Brief minister over intrekking Honden- en Kattenbesluit '99 (HKB) - Dierenwelzijn

Deze brief is onder nr. 6 toegevoegd aan dossier 28286 - Dierenwelzijn.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Dierenwelzijn; Brief minister over intrekking Honden- en Kattenbesluit '99 (HKB) 
Document­datum 09-02-2004
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST74111
Kenmerk 28286, nr. 6
Van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2003–2004

28 286

Dierenwelzijn

Nr. 6

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 9 februari 2004

Op 20 oktober 2003 heb ik uw Kamer een brief gestuurd over de herijking van het dierenwelzijnsbeleid (28 286, nr. 4). Ik heb in die brief aangegeven hoe ik de rol en de verantwoordelijkheid van de overheid zie op het terrein van dierenwelzijn. Kort samengevat komt het erop neer dat ik vind dat de houder/eigenaar van een dier primair zelf verantwoordelijk is voor de gezondheid en het welzijn van zijn dier.

In die brief heb ik voorgesteld om het Honden- en Kattenbesluit ’99 (HKB) in te trekken. Naast bovengenoemde verantwoordelijkheidsverdeling zijn belangrijke overwegingen bij dat voorstel geweest dat de administratieve lasten die gepaard gaan met de uitvoering van het HKB hoog zijn en dat handhaafbaarheid van het HKB moeilijk is.

Ik heb daarover met een aantal organisaties gesproken, waaronder de Dierenbescherming. In al deze gesprekken komt naar voren dat de LNV-analyse ten aanzien van de huidige situatie rond het HKB grotendeels wordt gedeeld. Om de gezondheid en het welzijn van honden en katten die bedrijfsmatig worden gehouden te waarborgen, is er destijds voor gekozen om in het HKB zeer nauwkeurig normen vast te leggen op het terrein van huisvesting, verzorging, vaccinatie en rapportage daarover. Algemeen wordt geconcludeerd dat dit zijn doel voorbij is geschoten.

De Dierenbescherming heeft mij een voorstel gestuurd over de wijze waarop in de toekomst de bedrijfsmatige omgang met de gezondheid en het welzijn van honden en katten kan worden geregeld. Daarin wordt een nieuw, globaler, minder gedetailleerd HKB voorgesteld. Daarnaast wordt er voorgesteld dat er een verplichting moet komen voor diverse organisaties om deel te nemen aan een certificeringsysteem. Die verplichting moet een wettelijke basis hebben, stelt de Dierenbescherming voor, en heeft tot doel om tot een meer gedetailleerde invulling van dat globale HKB te komen.

Het voorstel van de Dierenbescherming gaat in de richting van de beleidslijn die ik inzet bij de verantwoordelijkheidsverdeling rond dierenwelzijn: niet de overheid, maar de partijen in het veld zijn primair verantwoordelijk voor het welzijn.

Ik ben blij met die keuze en zie het voorstel van de Dierenbescherming op hoofdlijnen als een ondersteuning van die lijn. Op onderdelen kies ik echter een iets andere weg, die hieronder wordt uiteengezet.

Toekomstbeeld bedrijfsmatige omgang met honden en katten

Mijn doel is om met partijen in het veld een proces in te gaan, waarbij er gestreefd wordt naar een vrijwillige certificering; daarnaast wil ik bevorderen dat het HKB in elk geval op het punt van de administratieve lasten en de uitvoeringslasten wordt verlicht.

  • • 
    LNV wil een stimulerende rol spelen bij het bijeenbrengen van partijen uit het veld, om te komen tot een certificering op het terrein van de bedrijfsmatige omgang met honden en katten. Die stimulerende rol bestaat uit het bijeenbrengen van partijen, het actief deelnemen aan de discussie, indien gewenst het voorzitten van vergaderingen, het beschikbaar stellen van middelen voor bijvoorbeeld voorlichting. Uitgangspunt is dat partijen in het veld primair de trekker moeten zijn van dit proces.
  • • 
    Ten aanzien van de controle op dit certificeringssysteem ben ik van mening dat die in private handen moet worden gelegd. Handhaving door de overheid (AID) zal zich richten op mishandeling en verwaarlozing (art. 36 en 37 van de GWWD).
  • • 
    Het certificeringssysteem zou in werking moeten zijn eind 2005. Ik stel voor het HKB in elk geval voorlopig van kracht te laten blijven tot 2006, met uitzondering van een aantal registratieverplichtingen. Concreet betekent dit dat ik voornemens ben te bewerkstelligen de verplichting tot kwartaalmeldingen met betrekking tot dieren als bedoeld in artikel 23 van het HKB te laten vervallen. Daarnaast zal de individuele registratie van dieren (geregeld in artikel 20 van het HKB) mogen geschieden op een door de instelling gekozen wijze. Dit is geen verslechtering ten opzichte van de huidige situatie, omdat de meldingsplicht niet goed werd nageleefd en de handhavers de beschikbare informatie nauwelijks konden benutten. Ondertussen kan de AID op basis van meldingen van overtredingen van het HKB optreden. Hier kan bijvoorbeeld de Dierenbescherming een actieve rol spelen door misstanden te melden. In de loop van het proces, maar uiterlijk eind 2005, moet worden bezien of het HKB definitief afgeschaft kan worden. Mijn hoop en verwachting is dat partijen in het veld hun verantwoordelijkheid nemen en een nieuw HKB achterwege kan blijven.

Dit voorstel is op hoofdlijnen met de Dierenbescherming besproken. In dat constructieve overleg zijn beelden uitgewisseld over het proces om te komen tot een effectievere aanpak van de bedrijfsmatige omgang met honden en katten. Die beelden bleken in grote lijnen overeen te komen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C. P. Veerman

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.