Lijst van vragen en antwoorden - Oprichting Stichting Nationale Nautische Verkeersopleiding (Stichting NNVO) - Hoofdinhoud
Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 29286 - Oprichting Stichting Nationale Nautische Verkeersopleiding (Stichting NNVO).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Oprichting Stichting Nationale Nautische Verkeersopleiding (Stichting NNVO); Lijst van vragen en antwoorden |
---|---|
Documentdatum | 20-01-2004 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST73742 |
Kenmerk | 29286, nr. 2 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Commissie(s) | Verkeer en Waterstaat (VW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003–2004
29 286
Oprichting Stichting Nationale Nautische Verkeersopleiding (Stichting NNVO)
Nr. 2
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 januari 2004. Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door de Tweede Kamer worden uitgesproken uiterlijk op 3 februari 2004.
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 20 januari 2004
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de brief inzake Oprichting Stichting Nationale Nautische Verkeersopleiding (Stichting NNVO) (kamerstuk 29 286, nr. 1).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 januari 2004. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Hoopen
De griffier van de commissie, Roovers
1 Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Ten Hoopen (CDA), voorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van As (LPF), Van den Brand (GL), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), Bruls (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), De Krom (VVD), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Hijum (CDA).
Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Smeets (PvdA), De Ruiter (SP), Slob (CU), De Grave (VVD), Szabó (VVD), Van Winsen (CDA), Van Dijken (PvdA), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Vos (GL), Halsema (GL), Buijs (CDA), Vergeer (SP), Jager (CDA), Mastwijk (CDA), Eurlings (CDA), Giskes (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam (PvdA), Verdaas (PvdA), Van Beek (VVD), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD) en Hessels (CDA).
1
Waarom wordt pas (op zijn vroegst) eind 2003 de stichting NNVO opgericht, terwijl uit de stukken blijkt dat destijds aanbevolen werd om in 2001 de stichting zo spoedig mogelijk op te richten.
Het principebesluit van de in de NNVO betrokken participanten1 tot verzelfstandiging van de NNVO dateert uit 1999. Vervolgens is een zorgvuldig proces van uitwerking en uitvoering van dit principebesluit gestart. In 2002 zijn daarop de voorbereidingen van en de materiële besluitvorming over de verzelfstandiging afgerond.
De Samenwerkingsovereenkomst, waarin de partijen zich onder meer binden aan het voorgenomen besluit tot het oprichten van de stichting en hun verplichtingen dienaangaande, is begin 2003 door alle partijen ondertekend.
Hieraan ging een soms langdurig formeel proces bij de betrokken overheden vooraf. Ik achtte formele instemming van alle betrokken participanten essentieel alvorens de voor het Rijk voorgeschreven procedure overeenkomstig artikel 96 van de Comptabiliteitswet te starten. Deze procedure startte uiteindelijk in februari 2003.
De procedure krachtens de Comptabiliteitswet nam vervolgens, vanwege onder meer overleg met het BiFi-team, met de Algemene Rekenkamer en de procedurele voorbereidingen voor besluitvorming door de Ministerraad, de nodige tijd in beslag.
2
Heeft de NNVO in 2002 en/of 2003 de facto al gefunctioneerd als ware het
een stichting?
Het Stafbureau NNVO heeft, als centraal orgaan van de NNVO en toekomstig bureau van de Stichting NNVO, in 2002 en 2003 reeds zo veel mogelijk in de geest van de Samenwerkingsovereenkomst zelfstandig gefunctioneerd, overigens binnen de bestaande ambtelijke (bestuurlijke en financiële) kaders.
3
Waarom is de Kamer niet eerder geïnformeerd over het voornemen te
komen tot een stichting NNVO?
Gezien de aard, de bedoeling, de omvang en de consequenties van de verzelfstandiging zag ik geen aanleiding de Kamer eerder over het voornemen te informeren. In eerste instantie was het vooral wezenlijk dat de betrokken participanten ook formeel met de verzelfstandiging zouden instemmen (zie antwoord vraag 1), waarna onmiddellijk is gestart met de procedure krachtens de Comptabiliteitswet, waarin beide Kamers zijn betrokken.
4
Wat is de exacte verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van de kwaliteit en waarborging van het onderwijs van de verkeersdienstambtenaren? Waarom wordt dit enerzijds niet als overheidstaak gezien?
1 De participanten in de NNVO zijn het Rijk (Rijkswaterstaat, Koninklijke marine), de havenbedrijven van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, Groningen Seaports en Zeeland Seaports.
De verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat omvat vooral het formeel vastleggen van het beroepsprofiel en de eindtermen voor de opleiding en certificering van verkeersdienstfunctionarissen. Deze verantwoordelijkheid stoelt op en is uitgewerkt in wettelijke regelingen krachtens artikel 9 van de Scheepvaartverkeerswet. Bij de vastlegging van zowel beroepsprofiel als eindtermen wordt overigens zo veel mogelijk aangehaakt bij internationale voorschriften en richtlijnen ter zake.
Daarnaast is de Minister van Verkeer en Waterstaat verantwoordelijk voor de feitelijke examinering en certificering van verkeersdienstfunctionarissen. De hiertoe ingestelde Examencommissies vallen onder mijn verantwoordelijkheid en worden door mij benoemd. Het uitvoering geven aan deze verantwoordelijkheden zie ik nadrukkelijk als een overheidstaak. Het binnen de gestelde kaders feitelijk ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van de betreffende opleidingen echter niet.
5
Impliceert de zinsnede «het verder in de markt zetten» van dit onderwijs,
volledige privatisering zonder rijksbetrokkenheid?
Reeds nu wordt een deel van de opleidingen, met name de meer op de praktijk gerichte trainingen, door de «markt» uitgevoerd. Hiertoe bestaan contractuele afspraken met enige trainingsinstituten met simulatorfaciliteiten. De Stichting NNVO behoudt vooralsnog de zorg voor het bevorderen en bewaken van de doelmatigheid en kwaliteit van de opleiding en zal in die zin onder meer verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, organisatie en feitelijke uitvoering van de opleidingen, onder meer als opdrachtgever van bedoelde trainingsinstituten. Daarnaast zal, mede op basis van een marktverkenning, worden bezien of verdere inbedding van de opleidingen in het reguliere onderwijs tot de mogelijkheden behoort. Het kunnen nakomen van de in het antwoord op vraag 4 genoemde (blijvende) verantwoordelijkheden van de Minister van Verkeer en Waterstaat vormt daarbij nadrukkelijk een randvoorwaarde. Het oprichten van de Stichting NNVO is daarmee een eerste verzelf-standigingsstap. Verdere verzelfstandigingsstappen zijn mede afhankelijk van de uitkomsten van bedoelde marktverkenning.
6
Waarom is het nodig dat de Staat de stichting opricht indien er geen rijksverantwoordelijkheid is en «in de markt zetten» wordt nagestreefd?
Zie de antwoorden op vragen 4 en 5.
De betrokkenheid van de Staat als mede-oprichter vloeit vooral voort uit het feit dat een deel van de betrokken verkeersdienstfunctionarissen in rijksdienst is, met name bij de Rijkswaterstaat en de Koninklijke marine. Als zodanig participeren Rijkswaterstaat en de Koninklijke marine ook in het samenwerkingsverband NNVO.
7
Is dit voorstel tot verzelfstandiging getoetst door de hiervoor in het leven geroepen gezamenlijke commissie van de Ministeries van Financiën en Binnenlandse Zaken (het zogenaamde ’BiFi-team’)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was het oordeel van het hier gekozen verzelfstandigingsmodel in relatie tot de rijksverantwoordelijkheden?
Het raadplegen van het BiFi-team is onderdeel van de gevolgde procedure krachtens de Comptabiliteitswet. Het oordeel van het BiFi-team over het gekozen verzelfstandigingsmodel in relatie tot de rijksverantwoordelijk-heden was positief. De verdere procedure is ook in nauwe afstemming met het BiFi-team gevolgd.
8
Kuntuuiteenzetten wat thans de stand van zaken ten aanzien van de problemen die in paragraaf 2.2 van het businessplan van de stichting NNVO worden genoemd (in casu onvoldoende sturing en onvolkomen bestuurlijke inbedding; onderbezetting van het stafbureau, achterstanden in de administratie enonvolkomen gegevensverwerking; onvoldoende slagvaardigheid bij financiering en besluitvorming; versnippering
simulatorcapaciteit; onvoldoende functiescheiding; onvoldoende aansluiting bij relevante ontwikkelingen; onvoldoende docentencapaciteit)?
De in het businessplan genoemde symptomen zijn alle direct of indirect het gevolg van de huidige complexe samenwerkingsvorm van diverse overheids-organisaties, met een diversiteit aan bestuurlijke en financiële (besluitvormings-)procedures.
Alle in de NNVO betrokken participanten hechten zeer aan voortzetting van het samenwerkingsverband, gezien onder meer het belang van een gezamenlijke, geharmoniseerde ontwikkeling en uitvoering van de opleidingen.
De oprichting van de Stichting NNVO, en naderhand mogelijk verdere verzelfstandigingsstappen (zie het antwoord op vraag 5), moet vooral de slagvaardigheid en de doelmatigheid van het samenwerkingsverband vergroten, en daarmee de in het businessplan genoemde symptomen van de huidige situatie teniet doen.
Ondanks het feit dat er sinds begin 2002 reeds enige verzakelijking in het functioneren van het samenwerkingsverband is gebracht (zie het antwoord op vraag 2), vindt verdere verzakelijking zijn grenzen in de bestaande complexe situatie. De oprichting van de Stichting NNVO moet onder meer leiden tot verdere ontwikkelingen op de volgende gebieden:
-
•verheldering en bundeling van de bestuurlijke aansturingstructuur;
-
•verdere functiescheiding tussen enerzijds de ontwikkeling, organisatie en uitvoering van de opleidingen, anderzijds het examineren en certificeren van verkeersdienstfunctionarissen;
-
•herstructurering van de bureau-organisatie, inrichting van doelmatiger bedrijfsprocessen, stroomlijning van de administratieve organisatie en informatieverwerking;
-
•intensivering van kwaliteitszorg en opleidingsontwikkeling;
-
•stroomlijning van financiële processen en procedures;
-
•vergroting van de doelmatigheid bij het inzetten van docenten/ instructeurs en bij het gebruik van faciliteiten.
Alle in de NNVO betrokken participanten zijn er van overtuigd dat de oprichting van de Stichting NNVO deze en dergelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, waar continuering van de bestaande situatie deze mogelijkheden niet of in onvoldoende mate biedt.
9
Kan worden aangegeven welke bijdrage het toekennen van de stichtingsvorm aan het NNVO zal hebben voor de oplossing van de destijds gesignaleerde problemen?
Zie antwoord op vraag 8
10
Kan uiteengezet worden wat momenteel de financiële betrokkenheid is van Verkeer en Waterstaat bij het NNVO en hoe deze er uit komt te zien indien de NNVO-begroting en de begroting van Verkeer en Waterstaat worden ontvlochten? Kan NNVO als stichting doelmatiger opereren dan als onderdeel van Verkeer en Waterstaat? Zo ja, welke besparingen worden verwacht?
Momenteel is de begroting van de NNVO, met name die betreffende de geldstromen (inkomsten en uitgaven) voor de organisatie en ontwikkeling van de opleidingen die via het Stafbureau NNVO lopen, ingebed in de begroting van Verkeer en Waterstaat (hoofdstuk XII, artikel 01.01.03, interne veiligheid water). Het gaat hier jaarlijks om ongeveer 560 k€. Daarnaast zijn de opleidingskosten voor Rijkswaterstaat (bijdrage aan
overheadkosten en kosten van opleidingen van personeel) opgenomen in de begroting van het Infrafonds (artikel 02.02, Waterbeheren en vaarwegen).
De ontvlechting betreft alleen het eerstgenoemde element, waarbij in beginsel sprake is van een budget-neutrale operatie. Wel zullen de kosten van examinering en certificering (28 k€ per jaar) in genoemd artikelonderdeel zichtbaar blijven.
Besparingen zijn als zodanig geen zelfstandig doel van de verzelfstandiging. Niettemin wordt verwacht dat de Stichting NNVO doelmatiger en slagvaardiger zal kunnen opereren dan in de huidige complexe samenwerkingsvorm van overheidsorganisaties. Daarmee zal een kostenreductie mogelijk zijn, die onder meer positief kan doorwerken in de voor de opleidingen bij de participanten in rekening gebrachte tarieven.
11
Waarom wordt er bij de overdracht van staatseigendommen aan de stichting NNVO niet afgerekend?
Het betreft hier enige roerende zaken (onder andere meubilair) die reeds jaren door het huidige Stafbureau NNVO worden gebruikt. Vanwege het relatief geringe bedrag dat met deze goederen is gemoeid is in dit geval besloten niet tot afrekening over te gaan. Het Ministerie van Financiën is hiermee accoord gegaan.
12
Is de algemene beleidslijn bij verzelfstandigingen dat (on)roerende zaken
om niet worden overgedragen?
Nee, dit is geenszins algemeen beleid. Zoals in het antwoord op vraag 11 aangegeven betrof het in het onderhavige geval een relatief gering bedrag.
13 en 14
Is over de voorgenomen oprichting van de stichting NNVO vooraf overleg gevoerd met de Algemene Rekenkamer, zoals bedoeld in artikel 96 van de Comptabiliteitswet? Zo ja, kan de Kamer in kennis gesteld worden van de opmerkingen van de Rekenkamer?
Op pagina 13 van het businessplan NNVO wordt gesteld dat de administratieve organisatie van de stichting worden afgestemd op de voorschriften en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Welke aanbevelingen heeft de Algemene Rekenkamer op dit punt gedaan?
Conform de voorgeschreven procedure krachtens de Comptabiliteitswet is de Algemene Rekenkamer geraadpleegd over de voorgenomen oprichting van de Stichting. De Algemene Rekenkamer heeft ingestemd met de oprichting.
De Algemene Rekenkamer behoudt ook na de verzelfstandiging haar controlebevoegdheid. De jaarrekening van de op te richten Stichting NNVO moet worden voorzien van een externe accountantsverklaring en de jaarrekening wordt openbaar gemaakt, moet transparant zijn en controleerbaar voor partijen.
Ik verzoek u mij mee te delen of met bovenstaande beantwoording van de door de Kamer gestelde vragen de bij de Comptabiliteitswet voorgeschreven voorhangprocedure als afgerond kan worden beschouwd, zodat op korte termijn tot formele oprichting van de Stichting NNVO kan worden overgegaan.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, K. M. H. Peijs
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.