Verslag van een schriftelijk overleg inzake vragen naar aanleiding van het bezoek aan de DSI en UIM - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012 - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 33000 V - Vaststelling begroting Buitenlandse Zaken 2012.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012; Verslag van een schriftelijk overleg inzake vragen naar aanleiding van het bezoek aan de DSI en UIM |
---|---|
Documentdatum | 22-11-2011 |
Publicatiedatum | 22-11-2011 |
Nummer | KST33000VB |
Kenmerk | 33000 V, nr. B |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2011–2012
33 000 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012
B
1 Samenstelling: Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking: Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Broekers-Knol (VVD), Franken (CDA) (vice-voorzitter), Nagel (50Plus), Van Kappen (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Smaling (SP) (vice-voorzitter), Strik (GL), Vliegenthart (SP), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Martens (CDA), Van Boxtel (D66), Th. de Graaf (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Vlietstra (PvdA), M. de Graaf (PVV), M. de Graaff (PVV), Sörensen (PVV) en Bröcker (VVD).
2 Samenstelling: Veiligheid en Justitie: Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Ester (CU) en Swager-man (VVD).
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 november 2011
De vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikke-lingssamenwerking1 en voor Veiligheid en Justitie2 hebben op 6 juli 2011 een werkbezoek afgelegd aan de DSI en de UIM. Aldaar hebben zij enkele presentaties gekregen en gesproken met het aanwezige personeel. Naar aanleiding van het als zeer waardevol en nuttig ervaren werkbezoek, hebben deze commissies de minister op 4 oktober 2011 een brief gestuurd.
De minister heeft op 16 november 2011 gereageerd.
De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en
Ontwikkelingssamenwerking,
Christward Gradenwitz
BRIEF AAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Den Haag, 4 oktober 2011
Op 6 juli 2011 hebben de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Veiligheid en Justitie (V&J) een werkbezoek afgelegd aan de DSI en de UIM. Aldaar hebben zij enkele presentaties gekregen en gesproken met het aanwezige personeel. Naar aanleiding van het als zeer waardevol en nuttig ervaren werkbezoek, willen de leden van de CDA-fractie en van de GroenLinks-fractie u nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie zouden graag van u informatie ontvangen over de salariëring van de bijzondere bijstandseenheden. Wat is het verschil in salariëring tussen politiemensen en militairen die in de gecombineerde eenheden werkzaam zijn, inclusief toeslagen, overwerk en vrije dagen? Wat is het procentuele en absolute verloop van «groen» naar «blauw»? Welke stappen zijn er eventueel genomen en worden er de komende zes maanden eventueel nog genomen om het salarisgat te dichten, dan wel anderszins het verloop tegen te gaan? Schat u in dat het huidige verloop problematisch is voor de top van de DSI en de UIM?
Ook hebben de leden van de CDA-fractie vragen over de bevoegdheden van hospiks. Welke medische bevoegdheden hebben de hospiks van bijzondere eenheden wel en niet in gevechtssituaties waarin zij niet in de onmiddellijke nabijheid zijn van gediplomeerde artsen of verplegers? In hoeverre verzet de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) zich tegen het verruimen van hun bevoegdheden, bijvoorbeeld als het gaat om het aanbrengen van een infuus? In hoeverre deelt u het perspectief dat de huidige regels hospiks in gevechtssituaties dwingen de Wet BIG te overtreden om adequate medische bijstand te kunnen verlenen, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een infuus?
De leden van de GroenLinks-fractie beseffen dat de speciale eenheden voor hun specifieke taken hoog in het geweldsspectrum moeten kunnen opereren. Zij vragen echter hoe daarbij de rechten van verdachten zijn geborgd. Zijn daarvoor speciale regelingen en/of procedures van kracht? Zijn er verschillen in bedrijfscultuur tussen agenten en militairen die doorwerken in de benadering en bejegening van verdachten?
De leden van de commissies wachten de beantwoording van de regering met belangstelling af.
Generaal-majoor der mariniers (b.d.)
Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en
Ontwikkelingssamenwerking,
F. E. van Kappen
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A. Broekers-Knol
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2011
In de brief van 4 oktober jl. (kenmerk 148209U) hebben de voorzitters van de vaste commissies voor Justitie en voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking mij enkele vragen gesteld naar aanleiding van het bezoek dat uw commissies brachten aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) en de Unit Interventie Mariniers (UIM). Omdat de UIM deel uitmaakt van de DSI, is de minister van Veiligheid en Justitie ook verantwoordelijk voor het optreden van deze eenheid. Defensie is verantwoordelijk voor het beheer van de UIM. Deze eenheid bestaat volledig uit militairen. In deze brief beantwoord ik, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, de door de commissies gestelde vragen.
Rechten van verdachten
De inzet van de bijzondere bijstandseenheden is geregeld in de Politiewet 1993. Deze wet en de Ambtsinstructie voor de politie, de marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna de Ambtsinstructie) geven voorschriften voor geweldstoepassing door ambtenaren. De bescherming van de rechten van de verdachten zijn onder meer beschreven in het Wetboek van Strafvordering, de Politiewet en de Ambtsinstructie. Geweldstoepassing door ambtenaren wordt altijd beperkt door de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Naar gevallen waarin de geweldsaanwending ernstige gevolgen heeft gehad wordt een onderzoek ingesteld door de Rijksrecherche om te bepalen of rechtmatig is gehandeld.
Bij de evaluatie van het stelsel van speciale eenheden van 14 juli 2008 (Kamerstuk 29 754, nr. 133) is onder meer aandacht besteed aan de cultuurverschillen tussen personeel met een politie- en met een militaire achtergrond. De onderzoekers concludeerden dat eerdere naar aanleiding van het verschil in bedrijfscultuur geuite bedenkingen bij het in gezamenlijke eenheden onderbrengen van militairen en politiemensen onterecht zijn gebleken en dat het Kabinet deze bedenkingen bij de totstandkoming van de DSI terecht terzijde heeft gelegd. Het verschil in mindset leidt, mede vanwege het aanvullende opleidingstraject, niet tot problemen.
Salariëring van bijzondere bijstandseenheden
Er is geen sprake van significante verschillen in salariëring tussen de militairen en de politieambtenaren die werkzaam zijn bij DSI. De toelagen-en tegemoetkomingen zijn zoveel mogelijk gelijkluidend. Sinds de oprichting van de DSI hebben negentien medewerkers van het Korps mariniers hun plaatsingsperiode bij de DSI voltooid. Van deze negentien zijn vijftien niet teruggekeerd bij het Korps. Van deze vijftien medewerkers zijn negen overgestapt naar een aanhoudings- en ondersteuningseenheid (AOE) van de politie en drie naar de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke marechaussee. Het verloop leidt bij Defensie niet tot operationele problemen maar is wel een punt van aandacht. De desbetreffende medewerkers blijven bovendien behouden voor het stelsel van speciale eenheden.
Bevoegdheden bij de uitvoering van medische handelingen
De wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) erkent niet de «gevechtssituatie» maar wel de «medische noodsituatie» waardoor personen die normaliter niet bevoegd zijn tot het verrichten van voorbehouden medische handelingen, tijdens een dergelijke situatie wettelijk wel bevoegd zijn om deze naar eer en geweten te verrichten. Medische handelingen die niet voorbehouden zijn mogen ook buiten een medische noodsituatie worden verricht. Aangezien tijdens een gevechtssituatie sprake kan zijn van een medische noodsituatie deel ik niet het in uw brief geschetste perspectief dat de wet BIG zich verzet tegen het verlenen van de noodzakelijke medische hulp, zoals het inbrengen van een infuus.
De minister van Defensie, J. S. J. Hillen
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.