Welke voorwaarden gelden voor werknemers die in een ander EU-land willen gaan werken?

Met dank overgenomen van M.G.H.C. (Ria) Oomen-Ruijten i, gepubliceerd op woensdag 4 december 2013, 1:45.

Kort overzicht van de geldende Europese wetgeving betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van een andere lidstaat, voor de periode van de eerste vijf jaar.

  • 1. 
    Artikel 45 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie

Het beginsel van het vrije verkeer van werknemers verleent aan elke EU-burger

het recht om in een andere lidstaat van de Europese Unie te werken (artikel 45

van het Verdrag betreffende de werking van de EU). Art. 45 lid 3 en 4 bevatten de

verdragsuitzonderingen voor beperkingen op het vrij verkeer van werknemers.

De uitzonderingen zijn als volgt:

  • a. 
    Openbare orde;
  • b. 
    Openbare veiligheid;
  • c. 
    Volksgezondheid;
  • d. 
    Betrekkingen in overheidsdienst of werkzaamheden ter uitoefening van het

openbaar gezag.

Art. 45 Verdrag Werking EU

  • 1. 
    Het verkeer van werknemers binnen de Unie is vrij
  • 2. 
    Dit houdt de afschaffing in van elke discriminatie op grond van de nationaliteit

tussen de werknemers der lidstaten, wat betreft de werkgelegenheid, de

beloning en de overige arbeidsvoorwaarden.

  • 3. 
    Het houdt behoudens de uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en

volksgezondheid gerechtvaardigde beperkingen het recht in om,

  • a) 
    in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling;
  • b) 
    zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied der lidstaten;
  • c) 
    in een der lidstaten te verblijven teneinde daar een beroep uit te oefenen

overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke voor de

tewerkstelling van nationale werknemers gelden;

  • d) 
    op het grondgebied van een lidstaat verblijf te houden, na er een betrekking te

hebben vervuld, overeenkomstig de voorwaarden die zullen worden opgenomen

in door de Commissie vast te stellen verordeningen.

  • 4. 
    De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de betrekkingen in

overheidsdienst.

Verordening 1612/68 werkt het discriminatieverbod van art. 45 VWEU verder

uit. Volgens de verordening kunnen werknemers uit andere lidstaten aanspraak

maken op gelijke behandeling voor:

  • a. 
    Huisvesting;
  • b. 
    Onderwijs;
  • c. 
    Belastingtechnische en sociale voordelen.
  • 2. 
    Richtlijn 2004/38 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op

het grondgebied van de lidstaten

Het beginsel van het vrije verkeer van personen is van toepassing op alle EUburgers

bij een verblijf van minder dan drie maanden. In dit geval heeft de

werknemer alleen een geldige identiteitskaart of geldig paspoort nodig.

Bij een verblijf langer dan drie maanden wordt het beginsel van het vrije

verkeer aan bepaalde voorwaarden onderworpen. Werknemers en

uitgezonden werknemers hebben een geldige identiteitskaart of geldig

paspoort én werkgeversverklaring of arbeidscontract nodig.

Sommige landen kunnen na de periode van drie maanden inschrijvingsformaliteiten

opleggen aan de werknemers (art. 8, lid 1), echter zonder dat aan

een andere verblijfsvoorwaarde moet worden voldaan. De enige andere

mogelijke administratieve voorwaarde is het aan de betrokkene opleggen dat hij

zijn aanwezigheid op het grondgebied van de Lidstaat mededeelt (art. 5, lid 5).

Daarnaast is in artikel 7 lid 1 nog een extra eis opgenomen: men moet wel, om

voor verblijf in aanmerking te komen, als werknemer betiteld kunnen worden.

Wat zijn dan de voorwaarden om als (migrerende) werknemer beschouwd te

worden?

  • een inkomen genieten, met inbegrip van een beperkt inkomen of voordelen in

natura. Een uitzondering geldt voor vrijwilligerswerk zonder enige beloning;

  • een ondergeschiktheidsrelatie hebben, die de betaalde arbeid kenmerkt
  • een reële en daadwerkelijke arbeid uitoefenen, want slechts marginale en

bijkomstige werkzaamheden komen niet in aanmerking. Deeltijdarbeid, stages

en bepaalde opleidingen worden eveneens erkend;

  • een grensoverschrijdend verband hebben, dit houdt in dat de werknemer in

een andere EU-lidstaat moet wonen of werken dan zijn land van oorsprong.

Overigens, verblijft men zonder werk in een andere lidstaat, dan zou dit

betekenen dat men meteen recht op bijstand heeft. Kan de migrant aldus niet als

werknemer worden beschouwd, dan kan hij onder drie voorwaarden toch langer

dan drie maanden in het gastland verblijven:

  • hij beschikt over voldoende bestaansmiddelen om te voorkomen dat hij tijdens

zijn verblijf ten laste komt van het socialebijstandsstelsel van het gastland én

over een verzekering beschikt die de ziektekosten in het gastland volledig dekt.

  • hij volgt een opleiding in de hoedanigheid van student én beschikt over

voldoende bestaansmiddelen om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten

laste komt van het socialebijstandsstelsel van het gastland én over een

verzekering beschikt die de ziektekosten in het gastland volledig dekt;

  • hij is familielid van een burger van de Unie die onder een van bovengenoemde

categorieën valt.

Toegang tot werk

Migrerende werknemers moeten hun beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen

onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers. Daarom is elke vorm

van discriminatie verboden betreffende:

  • de uitvoering van een gereglementeerd beroep, want werknemers kunnen de

erkenning van hun beroepskwalificaties of opleidingen aanvragen;

  • de taalvereisten, die redelijk en noodzakelijk moeten zijn voor de baan in

kwestie;

  • de toegang tot functies in overheidsdienst, behalve voor bepaalde soorten

betrekkingen die een deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag

inhouden;

  • het vrij verkeer van professionele en semiprofessionele sporters.
  • 3. 
    Conclusie

Het inperken van het vrije verkeer van werknemers is niet de oplossing. Het is

geen probleem dat Bulgaren en Roemenen in ons land als werknemers aan de

slag mogen. Het is wèl een probleem dat er werkgevers zijn die ongecontroleerd

hun gang kunnen gaan met het niet voldoen aan de Europese regels. De

migrerende werknemers dienen immers betaald te worden volgens de

Nederlandse loon- en arbeidsvoorwaarden. Doordat werkgevers zich hier niet

aan houden, wordt onze middenstand weg gesaneerd. Uitgerekend deze

werkgevers werken oneerlijke concurrentie in de hand. Daarnaast zijn het juist

de schijnzelfstandigen zijn die “onze” bouwvakkers het werk afnemen.

Het gegeven dat Bulgaren in Nederland fraudeerden met de zorgtoeslag, is niet te

wijten aan de EU. Een migrerende werknemer dient zich in de gemeentelijke

basisadministratie persoonsgegevens (GBA) in te schrijven als hij zich in

Nederland vestigt voor langer dan vier maanden. Het zijn de lokale overheden

die bij de inschrijving in de GBA verzuimen om de vraag te stellen of er

voldoende middelen van bestaan én een ziektekostenverzekering in het land van

herkomst waren. Het blijkt echter dat gemeenten dit niet of nauwelijks

controleren, omdat dit op gespannen voet zou staan met de privacy. Kortom, dit

werkt fraude in de hand. Dus meer en betere inspectie is geboden, zowel door

inspecties als door gemeenten.