Bezuinigers zetten EU op één procent rantsoen
De uitgaven van de EU gaan voor het eerst naar beneden. Tegelijk blijft de modernisering van de activiteiten beperkt. Toch levert de landbouw elf procent in en de Structuurfondsen2 acht procent. Daarentegen krijgen innovatie, onderzoek en onderwijs vijftig procent meer geld. De compensatie van de landen (zoals Nederland) die veel aan Europa betalen blijft volledig gehandhaafd.
In totaal belopen de uitgaven van de EU in 2020 exact één procent van het bnp. Krachtens de verdragen mag Europa jaarlijks 1,23 procent van het bnp uitgeven. Dit jaar zit men op 1,14 procent. Het Europees Parlement3 verwerpt mogelijk dit zuinige begrotingsakkoord 2014-2020 van de Europese Raad4.
Inhoudsopgave
- Vier machtsblokken
- Het akkoord
- Vijf uitgavengroepen
- Betere Europese verbindingen
- Britse en andere kortingen
- Financieel strooigoed
- Gaat Parlement blokkeren?
- Schulz: dwarsliggers sparen
- Nachtelijke marathon
- Hollande tegen Cameron
- Beperkte modernisering
- Aanpak jeugdwerkloosheid
- Bevriezing ambtelijke salarissen
- Volgende stappen
- Meer informatie
Bij het beraad in de Europese Raad van 7 en 8 februari over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) leverden vier machtsblokken strijd. Zij vergaderden vaak apart en schiepen zodoende de sfeer van een Slag bij Waterloo waar in 1815 diverse nationale legers elkaar bestreden.
Het sterkste bleek uiteindelijk de groep ´grote betalers´: het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland, Zweden, Oostenrijk en Denemarken. Onder leiding van premier David Cameron5 en kanselier Angela Merkel6 dwongen zij een nooit eerder vertoonde algemene verlaging van de uitgaven af van circa 3,5 procent tussen nu en 2020. Deze ‘zuinige’ landen behouden de traditionele korting op hun bijdrage aan Brussel. Denemarken krijgt voortaan ook zo´n korting.
Hier tegenover staat de groep van de grote netto-ontvangers. Dat zijn de twaalf landen die vorig decennium toetraden (met Polen als verreweg het meest invloedrijke) plus Portugal, Spanje en Griekenland. Zij noemen zich de Friends of Cohesion Funds. Dit omvangrijke gezelschap blijft gigantisch veel ontvangen. Echter niet méér dan voorheen zoals hun inzet was.
De Cohesiefondsen7 gaan namelijk terug van 355 naar 325 miljard. Dat is allemaal niet naar de zin van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Die hadden de totale uitgaven dit decennium met ruwweg tien procent willen verhogen.
De derde groep zijn de landen die meer aan Europa betalen dan zij ontvangen, maar toch wat minder zwaar worden belast. Dat zijn Frankrijk, Italië, België, Finland, Luxemburg. Het zit deze landen dwars dat zij moeten opdraaien voor de financiering van de genoemde korting van de grote betalers. Deze landen zijn afgekocht met speciale douceurtjes (zie hierna).
Het Europees Parlement (EP) krijgt krachtens artikel 312 van het VWEU8 (Verdrag van Lissabon9) het laatste woord over het akkoord van de Europese Raad. Het EP vormt daarom de vierde spelbepalende groep.
Het MFK, het begrotingskader van de Unie voor 2014-2020, kent twee plafonds. Qua vastleggingskredieten over zeven jaar gerekend tot 2020 komt het MFK met 960 miljard lager uit dan de 994 miljard van de voorbije periode. Het overeengekomen betalingenplafond beloopt 908 miljard.
Bij alle cijfers in dit artikel past de kanttekening dat de diverse betrokken partijen de voor hen gunstigste cijfers hanteren. Dat leidt tot variaties. Wij baseren onze cijfers op de ‘Conclusies Meerjarig Financieel Kader’ (EUCO 37/13), een bundel van 48 pagina’s van de Europese Raad en op de eveneens gedetailleerde brief van minister Frans Timmermans10 van 11 februari 2013 aan de Tweede Kamer.
Hierboven staan de vier spelbepalende machtsblokken beschreven. Op momenten dat dit ze beter uitkomt vervloeien die weer met elkaar. Minister Timmermans maakt in zijn brief bijvoorbeeld melding van zelfs tien landen die allemaal de uitgaven wilden verlagen.
Dit wisselende beeld maakte de onderhandelingen voor voorzitter Herman Van Rompuy11 tot een heksentoer. Toch is het beraad uiteindelijk gladder verlopen dan zeven of veertien jaar geleden. Toen werd op een gegeven moment met microfoons gesmeten en liepen sommige regeringsleiders woedend rond.
Om zulke toestanden te voorkomen had Van Rompuy tevoren al een en ander bilateraal bedisseld. Want iedere regeringsleider heeft bij het MFK-beraad een vetorecht. Om dit van tafel te houden hadden Van Rompuy, Commissievoorzitter José Manuel Barroso12 en de commissaris voor de Europese begroting Janusz Lewandowski13 in een zijzaaltje een batterij slimme cijferaars zitten. Zij berekenden van minuut tot minuut de effecten van allerlei voorstellen, suggesties en semideals op de netto financiële positie van elk van de 28 lidstaten (inclusief Kroatië).
De uitgaven van de Unie vallen uiteen in betalingskredieten (dus in een bepaald jaar maximaal uit te geven) en vastleggingskredieten (dus inclusief de betalingen die naar een volgend jaar overlopen). De betalingskredieten liggen circa 5,5 procent lager dan de vastleggingen. Het budget beslaat vijf grote categorieën. Krachtens het nu gesloten akkoord is de ontwikkeling in afgeronde maximale betalingen vanaf 2014 tot 2020 als volgt.
-
1.Duurzame economische groei. Voor het scheppen van banen en versterking van de concurrentiekracht 15,6 miljard in 2014 oplopend naar 21,1 miljard in 2020. Totaal 125,6 miljard. Voor steun aan minder ontwikkelde regio binnen de Unie 44,7 miljard in 2014 oplopend naar 47.9 miljard. Totaal 325,1 miljard. De Europese Commissie had voor deze posten in totaal veertig miljard meer voorgesteld.
-
2.Landbouwpolitiek en plattelandsontwikkeling. Van 55,9 miljard volgend jaar dalend naar 50,6 in 2020. Vergeleken met de nu aflopende zevenjaar periode dalen de landbouwpolitieke uitgaven van 420 naar 373,2 miljard. De inkomenstoeslagen van de Nederlandse akkerbouwers en veehouders gaan minstens acht procent omlaag.
-
3.Veiligheid en Europees burgerschap, asiel, migratie, bewaking EU-grenzen: twee miljard in 2014 oplopend naar 2,5 miljard. Totaal 15,7 miljard.
-
4.Europa en de wereld: ontwikkelingshulp, steun aan buurlanden, rampenbestrijding, buitenlands beleid 7,9 miljard jaarlijks oplopend naar 8,8 miljard. Totaal 58,7 miljard.
-
5.Administratie, het ambtelijk apparaat, de gebouwen, exploitatie: 8,3 miljard oplopend naar 9,4 miljard. Totaal 61,6 miljard.
Nieuw is dat tot 2020 29,3 miljard beschikbaar komt voor een Connecting Europe Facility (CEF), dat zijn nieuwe vervoers- (23 miljard), energie- (5 miljard) en digitale netwerken (1 miljard) . Aanvankelijk was hiervoor vijftig miljard uitgetrokken.
Genoemde 29,3 miljard is in feite tien miljard lager omdat laatstgenoemd bedrag bij het Cohesiefonds wordt weggehaald. Ter wille van vereiste bezuinigingen zag een teleurgestelde commissaris Neelie Kroes14 (digitale agenda) haar beoogde tien miljard (o.a. voor de aanleg van breedband internet) wegsmelten tot slechts één miljard.
5. De Nederlandse korting
Nederland verkreeg voortzetting van de politiek gevoelige korting op zijn jaarlijkse bijdrage aan de EU-begroting van 1,1 miljard. Premier Mark Rutte15 verklaarde in Brussel daarmee tevreden te zijn. Er is een vaste korting van 695 miljoen in 2014, oplopend naar 728 miljoen over zeven jaar. Daarnaast ontvangt Nederland 50 procent korting op zijn verplichte btw-afdracht. In plaats van 0,3 procent draagt Nederland 0,15 procent af.
Aanvankelijk had Van Rompuy Nederland 45 miljoen jaarlijks minder willen compenseren. Maar tijdens een gesprek waarbij een Nederlands veto in de lucht hing kwam Rutte hier onderuit. Volgens het ministerie van Financiën in Den Haag betaalt Nederland jaarlijks 3,6 miljard meer dan het aan EU-steun ontvangt. Dit komt neer op tien miljoen euro per dag.
Het tweede doel waarop de regering had ingezet, verlaging van de Europese uitgaven, haalden Rutte c.s. eveneens binnen. ‘Dat is een belangrijke mijlpaal en grote winst’, aldus de premier. ‘Als de lidstaten thuis moeten bezuinigen, dan ook de Europese Unie’.
Nederland moet wel slikken dat het voortaan maar 20 procent mag houden (in plaats van 25 procent tot nu toe) van de douaneheffingen (in de zeehavens en luchthavens). Dat kost ons jaarlijks 80 miljoen.
Aan de ontvangstenkant (dus de steun die Nederland op allerlei terrein ontvangt) zal er volgens Rutte weinig veranderen.
Het Britse correctiemechanisme (de inmiddels beruchte rebate) daterend uit 1984, introduceerde het begrip ‘juste retour’. Een land hoeft niet onevenredig veel contributie af te dragen. Probleem is wel dat niet nauwkeurig is vast te stellen of een land te zwaar wordt aangeslagen. De voordelen van het EU-lidmaatschap zijn namelijk niet zuiver te berekenen.
Behalve het VK (4,5 miljard) en Nederland behouden Duitsland (2,5 miljard), Zweden en Oostenrijk eveneens een korting. Denemarken komt als grootste nettobetaler nu bij die club. Overigens blijven deze zes (relatief rijke) landen desondanks dé grote financiers van de Unie met Duitsland op kop.
Na afloop van dergelijke onderhandelingen wil iedere regeringsleider de indruk wekken tevreden thuis te komen. Om dat te bereiken moesten Van Rompuy en Barroso enorm passen en meten. Tegenover de landen die korting krijgen op hun contributie staat een lijst van andere landen die een cadeautje meekregen.
Op landbouwpolitiek gebied krijgt Italië krijgt zelfs 1,5 miljard en Frankrijk een miljard extra. Oostenrijk volgt met 700 miljoen, Finland 600, Spanje en Portugal elk 500, Slovenië en Zweden elk 150, Ierland en Litouwen 100, België 80, Letland 67, Estland 50, Malta 32, Luxemburg 20 en Cyprus 7 miljoen.
Uit de structuurfondsen krijgt Spanje 1,824 miljard extra, Hongarije 1,56 miljard, Italië anderhalf miljard, Griekenland 1,375 miljard, Portugal een miljard, Tsjechië 900 miljoen, Duitsland 710 miljoen, België 133 miljoen, Ierland 100 miljoen en Slovenië 75 miljoen. In de Baltische Staten gaan de inkomenstoeslagen van de boeren extra omhoog.
Het Europees Parlement heeft deze keer voor het eerst volledig medebeslissingsrecht. De helft van de Europarlementsleden (378 op de 754) moet krachtens artikel 312.2 VWEU8 instemmen. Het parlement kan het akkoord niet amenderen. In een eerste reactie hebben de leiders van de vier grootste partijen in Straatsburg samen hun ontevredenheid uitgesproken over het akkoord in de Europese Raad.
Toch is het nog maar de vraag of het parlement het akkoord dit voorjaar verwerpt. De Ministerraad Algemene Zaken start binnenkort onderhandelingen met het parlement. Daarbij komen overigens de compensaties die o.a. Nederland (een miljard) krijgt niet meer ter sprake.
De meerderheid van het Europees Parlement voelt niets voor bezuinigingen. Het parlement probeert komende maanden langs slinkse wegen de uitgaven alsnog te verhogen. Sleutelwoord is daarbij flexibiliteit in het gebruik van de financiën.
Het parlement wil dat overschotten op bijvoorbeeld de landbouwpolitiek (die jaarlijks voorkomen) gebruikt mogen worden voor bijvoorbeeld bestrijding van jeugdwerkloosheid of voor wetenschappelijk onderzoek. Nog liever ziet het parlement dat een overschot in het ene jaar overgeboekt mag worden naar het volgende jaar. Tot nu toe gaan overschotten volledig retour naar de lidstaten. Het parlement verwacht hierover concrete toezeggingen van de regeringen.
Een tweede wijziging waarop het Europees Parlement inzet is om halverwege de periode van zeven jaar een herziening van de begroting in te bouwen. Op dat moment zou de Europese Raad aanknopend bij de politieke en economische situatie alsnog concessies kunnen doen.
Een derde aangrijpingspunt is het ongekend grote verschil tussen de verplichtingen tot 2020 (960 miljard) en de vrijgemaakte effectieve betalingen (908 miljard). De Europese Unie mag geen schulden maken. Het EP zal de regeringen vragen dit verschil indien nodig aanvullend te financieren. De miljarden aan boetes die overtreders van de kartelwetgeving de EU moeten betalen kunnen daarvoor ingezet worden. Nederland en de andere betalers zijn tegen zo'n benadering, maar zij moeten komende maanden hierop toegeven.
Het zou kunnen dat de morrende Europarlementariërs via een compromis op genoemde punten door de knieën gaan. In principe hebben de regeringsleiders in hun akkoord al een opening gemaakt naar zowel flexibiliteit, als naar tussentijdse herziening, als naar financiële vernieuwing. Zo suggereert de Europese Raad4 de inzet van projectobligaties die het EP graag ziet. De staatshoofden en regeringsleiders buigen aldus voor de druk van de scherp opererende Duitse parlementsvoorzitter Martin Schulz16.
Interessant is dat dwarsliggers in het Europees Parlement vanuit Berlijn en andere hoofdsteden gedwongen zullen worden in te binden. ‘Volgend jaar zijn er Europese verkiezingen. Dwarsliggers verliezen bij kanselier Merkel en andere regeringsleiders hun kans op herverkiezing, zouden zij niet bijdraaien. Dat heeft in het verleden bij cruciale stemmingen ook zo gewerkt’, zo waarschuwt een Duitse diplomaat. Een royale meerderheid van de parlementsleden hoort tot een partij die ergens in de EU in een regering zit die achter het begrotingsakkoord staat.
De parlementsvoorzitter van SPD-huize Schulz (die kanselier Merkel dit verkiezingsjaar graag ziet sneven) heeft een geheime stemming gesuggereerd. Dan kunnen zijn leden vrijuit stemmen zonder hun baan te verliezen. Maar zo´n stemming organiseren ligt juridisch niet eenvoudig. De politieke groepen die wél akkoord gaan met de meerjarenbegroting, zullen dit bovendien tegenhouden.
‘Al met al denk ik dat het Europees Parlement, mits enkele concessies volgen, alsnog akkoord gaat’, aldus Jan Mulder17 (VVD) begrotingsexpert bij het EP. Zou het begrotingsakkoord sneuvelen dan financiert Europa zichzelf voorlopig op basis van de jaren 2007-2013. Nederland verliest dan volgend jaar zijn korting.
Het akkoord kwam tot stand na een rommelig verlopen marathonzitting waarin de trukendoos een belangrijke rol speelde. De sessie begon officieel om drie uur ’s middags en eindigde de volgende dag tegen halfvijf ’s avonds. Bij het begin was de sfeer zó gespannen dat voorzitter Van Rompuy zijn aangekondigde compromisvoorstel niet durfde te verspreiden.
Gedurende 25 uur waren er maar drie pauzes. Sommige leiders gingen ’s morgens even naar hun hotel voor een korte bedrust. Maar bijvoorbeeld de onvermoeibare Merkel en Rutte sloegen (net als de honderden wachtende journalisten) zonder zichtbare moeite de toch wel lange nacht compleet over.
De begrotingsmarathon had als inzet ruwweg duizend miljard te verdelen over 28 lidstaten. Dit inclusief Kroatië dat binnenkort toetreedt en waarvan premier Zoran Milovanic aanwezig was. Hier stonden president François Hollande18 en David Cameron5 tegenover elkaar. Na afloop zagen de media alom de Britse premier als de triomfator. Dit samen met Merkel, Rutte, Reinfeldt (Zweden) en Thorning-Schmidt (Denemarken). Hollande en Monti (Italië) zijn in de media aangeduid als de verliezers.
Maar Peter Ludlow van Eurocomment komt op basis van inside informatie tot een meer genuanceerd beeld. Volgens hem wilde de Britse premier na zijn recente eurokritische speech niet weer de spelbreker zijn. ‘De Britten hebben stiekem meer toegegeven dan welke andere delegatie ook’.
De strijd ging vooral om het totale toegestane niveau aan uitgaven. Voorzitter Van Rompuy eindigde de eerste onderhandelingsronde in november op 973 miljard aan vastleggingskredieten. Dat was al 52 miljard minder dan het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Het Verenigd Koninkrijk wilde zakken naar 850 miljard. Nederland en Zweden wilden maximaal ruim 900 miljard, Duitsland mikte op 943 miljard.
Alles tezamen had Van Rompuy in deze bijenkomst nog dertien miljard te overbruggen. Dat lukte hem door even te knabbelen aan de landbouwuitgaven en tegelijk bepaalde uitgaven voor innovatie en andere steun te verhogen. Polen, Frankrijk en Italië, de mammoetontvangers van zulke steun, werden afgekocht door daar niet verder te snijden. ‘Er liggen nu vastleggingskredieten van 960 miljard. Dat pakt voor Polen, voor de zuidelijke en de perifere landen, die de bulk van dit geld via allerlei regelingen ontvangen, helemaal niet slecht uit’, aldus een Commissie-expert.
Cameron moest uiteindelijk een betalingsplafond van 908 miljard accepteren. Maar dat kan hij in Londen makkelijk verkopen omdat de oude - intussen best wel discutabele - megagrote Britse korting (circa 3,5 miljard jaarlijks) blijft.
In haar oorspronkelijke voorstel stelde de Commissie eind juni 2011 voor de periode 2014-2020 totale uitgavenverplichtingen voor van 1083 miljard (1025 plus 58 miljard te financieren buiten de begroting). Dit betekende een stijging van het uitgavenniveau met zeven procent vergeleken met de aflopende periode 2007-2013. De nettobetalers protesteerden heftig. Toenmalig staatssecretaris voor Europese Zaken Ben Knapen19 noemde het Commissievoorstel ‘zeer teleurstellend’.
Uiteindelijk gaan de uitgaven in plaats van zeven procent omhoog met 3,4 procent naar beneden. Dat scheelt dus ruim tien procent. Premier Rutte is blij dat de begroting over zeven jaar gerekend bijna honderd miljard lager uitvalt dan de Commissie had voorgesteld.
Deze uitgavendaling is in de politiek en de media alom breed uitgemeten als zijnde een daverend succes voor de zuinige landen. Niemand herinnert zich kennelijk dat zeven jaar geleden de Commissie haar voorstel ruwweg evenveel door de Europese Raad verlaagd zag. Dan ligt het toch voor de hand dat in 2011 de Commissie bij het opstellen van haar voorstel tevoren al 100 miljard onderhandelingsmarge inbouwt! Zij wist dat ze die 100 miljard net als zeven jaar geleden later weer moest loslaten en vervolgens toch veilig zou landen. De zevenjaarlijkse begrotingsmarathon bevat met andere woorden een portie ritueel en symboliek die niet iedereen ziet.
Rutte erkende dat hij graag minder had uitgetrokken voor landbouw, cohesiebeleid en regionale steun en meer voor innovatie, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs (zoals Erasmus20). De Kamermoties Klaver, Lucas en Pechtold hadden daarop sterk aangedrongen. De premier wijst op de ruwweg veertig procent verhoging van het budget voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Want daar profiteert Nederland goed van. Het compenseert de dalende ontvangsten voor Nederland bij de landbouw en het cohesiebeleid’.
Nieuw is het besluit om tot 2020 zes miljard beschikbaar te stellen voor bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Dit is geen extra geld maar afkomstig uit bestaande fondsen. Alle regio’s waar meer dan een kwart van de jeugd werkloos is, kunnen hierop intekenen. Vooral Spanje, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk gaan hiervan profiteren.
Vlak voor de top lekten Britse en Duitse media dat acht procent van de ambtenaren bij de EU netto meer verdient dan kanselier Merkel (16.275 euro per maand). Een op de vijf zou meer verdienen dan 13.500 euro. ‘Een doodgewone secretaresse verdient bij de Europese instellingen meer dan een hoogleraar aan een universiteit’, zo hekelt de leider van de Europese groenen Daniel Cohn-Bendit21 de situatie in dagblad Libération van 7 februari. Toch hielden de ambtenaren vlak voor de Europese Raad een actiedag tegen mogelijke bezuinigingen op hun kosten.
Uiteindelijk wordt nauwelijks bezuinigd op het administratieve apparaat. In feite gaan de uitgaven, inclusief gebouwen etc., vergeleken met de lopende zeven jaar met meer dan tien procent omhoog. Wel is het de bedoeling de komende twee jaar de stijging van de salarissen te bevriezen. Het aantal ambtenaren (momenteel ruim 50.000) gaat komende jaren vijf procent omlaag. Voortaan zullen de ambtenaren veertig uur werken zonder compensatie voor die verlenging.
Hoe komt de Unie aan haar middelen, circa 135 miljard jaarlijks? Dat verloopt via een financiële aanslag naar rato van de welvaart per land (68 procent van de begroting), via de btw-afdrachten van ieder land aan Brussel (11 procent), via douaneheffingen en heffingen op buitenlandse landbouwproducten (13 procent) en via eigen inkomsten van de Unie (8 procent). Aan dit stelsel verandert voorlopig niets.
Bovenstaand akkoord vormt de basis van circa tachtig Europese wetten die de financiering tot 2020 in detail gaan regelen. Eerst moet nu het Europees Parlement instemmen. Daarna volgt een Interinstitutioneel Akkoord22 waarin alle partijen hun samenwerking vastleggen.
Ten slotte wordt de operatie afgerond met een besluit over de inkomsten van de Unie. De Europese Raad roept alle betrokkenen op zodanig te werken dat de begrotingscyclus per Nieuwjaar 2014 kan functioneren.
Meer over ...
- 1.Jan Werts is sinds 1976 journalist en publicist in Brussel, waar hij eerder onder meer werkte als correspondent van de Haagsche Courant. Verder was hij zes jaar als journalist werkzaam in Washington. Hij promoveerde in 1991 aan de Vrije Universiteit Brussel in het Europees en internationaal recht op een dissertatie over de Europese Raad. In 2008 verscheen hiervan een herziene versie. Schrijft analyses over Europese Toppen, gebundeld in het document Hoe Europa al tien jaar lang crises bevecht - 100 plus analyses van Jan Werts (link opent in nieuw venster).
- 2.Met geld uit de structuurfondsen verkleint de Europese Unie de welvaartsverschillen tussen de regio's en tussen de lidstaten onderling. Dit gebeurt in het kader van het regionaal beleid. De structuurfondsen vormen ongeveer een derde van de EU-begroting.
- 3.Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 720 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 31 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.
- 4.De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie, de vaste voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.
- 5.David Cameron (1966) was van 11 mei 2010 tot 13 juli 2016 minister-president van het Verenigd Koninkrijk. Hij was sinds 2005 leider van de Conservatieven. De heer Cameron studeerde in Oxford en werkte enige tijd bij de Conservatieve Partij, onder meer als adviseur van de ministers van financiën en Binnenlandse Zaken. Later werkte hij bij een mediaconcern. In 2001 werd de heer Cameron lid van het Lagerhuis en in 2004 kwam hij in het schaduwkabinet. Hij leidde in 2010-2015 een coalitie van Conservatieven en Liberaal-Democraten. Na het verloren Brexit-referendum maakte hij zijn vertrek bekend.
- 6.Angela Merkel (1954) was van 22 november 2005 tot 8 december 2021 bondskanselier van Duitsland. Zij leidde sinds 2018 een coalitie van CDU/CSU met de SPD. Zij is scheikundige en werkte als wetenschapper in de DDR. In 1990 werd zij voor de CDU lid van de Bondsdag. In 1991-1994 was Angela Merkel minister voor vrouwen- en jeugdzaken en in 1994-1998 minister van milieu. In 2000 volgde zij Helmut Kohl op als voorzitter van de CDU.
- 7.Het Cohesiefonds is een Europees Structuurfonds dat als doel heeft om EU-lidstaten te ondersteunen waar het bruto nationaal inkomen (BNI) per inwoner onder de 90 procent van het EU-gemiddelde ligt. Het fonds tracht in de betreffende lidstaten de economische en sociale achterstanden weg te werken, de economische situatie te stabiliseren en een duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Het fonds is onderdeel van het Europese regionaal beleid. Er is voor de periode 2021 - 2027 een totaal bedrag van 48 miljard euro beschikbaar gesteld.
- 8.1. Het meerjarig financieel kader beoogt een ordelijke ontwikkeling van de uitgaven van de Unie te waarborgen binnen de grenzen van haar eigen middelen.
- 9.Dit Europese verdrag voerde een aantal hervormingen door om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken nadat in 2004 en 2007 twaalf nieuwe landen lid zijn geworden van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon is op 1 december 2009 in werking getreden.
- 10.Frans Timmermans (1961) is sinds 23 november 2023 fractievoorzitter van GroenLinks-PvdA in de Tweede Kamer. Sinds 6 december 2023 is hij Tweede Kamerlid en eerder was hij dat in 1998-2007 en 2010-2012 voor de PvdA. Van 1 november 2014 tot 22 augustus 2023 was de heer Timmermans vicevoorzitter van de Europese Commissie. In de Commissie-Juncker was hij verantwoordelijk voor 'betere regulering' en duurzame ontwikkeling en in de Commissie-Von der Leyen voor de Europese Green Deal. De heer Timmermans was in 2012-2014 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte II. Daarvoor was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (belast met Europese samenwerking) in het kabinet-Balkenende IV. Eerder was hij adviseur en particulier secretaris van dr. M. van der Stoel, Hoge Commissaris nationale minderheden van de OVSE.
- 11.Herman Van Rompuy (1947) was van 1 december 2009 tot 1 december 2014 vaste voorzitter van de Europese Raad. Hij begon zijn werkzaamheden op 1 januari 2010. Hij werd op 19 november 2009 in die functie voor tweeënhalf jaar gekozen door de Europese Raad en op 1 maart 2012 herbenoemd. Van 30 december 2008 tot 25 november 2009 was Van Rompuy minister-president van België. Hij begon zijn loopbaan bij de Nationale Bank en vervulde daarna diverse politieke functies. Zo was hij staatssecretaris, senator, voorzitter van de CVP, viceminister-president en minister van Begroting, en Kamervoorzitter. Van Rompuy is lid van de Vlaamse christendemocratische partij CD&V. Hij leidde in 2008-2009 een kabinet van christendemocraten, liberalen en Waalse socialisten. Sinds 1 september 2015 is hij voorzitter van het European Policy Centre.
- 12.De Portugees José Manuel Durao Barroso (1956) was van 18 november 2004 tot 1 november 2014 voorzitter van de Europese Commissie. Hij leidde twee periodes de Europese Commissie. Daarvoor was Barroso staatssecretaris, minister van Buitenlandse Zaken (1992-1995), en ten slotte premier van Portugal (2000-2004). Hij is doctor in de politieke wetenschappen en werkte als wetenschapper. Barrosso is lid van de centrumrechtse PSD (Partido Social Democrata), een partij die is aangesloten bij de Europese Volkspartij. Sinds 2016 is hij non-executive president van de bank Goldman Sachs.
- 13.De Pool Janusz Lewandowski (1951) is sinds 1 juli 2014 lid van het Europees Parlement, zijn partij is aangesloten bij de Europese christendemocraten (EVP). De heer Lewandowski was van februari 2010 tot juni 2014 lid van Europese Commissie, belast met begroting. De econoom Lewandowski behoorde tot de leidinggevende personen van de vakbond Solidarnosc en werd in 1993 als liberaal lid van het Poolse parlement. In twee kabinetten was hij minister voor privatisering, waarin hij medeverantwoordelijk was voor het invoeren van de vrijemarkteconomie. In de periode 1994-1997 was Lewandowski werkzaam als internationaal economisch expert. In 1997 keerde hij terug in het parlement en in 2004 werd hij Europarlementariër.
- 14.Neelie Kroes, dochter van een Rotterdamse vervoersondernemer, was tussen 1971 en 2014 als VVD-politica in vele functies actief. Zij werd in 1971 Tweede Kamerlid en was toen woordvoerster vervoer en onderwijs. In het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) was zij staatssecretaris van vervoerszaken en PTT-zaken. Daarna was mevrouw Kroes minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Lubbers I (1982-1986) en kabinet-Lubbers II (1986-1989). In die functie was zij onder meer verantwoordelijk voor de spreiding van de PTT (hoofddirectie naar Groningen) en voor de verzelfstandiging van de PTT. Na haar ministerschap werd zij onder meer president van Universiteit Nijenrode en had zij vele functies in het bedrijfsleven. In 2004-2010 was mevrouw Kroes als Europees commissaris belast met mededinging. In de Commissie-Barroso II (2010-2014) had zij de portefeuille digitale agenda en was zij tevens vicevoorzitter van de Europese Commissie.
- 15.Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
- 16.De Duitser Martin Schulz (1955) was van 17 januari 2012 tot 17 januari 2017 voorzitter van het Europees Parlement. In 2014 werd hij herkozen. Als leider van de SPD was hij in 2017 lijsttrekker en onderhandelaar bij de formatie, maar in februari 2018 trad hij terug. Schulz was in 2004-2011 fractievoorzitter van de sociaaldemocratische fractie in het Europees Parlement. De heer Schulz was aanvankelijk boekverkoper en werd later raadslid en burgemeester van Würselen (Noordrijn-Westfalen). In 1994 werd hij lid van het Europees Parlement voor de SPD.
- 17.Jan Mulder (1943) was van 22 juni 2010 tot 1 juli 2014 lid van het Europees Parlement. Eerder was hij dat van 1994 tot en met 2009. Hij maakte namens de VVD uit van de fractie van de Alliantie van Liberalen en Democraten (ALDE). De heer Mulder is opgeleid tot landbouwkundig ingenieur en was langere tijd werkzaam als ambtenaar bij de Europese Commissie. Hij was in zijn eerste periode ook woordvoerder landbouw, maar hield zich vooral bezig met de jaarbegroting van de Europese Unie en van de diverse EU-instellingen, en met de controle daarvan.
- 18.François Hollande (1954) was in 2012-2017 president van Frankrijk. Hij werd als kandidaat van de socialisten en radicalen op 6 mei 2012 gekozen. Hij was parlementslid en elf jaar secretaris-generaal van de Parti Socialiste, de Franse sociaaldemocratische partij. Verder was hij president van het regionaal bestuur in Corrèze en burgemeester van Tulle. François Hollande is econoom.
- 19.Ben Knapen (1951) was van 8 februari 2022 tot 13 juni 2023 Eerste Kamerlid voor het CDA. Eerder was hij dat van 9 juni 2015 tot 24 september 2021 (en vanaf 11 juni 2019 fractievoorzitter). De heer Knapen was van 14 oktober 2010 tot 5 november 2012 staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte I en van 24 september 2021 tot 10 januari 2022 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte III. Eerder was hij lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en bijzonder hoogleraar media en kwaliteit aan de Radboud Universiteit. Daarvoor was de heer Knapen onder meer buitenland-correspondent, adjunct-hoofdredacteur en hoofdredacteur van NRC Handelsblad, directeur voorlichting bij Philips en bestuurder van uitgeverij PCM. In 2013 werd hij vertegenwoordiger van de Europese Investeringsbank bij de Europese Unie.
- 20.Erasmus was een subsidieprogramma voor het honger wetenschappelijk- en beroepsonderwijs. Het programma probeerde onder andere de mobiliteit van studenten en docenten, en de samenwerking tussen onderwijsinstellingen in Europa te verbeteren. Het programma liep tot eind 2013.
- 21.Daniel Cohn-Bendit () was van 19 juli 1994 tot 30 juni 2014 lid van het Europees Parlement. Cohn-Bendit maakte deel uit van de Fractie Groenen/Europese Vrije Alliantie en komt uit Frankrijk.
- 22.Met dit type akkoord stellen de Raad van Ministers, het Europees Parlement en de Europese Commissie bestuurlijke kaders vast voor de Europese Unie. Het doel is de efficiëntie te verhogen en conflicten tussen de instellingen te voorkomen of beperken. Een interinstitutioneel akkoord kan bindend zijn, maar dat hoeft niet.