Maak de zorg menselijker - Hoofdinhoud
Het SER-advies om mensen meer te laten betalen voor zorg als ze ouder worden, lost de problemen niet op.
SP-Kamerlid Renske Leijten
De zorg wordt te duur en mensen moeten meer zelf gaan betalen. Dat horen we telkens, deze week weer van de Sociaal-Economische Raad en van verschillende zorgkoepels. Maar als van zieken een hogere bijdrage wordt gevraagd, wordt de zorg dan beter? Nee. Worden de bureaucratie en verspilling in de zorg aangepakt? Nee. Wordt tekort schietende zorg aangepakt? Nee. En wie wil en kan er straks nog in de zorg werken? Ook die vraag blijft onbeantwoord. Het moet anders.
De SER betoogt dat mensen meer zelf moeten betalen voor de zorg als ze ouder worden. Maar de SER lijkt te vergeten dat er nu via eigen bijdragen in de kosten voor de langdurige zorg wordt bijgedragen. De SER adviseert om woonkosten uit de langdurige zorg te halen, maar vergeet dat de eigen bijdrage voor mensen die in instellingen wonen juist hoger is, omdat er een bijdrage wordt gevraagd voor woon- en voedingskosten. De eigen bijdrage is op dit moment inkomensafhankelijk en kan oplopen tot 2.100 euro per maand. Het scheiden van woonkosten van zorgkosten is in 2008 door toenmalig staatssecretaris Bussemaker (nu woordvoerder van de SER) stopgezet. Uit onderzoek blijkt dat van de mensen die in zorginstellingen wonen 75 procent op of onder het sociaal minimum zit van 20.000 euro bruto per jaar. Zij kunnen simpelweg niet méér betalen.
De AWBZ zou moeten worden uitgevoerd door zorgverzekeraars, is het advies. Verzekeraars vinden het natuurlijk prima om een bedrag van ongeveer 25 miljard te gaan verdelen. Wat de gevolgen zijn, vermelden ze er niet bij. Het zal leiden tot méérkosten van 500 miljoen, zo heeft het CPB berekend. Het zal leiden tot nog meer bureaucratie, want in plaats van verantwoording naar één zorginkoper, moet dat straks naar een groot aantal verschillende verzekeraars. Niet verstandig dus. Bovendien gaan de voorstellen voorbij aan de echte problemen: de verstikkende bureaucratie en de kostbare verspilling, het tekort aan aandacht en kwalitatieve zorg en de vraag wie straks het werk doet.
Het roer moet en kan om. We kunnen de zorg kleinschaliger en menselijker maken. Met teams van wijkverpleegkundigen, die ook kleinschalige wooneenheden in de buurt bemannen, kunnen mensen langer thuis blijven wonen. Buren en familieleden doen natuurlijk wat ze kunnen, en mogen daarnaast vertrouwen op professionals die snel beschikbaar zijn als dat nodig is. We stoppen met de concurrentie tussen zorginstellingen. Ze moeten juist samenwerken om er voor te zorgen dat expertise overal beschikbaar is. Professionals beslissen over zorg die nodig is, samen met de zorgbehoevende en diens omgeving. We stoppen dus met de anonieme en bureaucratische indicatiebureaus zoals het CIZ.
Zorgwerkers werken onder fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, waardoor de zorg een aantrekkelijk beroep blijft. Oudere zorgprofessionals krijgen meer tijd om jongere professionals te begeleiden en op te leiden. En bovenal, er komt weer tijd voor aandacht voor de mensen die zorg nodig hebben. Geen blik op klok en stopwatch, maar oog en tijd voor behoeften van bewoners. Dat is de maat.
Dit maakt ons land klaar voor gezondheidszorg voor een groeiende groep ouderen. En zo kunnen we werken in de zorg aantrekkelijk maken en houden. Hoe we dat gaan betalen? Gewoon met elkaar, via een inkomensafhankelijke verzekeringspremie. In een welvarend land als Nederland is dat geen rare keuze, maar een kwestie van solidariteit. Het alternatief is dat mensen meer zelf moeten betalen en dat leidt niet tot lagere zorgkosten, maar een verschoven zorgrekening. Voor wie die tenminste kan betalen. Niet voor niets komen adviezen over het afbreken van de collectieve ouderenzorg steevast van mensen die die rekening wel zelf kunnen betalen.
Dit artikel verscheen op 29 september 2012 in diverse GPD-bladen