Commissie keurt advies lidstaten goed over uitwisseling van bewijsmateriaal bij grensoverschrijdende criminaliteit

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op dinsdag 24 augustus 2010.

Onderzoekers die in een andere EU i-lidstaat bewijsmateriaal wensen te verkrijgen, moeten zich daarbij baseren op een vijftig jaar oud samenraapsel van uiteenlopende regels. Ze moeten uiteenlopende formulieren en procedures gebruiken om verschillend bewijsmateriaal te verkrijgen. De autoriteiten aan de andere kant van de grens kunnen het verzoek negeren of hun eigen termijn vaststellen.

De Europese Commissie i heeft vandaag een advies goedgekeurd betreffende een voorstel van zeven EU-lidstaten i (Oostenrijk, België, Bulgarije, Estland, Slovenië, Spanje en Zweden) voor een Europees onderzoeksbevel, een procedure die het voor de gerechtelijke autoriteiten makkelijker maakt bewijsmateriaal voor grensoverschrijdende strafprocedures (of onderzoek) te verkrijgen. Dankzij het voorstel zouden de autoriteiten hun ambtgenoten kunnen verzoeken bewijsmateriaal te onderzoeken, uit te wisselen of te vergaren. Indien Zweedse onderzoekers bijvoorbeeld misdadigers opsporen die in Spanje zijn ondergedoken, kunnen ze hun collega's vragen een huiszoeking uit te voeren.

In het advies dat zij vandaag heeft gepubliceerd, erkent de Commissie dat de vervanging van het huidige versnipperde systeem voor onderzoekmaatregelen door één enkel juridisch kader een meerwaarde heeft. De Commissie stipt ook aan dat duidelijke en uitgebreide regels nodig zijn, die volledig in overeenstemming zijn met het EU-handvest van de grondrechten i. Deze maatregelen zouden minimumnormen voor het verzamelen van bewijsmateriaal omvatten, zodat de toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal in de rechtbank onbetwistbaar is, alsook strenge normen inzake gegevensbescherming voor gevoelige informatie.

"Om grensoverschrijdende criminaliteit doeltreffend aan te pakken hebben de nationale autoriteiten bij hun samenwerking duidelijke regels zonder bureaucratische rompslomp nodig. Een onderzoeker die bezig is met de opsporing van een internationale misdaadorganisatie of van een persoon die zich in verschillende landen schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, mag zijn tijd niet verspillen aan het invullen van talrijke formulieren. Tegelijk moeten we echter ook zorgen voor de nodige proceduregaranties met het oog op de eerbiediging van de grondrechten van personen die bij een onderzoek betrokken zijn, vooral verdachten van wie de schuld niet bewezen is", aldus vicevoorzitter Viviane Reding i, EU-commissaris voor Justitie. "Ervoor zorgen dat gerechtelijke autoriteiten in onderling vertrouwen samenwerken, is een essentiële maar ook delicate opdracht. De Commissie heeft al voorstellen ingediend om de rechten van verdachten in Europa te verbeteren en het vertrouwen in de verschillende nationale justitiële stelsels te versterken. We zullen het debat over het Europese onderzoeksbevel volgen en we zijn bereid de lidstaten te helpen ervoor te zorgen dat hun voorstellen het EU-handvest van de grondrechten eerbiedigen tijdens de onderhandelingen en later bij de praktische toepassing van dit EU-instrument."

De Commissie heeft vandaag een analyse aangenomen van een voorstel voor de uitwisseling van bewijsmateriaal - zonder toelaatbaarheidsnormen - dat op 21 mei 2010 is ingediend door zeven EU-lidstaten (Oostenrijk, België, Bulgarije, Estland, Slovenië, Spanje en Zweden). Ook het Verenigd Koninkrijk heeft te kennen gegeven dat het zich bij het richtlijnvoorstel wil aansluiten.

De Commissie erkent dat het voorstel van de EU-lidstaten voor een eenvoudiger en eengemaakt systeem voordelen kan hebben, op voorwaarde dat het gepaard gaat met passende normen inzake procedures en grondrechten. Onderzoekers zouden één enkel standaardformulier kunnen gebruiken om alle soorten bewijsmateriaal direct bij hun ambtgenoten op te vragen, gaande van de uitwisseling van getuigenissen tot het organiseren van huiszoekingen. Het systeem zou ook bijstand bieden aan de slachtoffers: die zouden verklaringen op video kunnen afleggen, zodat ze niet langer herhaaldelijk met de pijnlijke feiten worden geconfronteerd en zich niet meer naar een ander rechtsgebied moeten verplaatsen.

De autoriteiten zouden slechts onder een beperkt aantal omstandigheden kunnen weigeren een onderzoeksbevel te erkennen of uit te voeren, bijvoorbeeld op grond van de nationale veiligheid.

De Commissie noteerde evenwel dat de autoriteiten weigerachtig zullen staan tegenover het gebruik van uitgewisseld bewijsmateriaal zoals bankgegevens, telefoonverkeer of DNA, zonder dat eerst wederzijds vertrouwen bestaat over de wijze waarop die informatie is verkregen. Het systeem moet dus gepaard gaan met gemeenschappelijke minimumnormen voor het verzamelen van bewijsmateriaal in de EU, om de toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal in de rechtbank en de naleving van de grondrechten en het recht op een eerlijk proces te garanderen. Iedere uitwisseling van gegevens valt onder de EU-regels inzake gegevensbescherming.

De 27 EU-lidstaten zullen thans besprekingen over een definitief voorstel voeren, en het Europees Parlement i zal vervolgens over het voorstel stemmen overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure. De Commissie zal dan beslissen of afzonderlijke voorstellen nodig zijn, met name over het verkrijgen/de toelaatbaarheid van bewijsmateriaal. Ieder voorstel voor EU-regels moet in overeenstemming zijn met het EU-handvest van de grondrechten.

Achtergrond

Krachtens het Europees bewijsverkrijgingsbevel, dat in december 2008 is aangenomen, kunnen sommige onderzoekers elkaar verzoeken om de uitwisseling van bestaand bewijsmateriaal, maar niet om het verzamelen van nieuwe bewijzen. Omdat dit bevelschrift slechts in een lidstaat (Denemarken) van kracht is, is er nooit gebruik van gemaakt, terwijl in 2008 wel 14.000 Europese arrestatiebevelen zijn uitgevaardigd.

De Europese leiders hebben in december jl. het programma van Stockholm goedgekeurd. De Commissie heeft die politieke doelstellingen omgezet in een actieplan voor 2010-2014 (IP/10/447).

De bestaande overeenkomsten bieden de justitiële autoriteiten alleen maar de grondslag om wederzijdse bijstand te verlenen, maar niet om elkaars besluiten te erkennen. De Raad van Europa i heeft in 1959 het Europees Verdrag i aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken goedgekeurd. Met de Europese Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 29 mei 2000 beoogde de EU-Raad van ministers i de spontane samenwerking tussen justitiële, politie- en douaneautoriteiten aan te moedigen.

Nadere informatie:

Advies van de Commissie over het richtlijnvoorstel betreffende het Europees onderzoeksbevel:

http://ec.europa.eu/justice_home/news/intro/news_intro_en.htm

Richtlijnvoorstel:

http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/10/st09/st09288-ad01.en10.pdf

Homepage van Viviane Reding, vicevoorzitter/EU-commissaris voor Justitie, Fundamentele Rechten en Burgerschap:

http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/reding/index_en.htm