 2013 toegetreden tot de Europese Unie. Het Toetredingsverdrag EU-Kroatië geeft lidstaten de mogelijkheid om maximaal zeven jaar (in fases van 2-3-2 jaar) gebruik te maken van een overgangsregime voor het vrij verkeer van werknemers. Zolang het overgangsregime van kracht is, is het voor werknemers uit Kroatië nodig om een tewerkstellingsvergunning aan te vragen.

Nederland heeft sinds 2013 gebruik gemaakt van het overgangsregime. Op 11 juni 2015 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit van het kabinet om gebruik te maken van de tweede fase van het overgangsregime gedurende 3 jaar.1 Dit regime is wederkerig. Kroatië past ook een overgangsregime toe op Nederlandse werknemers in Kroatië.

De tweede fase van de overgangstermijn eindigt op 30 juni 2018. Na deze fase geldt het vrij verkeer van werknemers, tenzij lidstaten aangeven dat zij de overgangsfase willen verlengen met maximaal 2 jaar. Een lidstaat die de overgangstermijn wil verlengen moet - conform het Toetredingsverdrag EU-Kroatië - de Europese Commissie uiterlijk 30 juni 2018 hiervan in kennis stellen en aantonen dat er sprake is van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of een dreiging daarvan indien het overgangsregime niet wordt verlengd.

De Europese Commissie heeft onlangs per brief2 aangegeven dat het onwaarschijnlijk is dat er in Nederland sprake zal zijn van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of een dreiging daarvan indien het overgangsregime met Kroatië wordt opgeheven. Volgens de Europese Commissie moet Nederland met cijfers en overtuigende argumenten aantonen dat sprake zal zijn van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of een dreiging daarvan als het overgangsregime niet wordt verlengd.

De Europese Commissie kan controleren of de beoordeling van Nederland ten aanzien van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt juist is. Indien de Europese Commissie vindt dat er geen sprake is van de genoemde ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of dreiging daarvan, kan zij een inbreukprocedure starten. Het zou dan immers een inbreuk zijn op het vrij verkeer van werknemers en het Toetredingsverdrag EU-Kroatië.

Indien Nederland de overgangstermijn verlengt, kan dit ook gevolgen hebben voor de nationale rechtspraak. De rechter kan in zaken over opgelegde boetes voor het ontbreken van tewerkstellingsvergunningen voor Kroatische werknemers toetsen of Nederland terecht gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot verlenging van het overgangsregime.3

In 2015 is het overgangsregime door alle lidstaten opgeheven, met uitzondering van Oostenrijk, Slovenië, het Verenigd Koninkrijk, Malta en Nederland. Enkel Oostenrijk en Slovenië hebben aangegeven het overgangsregime per 1 juli 2018 te willen verlengen, vanwege de culturele en geografische nabijheid.

Het kabinet zal het overgangsregime voor Kroatië niet verlengen. Het aantal Kroaten dat werkzaam is in Nederland is op dit moment beperkt. In 2017 hebben Nederlandse werkgevers 59 tewerkstellingsvergunningen voor Kroatische werknemers aangevraagd. Kroaten werken vooral in de bouw en in de techniek, sectoren waarin werkgevers momenteel moeite hebben om personeel te vinden. Het kabinet verwacht, op basis van de ervaringen van lidstaten die het overgangsregime in 2015 niet hebben verlengd, geen significante toename van de instroom van Kroatische werknemers bij het niet verlengen van het overgangsregime.

Bij de besluitvorming heeft het kabinet rekening gehouden met de actuele situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt en de te verwachten instroom van Kroatische werknemers in vergelijking met de situatie in 2012 toen de regering besloot tot verlenging van de derde fase van het overgangsregime voor Roemenië en Bulgarije. In 2011 waren er naar schatting 200.000 arbeidsmigranten uit de nieuwe lidstaten op de Nederlandse arbeidsmarkt. De economische crisis was nog gaande en de werkloosheid liep nog op. Momenteel is er sprake van een andere situatie. De Nederlandse economie groeit. De afgelopen jaren is de werkloosheid gedaald van 7,4% naar 4,1%.

Een internationaal gelijk speelveld blijft belangrijk om te voorkomen dat op arbeidsvoorwaarden wordt geconcurreerd tussen werknemers uit verschillende EU-lidstaten. Daarom heeft Nederland sinds 2013 afspraken gemaakt in een memorandum of understanding met Kroatië om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, onderbetaling en misbruik van werknemers tegen te gaan. Deze samenwerking verloopt goed. Daarnaast zijn er sinds 2015 aanzienlijke stappen gemaakt op dit terrein, zowel nationaal (Wet aanpak schijnconstructies, herziening Wet Minimumloon en Minimum Vakantiebijslag, aanpak uitzendbranche) als Europees (Handhavingsrichtlijn, de herziene detacheringsrichtlijn, het Europees Platform Zwart Werk).

Op grond van de huidige situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt kan niet worden aangetoond op basis van cijfers en feiten dat er sprake is van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of een dreiging daarvan. Het openstellen van de arbeidsmarkt zal bovendien het Nederlands bedrijfsleven dat investeert in Kroatië ten goede komen, aangezien ook Kroatië het overgangsregime voor Nederlandse werknemers in Kroatië zal opheffen. Kroatië is de laatste EU-lidstaat waarvoor nog een overgangsregime geldt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Noot 1

Kamerstuk 29 407, nr. 203.

Noot 2

Brief met kenmerk Ref. Ares(2018)2119377 - 20/04/2018 van EU-Commissaris Marianne Thyssen van 20 april 2018, zie bijlage. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Noot 3

Raad van State ECLI:NL:RVS:2015:3367


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.