33684, nr. 97 - Amendement Ypma dat er o.a. toe strekt de kwaliteit van de verlening van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering te waarborgen - Jeugdwet

Dit amendement op het wetsvoorstel Jeugdwet werd op 15 oktober 2013 ingediend door de Tweede Kamerleden Loes Ypma (PvdA) i en Renske Leijten (SP) i.
 
De toelichting van de indieners luidt als volgt:
 

Dit amendement strekt ertoe, in lijn met de nieuwe Wmo, de kwaliteit van de verlening van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, te waarborgen, alsmede de goede verhouding tussen de prijs voor de levering van de jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de kwaliteitseisen die worden gesteld aan de jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering. Artikel 2.9a, tweede lid, benadrukt dat wanneer de verlening van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering wordt aanbesteed, het college de overheidsopdracht op grond van de naar zijn oordeel economisch meest voordelige inschrijving dient te gunnen en bepaalt vervolgens dat bij het stellen van nadere criteria ter invulling van het criterium «economisch meest voordeling inschrijving» in ieder geval het nadere criterium «kwaliteit» wordt opgenomen. Het derde lid van artikel 2.9a bepaalt vervolgens dat het college niet enkel op grond van het criterium de laagste prijs kan gunnen bij de aanbesteding van de verlening van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Artikel 2.9b legt de verplichting op de gemeenten om bij verordening regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering door derden en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering die door derden wordt geleverd. Bij het stellen van die regels moet rekening worden gehouden met de vereiste deskundigheid van het in te schakelen personeel en de arbeidsvoorwaarden van dat personeel. De gemeenten dienen hierbij ten minste een inschatting te maken van een reële kostprijs voor de activiteiten die zij door aanbieders willen laten uitvoeren. Welke invloeden daarbij worden meegewogen, is ter beoordeling aan de gemeenten. Uitgangspunt is, dat de aanbieder personeel inzet tegen de arbeidsvoorwaarden die passen bij de vereiste vaardigheden. De gemeente zal zich dus ten minste een beeld moeten vormen van de vereiste activiteiten en de arbeidsvoorwaarden die daarbij horen. Hiermee wordt voorkomen dat een gemeente alleen de laagste prijs voor de uitvoering van de opdracht beschouwt. Dit biedt een waarborg voor werknemers dat hun werkzaamheden aansluiten bij de daarvoor geldende arbeidsvoorwaarden. Op grond van artikel 2.11, tweede lid, kunnen bij AMvB nadere regels worden gesteld over de wijze waarop het college voorziet in een toereikend aanbod om aan de taken als bedoeld in artikel 2.3 te voldoen. Deze bepaling geeft voldoende grondslag om ook nadere regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering door derden aan de ene kant en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit aan de andere kant als bedoeld in artikel 2.9b. Daartoe zal echter slechts aanleiding kunnen bestaan, indien wordt vastgesteld dat de gemeenten er onvoldoende in slagen deze materie op eigen kracht afdoende te regelen.

 

Inhoudsopgave

  1. Documenten
  2. Dossier

1.

Documenten

2 16 oktober 2013, amendement, nr. 107     KST33684107
Amendement Ypma/Leijten ter vervanging van nr. 97 dat er o.a. toe strekt de kwaliteit van de verlening van jeugdhulp of het uitvoeren van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering te waarborgen
 

2.

Dossier