Missie Mali: Kiezen voor een stabiele internationale rechtsorde

Met dank overgenomen van N.P.M. (Norbert) Klein i, gepubliceerd op zondag 15 december 2013, 2:49.

Ik heb in de Tweede Kamer op 12 december 2013 het 50PLUS-standpunt verwoord over de VN-missie in Mali. Deelname aan een internationale militaire missie vraagt om een zorgvuldige afweging. Niet voor niets is in artikel 100 van de Grondwet de inlichtingenplicht bij de inzet van onze krijgsmacht vastgelegd. 50PLUS heeft dan ook mede de verantwoordelijkheid om over de verstrekte inlichtingen en het kabinetsbesluit te oordelen. Op basis van de verslagen, openbare discussies en de onderliggende regeringsstukken kan geconstateerd worden dat het kabinet weloverwogen tot zijn beslissing is gekomen.

Een ding is duidelijk: de VN-missie in Mali is zeer risicovol. Dat is logisch. In een zeer onrustig gebied zoals het noorden van Mali worden grote operationele risico’s gelopen. Daarom is internationale ondersteuning in Mali nodig. De internationale gemeenschap hoopt aan het herstel van stabiliteit, vrede en rechtsorde te kunnen werken. Ook vanuit een breder perspectief voor de regio en Europa is een internationale veiligheidsinterventie van belang. Een specifiek belangrijk doel is ook de bescherming van het culturele erfgoed in Mali, zodat dit erfgoed ook voor volgende generaties beschikbaar blijft.

Nederland moet juist vanuit de eigen verantwoordelijkheid bijdragen aan vrede en veiligheid binnen de internationale gemeenschap. Dat daarbij een beroep wordt gedaan op de Nederlandse expertise is, gelet op de eerdere bijdragen aan andere missies, te begrijpen en ook een vorm van waardering voor onze expertise en onze krijgsmacht. Belangrijk voor de deelname aan deze Malimissie zijn goede afspraken met de andere deelnemende landen en de daarbij behorende garanties, zoals de beschikbaarheid van transporthelikopters.

Vervolgens is het van belang dat de Nederlandse inzet, het hoe, het wat en het waarom, goed gecommuniceerd worden. Het zijn lastige afwegingen en die moeten goed met de Nederlandse burgers gecommuniceerd worden. De overtuiging bestaat dat het niet alleen gaat om een technische operatie is, maar dat Nederland dat doet als onderdeel van de internationale gemeenschap. Die overtuiging moet in het vervolg op het besluit om te gaan ook naar voren komen bij de Nederlandse bevolking. In dat opzicht heb ik minister Timmermans opgeroepen om ook te werken aan extra draagvlak, zodat de overtuiging die bij kabinet en Tweede Kamer is, ook leidt tot draagvlak onder de Nederlandse bevolking. Dat geeft weer extra steun aan de mensen die daarheen gaan. Minister Timmermans heeft hierop inderdaad het belang van een goed maatschappelijk draagvlak onderstreept.

Het kabinetsbesluit om aan MINUSMA de missie Mali deel te nemen, en de bijbehorende criteria zijn duidelijk, concreet, helder, haalbaar, uitvoerbaar en tijdsgebonden. De 50PLUS-fractie heeft dan ook in gestemd met het Nederlandse aandeel in deze VN-missie. Dit heeft de fractie gedaan samen met VVD, PvdA, Groen Links, D66, CDA, ChristenUnie en SGP in het belang van stabiliteit, in het belang van vrede, in het belang van de internationale rechtsorde. Ik heb ook alle bijna 400 Nederlanders die hun inzet zullen geven, wijsheid toegewenst bij de uitvoering van hun belangrijke, maar zware taak.