Onderzoek Inkoopmethoden Specialistische Jeugdhulp

Met dank overgenomen van B.I. (Brigitte) van der Burg i, gepubliceerd op donderdag 30 juni 2016, 3:51.

De Nederlandse gemeenten zijn per 1 januari 2015, met de invoering van de decentralisatie jeugdhulp, verantwoordelijk geworden voor de jeugdhulp -reclassering en -bescherming, hierna te noemen jeugdhulp. De decentralisatie jeugdhulp is een gevolg van de wens jeugdhulp bij die bestuurslaag te beleggen die het dichtst bij kinderen en hun opvoeders staat. Daarnaast was er de wens van de Rijksoverheid om één financieringsstroom tot stand te brengen ter ontschotting van ondersteunings- en zorgaanbod. Kabinet Rutte I heeft de jeugdhulpdecentralisatie in gang gezet.

Nederlandse gemeenten hebben in aanloop naar 2015 de samenwerking met elkaar opgezocht en zo zijn jeugdhulpregio’s ontstaan, die gezamenlijk de gespecialiseerde jeugdhulp inkopen. Gespecialiseerde jeugdhulp kan middels drie inkoopmethoden worden ingekocht. De inspanningsgerichte inkoopmethode; deze wordt momenteel gehanteerd door 35 regio’s. De outputgerichte inkoopmethode, deze wordt door 3 regio’s gehanteerd en de taakgerichte inkoopmethode, deze wordt ook door 3 regio’s gehanteerd.

Opdrachtgever van het onderzoek, VVD Kamerlid mevrouw B.I. van der Burg, heeft de hypothese dat een resultaatgerichte inkoop betere resultaten oplevert op de lange termijn. Mevrouw van der Burg had behoefte aan een onafhankelijk onderzoek naar de verschillende inkoopmethoden bij specialistische jeugdhulp. De uitkomsten van dit onderzoek zal ze gaan gebruiken in haar werkzaamheden en in de contacten met lokale bestuurders. Zij moeten immers de beleidskaders omtrent de decentralisatie jeugdhulp vaststellen en vragen geregeld advies aan mevrouw van der Burg.

Er heeft een kwalitatief onderzoek plaatsgevonden met de centrale vraag: Welke inkoopmethoden, bij tweedelijns jeugdhulp, worden in Nederland toegepast, tot welke resultaten leidt dit en welke inkoopmethode kan de VVD aan de Nederlandse gemeenten en haar eigen raadsleden en wethouders in het bijzonder aanbevelen?

Voor de beantwoording van de centrale vraag zijn allereerst zeven jeugdhulpregio’s geselecteerd. Bij de selectie waren de ligging, (jeugdige)populatie, procentuele hoogte van jeugdhulp vóór 2015 en de inkoopmethode van belang. De geselecteerde jeugdhulpregio’s zijn zoveel mogelijk hetzelfde, de variatie is de inkoopmethode. De inkoopmethoden zijn in het onderzoek vergeleken aan de hand van de begrippen: effectiviteit, administratieve lasten, financiën en keuzevrijheid van de cliënt.

De inspanningsgerichte inkoopmethode is vergelijkbaar met de wijze van inkoop en facturatie zoals die vóór de decentralisatie plaatsvond. De inspanningsgerichte inkoopmethode kenmerkt zich door de producten die gehanteerd worden. Er is contact op productniveau en verschillende producten kunnen gezamenlijk een jeugdhulptraject vormen. De bepaling van de productinzet en productcombinaties gebeurt door de frontlinie, de gemeentelijke zorgtoegang. De frontlinie heeft ook de verantwoordelijkheid om te bepalen wanneer een cliënt bijvoorbeeld weer voldoende kan participeren in de samenleving. De jeugdhulpaanbieder verleend de zorgproducten die gevraagd worden en factureert in uren of dagdelen. Doordat het contact en de facturatie op productniveau is, zijn er aanzienlijk hoge administratieve lasten bij deze inkoopmethode. Daarnaast heeft de regio een lage sturingsmogelijkheid op de financiële middelen, dit komt doordat zij op voorhand niet weet hoe hoog de kosten van een traject zijn. Dit is cliënt en probleemafhankelijk.

Bij de outputgerichte inkoopmethode is er contact op cliëntniveau. In gezamenlijk overleg tussen de frontlinie, de cliënt en de jeugdhulpaanbieder wordt er een doelstelling oftewel een resultaat opgesteld. De jeugdhulpaanbieder heeft de verantwoordelijkheid om voor een vaste financiële vergoeding het resultaat te realiseren. Wanneer het resultaat niet wordt behaald door de jeugdhulpaanbieder heeft de regio geen betalingsverplichting. Door die financiële prikkel is de jeugdhulpaanbieder, evenals de cliënt, gebaat bij een snelle en duurzame doelrealisatie. Dit bevordert in grote mate de effectiviteit. De kwaliteit van de doelrealisatie wordt gewaarborgd door een ‘garantietermijn’ van een jaar na afronding van het traject. De keuzevrijheid kan erg hoog zijn bij een outputgerichte inkoopmethode, doordat de keuzemogelijkheden erg overzichtelijk en middels scores op prestatie indicatoren worden gepresenteerd aan de jeugdigen en hun ouders.

Bij de taakgerichte inkoopmethode verstrekt de jeugdhulpregio een integraal budget per aanbieder of per aanbiedersgebied (alle aanbieders in een sector). De jeugdhulpaanbieder is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de opdracht binnen de bijbehorende doelgroep aan jeugdigen of een minimum aantal cliënten dat is afgesproken. Hoe de jeugdhulpaanbieder declareert uit de gekregen middelen kan middels producten(inspanningsgericht) en middels cliënten(outputgericht). Het is regioafhankelijk welke keuzes hierin gemaakt worden. De regio heeft eens per kwartaal contact met de jeugdhulpaanbieders om de in- door- en uitstroom te bespreken.

De effectiviteit en de transformatiemogelijkheid is wisselend bij de verschillende inkoopmethoden. Bij de inspanningsgerichte inkoopmethode is de jeugdhulpaanbieder er niet bij gebaat om een snelle en duurzame doelrealisatie te bewerkstelligen. Wanneer er een langer traject plaatsvindt, krijgt de jeugdhulpaanbieder immers meer financiële middelen van de gemeente. Door de financiële prikkel die is ingevoerd bij de outputgerichte inkoopmethode wordt een snelle en duurzame doelrealisatie gestimuleerd. Deze bevordering stimuleert de transformatie en zorgt ervoor dat kinderen sneller terug komen in hun eigen kracht.

Uit de 29 interviews is gebleken dat de jeugdhulpregio’s die een inspanningsgerichte inkoopmethode hanteren allemaal willen overstappen op een resultaatgerichte bekostiging, een outputgerichte bekostiging. De voornaamste struikelpunten voor de regio’s bij de inspanningsgerichte inkoopmethode zijn de hoge administratieve lasten en het missen van de prikkel tot snelle en duurzame doelrealisatie. Daarnaast hebben regio’s met een inspanningsgerichte bekostigingsmethode minder grip op de financiële middelen.

Na afronding van het kwalitatieve onderzoek onder zeven geselecteerde jeugdhulpregio’s, wordt de Nederlandse gemeentebestuurders aanbevolen om de specialistische jeugdhulp in te kopen met een resultaatgerichte inkoopmethode. De outputgerichte inkoopmethodiek is hiervoor het meest geschikt.

Outputgericht inkopen bij specialistische jeugdhulp

Bij een outputgerichte inkoopmethode houdt de regio controle, doordat er contact op cliëntniveau plaats kan vinden. Contact op cliëntniveau verlaagt de administratieve lasten ten opzichte van een inspanningsgerichte inkoopmethode. Daarnaast wordt de verantwoordelijkheid van een snelle en duurzame doelrealisatie verlegd van de gemeente naar de jeugdhulpaanbieder. De kwaliteit wordt gewaarborgd doordat er garantietermijnen worden afgesproken tot één jaar na afronding van een traject. Het beoogde resultaat is vooraf afgestemd tussen de cliënt, de frontlinie en de jeugdhulpaanbieder.

De cliënttevredenheid van de ouders is bij en resultaat- en vraaggerichte aanpak erg hoog. Uit onderzoek is gebleken dat de tevredenheid van de ouders en de cliënt een succesfactor zijn voor een positieve afronding van het traject. Er zijn veel positieve geluiden vanuit de ouders, onderbouwd met literatuur. De medewerkers vanuit gemeenten en regio’s zijn erg positief over een resultaatgerichte inkoopmethode en zien al daadwerkelijke transformaties na één jaar. Ten slotte geven ook jeugdhulpaanbieders te kennen dat een aanpak als deze met een duidelijk doel helderheid schept.