Brief minister en staatssecretaris over oneigenlijke concurrentie en protectionisme - Kredietcrisis

Deze brief is onder nr. 262 toegevoegd aan dossier 31371 - Kredietcrisis i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Kredietcrisis; Brief minister en staatssecretaris over oneigenlijke concurrentie en protectionisme 
Document­datum 07-10-2009
Publicatie­datum 14-10-2009
Nummer KST135578
Kenmerk 31371, nr. 262
Van Economische Zaken (EZ)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

31 371

Kredietcrisis

Nr. 262

BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2009

Op verzoek van uw Kamer sturen wij u, ten behoeve van het algemeen overleg op 8 oktober a.s., een brief over oneigenlijke concurrentie en protectionisme.

Inleiding

De huidige mondiale economische crisis stelt Nederland voor een grote opgave. De Nederlandse economie krimpt, de exporten nemen af door een dalende wereldhandel en bedrijven en burgers voelen hier direct de gevolgen van. Het kabinet heeft het afgelopen jaar diverse maatregelen genomen om de gevolgen van de economische crisis zoveel mogelijk te beperken en tegelijkertijd de automatische stabilisatoren van het begrotingsbeleid te laten werken. Het behouden van banen en kennis, het toegankelijk houden van krediet voor bedrijven en het behoud van open markten behoren tot de hoogste prioriteit.

Ook andere landen hebben verschillende grote en ingrijpende maatregelen genomen om de economie te ondersteunen. Het feit dat landen verschillende maatregelen nemen, hoeft niet per definitie te leiden tot verstoring van het level playing field. De internationale spelregels vanuit de Europese Commissie en de WTO zijn voor alle landen gelijk, maar ieder land vult binnen deze spelregels het beleid anders in. Het is ook van belang dat landen ruimte hebben om eigen keuzes te maken op welke manier zij hun concurrentiepositie willen versterken.

Het risico bestaat echter wel dat landen eerst aan hun eigen bedrijfsleven denken en daarmee andere bedrijven hinderen. De economische crisis stopt niet bij onze landsgrenzen en internationale samenwerking is van wezenlijk belang voor het behoud van open markten en vrije wereldhandel. Protectionisme en bevoordeling van eigen industrieën zetten een rem op herstel en dat moeten we voorkomen. Het kabinet onderschrijft de

urgentie om ongelijke marktkansen te voorkomen en zet zich daar nationaal, Europees en mondiaal actief voor in.

Gezamenlijke aanpak

De internationale verwevenheid en de wens om negatieve effecten van beleid op andere landen te voorkomen, hebben ertoe geleid dat landen in de Europese Unie en de G20 hun steunpakketten op elkaar hebben afgestemd. Dit is belangrijke winst ten opzichte van eerdere crises.

In Europa benadrukken zowel de Europese Commissie als de Europese Raad steeds hoe belangrijk het is dat we vasthouden aan de interne markt, de staatssteunregels goed toepassen en niet vervallen in protectionisme. Nederland steunt deze boodschap volledig. Tijdens de Raden heeft het kabinet ook diverse malen de boodschap afgegeven dat Nederland het tijdelijke karakter van maatregelen, het respecteren van de regels van de interne markt en de staatssteunkaders voorop stelt. Dit is bijvoorbeeld verwerkt in de door de Raad van Concurrentievermogen vastgestelde conclusies over de auto-industrie en over het algemene industriebeleid, en in het communiqué van de G20-top te Pittsburgh.

De inzet van Nederland in de G20 en andere internationale fora is gericht op het tegengaan van protectionisme (investerings- en handels-belemmerende maatregelen) en het bereiken van een spoedige afsluiting van de Doha-ronde. Uit een recente rapportage van de WTO, Unctad en de OESO aan de G20-landen te Pittsburgh blijkt dat het aantal protectionistische maatregelen wereldwijd meevalt. Wel blijft waakzaamheid geboden. Het blijft van belang dat landen elkaar aanspreken op (vermeende) protectionistische maatregelen en dat landen er rekening mee houden dat hun nationale stimuleringspakketten niet discriminerend uitwerken tegenover buitenlandse bedrijven. De protectionisme-rapportages van genoemde internationale organisaties dragen bij aan de transparantie rondom handelsmaatregelen en leiden ertoe dat ook de publieke opinie goed gemobiliseerd wordt om protectionistische maatregelen tegen te gaan.

Melden van oneerlijke concurrentie

Hoewel de crisis de urgentie van het bewaken van een eerlijk speelveld vergroot, is dit ook in normale tijden een belangrijk aspect. Daarom zijn er voor bedrijven diverse plekken waar zij met hun klachten terecht kunnen. Als bedrijven last hebben van oneerlijke concurrentie, dan kunnen zij dit melden bij de Nederlandse overheid, bijvoorbeeld bij het Crashteam oneerlijke concurrentie. Indien bedrijven klachten hebben over staatsteun-maatregelen van andere lidstaten, dan kan bij de Europese Commissie een klacht worden ingediend. Hiervoor heeft de Europese Commissie een klachtenprocedure ontwikkeld, waarbij zij met inschakeling van de lidstaten de klacht behandelt.

Het Crashteam oneerlijke concurrentie neemt meldingen van oneerlijke concurrentie, veroorzaakt door buitenlandse overheden, in behandeling. Het Crashteam oneerlijke concurrentie komt in actie als een bedrijf daar om vraagt. Sinds de oprichting in 2005 zijn er 157 meldingen binnengekomen. Bijna de helft van de klachten (69) had betrekking op oneerlijke concurrentie in EU-lidstaten met relatief veel in Duitsland (9) en in de nieuwe lidstaten (bijvoorbeeld Polen, Roemenië, Slowakije). De economische crisis heeft tot op heden nog niet geleid tot een forse stijging van het aantal klachten bij het Crashteam over protectionistische maatregelen. Onder andere in het licht van de huidige crisis heeft het Crashteam nog eens aan alle ambassades gevraagd om bedrijven door te geleiden naar het Crashteam in geval van oneerlijke concurrentie.

Speelveld internationale financieringen

Op het terrein van internationale financieringen zijn in EU- en OESO-verband internationale afspraken gemaakt die van groot belang zijn. De spelregels zijn er, maar ieder land heeft natuurlijk nog wel een zekere vrijheid zijn eigen spel te spelen. Recent is er in dit kader veel aandacht voor zogenaamde «Nordic loans». «Nordic loans» worden sinds het midden van de jaren ’70 verstrekt door de Nordic Investment Bank (NIB), een multilaterale bank waarin Denemarken, de Baltische Staten, Finland, Noorwegen, Zweden en IJsland aandeelhouder zijn. NIB is vergelijkbaar met de Wereldbank (IBRD) of de Europese Investeringsbank (EIB); publieke banken met meerdere landen als aandeelhouder. Met de EIB verstrekken wij dus ook vanuit Europa soortgelijke financieringen. Zo heeft de EIB in het kader van de economische crisis aan drie Nederlandse banken voor een bedrag van 900 miljoen euro kredieten verstrekt die beschikbaar zijn voor het MKB.

De leningen en garanties van dit soort banken zijn aanvullend aan de markt en zijn, vanwege hun multilaterale karakter (de lening is niet alleen voor export uit 1 land bedoeld), vrijgesteld van internationale afspraken in de Arrangement on Guidelines on Officially Supported Export Credits (in het kader van de OESO). Het betreft hier afspraken over bijvoorbeeld minimumrente en maximum terugbetalingstermijn. Multilaterale banken zijn hier geen participant, want zij verstrekken geen exportsteun maar leningen en garanties aan partijen die projecten willen financieren.

Daar komt bij dat wij in Nederland een breed palet aan ondersteunende maatregelen hebben van de Nederlandse overheid voor bedrijven die een financieringsbehoefte hebben. Ter illustratie noemen we de uitbreidingen van de Export Kredietverzekering (EKV). De faciliteit voor EKV is uitgebreid met een aantal dekkingen waar juist nu behoefte aan is (dekking van werkkapitaal, dekking van transacties in een aantal Oost-Europese landen en Rusland en versoepeling van het landenbeleid).

Daarnaast is per 1 juli van dit jaar de Tijdelijk Aanvullende Staats-kredietverzekering (TASK) ingevoerd. Met TASK kunnen we verlaagde limieten en limieten die lager zijn vastgesteld door kredietverzekeraars bij omzetpolissen alsnog verhogen tot maximaal het oorspronkelijke bedrag. Met de goedkeuring door de Europese Commissie op 2 oktober jl. kunnen we TASK ook inzetten in landen in de EU (waar natuurlijk het grootste deel van onze export naar toe gaat). Hiermee maakt Nederland dus gebruik van de extra tijdelijke ruimte van het staatssteunkader.

Nederlandse aanpak

In de brief in reactie op een motie van de leden Ten Hoopen en Gesthuizen geeft het kabinet aan op welke manier en onder welke voorwaarden bedrijven worden gesteund (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 371, nr. 251). Het kabinet heeft veel maatregelen genomen om bedrijven en werknemers te ondersteunen. Dit betreft onder andere de deeltijd-WW, de garantieregelingen op het gebied van kredietverlening, de extra middelen voor innovatie en de kenniswerkersregeling, waardoor kenniswerkers tijdelijk bij publieke kennisinstellingen aan het werk kunnen. Binnen Europa slagen we er tot nu toe goed in om vast te houden aan de gemeenschappelijke kaders en een stevige boodschap tegen protectionisme binnen en buiten de EU uit te dragen. Op mondiaal niveau speelt Nederland ook een serieuze rol. Zo heeft Nederland tijdens de G20 top te Pittsburgh stevig ingezet op de noodzaak om gezamenlijk protectionisme krachtig tegen te gaan en de Nederlandse regering zal zich dan ook actief

verzetten tegen protectionistische maatregelen en, indien nodig, met andere overheden daarover in contact treden.

Het is van belang om alert te blijven op mogelijke oneerlijke concurrentie voor het Nederlands bedrijfsleven. Een gelijk speelveld is altijd van essentieel belang voor het bedrijfsleven en in tijden van crisis geldt dat nog extra. Het Nederlandse kabinet houdt dit ook scherp in de gaten en het beleid is er steeds op gericht dit waar nodig aan te pakken. Klachten van bedrijven zal het kabinet dan ook serieus bekijken. Daarnaast is het van belang dat bedrijven zelf de weg vinden naar het Crashteam oneerlijke concurrentie en de Europese Commissie.

De minister van Economische Zaken, M. J. A. van der Hoeven

De staatssecretaris van Economische Zaken, F. Heemskerk

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.