Brief minister-president over de visie van het Innovatieplatform - Nota «De kenniseconomie in zicht»

Deze brief is onder nr. 50 toegevoegd aan dossier 27406 - Nota «De kenniseconomie in zicht».

1.

Kerngegevens

Officiële titel Nota «De kenniseconomie in zicht»; Brief minister-president over de visie van het Innovatieplatform 
Document­datum 01-06-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST87215
Kenmerk 27406, nr. 50
Van Minister-President (MP)
Algemene Zaken (AZ)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

27 406

Nota «De kenniseconomie in zicht»

Nr. 50

BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2005

In vervolg opmijn brief van 1 december 2004 over het Innovatieplatform stuur ik u hierbij ter informatie de conclusies van de twee vergaderingen van het Innovatieplatform sinds december 2004. Met deze brief wordt daarnaast uitvoering gegeven aan Kamermotie 27 406, nr. 47 van de leden Van Dam, Van Egerschot en Vendrik, waarin gevraagd wordt om een complete uitvoeringsagenda voor alle door het Innovatieplatform geformuleerde adviezen.

Tevens wil ik in deze bief tegemoetkomen aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissies voor Economische Zaken, voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapen voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 9 maart 2005, om u te informeren over de visie van het Innovatieplatform.

De visie van het Innovatieplatform

Om in de toekomst, met een naar verhouding kleiner wordende beroepsbevolking, welvaart te kunnen bieden aan de inwoners van ons land is groei van productiviteit en bedrijvigheid van groot belang. Werknemers zullen die dingen moeten doen, en opzo’n manier, dat ze het beste uit zichzelf halen. Nationale en internationale bedrijven zullen moeten worden gestimuleerd tot hoogwaardige activiteiten, waarbij het voor ons land van belang is dat activiteiten waarin Nederland excelleert hier ook plaatsvinden. Zeker in een qua omvang klein land als Nederland blijkt steeds weer dat productiviteitsgroei en concurrentievermogen worden bereikt wanneer de verschillende actoren hun keuzen opelkaar afstemmen.

Dat is kort samengevat de visie van het Innovatieplatform. De sleutel voor onze toekomstige welvaart en welzijn is dat elk mens het maximale uit zijn mogelijkheden moet kunnen halen. Investeren in kennis is net zo belangrijk als investeren in technologie. In Lissabon heeft Nederland zich de ambitie heeft gesteld om in 2010 te behoren tot de kopgroep van dynami-

sche kenniseconomieën. De centrale uitdaging ligt in het beter ontwikkelen en benutten van de mogelijkheden van mensen. Innoveren is mensenwerk en daarmee typisch iets dat gecreëerd wordt door de vernieuwers in alle lagen van organisaties. Uit deze visie volgt dat de uitdaging is om het kennis- en innovatiesysteem, van het bedrijfsleven tot universiteiten, zodanig te vitaliseren en in te richten dat het ruimte biedt aan en aanzet tot vernieuwing. Deze vitalisering vraagt over de volle breedte van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem om maatregelen. Uitgangspunt is dat het samenspel tussen de verschillende spelers sterk bepalend is voor het uiteindelijke innovatieresultaat. Innoveren vindt plaats in dynamische netwerken waarin de actoren, vanuit hun eigen rollen en verantwoordelijkheden, elkaar steeds meer nodig hebben.

De centrale analyse van het Innovatieplatform is dat Nederland beschikt over aanmerkelijke mogelijkheden maar deze onvoldoende benut. De kennisparadox is hier een goed voorbeeld van: excellente wetenschappelijke prestaties worden onvoldoende omgezet in maatschappelijke waarde. Daarom zijn sociaalorganisatorische vernieuwingen nodig, zodat mensen beter in staat zijn om een bijdrage te leveren aan vernieuwing en innovatie. De output van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem en de ontwikkeling van de productiviteit blijven achter.

Er zijn drie belangrijke oorzaken te noemen. De eerste is dat investeringen achterblijven bij wat nodig is om ambities te realiseren. De kennisinveste-ringsquote (KIQ) van Nederland lag in 2001 rond de 6,8% van het BBP op een relatief laag niveau. Alle partijen, zowel in de publieke als de private sector zijn daar debet aan. Met name de private uitgaven voor onderwijs en onderzoek zijn internationaal vergeleken laag. Maar hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de publieke uitgaven aan onderwijs. In 2001 bedroegen de totale Nederlandse publieke uitgaven aan onderwijsinstellingen 4,5 procent van het BBP, waarmee ze op hetzelfde niveau als 1995 liggen.

De tweede oorzaak is dat institutionele kaders vernieuwing belemmeren. De manier waaropin Nederland nog veel arbeidsorganisaties en ook de verzorgingsstaat georganiseerd zijn, leidt ertoe dat we een deel van onze mogelijkheden onbenut laten en het rendement oponze investeringen niet optimaal is. Bij bedrijven is door organisatorische en sociale vernieuwing opde werkvloer veel winst te boeken. Veel bedrijven kennen nu nog een tamelijk hiërarchische organisatiestructuur die vernieuwing eerder afremt dan stimuleert. De kennisinstellingen zijn opveel onderdelen nog tamelijk aanbodgedreven. De bekostigingsstructuur werkt remmend opde ontwikkeling van focus en massa, biedt te weinig ruimte aan de beloning van excellent onderzoek en geeft te weinig waardering aan de maatschappelijke relevantie van de ontwikkelde kennis. Het Nederlandse onderzoeks-bestel draagt nog veel sporen van het vroegere lineaire model, waarin de verschillende stappen van fundamenteel onderzoek, via toegepast onderzoek naar de toepassing, via intermediairs aan elkaar geschakeld waren. Dat model is ontoereikend voor de toekomst.

De derde oorzaak is dat verbindingen tussen de spelers in het veld van de kenniseconomie nog vaak ontbreken of voor verbetering vatbaar zijn. Overal in de kenniseconomie neemt het belang van goede verbindingen tussen publieke en private spelers toe. Deze verbindingen moeten vorm krijgen opzowel regionaal, nationaal als opinternationaal niveau. Een essentieel onderdeel van de inspanningen van het Innovatieplatform richt zich daarom ophet versterken van de verbindingen en de samenwerking in het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem.

Opbasis van deze analyse werkt het Innovatieplatform aan een economie waarin alle spelers kunnen bijdragen aan versterking van innovatie, die

immers voor een belangrijk deel bepalend is voor onze welvaart. De visie op dat wat nodig is blijkt dan ook uit recente rapporten van het Innovatieplatform.

– Met beter (beroeps)onderwijs, dat beter aansluit bij de behoeften van de beroepspraktijk, kunnen werknemers en bedrijven productiever bijdragen aan groei.1 – De kennisproductie van universiteiten en andere kennisinstellingen kan relevanter worden voor en meer worden benut door (grote en kleine) bedrijven. Dit vergt veranderingen bij bedrijven, bij kennisinstellingen en in hun onderlinge relaties. Deze dynamisering van het Nederlandse kennissysteem vergt wel de nodige systeemdoorbraken2. Vooral ophet terrein van valorisatie, de vertaling van deze kennis in maatschappelijke en economische waarde, is nog veel ruimte voor verbetering (de kennisparadox). Daarnaast vragen internationale ontwikkelingen om meer samenwerking in en concentratie van het onderzoek. Het gaat hier om vergaande, maar noodzakelijke ingrepen in dit bestel. Meest in het oog springend zijn de voorstellen voor prestatiebekostiging bij universiteiten. Na 20 jaar zorgt de smartmix opdit gebied voor een eerste doorbraak. – Na een periode waarin generiek innovatiebeleid centraal stond durven we het nu aan om explicieter onze sleutelgebieden te benoemen: sectoren waar Nederland over een goede uitgangssituatie beschikt en waar door focus en regie betere resultaten zijn te halen. De sleutel-gebieden food&flowers, high tech systemen en materialen, water en creatieve industrie vormen de inzet waarmee het Innovatieplatform (en inmiddels meerdere spelers om hem heen) regie biedt. Daarmee wordt uiteindelijk richting gegeven aan allerlei keuzen die in bedrijven, overheden en kennisinstellingen worden gemaakt. – Er zijn bedrijven en sectoren die laten zien dat Nederland in staat is qua innovatie mee te draaien in de topvan de wereld. Het probleem van Nederland is dat er opveel andere plekken onvoldoende aan innovatie wordt gedaan: in het midden- en kleinbedrijf, opde werkvloer (waar het gaat om sociale en organisatorische innovatie) en bij de overheid zelf (als dienstverlener, bijvoorbeeld in zorg en onderwijs, opdrachtgever en inkoper) valt nog veel te winnen3. Het IP wil belemmeringen wegnemen en bevorderen dat ook zij innovatiever worden.

1  Innovatieplatform, «Beroepswijs beroepsonderwijs: voorstellen voor vernieuwing van het beroepsonderwijs». (september 2004).

2  Innovatieplatform, «Vitalisering van de kenniseconomie. Het beter benutten van de mogelijkheden van mensen als de sleutel voor een dynamische kenniseconomie» (november 2004).

3  Innovatieplatform, Grenzen zoeken, grenzen verleggen. Veertien acties voor de overheid om maatschappelijke innovaties te bevorderen. (mei 2005).

De keuzes van het Innovatieplatform werken uiteindelijk door in de (financiële) beslissingen van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Wanneer allen investeren en deze investeringen opelkaar afstemmen kunnen optimale resultaten worden geboekt. De maatregelen die het Innovatieplatform voorstelt, vragen daarnaast ook om een actievere en ondernemende houding van alle individuele spelers. Een houding die nodig is om de mogelijkheden van Nederland tot volle wasdom te brengen. Innoveren vereist dus durf door alle lagen van de kenniseconomie. Dat geldt in de eerste plaats voor ondernemingen. Ondernemen betekent risico durven nemen, terwijl in ons land risico mijden een groot goed lijkt. Het Innovatieplatform ziet geen heil in cultuurcampagnes, wel in concrete actie om meer ruimte te creëren voor excellentie, creativiteit en ondernemerschapopalle niveaus. Daardoor zal de mentaliteit geleidelijk aan mee veranderen. Essentieel daarbij is dat alle partijen daarbij de gevestigde belangen overstijgen en zich gemeenschappelijk inzetten voor deze uitdaging. Door een gezamenlijke inspanning van alle partijen, vanuit een gemeenschappelijke visie, kan Nederland zijn hoge ambities als kenniseconomie waarmaken.

De activiteiten van het Innovatieplatform in de afgelopen periode

In de vergadering van 9 februari jl. is het werkprogramma van het Innovatieplatform voor 2005 vastgesteld. Tijdens het algemeen overleg van 9 maart jl. bent u hierover nader geïnformeerd. Vanuit de constatering dat inmiddels met de adviezen van het Innovatieplatform fundamenten zijn gelegd voor een meer innovatieve samenleving is het motto voor dit jaar «Innovatie in Uitvoering». De nadruk zal dit jaar dus liggen ophet in uitvoering brengen van acties en ophet zichtbaar maken van de resultaten van de in gang gezette acties. Mede met het oog daaropzal het Innovatieplatform op 7 december a.s. een innovatie-event organiseren waaropzichtbaar zal worden gemaakt welke vorderingen inmiddels zijn geboekt en waar tevens in interactie met vele stakeholders een impuls kan worden gegeven aan de verdere uitvoering van de acties van het Innovatieplatform. Vanzelfsprekend zult u over dit innovatie-event nader worden geïnformeerd.

De afgelopen twee vergaderingen hebben met name in het teken gestaan van een viertal thema’s van het platform:

  • • 
    ICT en innovatie
  • • 
    Overheid en innovatie
  • • 
    Grootschalige onderzoeksinfrastructuur
  • • 
    Onconventionele onderzoeksfinanciering

Deze thema’s zijn in de vergadering van 9 februari besproken, waarbij het zowel ging om de analyse als om acties. De conclusies en acties zijn verder uitgewerkt en, in de vergadering van 20 april, in de vorm van rapporten vastgesteld. Het rapport over Overheid en Innovatie is op 31 mei openbaar gemaakt en aan de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties aangeboden. Het rapport is ter kennisgeving bijgevoegd. De andere drie rapporten zullen zeer binnenkort openbaar worden gemaakt. Het Innovatieplatform heeft daarmee met zijn visie en met het in gang zetten van acties een stevig fundament gelegd waarmee departementen, kennisinstellingen en bedrijven hun bijdrage aan innovatie kunnen versterken.

In bijlage 1 wordt een beknopt overzicht gegeven van de gespreksonderwerpen van de beide afgelopen IP-vergaderingen. In bijlage 2 wordt een compleet voortgangsoverzicht gegeven van alle actievoorstellen die door het IP zijn geïnitieerd, ondernomen, dan wel ondersteund. Dit overzicht is opgesteld door het IP.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. P. Balkenende

Bijlagen1:

– Overzicht gespreksonderwerpen uit de IP-vergaderingen van 9 februari

2005 en 20 april 2005 – Acties IP in uitvoering – Advies Innovatieplatform «Grenzen zoeken, grenzen verleggen»

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.