EU-voorzitterschap in het teken van relatie met Turkije

Nico Visser is projectmanager van de website EuropaNU.nl

In de vijfde maand van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie stond de relatie met Turkije hoog op de agenda. Aanleiding is het actieplan waarover Turkije en de EU het eind november 2015 eens werden, om de migratiecrisis aan te pakken. In maart jl. werd een akkoord bereikt over de uitwerking van de plannen, zie ook het derde artikel i uit dit feuilleton over het Nederlandse voorzitterschap. 

De afspraken behelzen onder meer het door Turkije terugnemen van illegale vluchtelingen; in ruil voor elke teruggestuurde illegale migrant zou Europa een erkende vluchteling opnemen uit een Turks opvangkamp. Om de omstandigheden in die kampen te verbeteren, zal de EU in eerste instantie 3 miljard euro beschikbaar stellen. Onderdeel van de deal was het in de loop van 2016 opheffen van de visumplicht voor Turken die naar EU-landen willen reizen. Daarvoor moest Turkije wel aan een aantal voorwaarden voldoen, om precies te zijn 72. Tot slot werd afgesproken de vastgelopen onderhandelingen over toetreding van Turkije tot de Europese Unie weer op te pakken.

Positief gevolg van het akkoord is dat de stroom van vluchtelingen die vanuit Turkije in bootjes illegaal naar Griekse eilanden varen, inmiddels goeddeels is opgedroogd. In de afgelopen maand rezen echter geschillen en irritaties tussen beide partijen.

Een eerste reden tot zorg was de aankondiging van de Turkse premier Ahmet Davutoglu i dat hij zich eind mei niet herkiesbaar zou stellen als partijleider van de regerende AK-partij. In de Turkse politieke constellatie betekent dat ook het aftreden als minister-president – die functies worden namelijk gecombineerd. Toenemende verschillen van inzicht met de president zouden de reden zijn voor zijn vertrek. De Europese leiders konden goed zaken doen met de intellectueel Davutoglu, maar volgens Turkse bronnen zou Erdogan i van hem af willen. Het naar voren schuiven van Binali Yildirim als nieuwe premier bevestigde het idee dat de president op zoek was naar een ‘volgzame’ premier: de voormalige minister van transport Yildirim is al jarenlang een vertrouweling van Erdogan.

Tussen de bedrijven door speelde nog de situatie rond de Nederlandse columniste van Turkse afkomst, Ebru Umar, die in april in Turkije was opgepakt naar aanleiding van kritische tweets over, zoals zij schreef, ‘Sultan Erdogan’. Zij noemde hem een megalomane dictator. Het Nederlands voorzitterschap had de handen al vol aan de moeizame relatie met Turkije. Het was dan ook een ongemakkelijke complicatie dat nu een Nederlands staatsburger (tevens in het bezit van een Turks paspoort) door Turkije vervolgd dreigde te worden. Na enkele weken ‘landarrest’ mocht Umar Turkije verlaten. De gerechtelijke procedure tegen haar loopt evenwel door.  Op belediging van de president staat in Turkije maximaal vier jaar cel.

Terug naar de visumliberalisatie. In april had een hoge ambtenaar van de Europese Commissie nog bekendgemaakt dat Turkije nog niet aan de helft van de 72 gestelde voorwaarden voldeed. Maar begin mei zei ‘super-eurocommissaris’ Timmermans:  ‘Turkije heeft een indrukwekkende vooruitgang geboekt, vooral de laatste weken'. Als een van de vijf terreinen waarop nog vorderingen nodig waren, noemde hij het in lijn brengen van de Turkse wetten op het gebied van terrorismebestrijding met Europese standaarden.

De Turkse president reageerde als door een wesp gestoken dat hij niet van plan was de Turkse terreurwetgeving aan te passen. ‘Terwijl Turkije wordt aangevallen door terroristen en de krachten die hen direct of indirect steunen, vertelt de EU ons onze terreurwet aan te passen'. Erdogan doelde daarbij onder meer op recente bomaanslagen door de Koerdische beweging PKK. Hij vervolgde met een dreigement richting de EU: ‘Wij gaan onze weg en jullie gaan jullie weg'.

De Tweede Kamer kwam kort daarop met een vrijwel kamerbreed gesteund verzoek om een brief van het kabinet over de voortgang van Turkije ten aanzien van de voorwaarden voor visumvrij reizen.

Op 12 mei spraken Europarlementariërs van verschillende partijen hun zorgen uit over het gebrek aan voortgang aan Turkse kant bij het voldoen aan de voorwaarden voor visumliberalisatie. Sophie in ’t Veld i (D66/ALDE) gaf aan dat ‘Europa wordt gechanteerd door president Erdogan omdat we zwak en verdeeld zijn.’ Minister van defensie Jeanine Hennis i noemde, namens het Nederlandse voorzitterschap, de situatie ‘nog verre van perfect’, maar wees er diplomatiek op dat ‘we de positieve ontwikkelingen ook niet mogen vergeten’. Zij onderstreepte dat Turkije getoetst zal worden op de voortgang die het land daadwerkelijk maakt.

De toch al gespannen situatie escaleerde verder toen het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken halverwege mei het hoofd van de EU-delegatie in Turkije op het matje riep. Het ministerie nam aanstoot aan kritische uitlatingen van gezant Hansjörg Haber over de vluchtelingendeal tussen de Europese Unie en Turkije.

Dat het Turkse parlement juist in deze maand met de vereiste twee derde meerderheid instemde met het opheffen van de parlementaire onschendbaarheid, maakte het er niet beter op. Volgens sommigen is de maatregel vooral bedoeld om Koerdische volksvertegenwoordigers monddood te maken. Tegen een aantal loopt al een strafrechtelijk onderzoek omdat ze banden zouden hebben met de PKK. PvdA-Europarlementariër Kati Piri i, rapporteur over Turkije, noemde de grondwetswijziging ‘een historische fout’.

Op 22 mei werd Binali Yildirim, zoals verwacht, unaniem gekozen tot nieuwe partijleider. Twee dagen later presenteerde hij zijn nieuwe ministersploeg in het Turkse parlement. Yildirim kondigde meteen aan de grondwet te zullen wijzigen om de zittende president meer macht geven.

Op 23 mei gaf een belangrijke adviseur van president Erdogan aan dat de Europese Unie het hele pakket aan afspraken met Turkije op het spel zet als de EU ‘met twee maten blijft meten’. De Duitse bondskanselier Merkel reageerde daarop dat de vrijstelling van de visumplicht voor Turken waarschijnlijk niet op 1 juli zal ingaan, omdat aan sommige voorwaarden op die datum naar verwachting nog niet is voldaan.

Al met al ziet het ernaar uit dat de relatie met Turkije ook in de laatste maand van het Nederlandse EU-voorzitterschap veel aandacht zal vragen.

Conferenties en andere evenementen

Naast de kwestie-Turkije was het voorzitterschap voor een deel ook ‘business as usual’: er vonden een aantal van tevoren geagendeerde bijeenkomsten plaats.

Op 9 mei werd de Dag van Europa gevierd. De Marinierskapel gaf een openbaar concert op het Plein in Den Haag. Op deze datum wordt jaarlijks herdacht dat op 9 mei 1950 de Franse minister van buitenlandse zaken Robert Schuman zijn ideeën voor een nieuwe vorm van politieke samenwerking in Europa presenteerde. Dit was de eerste aanzet voor de latere Europese Unie.

Van 10 tot 13 mei vond in Rotterdam een internationale klimaatconferentie plaats. Nederland was als EU-voorzitter het gastland van deze conferentie, waarop de meest recente wetenschappelijke inzichten aan de orde kwamen over klimaatverandering en aanpassing aan de gevolgen daarvan. Koningin Maxima wees in een toespraak op de noodzaak van een goede financiering, zodat ook de allerarmsten de gevolgen van klimaatverandering kunnen opvangen.

De open dag van het Europagebouw in Amsterdam op 15 mei trok zo’n tweeduizend bezoekers. In dit hoofdkwartier van het Nederlandse voorzitterschap zijn in de periode januari t/m juni zo’n 135 vergaderingen met in totaal 17.500 deelnemers.

Op woensdag 25 mei hield koning Willem-Alexander een toespraak in het Europees Parlement. Hij benadrukte het belang van Europese samenwerking, maar bracht ook problemen bij het aanpakken van recente crises ter sprake: ‘Anticiperen is niet Europa's sterkste kant’. Verder wees hij op het belang de burger bij de EU te betrekken:  ‘De Europese Unie mag geen eliteproject zijn; alle burgers van de lidstaten moeten zich in de Unie thuis kunnen voelen.’ Ook gaf hij aan dat de Europese Unie niet compleet is zonder Groot-Brittannië. Aansluitend had hij ontmoetingen met de fractievoorzitters van het parlement en met Nederlandse Europarlementariërs. Tot slot bezocht hij de Permanente Vertegenwoordiging i: de Nederlandse ambassade bij de Europese Unie.

Op 30 mei kwamen EU-regeringsleiders naar Amsterdam voor de ministeriële conferentie Europese Agenda Stad. Tijdens deze bijeenkomst is het ‘Pact van Amsterdam’ gesloten, dat de  samenwerking tussen steden en stedelijke regio's in Europa makkelijker moet maken.


Deze bijdrage verscheen in de Hofvijver van 30 mei 2016.