Brief van de nationale ombudsman - Benoeming Substituut Ombudsman

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 29852 - Benoeming Substituut Ombudsman (2004).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Benoeming Substituut Ombudsman; Brief van de nationale ombudsman 
Document­datum 11-10-2004
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST80756
Kenmerk 29852, nr. 1
Van Stichting De Nationale Ombudsman (NO)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

29 852

Benoeming Substituut Ombudsman

Nr. 1

BRIEF VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2004

Ingevolge artikel 9, eerste lid van de Wet Nationale ombudsman doe ik u hierbij een lijst van aanbeveling van drie kandidaten toekomen voor de benoeming van een substituut-ombudsman De lijst is in volgorde van voorkeur opgesteld. Het volgende dient ter toelichting

De Wet Nationale ombudsman bepaalt, in artikel 9, eerste en tweede lid, voor zover hier van belang, dat een substituut-ombudsman wordt benoemd door de Tweede Kamer, op verzoek van de Nationale ombudsman, die daartoe een aanbeveling opmaakt, en voor de duur van diens ambtstermijn. Op grond van het wetsontwerp extern klachtrecht, dat thans bij de Eerste Kamer aanhangig is (Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 28 747) wordt het tweede lid van artikel 9in die zin gewijzigd dat de benoeming van een substituut-ombudsman geschiedt voor de duur van de ambtstermijn van de ombudsman op wiens verzoek hij is benoemd, vermeerderd met een jaar. Dit betekent dat bij inwerkingtreding van de Wet extern klachtrecht de ambtstermijn van de te benoemen substituut-ombudsman in beginsel loopt tot 1 oktober 2006.

Bij brief van 9september 2004 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29771, nr. 1) heeft substituut-ombudsman mevrouw mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt U verzocht om haar met ingang van 25 oktober 2004 ontslag te verlenen in verband met haar overstap naar de Raad van State als staatsraad in buitengewone dienst.

Mevrouw Horstink heeft U en mij in juli 2004 van dit voornemen tot voortijdige beëindiging van haar ambtsperiode op de hoogte gesteld. Vervolgens heb ik met U en met de voorzitter van de vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overlegd over de procedure voor de vervulling van de vacature voor deze beperkte periode. Mede met het oog op de wijze waarop binnen afzienbare tijd het externe klachtrecht bij de rechterlijke organisatie mogelijk zal worden vormgegeven, heb ik mijn voorkeur uitgesproken voor een kandidaat substituut-ombudsman met brede ervaring in de rechterlijke macht. Om dezelfde reden heb ik mij

ter voorbereiding van de aanbeveling aan uw Kamer in de selectieprocedure laten bijstaan door mr. W.J.M. Davids, president van de Hoge Raad, prof. mr. J.W. Fokkens, plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad en de heer mr. A.H. van Delden, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak

Via de communicatiekanalen van de Raad voor de rechtspraak is vervolgens de vacature binnen de gehele rechterlijke macht bekend gemaakt. In totaal heb ik 16 sollicitatiebrieven ontvangen (van 7 vrouwen en 9 mannen).

In de bekendmaking heeft de Raad gewezen op de beperkte benoemingstermijn en aangegeven het daarom redelijk te achten dat kandidaten aanspraak kunnen maken op de buitengewoon verlofregeling binnen de rechterlijke macht. Voor belangstellenden was bij het Bureau Nationale ombudsman nadere schriftelijke informatie beschikbaar, onder meer over het functieprofiel en de taakverdeling tussen substituut-ombudsman en de Nationale ombudsman. Deze notitie over functie en selectie van de substituut-ombudsman doe ik u bijgaand toekomen.1

Gezien het aantal gekwalificeerde kandidaten is uiteindelijk gekozen voor een eerste gespreksronde met uitsluitend kandidaten die – met inachtneming van de wettelijk leeftijdsgrens – gezien hun leeftijd in staat zijn na de ambtsvervulling voor de beperkte periode eventueel alsnog een volledige ambtstermijn te vervullen. Na een eerste gespreksronde met vier kandidaten zijn vervolgens drie kandidaten uitgenodigd voor een tweede gesprek. Deze drie kandidaten hebben ook een gesprek gehad met vier medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman, onder wie een medewerker namens de ondernemingsraad. Van deze drie kandidaten zijn referenties ingewonnen. Op basis van de gesprekken en met inachtneming van de overwegingen van de vertegenwoordiging van het personeel en van de ontvangen referenties zijn uiteindelijk de keuze en de voorkeursvolgorde van de lijst van aanbeveling bepaald.

Ter toelichting op de aanbeveling merk ik mede namens mrs. Davids, Fokkens en Van Delden nog het volgende op. Uitgangspunt voor de selectie waren criteria die zijn afgeleid van het functieprofiel en de taakverdeling zoals hierboven bedoeld. De drie kandidaten die in verhouding het meest voldeden aan deze criteria kwamen in aanmerking voor een plaats op de aanbeveling Daarbij is bijzondere betekenis toegekend aan het belangrijke aspect van de samenwerking tussen de substituutombudsman en de Nationale ombudsman en aan het aspect van de wederzijdse aanvulling. Bovendien is acht geslagen op de ervaring binnen de rechterlijke macht. De politieke voorkeur van de te benoemen substituut-ombudsman is geen punt van overweging geweest.

Bijgaand treft u eveneens, ter vertrouwelijke kennisneming, de sollicitatiebrieven van de geselecteerde kandidaten aan.2

Ik verzoek uw Kamer om op de kortst mogelijke termijn tot benoeming over te gaan, opdat de nieuwe substituut-ombudsman zo spoedig mogelijk kan aantreden. Daarmee is de continuïteit van het ambt en van de werkzaamheden van het Bureau Nationale ombudsman het meest gediend.

1  Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

2  Ter vertrouwelijk inzage, alleen voor de leden, gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

De Nationale ombudsman, R. Fernhout

Lijst van aanbeveling

Aanbeveling voor de benoeming van een substituut-ombudsman, ingevolge artikel 9, eerste lid van de Wet Nationale ombudsman:

1    de heer mr. F.J.W.M. van Dooren, raadsheer Gerechtshof Den Haag, voorzitter Kiesraad wonende te Rotterdam,

2    mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, coördinerend vice-president Gerechtshof Amsterdam wonende te Eindhoven,

3    de heer mr. J.D.A. den Tonkelaar, vice-president rechtbank Arnhem, wonende te Velp

’s-Gravenhage, 11 oktober 2004

De Nationale ombudsman, R. Fernhout

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.