Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2003

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 28600 X - Vaststelling begroting Defensie 2003.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2003; Memorie van toelichting  
Document­datum 17-09-2002
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST61966_2
Kenmerk 28600 X, nr. 2
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2002–2003

28 600 X

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2003

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

blz Inhoudsopgave blz

B. 1.

2.

2.1.

2.2.

2.3.

 

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotings-

   

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

143

wetsvoorstel

2

 

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

144 146

De begrotingstoelichting

3

     
   

3.

De bedrijfsvoering

152

Leeswijzer

4

     
   

4.

Baten-lastendiensten

157

Het beleid

9

4.1

Defensie Telematica Organisatie

157

A. Beleidsagenda

9

4.2

Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

165

B. Beleidsprogramma

32

     

De beleidsartikelen

39

5.

Bijlagen

173

Inleiding tot de beleidsartikelen

39

 

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

174

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine

41

 

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

194

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

59

 

Bijlage 3: Overzicht wetgeving en circulaires

198

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

83

 

Bijlage 4: Aanstellingsbehoefte

199

Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

100

 

Bijlage 5: Meerjarenramingen

200

Beleidsartikel 09 Uitvoeren vredesoperaties

112

 

Bijlage 6: Ramingskengetallen en volume-

 

Beleidsartikel 10 Civiele taken

120

 

gegevens

217

Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking

126

 

Bijlage 7: Conversielijst

237

De niet-beleidsartikelen

132

 

Bijlage 8: Trefwoordenregister

239

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

132

 

Bijlage 9: Lijst van afkortingen

240

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2003 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2003. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2003.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2003 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingen baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en- ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO) en de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) voor het jaar 2003 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting (de begrotingstoelichting) en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

De Minister van Defensie, A. H. Korthals

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.   De beleidsagenda

2.2.   De beleidsartikelen

2.3.   De niet-beleidsartikelen

  • 3. 
    De bedrijfsvoering
  • 4. 
    Baten-lastendiensten
  • 5. 
    Bijlagen
  • 1. 
    LEESWIJZER

1.1  Algemeen

De evaluatie van de beleidsbegroting 2002 en het hierover gevoerde overleg met de Kamer vormt de basis van de beleidsbegroting 2003. De indeling van de begroting 2002 blijft naar aanleiding van de wens van de Kamer grotendeels gehandhaafd. Wel zijn met inachtneming van de Rijksbegrotingsvoorschriften enkele aanpassingen doorgevoerd, welke voornamelijk leiden tot een verbeterd onderscheid tussen de beleids-artikelen en de niet-beleidsartikelen.

1.2  Indeling van de beleidsbegroting 2003

De begroting 2003 is opgebouwd uit een begrotingsstaat, een beleidspa-ragraaf, een bedrijfsvoeringsparagraaf, een paragraaf inzake de baten-lastendiensten en de bijlagen. De beleidsparagraaf bevat de beleidsagenda waarin de beleidsprioriteiten van Defensie voor 2003 worden belicht. Deze beleidsprioriteiten of speerpunten zijn verder uitgewerkt bij de beleidsartikelen waarin een relatie wordt gelegd tussen de doelstellingen (wat wil Defensie bereiken?), de activiteiten (wat gaat Defensie daarvoor doen?) en de middelen (wat kost Defensie dat?).

De indeling van de beleidsbegroting is nog steeds inputgeoriënteerd, dat wil zeggen dat de uitgaven welke worden gedaan voor het instandhouden (qua materieel, personeel maar ook geoefendheid) van de vier krijgsmachtdelen afzonderlijk worden geraamd. Daarnaast worden onder afzonderlijke beleidsartikelen geraamd de uitgaven die extra worden gedaan voor inzet ten behoeve van het uitvoeren van vredesoperaties (beleidsartikel 09 Uitvoeren vredesoperaties), de inzet van eenheden voor het uitvoeren van civiele taken en hulp aan civiele autoriteiten (beleids-artikel 10 Civiele taken). Tenslotte worden onder het beleidsartikel 11 Internationale samenwerking de bijdragen aan de Navo en de extra uitgaven in het kader van het Europese Veiligheids- en Defensie Beleid geraamd.

De uitgaven voor de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling (WOO), Pensioenen en uitkeringen en Ziektekostenverzekering Defensiepersoneel zijn indirecte apparaatsuitgaven en gekoppeld aan meerdere beleidsdoelstellingen. Ze zijn daarom begroot onder het niet-beleidsartikel Algemeen.

Omdat de activiteiten van het Defensie Interservice Commando (Dico) worden verricht ten behoeve van verschillende beleidsartikelen en een bedrijfsmatig karakter hebben worden de hiervoor benodigde gelden geraamd in een niet-beleidsartikel «Ondersteuning krijgsmacht». Het onderscheiden van de bedrijfsmatige activiteiten past in de ontwikkeling naar de invoering van het, door het ministerie van Financiën verder gestalte te geven, Eigentijds Begrotingsstelsel (EBS). Door de ondersteunende activiteiten waar mogelijk op te delen naar «afnemers» verbetert het inzicht in de relatie tussen middelen, activiteiten en operationele doelen.

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt het groeitraject voor de mededeling over de bedrijfsvoering toegelicht en aandacht besteed aan de verdere verbetering van het financieel- en materieel beheer, de informatievoorziening en de uitvoering van de projecten VBTB en EBS. De paragraaf inzake de baten-latendiensten presenteert de gegevens van de Defensie Telematica Organisatie (DTO) en de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T).

Het aantal bijlagen is, net als in 2002, op verzoek van de Kamer fors groter dan is voorgeschreven in de Rijksbegrotingsvoorschriften. Zo zijn naast de verplichte overzichten «Verdiepingsbijlage» en «Moties en toezeggingen» ook de overzichten «Wetgevingsprojecten», «Aanstellingsbehoefte», «Ramingkengetallen», «Meerjarenramingen», een lijst met «Afkortingen» en een trefwoordenlijst opgenomen. Tenslotte is toegevoegd een conversie-overzicht, waarmee wordt aangegeven uit welke onderdelen van de begrotingsartikelen 2002 de nieuwe beleids- en niet-beleids-artikelen zijn opgebouwd.

1.3. Defensie VBTB-groeiparagraaf

In de begroting 2003 is bij de beleidsartikelen een VBTB-groeiparagraaf opgenomen. Hierin wordt ingegaan op de specifieke ambities en activiteiten voor het betreffende beleidsartikel. Omdat een aantal onderwerpen defensiebreed wordt aangepakt, is hierna deze defensie-brede groeiparagraaf opgezet.

Omdat, op verzoek van de Kamer, de voorliggende artikelindeling nog grotendeels inputgeörienteerd is, zal voor de begroting 2004 nogmaals worden bezien welke mogelijkheden bestaan de defensiebegroting in te delen conform de VBTB-uitgangspunten. Bij de verdere uitwerking van de begrotingsindeling zal de hieraan gekoppelde interne verantwoordelijkheidsverdeling in kaart worden gebracht en de relatie tussen doelstellingen, activiteiten en middelen verder zijn verbeterd.

In aansluiting op het VBTB-project wordt de systematiek van toerekening van uitgaven aan doelstellingen in samenhang met het project Eigentijds Begrotingsstelsel (EBS) vorm gegeven. Binnen deze kaders wordt de toerekening van uitgaven aan doelstellingen per beleidsartikel nader uitgewerkt. De precieze uitwerking zal per beleidsartikel verschillen maar voor de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht zal worden gestreefd naar kosteninzicht per (samengevoegde) categorie van wapensysteem of eenheid, zoals vastgelegd in de doelstellingenmatrix. Naast de bij wet geautoriseerde uitgaven (of kosten) zal extracomptabel worden aangegeven welke uitgaven aan de onderscheiden categorieën uit de doelstellingenmatrix zijn toe te rekenen. Voorzien wordt dat in de toekomst alle uitgaven van het eigen beleids-artikel, met uitzondering van de apparaatsuitgaven, zinvol en éénduidig worden toegerekend aan de genoemde categorie uit de doelstellingen-matrix. De apparaatsuitgaven, waarbij gedacht kan worden aan de krijgsmachtdeelstaf, worden niet toegerekend maar separaat zichtbaar gemaakt. In de begroting 2004 zal het artikel ondersteuning krijgsmacht per afnemer extracomptabel worden weergegeven. Tevens zal bij de ondersteunende diensten van de krijgsmachtdelen inzicht worden geboden in de producten per afnemende categorie uit de doelstellingen-matrix en de daaraan gerelateerde uitgaven. Daar waar bij de krijgsmachtdelen in deze begroting nog geen sprake is van inzicht in uitgaven per samengevoegde categorie van wapensystemen of eenheden, zal dit met de ontwerpbegroting 2004 worden doorgevoerd.

Alle beleidsartikelen zullen tenminste eens per vijf jaar worden geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid, conform de Regeling

Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid. De programmering hiervoor is vermeld bij de beleidsartikelen.

De Tweede Kamer heeft met de moties van Walsem c.s. van 13 december

2000 en van 15 april 2002 de regering gevraagd garanties te geven dat niet-financiële informatie in begroting en jaarverslag betrouwbaar is en hiervoor een normenkader te ontwikkelen. In de Comptabiliteitswet (CW)

2001 zijn eisen geformuleerd ten aanzien van de betrouwbaarheid van de in het jaarverslag opgenomen gegevens. De betrouwbaarheidseisen ten aanzien van de financiële gegevens zijn ten opzichte van de CW 1976 niet gewijzigd. De niet-financiële informatie, zoals deze in de begroting is opgenomen, moet conform de CW 2001 op een deugdelijke wijze totstandkomen en aan daaraan te stellen kwaliteitsnormen voldoen. De verdere invulling van deze eis is afhankelijk van de ontwikkeling van een kwalitatief normenkader voor de niet-financiële informatie. Om de betrouwbaarheid van niet-financiële informatie in het algemeen te kunnen waarborgen worden bij Defensie binnen de reguliere bedrijfsvoering verbeteringen doorgevoerd van de in 2002 totstandgekomen standaard begrippenlijst. Daarnaast zullen in 2003 in het kader van de verbetering van de informatievoorziening de processen worden ingedeeld en benoemd. Ook worden audits uitgevoerd naar de kwaliteit van de informatievoorziening. Er is gestart met het ontwikkelen van geautomatiseerde managementinformatiesystemen voor de defensieleiding en voor de krijgsmachtdelen. Eerste versies hiervan zullen in 2003 verschijnen. Hiermee moet op flexibele, gestructureerde en betrouwbare wijze informatie bijeen worden gebracht als ondersteuning voor het planningen controlproces. Tenslotte worden alle prestatie-indicatoren, zoals gepresenteerd in de defensiebegroting 2003, systematisch getoetst op volledigheid, relevantie en eenduidigheid en waar nodig verbeterd ten behoeve van de begroting 2004.

In de bedrijfsvoeringsparagraaf is een groeiparagraaf opgenomen ten aanzien van de Mededeling over de Bedrijfsvoering bij Defensie.

1.4 Voortgang projecten in het kader van het Defensiematerieel-proces (DMP)

Met ingang van de begroting 2003 is het Materieelprojectenoverzicht (MPO), dat voorheen als bijlage werd gevoegd, geïntegreerd in de Artikelsgewijze toelichting. Daarin vindt u informatie over de lopende niet-gemandateerde DMP-projecten, alsmede de niet-gemandateerde DMP-projecten waarvan wordt voorzien, dat in de periode tot eind 2003 een behoeftestellingsbrief zal worden aangeboden aan de Kamer. Ondanks de integratie van de informatie uit het MPO en de artikelsgewijze toelichting, blijft het MPO als zodanig bestaan. Het is beschikbaar op de internetsite van het ministerie van Defensie (www.mindef.nl).

De informatie in de artikelsgewijze toelichting omvat de doelstelling van het project en de DMP-fasering. Voorts wordt in de inhoudelijke toelichting bij de projecten met name ingegaan op activiteiten en ontwikkelingen die in het begrotingsjaar 2003 worden voorzien. Waar mogelijk en voor zover dit uit commercieel oogpunt toelaatbaar wordt geacht, wordt nadere financiële informatie gegeven over de niet-gemandateerde DMP-projecten indien in de periode van de meerjarenbegroting een verplichting of kasuitgave wordt voorzien. In andere gevallen zal worden volstaan met een indicatieve aanduiding van de financiële projectomvang.

Tevens zijn opgenomen de niet-gemandateerde projecten die in de fase van realisatie verkeren. Voorts is een overzicht opgenomen van de gemandateerde projecten. Hierop is een inhoudelijke toelichting opgenomen indien sprake is van een reële prijsoverschrijding c.q. prijsonder-schrijding van meer dan 2,5 miljoen. Tenslotte zijn opgenomen de vervallen en verschoven projecten, voorzien van een korte toelichting. Een actualisering van de voortgangsinformatie zal worden gegeven bij de eerste suppletore begroting. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in de brief over de evaluatie van het Defensiematerieelkeuzeproces gedane toezegging om twee maal per jaar een overzicht te geven van de grote investeringsprojecten.

1.5 Budgetflexibiliteit

De overzichten met betrekking tot de budgetflexibiliteit die zijn opgenomen bij de beleidsartikelen, zijn ten opzichte van de begroting 2002 gewijzigd. Thans wordt slechts ingegaan op de flexibiliteit van de geraamde programma-uitgaven en niet, zoals in de begroting 2002 op de flexibiliteit van de totaal geraamde uitgaven. Over de aanpassing van de wijze waarop de budgetflexibiliteit wordt gepresenteerd, is door de minister van Financiën overleg gevoerd met de Kamer. In lijn met de VBTB-gedachte is, conform de aanwijzingen van de minister van Financiën, bij de beleidsartikelen onderscheid gemaakt tussen apparaatsuitgaven en programma-uitgaven. Een deel van de als zodanig onderkende programma-uitgaven kent overigens een aanzienlijke component apparaatsuitgaven in enge zin. Dit betreft de bezoldigings- en exploitatieuitgaven van de operationele en direct ondersteunde eenheden. Bij het weergeven van de budgetflexibiliteit is er voor gekozen om de bezoldigingsuitgaven als juridisch verplicht te beschouwen en de overige exploitatieuitgaven als complementair verplicht. In het licht van de taakstellingen voortvloeiend uit het Regeerakkoord is evenwel een klein deel met ingang van 2003 als niet (complementair) verplicht aangemerkt.

Als extra zijn bij het beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee, evenals in de begroting 2002, naast de juridisch en complementair verplichte bedragen, de ramingen voor de speerpuntprojecten (in de Defensienota 2000 genoemde investeringsprojecten) opgenomen, voor zover deze nog niet zijn begrepen in de juridisch dan wel complementair verplichte bedragen. Deze projecten zijn noodzakelijk om het beleid zoals verwoord in de Defensienota 2000 te realiseren en dienen derhalve als verbonden bedragen te worden beschouwd. Bij de andere krijgsmachtdelen zijn deze projecten reeds begrepen in de juridisch dan wel complementair verplichte bedragen.

1.6  Dollarproblematiek

Door Defensie wordt een groot deel van het budget besteed in dollars. De bedragen die hiervoor in de begroting zijn opgenomen zijn tegen een vaste koers omgerekend. Voor de begroting 2003, inclusief de meerjarencijfers, is uitgegaan van een verhouding 1 = $ 1. Om de negatieve gevolgen van een stijging van de dollarkoers zo veel als mogelijk te beperken wordt door Defensie gebruik gemaakt van termijndollars. Zodra een contract, luidend in dollars is afgesloten, worden de hiervoor benodigde dollars ingekocht tegen een vastgestelde koers. Het streven is erop gericht 80 % van de dollarbehoefte af te dekken met termijndollars, teneinde het negatieve effect van een excessieve koersontwikkeling zo veel als mogelijk in te dammen. Ondanks dit instrument bleek dat de dollarkoersontwikkeling voor grote problemen bleef zorgen voor de defensiebegroting. Inmiddels is dan ook de dollarcompensatie tot een specifiek onderdeel van de jaarlijkse prijsbijstellingsmethodiek verheven. Dit betekent dat Defensie wordt gecompenseerd voor een afwijking in de dollarkoers van meer dan 15% ten opzichte van de in de laatste gepresenteerde beleidsnota (de Defensienota 2000) gehanteerde koers. Bij het bepalen van de compensatie wordt derhalve rekening gehouden met een «eigen risico». Tevens is de ondergrens van de compensatie gesteld op 0,3% van de netto begrotingsuitgaven. De systematiek werkt evenwel twee kanten uit: indien de koers meer dan 15% daalt onder de koers die is gebruikt in de laatst gepresenteerde beleidsnota, vindt er een vrijval plaats.

  • 2. 
    HET BELEID

2.1.A. BELEIDSAGENDA

  • 1. 
    HET STRATEGISCH AKKOORD

De taakstellingen in het Strategisch Akkoord zijn er vooral op gericht door «ontstaffing» en «ontbureaucratisering» tot verbetering van de doelmatigheid te komen. Daarnaast is er een volumekorting op het burgerpersoneel en zijn er beperkingen van de prijsbijstelling, de subsidies, de ramingsbijstelling voor het asielbeleid en de inhuur van externen. Ook bevat het Strategisch Akkoord een aantal maatregelen op het gebied van arbeidsvoorwaarden die resulteren in kortingen op de loonbijstelling, die nog niet verwerkt zijn in de begroting en de onderstaande tabel. Het ambitieniveau voor de deelneming aan vredesoperaties is aangepast. Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB). De taakstellingen zijn als volgt vastgesteld (vanaf 2006 structureel):

 

(x € 1 miljoen)

         

cumula-

 

2003

2004

2005

2006

tief

Beperking prijsbijstelling

         

tranche 2002

56,6

55,7

55,3

53,8

221,4

Volume- en efficiencykorting

         

burgerpersoneel

26,7

44,0

61,4

69,5

201,6

Efficiencykorting militair

         

personeel (excl. Kmar)

24,6

49,3

73,9

98,6

246,4

Subsidietaakstelling

2,4

3,9

5,5

6,3

18,1

Taakstelling inhuur externen

7,0

7,0

7,0

7,0

28,0

Ramingsbijstelling SDD-fase

30,0

20,0

10,0

 

60,0

Ramingsbijstelling asiel-

         

beleid*

3,7

3,7

3,7

3,7

14,8

Versobering ziektekosten-

         

regeling**

 

5,2

10,7

10,8

26,7

Totaal taakstellingen

         

Strategisch Akkoord

151,0

188,8

227,0

249,7

816,5

  • Deze ramingsbijstelling wordt op initiatief van het ministerie van Justitie eerst in de Nota van wijziging budgettair verwerkt. ** De gevolgen van deze taakstelling kunnen pas worden verwerkt bij de rijksbrede uitdeling van de Kabinetsbijdrage.

De beleidsintensivering voor het EVDB (vanaf 2006 structureel):

 

(x € 1 miljoen)

 

2003

2004

2005

2006

cumulatief

Uitgavenverhoging t.b.v. EVDB

10,0

30,0

40,0

50,0

130,0

Er is de bewindslieden veel aan gelegen de personele taakstellingen op verantwoorde wijze uit te voeren: een efficiencykorting van vier procent voor al het burgerpersoneel en het militair personeel (met uitzondering van de marechaussee) en daarbovenop een volumekorting van vijf procent voor het burgerpersoneel, behalve het burgerpersoneel bij de marechaussee. Een generieke korting op het militaire en het burgerbestand zou onvoldoende recht doen aan de specifieke kenmerken van de krijgsmacht en de evenwichtige samenstelling van de defensie-organisatie verstoren. Het streven naar meer doelmatigheid zou zo zijn doel voorbij kunnen schieten. In plaats hiervan zal zorgvuldig worden bezien hoe en waar werkzaamheden op een minder personeelsintensieve wijze kunnen worden uitgevoerd, te beginnen in het begrotingsjaar 2003. In overeenstemming met de Agenda van de Toekomst die de sociale partners begin 2002 met Defensie zijn overeengekomen, zal een concrete aanpak het personeel snel uitsluitsel over de toekomst geven. Zakelijkheid en zorgvuldigheid zullen hand in hand gaan om personeelsleden waarvoor geen plaats meer is zo snel mogelijk naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Andere ingrijpende maatregelen, zoals een selectieve vacaturestop, zijn evenmin uitgesloten.

Het departement van Defensie zal verschillende sporen volgen om de beoogde personele en financiële taakstellingen te bereiken en richt zich vooral op de verbetering van de verdere doelmatigheid van staven en ondersteunende eenheden, alsmede de verdere verbetering van de doelmatigheid van operationele eenheden (het primaire proces). Naast de maatregelen op het gebied van doelmatigheid wordt, voor zover het de beperking prijsbijstelling betreft, ook bezien het tijdelijk (meerjarig) korten op of beëindigen van investeringen en, zo nodig, het aanpassen van onderdelen van de Defensienota 2000. De sporen zullen nader moeten worden uitgewerkt tot concrete maatregelen die op termijn effect zullen sorteren. Vóór de behandeling van de begroting van Defensie wordt de Kamer bij brief ingelicht over deze maatregelen. Bij deze brief wordt een Nota van wijziging gevoegd.

Het streven is er op gericht aantasting van de operationele capaciteiten zoveel mogelijk te vermijden. Dit is allerminst een eenvoudige opgave, want Defensie wordt de laatste jaren geconfronteerd met oplopende spanning op de materiële exploitatiekosten, terwijl de investeringen onder druk staan. Daarom zijn al eerder diverse maatregelen getroffen om de kosten van de exploitatie bij Defensie te drukken. Daar komen nu de taakstellingen bij. Het pakket aan maatregelen waartoe uiteindelijk zal worden besloten, zal daarom niet alleen de vereiste besparingen moeten genereren, maar ook de voorwaarden moeten scheppen voor een gezonde bedrijfsvoering in de komende jaren.

Kernelementen in de defensieparagraaf in het Strategisch Akkoord – ontschotting en integratie, betere samenwerking tussen de krijgsmachtdelen, grotere doelmatigheid en een duidelijke structuur en aansturing – zijn belangrijke drijfveren van het Veranderingsproces Defensie. Termen als «paars», «joint» en «combined» zijn hiervoor kenmerkend. Het veranderingsproces zal de komende tijd mede in het licht van het rapport-Franssen worden voortgezet. Naar verwachting zullen in de Nota van wijziging de eerste resultaten hiervan zichtbaar worden.

De terreuraanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten hebben het besef versterkt dat de bescherming van het nationale en bondgenootschappelijke grondgebied andere, meer uiteenlopende eisen aan de krijgsmacht stelt dan in afgelopen decennia het geval was. De transformatie van de krijgsmacht in de richting van expeditionaire, mobiele, veelzijdig inzetbare en modulair opgebouwde eenheden zal dan ook worden voortgezet. Nederland blijft betrokken bij crisisbeheersingsoperaties. De regering trekt de komende jaren de grens bij drie gelijktijdige vredesoperaties van bataljonsgrootte, of het equivalent daarvan. De gevolgen voor de bedrijfsvoering worden bezien in samenhang met de uitvoering van de taakstelling voor Defensie in het Strategisch Akkoord, die aanzienlijke personele reducties met zich meebrengt. Een nadere uitwerking hiervan wordt meegenomen in de eerder genoemde brief aan de Kamer, die vóór de begrotingsbehandeling zal worden verstuurd.

In overeenstemming met het Strategisch Akkoord zijn de Defensienota 2000 en de beleidsnotities inzake het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid en «Defensie en terrorisme» (nota van 18 januari 2002, Kamerstuk 27 925, nr. 40, vergaderjaar 2001-2002), alsmede het «Actieplan Terrorismebestrijding en veiligheid» (5 oktober 2001, Kamerstuk 27 925, nr. 10, vergaderjaar 2001-2002) van de regering, de komende jaren richtinggevend bij de verdere verbetering van de operationele capaciteiten van de krijgsmacht. De initiatieven die in de EU en de Navo zijn genomen ter versterking van de operationele capaciteiten, vullen elkaar aan en dienen tevens ter preventie en bestrijding van de gevolgen van het terrorisme. De beleidsintensiveringen ten behoeve van het EVDB, oplopend tot 50 miljoen in 2006, komen evenzeer het bondgenootschap ten goede. De modulaire benadering stelt partners in staat door middel van concrete projecten de gezamenlijke capaciteiten te versterken en tekortkomingen ongedaan te maken.

  • 2. 
    VEILIGHEIDSANALYSE1

Op 11 september 2001 kreeg de wereld een andere aanblik. Sindsdien wordt de mogelijkheid dat terreuraanslagen tot grootschalige politieke en economische ontwrichting van kwetsbare Westerse maatschappijen leiden, veel scherper onder ogen gezien. De terroristische dreiging mag niet lichtvaardig worden opgevat. Zij richt zich niet uitsluitend tegen de Verenigde Staten, maar kan zich ook bij ons voordoen. Waar de risico’s van terreuraanslagen momenteel veel aandacht krijgen in de analyse van de veiligheidssituatie, laat deze zich mede karakteriseren door andere gevaren waarmee Nederland rekening moet houden. Voor het uitvoeren van een doelmatig veiligheidsbeleid in deze voortdurend veranderende internationale context is de intensieve samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken van belang. De defensieorganisatie levert aan het geïntegreerde veiligheidsbeleid een op de expertise van de krijgsmacht toegesneden bijdrage. De hoofdtaken van de krijgsmacht en de internationale veiligheidsorganisaties waarin ons land opereert hebben hun geldigheid dan ook niet verloren.

2.1 Veiligheidsrisico’s

In de Defensienota 2000 wordt de aard van de gevaren gekarakteriseerd,

waaraan de Westerse wereld, en dus ook Nederland, blootstaat. Deze eigenschappen zijn in 2003 nog steeds bepalend:

moeilijke voorspelbaarheid– bij de aanslagen tegen de Verenigde Staten op 11 september 2001 werd deze eigenschap op dramatische manier bewaarheid;

grotere diversiteit– niet-conventionele veiligheidsrisico’s aan de lagere zijde van het geweldsspectrum, zoals de gevaren van fundamentalisme, criminaliteit en drugshandel, van onbeheersbare vluchtelingenstromen en milieurampen, nemen in uiteenlopende verschijningsvormen toe. Niettemin wordt in de veiligheidsanalyse ook rekening gehouden met grootschalige gewapende conflicten (bijvoorbeeld tussen India en Pakistan en in het Midden-Oosten);

het ontbreken van een scherpe scheiding tussen binnen- en tussen-statelijke conflicten– conflicten die binnen één staat begonnen zijn, verstoren vaak de stabiliteit van een hele regio. Dit wordt onder meer geïllustreerd door de olievlekwerking van conflicten op de Balkan in de jaren negentig en in de Afrikaanse Grote Meren-regio. De oorzaken hiervoor zijn zowel «spill-over» (door bijvoorbeeld vluchtelingenstromen), als het verstoren van machtsverhoudingen in (stabiele) landen door de inmenging van buurlanden;

afstanden verdwijnen– de juistheid van dit kenmerk werd bevestigd doordat de terroristische aanslagen van 11 september hun origine hadden in Afghanistan en andere landen die terroristen onderdak bleken te bieden. Meer in het algemeen gaan van staten met gebrekkige staatsstructuren («failing» of zelfs «failed» staten) vaak negatieve externe effecten uit (proliferatierisico’s; handel in mensen, drugs en wapens; etc.) op de Westerse samenlevingen;

proliferatierisico’s– de betekenis van de verspreiding van massavernietigingswapens (nucleair, biologisch of chemisch) en hun overbrengingsmiddelen in de veiligheidsanalyse groeit, zeker in relatie met de dreiging van terrorisme. Risicolanden als Irak, Iran, Syrië, Noord-Korea en Libië hebben op dit gebied ambities. Voor de Verenigde Staten was deze dreiging mede aanleiding afstand te nemen

1w oDradatrowvaear rveinilidgehzeei db(esgbreoletiindg) wgeosrpdrtomkeent                  van het ABM-verdrag en over te gaan tot het aanleggen van «missile

Nederland bedoeld het Koninkrijk.

defenses». Dit onderwerp was nogmaals nadrukkelijk aan de orde op de bijeenkomst van de Navo-ministers van Defensie op 6 juni 2002.

Tussen de continenten kan een grote differentiatie in veiligheidsrisico’s worden geconstateerd. In sommige regio’s is geweldsuitoefening (of de dreiging daarmee) aan de orde van de dag. Daar heerst continu een toestand waarin het onderscheid tussen oorlog en vrede nauwelijks kan worden gemaakt. Bovendien hebben gewapende conflicten hun eigen dynamiek. Zo kan een strijd die voornamelijk om machtspolitieke redenen was begonnen ontaarden in een oorlog waarin economische motieven op de voorgrond staan. De bandbreedte aan veiligheidsrisico’s die vooral uit instabiele regio’s afkomstig zijn, is echter sterk toegenomen. Hieronder vallen bijvoorbeeld de proliferatie van conventionele wapens en middelen (bijvoorbeeld mijnen in allerlei verschijningsvormen) die vooral bedoeld zijn om de toegang te ontzeggen tot een bepaald gebied, een gebied waar later eventueel Nederlandse militairen in een vredesoperatie kunnen worden ingezet.

Maar de veiligheidsrisico’s gelden in het bijzonder in het geval van terrorisme. In de Defensienota 2000 werden terroristische dreigingen nog gerekend tot geweldsvormen met een lage intensiteit. Zoals onder meer ook blijkt uit het «Actieplan Terrorismebestrijding en veiligheid» en de nota «Defensie en terrorisme» is het Kabinet doordrongen van het potentieel ontwrichtende karakter van terreuraanslagen. Het voorkomen en beperken van de gevolgen van terrorisme is dientengevolge verheven tot speerpunt van het defensiebeleid in 2003.

2.2 Hoofdtaken van de krijgsmacht

In de Defensienota 2000 worden naast de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) twee andere beleidsdoelstellingen van de krijgsmacht beschreven: respectievelijk de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit en de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp (zowel nationaal als internationaal). Deze traditionele afbakening van taken doet steeds minder recht aan de verscheidenheid aan scenario’s waarin de inzet van Nederlandse militairen denkbaar is. Zoals hiervoor is opgemerkt, hebben de terreuraanslagen van 11 september 2001 op de Verenigde Staten het besef versterkt dat de bescherming van het nationale en bondgenootschappelijke grondgebied andere, meer uiteenlopende eisen aan de krijgsmacht stelt dan in afgelopen decennia het geval was. De transformatie tot een expeditionaire krijgsmacht met veelzijdig inzetbare en modulair opgebouwde eenheden is dan ook noodzaak.

Nederland blijft betrokken bij crisisbeheersingsoperaties. Deze betrokkenheid is het resultaat van de afwegingen die worden gemaakt in het licht van de internationale politiek-militaire ontwikkelingen. Nauwe samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken is hierbij van belang. Op het ogenblik zijn ongeveer 2300 Nederlandse militairen over de hele wereld ingezet in grote en kleine vredesmissies. Het grote aantal vredesoperaties waaraan Nederland de afgelopen drie jaar heeft deelgenomen, onder meer in Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië, op Cyprus, tussen Ethiopië en Eritrea, in Afghanistan en thans opnieuw in Macedonië, onderstreept het belang van crisisbeheersing. Ook de derde hoofdtaak heeft de afgelopen jaren aan belang gewonnen. Dit blijkt niet alleen uit de rol die de krijgsmacht speelt bij de preventie van terrorisme en de bestrijding van de gevolgen ervan, maar ook uit de inschakeling van militairen bij natuurrampen, de landbouwcrises en humanitaire catastrofes. In het Strategisch Akkoord wordt een uitgebreid pakket aan maatregelen gepresenteerd op het gebied van veiligheid en rechtshandhaving. Bezien zal worden welke bijdragen Defensie hieraan kan leveren.

2.3 Internationale veiligheidsorganisaties

De Navo blijft de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. De verdragsorganisatie belichaamt de transatlantische band. De Navo staat garant voor de collectieve verdediging. De onmisbaarheid hiervan trad wederom aan het licht bij het inroepen van de bijstandsverplichting na de aanslagen van 11 september. Daarnaast stabiliseert de Balkan zich, dankzij de door de Verenigde Naties gemandateerde Navo-operaties. Uit onder andere het Strategisch Concept, dat de Navo in 1999 heeft aangenomen, blijkt dat de Alliantie zich aanpast aan de steeds veranderende veiligheidssituatie. In navolging en in de geest van het «Defence Capabilities Initiative» (DCI) zoekt de Navo naar een meer op de huidige omstandigheden toegesneden, geconcentreerde aanpak, gericht op de versterking van de militaire capaciteiten en met een kritische blik op de besteding van de nationale defensiebudgetten. Op de top van Praag, die in november 2002 wordt gehouden, wordt een nieuw initiatief voor de versterking van een beperkt aantal capaciteiten van het bondgenootschap gelanceerd, dat in tegenstelling tot het DCI een meer verplichtend karakter zal hebben. De regering heeft bij de totstandkoming van het initiatief een actieve rol gespeeld. De mogelijkheden van prioriteitsstelling, modulevorming en rolspecialisatie, «pooling» van capaciteiten, multinationale planning en multinationale verwerving moeten in de nieuwe Navo-aanpak centraal staan. Het is belangrijk dat dit nieuwe initiatief en het «European Capabilities Action Plan» (ECAP) van de EU elkaar versterken. Ook beslist het bondgenootschap in Praag over uitbreiding met een tweede groep toetreders. Niet alleen door het opnemen van nieuwe lidstaten in de gepacificeerde zone van het bondgenootschap, maar ook door samenwerking met andere staten in het Euro-Atlantisch gebied (in de vorm van het Partnerschap voor de Vrede en het MAP-proces), draagt de Navo bij aan het vergroten van stabiliteit. De verder verbeterde relatie met de Russische Federatie, zoals die na 11 september 2001 tot stand is gekomen, werd onlangs vorm gegeven door de oprichting van de Navo-Rusland Raad en, bilateraal tussen Rusland en de Verenigde Staten, door het verdrag over de vermindering van het aantal strategische kernwapens.

De regering ziet het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) geenszins als tegenstrijdig met de betekenis van de Navo. Integendeel: als de EU ook in de toekomst een waardevolle partner van de Verenigde Staten wil blijven, zullen de Europese landen zélf een grotere militaire bijdrage moeten kunnen leveren. Dit streven is vervat in de «Headline Goal» (HLG): het vermogen van de Unie om in 2003 een strijdmacht van 50 000 – 60 000 militairen voor minstens één jaar te kunnen uitzenden ten behoeve van de uitvoering van zogeheten Petersberg-taken. De relatieve verschuiving van territoriale verdediging naar crisisbeheersing voltrekt zich ook in de Navo. De uitvoering van vredesoperaties buiten het verdragsgebied en de campagne tegen het terrorisme heeft het onderscheid tussen artikel 5- en niet-artikel 5-operaties verder doen vervagen.

Het EVDB blijft kortom een speerpunt van het defensiebeleid, en Nederland blijft gangmaker bij de versterking van Europese militaire capaciteiten. Tegen deze achtergrond kreeg Defensie eerder incidenteel extra financiële middelen en is nu in het Strategisch Akkoord besloten tot een beleidsintensivering. Hiermee voert Defensie projecten uit die de tekorten in Europese militaire capaciteiten beogen op te heffen. Met dit oogmerk heeft Nederland het initiatief genomen tot het «European Capabilities Action Plan», binnen het kader waarvan thans op negentien punten werkgroepen actief zijn. Op eigen initiatief heeft ons land vooral projecten geëntameerd met Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

Aan de hand van de veiligheidsanalyse liggen achtereenvolgens de maatregelen tegen het terrorisme en de maatregelen die gericht op het versterken van het EVDB in de rede als speerpunten van het defensiebeleid in 2003. Daarnaast blijft de uitvoering van de Defensienota 2000 onverminderd noodzakelijk, onder meer om de krijgsmacht adequaat van materieel te voorzien. Als vierde speerpunt is het voortzetten van het veranderingsproces van de defensieorganisatie zelf gehandhaafd. Het personeelsbeheer blijft ten slotte grote aandacht vragen en wordt in 2003 op een aantal punten verder aangescherpt. Deze maatregelen zijn vooral gericht op zakelijkheid en zorgvuldigheid ter uitvoering van de taakstellingen van het Strategisch Akkoord.

  • 3. 
    SPEERPUNTEN

Samenvattend, de vijf speerpunten van het Defensiebeleid in 2003 zijn dus:

– bestrijding van terrorisme;

– versterking van Europese militaire capaciteiten en samenwerking;

– uitvoering van de Defensienota 2000;

– voortzetting van het Veranderingsproces bij Defensie, met bijzondere aandacht voor de uitvoering van het Strategisch Akkoord; – versterking van het personeelsbeheer.

3.1 Speerpunt 1: Bestrijding van terrorisme

Na de aanslagen op de VS werkt Nederland aan het voorkomen van terroristische dreigingen en de bestrijding van de gevolgen als terroristische aanslagen toch hebben plaatsgehad. Defensie werkte actief mee aan het eerdergenoemde «Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid». Daarnaast stelde de minister van Defensie kort na de aanslagen van 11 september de ambtelijke taakgroep «Defensie en terrorisme» in. Het eindrapport van deze taakgroep is, na bespreking in het kabinet, aan de Tweede Kamer gestuurd en daar op 4 april 2002 besproken. Het departement is ook betrokken bij de uitvoering van de Gemeenschappelijke Verklaring over intensivering van de samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk bij de bestrijding van het terrorisme.

Nederland beschikt over een moderne, goed uitgeruste krijgsmacht die een belangrijke bijdrage kan leveren aan de bestrijding van het terrorisme, zowel in de vorm van militaire bijstand en steunverlening in Nederland als in het buitenland. Snelle inzetbaarheid, flexibiliteit en «joint» optreden van elementen van de krijgsmacht zijn ook van belang bij de bestrijding van het terrorisme. De hiertoe in de Defensienota 2000 genomen maatregelen zijn onverkort relevant. Dat geldt ook voor de beleidsvoornemens ter versterking van de Europese crisisbeheersingscapaciteiten in het kader van de EU Headline Goal en het DCI (en het vervolg daarop) van de Navo. Als actief lid van de brede coalitie tegen het terrorisme draagt Nederland op veel verschillende manieren in deze internationale strijd bij, ook op het militaire vlak. Zo leveren onze militairen een waardevolle bijdrage aan de operatie «Enduring Freedom». Ook spelen zij als leden van de «International Security and Assistance Force» (ISAF) een belangrijke rol bij de stabilisering van Afghanistan. De krijgsmacht draagt in Koninkrijks-verband bij met de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Ook in 2003 zullen Nederlandse militairen en de defensieorganisatie een belangrijke rol blijven spelen bij de bestrijding van het terrorisme.

3.1.1 Wat gaat Defensie doen in het kader van de strijd tegen het terrorisme?

De krijgsmacht levert de militairen die hun werk doen aan de grenzen van het Koninkrijk en in operaties in het buitenland. Ook in 2003 zullen Nederlandse militairen in de operatie «Enduring Freedom» en in vredesmissies worden ingezet. Om de defensieorganisatie beter in staat te stellen tot een bijdrage aan de bestrijding van het terrorisme is afgelopen voorjaar een groot aantal maatregelen van sterk uiteenlopende aard voorgesteld. Het gaat om zowel nieuwe beleidsvoornemens als om eerder geformuleerde behoeftestellingen die in het licht van de terroristische dreiging een hogere prioriteit verdienen. Sommige maatregelen zijn organisatorisch of procedureel van aard en konden op korte termijn en met geringe kosten worden verwezenlijkt. Andere maatregelen vergen grotere uitgaven of moeten in internationaal verband, met name in de EU en de Navo, gestalte krijgen.

3.1.2  Terrorismebestrijding: geen nieuwe hoofdtaak, wél een nieuwe uitdaging

Terrorismebestrijding wordt géén aparte hoofdtaak van de krijgsmacht, noch komt het in de plaats van een van de bestaande taken. De betrokkenheid van de krijgsmacht bij de bestrijding van het terrorisme vloeit namelijk voort uit alle drie bestaande hoofdtaken. Het is in dat verband ook goed voor ogen te houden dat de rol van het ministerie van Defensie bij de bestrijding van het terrorisme in Nederland, naast de taken van de Koninklijke marechaussee in het politiebestel, bestaat uit de ondersteuning van andere overheidsdiensten. De defensieorganisatie is het vangnet en, in bijzondere omstandigheden, de sterke arm van de civiele autoriteiten. Terrorismebestrijding vormt voor het militaire apparaat vooral een extra uitdaging. Dit sluit accentverschuivingen binnen en tussen hoofdtaken echter niet uit.

Zo is in het licht van de terroristische dreiging het belang van de derde hoofdtaak van de krijgsmacht - de ondersteuning van civiele autoriteiten -onmiskenbaar toegenomen. Ter ondersteuning van civiele instanties kan om de inzet van militaire middelen worden gevraagd om terroristische aanslagen te verijdelen of hun gevolgen te beperken. Defensie moet zich samen met andere overheidsdiensten zo goed mogelijk voorbereiden op deze ondersteunende taak. Het rapport van de taakgroep bevat daartoe nuttige maatregelen. Het gaat in 2003 onder meer om de verdere realisering van de reeds in gang gezette:

  • gezamenlijke beoefening van procedures van militaire en civiele autoriteiten en organisaties zoals politie, brandweer en GGD. Ook zullen vaker operationele oefeningen worden gehouden waarbij zowel militaire als civiele autoriteiten zijn betrokken. In het kader van een recente Navo-brede oefening was hiervan al sprake. Ook de operationele samenwerking tussen Defensie en de brandweer krijgt op korte termijn meer aandacht;
  • verbetering van de nationale vertaling van bewakings- en beveiligingsmaatregelen in het kader van het alarmingssysteem van de Navo (het «NATO Precautionary System»);
  • oprichting van een krijgsmachtbreed kenniscentrum over bescherming tegen nucleaire, biologische en chemische middelen (NBC) en een NBC-school, waarvan civiele instanties eveneens gebruik kunnen maken;
  • oprichting van een parate NBC-compagnie bij de Koninklijke landmacht, die tevens kan worden ingezet in het kader van militaire bijstand en steunverlening;
  • intensivering van de samenwerking met de politie op het gebied van explosievenopruiming.

3.1.3  Het Actieplan van de regering

Defensie werkt ook actief mee aan andere elementen uit het «Actieplan terrorismebestrijding en veiligheid» van de regering. Voor de uitvoering van deze maatregelen wordt tot en met 2006 in totaal ongeveer 90 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd uit de fondsen die de regering voor het Actieplan beschikbaar heeft gesteld. De inspanningen zijn mede gericht op de opheffing van tekortkomingen in Europees verband. Het gaat in 2003 om een bedrag van afgerond 20,2 miljoen dat Defensie zal besteden aan:

  • de versterking van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), waarvoor jaarlijks 1,7 miljoen is uitgetrokken;
  • de versterking van de Koninklijke marechaussee (persoonsbeveiliging, buitengrenscontroles, versterking Kmar-teams grensoverschrijdende criminaliteit, beveiliging luchtvaart). Hiervoor is in 2003 2,5 miljoen begroot, en tevens voor de jaren 2003 tot en met 2006 een structurele bijdrage van 12,5 miljoen jaarlijks voorzien; en
  • de exploitatie van de versterking van de Bijzondere Bijstandseenheden (BBE) van het Korps mariniers, waarvoor jaarlijks 3,4 miljoen wordt uitgetrokken.

3.1.4  Verdere maatregelen

Op grond van de aanbevelingen van haar eigen departementale taakgroep heeft Defensie besloten al op korte termijn een aantal verdere maatregelen uit te voeren:

  • voor de speciale eenheden wordt specialistische apparatuur aangeschaft. Ook wordt de samenwerking geïntensiveerd tussen het Korps commandotroepen, de speciale eenheden van het Korps mariniers en de hierbij behorende ondersteunende eenheden. In Navo-verband heeft Nederland hiervoor nadrukkelijk aandacht gevraagd;
  • verder worden maatregelen genomen op het gebied van inlichtingen en veiligheid, en de bewaking en beveiliging van defensieobjecten en -personeel;
  • het oprichten van een «joint» kenniscentrum van de explosievenopruimingsdienst (EOD), ter ondersteuning van de krijgsmachtdelen en de tevens op te richten «joint» EOD-school. Het kenniscentrum en de school worden in een «joint» EOD-centrum ondergebracht;
  • op eenzelfde manier worden kenniscentra en opleidingen op het gebied van de bescherming tegen nucleaire, biologische en chemische (NBC-)middelen gezamenlijk ondergebracht;
  • voorts worden projecten ontwikkeld ter versterking van de mogelijkheden van de krijgsmacht zich tegen NBC-wapens te weer te stellen. Het betreft de projecten «Geïmproviseerde collectieve NBC-protectiesystemen», «Verwerving NBC-ontsmettingscapaciteit» en «Vervanging NBC-beschermende kleding».

De aan de uitvoering van deze maatregelen verbonden kosten worden geraamd op ongeveer 4,5 miljoen voor het begrotingsjaar 2002. Zij zijn structureel en drukken hierdoor voor de gehele periode van de Defensienota 2000 (2002-2009) voor ongeveer 32 miljoen op de defensiebegroting. Deze kosten worden binnen de defensiebegroting geaccommodeerd. De financiële gevolgen van deze maatregelen zijn verwerkt in de eerste suppletore begroting voor 2002. De meerjarige doorwerking is opgenomen in de huidige begroting.

3.1.5  Internationale samenwerking

De terroristische dreiging vergt toch vooral ook een internationaal antwoord. Dit houdt ook in dat de aanpassing van het Nederlandse defensiebeleid alleen zin heeft als met andere landen wordt samengewerkt. Defensie heeft daarom het initiatief genomen om in Navo-verband ervaringen uit te wisselen en inspanningen op elkaar af te stemmen om, waar mogelijk, gebruikte kunnen maken van de mogelijkheden tot internationale samenwerking. In navolging van Nederland hebben veel bondgenoten eveneens laten weten hun defensiebeleid aan te passen. Het rapport van de taakgroep van Defensie biedt een goede basis voor de inbreng van Nederland.

Ook de discussie in de Navo over de structurele bijdrage van het bondgenootschap aan de bestrijding van het terrorisme is goed op gang gekomen. Duidelijk is dat de Navo zich rekenschap zal moeten geven van de terroristische dreiging tegen leden van het bondgenootschap. De rol van de Navo bij de bescherming tegen biologische en chemische wapens en versterking van de samenwerking op inlichtingengebied staan hierbij vanzelfsprekend hoog op de agenda. Tijdens de Navo-Top van Praag in november 2002 moet de rol van de Navo bij de bestrijding van het terrorisme zijn beslag krijgen.

3.2 Speerpunt 2: Versterking van de Europese militaire capaciteiten in EVDB- en Navo-verband

De versterking van de Europese militaire capaciteiten heeft vanwege 11 september 2001 niet aan belang ingeboet. Integendeel, de wenselijkheid van capaciteitversterking - nodig voor een grotere Europese rol en een evenwichtiger lastenverdeling tussen de transatlantische partners - is nog eens beklemtoond. De versterking van de capaciteiten op het gebied van inlichtingenverzameling, strategisch transport en commandovoering is juist ook in de context van de internationale strijd tegen het terrorisme van belang. Tegen de achtergrond van het nemen van verantwoordelijkheden op het gebied van militaire operaties als een meer gelijkwaardige en meer bruikbare partner van de VS krijgt de ambitie van de EU gestalte om metterdaad crisisbeheersingsoperaties ter hand te nemen. Zo wordt per 1 januari 2003 de UNIPTF in Bosnië-Herzegovina opgevolgd door een civiele politiemissie van de EU, de EUPM. Daarnaast heeft de EU zich onder voorwaarden bereid verklaard de militaire missie «Amber Fox» van de Navo in Macedonië over te nemen. Ten slotte dient het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004 zich aan. Nederland wordt in die periode belast met de verdere ontwikkeling van het EVDB. De minister van Defensie is in deze periode eerstverantwoordelijk voor de militaire aspecten van het EVDB, in het bijzonder de capaciteitversterking. In 2003 wordt begonnen met de organisatorische en inhoudelijke voorbereidingen van het EU-voorzitterschap. Om deze redenen blijft de versterking van de Europese militaire capaciteiten een speerpunt van het Nederlandse defensiebeleid.

3.2.1 Wat gaat Defensie doen voor de versterking van de Europese capaciteiten?

Het speerpunt krijgt in 2003 op drie manieren gestalte. Ten eerste via de Europese projecten die worden gefinancierd uit de initiële EVDB-voorziening van 136 miljoen. Nederland draagt hiermee bij aan de opheffing van de tekorten die zowel in het kader van de HLG, als van het DCI van de Navo zijn vastgesteld. Daarnaast is Defensie als een vervolg op de EVDB-voorziening voor de komende kabinetsperiode een structurele bijdrage toegekend voor de versterking van de Europese militaire capaciteiten, oplopend tot 50 miljoen in 2006 en vanaf dat jaar structureel. Ten derde door middel van de aanpassing van bestaande nationale plannen; waar mogelijk worden plannen bijgesteld om in internationaal verband de doelmatigheid te vergroten. Ten vierde door de verdere intensivering van de (bilaterale) samenwerking met onder meer Duitsland, Frankrijken het Verenigd Koninkrijk. Deze intensivering versterkt zichzelf en lijkt steeds meer natuurlijk door de toenemende convergentie tussen de Europese krijgsmachten als gevolg van de concentratie op crisisbeheersingstaken.

3.2.2  EVDB-projecten

De EVDB-projecten vormen de kern van het EVDB-beleid. De uitvoering van deze projecten vordert gestaag. De volgende beleidsintensiveringen wordt de hoogste prioriteit toegekend vanwege het grote belang dat deze EVDB-projecten hebben voor de strijd tegen het terrorisme:

  • het ombouwen van zes pantserwielvoertuigen van het type «Fuchs» voor NBC-detectie voor de gezamenlijke Duits-Nederlandse NBC-detectiecapaciteit, die eind 2003 goeddeels operationeel kan zijn. Hiervoor is in 2003 9,5 miljoen geraamd;
  • het onderzoeken van de mogelijkheden en middelen voor een verkenningscapaciteit tegen biologische wapens, waarvoor in 2003 0,5 miljoen is geraamd.

Het gaat in 2003 voorts om projecten die voor een deel al in uitvoering zijn:

  • de installering van commandofaciliteiten op het tweede «Landing Platform Dock» (LPD). Hiervoor is in 2003 in de EVDB-voorziening een bedrag van 4,2 miljoen geraamd;
  • de versnelde invoering van een defensiebreed «tracking and tracing»-systeem, dat de logistieke ondersteuning van de krijgsmacht zal verbeteren. De kosten hiervan bedragen in totaal 8,6 miljoen; in 2003 1,2 miljoen;
  • de operationalisering van de in 2002 opgerichte «European Airlift Coordination Cell» (EACC), waarvoor over de periode tot en met 2005 0,9 miljoen en in 2003 0,225 miljoen is geraamd;
  • de uitwerking van de overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk over het «role 3» veldhospitaal, waarvoor de kosten in 2003 1,9 miljoen bedragen;
  • de omvorming van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps tot Navo «High Readiness Forces»-hoofdkwartier. Hiervoor wordt in 2003 3,6 miljoen vrijgemaakt;
  • deelneming aan de ontwikkeling van een Europees luchtgrondwaarne-mingsradarsysteem (Sostar-X), waarvoor in 2003 1,2 miljoen is geraamd.

3.2.3  De aanpassing van de nationale plannen

Ingegeven door de wens de plannen zo goed mogelijk af te stemmen op de Europese behoeften en de mogelijkheden tot internationale samenwerking maximaal te benutten, heeft Defensie heeft in 2001 haar nationale plannen getoetst aan de HLG en het DCI. Een resultaat daarvan was het besluit af te zien van de aanschaf van «Light Utility Helicopters» (LUH), waarvoor 129,5 miljoen was gereserveerd. In plaats daarvan wordt in 2003 een behoefte bepaald voor de aanschaf van (middel)zware helikopters, mede om de tekorten in de Europese transporthelikoptercapaciteit te verminderen. Ook werden de investeringen voor «Short Range Air Defence» (Shorad) uitgesteld, zodat in multinationaal verband een doelmatiger organisatie van de luchtverdediging kan worden ontwikkeld. Hierdoor viel 52 miljoen in de planning vrij. Voor de verwerving van (middel)zware transporthelikopters kon daardoor in totaal 181,5 miljoen worden gereserveerd, waarvan in 2003 0,5 miljoen wordt benut.

3.2.4 Intensivering Europese militaire samenwerking

Nederland zoekt samen met zijn Europese partners naar mogelijkheden om de internationale militaire samenwerking zo effectief en doelmatig mogelijk te benutten. Hierbij zijn «pooIing» van gezamenlijke capaciteiten en taakspecialisatie nadrukkelijk aan de orde. In aanvulling op reeds bestaande samenwerkingsverbanden, zoals de «Western European Armaments Group» (WEAG) waarvan Nederland in 2003 en 2004 voorzitter is, gaat het in 2003 om de volgende projecten:

Bilateraal:

– de samenwerking met Duitsland wordt als gevolg van de op 19 juni 2002 in Fassberg (Duitsland) ondertekende ministeriële intentieverklaring op de volgende terreinen versterkt (zie Kamerstuk 28 000X, nr. 33 d.d. 2 juli 2002):

+ Patriot-eenheden, onder meer door de overname van drie Duitse Patriot-systemen ter vervanging van de verouderde Hawk PIP III-systemen als onderdeel van een Europese capaciteit voor de verdediging tegen tactische ballistische raketten («Extended Air Defence»/»Tactical Ballistic Missile Defence»); + de grondgebonden luchtverdediging, vooral op het gebied van

Shorad; + de bescherming van militaire eenheden tegen NBC-wapens. De initiatieven betreffen onder andere de samenwerking op het gebied van onderzoek naar beschermingsmaatregelen tegen de inzet van biologische wapens en de oprichting van een gezamenlijke «pool» voor mobiele NBC-detectiemiddelen; + het luchtmobiel optreden; + het strategische zeetransport en de opleiding en training voor amfibisch optreden. Ook wordt met Duitsland in het kader van het Duits-Nederlandse legerkorps gewerkt aan een «Corps Troops Concept», dat erop is gericht snel legerkorpseenheden te kunnen uitzenden ter ondersteuning van een crisisbeheersingsoperatie die door het Duits-Nederlands legerkorpshoofdkwartier wordt geleid en waarin afspraken zijn vastgelegd over de werkverdeling tussen Duitsland en Nederland; – de beoogde samenwerking met Frankrijk inzake de gezamenlijke ontwikkeling, verwerving en exploitatie, alsmede de gezamenlijke operationele inzet, van een binationale UAV-capaciteit (Unmanned Aerial Vehicles).

Multilateraal:

– het in gebruik nemen van de in september 2002 op te richten «European Sealift Co-ordination Cell» en het maximeren van het gebruik van de «Air Transport and Air-to-air Refuelling Exchange of Services» (ATARES) van de European Air Goup (EAG);

– het verder uitwerken van de Europese maritieme samenwerking in het algemeen (de samenwerking tussen de «Channel Commanders», de bevelhebbers der zeestrijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, België en Nederland) en de amfibische samenwerking in het bijzonder (het Europees Amfibisch Initiatief: het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië, Frankrijk en Nederland);

– in het licht van de intensivering van de Europese samenwerking op het gebied van de grondgebonden luchtverdediging is onder andere met Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een raamovereenkomst gesloten over de ontwikkeling van de toekomstige grondgebonden luchtverdedigingssystemen. Een eerste stap van Nederland betreft de verwerving van een «Battlefield Management Command, Control, Communication & Computerisation and Information» (BMC4I) -systeem. Hiervoor is in 2003 10,9 miljoen uitgetrokken.

3.2.5  European Capabilities Action Plan

Er is veel winst te behalen met het verder coördineren van de versplinterde Europese inspanningen en het intensiveren van de samenwerking tussen de partners. In dat kader wijst Nederland in zowel de Navo als EU op de noodzaak de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te vergroten. Het op Nederlands initiatief eind 2001 tot stand gekomen «European Capabilities Action Plan» (ECAP) is hiervan het resultaat. Onder de paraplu van het ECAP zijn inmiddels zeventien landenpanels geformeerd, waarin wordt gezocht naar mogelijkheden om capaciteiten te versterken door plannen en projecten beter af stemmen. Nederland neemt deel aan twaalf landenpanels. In de landenpanels op het gebied van onbemande vliegtuigen («Unmanned Aerial Vehicles» - UAV), «Theatre Ballistic Missile Defence» (TBMD) en die op het gebied van verken- en doelopsporingscapaciteit, de zogenaamde STA-units waaronder ook het Istar-project valt, is Nederland de (co-) voorzitter. Overigens zal de Navo, mede op voorspraak van de minister van Defensie, op de Top van Praag in november 2002 als een gemodificeerde voortzetting van het DCI soortgelijke initiatieven ontplooien.

3.2.6  Financiële aspecten van het voorzitterschap van de EU

Nederland bekleedt van 1 juli tot 31 december 2004 het voorzitterschap van de Europese Unie. In het kader van het voorzitterschap wordt Defensie, in tegenstelling tot voorgaande voorzitterschappen, met aanzienlijk meer taken belast. Dit is het gevolg van de ontwikkeling van het EVDB en de verwezenlijking van de Headline Goal. Hiervoor zullen extra organisatorische en personele kosten moeten worden gemaakt. Met het oog op de voorbereiding van het voorzitterschap is voor 2003 in de defensiebegroting een bedrag van 1,25 miljoen gereserveerd.

3.3 Speerpunt 3: Uitvoering van de Defensienota 2000

De activiteiten van de krijgsmachtdelen zijn er ook in 2003 op gericht de gevechtskracht en het expeditionair vermogen te versterken, met het oog op het gezamenlijk optreden van de krijgsmachtdelen («joint») en/of van staten («combined»). Per krijgsmachtdeel worden de volgende projecten uitgevoerd, onder het voorbehoud dat de maatregelen die genomen moeten worden in het kader van de taakstellingen van het Strategisch Akkoord consequenties kunnen hebben voor het onderstaande overzicht:

3.3.1 De Koninklijke marine:

  • de aanvang van de bouw van het tweede LPD;
  • het vervolgen van de paraatstelling van het derde mariniersbataljon;
  • de proeftocht van het derde LCF;
  • het voltooien van de studie naar de mogelijkheden de LCF-fregatten uit te rusten met een «Theatre Ballistic Missile Defence» (TBMD) capaciteit;
  • het voortzetten van de modernisering van tien mijnenbestrijdings-vaartuigen;
  • de voortgang van de bouw van twee hydrografische opnemingsvaartuigen;

– de voortgang van de modernisering van tien P-3C Orion maritieme patrouillevliegtuigen, – de verwerving in «single service management» (SSM) van militaire satelliet communicatie (milsatcom)-capaciteit ten behoeve van de gehele krijgsmacht.

3.3.2  De Koninklijke landmacht:

– het voorzien in nieuwe C2-ondersteuningsmiddelen voor het HRF-hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps;

– de verdere paraatstelling van de pantserinfanteriebataljons;

– de gevechtswaardeverbetering van de Leopard-2;

– het voorbereiden van de instroom van het «Medium Range Anti-Tank» (MRAT) wapensysteem, mede ten behoeve van de Koninklijke marine;

– de voortzetting van het project vervanging van de pantservoertuigen (inclusief die voor de pantserinfanterie), waarbij voor 2003 geldt dat: + met betrekking tot het infanteriegevechtsvoertuig (IGV) de specifieke vereisten van de vier overgebleven productalternatieven worden vastgesteld, alsmede studies op het gebied van munitie en bewapening worden vervolgd; + van het bewakings- en verkenningsvoertuig de «Fennek» de eerste voertuigen instromen; + met betrekking tot het groot pantserwielvoertuig (PWV) de trilaterale ontwikkelingsfase wordt voortgezet en de eerste prototypen worden getest;

– de invoering van de hoofdcomponenten van de Tactische Indoorsimu-lator (Tactis), waarmee verschillende wapensystemen geïntegreerd kunnen trainen in een gesimuleerde omgeving;

– de voorbereiding van de verwerving van wissellaadsystemen, de trekker-opleggercombinatie;

– de voorziene vervanging van de M114/39 en een deel van de M109 vuurmonden door de invoering van het nieuwe artilleriesysteem PzH-2000;

– het uitwerken van de samenwerking met de Koninklijke luchtmacht op luchtmachtbasis De Peel bij de oprichting van de «Joint Air Defence School» en het «Joint Air Defence Centre»;

– de integratie met de Grondgebonden Luchtverdediging van de Koninklijke luchtmacht op luchtmachtbasis De Peel;

– in 2003 zal de operationele gereedheidsstatus van de «Air Manoeuvre Brigade» worden bereikt.

3.3.3  De Koninklijke luchtmacht:

– de deelneming aan de «System Development and Demonstration» (SDD)-fase van de «Joint Strike Fighter» (JSF);

– de versterking van de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de Tactische Helikoptergroep;

– een voorstudie en verwervingsvoorbereiding van middelzware helikopters in het licht van het Europese tekort aan transporthelikopters, waarbij tevens wordt voorzien in de behoefte aan lichte helikopters;

– elektronische zelfbeschermingsmiddelen in te bouwen in de transporthelikopters;

– het doen van behoeftestellingen voor generieke capaciteitsverbetering van de gevechtshelikopters;

– de beoogde vervanging van de HAWK PIP III geleide raketsystemen door drie moderne Patriot luchtverdedigingssystemen met TMD-capaciteit, die van Duitsland kunnen worden overgenomen;

  • het aanvullen van de tijdens operatie «Allied Force» in Kosovo verbruikte precisiewapens van de F-16. Een verdere uitbreiding van deze wapens is voorzien vanaf 2003.

3.3.4  De Koninklijke marechaussee:

  • de optimalisering van de planning en controlcyclus;
  • het implementeren van de door de «Reorganisatie Staven van de Koninklijke marechaussee» ontwikkelde nieuwe organisatiestructuur en de daaraan gekoppelde personele uitbreiding;
  • de verbetering van het financieel beheer;
  • het ontwikkelen van een op maat gesneden personeelsbeleid;
  • het uitvoeren van de beleidsintensiveringen ten aanzien van de grensbewaking op Schiphol en het actieplan «Terrorismebestrijding en Veiligheid»;
  • de aanpassing van de infrastructuur van het opleidingscentrum in Apeldoorn;
  • het verbeteren van de samenwerking tussen de KLPD, de regiokorpsen van de politie en de Koninklijke marechaussee.

3.3.5  Milieubeleid en ruimtelijke ordening

Milieubeleid

Het milieubeleid bij Defensie wordt gestimuleerd en geïntensiveerd. De doelstelling is het verbeteren van het inzicht in, alsmede de beheersing en vermindering van de belasting van het milieu. De middelen worden voornamelijk gebruikt voor de bevordering van het gebruik van duurzame energie zoals wind- en zonne-energie en voor het bevorderen van doelmatiger energiegebruik. Voor de intensivering van het milieubeleid is in 2003 9 miljoen beschikbaar. De Defensie Milieubeleidsnota 2000 loopt in 2004 af. In 2003 zal verder worden gewerkt aan de verwezenlijking van de verschillende milieudoelstellingen uit de nota en aan de voorbereidingen van de opvolger van deze milieunota.

Ruimtelijke ordening

  • Na de parlementaire behandeling van de delen 2 en 3 van het «PKB Structuurschema Militaire Terreinen-2» kan in 2003 begonnen worden aan de uitvoering van het Structuurschema;
  • in 2003 zullen de risicoanalyses van munitiecomplexen worden voortgezet. Daar waar tegenstrijdigheden met het externe veiligheidsbeleid van Defensie worden geconstateerd zullen deze zo nodig worden weggenomen;
  • voor vier luchtvaartterreinen (Woensdrecht, Eindhoven, Volkel en De Peel) zal in 2003 in overleg met het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu een definitieve geluidszone worden vastgesteld. Ook zal in 2003 het geluidsisolatieprogramma rondom de militaire luchtvaartterreinen worden voltooid;
  • vóór 2004 zal in samenwerking met het ministerie van Verkeer en Waterstaat de Luchtvaartwet worden gewijzigd op het punt van de aanwijzing van luchtvaartterreinen en het vastleggen van milieuaspecten. Onderdeel daarvan is een betere regulering van burgermedegebruik van militaire luchtvaartterreinen.

3.4 Speerpunt 4: de voortzetting van het Veranderingsproces Defensie, met bijzondere aandacht voor de uitvoering van het Strategisch Akkoord

Het in 1998 begonnen Veranderingsproces Defensie heeft vruchten afgeworpen. De defensieorganisatie functioneert beter en er zijn met de ambtelijke en militaire leiding duidelijke afspraken gemaakt over de informatievoorziening aan de bewindslieden:

– iedereen weet nu wie waarvoor verantwoordelijk en afrekenbaar is; – gaat er onverhoopt iets mis, dan kan direct worden opgetreden en verantwoording worden afgelegd; – incidenten of ongewenst gedrag moeten onverwijld en compleet worden gemeld. Hiervoor zijn de commandantenmeldingen aan de bewindslieden; – het Crisisonderzoeksteam heeft Defensie geholpen om een goede werkwijze te ontwikkelen bij het omgaan met calamiteiten; – de bevelhebbers zitten elke maandag om de tafel met de bewindslieden en de ambtelijke top; – de bevelhebbers en de commandant van het Dico leveren drie keer per jaar een Toprapportage in waarin zij verantwoording afleggen over het functioneren van hun organisatiedeel; – de rol van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht is versterkt. Dit is een extra waarborg dat informatie zijn weg naar de bewindslieden vindt.

Deze concrete maatregelen blijken in de praktijk belangrijke verbeteringen, maar geven geen aanleiding tot zelfgenoegzaamheid. Evenals andere delen van de rijksoverheid staat de defensieorganisatie steeds voor de uitdaging de organisatie toe te snijden op de hoge eisen van onze tijd.

Eerder is vastgesteld dat het Veranderingsproces Defensie voldoende is gerijpt om nieuwe, transparante werkwijzen binnen Defensie te verankeren in nieuwe organisatiestructuren. Het externe adviesbureau dat het Veranderingsproces Defensie ondersteunde, kwam tot hetzelfde oordeel. Inmiddels was ook de vraag opgekomen of de gewenste versterking van de positie van de Chef Defensiestaf zou moeten uitmonden in het koppelen van een opperbevelhebberschap aan die functie. Op verzoek van de voormalige minister van Defensie heeft de Adviescommissie Opperbevelhebberschap, de zogenoemde commissie Franssen, zich beraden op vragen inzake de inrichting van de defensieorganisatie, in het bijzonder of aan de functie van Chef Defensiestaf een opperbevelhebberschap zou moeten worden verbonden. De commissie heeft haar rapport op 19 april jl. uitgebracht.

3.4.1 Hoe wordt het Veranderingsproces Defensie voortgezet?

Het Veranderingsproces Defensie krijgt nieuwe impulsen. Op het kerndepartement worden civiele functionarissen benoemd op van oorsprong militaire stoelen en omgekeerd. De instelling van het Directoraat-Generaal Financiën en Control (DGF&C) onderstreept het belang van «toezicht» en «control». De intensivering van de samenwerking tussen de krijgsmachtdelen wordt met kracht voortgezet. De krijgsmachtdelen en het Dico groeien in 2003 verder naar elkaar toe. «Joint» optreden is niet alleen relevant in het veld, in het luchtruim en op zee, maar ook bij de staven en op het departement. Activiteiten reiken steeds vaker over grenzen van krijgsmachtdelen heen.

De commissie-Franssen heeft belangwekkende aanbevelingen gedaan om de organisatie en structuur van Defensie nog doeltreffender en doelmatiger te maken. Ook het Strategisch Akkoord onderstreept het belang van de beoogde veranderingen. Het zal hierbij tevens als leidraad dienen. Daarin is immers vastgesteld dat «de samenwerking tussen de krijgsmachtonderdelen moet worden verbeterd. Dat bevordert de doelmatigheid en de efficiency. Dit vereist een duidelijke structuur en aansturing. Langs de lijnen die al ingezet zijn dient te worden gewerkt aan verdere ontschotting en integratie binnen de krijgsmacht, onder andere in operationeel denken en opleidingen.»

3.5 Speerpunt 5: versterking van het personeelsbeheer

Het personeel blijft de kurk waarop de defensieorganisatie drijft. Het personeelsbeheer is voor de krijsmacht dan ook onverminderd een speerpunt. Zoals in hoofdstuk 1 is vermeld, onderzoekt het ministerie hoe de taakstellende reducties op evenwichtige wijze kunnen worden uitgevoerd. Deze reducties raken buiten de Koninklijke marechaussee ál het militaire personeel, in zowel in de aansturing en ondersteuning, als op de werkvloer. De termen «ontstaffing» en «ontbureaucratisering» zijn het belangrijkste richtsnoer: daardoor moet de doelmatigheid worden vergroot. Het streven is gericht op het uitvoeren van de taakstelling voor het militaire personeel zonder de primaire doelstelling van de defensieorganisatie, namelijk het leveren van gevechtskracht, te raken. Ook de geoefendheid dient op peil te blijven. Daarbij geldt dat veel burgers bij de krijgsmacht in ondersteunende en uitvoerende sectoren, zoals onderhoud en herstel, werkzaam zijn. Er moet dan ook voor worden gewaakt dat de vermindering van burgerpersoneel juist tot een verlies aan doelmatigheid leidt. Dit zijn de randvoorwaarden waarbinnen de reducties zullen worden uitgevoerd. In overeenstemming met de «Agenda voor de toekomst» die eerder dit jaar met de sociale partners is overeengekomen, zullen de concrete voornemens snel worden bekendgemaakt, zodat het personeel niet onnodig lang in het ongewisse wordt gelaten over de gevolgen van de taakstellingen.

Een modern personeelsbeheer blijft in de komende jaren een voorwaarde voor een sterke positie op de arbeidsmarkt. Met de Defensienota 2000 is een belangrijke stap gezet op weg naar de versterking en professionalisering ervan. De eerste resultaten hiervan zijn geboekt. Met de werknemers is een uitstekend pakket aan arbeidsvoorwaarden overeengekomen. Op basis van de nu overeengekomen arbeidsvoorwaarden moet verder worden gewerkt aan het optimaliseren van het personeelsbeheer en de verhouding tussen werkgever en werknemer. De komende jaren worden maatregelen genomen om de verhoudingen tussen werknemer en werkgever te optimaliseren. Dit is dan ook een van de belangrijke punten uit de in de vorige alinea genoemde «Agenda voor het personeelsbeleid van de toekomst».

Een deel van de maatregelen is er op gericht de belangstelling voor een werkkring bij Defensie te vergroten en, zonder concessies aan de selectie-eisen voor het militair personeel te doen, een groter deel van de sollicitanten metterdaad aan te trekken. Deze wervingsbevorderende maatregelen moeten dan ook voortvarend worden doorgezet. Verhoudingsgewijs werken er op dit moment weinig vrouwen bij Defensie, hoewel vrouwen een steeds groter deel uitmaken van de beroepsbevolking. Een van de aandachtspunten is dan ook om het aandeel vrouwen in de defensieorganisatie te vergroten, zowel via de werving, als door beleid gericht op het behoud van vrouwen die reeds bij Defensie werkzaam zijn.

3.5.1 Het personeelsbeheer in 2003. De «Agenda voor het personeelsbeleid van de toekomst»

In februari 2002 is de «Agenda voor de toekomst» verschenen. Dit document is het resultaat van een aantal gesprekken tussen de sociale partners en de vertegenwoordigers van Defensie: de staatssecretaris, de CDS, de bevelhebbers, de toenmalige DG Personeel en de voorzitters van de bonden (het AC, de ACOP, de CCOOP en de CMHF). De agenda omvat negen thema’s waarin het personeelsbeleid een belangrijke rol speelt. Concrete voornemens op personeelsgebied werden ondergebracht in de «Agenda voor het personeelsbeleid van de toekomst» en in een plan van aanpak dat onder regie van het kerndepartement en in nauw overleg met de krijgsmachtdelen en de sociale partners wordt uitgevoerd. Dit plan van aanpak betreft op hoofdlijnen:

– bij de totstandkoming van het personeelsbeheer en de arbeidsvoorwaarden moet Defensie met maatwerk beter inspelen op de individuele wensen van de werknemers. Met het oog hierop wordt gedacht aan regelingen die commandanten een zekere mate van vrijheid van handelen geven, en een betere voorbereiding van het lijnmanagement en de personeelsdiensten. Het functioneren van de medezeggenschapsorganen kan worden verbeterd en er komt een studie naar de relatie tussen rang, functie en bezoldiging;

– in de opleidingen zal meer aandacht worden geschonken aan de versterkte werkgeversrol van leidinggevenden op de uitvoerende niveaus. Een punt van aandacht is de manier waarop de politieke besluitvorming rondom uitzendingen beter de werkvloer zou kunnen bereiken;

– Defensie werkt aan een meer «open» personeelssysteem. Motiverende loopbaanmogelijkheden vormen hierin een centraal element. Voorts moeten voorzieningen worden getroffen om personeelsleden waarvoor geen plaats meer is met perspectief te laten terugkeren naar de burgermaatschappij. Maatregelen in dit kader zijn verbetering van de loopbaanbegeleiding, regulering van de uitstroom, begeleiding van personeel naar functies en werk buiten de defensieorganisatie. De maatregelen komen neer op de flexibilisering en individualisering van het personeelsbeleid (CAO à la carte);

– ter versterking van de arbeidsmarktpositie gaat Defensie het militaire personeelssysteem veranderen. Overwogen wordt het personeel in de toekomst aan te stellen voor onbepaalde tijd, zodat het onderscheid tussen BOT en BBT vervalt. Dat betekent niet dat iedereen een volledige carrière binnen de krijgsmacht kan doorlopen. Zowel de organisatie als het personeel zal op relevante momenten in de loopbaan keuzes moeten maken tussen voortzetting van het werk bij Defensie of daarbuiten. Dat vergt een zorgvuldige loopbaanbegeleiding en toereikende opleidingsfaciliteiten. In 2003 komt er een nieuwe sturingssystematiek voor de personeelsplanning en zullen de nodige aanpassingen van de rechtspositie worden voorbereid;

– het debat over de vermaatschappelijking van de krijgsmacht en de positie van de militair in de samenleving wordt voltooid. De specifieke eisen die voor het militaire beroep gelden (en hoe deze eisen moeten worden vastgelegd in regelgeving) worden nader bepaald. Ook wordt vastgesteld in hoeverre algemene wetgeving en zorgvoorzieningen van toepassing zijn op defensiepersoneel;

– het stelsel van vergoedingen en toelagen wordt vereenvoudigd en er wordt onderzoek gedaan naar te gedetailleerde of knellende regelgeving.

Het plan van aanpak zal in 2003 ten dele kunnen worden verwezenlijkt. Dit hangt onder meer af van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen. Een aantal projecten is inmiddels begonnen.

  • 4. 
    FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET DEFENSIEBELEID

Om de aansluiting van de begroting 2003 met de begroting 2002 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de belangrijkste mutaties:

 

Bedragen x € 1 miljoen

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

Ingediende ontwerpbegroting 2002

7 257,4

7 017,3

6 977,9

6 986,6

6 999,0

6 965,8

Nota van wijziging in verband met terrorisme-

           

bestrijding

 

16,9

20,2

17,6

17,6

17,6

Begroting 2002

7 257,4

7 034,2

6 998,1

7 004,2

7 016,6

6 983,4

Najaarsnotamutaties 2001

-37,6

         

Slotwetmutaties 2001

  • 27,6
         

Vredesoperaties (exclusief ontvangsten)

 

88,4

5,5

5,5

5,5

5,5

Beleidsmatige mutaties Voorjaarsnota

           

Bewaking Koninklijk Huis («De Eikenhorst»)

 

0,7

4,4

4,4

4,4

4,4

Bestrijding terrorisme o.b.v. midden-

 

1,4

3,4

3,4

3,4

3,4

sommen Koninklijke marechaussee

           

Grensbewaking

 

1,0

2,0

3,0

4,0

4,0

Efficiencymaatregelen

   
  • 1,4

-3,0

-3,7

  • 4,0

Totaal beleidsmatige mutaties

 

91,5

13,9

13,3

13,6

13,3

Technische mutaties

           

Loonbijstelling

 

192,2

191,2

193,2

194,8

195,9

Prijsbijstelling (100 %)

 

96,3

75,5

74,3

73,7

71,7

Toevoeging eindejaarsmarge (incl. EVDB)

 

105,8

       

Bijstelling ontvangstenramingen

           

(incl. vredesoperaties 5,5 miljoen)

 

23,9

11,5

11,6

3,6

2,6

Financiering SDD-fase

 

48,0

97,0

99,3

115,7

21,2

Voorschot premietekort prepensioen

   

56,0

55,4

55,3

55,2

Middensommenonderzoek Kmar

 

2,7

4,1

5,5

8,3

11,0

Niet-relevante ramingsbijstelling militair

           

ouderdomspensioen

     
  • 25,7

-37,5

  • 6,5

Overige mutaties

 

1,6

1,7

1,8

2,1

2,5

Totaal technische mutaties

 

470,5

437,0

415,4

416,0

353,6

Strategisch Akkoord (inclusiefaugustusbrief)

           

Korting prijsbijstelling

 

-72,2

  • 56,6
  • 55,7
  • 55,3
  • 53,8

Volume- en efficiencykorting personeel

   
  • 51,3

-93,3

  • 135,3
  • 168,1

Taakstelling subsidie

   
  • 2,4

-3,9

  • 5,5
  • 6,3

Taakstelling inhuur externen

   

-7,0

-7,0

-7,0

-7,0

Ramingsbijstelling SDD-fase

   

-30,0

  • 20,0
  • 10,0
 

Intensivering EVDB

   

10,0

30,0

40,0

50,0

Totaal Strategisch Akkoord

 

-72,2

  • 137,3
  • 149,9
  • 173,1
  • 185,2

Totaal mutaties

 

489,8

313,6

278,8

256,5

181,7

Ontwerpbegroting 2003

7 192,2

7 524,0

7 311,7

7 283,0

7 273,1

7 165,1

Vredesoperaties

Het kabinet heeft in 2001 besloten tot deelneming aan de operatie «Enduring Freedom» en de «International Security Assistance Force» (ISAF). Hiertoe is in 2002 het budget voor vredesoperaties, inclusief 5,5 miljoen verrekenbare ontvangsten, verhoogd met 93,9 miljoen. Voor nadere reserveringen wordt vanaf 2003 5,5 miljoen toegevoegd.

Beleidsmatige mutaties Voorjaarsnota

Bewaking Koninklijk Huis («De Eikenhorst»)

De beveiliging van «De Eikenhorst» in Wassenaar leidt tot een intensivering van de bewakingstaak van de Koninklijke marechaussee. Hiertoe is een uitbreiding van het aantal marechaussees nodig. Voor het noodzakelijke beheer en de personele inzet zijn gelden ter beschikking gesteld.

Bestrijding terrorisme o.b.v. middensommen Koninklijke marechaussee Het middensommenonderzoek bij de Koninklijke marechaussee (zie ook de technische mutaties) heeft ten aanzien van het «Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid» van de regering geleid tot een bijstelling.

Grensbewaking

Door het ministerie van Justitie zijn normen gesteld voor de doorlooptijden bij de grenscontrole op de luchthaven Schiphol. Om deze normen te kunnen halen is extra inzet nodig waarvoor middelen ter beschikking zijn gesteld.

Doelmatigheidsmaatregelen

Het Kabinet heeft bij Voorjaarsnota besloten tot een taakstellende efficiencykorting op het defensiebudget.

Technische mutaties

De belangrijkste technische mutaties betreffen de uitdeling van de loonbijstelling 2002, de uitdeling van de prijsbijstelling, de toevoeging, conform de systematiek van de eindejaarsmarge, van de niet in 2001 tot aanwending gekomen gelden (waaronder een deel van het EVDB-budget) en de verhoging van het uitgavenbudget als gevolg van hogere ontvangsten dan voorzien. De uitdeling van de prijsbijstelling is in het overzicht opgenomen alsof deze voor de volle 100% door het ministerie van Financiën is uitgekeerd. Het niet uitgekeerde deel (75%) is opgenomen onder de «Taakstellingen Strategisch Akkoord».

Financiering SDD-fase

Aangezien de betaling voor de «System Development and Demonstration» (SDD)-fase voor de ontwikkeling van het JSF-gevechtsvliegtuig geheel via de begroting van het ministerie van Defensie zal verlopen, zijn de hiertoe op de begroting van het ministerie van Economische Zaken opgenomen bedragen overgeboekt naar de defensiebegroting. Tevens zijn hiervoor fondsen uit de algemene middelen beschikbaar gesteld.

Voorschot premietekort prepensioen

In het kader van de introductie van een militair prepensioen is een financieringsarrangement overeengekomen met het ministerie van Financiën, hetgeen leidt een bevoorschotting van het initieel aan de orde zijnde premietekort. Dit voorschot wordt vanaf 2015, als het tekort omslaat in een overschot, terugbetaald.

Middensommenonderzoek Koninklijke marechaussee Het bleek dat in de afgelopen jaren bij diverse intensiveringen een te lage middensom per vte werd gehanteerd. Ook werd onvoldoende rekening gehouden met kosten voor «overhead». Het exploitatiebudget van de Koninklijke marechaussee kwam hierdoor onder druk te staan. Een vergelijkend onderzoek tussen de politie en de Koninklijke marechaussee naar de opbouw van de middensommen heeft geleid tot een aanpassing van de middensommen en de daarbij te hanteren systematiek voor de overhead. Dit onderzoek heeft geleid tot de vaststelling van de middensom per executieve vte van 55 062,- op het prijspeil van 2001. Voorts zal een opslag van 26% voor overhead en stafcapaciteit worden gerekend. Bij de Voorjaarsnota van 2002 is dat verrekend en zijn de gelden aan de begroting van de Koninklijke marechaussee toegevoegd. Tevens zijn op basis van deze middensommen gelden toegevoegd voor de gedeeltelijke uitbreiding van de stafcapaciteit.

Niet relevante ramingsbijstelling militair ouderdomspensioen De in de begroting opgenomen reeks, welke als niet-relevant is gekwalificeerd, is als gevolg van recente inzichten nader bijgesteld.

Overige mutaties

Tenslotte vallen onder de overige mutaties de overhevelingen tussen het ministerie van Defensie en andere departementen, de extra-gelden voor het NIOD-rapport over Srebrenica en afrondingsverschillen.

Strategisch Akkoord

Strategisch Akkoord (incl augustusbrief)

De door Defensie in te vullen taakstelling uit het Strategisch Akkoord, inclusief 75 % van het bedrag van de prijsbijstelling, is naar soort taakstelling weergegeven. In afwachting van nadere besluitvorming over te nemen maatregelen zijn de hiermee gemoeide bedragen gestald op het artikel Nominaal en Onvoorzien.

Intensivering EVDB

Besloten is om de EVDB-voorziening, welke een tot nu toe een incidenteel karakter droeg, structureel van aard te doen zien. Hiertoe is een oplopende reeks toegevoegd aan de defensiebegroting, welke uiteindelijk vanaf 2006 structureel 50,0 miljoen bedraagt.

2.1.B. BELEIDSPROGRAMMA

Toelichting

Bij de uitvoering van het Strategisch Akkoord zullen in de periode 2003–2006 de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

Hoofdtaken krijgsmacht

De Nederlandse krijgsmacht kent drie hoofdtaken. Naast de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) zijn dat de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit en de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving (onder meer grensbewaking), rampenbestrijding en humanitaire hulp (zowel nationaal als internationaal). Thans worden wereldwijd zo’n 2300 militairen ingezet in het kader van crisisbeheersingsoperaties. Verder wordt de krijgsmacht ingeschakeld bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme, natuurrampen, landbouwcrises en humanitaire catastrofes.

Taakstellingen

De taakstellingen in het Strategisch Akkoord zijn vooral gericht op de vergroting van de doelmatigheid van de defensieorganisatie door ontstaffing en ontbureaucratisering. Verder gaat het om een volumekorting op het burgerpersoneel en beperkingen van de prijsbijstelling, de subsidies, de ramingsbijstelling voor het asielbeleid en de inhuur van externen. Het Strategisch Akkoord omvat tevens maatregelen op het gebied van arbeidsvoorwaarden die resulteren in kortingen op de loonbijstelling; deze zijn nog niet verwerkt in de begroting. Het ambitieniveau voor de deelneming aan vredesoperaties is aangepast. Daarentegen zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB).

Sporen

Defensie zal verschillende sporen volgen om de beoogde personele en financiële taakstellingen te bereiken. Daarbij zullen de inspanningen zich vooral richten op de verbetering van de doelmatigheid van staven en ondersteunende eenheden, alsmede de verbetering van de doelmatigheid van operationele eenheden (het primaire proces). Naast de doelmatigheidsmaatregelen worden, voor zover het de beperking van de prijsbijstelling betreft, ook de mogelijkheden bezien om tijdelijk (meerjarig) te korten op investeringen of deze te beëindigen en om, zo nodig, onderdelen van de Defensienota 2000 aan te passen. In dit verband zullen ook de mogelijke gevolgen van de verlaging van het ambitienivau worden bezien. De sporen zullen nader worden uitgewerkt tot concrete maatregelen die op termijn effect zullen sorteren. Vóór de behandeling van de begroting van Defensie wordt de Kamer bij brief ingelicht over deze maatregelen.

Doelstellingen

Het streven is aantasting van operationele capaciteiten zo veel mogelijk te vermijden. Dit is allerminst eenvoudig, aangezien Defensie de laatste jaren wordt geconfronteerd met oplopende spanning op de materiële exploitatiekosten, terwijl de investeringen onder druk staan. Tegen die achtergrond zijn al eerder diverse maatregelen getroffen om de exploitatiekosten te verlagen. Defensie bereidt een pakket van maatregelen voor dat niet alleen de vereiste besparingen moet opleveren, maar ook de voorwaarden moeten scheppen voor een gezonde bedrijfsvoering in de komende jaren.

Er is de bewindslieden veel aan gelegen de personele taakstellingen van het Strategisch Akkoord verantwoord uit te voeren. Het betreft een efficiencykorting van vier procent voor al het burgerpersoneel en het militair personeel (met uitzondering van de marechaussee) en een volumekorting van vijf procent voor het burgerpersoneel, behalve het burgerpersoneel bij de marechaussee. Een generieke korting op het militaire en het burgerbestand zou onvoldoende recht doen aan de specifieke kenmerken van de krijgsmacht en de evenwichtige samenstelling van de defensieorganisatie verstoren. Het streven naar meer doelmatigheid zou zo zijn doel voorbij kunnen schieten. In plaats hiervan zal zorgvuldig worden bezien hoe en waar werkzaamheden op een minder personeelsintensieve wijze kunnen worden uitgevoerd, te beginnen in het begrotingsjaar 2003. In overeenstemming met de Agenda van de Toekomst zal een concrete aanpak het personeel snel uitsluitsel over de toekomst geven. Zakelijkheid en zorgvuldigheid zullen hand in hand gaan om personeelsleden waarvoor geen plaats meer is zo snel mogelijk naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Andere ingrijpende maatregelen, zoals een selectieve vacaturestop, zijn evenmin uitgesloten.

Criminaliteitsbestrijding, rechtshandhaving en rampenbestrijding

In het Strategisch Akkoord zijn gelden beschikbaar gesteld voor criminaliteitsbestrijding, rechtshandhaving en rampenbestrijding. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal in oktober, voor de begrotingsbehandeling van dit ministerie, een plan van aanpak aanbieden aan de Kamer. In dat kader houdt Defensie rekening met intensiveringen. Binnen de veiligheidsketen speelt Defensie immers een rol van betekenis, in de eerste plaats de Koninklijke marechaussee en in sommige gevallen de overige krijgsmachtdelen (bijvoorbeeld kustwachtactiviteiten).

Verankering

Het Strategisch Akkoord wordt verankerd in de speerpunten van het Defensiebeleid:

De bestrijding van het terrorisme

Defensie draagt hieraan bij via de inzet van militairen in en rondom Afghanistan (operatie «Enduring Freedom» en «ISAF»). Verder heeft Defensie in het licht van het toegenomen belang van de ondersteuning van civiele autoriteiten diverse maatregelen genomen. Het betreft onder meer de gezamenlijke beoefening van procedures van militaire en civiele autoriteiten en organisaties, operationele oefeningen en de oprichting van een kenniscentrum over bescherming tegen nucleaire, biologische en chemische middelen (NBC) en een NBC-school, waarvan civiele instanties gebruik kunnen maken. Verder werkt Defensie mee aan het «Actieplan Terrorismebestrijding en veiligheid» van de regering via de versterking van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), de Koninklijke marechaussee (persoonsbeveiliging, buitengrenscontroles, bestrijding grensoverschrijdende criminaliteit, beveiliging luchtvaart) en van de Bijzondere Bijstandseenheden (BBE) van het Korps mariniers. Met deze maatregelen draagt Nederland overeenkomstig het Strategisch Akkoord eraan bij dat Nederland een betrouwbare partner blijft in de internationale strijd tegen het terrorisme.

De versterking van de Europese militaire capaciteiten Defensie draagt hier in de eerste plaats aan bij door de defensieplannen te toetsen aan de vastgestelde Europese militaire tekortkomingen. Aan de hand daarvan kunnen plannen worden bijgesteld om ruimte te maken voor nieuwe projecten. In de tweede plaats heeft Defensie sinds 2000 136 miljoen gekregen voor extra projecten ter versterking van de Europese militaire capaciteiten. Met de EVDB-intensivering van het Strategisch Akkoord kan Defensie ook de komende periode Europese projecten in gang zetten. In de derde plaats werkt Nederland aan de vergroting van de Europese doelmatigheid. In dat kader streeft Nederland naar vergaande militaire samenwerking met zijn Europese bondgenoten en partners.

De uitvoering van de Defensienota 2000

De activiteiten van de krijgsmachtdelen zijn ook de komende jaren gericht op de versterking van de gevechtskracht en het expeditionair vermogen, met het oog op het gezamenlijk optreden van de krijgsmachtdelen. De hoofdlijnen van de Defensienota stemmen overeen met de kernelementen van de defensieparagraaf van het Strategisch Akkoord - ontschotting en integratie, betere samenwerking tussen de krijgsmachtdelen, grotere doelmatigheid en een duidelijke structuur en aansturing. De Defensienota wordt uitgevoerd onder voorbehoud van de gevolgen van de uitwerking van het Strategisch Akkoord.

Het veranderingsproces

Het in 1998 begonnen Veranderingsproces Defensie heeft vruchten afgeworpen. De defensieorganisatie functioneert beter en er zijn met de ambtelijke en militaire leiding duidelijke afspraken gemaakt over de informatievoorziening aan de bewindslieden. Defensie blijft zich inspannen de organisatie optimaal toe te snijden op de hoge eisen van onze tijd. De commissie-Franssen heeft terzake belangwekkende aanbevelingen gedaan. Het Strategisch Akkoord onderstreept het belang van de beoogde veranderingen en zal hierbij als leidraad dienen.

Het personeelsbeheer

Defensie werkt verder aan de optimalisering van het personeelsbeheer, een voorwaarde voor een sterke positie op de arbeidsmarkt. Met de Defensienota 2000 en de begin 2002 met de sociale partners overeengekomen Agenda voor het Personeelsbeleid zijn belangrijke stappen gezet op weg naar de versterking en de verdere professionalisering van het personeelsbeheer. De komende periode wordt verder gewerkt aan de optimalisering ervan, evenals de verhouding tussen werkgever en werknemer. De personele taakstellingen van het Strategisch Akkoord zullen conform de doelstellingen (zie boven) ter hand worden genomen.

BELEIDSPROGRAMMA Internationaal

 
  • 1. 
    Voorne-
  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x 1mln

mens

         

Strategisch

         

Akkoord

         

Voortzetting

+ Versterking

+ Bevordering internatio-

Defensie

   

tweesporen-

militair

nale militaire samenwer-

     

beleid Navo/

crisis-

king

     

GBVB

beheersings-vermogen van de Navo en de

+ Modernisering militaire structuren/capaciteiten Navo

Defensie, BZ

Navo-top Praag

HGIS

 

Europese Unie

+ Verwezenlijking Headline

Defensie

   
 

+ Bijdrage aan

Goal

     
 

mondiale

+ Deelneming

Defensie, BZ

   
 

stabiliteit

crisisbeheersingsoperaties, thans in en rondom Afghanistan (ISAF/«Enduring Freedom»), Bosnië (SFOR) en Macedonië (Task Force Fox)

     

Versterking

+ Nederlandse

+ Aanwijzing aanvullende

Minister

Rapportage:

130,0 t/m 2006

EVDB

bijdrage aan de versterking van de Europese capaciteiten

projecten ter versterking van de Europese militaire capaciteiten

 

november 2002

 

De Navo blijft de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid, belichaamt de transatlantische band en staat garant voor de collectieve verdediging. Tegen die achtergrond hecht de regering grote betekenis aan de ontwikkeling van het EVDB. Langs deze weg kan Europa ook in de toekomst een waardevolle transatlantische partner blijven. Nederland zet zich binnen de EU en de Navo in het bijzonder in voor versterking van de Europese militaire capaciteiten. De beleidsintensivering welke oploopt tot 50 miljoen structureel vanaf 2006 stelt Nederland in staat actief bij te dragen aan het opheffen van de militaire tekortkomingen die zijn vastgesteld in het kader van de Helsinki Headline Goal van de EU en van het Defence Capability Initiative (DCI) van de Navo. Defensie stelt thans een lijst samen met aanvullende projecten ter versterking van de Europese militaire capaciteiten. Mede met het oog op de Navo-top van november 2002 in Praag wil Defensie deze projecten op korte termijn vaststellen. Gezien de omvang van de EVDB-intensivering betreft het waarschijnlijk een vijftal projecten, gericht op specifieke Europese militaire tekortkomingen. Het eerste project is recentelijk vastgesteld. Het gaat om de ombouw van zes Fuchs-pantservoertuigen voor de gezamenlijke Duits-Nederlandse NBC-detectiecapaciteit. Deze capaciteit, waarvan de kosten zijn geraamd op 10 miljoen, zal eind 2003 goeddeels operationeel zijn.

Nationaal

 
  • 1. 
    Voorne-
  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x 1mln

mens

         

Strategisch

         

Akkoord

         

Verlaging

 

+ Beoordeling op basis van

Mindef, MinBuza

   

ambitieniveau

 

het Toetsingskader

en MP

   

van max. vier

 

+ Onderzoek naar

 

Eerste rapportage:

 

naar max. drie

 

mogelijke gevolgen voor

 

november 2002

 

operaties per

 

de Defensie-organisatie,

     

jaar

 

in samenhang met de taakstelling uit het Strategisch Akkoord

     

Betrouwbare

+ Bestrijding en

+ Bijdrage aan Actieplan

Defensie, overige

 

89,7 miljoen t/m

partner in

voorkoming

Terrorisme en Veiligheid

betrokken

 

2006

internationale

terrorisme

  • 2001

departementen

 

32,0 miljoen t/m

strijd tegen

 

+ Overige maatregelen

Defensie

 

2009

terrorisme

         
   

+ Bijdrage aan versterking

Defensie

 

HGIS

   

Europese militaire

     
   

capaciteiten ten behoeve

Defensie, BZ

   
   

van terrorismebestrijding

     
   

+ Deelneming aan

     
   

internationale operaties

     
   

in het kader van

     
   

terrorismebestrijding

     

In het voorjaar van 2002 heeft Defensie ter verbetering van de bijdrage aan de bestrijding van het terrorisme een groot aantal maatregelen voorgesteld. Deze omvatten zowel nieuwe beleidsvoornemens als eerder geformuleerde behoeftestellingen die in het licht van de terroristische dreiging een hogere prioriteit verdienen. Sommige maatregelen zijn organisatorisch of procedureel van aard en konden op korte termijn worden verwezenlijkt en binnen de begroting worden opgevangen. Andere maatregelen zijn nog niet geëffectueerd, maar worden nader bezien. Zij vergen grotere uitgaven en worden betrokken bij de invulling van de EVDB-intensivering.

 
  • 1. 
    Voornemens

Strategisch Akkoord

  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x

1mln

Verbetering samenwerking krijgsmachtdelen

+ Vergroting doelmatigheid en efficiency

+ Ontschotting en integratie, zie verder actiepunten efficiency-taakstellingen

Minister en staatssecretaris

Eerste rapportage: november 2002

   

«Paars», «joint» en «combined» zijn sleutelbegrippen bij de vergroting van de doelmatigheid en de efficiency van de krijgsmachtdelen. Activiteiten overschrijden steeds vaker de grenzen tussen de krijgsmachtdelen. De mogelijkheid om gezamenlijk militair op te treden wordt steeds meer de norm. Dat heeft logischerwijs ook gevolgen voor de staven en het departement. Langs de reeds ingezette lijnen van de Defensienota 2000 kan de Defensie-organisatie verder worden ontschot en geïntegreerd.

Daarbij kan worden gedacht aan de gehele of gedeeltelijke samenvoeging van de krijgsmachtdeelstaven met het kerndepartement, vermindering van het aantal defensielocaties (via concentratie), centralisatie en concentratie van de operationele eenheden en ondersteuning, en aan maatregelen op personeel, financieel, organisatorisch, materieellogistiek en ICT-terrein.

TAAKSTELLINGEN

Efficiency

 
  • 1. 
    Voorne-
  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x 1mln

mens

         

Strategisch

         

Akkoord

         

Efficiencykorting

+ Vergroting

+ Ontstaffing en ontbu-

Minister en

Eerste rapportage:

201,6

(4%) en

doelmatigheid

reaucratisering van

staatssecretaris,

november 2002

 

volumekorting

en efficiency

staven en ondersteu-

sociale partners

 

246,4

(5%) bij het

 

nende eenheden

     

burgerpersoneel

 

+ Verbetering van het

     

Efficiencykorting

 

primaire proces, de

     

(4%) bij het

 

operationele eenheden

     

militair

         

personeel

         

Overig

 
  • 1. 
    Voorne-
  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x 1mln

mens

         

Strategisch

         

Akkoord

         

Beperking

+ Terugdringen

+ Onderzoek, in samen-

Minister en

Eerste rapportage:

28,0

inhuur externen

inhuur als onderdeel van de totale efficiencykorting

hang met de volume- en efficiencykorting op het totale personeelsbestand

staatssecretaris

november 2002

 

Subsidie-

+ Generieke

+ Onderzoek

Minister en

Eerste rapportage:

18,1

taakstelling

vermindering van het budget

 

staatssecretaris

november 2002

 

Ramings-

+ Bijstelling

+ Ramingsbijstelling voor

Mindef en Minjust

Eerste rapportage:

14,8

bijstelling

budget

het taakveld Handhaving

 

november 2002

 

asielbeleid

Asielbeleid als gevolg aangepaste instroom-raming

Vreemdelingenwet

     

Arbeidsvoorwaarden

 
  • 1. 
    Voorne-
  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x

1mln

mens

           

Strategisch

           

Akkoord

           

Aanpassing

+ Versobering

+ Overleg met Centrales

Staatssecretaris,

Versobering

26,7

 

arbeidsvoor-

ziektekosten-

van Overheidspersoneel

Sociale partners

ziektekosten in

   

waarden sector

regeling

in het kader van de

 

2004.

   

Defensie

+ Aansluiting bij het nieuwe WAO/WW-beleid en fiscale wetgeving

eerstvolgende CAO (2004 en later)

 

Overige maatregelen in lijn met rijksbrede afspraken

   

In de aanloop naar de invoering van een basisverzekering in de zorg worden de ziektekosten-regelingen van overheidspersoneel met ingang van 2004 versoberd. Deze taakstelling zal loonsomevenredig over de sectoren worden verdeeld. Voorts zijn de in het Strategisch Akkoord opgenomen afspraken op het gebied van de sociale zekerheid (uitkeringen bij ziekte, WAO en WW) voor de sector Defensie relevant omdat deze van invloed kunnen zijn op de thans bij Defensie geldende bovenwettelijke uitkeringen. In de sfeer van de fiscale regelgeving gaat het met name om de voorziene totstandkoming van de levensloopregeling binnen het bestaand fiscaal kader.

Prijsbijstelling

 
  • 1. 
    Voorne-
  • 2. 
    Doelen
  • 3. 
    Acties
  • 4. 
    Actoren
  • 5. 
    Deadlines
  • 6. 
    Budget x 1mln

mens

         

Strategisch

         

Akkoord

         

Inhouding van

 

+ Onderzoek exploitatie-

Minister en

Eerste rapportage:

221,4

75% van

 

uitgaven en omvang en

staatssecretaris

november 2002

 

prijsbijstellings-

 

tijdstip investerings-

     

tranche 2002

 

projecten

     

Ramings-

+ Aanpassing

+ Budgettaire verwerking

Mindef

Eerste rapportage:

60,0

bijstelling

budget op basis

in begroting

 

Voorjaarsnota

 

dollarkoers

van recent

   

2003

 

SDD-fase

aangekochte termijndollars

       

2.2 De beleidsartikelen Inleiding tot de beleidsartikelen

De hoofddoelstellingen van Defensie

De basis van de hoofddoelstellingen van Defensie is het gestelde in (het herziene) artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofddoelstellingen, te weten:

  • 1. 
    de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
  • 2. 
    de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
  • 3. 
    ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

De drie hoofddoelstellingen worden gerealiseerd met behulp van de vier krijgsmachtdelen. Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per krijgsmachtdeel nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.

Eerste doel van het defensiebeleid is het verzekeren van de eigen en bondgenootschappelijke territoriale integriteit. Aan deze algemene beleidsdoelstelling wordt invulling gegeven door het gereedstellen en instandhouden van operationele eenheden van de krijgsmacht en het daarnaast beschikbaar hebben van mobilisabele eenheden. Voor de algemene verdediging kunnen alle middelen van de krijgsmacht worden ingezet. Omdat Nederland vrijwel altijd met andere landen, in de eerste plaats de Navo-partners, zal optreden is interoperabiliteit en flexibiliteit van de strijdkrachten vereist. Door spanningen en destabiliserende ontwikkelingen aan de rand van het Navo-verdragsgebied of door terrorisme kunnen eigen en bondgenootschappelijke belangen worden aangetast. Hierdoor kunnen verplichtingen op grond van artikel 5 van het Navo-verdrag ontstaan. Zowel het inzetgereed krijgen en houden van operationele eenheden als het gezamenlijk kunnen optreden («joint») van krijgsmachtdelen is in een dergelijk geval van cruciaal belang.

Met de inzet van militaire middelen levert Defensie een bijdrage aan een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich ook uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Ook in 2003 zal Nederland, teneinde de internationale rechtsorde te handhaven en te bevorderen, met militaire middelen bijdragen aan internationale vredesoperaties. Naast de al langer lopende operaties op de Balkan, worden Nederlandse militairen tevens ingezet in de internationale wateren rond het Arabisch schiereiland en het Caribisch gebied, in Afghanistan en omringende landen en op verschillende andere plaatsen in de wereld. Hiermee wordt invulling gegeven aan het ambitieniveau zoals dat in de Defensienota 2000 is verwoord. De verwachting is dat in 2003 in ieder geval (een deel van) de operaties zal worden voortgezet. Het belang van crisisbeheersing voor de krijgsmacht is na 11 september 2001 geenszins afgenomen. De teloorgang van staatsstructuren en samenlevingen elders in de wereld, hoe ver weg ook, kan immers klaarblijkelijk gevolgen hebben voor onze eigen veiligheid.

Ook het lenigen van humanitaire nood en het voorkomen van vluchtelingenstromen is een belangrijk motief om deel te nemen aan vredesoperaties.

Defensie wil voorts door middel van internationale samenwerking bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Het belang van internationale samenwerking is verder toegenomen in het licht van de in EU- en Navo-verband voorgenomen versterking van de Europese crisis-beheersingscapaciteiten. Deze versterking – een van de speerpunten uit de beleidsagenda – is nodig om de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te vergroten, zowel binnen de Navo (DCI) als bij de realisatie van de Helsinki Headline Goal van de Europese Unie. De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap vergroot de mogelijkheden tot handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de Navo-programma’s en budgetten draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van het bondgenootschap.

Door de plaatsing van attachés op een aantal geselecteerde ambassades in het buitenland en vlag- en opperofficieren bij internationale staven draagt Nederland bij aan het veiligheidsbeleid in het algemeen en aan de bestaande veiligheidsstructuren. Overige internationale samenwerking neemt voornamelijk de vorm aan van het bijstaan van Midden- en Oost-Europese (MOE) landen op het gebied van opleiding en training, financiële en materiele ondersteuning. Doel hiervan is de toetreding van deze staten tot de Navo mede te faciliteren.

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert in het kader van de internationale veiligheid, worden militairen en in voorkomend geval ook militair materieel – op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten – ingezet om bij te dragen aan de handhaving van de nationale rechtsorde en veiligheid en steunverlening in het kader van het algemeen belang.

Behalve aan het voldoen aan mogelijke verzoeken van deze aard door de civiele autoriteiten zal in 2003 ook de nodige aandacht worden gegeven aan de beoefening van procedures die militaire en civiele autoriteiten en organisaties tijdens crises dienen te hanteren. Zo staan bijvoorbeeld rampenbestrijdingsoefeningen op luchtvaartterreinen op het programma, waarbij vooral lokale overheden en instanties een rol van betekenis spelen. Op nationaal niveau is een Crisis Management Exercise (CMX) gepland. Ook is een oefening van het Defensie beleidsteam voorzien.

De aanslagen van 11 september en de daarop volgende gebeurtenissen hebben het belang van deze derde hoofddoelstelling van de krijgsmacht – de ondersteuning van civiele autoriteiten – onderstreept. Defensie werkt, mede op grond van bestaande regelingen in het kader van de militaire bijstand en steunverlening, nauw samen met andere overheidsdiensten in Nederland. De krijgsmacht fungeert op die manier met de haar ter beschikking staande middelen als «vangnet» voor civiele autoriteiten.

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marine beoogt de realisatie van een adequaat maritiemmilitair vermogen door de gereedstelling van voor hun taak berekende eenheden ter ondersteuning van de hoofddoelstellingen van Defensie. Een samenstel van eenheden vormt een module die met eenheden van andere krijgsmachtdelen (joint) en/of krijgsmachten van andere staten (combined) inpasbaar zijn in grotere internationale verbanden. De bijdrage van de zeestrijdkrachten aan het totale militaire vermogen wordt voor een groot deel bepaald door het gebruik van de vrije zee. Dit stelt hen in staat vroegtijdig in een operatiegebied aanwezig te zijn zonder de territoriale integriteit van andere landen te schenden. Zodoende zijn zij geschikt om bij te dragen aan het voorkomen van een conflict of op te treden in geval van een crisis. Als de preventie van een conflict faalt, zijn zeestrijdkrachten in staat direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het opleggen van een embargo) de situatie op land te beïnvloeden. In geval van een grootschaliger, landgebonden operatie leveren zeestrijdkrachten cruciale ondersteuning en bescherming. Zeestrijdkrachten zijn daarnaast in staat om de veiligheid op en nabij de eigen territoriale wateren te waarborgen.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van de Koninklijke marine worden weergegeven in de onderstaande doelstellingenmatrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR). De eerstvolgende evaluatie naar de doelstellingen van dit beleidsartikel vindt plaats in 2005.

 

Type eenheid

Inzetbaar

Totaal

   
     

Direct

op korte termijn

op lange termijn

Commandant der Zeemacht in Nederland

Fregatten*)

13

3

7

2+1

 

Bevoorradingsschepen

2

 

2

 
 

Amfibisch schip (LPD)

1

 

1

 
 

Onderzeeboten

4

1

2

1

 

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

12

2

8

2

 

Hydrografische vaartuigen

2

 

2

 
 

Maritieme helikopters

20

7

9

4

 

Maritieme patrouillevliegtuigen

7

2

3

2

Commandant van het Korps Mariniers

Mariniersbataljons **) Ondersteunende mariniers-

4

1

2

1

 

bataljons ***)

3

1

2

 
 

Bijzondere bijstandseenheid

       
 

mariniers

1

1

   

Commandant der Zeemacht in het

         

Caribisch Gebied

Fregat

1

1

   
 

Maritieme helikopter

1

1

   
 

Maritieme patrouillevliegtuigen

3

3

   
 

Ondersteuningsvaartuig

1

 

1

 
 

Marinierspelotons met gevechts-

       
 

steun

6

2

4

 
 

Pelotons Antilliaanse militie

2

 

2

 
 

Peloton Arubaanse militie

1

 

1

 

*) Het additionele fregat in de kolom FRL betreft een LCF in proeftochtstatus.

**) Dit zijn de manoeuvrebataljons, waarvan 3 MARNSBAT in oprichting is. Van dit MARNSBAT zijn permanent 2 compagnieën (6 pelotons) met een beperkte organieke ondersteuning gestationeerd in de West (zie CZMCARIB). ***)Betreffen het Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

Veranderdoelstellingen

In deze paragraaf worden de veranderdoelstellingen van de Koninklijke marine uit de Defensienota 2000 toegelicht voor zover deze geen projecten betreffen. De projecten worden toegelicht in de paragraaf investeringen. De eerder al gereed gemelde veranderdoelstellingen (MHKC (Marine Hoofdkwartier/Kustwachtcentrum), afstoting van twee fregatten) zijn niet meer opgenomen.

De afstoting van drie mijnenbestrijdingsvaartuigen in de periode 2000 tot

2002.

De mijnenbestrijdingsvaartuigen Hr.Ms. Alkmaar, Hr.Ms. Delfzijl en Hr. Ms.

Dordrecht zijn uit dienst gesteld. Naar een koper wordt gezocht.

De afstoting van drie P-3C Orions in de periode 2001–2003. De drie P-3C Orions zijn geïdentificeerd. In verband met de omvangrijke inzet van de P-3C Orions onder gelijktijdige aanloop van de Capability Upkeep P-3C Orions en de doorloop van groot onderhoud, is besloten één P-3C Orion tot einde 2002 door te laten vliegen. Alle drie de vliegtuigen blijven beschikbaar voor verkoop.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke marine ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 01 (bedragen x € 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

1 359 010

1 597 351

1 234 999

1 261 170

1 170 578

1 165 903

1 387 750

Uitgaven

Programmauitgaven

Commandant der Zeemacht in Nederland

Commandant der Zeemacht in het

Caribisch Gebied

Commandant van het Korps Mariniers

Ondersteunende eenheden

Subsidies

Investeringen

334 560

66 003

115 085

288 073

217

408 222

338 388

71 086

119 259

290 104

149

379 180

342 113

70 458

121 887

283 017

149

411 534

339 168

70 705

123 979

276 958

149

396 726

337 844

70 108

122 723

272 543

149

376 833

337 174

69 927

121 662

274 720

149

327 362

335 906

69 908

120 611

272 069

149

368 047

Totaal Programmauitgaven

1 212 160

1 198 166

1 229 158

1 207 685

1 180 201

1 130 993

1 166 690

Apparaatsuitgaven

Admiraliteit

Wachtgelden en inactiviteitswedden

213 909 16 953

220 446 16 198

195 099 12 186

192 931 11 196

193 246 10 260

197 151 9 403

194 330 8 723

Totaal Apparaatsuitgaven

230 862

236 644

207 285

204 127

203 506

206 554

203 053

Totale uitgaven

1 443 022

1 434 810

1 436 443

1 411 812

1 383 707

1 337 547

1 369 743

Ontvangsten

45 280

54 508

115 920

60 921

53 920

52 908

52 908

Activiteiten

De activiteiten van de Koninklijke marine worden onderverdeeld in operationele, ondersteunende en bestuurlijke activiteiten, deze zijn ondergebracht bij de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden. De Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED), de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) en de Commandant van het Korps Mariniers (CKMARNS) zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS, voorheen CAWCS), Marinebedrijf (MB), Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en Opleidingen Koninklijke marine (OKM) geven inhoud aan de ondersteunende activiteiten. De bestuurlijke activiteiten worden door de Admiraliteit gecoördineerd en ondersteund.

Bevelhebber der Zeestrijdkrachten

Admiraliteit

Commandant der Zeemacht in Nederland

Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied

Commandant van het Korps Mariniers

Materieel logistiek:

MB

CAMS

Opleidingen: OKM KIM

De activiteiten van de Koninklijke marine zijn veelomvattend. Naast de in deze begroting opgenomen activiteiten zijn er ook activiteiten die hier niet nader zijn benoemd. Deze niet nader benoemde ondersteuning, zoals bewaking, is veelal intern van aard en is onlosmakelijk verbonden met de benoemde activiteiten. Ze draagt evenzeer bij aan de realisatie van de doelstellingen.

Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED)

CZMNED is verantwoordelijk voor het gereedstellen, inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden van de vloot, met uitzondering van de eenheden die vallen onder CZMCARIB en de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten (BDZ). Tevens vervult hij de functie van Admiraal BENELUX (ABNL). Daartoe beschikt hij over een geïntegreerde Belgisch-Nederlandse operationele staf en een taakorganisatie. De taakorganisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. CZMNED heeft als nevenfunctie de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED) waartoe het kustwachtcentrum is gecolloceerd met het Marine Hoofd Kwartier (zie ook beleidsartikel Civiele taken).

CZMNED bestaat uit de Groep Escorteschepen, de Groep Maritieme Helikopters, de Groep Maritieme Patrouillevliegtuigen, de Onderzeedienst en de Mijnendienst. Naast deze operationele groepen omvat CZMNED diverse commandementen en ondersteunende organisatiedelen. Voor het uitvoeren van de taken zijn de onderstaande vaardagen en vlieguren geraamd.

 

Prestatiegegevens CZMNED

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Fregatten/bevoorradingsschepen/

       

amfibisch schip (LPD)

       

Standing Naval Forces Atlantic &

       

Mediterrean

Vaardagen

431

140

294

UK/NL Amphibious Force & NAVO

       

Striking fleet

Vaardagen

178

58

130

Nationale en internationale oefenin-

       

gen en overige activiteiten

Vaardagen

759

692

767

Onderzeeboten

       

Nationale en internationale oefenin-

       

gen en overige activiteiten

Vaardagen

465

200

430

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

       

Mine Counter Measure Forces North

       
  • South

Vaardagen

171

259

252

Nationale en internationale oefenin-

       

gen en overige activiteiten

Vaardagen

573

361

268

Hydrografische vaartuigen

       

Hydrografische opnemingen

Vaardagen

270

330

330

Maritieme helikopters

       

Standing Naval Forces Atlantic &

       

Mediterrean

Vlieguren

200

23

166

Nationale en internationale oefenin-

       

gen en overige activiteiten

Vlieguren

4 480

1 895

3 579

Maritieme patrouillevliegtuigen

       

Stationering maritiem patrouille-

       

vliegtuig Kevlavik

Vlieguren

347

275

300

Nationale en internationale oefenin-

       

gen en overige activiteiten

Vlieguren

2 205

1 175

1 650

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de vaardagen en vlieguren voor KWNED (zie hiervoor het beleidsartikel Civiele taken) en eventuele inzet voor vredesoperaties, zoals Enduring Freedom, verificatievluchten boven Kosovo en deelname aan de Multinational Interdiction Forcein de Arabische Golf (zie hiervoor het beleidsartikel uitvoeren vredesoperaties).

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB)

CZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden in zijn bevelsgebied. De autoriteit waaronder de eenheden organiek vallen, blijft logistiek verantwoordelijk. CZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant KWNA&A (zie voor deze kustwachttaak ook beleidsartikel Civiele taken). In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugs, de Joint Interagency Task Force East(JIATF-EAST), vervult CZMCARIB de functie van CommanderTask Group4.4 (CTG 4.4). CZMCARIB is tevens belast met het oproepen, keuren, selecteren en plaatsen van de Antilliaanse en Arubaanse militie.

CZMCARIB bestaat uit vloot- en marinierseenheden, eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, het hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. Het hoofdkwartier en het kustwachtcentrum zijn gecolloceerd. Voor de activiteiten van CZMCARIB zijn de volgende vaardagen, vlieguren en manoefendagen geraamd.

 

Prestatiegegevens CZMCARIB

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst

20021

Raming 2003

Fregatten

       

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Vaardagen

56

42

27

Operationele gereedheid op peil houden

Vaardagen

6

4

2

Bestrijding illegale handel verdovende middelen

Vaardagen

10

7

4

Maritieme helikopters

       

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Vlieguren

123

100

100

Operationele gereedheid op peil houden

Vlieguren

13

13

13

Bestrijding illegale handel verdovende middelen

Vlieguren

28

22

22

Maritieme patrouillevliegtuigen

       

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Vlieguren

75

70

70

Operationele gereedheid op peil houden

Vlieguren

32

30

30

Ondersteuningsvaartuig

       

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Vaardagen

70

72

72

Operationele gereedheid op peil houden

Vaardagen

15

18

18

Marinierspelotons met gevechtssteun

       

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Mensoefen-

     
 

dagen

747

1 450

1 450

Operationele gereedheid op peil houden

Mensoefen-

     
 

dagen

8 000

13 050

13 050

Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militie

       

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Mensoefen-

     
 

dagen

20

25

25

Operationele gereedheid op peil houden

Mensoefen-

     
 

dagen

640

775

775

*) Vermoedelijke uitkomst 2002 betreft de vaardagen en vlieguren exclusief de te maken vaardagen en vlieguren voor de operatie Enduring Freedom.

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de dagen en uren die beschikbaar zijn voor de uitvoering van civiele taken voor de KWNA&A (zie beleids-artikel Civiele taken) en eventuele inzet voor vredesoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel uitvoeren vredesoperaties),

Commandant van het Korps Mariniers (CKMARNS)

CKMARNS is verantwoordelijk voor het gereedstellen en inzetbaar houden van de operationele eenheden van de mariniers.

CKMARNS bestaat uit het hoofdkwartier, de Groep Operationele Eenheden van de Mariniers (GOEM), de kazernes in Doorn, Rotterdam, Den Helder (vanaf 2004) en Texel en de Marinierskapel der Koninklijke marine.

 

Prestatiegegevens CKMARNS

Meeteenheid

Realisatie 2001*

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Mariniersbataljons en Ondersteu-

       

nende marnsbat

       

UK/NL Landing Force & ACE Mobile

       

Force (Land)

Mensoefendagen

5 690

37 648

42 050

Beschikbaar houden nood-

       

hulpverkenningseenheid

Mensoefendagen

24

24

24

Gereedstelling Bataljons-groep, op 14

       

dagen notice**)

Mensoefendagen

0

1 869

2000

Training (nationaal en internationaal)

Mensoefendagen

46 112

77 605

61 329

Opleidingen

Mensoefendagen

17 435

15 000

15 000

Bijzondere Bijstandseenheid

       

Mariniers (BBE)

       

Gereedstelling

Mensoefendagen

4 860

15 396

15 000

*) De lage realisatie in 2001 is het gevolg van de uitzendingen in het kader van UNMEE.

**) Als strategische reserve voor SFOR. Een bataljonsgroep bestaat uit een MARNSBAT en toegesneden combat en combat service support vanuit de ondersteunende bataljons en de vloot.

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de eventuele inzet voor vredesoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel Uitvoeren vredesoperaties).

In het door het ministerie van Justitie opgestelde Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid is een uitbreiding van de Bijzondere Bijstandseenheid van de Mariniers en de Amfibische capaciteit aangekondigd. De invulling door de Koninklijke marine bestaat uit de toevoeging aan het Korps Mariniers van een peloton BBE van 75 militairen, alsmede een structurele verhoging van het activiteitenniveau met 9 000 mensoefen-dagen per jaar.

Materieel Logistiek

De materieel-logistieke ondersteuning wordt geleverd door het Marine-bedrijf (MB) en het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS). Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Het is nog niet mogelijk de activiteiten in deze begroting al uit te splitsen naar de in de tabel opgenomen afnemers (zie ook de groei-paragraaf). De afnemers binnen de Koninklijke marine betreffen de operationele eenheden en de Admiraliteit. De afnemers buiten de Koninklijke marine zijn aangegeven als «EXTERN’. Hieronder worden onder meer begrepen de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en Navo-partners.

De belangrijkste activiteiten worden als volgt gekwantificeerd.

 

Prestatiegegevens Materieel Logistiek

Meeteenheid

Afnemer

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Meerjaarlijks onderhoud

Aantal

CZMNED CZMCARIB

2

3

3

Tussentijds onderhoud

Aantal

CZMNED CZMCARIB

7

7

4

Reparatieorders

Aantal

CZMNED

CZMCARIB

CKMARNS

ADMIRALITEIT

EXTERN

10 081

10 900

10 900

Modificatie opdrachten

Aantal

CZMNED

CZMCARIB

CKMARNS

ADMIRALITEIT

EXTERN

341

320

300

Projecten nieuwbouw

Aantal

ADMIRALITEIT EXTERN

6

5

5

Projecten afstoting schepen

Aantal

ADMIRALITEIT

3

3

1

Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot dat nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO’s vallende korte reparatieperiode, inclusief dokbeurt, waarbij in principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd.

Het uitvoeren van noodzakelijke reparatieorders tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.

Met ingang van 2003 wordt het uitvoeren van de modificatie opdrachten, de projecten nieuwbouw en afstoting van schepen (de engineering) niet meer in uren maar in aantallen uitgedrukt.

Opleidingen

Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke marine (OKM) en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC) dragen zorg voor de initiële opleidingen en bijscholings- en functieopleidingen. Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Het is nog niet mogelijk de activiteiten in deze begroting al uit te splitsen naar de in de tabel opgenomen afnemers (zie ook de groeiparagraaf). De afnemers buiten de Koninklijke marine zijn aangegeven als «EXTERN». Hieronder worden onder meer begrepen de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht, Navo-partners, andere overheidsinstanties en in een enkel geval civiele afnemers.

De belangrijkste activiteiten worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens Opleidingen

Meeteenheid

Afnemer

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Initiële opleidingen OKM

Geslaagde cursisten

CZMNED

1 095

1 193

981

Initiële opleidingen MOC

Geslaagde cursisten

CKMARNS

650

650

650

Initiële opleidingen KIM

Geslaagde cursisten

CZMNED CKMARNS

241

241

247

Bij- en omscholingsopleidingen OKM

Geslaagde cursisten

CZMNED

CZMCARIB

CKMARNS

OVERIG

INTERN KM

EXTERN

15 062

11 580

11 580

Bij- en omscholingsopleidingen KIM

Geslaagde cursisten

CZMNED

CZMCARIB

CKMARNS

EXTERN

20

20

20

KIM-publicaties

Aantal

KM-breed

69

44

44

Admiraliteit

De Admiraliteit draagt zorg voor de coördinatie en ondersteuning van de bestuurlijke activiteiten en bestaat uit een beleidsstaf en diverse uitvoerende diensten. De beleidsstaf ondersteunt de bevelhebber en draagt zorg voor het uitwerken van het beleid en het opstellen van plandocumenten. De grotere uitvoerende diensten betreffen:

de ARBO-dienst;

de Audiovisuele Dienst;

het Centrum voor Operationele Data-Analyse;

de Dienst Bedrijfsgezondheidszorg;

de Dienst der Hydrografie;

de Dienst Maritieme Historie, inclusief de marinemusea;

de Publicatievoorziening en reproductie;

de Sociaal Medische Dienst;

het Verbindingscentrum Den Haag.

Daarnaast valt onder de Admiraliteit ook het personeel dat is geplaatst in het buitenland (zoals bij de Navo, de EU, de VN, de OVSE), bij het Koninklijk Huis en dat revalidatie ondergaat bij de Sociaal Medische Dienst.

Investeringen

Onderstaand wordt per onderscheiden begrotingscategorie nader ingegaan op investeringsprojecten. Hierbij is de informatie welke tot voor kort in het Materieelprojectenoverzicht werd opgenomen met de

financiële informatie uit de artikelsgewijze toelichting samengevoegd. De projecten die hier nader worden toegelicht zijn de DMP-projecten die in realisatie zijn en de DMP-projecten waarover in het begrotingsjaar een behoeftestellingsbrief naar het Parlement zal worden gezonden. Het beleid is gericht op verbetering van het bestaande materieel, opheffing van tekortkomingen en vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Project Fregatten van de Zeven Provinciën-klasse

 

Doelstelling

Instandhouding van capaciteiten op het vlak van maritieme commandovoering, maritieme oorlogsvoering en luchtverdediging voor de lange afstand door het in gebruik nemen van vier Luchtverdedigings- en commandofregatten (LCF).

Projectomvang

1 601,2 miljoen

     
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004

2005

2006 2007

Activiteiten

Bouw

Bouw en proeftocht

D-brief

Bouw, proeftocht en integratie hard- en software

1e LCF operationeel

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

39 400 233 133

81 467 165 836

       

51 763 147 755

117 200

69 011

12 742 15 977

LCF-1 (Hr. Ms. De Zeven Provinciën) is op 26 april 2002 in dienst gesteld. LCF-2 voert in oktober 2002 de proeftocht uit. LCF-3 bevindt zich in de afbouwfase, LCF-4 is in aanbouw. In 2003 wordt vervolgd met de hardware/software integratie en proefnemingen aan boord van LCF-1. De uitvoering van het project verloopt volgens plan. Er wordt samengewerkt met Duitsland en Canada. Over de verwervingsvoorbereiding van het deelproject Sirius, een infra rood-systeem waarmee geleide wapens kunnen worden waargenomen, wordt de Kamer eind 2002 geïnformeerd.

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)

Doelstelling

Instandhouding van de mijnenbestrijdingscapaciteit door modernisering van de jaagcomponent (sonar/C2-deel) en herintroductie van de veegcomponent (drone-deel).

Projectomvang

288,1 miljoen

Realisatie         Verwach- Begroting

2001         ting 2002                  2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

Uitvoering Uitvoering Uitvoering Uitvoering Uitvoering Uitvoering, 1e gereed                                                             bouw PPM

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

103 600 466

34 078 15 581

17 638 33 592

26 027

25 054

27 468

18 194

De jaagcomponent betreft de modernisering van tien mijnenjagers van de Alkmaar-klasse. De uitvoering is begonnen. Het project vindt plaats in samenwerking met België. De veegcomponent betreft de verwerving van mijnenveegdrones. Ten gevolge van nadere prioriteitstelling vindt de instroom hiervan later en over een langere periode plaats. Het pre-productiemodel (PPM) komt beschikbaar in de tweede helft van dit decennium. Na evaluatie volgt seriebouw in de eerste helft van het volgende decennium.

Project Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV)

 

Doelstelling

Instandhouding van een militair hydrografische capaciteit door vervanging van de twee verouderde Noordzee-opnemers door twee opnemingsvaartuigen en de afstoting van Hr.Ms. Tydeman.

Projectomvang

53,0 miljoen

   
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

Bouw

HOV-1 in de vaart

HOV-2 in de vaart

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

48 629 19 329

2 137 27 937

5 481

De militaire hydrografische capaciteiten betreffen de ondersteuning van militaire operaties en de uitvoering van de (civiele) hydrografische taak op het Nederlands deel van het continentaal plat en in de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. Het project loopt volgens plan.

Project Tweede Landing Platform Dock (LPD-2)

Doelstelling

Zekerstellen van het voortzettingsvermogen van LPD-1 alsmede de uitbreiding van de amfibische liftcapaciteit en strategische zeetransportcapaciteit door de verwerving van een tweede amfibisch transportschip. In het kader van EVDB wordt het schip voorzien van commandofaciliteiten waarbij wordt gestreefd naar internationale cofinanciering.

Projectomvang

202,6 miljoen exclusief 34,9 miljoen voor commandofaciliteiten ten laste van beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking».

Realisatie         Verwach- Begroting

2001         ting 2002                  2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

Bouw

Bouw

Bouw Proeftocht

Operationeel

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

2 200 2 025

148 859 6 830

51 583 30 389

51 947

56 378

50 192

4 881

Het contract met de Koninklijke Schelde Groep (KSG) is op 3 mei 2002 getekend. Overdracht aan de Koninklijke marine vindt plaats in 2006. Conform de Defensienota is LPD-2 in 2007 operationeel.

Project Vervanging Hr.Ms. Zuiderkruis

 

Doelstelling

Instandhouding van de maritiem logistiek capaciteiten door vervanging van Hr.Ms. Zuiderkruis

Projectomvang

192,4 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

B-brief Aanloop bouw

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

4 500

Het DMP-A document is in 1995 ingediend. Vanwege een herziening van de prioriteiten is de vervanging van Hr.Ms. Zuiderkruis tien jaar vertraagd onder gelijktijdige uitvoering van levensverlengend onderhoud. De DMP-B brief zal in 2004 aan de Kamer worden aangeboden.

Project NH-90

Doelstelling

Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten alsmede capaciteiten op het vlak van tactisch maritiem luchttransport en opsporing en redding door de vervanging van de Lynx-helikopter door 20 NH-90 helikopters. De combinatie van 14 full mission capableen 6 provisions forhelikopters levert een doelmatige en doeltreffende mix ten behoeve van het takenpakket.

 

Projectomvang

843,2 miljoen

       
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004

2005 2006

2007

Activiteiten

     

Deelname multinationale OPEVAL

Aflevering 1e NH90

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

26 700 18 241

1 295 15 266

1 087 11 652

16 475

44 241

70 819

128 046

De Koninklijke marine zal deelnemen aan de multinationale operationele evaluatie (OPEVAL) door de levering van schepen en vliegtuigen voor de uitvoering van de evaluatie en het wetenschappelijk onderzoek. Naar verwachting zullen alle NH-90 helikopters in 2012 zijn afgeleverd. Het project NH-90 is een multinationaal project waaraan inmiddels acht landen deelnemen.

Project CUP-Orion

Doelstelling

Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten alsmede capaciteiten op het gebied van surveillance boven land en opsporing en redding door de modernisering van tien Orions naar eenzelfde, op oppervlakte surveillance gerichte basisconfiguratie en de multifunctionele uitrusting van zeven van de tien Orions.

 

Projectomvang

202,3 miljoen

           
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

 

In uitvoering

In

uitvoering,

1e gereed

In uitvoering

In uitvoering

Laatste gereed

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

3 300 12 791

5 052 10 867

2 073 26 406

       

37 622

45 437

36 991

23 028

Het testprogramma van het eerste vliegtuig is gereed. In het tweede kwartaal van dit jaar beginnen de overige vliegtuigen aan de modernisering. In het project wordt samengewerkt met de Verenigde Staten.

Theatre Ballistic Missile Defence (TBMD)

Doelstelling

Verwerving van een «lower tier» maritieme TBMD-capaciteit. Daartoe vindt momenteel de «Concept Validation Phase (CVP)» plaats. De uitkomst dient als basis voor besluitvorming over implementatie aan boord van het LCF.

Projectomvang

148,6 miljoen

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

CVP afgerond

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

500 2 748

1  000

2  680

1 048

De Koninklijke marine gaat voor de verwerving van een «lower tier» capaciteit voor de onderschepping vanaf zee van tactische ballistische raketten uit van de ontwikkeling van het «Standard Missile 2 Block IV A» in het kader van het Amerikaanse «Navy Area Missile Programme». Eind 2001 hebben de VS dit programma echter beëindigd. Op dit ogenblik voeren zij proefnemingen uit om te bepalen of – en zo ja, in hoeverre – de beoogde TBMD-capaciteit met enkele aanpassingen alsnog kan worden gerealiseerd. De VS hebben toegezegd Nederland van de resultaten op de hoogte te stellen. Politieke besluiten over de verwerving van een TBMD-capaciteit voor de LCF-fregatten van de Koninklijke marine zijn pas aan de orde na de voltooiing van de «Concept Validation Phase» in 2003.

Vervanging Verbindingsapparatuur Mariniers (NIMCIS)

Doelstelling

Verbetering van de capaciteiten op het vlak van informatieuitwisseling en «situational awareness» van de operationele marinierseenheden door de vervanging van communicatie- en data apparatuur.

Projectomvang

86,0 miljoen. Dit is inclusief aanschaften behoeve van het 3e MARNSBAT ( 12,3 miljoen).

Realisatie         Verwach-

2001         ting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-A

BC-Brief

Eerste afleveringen

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

7 052

9 913

9 402

19 156

Dit project omvat de introductie van VHF- en HF-communicatieappratuur met daarbij een beperkte capaciteit tot informatie-uitwisseling. Dat laatste betreft met name de verwerking van digitale kaarten en de geautomatiseerde positiebepaling. Naar verwachting zullen in 2004 de eerste systemen in gebruik worden genomen bij eenheden van de mariniers. Het project houdt rekening met de interoperabiliteit met andere eenheden, waaronder de UK/NL Landing Force.

Project Marinierskazerne Buitenveld

 

Doelstelling

Voorzien in infrastructuur ten behoeve van het paraatstellen van 3 MARNSBAT, teneinde het voortzettingsvermogen van een mariniersbataljon voor vredesoperaties te waarborgen.

Projectomvang

30,8 miljoen

     
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-ABC

Uitvoering

Paraat

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

600 500

13 338 7 138

14 595 10 395

10 815 1 472 525

3 MARNSBAT wordt op 10 december 2004 volledig paraat gesteld. Daartoe wordt het terrein Buitenveld te Den Helder ingericht als kazerne en wordt materieel verworven. De inrichting van de kazerne verloopt volgens plan.

Project Satellietcommunicatie voor militair gebruik (MILSATCOM)

Doelstelling

De verbetering van commandandcontrolen informatieverwerking door introductie van lange-afstand verbindingsapparatuur op basis van satellietcommunicatie.

Projectomvang

242,1 miljoen. Hiervan is 179,1 miljoen ondergebracht in de begroting van de KM

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

D2-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

3 000 1 626

58 217 13 557

3 824 22 024

16 915

6 851

9 067

15 321

Het project bestaat uit twee delen. Het korte termijn deel omvat een anker-of grondstation en bijbehorende mobiele tactische terminals voor de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht. Het contract is getekend op 8 mei 2002. Het bouwkundig deel van het grondstation (Lauwersmeer) is opgeleverd. De ingebruikname is voorzien vanaf oktober 2003 en is naar verwachting gereed in maart 2004. Het lange-termijndeel voegt een satellietcapaciteit in de EHF-band toe door het gebruik van het Amerikaanse Advanced EHF-systeem. Dit omvat tevens de plaatsing van een AEHF-terminal op het grondstation, scheepsterminals en tactische terminals voor de Koninklijke marine, land- en luchtmacht. Als gevolg van vertraging in het AEHF-programma wordt de beschikbaarheid van satellietcapaciteit voor Nederland nu voorzien in 2009. Hierover vindt nog nader overleg plaats met de Verenigde Staten.

Overige investeringen

Naast bovengenoemde investeringen zijn er kleine investeringen en investeringen in munitie en projecten zoals infrastructuur die naar hun aard niet op een van de artikelonderdelen van groot materieel kunnen worden ondergebracht. Op het artikelonderdeel munitie zijn daarbij de uitgaven geraamd voor de aanschaf van kapitale munitie. Tevens is daar ondergebracht de aanschaf van conventionele munitie voor kanons en klein kaliber wapens voor zover dit geldt als aanvulling van de oorlogs-voorraden. Voorts is de opbouw van voorraden nieuwe typen conventionele munitie, zoals voor het LCF, hiervan een onderdeel. Als basis voor de raming van kapitale munitie wordt de «NATO Maritime Stockpile Policy Guidance» gehanteerd. Hierin zijn normen voor de Koninklijke marine vastgesteld, uitgaande van de sterkte en samenstelling van de vloot.

Naar aanleiding van de motie-Van ’t Riet c.s. (26 900 nr. 12) bestudeert Defensie de vervanging van de L-fregatten nader. De operationele behoeftestelling wordt in 2003 aan de Kamer aangeboden. Vóór 2008 is geen beslag op de begroting voor dit project voorzien.

Subsidies

De Koninklijke marine verleent subsidies aan instanties die activiteiten uitvoeren die het belang van de Zeemacht dienen. Het betreft de Koninklijke marine Jacht Club ( 0,053 miljoen), de Marine Watersport- vereniging ( 0,032 miljoen), de Koninklijke Vereniging Marine Officieren ( 0,034 miljoen), het Zeekadettenkorps ( 0,007 miljoen) en de Stichting Militaire Tehuizen Overzee ( 0,023 miljoen). In totaal wordt in 2003 voor een bedrag van 0,149 miljoen aan subsidies verleend. Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting van de Koninklijke marine beslaat in 2003 115,9 miljoen. Deze ontvangsten hebben onder andere betrekking op:

  • • 
    aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten voor onder andere voeding, huisvesting, onderwijskosten van gezinsleden in het buitenland en geneeskundige declaraties;
  • • 
    teruggevorderde BTW (de grootste post);
  • • 
    ontvangsten voor werkzaamheden en dienstverlening door het Marinebedrijf;
  • • 
    terugontvangsten op Foreign Military Sales-programma’s;
  • • 
    verrekeningen met Navo-partners;
  • • 
    verrekening van (mede)gebruik van de vliegkampen Valkenburg en De Kooy.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere beleidsterreinen of Defensie baten-lastendiensten worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van dit beleidsartikel wordt in onderstaande tabel opgenomen en vervolgens in de begrotingsgrafiek weergegeven.

 

Bedragen x € 1

000

         

Omschrijving

 

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal geraamde kasuitgaven

 

1 436 443

1 411 812

1 383 707

1 337 547

1 369 743

Waarvan apparaatsuitgaven

207 285

204 127

203 506

206 554

203 053

Dus programmauitgaven (incl. investeringen)

 

1 229 159

1 207 685

1 180 201

1 130 993

1 166 690

Waarvan juridisch verplicht

Waarvan complementair noodzakelijk                     27% Resterende plannen                 2%

71% 870 069

330 973 28 117

65% 782 751

30% 357 803 6%         67 131

59% 696 837

33% 387 963 8%         95 400

60% 682 006

30% 334 470 10% 114 517

55% 638 484

35% 402 790 11%         125 416

Totaal

100% 1 229 159

100% 1 207 685

100% 1 180 201

100% 1 130 993

100% 1 166 690

Budgetflexibiliteit

100

75

50

25

2003

2004                           2005                           2006

Begrotingsjaren

2007

Plannen

Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

0

Veronderstellingen

De volgende veronderstellingen liggen ten grondslag aan het beoogde beleid en de context waarin dit moet worden uitgevoerd.

De realisatie van de operationele doelstellingen in de begroting is afhankelijk van een adequate personele vulling van de organisatie.

Daarom moeten werving en uitstroom zich volgens plan ontwikkelen. De

achterblijvende werving van operationeel en technisch personeel en de mate van uitstroom in het recente verleden hebben aangetoond, dat voor het zekerstellen van de (operationele) prestaties grote inspanningen vereist zijn.

Voorts is de volledige uitvoering van het beleid mede afhankelijk van een stabiele verhouding tussen de euro en de dollar.

Groeiparagraaf VBTB

De prestatiegegevens van het Mariniers Opleidingscentrum worden in de ontwerpbegroting 2004 nog verder uitgebreid met de bij- en omscholingsopleidingen. Voor het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen worden in de ontwerpbegroting 2004 eveneens prestatiegegevens geïntroduceerd zodat aangesloten kan worden bij de overige ondersteunende eenheden. Bovendien bestaat voor de ontwerpbegroting 2004 het voornemen om de prestatiegegevens van de ondersteunende eenheden nader te specificeren over de afnemers.

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke landmacht levert met landstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht. Uitgangspunt is dat de algemene verdedigingstaak moet kunnen worden uitgevoerd. Tevens levert de Koninklijke landmacht een bijdrage aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Hiervoor dient een scala aan taken te kunnen worden uitgevoerd in verschillende scenario’s in zowel Navo- als EU-verband. Belangrijke kenmerken van het hiervoor benodigde optreden zijn veelzijdige inzetbaarheid binnen het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in multinationale verbanden en een expeditio-naire oriëntatie, zodat inzet over grote afstanden en snelle ontplooiing mogelijk zijn. De Koninklijke landmacht levert de gevechtskracht voor het fysiek bezetten en beheersen van gebieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen waarvan een belangrijke afschrikwekkende werking uitgaat en die worden gebruikt om eigen en bondgenootschappelijke troepen te beschermen en zo nodig tegenstanders uit te schakelen. Ze is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om de tactische mobiliteit te verschaffen die een strijdmacht nodig heeft om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) en te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteiten kan de Koninklijke landmacht ook civiele overheden ondersteunen bij de handhaving van de rechtsorde en veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van de Koninklijke landmacht worden weergegeven in de onderstaande doelstellingenmatrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheid-stermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF), Forces of Lower Readiness (FLR) en Long Term Build-up Forces (LTBF). De eerstvolgende evaluatie naar de doelstellingen van dit beleidsartikel vindt plaats in 2006.

 
       

Type eenheid

Inzetbaarheid

Totaal

Direct

Korte Lange termijn termijn

Reserve

HRF(L)HQ

Staf

1

1

   
 

Staff Support batallion

1

1

   
 

CIS batallion

1

1

   
 

Special operations Staf

1

1

   
 

Commandotroepencompagnie

3

3

   

Air Manoeuvre Brigade1

Staf en Stafcompagnie

1

1

   
 

Infanteriebataljon Luchtmobiel

3

3

   
 

Mortiercompagnie Luchtmobiel

1

1

   
 

Geniecompagnie Luchtmobiel

1

1

   
 

Luchtverdedigingscompagnie

       
 

Luchtmobiel

1

1

   

1 Divisie

Staf

1

   

1

Gemechaniseerde brigade2

Staf en Stafcompagnie

3111

 

(13, 41 en 43 Mechbrig)

Pantserinfanteriebataljon

6111

3

 

Tankbataljon

3111

 
 

Brigade verkenningseskadron

3111

 
 

Afdeling veldartillerie

3111

 
 

Pantserluchtdoelartilleriebatterij

3111

 
 

Pantsergeniecompagnie

3111

 

Divisie Gevechtssteun

Staf

1

1

   

Commando

ISTAR bataljon Staf

1

1

   
 

ISTARmodule3

312

 
 

Pantsergeniebataljon4 Staf

3

1

 

2

 

Pantsergeniecompagnie4

61

 

5

 

Geniebataljon4 Staf

1

1

   
 

Constructiecompagnie4

321

 
 

Brugcompagnie

2

1

 

1

 

NBC-compagnie5

11

   
 

Afdeling luchtdoelartillerie Staf

1

1

   
 

Luchtdoelartilleriebatterij

3

1

 

2

 

Pantserluchtdoelartilleriebatterij

2

   

2

 

Divisie veldartilleriegroep Staf

1

   

1

 

Afdeling veldartillerie

3

   

3

 

MLRS-batterij

2

1

 

1

 

Verbindingsbataljon

2

1+1/3e

1/3e 1/3e

 

Divisie Logistiek

Staf6

11

   
 

Bevoorradings- en Transport-

       

Commando

bataljon7

2

2/3e

2/3e 2/3e

 
 

Materieeldienstcompagnie

3111

 
 

Geneeskundigbataljon8

2

1/3e

1/3e 1/3e

1

National support command

 

1

1

   

Nationale Reserve Bataljon9

 

55

   

NL-deel CIMIC Group North

 

1

2/3e

1/3e

 

NL CIMIC Support Unit

 

1

1

   

De logistieke eenheden binnen de brigade zijn in het schema niet opgenomen. Hun gereedheid is gerelateerd aan de te ondersteunen eenheden.

Bij inzet van een gemechaniseerde brigade als Peace Enforcing (PE) brigade wordt deze aangevuld door de eenheden van de andere brigade.

Intelligence surveillance target acquisition and reconaissance (Istar)module: deze modulair opgebouwde eenheid bestaat uit Verkennings-,

Remotely Piloted Vehicle (RPV)-, Elektronische Oorlogsvoerings- (EOV), Militaire Inlichtingen (MI)- en Artillerie ondersteuningsmiddelen.

Bij inzet als onderdeel van een samengesteld noodhulpbataljon geldt de gereedheidstermijn van 10 dagen. Personeel ten behoeve van noodhulpverkenningsteam heeft een gereedheidstermijn van 24 uur.

2

3

5Drie parate NBC-pelotons zijn ingedeeld bij de constructiecompagnieën. Één peloton heeft een gereedheidstermijn van 10 dagen.

6Stafelement ten behoeve van Support Command 11 Air Manoeuvre Brigade.

7De parate eenheden van beide Bevoorradings- en Transportbataljons kennen gezamenlijk een interne driedeling. Hiermee is (samen met de brigadebevoorradingscompagnie) de ondersteuning (National Support Element) ten behoeve van maximaal 3 bataljons over 2 assen mogelijk.

8Het parate deel van 400 Geneeskundigbataljon kent een interne driedeling. Hiermee is (samen met de brigadegeneeskundigecompagnie) de ondersteuning ten behoeve van maximaal 3 bataljons over 2 assen mogelijk.

9Natresbataljons direct inzetbaar voor nationale taken.

Veranderdoelstellingen

Onderstaand worden de veranderdoelstellingen van de Koninklijke landmacht toegelicht, voor zover deze geen materieelprojecten betreffen. Materieelprojecten worden toegelicht in de paragraaf investeringen.

HRF(L)HQ

Sinds eind 2000 werkt de legerkorpsstaf zich op tot een snel inzetbaar binationaal hoofdkwartier, het «High Readiness Force (Land) HeadQuar-ters» (HRF(L)HQ). De HRF-status van de legerkorpsstaf zal in 2002 een feit zijn. Ter ondersteuning van de staf worden een «Communication and Information System» (CIS)-bataljon en een «Combat Service Support» (CSS)-bataljon opgericht.

Operationele Gereedheidsstatus (OGS) 11 Air Manoeuvre Brigade in 2003 De 11 Luchtmobiele brigade gaat samen met de Tactische Helikopter Groep van de Koninklijke luchtmacht op in één inzetbare eenheid, de 11 Air Manoeuvre Brigade. Deze geïntegreerde eenheid bereikt ultimo 2003 haar operationele gereedheid. Bij de 11 Luchtmobiele brigade worden de komende jaren enige organisatiewijzigingen doorgevoerd. Deze organisatieaanpassing is mede het gevolg van de transformatie van de luchtmobiele doctrine tot een «Air Manoeuvre» doctrine. Hierover vindt internationale (doctrinaire) afstemming plaats met het Verenigd Koninkrijk.

Versterken van de gevechtskracht en het expeditionaire vermogen De drie gemechaniseerde brigades van 1 Divisie «7 December» zijn de eenheden die in de meeste gevallen de bataljons leveren voor vredesoperaties. Om het voortzettingsvermogen te vergroten wordt de parate capaciteit van deze brigades versterkt door per brigade het gedeeltelijk parate pantserinfanteriebataljon geheel paraat te stellen. De laatste compagnieën worden uiterlijk in 2004 paraat gesteld. Het parate pantser-infanteriebataljon zal dan bestaan uit vier parate compagnieën. De Remotely Piloted Vehicle-batterij is als onderdeel van het Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance (ISTAR)-bataljon per 1 januari 2002 operationeel gesteld. De eenheid werkt zich nu op tot het voor operationele inzet gewenste niveau van geoefendheid. Naar verwachting kan een deel van de eenheid vanaf medio 2003 worden ingezet.

Optimaliseren platform Peace Enforcement brigade

Voor inzet in het hoge deel van het geweldsspectrum dient aan een hoge trainingsstandaard voor gevechtsoperaties te worden voldaan. De invulling en oefening van de brigades voor de zwaardere taken als «Joint Peace Enforcement» platform (PE-brigade) zullen in de planperiode meer aandacht krijgen. Het huidige accentmodel, waarin de drie brigades een half jaar de tijd hebben voor recuperatie, een half jaar voor opleiding en training en vervolgens een half jaar inzetbaar zijn, wordt daarom herzien. In het verbeterde accentmodel krijgen de brigades meer tijd om te oefenen en trainen, maar zijn vervolgens ook langer beschikbaar voor uitzending; één jaar en niet slechts een half jaar zoals in het huidige model.

Joint Air Defence School (JADS)

Op de luchtmachtbasis De Peel worden de grondgebonden luchtverde-digingseenheden (GLVD) van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht gestationeerd om samen te werken binnen JADS en JADCen-tre. Dit leidt tot de gewenste verdieping van de operationele samenwerking binnen de Nederlandse GLVD en geeft op termijn mogelijkheden tot internationalisering. Daarnaast zijn er dringende redenen om de huidige locatie van de GLVD van de Koninklijke landmacht (de Prins Maurits-kazerne te Ede) te verlaten. Daarbij gaat het vooral om de staat van de infrastructuur en de planologische ontwikkelingen in de directe omgeving. De verhuizing van de GLVD van de Koninklijke landmacht naar De Peel vindt plaats in 2004 en 2005.

Stroomlijning van de bedrijfsvoering en staven

De Koninklijke landmacht heeft een onderzoek gestart naar een «stroomlijning van de bedrijfsvoering en staven» (SBSKL). Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van een verbetering van de «teeth» (meer groen op de grond) ten opzichte van de «tail» en een meer op het operationeel optreden afgestemde bedrijfsvoering («work as you fight»). Met uitzondering van het Nederlandse aandeel in de staf van het HRF(L)HQ zullen alle operationele eenheden en operationele staven van de Koninklijke landmacht in één Operationeel Commando worden opgenomen. De staf van de 1 Divisie zal om deze reden worden omgevormd. Verder zal éénhoofdige verantwoordelijkheid voor de personele keten en de materieellogistieke keten in respectievelijk een Personeelscommando en een Materieellogistiek Commando worden ingevoerd.

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke landmacht ter beschikking staan voor het realiseren van haar doelstellingen en activiteiten zijn opgenomen in de volgende tabellen. Omdat de 1 Divisie «7 December» de bedrijf-voeringstaken van het 1(GE/NL)Corps heeft overgenomen, is in de tabel budgettaire gevolgen 1(GE/NL)Corps vervangen door 1 Divisie «7 December».

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 02 (x € 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen (x € 1000)

3 134 589

2 716 918

2 230 379

2 032 584

2 194 570

1 969 327

2 708 286

Uitgaven Programma-uitgaven

1 Divisie «7 December»

Nationaal Commando, exclusief Civiele

Taken

Opleidings- en trainingscommando KL

Subsidies en bijdragen

Investeringen

547 312

619 284

214 055

878

438 609

566 587

630 928

229 741

913

351 736

574 130

631 655

236 031

949

388 260

581 590

638 097

237 408

932

382 371

595 319

626 794

239 017

932

323 851

615 561

618 315

238 993

932

351 918

636 461

603 815

241 934

931

329 975

Totaal programma-uitgaven

1 820 138

1 779 905

1 831 025

1 840 399

1 785 913

1 825 719

1 813 116

Apparaatsuitgaven

Landmachtstaf Overige Eenheden BLS Wachtgelden en inactiviteitswedden

107 464

287 494

48 969

144 251

296 477

42 784

111 136

251 483

35 521

108 114

253 308

36 244

107 851

248 309

34 166

104 414

256 293

33 267

104 340

255 292

33 616

Totaal Apparaatsuitgaven

443 927

483 512

398 140

397 666

390 326

393 974

393 248

Totaal Uitgaven

2 264 065

2 263 417

2 229 165

2 238 065

2 176 239

2 219 693

2 206 364

Ontvangsten

82 462

67 366

59 493

59 516

59 516

59 516

59 516

Activiteiten

De Koninklijke landmacht hanteert voor het realiseren van bovenstaande doelstellingen de volgende organisatiestructuur:

Bevelhebber der Landstrijdkrachten

Landmachtstaf

1 Divisie "7 December"

Overige Eenheden BLS

Nationaal Commando

Opleidings- en TrainingsCommando

1 Divisie «7 December»

In verband met de vorming van de HRF(L)HQ heeft de 1 Divisie «7 December» de taken in het kader van de vredesbedrijfsvoering van het 1 (GE/NL) Corps overgenomen. De 1 Divisie is daarmee nu de belangrijkste leverancier binnen de Koninklijke landmacht van operationeel gerede eenheden. De 1 Divisie bestaat uit de Divisiestaf, het Nederlandse deel van het HRF(L)HQ, de Luchtmobiele brigade, drie gemechaniseerde brigades, het Divisie Gevechtssteun Commando en het Divisie Logistiek Commando.

Opleiden en trainen zijn de kernactiviteiten die leiden tot het tijdig beschikbaar hebben van operationeel gerede eenheden. Daarnaast wordt 1 Divisie ook belast met het uitvoeren van steunverlenende activiteiten. Binnen deze opleidings- en trainingsactiviteiten is het oefenen één van de belangrijkste pijlers waarop de operationele gereedheid wordt gebouwd.

Dit wordt als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens 1 Div. 7 December (mensoefen-dagen)

Oefening

Realisatie

20013

Vermoedelijke uitkomst

20023

Raming 2003

11Lumbl Brig

 

Brigade oefening (VI) Voorbereiden OGS1 Brigade oefening (VI) OGS1

   

22 500 76 000

13 Mechbrig

 

Bataljonsoefening (V) Eindoefening SFOR 14 Field Training Exercise (FTX)

   

18 000 5 000

41 Mechbrig

 

Bataljonsoefening (V) Eindoefening SFOR 15 Diverse oefeningen (V)

   

8 280 24 440

43 Mechbrig

 

Bataljonsoefening (V) CMTC2 (of gelijkwaardig)

   

27 760

Divisie Logistiek Commando

Brigade oefening (IV) OGS1 11 Lumbl Brig

   

14 250

Divisie Gevechtssteun Commando

 

Diverse oefeningen (V)

   

39 100

Overige oefeningen

 

SOB Oefeningen (I-IV)4 Oefening Vogelsang (I-IV) Overig (I-IV)

   

86 400

43 200

268 070

Totaal

   

560 000

580 000

633 000

1 Operationele Gereedheidsstatus

2 Combat Manoeuvre Training Center

3 Voor de jaren 2001 en 2002 is de verdeling over de oefeningen niet beschikbaar

4 Schietoefening Bergen

De Koninklijke landmacht onderkent in haar opleidings- en trainingstraject verschillende niveaus van oefeningen. Op laagste niveau (niveau I) wordt de individuele militair getraind. Daarboven worden de groeps- (niveau II), pelotons- (niveau III) en compagnieoefeningen (niveau IV) onderscheiden. Omdat bataljons voor vredesoperaties kunnen worden ingezet en brigades het platform voor peace-enforcing vormen zijn de oefeningen van deze eenheden (respectievelijk niveau V en VI) separaat in de tabel opgenomen. Tijdens het oefenen op een bepaald niveau worden ook de oefendoelen van lagere niveaus getraind.

NationaalCommando (NATCO)

Het ondersteunende NATCO bestaat in 2003 uit een ressortstaf, vijf Regionaal Militaire Commando’s, het Netherlands Armed Forces Support Agency Germany, het Landelijk Bevoorradingsbedrijf KL, het Hogere Onderhoudsbedrijf KL en het Explosieven Opruimingscommando KL (EOCKL). Wegens het grotendeels civiele karakter van het EOCKL is deze eenheid geraamd onder het beleidsartikel Civiele Taken.

De volgende activiteiten worden onderscheiden:

+ operationele diensten: hieronder vallen alle steunverleningen;

+ logistieke diensten: het uitvoeren van hoger onderhoud, bevoorrading,

beheer en opleg; + facilitaire diensten: dit zijn diensten op het gebied van infrastructuur en milieu, klein onderhoud, integrale veiligheidszorg, geleverde voedings-en kantinediensten, ontwikkeling en ontspanning, taken voor de in Duitsland gelegerde eenheden;

specifieke diensten: dit betreft de gedetineerdenzorg, reproductie-werkzaamheden, functioneel beheer van Koninklijke landmacht-brede IT-systemen.

 

Prestatiegegevens NATCO (in mensuren)

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Operationele diensten

100 000

107 500

107 500

Logistieke diensten

Onderhoud Bevoorrading

1 436 500 536 500 900 000

1 269 500 516 000 753 500

1 252 600 508 300 744 300

Facilitaire diensten

4 338 700

4 614 000

4 538 000

Specifieke diensten

145 000

487 400

474 600

Inkopen

Inkoopwaarde

 

(x € 1 000)

Onderhoud

9 668

Klasse I Voeding

30 521

Klasse II/IV PGU

32 869

Klasse II/IV Overig

70 785

Klasse III Brandstof

20 191

Klasse V Munitie

29 582

Facilitaire diensten

83 968

Totale inkoopwaarde

277 584

Opleidings- en TrainingsCommando (OTCKL) In de periode tot 2006 wordt het COKL omgevormd tot het OTCKL, waarmee de kennis van training en opleiding wordt geconcentreerd en flexibeler en effectiever aan 1 Divisie kan worden aangeboden. Het OTCKL bestaat uit een staf, acht opleidingscentra (Manoeuvre, Vuursteun, Genie, Ede, Logistiek, Rijden, Initiële Opleidingen en de Koninklijke Militaire School) en twee bijzondere organisatie-eenheden: de Begeleidingsorganisatie Civiel Onderwijs en de Lichamelijke Oefening en Sportorganisatie. De Begeleidingsorganisatie Civiel Onderwijs ondersteunt BBT’ers bij het zoeken naar en volgen van civiele opleidingen.

 

Prestatiegegevens OTCKL

Meet-eenheid

Afnemer

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Initiële opleiding

Opleidingsplaatsen Opgeleide leerlingen

Totaal

1 Divisie Overig Totaal

8 125

3 047

3 015

336

3 351

Vervolgopleidingen

Opleidingsplaatsen

1 Divisie Overig Totaal

34 590

35 800

22 613 16 714 39 327

Trainingsondersteuning

Mensuren

1 Divisie Overig Totaal

148 000

147 840

119 717

0

119 717

LO/Sport

Mensuren

1 Divisie Overig Totaal

187 642

211 920

107 498

99 000

206 498

Kennisproductie

Mensuren

1 Divisie Overig Totaal

118 000

147 520

0 179 278 179 278

Steunverlening

Mensuren

1 Divisie Overig Totaal

39 536

30 240

6 078 54 698 60 776

Maatschappelijke meerwaarde opleidingen

Aantal afgerond Aantal in opleiding

Totaal

1 Divisie

Overig

Totaal

1 627

6 200

5 550 700

6 200

Overige Eenheden BLS

De Overige Eenheden BLS ondersteunen de Landmachtstaf en de overige ressorts bij het uitvoeren van de hun opgedragen taken. Hieronder vallen de Directie Personeel en Organisatie, de Directie Materieel, de Koninklijke Militaire Academie en de Topografische Dienst Nederland (TDN). De TDN voorziet de Koninklijke landmacht van geografische informatie in de vorm van bestanden, kaartseries en afgeleide producten. Voorzien wordt dat deze dienst wordt overgedragen aan het Kadaster.

Landmachtstaf

De Landmachtstaf ondersteunt de bevelhebber bij de sturing van de Koninklijke landmacht. De Landmachtstaf zorgt voor het uitwerken van het beleid, het opstellen van plandocumenten en de informatie-uitwisseling met de Centrale organisatie. Tot slot verzorgt de Landmachtstaf de beleidsmatige voorbereiding, de coördinatie en de evaluatie van alle uitzendingen en treedt zij op als aanspreekpunt en coördinator van contacten met de Defensiestaf en met instanties buiten de Koninklijke landmacht.

Investeringen

Onderstaand wordt per onderscheiden begrotingscategorie nader ingegaan op investeringsprojecten. Hierbij is de informatie welke tot voor kort in het Materieelprojectenoverzicht werd opgenomen met de financiële informatie uit de artikelsgewijze toelichting samengevoegd. De projecten die hier nader worden toegelicht zijn de DMP-projecten die in realisatie zijn en de DMP-projecten waarover in het begrotingsjaar een behoeftestellingsbrief naar het Parlement zal worden gezonden. Het beleid is gericht op verbetering van het bestaande materieel, opheffing van tekortkomingen en vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Automatisering

Project Tracking en Tracing

 

Doelstelling

Actief volgen van goederenstromen

       

Projectomvang

17,22 miljoen (waarvan

8,62 miljoen EVDB )

     
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

 

Contract

       

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

200 200

8 400 600

       

3 900

2 200

1 700

 

Dit project voorziet in de verwerving van een «tracking en tracing» systeem voor het volgen van de goederenstromen tijdens expeditionair optreden in crisisbeheersingsoperaties tot en met het niveau van inzet van een «Peace Enforcing» brigade. In 2005 dient Defensie te beschikken over een gestandaardiseerd en werkend systeem dat in staat is afzonderlijke zendingen door de gehele logistieke keten te volgen. Het vormt daarmee het eerste element van een Navo «tracking en tracing»-systeem dat aansluit bij internationaal ingevoerde civiele standaarden.

Logistiek

Project Wissellaadsystemen 165kN

 

Doelstelling

Vergroting van de logistieke mobiliteit

       

Projectomvang

270 miljoen

         
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

   

DMP-D

       

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

1 300

1 750

         
 

15 000

25 000

40 000

Dit project omvat de verwerving van vrachtauto’s, containers, flatracks, aanhangwagens en overslagmiddelen voor de parate eenheden. Het militaire voertuig dat zowel containers als flatracks met lading kan laden, vervoeren en lossen, wordt het basisvoertuig voor de fysieke distributie. De Koninklijke landmacht zal het project in single service management uitvoeren voor de andere krijgsmachtdelen. Als gevolg van prioriteitstelling binnen de projecten van de Koninklijke landmacht is de planning van de instroming van de wissellaadsystemen aangepast. Dit project zal een bijdrage leveren aan de Europese tekortkoming op dit gebied

Project Vervanging Trekkeropleggercombinatie (Tropco’s) 400kN en 650kN

 

Doelstelling

Vervoeren van rupsvoertuigen met ingang

van 2004

     

Projectomvang

56,1 miljoen

       
 

Realisatie Verwach- Begroting 2001 ting 2002 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

Contract

 

Einde levering

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

           

55 900 9 100

 

23 200

23 800

   

Dit project voorziet in de verwerving van twee typen trekkeroplegger-combinaties ter vervanging van de huidige generatie technisch verouderde voertuigen. De lichte versie van 400kN is geschikt voor het vervoer van onder andere het toekomstige infanterievoertuig en andere uitrustingsstukken, zoals brugdelen. De zware versie van 650kN is geschikt voor het vervoer van de (gemodificeerde) gevechtstank Leopard 2A6 en afgeleide versies en voor de nieuwe gemechaniseerde vuurmond, de PzH 2000. Instroming is voorzien vanaf 2004.

Commandovoering, verbindingen en gevechtsinlichtingen

Programma TITAAN (Theater Independent Tactical Army and Airforce Network)

 

Doelstelling

Verbeteren bataljon

van de C3I-ondersteuning op de niveaus legerkorps, divisie, brigade en

Projectomvang

128,7 miljoen (waarvan

11,5 miljoen voor Klu-behoefte en 24,1 miljoen EVDB)

 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

400

38 650 5 910

31 700 22 100

31550 14 805 9 560 2 200

Het huidige communicatiesysteem van de Koninklijke landmacht, Zodiac, is onvoldoende geschikt voor datacommunicatie en is niet in staat operaties over grote afstanden en eventueel in bergachtig gebied te ondersteunen. Hierdoor kan Zodiac niet worden ingezet tijdens crisisbeheersingsoperaties. De Koninklijke landmacht voorziet uitgezonden eenheden op ad-hoc basis van aanvullende verbindingsmiddelen. De Koninklijke landmacht heeft, evenals de Koninklijke luchtmacht, ten gevolge van de veranderende operationele dimensies behoefte aan mobiele C2-ondersteuningssystemen. Met Titaan wordt in deze behoefte voorzien. Binnen het programma worden communicatiemiddelen, beveiligingsmodules, interfaces, etc. verworven. Ook worden onder dit programma nieuwe straalzenders verworven.

Project Battlefield Management System (BMS)

Doelstelling

Ondersteuning van Command en Control op het niveau van bataljon en lager.

Projectomvang

30,7 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting 2001 ting 2002                2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-B

DMP-C

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

1 800

4 000 1 620

4 130

Het BMS is een systeem voor de ondersteuning van Command en Control (C2) op het niveau van het bataljon en lager. De Koninklijke landmacht zal het BMS als eerste implementeren bij 13 Mechbrig. Afhankelijk van de resultaten hiervan wordt het BMS daarna beperkt ingevoerd bij operationele eenheden. Als gevolg van prioriteitstelling is de volledige invoering van het systeem vertraagd.

Luchtverdediging

Future Ground Based Air Defence system (FGBAD) 1efase

 

Doelstelling

Verbeteren van de informatievoorziening in de grond-luchtverdediging

 

Projectomvang

52,2 miljoen

     
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006

2007

Activiteiten

DMP B/C

DMP-D

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

600

48 100 12 700

   

35 400

Het project Future Ground Based Air Defence system (voorheen genoemd NESRADS) bestaat uit twee delen, BMC4I (Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation en Intelligence) en SHORAD (Short Range Air Defence), de zogenaamde «shooters». Door invoering van BMC4I wordt het mogelijk de luchtverdedigingssystemen van zowel de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht als de Koninklijke luchtmacht en andere Navo- en EU-partners aan elkaar te koppelen (plug and fight). Het project wordt gefaseerd uitgevoerd. De eerste twee fasen omvatten de verwerving van het deel van de BMC4I-middelen dat noodzakelijk is voor joint samenwerking met de Koninklijke luchtmacht (op luchtmachtbasis «De Peel»), alsmede internationale samenwerking met Duitsland. Deze samenwerking zal worden ingebracht als deel van de bestaande Umbrella MOU voor luchtverdediging met onder andere Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Turkije.

Manoeuvre

Project Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB) en klein pantservoertuig

 

Doelstelling

Vervanging van de verouderde verkenningsvoertuigen M113 en Landrover en een deel van de pantservoertuigen

Projectomvang

394 miljoen

   
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

DMP-D

 

Start instroom

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

380 330 140

47 730

14 610

96 500 86 860 81820 52 800

Dit project wordt in samenwerking met Duitsland uitgevoerd. Het voertuig vervangt de verouderde M113 en de Landrover. Eind 2001 is het contract voor de productie en levering van de lichte verkennings- en bewakingsvoertuigen getekend. Vanaf medio 2003 zullen de 202 voertuigen onder de benaming «Fennek» aan de Koninklijke landmacht worden geleverd. Daarnaast voorziet het project in de verwerving van 208 kleinere pantserwielvoertuigen in een algemene dienst-versie en een versie voor de anti-tankteams.

Project Vervanging Pantservoertuigen, deelproject Groot Pantserwielvoertuig (GTK/MRAV/PWV),1efase

 

Doelstelling

Vervanging

van de verouderde pantserrupsvoertuigen

   

Projectomvang

547 miljoen

       
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004

2005

2006

2007

Activiteiten

Contract

   

DMP-D 2e

serie

Realisatie

1e fase

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

94 550 38 150

2 500 18 800

         

9 330 30 600

14 390

8 470

2 270

 

Dit project maakt deel uit van het overkoepelend project Vervanging Pantservoertuigen en voorziet in de verwerving van een groot gepantserd wielvoertuig ter vervanging van het pantserrupsvoertuig YPR in de afgeleide versies voor onder meer gewondentransport, commandovoering en de berging van voertuigen. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het Duits-Britse pantserwielvoertuigenproject GTK/MRAV. Voor de deelname aan de ontwikkeling is het contract in 2001 getekend. Als gevolg van prioriteitstelling wordt het project gefaseerd uitgevoerd. De 1e fase omvat de ontwikkeling en een initiële serie van 200 voertuigen. De verwerving van de 2e serie voertuigen zal in een later stadium plaatsvinden.

Project Vervanging Pantservoertuigen, deelproject Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV)

Doelstelling

Vervanging van het pantserinfanteriegevechtsvoertuig

Projectomvang

828 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting 2001 ting 2002                2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-B

DMP-C

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

5 500 5 500

Dit project betreft de vervanging van de YPR PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Als gevolg van prioriteitstelling is de invoering van het voertuig vertraagd. In 2003 wordt de inpasbaarheid van een 35mm boordwapen beproefd in het nieuwe infanteriegevechts-voertuig.

Project Gevechtswaardeverbetering Leopard2

 

Doelstelling

Versterken

van de personele bescherming en vuurkracht van de Leopard 2 gevechtstank

Projectomvang

358,2 miljoen

 
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

   

Realisatie 2e fase

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

101 238 1 820

40 360

44 000

19 950 8 800 1 850

Het project Verbetering Leopard 2 wordt in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase, de bescherming van het personeel door het verbeteren van de bepantsering, is reeds voltooid. In deze tweede fase wordt de vuurkracht van de Leopard 2 verbeterd door het aanbrengen van een verlengde schietbuis en het verwerven van verbeterde munitie. Met deze aanpassingen is de Leopard 2 ook in de nabije toekomst in staat moderne tanks uit te schakelen.

Project Medium Range Antitank (MRAT)

Doelstelling

Voorzien in een MRAT-systeem voor de bestrijding van gepantserde doelen tot een afstand van 2000 meter

Projectomvang

218,1 miljoen (inclusief KM-deel en ontwikkeling)

Realisatie Verwach- Begroting 2001 ting 2002                2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-D

Realisatie

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

178 451 41 620

1  200

2  520

5 600 27 300

51 200

48 350

13 700

2 269

Het medio 2001 getekende contract omvat de aanschaf van een fire-and-forget medium range anti-tanksysteem met een effectieve dracht tot 2000 meter. Met deze aanschaf worden in de jaren 2003 en 2004 de operationeel verouderde DRAGON- en TOW-systemen van de infanterie- en verkenningseenheden van de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers vervangen. Het fire-and-forget-systeem vermindert de kwetsbaarheid van het bedienend personeel.

Project Tactische Indoorsimulator (TACTIS)

 

Doelstelling

Voorzien in een simulatiesysteem voor zowel de technische als de tactische opleidingen van manoeuvre eenheden

Projectomvang

80,1 miljoen

 
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-D

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

300

73 660 30

2 725 38 165

18 700 21 810 1 500 1 000

TACTIS is een indoor-simulatiesysteem waarmee in verschillende teamsamenstellingen in een door een computer gegenereerd oefenterrein kan worden getraind. De resultaten van de gevechtssimulaties kunnen worden geëvalueerd. Aan de TACTIS-kern kunnen verschillende (wapensysteem-)deelsimulatoren worden gekoppeld. TACTIS voorziet tevens in de vervanging van de bedieningssimulator voor de Leopard 2.

Project Gevechtsveldcontroleradar

 

Doelstelling

Detectie en classificatie van personen, voertuigen, helikopters en granaatinslagen

 

Projectomvang

18 miljoen

   
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

Activiteiten

Contract

Invoering

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

17 904

     

7 713

6 800 3 391

Het project wordt in samenwerking met de Koninklijke marine uitgevoerd. Het systeem moet, ter ondersteuning van het optreden van verkennings-eenheden van de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers, tot een afstand van twintig kilometer personen, voertuigen en helikopters kunnen detecteren en classificeren. Het moet inslagen van granaten tot ongeveer twaalf kilometer kunnen waarnemen. In vredesoperaties kan de radar een belangrijke rol spelen bij de bescherming van het personeel. Invoering zal in 2004 zijn afgerond.

Project Duelsimulatoren en geïnstrumenteerd oefenterrein (DS-IOT)

 

Doelstelling

Voorzien in een aantal duelsimulatoren en (mobiele) instrumentatie voor oefenterreinen van de Koninklijke landmacht

Projectomvang

45,3 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

Operationeel-stelling

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

4 890

21 580

2 275 9 970

Het gebruik van deze middelen maakt het mogelijk zeer realistisch te velde te oefenen, mede doordat het oefenverloop kan worden geregistreerd en geëvalueerd.

Vuursteun

Project Vervanging M109

 

Doelstelling

Vervanging van de technisch en operationeel verouderde vuurmonden M-114 en M-109 door een nieuwe vuurmond met verbeterde vuursnelheid, langere dracht, verbeterde bescherming en grotere nauwkeurigheid

Projectomvang

426,5 miljoen

 
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-D

en contract

Realisatie vervanging

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

 

389 000

1  000

2 800

27 900 28 800 95 200 102 400

Dit project betreft de vervanging van de parate M109-vuurmonden. Het project is inclusief de verwerving van een initieel munitiepakket «extended range» 155 mm projectielen, waarvoor een separaat verwervingstraject wordt voorbereid. De vervanging wordt uitgevoerd vanaf 2003. Hierbij worden de M109-vuurmonden van de parate afdelingen veldartillerie op brigade-niveau vervangen door de nieuwe vuurmond, de Panzerhaubitze (PzH) 2000. De beste vrijkomende M109-vuurmonden worden dan deels ingedeeld bij de reserve-afdelingen veldartillerie op divisieniveau. Hierna zal de verouderde getrokken vuurmond M114 uitfaseren.

Project Waarnemingsopbouw

 

Doelstelling

Adequate waarneming en leiding van artillerie- en mortiervuur

   

Projectomvang

15,9 miljoen

   
 

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005

2006

2007

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

       

15 900

6 300

3 700 2 300

3 600

 

Het project voorziet in een modificatie van de functionaliteiten van de hoogwaardige waarnemingsapparatuur van het Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB). Daarmee wordt deze apparatuur ook geschikt voor het waarnemen en leiden van artillerie- en mortiervuur. Ook voorziet dit project in de koppeling met het «Advanced Fire Support Information System» en is het opgenomen in de «NATO force goals 2000».

Gevechtssteun

Project Vervanging Brugleggende tank Leopard 1

Doelstelling

Voorzien in een brugsysteem dat bestand is tegen hogere belastingen

Projectomvang

13,8 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting 2001 ting 2002                2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

770

820

Het project betreft de vervanging van de brugleggende tank Leopard 1 die thans in gebruik is bij de pantsergeniecompagnieën. De ontwikkelingsfase waarin het project momenteel verkeert, wordt samen met Duitsland uitgevoerd. Als gevolg van prioriteitstelling is de planning voor dit project aangepast. De verwervingsvoorbereidingsfase valt thans buiten de periode van de meerjarenbegroting.

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

Infrastructuur

Infrastructuurproject Legering officieren en onderofficieren in Den Haag

 

Doelstelling

Voorzien in

legering voor

officieren en onderofficieren in Den Haag

   

Projectomvang

23,6 miljoen (inclusief KM- en KMar-deel)

   
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-A

       

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

 

22 235 6 400

       

790 13 640

3 573

De legering in Den Haag wordt gerealiseerd in samenwerking met de Koninklijke marine en de Koninklijke marechaussee. De totale financiële projectomvang is daarop gebaseerd. Dit project is gemandateerd.

Infrastructuurproject Integrale Veiligheidszorg (IVZ)

 

Doelstelling

Invoeren van een effectiever en efficiënter bewakingsconcept

   

Projectomvang

117 miljoen

   
 

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005

2006

2007

Activiteiten

25 600 25 700

35 800 22 700

12 800

De herstructurering van de Koninklijke landmacht en de overgang naar een beroepskrijgsmacht zijn aanleiding de bewaking en beveiliging van militaire objecten op een andere wijze in te richten. Doel is enerzijds het verhogen van de kwaliteit van de bewaking en anderzijds het bereiken van een personeelsreductie. Het project IVZ is gebaseerd op een nieuw concept van bewaken en beveiligen, dat bestaat uit een mengeling van organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen. Van de 16 regio’s die van het systeem worden voorzien, zijn er 13 grotendeels gereed.

Project Hoger Onderhoud KL

 

Doelstelling

Onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid om (een deel van) de mechanische werklast te privatiseren

Projectomvang

11,1 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

DMP-B/C

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

500 1 500 4 100

Dit project betreft een studie naar de toekomst van het hoger onderhoud van de Koninklijke landmacht. In deze studie wordt de wenselijkheid en mogelijkheid onderzocht om (een deel van) de mechanisch georiënteerde werklast te privatiseren. In de huidige budgetreeksen is rekening gehouden met een mogelijke privatisering van een deel van de Mechanische Centrale Werkplaats en een vervangende huisvesting voor de Elektronische Centrale Werkplaats.

Infrastructuurproject De Peel

 

Doelstelling

Concentratie van de luchtverdediging op de luchtmachtbasis De Peel

   

Projectomvang

56,6 miljoen

     
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting

2003 2004 2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-A

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

1 400

       

38 080 22 080

21 005 13 285

200

 

Ten behoeve van de concentratie van de luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht worden achtereenvolgens een Joint Air Defence School en een Joint Air Defence Centre opgericht. Het project wordt gerealiseerd door verbouw van bestaande infrastructuur en door nieuwbouw.

Infrastructuurproject De Strijpse Kampen

 

Doelstelling

Nieuwbouw

voor het Opleidingscentrum Rijden

     

Projectomvang

67,8 miljoen

       
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004

2005

2006

2007

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

30 800 4 100

9 100 30 100

         

6 380 12 480

6 605

2 998

7 600

3 904

De eenheden van het Opleidingscentrum Rijden op het Prinses Irene Kamp te Eindhoven en de Frederik Hendrikkazerne in Venlo worden geconcentreerd op de Strijpse Kampen in Oirschot. Het project is mede gefinancierd door de gemeente Eindhoven. Dit project wordt volledig door nieuwbouw gerealiseerd.

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

Niet meer opgenomen DMP-projecten

Als gevolg van de algehele stijgende uitgaventendens van de Koninklijke landmacht is de planning van een aantal materieelprojecten aangepast en zodanig in tijd verschoven dat ze niet meer in de toelichting voorkomen. Het betreft de projecten:

+   Vervanging vrachtauto 100 kN

+   Vervanging ziekenauto MB L 508 D

+   Vervanging aggregaten

+   Antitankwapen korte dracht (Short Range Anti Tank SRAT)

+   Soldier Modernisation Programme

+   Grondgebonden doelopsporingsmiddelen

+   Vervanging mijnsysteem

+   Verschietbaar anti-tank mijnsysteem

+   Mijndoorbraaksysteem/Vervanging Leopard 1 Genietank

+   Capability Upgrade Program (CUP) KL EOV systeem

+   Elektronische Oorlogsvoering (EOV) fase 2

Het project Gevechtswaarde instandhouding Pantser Rups Tegen Luchtdoelen ( GWI PRTL) is inmiddels geheel afgerond evenals de projecten Vervanging enkel zijband (EZB) radio’s en Remotely Piloted Vehicle (RPV).

Niet onder Investeringen vallende exploitatieprojecten

Project NBC-kleding

 

Doelstelling

Bescherming van het personeel van de krijgsmacht tegen een grote verscheidenheid aan NBC-strijdmiddelen onder uiteenlopende klimatologische omstandigheden

Projectomvang

27,2 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

9 100

9 100

Het project betreft een gemandateerd exploitatieproject van de Directie Materieel (vallend onder het ressort Overige eenheden BLS) met een technologisch sterk vernieuwend karakter. Het uitgangspunt is de Navo-eis dat het personeel moet kunnen beschikken over kleding die gedurende minimaal 24 uur bescherming biedt. De bestaande kleding is technisch aan het verouderen, waardoor de effectiviteit afneemt. De totale krijgsmachtbehoefte zal in drie fasen worden aangeschaft.

Subsidies en bijdragen

De Koninklijke landmacht verleent subsidies aan de stichtingen Koninklijk

Nederlands Leger- en Wapenmuseum «Generaal Hoefer» (KNLWM)

( 0,718 miljoen) en Jeugdwerk Duitsland ( 0,195 miljoen). Het KNLWM

verzamelt en bewaart voorwerpen van krijgsgeschiedkundige aard. De stichting Jeugdwerk Duitsland richt zich op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk voor in Duitsland woonachtige kinderen van Nederlandse militairen.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van de Koninklijke landmacht bedraagt in 2003 59,5 miljoen. De geraamde ontvangsten hebben betrekking op verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen, inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts vormen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening bronnen van ontvangsten. Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van dit beleidsartikel wordt in onderstaande tabel opgenomen en vervolgens in de begrotingsgrafiek weergegeven

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2003

 

2004

 

2005

 

2006

 

2007

Totaal geraamde kasuitgaven

 

2 229 165

 

2 238 065

 

2 176 239

 

2 219 693

 

2 206 364

Waarvan apparaatsuitgaven

 

398 140

 

397 666

 

390 326

 

393 974

 

393 248

Dus programma-uitgaven (incl. investeringen)

 

1 831 025

 

1 840 399

 

1 785 913

 

1 825 719

 

1 813 116

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

65%

32% 3%

1 190 937

577 100 62 988

63%

28% 9%

1 159 204

523 781 157 414

62%

28% 9%

1115 598

507 180 163 135

62%

27% 11%

1 125 276

491 261 209 182

60%

29% 12%

1 080 531

523 496 209 089

Totaal

100%

1 831 025

100%

1 840 399

100%

1 785 913

100%

1 825 719

100%

1 813 116

Budgetflexibiliteit

100

75-

50

25

2003                        2004                        2005                        2006                        2007

Begrotingsjaren

Plannen

Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

Veronderstellingen

De hoofdinspanning van de Koninklijke landmacht is en blijft de komende jaren gericht op de voorbereiding en daadwerkelijke inzet van eenheden. Met de vergroting van de parate capaciteit en de bijgestelde toepassing van het accentmodel wordt daarvoor een goede basis gelegd. De drie gemechaniseerde brigades en de Luchtmobiele brigade vormen de hoekstenen van de Koninklijke landmacht, van waaruit een platform PE-brigade of modules van bataljonsgrootte worden samengesteld voor vredesmissies of als kern van een peace-enforcing strijdmacht kunnen dienen.

Groeiparagraaf VBTB

Om de relatie tussen de doelstellingen, activiteiten en middelen verder te verbeteren zijn in deze begroting de te bereiken operationele doelstellingen voor de operationele eenheden apart inzichtelijk gemaakt. Wat betreft de 1 Divisie zijn de opleidings- en trainingsactiviteiten van de gevechts-gerede eenheden gekwantificeerd voor de niveau V- en VI-oefeningen. De oefendagen voor de oefeningen niveau I tot en met IV zullen in de begroting 2004 in het activiteitenoverzicht van de 1 Divisie per opgenomen eenheid worden verdeeld. Daarnaast zal worden onderzocht of een koppeling tussen bevoorradings- en onderhoudsactiviteiten enerzijds en de niveau V- en VI-oefeningen van de 1 Divisie anderzijds tot stand kan worden gebracht.

Het compleet inzichtelijk maken van alle prestaties/prestatiegegevens van het NATCO als facilitair bedrijf voor de Koninklijke landmacht (maar ook voor andere krijgsmachtdelen en in voorkomend geval andere overheden)

blijkt ingewikkeld. Het inzicht in het hoger onderhoud is verbeterd door een onderverdeling te maken naar onderhoud van elektronisch, mechanisch en overig materieel. In de begroting 2004 zal dit onderhoud in producten en diensten per afnemende eenheid worden weergegeven. De aanschafwaarde van de klasse I t/m V goederen (voeding, kleding en uitrusting, brandstof, munitie en overige goederen) is inzichtelijk gemaakt. Op termijn wordt bezien in hoeverre deze aanschafwaarde aan de activiteiten of eenheden van de 1 Divisie kan worden gerelateerd.

Bij OTCKL zijn de producten en diensten heroverwogen. Voor wat betreft de initiële opleiding is het aantal opgeleide leerlingen als outputgegeven inzichtelijk gemaakt. Voor de vervolgopleidingen zal voor de begroting 2004 het planningsbegrip opleidingsplaats (capaciteitsgegeven) worden vertaald in opgeleide leerlingen (outputgegeven). Het onderdeel LO/Sport zal in mensuren gehandhaafd blijven omdat deze dienst niet in meer zinvolle outputgegevens is uit te drukken. Ten aanzien van de trainingsondersteuning zal voor de begroting 2004 worden onderzocht of de ingezette capaciteit kan worden uitgedrukt in het aantal ondersteunde oefeningen per eenheid van de 1 Divisie.

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke luchtmacht levert met luchtstrijdkrachten een bijdrage aan de realisatie van de drie hoofddoelstellingen van de krijgsmacht door personeel en middelen inzetgereed te stellen en te houden. De Koninklijke luchtmacht levert slagkracht in de vorm van Airpower. Met haar inzetbaar personeel en middelen is zij in staat het luchtruim te domineren en daarmee vrijheid van handelen te creëren voor operaties vanuit de lucht, te land en ter zee. Luchtstrijdkrachten kunnen zich door reactiesnelheid, bereik, snelheid en mobiliteit goed aanpassen aan wisselende omstandigheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van de Koninklijke luchtmacht worden weergegeven in de onderstaande doelstellingenmatrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereed-heidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF), Forces of Lower Readiness (FLR) en Long Term Build-up Forces (LTBF). De eerstvolgende evaluatie naar de doelstellingen van dit beleidsartikel vindt plaats in 2007.

 
 

HRF

FLR/LTBF

Type eenheid

Inzetbare capaciteit

Direct inzetbaar

Op korte termijn inzetbaar

op lange termijn inzetbaar

Squadron jachtvliegtuigen Squadron Gevechtshelikopters Squadron Transporthelikopters Squadron Light Utility Helikopters Squadron Lutra tankervliegtuigen Triad squadron Air Operations Control Station

6 2 2

1 1 4 1

3

1 2 1

3 2 2

1

2

 

De gevechts-, transport- en Light Utility Helikopters van de Tactische Helikopter Groep Koninklijke luchtmacht (THGKlu) maken in het concept van 11 Air Manoeuvre Brigade (11 AMB) integraal deel uit van deze brigade. In 2003 zal de THGKLu de operationele gereedheidsstatus (OGS) bereiken. De inzetbaarheid van de Light Utility Helikopters wijzigt hierdoor van lange termijn inzetbaar (begroting 2002) naar korte termijn inzetbaar. Bij eventuele uitzendingen van delen van THGKLu wordt de invloed op het OGS-opwerkschema in de besluitvorming meegewogen.

Veranderdoelstellingen

Hierna worden de belangrijkste veranderdoelstellingen van de Koninklijke luchtmacht toegelicht voor zover het geen materieelprojecten betreffen. Deze laatste worden toegelicht in de paragraaf investeringen.

Versterking van de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de

THGKLu

De organisatietabel van de THGKLu is uitgebreid met 300 functies. Hoewel met de uitbreiding rekening is gehouden in de aanstellingsopdrachten, zal in 2003 niet het volledige personeelsbestand zijn opgeleid.

Verbetering inzetbaarheid/voortzettingsvermogen van Reaction Force

(RF)-squadrons

Het 306 squadron heeft de opleidingstaak overgenomen. Het 313

squadron wordt met ingang van eind 2002 operationeel aangeboden aan de Navo als High Readiness Force.

Opheffing 336 squadron en afstoting twee F-27M vliegtuigen Het 336 squadron is opgeheven en de twee F-27M vliegtuigen zijn verkocht. De overdracht vindt plaats in 2002.

Vergroting doelmatigheid door integratie opleidingen in operationeel

squadron

De integratie van het opleidingssquadron van de Groep Geleide Wapens in één van de vier operationele squadrons wordt in 2002 gerealiseerd.

Voortzettingsvermogen waarborgen door maatregelen in de logistieke sfeer

Op basis van de Defensienota 2000 is een defensiebreed beleidskader voor de logistieke ondersteuning van militaire operaties ontwikkeld. De behoefte hieraan is ontstaan ten gevolge van het feit dat de krijgsmacht in toenemende mate te maken krijgt met operaties met een joint karakter. Daarnaast is de logistieke ondersteuning van operaties in multinationaal verband niet langer uitsluitend een nationale verantwoordelijkheid. Het Logistiek Beleidskader 2006 wordt thans nader uitgewerkt en moet via een standaardisatie van logistieke basisgegevens leiden tot een defensiebrede procesharmonisatie en -standaardisatie. Belangrijke onderdelen hierbij betreffen de externe logistieke ondersteuning voor onder meer eenheden van de Koninklijke luchtmacht die binnen een landcomponent worden uitgezonden en de ondersteuning voor een Peace Keeping of een Peace Enforcing Operatie van een luchtcomponent.

Concentratie vande grondgebonden luchtverdediging op luchtmachtbasis De Peel

Zoals nu voorzien zal in 2003 een aanvang worden gemaakt met de bouw van infrastructuur voor de verplaatsing van de grondgebonden luchtverdediging van de Koninklijke landmacht naar luchtmachtbasis De Peel. Daarnaast worden plannen voor toekomstige samenwerking in werkgroepverband verder uitgewerkt. Het betreft de werkgroep «Platform De Peel» (PDP) die zich bezig houdt met het vaststellen van de personeelsconsequenties voor het platform, de werkgroep Infrastructuur, de werkgroep «Joint Air Defence School» (JADS) en de werkgroep «Joint Air Defence Centre» (JADC).

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die aan de Koninklijke luchtmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 03 (x € 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

1 605 316

2 430 095

1 467 497

1 196 458

3 749 889

1 047 311

1 382 510

Uitgaven Programma-uitgaven

Tactische luchtmacht

Logistiek Centrum Kon. luchtmacht

Koninklijke Militaire School Luchtmacht

Investeringen

Subsidies

431 516

104 362

73 334

372 001

423 208

121 746

90 976

432 827

441 339

111 823

87 646

425 269

450 064

121 639

88 356

437 533

443 956

122 610

90 380

459 360

445 799

123 830

92 906

462146

432 782

120 766

92 230

438 456

Totaal programma-uitgaven

981 213

1 068 757

1 066 077

1 097 592

1116 306

1 124 681

1 084 234

Apparaatsuitgaven

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Wachtgelden en inactiviteitswedden

380 050 13 050

356 935 10 424

351 191 7 176

341 959 6 287

360 314 5 836

343 962 5 833

347 839 5 833

Totaal Apparaatsuitgaven

393 100

367 359

358 367

348 246

366150

349 795

353 672

Totaal uitgaven

1 374 313

1 436 116

1 424 444

1 445 838

1 482 456

1 474 476

1 437 906

Ontvangsten

37 683

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

Uitgavenverdeling naar wapensystemen

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke luchtmacht die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke luchtmacht gehanteerd. In onderstaande tabel zijn de programmauitgaven exclusief investeringen van de Koninklijke luchtmacht op basis van de huidige beschikbare informatie zoveel mogelijk extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen i.c. (clusters van) wapensystemen. Met deze presentatie wordt een belangrijke stap gezet in de richting van het gewenste inzicht in de met de operationele doelstellingen samenhangende uitgaven. In navolging hierop wordt voor 2004 gestreefd naar een verdere verfijning van de toerekeningssystematiek en het verduidelijken van de samenhang tussen doelstellingen, activiteiten en middelen.

 

Uitgaven (x € 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Toe te rekenen uitgaven

Jachtvliegtuigen Helikopters Luchttransport Grond-lucht geleide wapens Commandovoering

Nog niet toe te rekenen uitgaven

609 212

217 651

110 121

38 147

48 065

24 344

197 602

222 841

111 792

37 713

48 478

21 110

198 874

239 274

115 976

37 818

49 050

21 217

196 724

234 270

114 642

37 587

49 059

20 953

200 435

233 466

114 969

37 247

47 549

20 534

208 770

232 485

117 313

39 871

49 698

21 865

184 546

Totaal programma-uitgaven (exclusief investeringen)

609 212

635 930

640 808

660 059

656 946

662 535

645 778

Activiteiten

Voor het realiseren van de genoemde doelstellingen beschikt de Koninklijke luchtmacht over de volgende organisatiestructuur.

Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Staf Bevelhebber

Tactische Luchtmacht

Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht

Koninklijke Militaire School Luchtmacht

Tactische Luchtmacht

De Tactische Luchtmacht (TL) bestaat uit een staf TL en de operationele onderdelen van de Koninklijke luchtmacht. De operationele eenheden zijn verdeeld in de volgende vijf clusters: jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport, grond-lucht geleide wapens en commandovoering.

De TL levert de operationeel inzetbare eenheden. Hiertoe dienen de eenheden te voldoen aan specifieke gereedheidseisen, waarvoor zij een jaarlijks oefenprogramma (JOP) uitvoeren. Dit JOP bestaat uit specifieke trainingen en deelname aan oefeningen binnen en buiten Navo-verband. Het JOP voldoet aan de eisen die de Navo stelt aan de verschillende eenheden, wapensystemen en middelen.

Jachtvliegtuigen

Voor operaties met de F-16 beschikt de TL over de vliegbases Leeuwarden, Twente en Volkel (de drie «Main Operating Bases« – MOB’s) met elk twee inzetbare squadrons van 18 F-16’s. Om aan de eisen van directe inzetbaarheid te voldoen dient de cluster jachtvliegtuigen in 2003 over 120 volledig opgeleide en operationeel inzetbare vliegers te beschikken. De individuele F-16 vlieger van de Koninklijke luchtmacht dient te voldoen aan de Navo-eis om een jaarlijks oefenprogramma (JOP) van 180 vlieguren te hebben doorlopen.

Prestatiegegevens jachtvliegtuigen

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Begroting 2003

Vlieguren

Waarvan ten behoeve van uitvoering Vredesoperaties (zie ook beleidsartikel 09)

19 155

20 000

3 285

22 000 3 285

In 2003 wordt het activiteitenniveau weer teruggebracht naar het vereiste niveau. Voor het jaar 2002 is besloten het vliegprogramma voor jachtvliegtuigen met 20% te reduceren. Deze maatregel heeft tot doel de exploitatiekosten te verminderen en ruimte te scheppen om de bedrijfsvoering te verbeteren. Deze maatregel kan echter slechts gedurende korte tijd worden volgehouden, zonder de inzetbaarheid in gevaar te brengen.

In het jaarlijks oefenprogramma (JOP) wordt gestreefd naar een optimale mix van realistische trainingen in luchtverdediging, luchtverkenning-operaties, laagvliegen, nachtvliegen, grondaanval en ondersteuning van maritieme eenheden. Tevens zijn operaties met nachtzicht- en laserdoel-aanstralingsapparatuur mogelijk. Het JOP wordt gerealiseerd via deelname aan nationale en internationale oefeningen en specifieke trainingen zoals de oefeningen in Goose Bay (laagvliegtrainingen), Strike Eval en El Centro.

Helikopters

De helikoptervloot van de Koninklijke luchtmacht is ingedeeld bij de THGKLu en bij de vliegbasis Leeuwarden. De THGKLu is gestationeerd op de vliegbasis Soesterberg (13 Chinook CH-47D, 17 Cougar AS-532U2 en 4 Alouette III) en Gilze-Rijen (30 Apache AH-64D waarvan 8 in de Verenigde Staten en 15 Bölkow BO-105). De vliegbasis Leeuwarden beschikt over een Search and Rescue eenheid, uitgerust met drie Augusta AB-412SP helikopters. Deze kunnen binnen zeer korte tijd optreden bij calamiteiten op de schietranges of tijdens vliegoefeningen boven de Noordzee en dienen secundair voor patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden.

 

Prestatiegegevens Helikopters

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Begroting 2003

Gevechtshelikopters

Transporthelikopters

Light Utility Helikopters (LUH)

Search and Rescue (SAR) helikopters

Vlieguren Vlieguren Vlieguren Vlieguren

1 913 4 735

2 941 891

4 000 6 100 3 000 1 050

5 100

6 850 2 800 1 050

De toename van de vlieguren van gevechtshelikopters en transporthelikopters wordt veroorzaakt door de instroom van de Apache gevechtshelikopters en het opwerken naar de OGS status van de THGKLu. Voor de eisen van geoefendheid van de THGKLu zijn diverse niveaus van training vastgesteld. Deze variëren van het niveau I (opleiding van de enkele man) tot en met het niveau VI (geïntegreerd optreden met de luchtmobiele brigade). De helikopters van de THGKLu maken integraal deel uit van de 11 Air Manoeuvre Brigade (11 AMB). Deze brigade maakt per 2003 niet langer deel uit van de Multi National Division (Central) maar blijft onderdeel van het High Readiness Forces (Land) HeadQuarters. Belangrijke oefeningen van de THGKLu betreffen op brigade niveau de oefeningen Gainfull Sword en Poly Falcon en op bataljonsniveau de oefeningen Snow Falcon, Falcon Indian, Falcon Stoter en Falcon Guard.

Luchttransport

De luchttransportvloot van de Koninklijke luchtmacht is ondergebracht bij het 334 Squadron op de vliegbasis Eindhoven. Voor de diverse luchttransporttaken en air-tot-air refueling beschikt het squadron over twee KDC-10, twee C-130H-30 Hercules, vier F-60U Fokker, twee F-50

Fokker toestellen en één G-IV Gulfstream.

Luchttransport omvat verplaatsingen van militair personeel en materieel en vervoer van leden van het Koninklijk Huis, de regering en overige instanties, departementen en personeel van andere Navo-krijgsmachten.

De KDC-10’s kunnen onder andere bij Navo-operaties worden ingezet voor air-to-air refueling van diverse typen vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht en andere luchtmachten.

Om aan de eisen van directe inzetbaarheid te voldoen dient luchttransport over 23 volledig opgeleide en operationeel inzetbare bemanningen te beschikken, die voldoen aan de Navo-richtlijn van 240 vlieguren per vlieger per jaar.

Prestatiegegevens Luchttransport

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Begroting 2003

Vlieguren

5 960

8 000

8 000

De omvang van de vlieguren bevindt zich in 2002 en 2003 op het juiste niveau. De realisatie in 2001 bleef achter vanwege groot onderhoud dat aan de vliegtuigen moest worden verricht.

Grond-lucht geleide wapens

De Grondgebonden Luchtverdediging (GLVD)-eenheden van de Groep Geleide Wapens Koninklijke luchtmacht (GGWKLu) hebben hun thuisbasis op de luchtmachtbasis De Peel. De slagkracht van GGWKLu wordt gevormd door de vier operationele TRIAD-squadrons, waarbinnen sprake is van geïntegreerd optreden van PATRIOT-, HAWK- en Stinger systemen. De eenheden nemen jaarlijks deel aan (inter)nationale- en Navooefeningen, zodat wordt voldaan aan Navo-criteria voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties. Belangrijke oefeningen van de GGWKLu zijn Roving Sands, Lot Validation Firing en een gezamenlijke luchtverdedigingsoefening met Polen.

Commandovoering

Het Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) bestaat uit de gecoloceerde onderdelen Control and Reporting Centre (CRC) en Military Air Traffic Control Centre (MilATCC). Het CRC staat onder operationeel bevel van de Navo en bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse luchtruim en het toegewezen Navo luchtruim buiten Nederland. Tevens ondersteunt het CRC met commandovoering en gevechtsleiding de oefenprogramma’s van de squadrons van de drie MOB’s en buitenlandse bases alsmede de GGWKLu. Het MilATCC is belast met het de luchtverkeersleiding en vluchtinformatie voor delen van het Nederlands luchtruim. Tevens vindt coördinatie plaats van het gebruik van het luchtruim tussen de militaire en civiele luchtverkeersbeveiligingsinstanties. Luchtruimbewaking vereist de continue operationele inzetbaarheid van het AOCS. In 2003 vindt er een intensief opwerkprogramma plaats voor de in 2004 te houden tactische evaluatie (Taceval).

Logistiek CentrumKoninklijke luchtmacht

Het Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) draagt met het instandhoudingbeheer van de wapensystemen, het preventief en correctief onderhoud aan wapensystemen, het uitvoeren van modificaties, de fysieke distributie van artikelen, technische expertise, ontmanteling van wapensystemen, de berging van vliegtuigen alsmede het voorzien in een explosievenopruimingsdienst, ook ter ondersteuning van civiele overheden, bij aan de operationele gereedheid van de Koninklijke luchtmacht.

 

Prestatiegegevens LCKLu

Meeteenheid

Afnemer

Realisatie Vermoedelijke 2001 uitkomst 2002

Begroting 2003

Modificaties

Aantal

Jachtvliegtuigen

81 18

18

 

opdrachten

Helikopters

0 11

22

   

Overige

00

0

   

wapensystemen

   

Preventief onderhoud

Aantal

Jachtvliegtuigen

110 207

152

 

opdrachten

Helikopters

25 17

17

   

Overige

21 27

23

   

wapensystemen

   

Toerekening uitgaven LCKlu aan operationele doelstellingen/wapensystemen

47%

jachtvliegtuigen helikopters geleide wapens algemeen

8%

Koninklijke Militaire School Luchtmacht

De opleidingsactiviteiten bij de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL), waaronder de Elementaire Militaire Vliegopleiding (EMVO) op vliegbasis Woensdrecht, omvatten het geven van initiële- en bijscholingsopleidingen om personeel gereed te maken en te houden teneinde te functioneren bij de Koninklijke luchtmacht.

Prestatiegegevens KMSL

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Begroting 2003

Initiële opleidingen Initiële vliegopleidingen Overige opleidingen

Aantal geslaagden Aantal geslaagden Aantal geslaagden

913

77

4 337

951

60

3 420

1 037

55

3 420

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

De activiteiten van de Staf BDL zijn erop gericht zodanige beleids-richtlijnen te creëren die de eenheden van de Koninklijke luchtmacht in materieel en personeel opzicht in staat stellen om de vereiste operationele doelstellingen te realiseren.

Investeringen

Onderstaand wordt per onderscheiden begrotingscategorie nader ingegaan op investeringsprojecten. Hierbij is de informatie welke tot voor kort in het Materieelprojectenoverzicht werd opgenomen met de financiële informatie uit de artikelsgewijze toelichting samengevoegd. De projecten die hier nader worden toegelicht zijn de DMP-projecten die in realisatie zijn en de DMP-projecten waarover in het begrotingsjaar een behoeftestellingsbrief naar het Parlement zal worden gezonden. Het beleid is gericht op verbetering van het bestaande materieel, opheffing van tekortkomingen en vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Jachtvliegtuigen

Project F-16 MLU (Mid Life Update)-ontwikkeling, productie en inbouw

 

Doelstelling

Verlenging operationele levensduur F-16 tot 2010 op het gebied van avionica en gebruik van moderne wapens

Projectomvang

824 miljoen

     
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

   

Afronding inbouw

Financiële afronding project

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

11 779

240 11 171

3 905

5 474 1 227

De ontwikkeling en de productie van de MLU modificatiepakketten is al enige tijd afgerond. De inbouw van de modificatiepakketten in de Nederlandse F-16’s is gestart in 1997. Deze inbouw vindt plaats bij het Logistiek Centrum KLu op de Vliegbasis Woensdrecht en bij Fokker Services Woensdrecht en zal begin 2003 worden afgerond.

Project F-16 ALQ-131 Update

 

Doelstelling

Verbetering van de zelfbeschermingscapaciteit van de F-16 door modernisering ALQ-131

Projectomvang

25-100 miljoen

 
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-A brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

3 997 19 999 19 995 13 004

De F-16’s zijn voorzien van een ALQ-131 systeem, dat is bedoeld om radarsystemen en radargeleide luchtdoelraketten te misleiden. De zelfbeschermingscapaciteit van de F-16 zal ten gevolge van technische en operationele veranderingen binnen enkele jaren onvoldoende zijn,

waardoor bij operaties in gebieden met hoge dreiging grote risico’s ontstaan. Het project ALQ-131 Update beoogt de capaciteiten van het systeem ALQ-131 te verbeteren.

Project verbetering lucht-grond bewapening F-16

 

Doelstelling

Vebetering wapenpakket jachtvliegtuigen

voor gronddoelen

   

Projectomvang

100-250 miljoen

       
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004 2005

2006

2007

Activiteiten

DMP-A brief

Start deelproject 1

   

Start deelproject 2

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

           

78 520 19 242

 

29 640 29 636

 

9 076

Tijdens het uitvoeren van een grondaanval dienen wapens accuraat te worden ingezet, de juiste uitwerking te hebben en een minimum aan onbedoelde nevenschade te veroorzaken. Het verbeterde wapenpakket voor gronddoelen dient te bestaan uit een mix van wapens, die tegen een diversiteit aan doelen en onder uiteenlopende weersomstandigheden met de vereiste mate van precisie kunnen worden ingezet. Het project Verbetering Lucht/Grond wapens bestaat uit drie, in de tijd gefaseerde, deelprojecten: «Precisie Geleide Wapens Jachtvliegtuigen» (2003–2006), «Stand-off en Gebiedsdekkende Wapens jachtvliegtuigen» (na 2006) en «Niet-Letale Precisiewapens Jachtvliegtuigen» (na 2010). Het eerste deelproject «Precisie geleide Wapens Jachtvliegtuigen betreft de behoefte aan laser en GPS-geleide wapens, alsmede verbeterde munitie voor het boordkanon.

Project F-16 Luchtverkenning (LVS)

 

Doelstelling

Vervanging huidige technisch en operationeel verouderde luchtverkenningssystemen om aan de operationele (inter)nationale luchtverkenningstaken te kunnen blijven voldoen

Projectomvang

30 miljoen

   
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-B/C brief

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

35 40

29 630 25

16 886 12 751

De huidige luchtverkenningsystemen zijn technisch en operationeel verouderd. Om de operationele (inter)nationale luchtverkenningstaken te kunnen blijven uitvoeren, dienen maatregelen te worden getroffen. Voor tactische luchtverkenning worden de analoge daglichtcamera’s in de MARS-gondels vervangen door digitale sensoren. Tevens bestaat het voornemen enkele aanvullende gondels aan te schaffen om te beschikken over voldoende capaciteit en voortzettingsvermogen.

Project Unmanned Reconnaissance Aerial Vehicles (URAV’s)

 

Doelstelling

Verwerving URAV’s voor tactische luchtverkenning alsmede voor bewaking van vitale objecten vanuit de lucht, voor justitiële opsporingsdoeleinden en bij dreigende of actuele calamiteiten (zoals dijkbewaking)

Projectomvang

25-100 miljoen

   
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-A brief

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

180 68

90 580 2 503

3 000 7 997 11 996 24 003

Tijdens de operaties in Kosovo is gebleken dat de vraag naar luchtverken-ning groter is dan eerder was verwacht. Complementair aan de tactische luchtverkenningsmissies met jachtvliegtuigen werden onbemande verkennningsvliegtuigen ingezet voor langdurige surveillance missies. In Afghanistan spelen de onbemande vliegtuigen momenteel een vitale rol voor het vergaren van inlichtingen. Ook is onderkend dat deze toestellen een essentiële rol kunnen spelen bij de uitvoering van belangrijke taken als de nationale bewaking van vitale objecten vanuit de lucht, voor justitiële opsporingsdoeleinden en bij dreigende of actuele calamiteiten (zoals dijkbewaking). Operationele URAV-eenheden zijn echter schaars, zowel in Navo als in Europees verband. Om die reden zijn ze opgenomen in programma’s voor capaciteitsversterking van de Navo. De Koninklijke luchtmacht bestudeert de mogelijkheden om onbemande vliegtuigen voor bovengenoemde taken te verwerven.

Op basis hiervan wordt een nieuwe beleidsvisie opgesteld om de behoefte aan Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) die zowel internationaal, als nationaal kunnen worden ingezet, in kaart te brengen. Zoals gemeld in de brief van 29 mei 2002 zijn de afspraken over samenwerking met Frankrijk inzake onbemande vliegtuigen vastgelegd in een «General Memorandum of Understanding». Doelstelling is de ontwikkeling van een binationale UAV-capaciteit, bestaande uit een Frans en een Nederlands element. De beoogde samenwerking gaat evenwel verder dan de gezamenlijke ontwikkeling en verwerving van onbemande vliegtuigen. Zij omvat tevens training, onderhoud, logistiek en aanverwante zaken.

Project Vervanging F-16

 

Doelstelling

Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

> 250 miljoen

 
 

Realisatie 2001

Verwach-ting2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP B/C brief

DMP D-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

 

745 026 50 682

94 096

105 576 123 605 142 581 127 229

De Nederlandse F-16’s bereiken vanaf ongeveer 2010 het einde van hun operationele, technische en economische levensduur. Het project Vervanging F-16 is gericht op tijdige vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen. Op 4 juni 2002 heeft een Kamer-meerderheid ingestemd met deelname aan de «System Development and Demonstration»-fase van het Joint Strike Fighter-project. Vervolgens zijn op 5 juni de Medefinancieringsovereenkomst (MFO) met de Nederlandse industrie en het Memorandum Of Understanding met de Amerikaanse overheid getekend.

Helikopters

Project Luchtmobiele brigade

 

Doelstelling

Oprichting luchtmobiele brigade

       

Projectomvang

1 488 miljoen

         
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

 

Ontvangst laatste AH64-D

         

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

32 196 138 022

76 800 125 142

2 000 32 823

       

22 334

28 177

14 618

19 209

De invoering van de Cougar en de Chinook is voltooid. De laatste AH64-D is in mei 2002 aan de Koninklijke luchtmacht overgedragen. Een aantal betalingen inzake deze aanschaf dient echter nog te worden verricht.

Project Capaciteitsverbetering AH-64D

 

Doelstelling

Verbetering van de operationele capaciteiten van de gevechtshelikopter gericht op elektronische zelfbescherming, detectie en identificatie, communicatie, verbeteringen aan het airframe en bewapening

Projectomvang

100-250 miljoen

   
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting 2003

2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-A brief

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

3 200 450

1 500 4 220

1150 30 110 31580 32 770

Voor het garanderen en zo mogelijk verbeteren van de effectiviteit van het AH-64D wapensysteem zijn aanvullende investeringen noodzakelijk. De beschouwde investeringen richten zich op elektronische zelfbescherming, detectie en identificatie, communicatie, verbeteringen aan het airframe en bewapening.

Project Zelfbescherming Transporthelikopters

 

Doelstelling

Om inzet van transporthelikopters in het gehele gewelds- en dreigingspectrum mogelijk te maken worden deze voorzien van elektronische zelfbescherming

Projectomvang

42 miljoen

   
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

30 242 11 307

21 131

9 902

343

Om de inzet van transporthelikopters in het gehele gewelds- en dreigingspectrum mogelijk te maken worden alle transporthelikopters voorzien van elektronische zelfbescherming. Het project betreft de aanschaf en integratie van waarschuwingsapparatuur tegen radargeleide wapens en van waarschuwingsapparatuur tegen infrarood geleide wapens, alsmede de bijbehorende afweermiddelen en bedieningsapparatuur. Tevens omvat het project de levering van enkele reservedelen, documentatie, grond-apparatuur en initiële opleidingen.

Geleide wapens

Project Vervanging HAWK PIP III

 

Doelstelling

Om luchtverdedigingstaken uit te kunnen blijven voeren is vervanging van het HAWK PIP III systeem noodzakelijk vanwege het bereiken van de operationele en technische levensduur rond 2005.

Projectomvang

100-250

miljoen

 
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-A/ B/C brief

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

 

81 000 70

25 002

60 996 39 003 36 999 21996

Met het oog op de vervanging van het HAWK PIP III systeem en de versterking van de «lower tier» capaciteit van de Koninklijke luchtmacht voor de onderschepping van tactische ballistische raketten zijn met Duitsland beginselafspraken gemaakt over de overname van Duitse Patriot-systemen. Deze zijn vastgelegd in een op 19 juni jl. getekende «Declaration of Intent». Met de overname wordt tevens beoogd de bilaterale samenwerking met Duitsland op uiteenlopende terreinen te verdiepen. Als gevolg van deze ontwikkelingen zullen de fondsen op korte termijn worden bijgesteld.

Project Patriot PAC-III upgrade (basic load)

 

Doelstelling

Capaciteitsverbetering van luchtverdedigingssystemen door aanpassingen van de Patriot radar en de commandocentrale, de verwerving van PAC III raketten alsmede de invoering PAC-III lanceerinrichtingen.

Projectomvang

128 miljoen

 
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

DMP-B/ C/D brief

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

128 450 4 899

22 400

20 200 19 100 29 427 32 400

Sinds de introductie van de Patriot is het systeem geregeld aangepast. Om de capaciteit van luchtverdedigingssystemen tegen «Tactical Ballistic Missiles» en «Cruise Missiles» te verbeteren is voor het Patriot-systeem een speciaal modificatiepakket ontwikkeld. Deze PAC-III modificatie omvat aanpassingen van de Patriot radar en de commandocentrale, de verwerving van PAC III raketten alsmede de modificatie op PAC III standaard.

Commandovoering

Project Naderingsapparatuur (Military Approach and Surveillance System MASS)

 

Doelstelling

Blijvend zorgdragen voor adequate luchtverkeersleidingscapaciteit door vervanging van de huidige verouderde naderingsapparatuur.

Projectomvang

47 miljoen

   
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

   

Oplevering

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

43 341 2 621

3 900 7 247

23 035

13 494

De huidige Airfield Surveillance Radars (ASR) met de bijbehorende Secondary Surveillance Radars (SSR) hebben het einde van hun technische levensduur bereikt. Vervanging is noodzakelijk om de radardekking rondom de vliegbases van de Koninklijke luchtmacht te kunnen blijven garanderen, zodat een optimale veiligheid voor het vliegverkeer in het gehele luchtruim blijft bestaan. Het Military Approach and Surveillance System (MASS) (radarapparatuur met bijbehorende consoles) wordt medio 2004 opgeleverd en geplaatst op het Air Operations Control Station te Nieuw Milligen (AOCS NM).

Project Link-16

 

Doelstelling

Uitrusting van de F-16 met de Navo-standaard Link-16 datalink-apparatuur ten behoeve van verbetering van de informatieuitwisseling bij het uitvoeren van operaties.

Projectomvang

128 miljoen

   
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-B/C/D brief

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

51 900 7 691

16 000 16 845

60 100 15 866

22 584 21303 20 587 20 303

Voor een effectieve en flexibele operationele taakuitvoering is het belangrijk dat de beschikbare informatie zo snel mogelijk kan worden uitgewisseld tussen alle participanten. De Navo-standaard voor tactische datalink is Link-16. Uit het oogpunt van interoperabiliteit zal onder andere de F-16 worden uitgerust met Link-16. De integratie in het F-16 wapensysteem zal via een «software-update» M3 plaatshebben. Naast deze softwarematige aanpassing zijn ook hardware aanpassingen nodig. De verwerving van de Link-16 modificatiepakketten bevindt zich in de realisatiefase. Het DMP-proces inzake de Link-16 terminals verkeert in de B/C/D-fase.

Overige systemen

Project vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen

 

Doelstelling

Vervanging van de Klu en KM vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen voor de vliegbases, vliegkampen en de KMSL

Projectomvang

26 miljoen (alleen Klu deel)

 

Realisatie 2001

Verwach- Begroting ting 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

Invoeren voertuigen

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

20 097 5 436

450 2 711 11 049

6 337

Project infrastructuur LCKLu

 

Doelstelling

Voorzien in vervangende infrastructuur voor de huidige infrastructurele voorzieningen van enkele productie-eenheden van het LCKLu die (ARBO-)technisch zijn afgeschreven

Projectomvang

25-100 miljoen

 
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

 

DMP-A brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x€ 1 000)

2 300 11 500

De uitvoering van het project infrastructuur LCKLu is afhankelijk van de uitkomsten van een studie over motorenonderhoud en van een strategische toekomstvisie voor het LCKLu.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting beslaat in 2003 39,1 miljoen en betreft personele, materiële en specifieke ontvangsten.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

 

2007

Totaal geraamde kasuitgaven

1 424 444

1 445 838

1 482 456

1 474 476

 

1 437 906

Waarvan apparaatsuitgaven

358 367

348 246

366150

349 795

 

353 672

Dus programma-uitgaven

           

(incl. investeringen)

1 066 077

1 097 592

1116 306

1 124 681

 

1 084 235

Waarvan juridisch verplicht per

           

1-1-2003

57% 608 215

52% 568 618

47% 528 145

47% 532 857

47%

509 183

Waarvan complementair per 1-1-2003

36% 383 607

38% 418 732

42% 463 083

42% 470 616

39%

420 154

Resterende plannen

7% 74 254

10% 110 242

11% 125 078

11% 121 207

14%

154 898

Totaal

100% 1 066 077

100% 1 097 592

100% 1 116 306

100% 1 124 681

100%

1 084 235

Budgetflexibiliteit

100

75

50

25

2003

2004

2005

Begrotingsjaren

2006

2007

Plannen

Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

Veronderstellingen

Voorwaarde voor de realisatie van de operationele doelstellingen is een adequate personele vulling en het intact blijven van het huidige begrotingsniveau. Als een verstoring optreedt, heeft dit een negatieve invloed op het vermogen de operationele doelstellingen te halen.

0

Groeiparagraaf VBTB

Met het beleidsartikel Koninklijke luchtmacht dient uiteindelijk inzicht te worden gegeven in de (samenhang tussen) te bereiken doelstellingen, de hiertoe uit te voeren activiteiten c.q. in te zetten instrumenten en de hiervoor aan te wenden middelen. Na het concreet vorm geven van te bereiken doelstellingen in de vorm van inzetgereedheid van de operationele eenheden is in de begroting 2003 een volgende stap gezet in het verbeteren van de relatie tussen doelstellingen, activiteiten en middelen.

De nader geoperationaliseerde doelstellingen van de Koninklijke luchtmacht betreffen de gereedheid van de operationele eenheden van de clusters jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport, geleide wapens en commandovoering. In de voorliggende begroting is de gereedheid van wapensystemen en de daarvoor benodigde activiteiten verder inzichtelijk gemaakt. De vervolgstappen voor de begroting 2004 bestaan uit het beter inzichtelijk maken van prestaties en doelmatigheid door het nader uitwerken van de activiteiten en het verder verfijnen van de aan de operationele doelstellingen toe te kennen middelen. De activiteiten worden inzichtelijk gemaakt door ze te relateren aan de aspecten personele gereedheid, materiële gereedheid en geoefendheid. De ondersteunende activiteiten en de daarvoor aangewende middelen worden voor de begroting 2004 beter inzichtelijk gemaakt in de vorm van prestatiegegevens en doelmatigheidsgegevens van de ressorts LCKLu en KMSL. Hierbij worden activiteiten en middelen zoveel mogelijk toegerekend aan de operationele doelstellingen.

Het streven is er op gericht om de begroting 2004 de Koninklijke luchtmacht in te richten naar operationele doelstellingen (inzetgereedheid wapensystemen) waarbij prestatiegegevens en doelmatigheidsgegevens in samenhang inzicht verstrekken in de doelstelling, de hiertoe uit te voeren activiteiten en de hiervoor aan te wenden middelen.

Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan civiele autoriteiten. De Koninklijke marechaussee is als politieorganisatie met een militaire status verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en de integriteit van de krijgsmacht en haar personeel, zowel in Nederland als daarbuiten. Daarnaast kan de Koninklijke marechaussee bijdragen aan de realisatie van de andere hoofdtaken van de krijgsmacht, in het bijzonder op het terrein van crisisbeheersing, vredestaken en humanitaire taken. De Koninklijke marechaussee neemt als zelfstandig krijgsmachtdeel een wezenlijke plaats in binnen het Nederlandse politiebestel en vervult taken ten behoeve van de departementen van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze taken zijn omschreven in artikel 6 van de Politiewet.

In tegenstelling tot de andere krijgsmachtdelen kent de Koninklijke marechaussee een scheiding tussen het gezag en het beheer. De minister van Defensie is belast met het beheer van de organisatie. Bovendien heeft de minister van Defensie het gezag over de militaire taken van de marechaussee, voor zover die geen opsporing, vredesoperaties of internationale taken betreffen. Het gezag over de overige taken van de marechaussee ligt bij andere binnenlandse bestuurlijke instanties, onder de eindverantwoordelijkheid van de minister van Justitie en die van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Verder heeft de Koninklijke marechaussee een landelijke organisatiestructuur die centraal wordt aangestuurd.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De algemene beleidsdoelstelling van de Koninklijke marechaussee is geoperationaliseerd in vijf taakvelden. De geoperationaliseerde doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld door de verschillende gezagsdragers. De prestatiegegevens per taakveld zijn gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van de doelstellingen van dit beleids-artikel vindt plaats in 2004.

 

Taakvelden

Doelstelling

I.  Beveiliging                                                                  «Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de geldende

veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door het bevoegd gezag.»

II. Handhaving vreemdelingenwet                                    «Het uitvoerenvan haar wettelijke taken in overeenstemming met de

geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag overeengekomen, of nog overeen tekomen normafspraken.»

III. Politietaken Defensie                                                    «Het handhaven van de openbare orde op en rondom de militaire terreinen

en het handhaven van strafrechtelijkerechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»

IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen                         «Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de

aangewezen nationale luchthavens in overeenstemming met het bevoegd gezag gemaakte afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»

V. Assistentieverlening samenwerking en bijstand           «Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsreservoir alsmede

het op verzoek van het bevoegd gezag leveren van personeel, eenheden en materieel voor desamenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de politie.»

Veranderdoelstellingen

Uitbreiding ten behoeve van terrorismebestrijding

De terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten zijn wereldwijd aanleiding geweest tot het nemen van (preventieve) maatregelen. Op 18 december 2001 is door de Interdepartementale Werkgroep de definitieve versie van het actieplan vastgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De actiepunten van de Koninklijke marechaussee hebben betrekking op verschillende taakvelden en resulteren onder meer in een uitbreiding met 168 vte’n. Het betreft hier de vergroting van de observatie- en persoonsbeveiligingscapaciteit van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB), toezicht in de beveiliging burgerluchtvaart, documentenspecialisten, opsporing van mensensmokkel, analyse van biometrie en Europol. Ook voor de handhaving van de extra opleidingscapaciteit te Vught zijn gelden vrijgemaakt.

Verbetering interne en externe sturing

Het project «Beleid en Bedrijfsvoering Koninklijke marechaussee 2000» is beëindigd. De verankering van de werkzaamheden die voortkomen uit het project geschiedt in de nieuwe Afdeling Integrale Bedrijfsvoering bij de centrale staf van de Koninklijke marechaussee (Staf Kmar). De planning en controlcyclus is inmiddels geïmplementeerd en wordt verder geoptimaliseerd. Hierbij zal de nadruk liggen op het, samen met het bevoegde gezag, concretiseren van de normen, op de verhoging van de betrouwbaarheid van de output-gegevens en op het vergroten van het draagvlak binnen de organisatie.

Voortgang Beleidsplan Kmar 2000

Op basis van het «Beleidsplan Kmar 2000» heeft in 2001 een inventarisatie van de knelpunten in de huidige organisatie plaatsgevonden. Deze inventarisatie heeft geresulteerd in een voorstel tot reorganisatie en uitbreiding van de staven. Medio 2002 is naar aanleiding hiervan begonnen met de implementatie van de nieuwe organisatiestructuur en het hieraan gerelateerde verbeterde personeelsbeleid.

Uitbreiding opleidingscapaciteit OCKmar

Het vergroten van de opleidingscapaciteit is noodzakelijk om het personeelsbestand vanaf instroom aan de voet verder te vullen. De capaciteit van het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKmar) en de twee dependances te Vught en Eefde is volledig benut.

Overname 103 eskadron van de Koninklijke landmacht In de Defensienota 2000 is vastgelegd dat het 103e paraatgestelde eskadron van de Koninklijke landmacht, de reserve-eenheden 41e, 102e en 690e eskadron, alsmede de reservepelotons 893 en 894 van het regionale Navo-hoofdkwartier in Brunssum (HQ AFNORTH) zouden overgaan naar de Koninklijke marechaussee. Op 1 januari 2001 zijn de genoemde eenheden inderdaad onder bevel gesteld van de Bevelhebber der Marechaussee. Per 1 januari 2002 is ook het beheer overgedragen aan de Koninklijke marechaussee.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 04 (x € 1 000)

2001 2002 2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen 300 634 345 530 344 589

347 704

344 493

342 293

344 213

Uitgaven Programma-uitgaven

Operationele taakvelden

– Beveiliging

– Handhaven vreemdelingenwet

– Politietaken Defensie (exclusief internationale en vredesoperaties) – Politietaken burgerluchtvaartterreinen – Assistentieverlening, samenwerking en bijstand Investeringen

37 610 82 637

47 410 7 151

4 238 20 137

41 836 92 871

53 111 8 011

4 747 47 960

44 085 96 987

53 510 8 209

4 561 36 064

44 547 100 849

53 518 8 043

4 640 33 853

44 502 101 142

53 216 8 091

4 668 29 798

44 134 101 101

53 211 8 138

4 695 24 811

44 075 100 655

52 828 8 127

4 689 27 145

Totaal programma-uitgaven

199 183

248 536

243 416

245 450

241 418

236 090

237 519

Apparaatsuitgaven

– Staven Koninklijke marechaussee                     33372            37386            38309            39288            41390            43508              44388

– Opleidingscentrum                                               52442            58749            58375            58468            58196            58219              57830

Wachtgeldeneninactiviteitswedden                          973                  858                  753                  737                  749                  749                   749

 

Totaal apparaatsuitgaven

86 787

96 993

97 436

98 493

100 335

102 476

102 967

Totaal uitgaven

285 970

345 529

340 853

343 943

341 753

338 566

340 486

Ontvangsten

5 362

5 200

5 200

5 300

5 400

5 400

5 500

Toerekening per taakveld (op basis van huidige formatiebestand) als volgt:

 

Budgetverdeling over de taakvelden

         

% van

het budget

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Taakveld Beveiliging

14,2

14,4

14,8

14,6

14,4

14,3

14,3

Taakveld Handhaving vreemdelingenwet

31,2

30,5

31,1

31,8

31,8

31,6

31,5

Taakveld Politietaken Defensie

17,9

18,2

17,8

17,5

17,3

17,2

17,1

Taakveld Politietaken burgerluchtvaart-

             

terreinen

2,7

2,7

2,7

2,6

2,6

2,6

2,6

Taakveld Assistentieverlening, samenwer-

             

king en bijstand

1,6

1,6

1,5

1,5

1,5

1,5

1,5

Opleiding

19,8

20,0

19,4

19,1

18,9

18,8

18,7

Staven Koninklijke marechaussee

12,6

12,7

12,7

12,9

13,5

14,1

14,3

Totaal

100

100

100

100

100

100

100

Budgetverdeling 2003 Koninklijke marechaussee

19,4%                                               14,8%

12,7%

2,7% 1,5%

31,1%

 

17,8%

 

Beveiliging

Politietaken

Handhaving VW

Staven Kmar

Politietaken Defensie

Opleidingscentrum

D Assistentieverlening e.d.

 

Activiteiten

De Koninklijke marechaussee beschikt voor het realiseren van bovenstaande doelstellingen over zes districten die het tactische niveau van de organisatie vormen. Onder de districten ressorteren de brigades van de Koninklijke marechaussee.

Bevelhebber

Staf Kmar

District

Noord-Brabant/

Limburg

District

Noord-Holland/

Utrecht

District Gelderland/ Overijssel/ Flevoland

District Schiphol

District

Zuid-Holland/

Zeeland

District Noord

Opleidingscentrum

Onderstaand worden per taakveld de activiteiten opgesomd met bijbehorende prestatie-indicatoren. In het komende jaar worden, in overleg met de gezagsdragers, de normeringen en streefwaarden per activiteit verder afgestemd (n.n.t.b.= nog nader te bepalen).

 

Prestatiegegevens Taakveld 1

Beveiliging

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het beveiligen van objecten in binnen- en buiten-

1.

Aantal gerealiseerde mensuren

1.

n.n.t.b.

land, het adviseren en ondersteunen ten aanzien

 

objectbeveiliging

   

van het beveiligen van objecten en optreden in

2.

Servicegraad objectbeveiliging

2.

100%

geval van incidenten bij het beveiligen van objecten

 

(percentage gerealiseerde uren objectbeveiliging versus planning)

   
  • 2. 
    Het beveiligen en begeleiden van personen in

1.

Aantal gerealiseerde mensuren

1.

n.n.t.b.

binnen- en buitenland

 

persoonsbeveiliging

   
 

2.

Servicegraad persoonsbeveiliging per opdrachtgever (percentage aantal gerealiseerde aanvragen persoonsbeveiliging versus aantal binnengekomen aanvragen)

2.

95%

  • 3. 
    Het beveiligen van de burgerluchtvaart, waaronder

1.

Aantal gerealiseerde mensuren

1.

n.n.t.b.

«high risk» vluchten*)

 

beveiliging

   
 

2.

Servicegraad beveiliging (percentage gerealiseerde uren beveiliging versus geplande uren beveiliging)

2.

100%

  • 4. 
    Het beveiligen van waardetransporten van De

1.

Aantal gerealiseerde mensuren

1.

N.n.t.b.

Nederlandsche Bank

 

transportbeveiliging

   
 

2.

Servicegraad transportbeveiliging (percentage gerealiseerde aanvragen transportbeveiliging versus aantal aangevraagde transportbeveiligingen)

2.

100%

  • 5. 
    Het uitvoeren van ceremoniële diensten

1.

Aantal gerealiseerde uren ceremoniële diensten

1.

n.n.t.b.

 

2.

Servicegraad ceremoniële diensten (percentage gerealiseerde uren ceremoniële diensten versus aantal geplande uren ceremoniële diensten)

2.

100%

*) Door wijziging van de Luchtvaartwet zal de Koninklijke marechaussee belast worden met toezicht op vracht in 2003. In overleg met het ministerie van Justitie zullen hiervoor de indicatoren en normeringen vastgesteld dienen te worden.

 

Prestatiegegevens Taakveld 2

Handhaving Vreemdelingenwet

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder

1.

Aantal vreemdelingen dat de

1

n.n.t.b.

het uitvoeren van persoonscontroles en het

 

toegang tot Nederland is

   

verstrekken van nooddocumenten

 

ontzegd c.q. is geweigerd

   
 

2.

Aantal verstrekte visa

2.

n.n.t.b.

 

3.

Aantal verstrekte nood-documenten

3.

n.n.t.b.

 

4.

Aantal gate controles

4.

10 000

  • 2. 
    Het uitvoeren van het mobiel toezicht vreemdelin-

1.

Aantal illegalen dat is aangetrof-

1.

n.n.t.b.

gen (MTV), waaronder het houden van controles

 

fen in het grensgebied

   
 

2.

Gemiddeld aantal MTV-controles per brigade (Totaal aantal MTV-controles versus het aantal brigades)

2.

365

  • 3. 
    Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure

1.

Aantal onderzoeken reis-

1.

n.n.t.b.

op de AC’a Schiphol, Zevenaar, Rijsbergen en Ter

 

documenten

   

Apel

2.

Aantal onderzoeken brondocumenten

2.

n.n.t.b.

  • 4. 
    Het verwijderen of uitzetten van geweigerde of

1.

Aantal vreemdelingen dat

1.

13 200

illegale vreemdelingen

 

Nederland is uitgezet

   
  • 5. 
    Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken

1.

Aantal middelgrote onderzoeken

1.

19

mensensmokkel

 

mensensmokkel

   
 

2.

Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel in het kader van grensbewaking

2.

165

 

3.

Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel in het kader van MTV

3.

130

 

4.

Aantal GOC-mensensmokkel onderzoeken

4.

30

Prestatiegegevens Taakveld 3

Politietaken Defensie

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    De zogenoemde beschikbaarheid- of bereikbaar-

1.

Aantal mensuren bezetting

1.

n.n.t.b.

heidfunctie (surveillance/planton ofwel de

       

beschikbare capaciteit om binnen de afgesproken

       

tijd te reageren op calamiteiten)

       
  • 2. 
    Het handhaven van de openbare orde en de

1.

Aantal misdrijfverbalen

1.

1 500

rechtsorde

2.

Percentage processen verbaal (PV’n) «lik-op-stuk»

2.

40%

 

3.

Aantal uitgevoerde middelgrote/ grote rechercheonderzoeken

3.

10

 

4.

Percentage technisch sepot

4.

5%

 

5.

Gemiddelde doorlooptijd van laatste verhoor tot sluiten PV

5.

30 dagen

 

6.

Gemiddelde doorlooptijd van sluiten PV tot inzenden naar het Openbaar Ministerie

6.

20 dagen

Prestatiegegevens Taakveld 4

Politietaken burgerluchtvaartterrein

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    De zogenoemde beschikbaarheid- of bereikbaar-heidfunctie (surveillance/planton ofwel de beschikbare capaciteit om binnen de afgesproken tijd te reageren op calamiteiten)
  • 2. 
    Het handhaven van de openbare orde en de rechtsorde
  • 1. 
    Aantal mensuren bezetting
  • 1. 
    n.n.t.b.
  • 1. 
    Aantal drugskoeriers (invoer)             1.    2000
  • 2. 
    Aantal drugskoeriers (uitvoer)           2.    100
  • 3. 
    Aantal uitgevoerde middelgrote/       3.    n.n.t.b. grote rechercheonderzoeken.

Ter bestrijding van de problematiek van drugskoeriers (bolletjesslikkers) die via Schiphol Nederland binnenkomen is in het plan van aanpak van de minister van Justitie voorzien in een pakket van maatregelen. Concreet heeft dit geresulteerd in een structurele uitbreiding van het Schipholteam, uitbreiding van opvangcapaciteit voor slikkers te Bloemendaal en het invoeren van een nieuw controle-instrument in de vorm van pre-flightchecks. Verder wordt op Schiphol-Oost een nieuw cellencomplex gebouwd, welke ultimo 2002 operationeel moet zijn. Ondanks deze resultaten zijn nog niet alle doelstellingen van het plan van aanpak gerealiseerd. In dit kader wordt aanvullend beleid ontwikkeld teneinde de druk op de gehele keten te verminderen.

Prestatiegegevens Taakveld 5

Assistentieverlening, samenwerking en bijstand

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het operationeel gereedstellen en inzetten van ME-eenheden, pantserwagenpelotons en de bijzondere bijstandseenheid krijgsmacht (BBEK)
  • 2. 
    Het leveren/inzetten van overige vormen van assistentie
  • 1. 
    Aantal inzetbare bijstands-                 1. n.n.t.b. eenheden
  • 2. 
    Aantal mensuren geleverde                2. n.n.t.b. bijstand
  • 1. 
    Aantal mensuren geleverde                1. n.n.t.b.

assistentie

Staven

De staven bestaan uit de centrale staf van de Bevelhebber (Staf Kmar) en de staven van de districtscommandanten in het land.

De staf KMar heeft de verantwoordelijkheid voor het namens de Bevelhebber der Marechaussee beheren van het algemeen operationeel beleidskader. De staf vervult een sturende en coördinerende rol in aangelegenheden die het districtsniveau te boven gaan, onder andere op het gebied van gezag en beheer.

De districtsstaven regelen het beheer en ondersteuning van het operationeel proces op decentraal niveau.

Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar)

De activiteiten van het OCKMar omvatten initiële opleidingen aan binnenstromend personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1000) Uitgaven (x€ 1000)

van specifieke functies en zogenoemde loopbaanopleidingen. De opleidingen worden grotendeels verzorgd op het OCKMar te Apeldoorn. Daarnaast zijn er twee dependances van het opleidingscentrum in Eefde en Vught.

Investeringen

De financieel omvangrijke investeringsprojecten worden onderstaand afzonderlijk vermeld. De overige investeringen betreffen kleine projecten, bedrijfsmatige investeringen en vervangingsinvesteringen.

Project «C2000 Startregio KMar»

 

Doelstelling

Verbouwen en herinrichten van de meldkamer op Schiphol en het implementeren en invoeren van C2000 communicatie-apparatuur, met inbegrip van het verzorgen van opleidingen en het opzetten van beheer

Projectomvang

6,6 miljoen

Realisatie Verwach- Begroting

2001 ting 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

Afronding

2 252

1 060

4 326

5 429

89

Volgens planning zal het project in de eerste helft van 2003 zijn afgerond. Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie»

 

Doelstelling

Verbouwing en herinrichting van de KMar-meldkamer in Den Haag en het implementeren en invoeren van C2000 communicatie-apparatuur voor de KMar en KM-, KL- en KLu-eenheden met taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens omvat het project het verzorgen van opleidingen en het inrichten van een beheersorganisatie.

Projectomvang

10,2 miljoen

 
 

Realisatie Verwach-2001 ting 2002

Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1000) Uitgaven (x€ 1000)

2 841 2 841

6 687 6 687

688

De positieve resultaten van beproevingen van de C2000 communicatieapparatuur in de startregio hebben eind 2001 geleid tot de landelijke implementatie van C2000. Hiervoor treedt de Koninklijke marechaussee op als «single service manager» voor de Koninklijke marine, de Konink- lijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht. Het project is sterk afhankelijk van het C2000-project dat wordt uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarvan de ministeries van Defensie en Volksgezondheid Welzijn en Sport mede-opdrachtgever zijn. In overeenstemming met de door de regering vastgestelde einddatum, zal het project naar verwachting in de eerste helft van 2004 zijn afgerond.

Project «Nieuwbouw District Noord-Holland/Utrecht»

 

Doelstelling

Nieuwbouw

op het terrein

van de marinekazerne in Amsterdam

   

Projectomvang

6,2 miljoen

         
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004 2005

2006

2007

Activiteiten

   

Oplevering

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1000) Uitgaven (x€ 1000)

17 17

426 301

5 696 1 329

     

4 600

Als gevolg van het door de Koninklijke landmacht afstoten van de Kolonel Sixkazerne, waarvan de Koninklijke marechaussee medegebruiker is, en het afstoten van de Robert Kochkazerne, moet de Koninklijke marechaussee voorzien in vervangende huisvesting voor de staf van het district Noord-Holland/Utrecht en de motorgroep van de brigade Amsterdam. Volgens planning zal oplevering medio 2003 plaatsvinden.

Project «Aanpassing en uitbreidinginfrastructuur OCKMar»

 

Doelstelling

Aanpassing

en uitbreiding

infrastructuur OCKMar

     

Projectomvang

35,9 miljoen

         
 

Realisatie 2001

Verwachting 2002

Begroting 2003

2004

2005

2006

2007

Activiteiten

   

Oplevering

       

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x€ 1000) Uitgaven (x€ 1000)

122 123

4 458 4 457

3 339 3 339

       

9 472

4 810

4 080

9 569

De groei van het personeelsbestand van de Koninklijke marechaussee die het gevolg is van de recente taakuitbreidingen, heeft gevolgen voor het aantal cursisten en daarmee voor de benodigde infrastructurele voorzieningen van het OCKMar. Zo zal de instroom van het aantal leerlingen wachtmeester beroeps bepaalde tijd (BBT) in de komende jaren gefaseerd toenemen. Een en ander uit zich momenteel in tekorten aan legeringcapaciteit, parkeerplaatsen, facilitaire voorzieningen, sportaccommodatie, schietbaancapaciteit en leslokalen.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Koninklijke marechaussee bedragen 5,2 miljoen. De ontvangsten hebben betrekking op:

  • • 
    verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen;
  • • 
    inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en huisvesting;
  • • 
    verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van dit beleidsartikel wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal geraamde kasuitgaven

340 853

343 943

341 753

338 566

340 486

Waarvan apparaatsuitgaven

97 437

98 493

100 335

102 476

102 967

Dus programma-uitgaven (incl. investeringen)

243 416

245 450

241 418

236 090

237 519

Waarvan juridisch verplicht per

1-1-2003                                                             69%    169 042          68%    165 969          64%    155 531          63%    149 393          63%     151 227

Waarvan complementair per 1-1-2003         22%      53520          22%      53546          22%      52435          22%      51568          22%       51759

Te realiseren projecten uitdeDN2000           5%      11355            6%      15030            2%        4810            2%        4080            4%         9569

Resterende plannen                                           4%        9499            4%      10905          12%      28643          13%      31049          11%       24964

Totaal

100% 243 416 100% 245 450 100% 241418 100% 236 090 100% 237 519

 

Specificatie projecten uit de Defensienota 2000 (voorzover niet opgenomen bedragen x € 1 000

in juridisch en/of complementair verplicht)

Projectomschrijving 2003

2004

2005 2006 2007

ProjectC2000 -landelijke roll-out 6687 Infra NH/U 1329 Infra OCKMar 3339

688 4 600 9 472

4 810 4 080 9 569

Totaal 11355

14 760

4 810 4 080 9 569

Budgetflexibiliteit

100

75

50

25

2003

2004

2005

Begrotingsjaren

2006

2007

Plannen

Defensienota projecten Complementaire verplichtingen Juridische verplichtingen

Veronderstellingen

Bij de totstandkoming van deze tweede VBTB-begroting is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de pas ingevoerde resultaatgerichte bedrijfsvoering van de Koninklijke marechaussee. Dit heeft onder meer geresulteerd in de indeling in taakvelden. Aangezien het budget van de Koninklijke marechaussee in hoge mate wordt bepaald door personeelsgerelateerde uitgaven en omdat de inzet van personeel afhankelijk is van de te leveren prestatie, vindt de verdeling van middelen over de taakvelden daarbij, evenals in de begroting 2002, plaats op basis van het aantal geplande vte’n (formatiesterkte) per taakveld.

Tevens dient te worden opgemerkt dat het opleidingscentrum en de centrale beleidsstaf (Staf KMar) als ondersteunende eenheden ook nu weer separaat in de begroting zijn opgenomen. Het voornaamste argument hiervoor is dat beide eenheden organisatiebreed de operationele eenheden ondersteunen. Een valide toerekening aan de afzonderlijke taakvelden is hierdoor nagenoeg onmogelijk en ook weinig zinvol.

Groeiparagraaf VBTB

Conform de VBTB-gedachte biedt deze begroting een beter inzicht in de te leveren prestaties in relatie tot de hiervoor in te zetten middelen. Niettemin voldoet deze begroting nog niet aan het beoogde kwaliteitsniveau. Een éénduidige en transparante relatie tussen doelstellingen, activiteiten en middelen vergt nog verdere ontwikkeling. Zoals in de

0

begroting 2002 reeds is aangekondigd, zal de Koninklijke marechaussee door middel van een groeitraject toewerken naar de optimalisatie van deze relatie.

Aansluitend op het project BBKMar2000 is hierbij voorrang gegeven aan transparantie, waarbij door middel van output-sturing en een kostprijsmodel uiteindelijk beter zicht kan worden verkregen in de prestaties en de hieraan gerelateerde kosten. In dit kader is het onderzoek naar de hoogte en samenstelling van een integrale middensom voor de Koninklijke marechaussee reeds afgerond. Voor een consistente en betrouwbare VBTB-verantwoording zal echter zicht moeten bestaan op de werkelijke kosten per taakveld. Op dit moment is het inzicht in de kosten per taakveld nog beperkt. Door middel van een herinrichting van haar administratie streeft de Koninklijke marechaussee ernaar eind 2003 voldoende zicht te hebben op de realisatie in de verschillende taakvelden.

Ook inzake de meetbaarheid van de activiteiten aan de hand van prestatiegegevens moeten nog belangrijke stappen worden gezet. Initiatieven op dit terrein moeten ertoe leiden dat een éénduidig en betrouwbaar beeld wordt verkregen van de prestaties binnen de diverse taakvelden. Zo zal in 2003 naar verwachting een operationeel Managa-ment Informatie Model worden beproefd en verder worden ontwikkeld ten aanzien van de ondersteunende processen. Uiteindelijk zal dit binnen enkele jaren een set aan gekwantificeerde prestatiegegevens opleveren die een compleet en juist beeld geven van de activiteiten van de Koninklijke marechaussee. In afwachting van de uitkomsten hiervan zijn in de huidige presentatie van activiteiten de prestatie-indicatoren weliswaar benoemd, maar nog niet volledig gekwantificeerd met behulp van een norm of streefwaarde. Het is de bedoeling in de volgende begroting de nog ontbrekende streefwaarden toe te voegen aan de prestatieindicatoren, waarbij betrouwbaarheid en consistentie als belangrijke randvoorwaarden gelden. Bovendien zullen de streefwaarden in samenspraak met het gezag moeten worden bepaald.

Beleidsartikel 09 Uitvoeren vredesoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland draagt onverminderd bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde, waarbij in het bijzonder wordt gestreefd naar stabielere verhoudingen in het Navo-verdragsgebied.

Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Deelnemen aan vredesoperaties maakt daar deel van uit.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De Nederlandse ambitie om deel te nemen aan internationale crisisbeheersingsoperaties is in algemene zin als volgt gedefinieerd: + deelneming aan een vredesafdwingende operatie met een brigade of het equivalent daarvan zoals een maritieme taakgroep, drie squadrons jachtvliegtuigen of een combinatie daarvan; + gelijktijdige deelneming gedurende langere tijd aan maximaal drie vredesoperaties met bijdragen van bataljonsgrootte of equivalenten daarvan, zoals een squadron jachtvliegtuigen, of twee fregatten.

De krijgsmachtdelen zorgen ervoor dat de voor inzet beschikbare militaire eenheden voldoen aan de kwalitatieve criteria die voor inzet in vredesoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die van toepassing zijn op de gereedstelling van de operationele eenheden, zijn de mogelijkheden tot: + optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden; + tijdig optreden met de juiste middelen; + samen optreden met andere krijgsmachtdelen («joint») en andere krijgsmachten («combined»); + inzet voor langere tijd.

Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstellingen vindt plaats in 2003.

Budgettaire gevolgen van beleid

Voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van crisisbeheersingsoperaties staan planmatig financiële middelen ter beschikking. Het gaat hier om de verwachte additionele uitgaven die gemoeid zullen zijn met het uitvoeren van vredesoperaties. In onderstaande tabel worden deze financiële middelen vermeld.

 

Budgettaire gevolgen van

het beleid beleidsartikel 09 (x € 1 000)

       
     

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

   

198 290

264 077

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

Uitgaven

                 

VN-contributies

   

53 773

59 445

59 445

59 445

59 445

59 445

59 445

SFOR

   

87 118

75 500

75 000

75 000

75 000

75 000

75 000

KFOR

     

3 300

         

Enduring Freedom

     

39 700

13 800

       

ISAF

     

34 500

10 000

       

UNFICYP

   

1 347

           

Task Force Fox

     

17 000

5 000

       

UNMEE

   

47 325

3 700

         

PSO

     

1 815

1 815

1 815

1 815

1 815

1 815

Overige operaties en

voorziening

8 727

29 117

13 341

42 141

42 141

42 141

42 141

Totale uitgaven

   

198 290

264 077

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

Totale ontvangsten

   

54 953

6 907

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Activiteiten

Stabilisation Force (SFOR)

Aan Sfor nemen in 2002 per rotatie ongeveer 1 300 Nederlandse militairen deel. Zij zijn onderverdeeld in een gemechaniseerd bataljon, een National Support Element (NSE), een verbindingsondersteuningscompagnie, een helikopterdetachement en medewerkers voor het hoofdkwartier van Sfor in Sarajevo en het hoofdkwartier van de Multinational Division South West (MND SW) in Banja Luka. In MND SW participeren Canada, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Momenteel wordt gesproken over een herstructurering van Sfor, die voor Nederland hooguit zichtbaar wordt in een beperkte reductie bij het hoofdkwartier. In verhouding tot de andere landen neemt het Nederlandse aandeel in Sfor toe.

De hoofdtaak voor het Nederlandse gemechaniseerde bataljon in MND SW is het afschrikken van de voormalig strijdende partijen om hun vijandelijkheden te hervatten. Het bataljon geeft met name door presentie-patrouilles invulling aan deze taak. Hierdoor ontstaat een veilige omgeving waardoor andere organen van de internationale gemeenschap hun (opbouw)activiteiten kunnen ontplooien. Met financiële steun van Ontwikkelingssamenwerking kan het bataljon lokaal kleinschalige hulpverleningsprojecten uitvoeren. Daarmee wordt de acceptatie van het bataljon in de Bosnische samenleving versterkt.

Vanaf 1 juli 2002 bestaat de Nederlandse helikopterbijdrage uit twee Cougar transporthelikopters, die ten behoeve van het «Immediate Response Team» worden ingezet. De helikopters opereren vanuit Bugojno in centraal Bosnië.

Operatie «Enduring Freedom» (OEF)

In het kader van de strijd tegen het terrorisme neemt de Nederlandse krijgsmacht in 2002 deel aan de operatie «Enduring Freedom». Vanaf juni 2002 is een fregat onder het operationeel bevel van de Verenigde Staten gesteld voor het uitvoeren van taken op het gebied van «Intelligence, Surveillance and Reconnaissance», het escorteren van schepen en het

«(unopposed) boarden» van verdachte vaartuigen. Voorts is een C-130 Hercules gestationeerd op het vliegveld Manas in Kirgizië. Dit maakt deel uit van een Noors-Deens-Nederlands transportdetachement. Tevens worden per 1 oktober 2002 zes F-16 gevechtsvliegtuigen gestationeerd in Kirgizië voor een periode van een half jaar. Ook wordt een KDC-10-tankervliegtuig ingezet. Een P-3C Orion maritiem patrouillevliegtuig voor inzet in deze regio is vanaf medio 2002 ingezet vanuit de Verenigde Arabische Emiraten. Ten slotte is een onderzeeboot ingezet in het kader van deze operatie. Ter vervanging van Amerikaanse eenheden («backfill») zijn voorts in het Caribisch gebied een Nederlands fregat en twee P-3C Orions ingezet in operaties tegen drugssmokkel.

«International Security Assistance Force» (ISAF)

ISAF ondersteunt de Afghaanse interim-regering bij het handhaven van een veilige omgeving in Kaboel en omstreken. Begin december 2001 kwamen Afghaanse groeperingen in Bonn tot een akkoord over de opbouw van een nieuw Afghanistan na de val van het bewind van de Taliban. De installatie van een interim-regering en het stationeren van een internationale troepenmacht maakten deel uit van dit politieke akkoord. ISAF heeft de bevoegdheid om desnoods met geweld zijn militaire opdracht af te dwingen. De Nederlandse bijdrage bestaat uit ongeveer 220 militairen, die deel uitmaken van een Duits-Deens-Oostenrijks-Nederlands bataljon. De regering heeft besloten tot een verlenging van de Nederlandse inzet voor een nieuwe periode van zes maanden.

«Task Force Fox» (TFF)

De regering heeft ingestemd met de uitzending van een Nederlands detachement naar Macedonië, ten behoeve van de Navo-geleide troepenmacht «Task Force Fox». De Nederlandse eenheden hebben met ingang van 26 juni 2002 voor een periode van in principe vier maanden, met een mogelijk verlenging tot zes maanden, het commando van TFF met een joint brigadestaf overgenomen. De TFF is in Macedonië aanwezig om, indien de Macedonische autoriteiten hierin tekortschieten, bescherming te bieden aan de waarnemers van de EU en de OVSE die de voortgang van het in 2001 op gang gebrachte vredesproces in Macedonië monitoren.

«Peace Support Operations» (PSO)

In een aantal Navo-geleide operaties, zoals Sfor en Kfor, heeft de Navo in het betreffende operatiegebied centrale hoofdkwartieren ingericht. Aan de exploitatie van deze hoofdkwartieren dragen de lidstaten naar rato bij. De Nederlandse contributies hiervoor worden in de Defensiebegroting ten laste van de kostenpost «Peace Support Operations» (PSO) gebracht.

Kleine missies, waaronder: «Bosnia Kosovo Air Component» (BKAC)

Nederland neemt deel aan de BKAC, de missie van de Navo-luchtstrijdkrachten ter ondersteuning van de militaire grondoperaties op de Balkan. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier F-16 gevechtsvliegtuigen en één KDC-10 voor «air-to-air»-refuelling. Hiervoor geldt een gereedheidsstatus van twintig dagen. Ook is binnen één etmaal een F-60 transportvliegtuig inzetbaar. Alle vliegtuigen zijn op hun reguliere bases in Nederland gestationeerd. Nederland assisteert eveneens bij het toezicht houden op de naleving van het bestand in Kosovo, VN-resolutie 1244. Een P-3C Orion maritiem patrouillevliegtuig voert hiertoe ongeveer acht maal per jaar gedurende twee weken waarnemingsmissies uit. Het opereert gedurende die tijd vanaf het militaire vliegveld Sigonella op Sicilië.

«United Nations International Police Task Force» (UNIPTF) De UNIPTF steunt in Bosnië de lokale autoriteiten bij het herstructureren, democratiseren en moderniseren van de civiele politie. Het mandaat voorziet in programma’s die onder andere gericht zijn op samenwerking op het gebied van criminaliteitsbestrijding, de opbouw van politie-instituties, de samenwerking tussen Bosnische politie-eenheden onderling, de bekendheid en vertrouwdheid van de bevolking met het werk van de politie, alsmede de deelname van Bosnië-Herzegovina aan de politieprogramma’s van de VN. Het mandaat van deze politiemissie loopt in oktober 2002 formeel af. De huidige Nederlandse bijdrage aan de UNIPTF bestaat uit 55 militairen. De «European Police Mission» zal de UNIPTF per 1 januari 2003 opvolgen. Nederland zal hieraan een bijdrage leveren.

«European Community Police Assistance Mission» (ECPA) De European Community Police Assistance Mission (ECPA) is in het najaar van 2001 van start gegaan als opvolger van de Multinational Advisory Police Element (MAPE). Deze WEU-missie beoogt om in een tijdsbestek van tien maanden een advies uit te brengen over de opzet en ontwikkeling van de Albanese politie. De missie bestaat op dit moment uit 15 politiefunctionarissen, onder wie twee Nederlanders: een politiefunctionaris en een functionaris van de Koninklijke marechaussee.

«Federation Mine Action Centre» (FEDMAC)

Het «Bosnië-Herzegovina Mine Action Centre» (BHMAC) coördineert en inventariseert de informatie over en de ruiming van de talrijke na de oorlog in Bosnië-Herzegovina achtergebleven mijnen en ongesprongen explosieven. Op het grondgebied van de Moslim-Kroatische Federatie ressorteert onder de BHMAC de FEDMAC. Nederland draagt momenteel met één officier bij aan de staf van FEDMAC.

«European Union Monitoring Mission» (EUMM)

De EUMM (voorheen ECMM) is sinds 1991 belast met het toezicht op de monitoring van de militaire, politieke, humanitaire en economische ontwikkelingen op het grondgebied van de voormalige Republiek Joegoslavië. Daarover wordt gerapporteerd aan de lidstaten van de Europese Unie (EU). Ongeveer 150 personen uit veertien EU-lidstaten en vier OVSE-staten die geen lid zijn van de EU, nemen deel aan deze missie. Het hoofdkwartier van de EUMM bevindt zich in Sarajevo en geeft leiding aan regionale centra, die elk één of meer coördinatiecentra aansturen. De waarnemers ressorteren onder een coördinatiecentrum en zijn onder meer actief in Albanië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Macedonië. Er nemen zes Nederlanders aan deze monitormissie deel: drie militairen en drie ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast bekleedt een functionaris van de Koninklijke marechaussee een staffunctie in de OVSE-politiemissie in Macedonië.

OVSE-missie in Albanië

In 1997 stuurde de Europese Unie (EU) in het kader van de OVSE een missie naar Albanië, die de autoriteiten adviseert over humanitaire, economische en politieke zaken, veiligheidsaangelegenheden en de mogelijkheden om economische en financiële hulp aan dit land te verstrekken. De Nederlandse bijdrage aan de OVSE-missie in Albanië bestaat uit twee officieren.

OVSE-missie in Moldavië

Sinds 1993 opereert een OVSE-missie in Moldavië met als doel het consolideren van de onafhankelijkheid en de soevereiniteit van Moldavië. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de speciale status van Transdnjestrië waar onder andere toezicht wordt gehouden op de terugtrekking van het 14e Russische leger uit Moldavië. Nederland levert sinds mei 1993 één militaire waarnemer aan deze missie.

«United Nations Truce Supervision» (UNTSO)

Sinds de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in 1948 ziet UNTSO toe op het handhaven van de bestandslijnen tussen Israël en zijn buurstaten. In die rol zag UNTSO onder andere toe op de Algemene Wapenstilstand Overeenkomst uit 1949. Sinds 1967 observeert de missie het staakt-het-vuren in het gebied rond het Suez-kanaal en op de Golanhoogte. Nederland neemt vanaf 1956 deel aan UNTSO. Voor 2003 wordt een Nederlandse bijdrage van twaalf militaire waarnemers voorzien.

 

Prestatiegegevens Vredesoperaties

Missie- Periode

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke

Raming 2003

(gebied) deelname

     

uitkomsten 2002

 

Nederlandse

         

krijgsmacht

         

SFOR Vanaf 1995

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

1 388

1 127

1 150

(Bosnië-

HQ SFOR

Mensinzetdagen

8 030

8 030

8 030

Herzegovina)

HQ MND (SW)

Mensinzetdagen

16 790

16 790

16 790

 

Division Support

Mensinzetdagen

4 380

4 380

4 380

 

Group

       
 

Contingents-

Mensinzetdagen

9 490

9 490

9 490

 

commando

       
 

Gemechani-

Mensinzetdagen

178 850

178 850

193 450

 

seerd tank/

       
 

pantser-

       
 

infanteriebataljon

       
 

Mortierpeloton

Mensinzetdagen

1 800

1 800

900

 

en stafwacht-

       
 

peloton

       
 

Point of

Mensinzetdagen

7 300

7 300

7 300

 

Debarkation-

       
 

peloton

       
 

National

Mensinzetdagen

63 875

63 875

63 875

 

Support

       
 

Element

       
 

EOV-

Mensinzetdagen

1 460

1 460

1 460

 

detachement

       
 

Verbindings-

Mensinzetdagen

35 770

35 770

35 770

 

compagnie

       
 

Geneeskundig

Mensinzetdagen

7 665

7 665

7 665

 

detachement

       
 

Support-

Mensinzetdagen

5 110

5 840

5 840

 

squadron

       
 

detachement

       
 

Transport-

Vlieguren

1 973

1 368

720

 

helikopters

       

KFOR Tot juli 2000

Gemiddelde

Aantal

71

81

81

(Kosovo)

bezetting

personeel

     

Enduring Dec 01-dec 02

Totale cumulatieve inzet2

Aantal personeel

483

1 620

 

Freedom

Fregatten

Vaardagen

110

649

 

Prestatiegegevens Vredesoperaties

Missie-

Periode

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke

Raming 2003

(gebied)

deelname

Nederlandse krijgsmacht

     

uitkomsten 2002

 
   

Onderzeeboten

Vaardagen

 

280

 
   

Maritieme

Vlieguren

 

1 857

 
   

helikopters

       
   

MPA (Orion)

Vlieguren

 

1 500

 
   

Medical Team

Mensinzetdagen

 

540

 
   

(Oman)

       
   

Transportvlieg-

Vlieguren

 

1 460

 
   

tuigen

       
 

Okt 02-mrt 03

Jachtvliegtuigen

Vlieguren3

 

3 285

3 285

ISAF

Jan 02-dec 024

Gemiddelde

Aantal

 

230

230

(Afghanistan)

 

bezetting

personeel

     
   

HQ ISAF

Mensinzetdagen

 

13 505

13 505

   

Infanterie-

Mensinzetdagen

 

63 145

63 145

   

compagnie

       
   

Logistiek

Mensinzetdagen

 

10 220

10 220

   

peloton

       
   

Transportvlieg-

Vlieguren

 

135

135

   

tuigen

       

UNFICYP

Juni 98-juni 01

Gemiddelde

Aantal

100

   

(Cyprus)

 

bezetting Pantserlucht-doelartillerie-batterij Luchtmobiele compagnie

personeel Mensinzetdagen

Mensinzetdagen

7 500 7 500

   

Task Force

Juni-okt 2002

Gemiddelde

Aantal

 

300

 

Fox

 

bezetting

personeel

     

(Macedonië)

 

Brigade HQ Infanterie-compagnie Support-compagnie

Mensinzetdagen Mensinzetdagen

Mensinzetdagen

 

30 260 7 280

15 300

 

UNMEE/NAD

April-dec 2001

Totale cumula-

Aantal

1 575

75

35

(Ethiopië/

 

tieve inzet2

personeel

     

Eritrea)

 

Mariniersbataljon Geniedetachement Amfibisch transportschip Transporthelikopters Gevechtshelikopters

Inzetdagen

Mensinzetdagen

Vaardagen

Vlieguren

Vlieguren

144144

18 900

77

990

450

   

BKAC

 

Gemiddelde

Aantal

88

8

(Bosnië/

 

bezetting HQ

personeel

     

Kosovo)

 

MPA (Orion)

Vlieguren

245

245

245

UNIPTF/

Vanaf 1996

Gemiddelde

Aantal

55

55

55

EUPM

 

bezetting

personeel

     

(Bosnië)

           

Prestatiegegevens Vredesoperaties

Missie-(gebied)

Periode deelname Nederlandse krijgsmacht

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2001 Vermoedelijke uitkomsten 2002

Raming 2003

ECPA (Albanië)

Vanaf okt 2001

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

11

MAPE (Albanië)

1997 – juli 2001

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

9

 

FEDMAC (Bosnië)

Vanaf juni 1998

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

11

1

EUMM (Balkan)

Vanaf 1996

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

34

3

OVSE (Albanië)

Vanaf 1997

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

22

2

OVSE (Moldavië)

Vanaf 1993

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

11

1

UNTSO (Israël)

Vanaf 1956

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

11 11

12

1 Nederlandse bijdrage aan het KFOR HQ in Kosovo.

2 Voor eenmalige, relatief kortlopende, missies wordt de personele bijdrage uitgedrukt in het totaal aantal uitgezonden Nederlandse militairen gedurende de aangegeven duur.

3 Deze vlieguren komen ten laste van het programma van de Koninklijke luchtmacht (zie beleidsartikel 03).

4 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 27 295 nr. 61. Er is wel rekening gehouden met de mogelijkheid dat op Nederland een beroep wordt gedaan om de bijdrage aan ISAF voort te zetten.

5 Betreft UNMEE Mine Action Coordination Centre en Force Headquarters UNMEE te Asmara.

Veronderstellingen

Onder de activiteiten van dit beleidsartikel worden alleen de door de regering besloten participaties aan vredesoperaties opgenomen. Voorafgaande aan elke vredesoperatie vindt een politieke en militaire afweging plaats aan de hand van het toetsingskader. Elke vredesoperatie wordt tevens achteraf geëvalueerd.

De verrekening van relevante bijdragen aan de operatie «Enduring Freedom» zal grotendeels in 2002 zijn voltooid. De verwachting is dat in 2003 en verdere jaren activiteiten van vergelijkbare omvang blijven plaatshebben, waarbij de becijfering van de gevolgen van de deelneming aan de operatie «Enduring Freedom» overigens voorlopig is beperkt tot 2002.

De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Omdat de Nederlandse deelname aan vredesoperaties niet exact gepland kan worden en dientengevolge in de loop van het begrotingsjaar noodzakelijk kan blijken, bevat dit beleidsartikel een initiële voorziening voor de financiering van toekomstige vredesoperaties. De omvang van de Nederlandse bijdrage aan Sfor verandert in 2003 niet wezenlijk ten opzichte van 2002. Na 2003 wordt uitgegaan van een

kleine reductie. In de financiële planning is rekening gehouden met een substantiële aanwezigheid van Nederlandse eenheden in Bosnië tot in ieder geval 2007. + De hoogte van VN-contributies is gebaseerd op een raming van de omvang en aard van door de VN geleide vredesmissies.

Groeiparagraaf VBTB

Elke vredesoperatie wordt na afloop geëvalueerd. De uitkomsten van deze evaluaties worden gebruikt ten behoeve van de verantwoording.

Beleidsartikel 10 Civiele taken

Algemene beleidsdoelstelling

Doel is het in nauw overleg en onder gezag van civiele autoriteiten leveren van een bijdrage aan de handhaving van de nationale rechtsorde en veiligheid alsmede het verlenen van steun ten behoeve van het algemeen belang.

Met de bestaande capaciteit wordt door Defensie een aantal niet-specifieke defensietaken uitgevoerd. Voor de civiele taken worden op dit artikel de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten geraamd. Het betreft hier uitgaven in het kader van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A), de Kustwacht Nederland (KWNED), de explosievenopruiming (EOD) en de hulp aan civiele overheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

Doelstellingen van de KWNA&A zijn de bescherming tegen aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening aan de gemeenschap en leden der gemeenschap bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstellingen vindt plaats in 2006.

Kustwacht Nederland

Doelstellingen van de KWNED zijn de bescherming tegen de aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening op zee-, kust- en aangewezen binnenwateren bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstellingen vindt plaats in 2004.

Explosievenopruiming

Doelstelling van de explosievenopruimingsdiensten van Defensie is het voorzien in de capaciteit voor het opsporen, identificeren en ruimen van explosieven. Het betreft conventionele explosieven, vermoede explosieven en geïmproviseerde explosieven in Nederland, zowel op land als in het water en op zee. Deze capaciteit kan ook overal elders ter wereld ingezet worden in het kader van een bondgenootschap, verdragsorganisatie of een bilaterale overeenkomst. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstellingen vindt plaats in 2004.

Hulp aan civiele overheden

Doel is in het geval van een ramp of een zwaar ongeval als vangnet op te treden indien de civiele hulpverlening moet worden afgelost of aangevuld of indien bijzondere defensie-expertise nodig is die niet civiel voorhanden is. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstellingen vindt plaats in 2005.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die onder dit beleidsartikel ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen van

het beleid beleidsartikel 10 (x € 1 000)

         
     

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

   

23 550

39 159

33 026

32 371

32 446

32 452

32 449

Uitgaven

Kustwacht Nederlandse Antillen Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden

en Aruba

21 894 5 421 8 336

24 214 5 719 9 186

19 004 5 764 8 258

18 413 5 764 8 194

18 461 5 764 8 221

18 471 5 766 8 215

18 471 5 766 8 212

Totaal uitgaven

   

35 651

39 119

33 026

32 371

32 446

32 452

32 449

Ontvangsten

Totale ontvangsten

   

7 794

5 337

5 292

5 065

4 702

4 702

4 702

Voor de KWNA&A en de KWNED is raming van de integrale uitgaven slechts ten dele mogelijk, als gevolg van de verstrengeling met de Koninklijke marine. De uitgaven voor de inzet van eenheden van de Koninklijke marine zijn geraamd op basis van de tarieven (op additionele grondslag). Van de overige middelen zijn de uitgaven geraamd die eenduidig (en meetbaar) naar gebruik zijn toe te rekenen.

Ook bij de explosievenopruiming doet zich verstrengeling van deze diensten met het apparaat van de diverse krijgsmachtdelen voor. Deze diensten voeren tevens militaire taken uit. Hierbij zijn alle uitgaven van bij de EOD’n geplaatst personeel opgenomen maar zijn de overige kosten vooralsnog beperkt tot de direct toerekenbare uitgaven.

Voor hulp aan civiele overheden worden, ten gevolge van het onvoorspelbare karakter van de hulp, geen uitgaven geraamd. In voorkomende gevallen zullen slechts de additionele uitgaven ten laste van dit artikelonderdeel worden gebracht.

Activiteiten

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid voor de Kustwacht voor. De Koninkrijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit. De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan internationale drugsbestrijdingsoperaties.

De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

+ algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale)

drugsbestrijdingsoperaties; + grensbewaking;

douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;

toezicht op milieu en visserij;

toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.

Dienstverlenende taken:

+ hulpverlening en rampenbestrijding waaronder ook het uitvoeren van «Search and Rescue» (SAR) acties al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;

+ afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

De dienstverlenende taken, met name SAR, krijgen uiteraard de hoogste prioriteit indien deze zich feitelijk voordoen.

Voor de taken stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, vaardagen van het stationsschip en vlieguren van helikopters en maritieme patrouillevliegtuigen ter beschikking. Voorts beschikt de KWNA&A zelf over drie cutters, zes «inshore» vaartuigen en vier patrouilleboten. Voor de uitvoering zijn de onderstaande vaardagen, vaaruren en vlieguren nodig.

 

Prestatiegegevens t.b.v.

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke

Raming 2003

KWNA&A

   

uitkomst 2002

 

Fregat (1)

Vaardagen

92

92

92

Maritieme helikopter (1)

Vlieguren

390

390

390

Maritieme patrouillevliegtuigen (3)

Vlieguren

1 897

1 900

1 900

AS355 helikopter (1)

Vlieguren

502

500

500

Inshore vaartuigen (6)

Vaaruren

2 818

2 800

2 800

Cutters (3)

Vaardagen

361

360

360

Patrouilleboten (4)

Vaaruren

1 215

2 100

2 100

Kustwacht Nederland

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van de Koninklijke marine. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als centraal meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationale Maritiemeen Aëronautische Redding Coördinatie Centrum (RCC). De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van verkeers-taken en door het ministerie van Justitie ten aanzien van handhavingstaken.

De KWNED voert de volgende activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

+ controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij; + controle op de naleving van scheepvaartverkeersvoorschriften;

+   toezicht op de uitrusting van schepen;

+   handhaving van milieuvoorschriften;

+   controle op de door-, uit- en invoer van goederen;

+   weren van ongewenste vreemdelingen.

Dienstverlenende taken:

+ permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheids-verkeer;

+ coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met de Koninklijke marine en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;

+ bij voorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeers-begeleidende maatregelen;

+ verlenen van hulp.

Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende aantallen vaardagen en vlieguren ter beschikking.

Prestatiegegevens t.b.v. KWNED Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Mijnenbestrijdingsvaartuigen                    Vaardagen

Maritieme helikopters                                 Vlieguren

Maritieme patrouillevliegtuigen                Vlieguren

139 167 370

140 230 550

140 230 550

Voor de uitoefening van de taken beschikt de KWNED voorts over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken diensten van de betreffende ministeries. De financiering hiervan wordt bij de diensten van die ministeries geraamd en verantwoord.

Explosievenopruiming

De verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in Nederland ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; het in dat kader opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (conventionele explosieven) is in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid. Het opsporen en ruimen van geïmproviseerde explosieven alsmede het preventief onderzoek van locaties is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie en het ministerie van Justitie.

Indien en voor zover de taken die uit de nader geoperationaliseerde doelstelling voortvloeien worden verricht in opdracht van militaire autoriteiten vallen deze onder de militaire taakuitoefening. Voor zover civiele autoriteiten de opdrachtgever zijn vallen zij onder de civiele taakuitoefening.

Het opsporen van conventionele explosieven kan geschieden door zowel civiele bedrijven als door de overheid. Het ruimen van explosieven is voorbehouden aan de rijksoverheid. Defensie is met die taak belast. Het opsporen, de daaraan voorafgaande verkennende zoekacties en het ruimen van explosieven wordt binnen Defensie verricht door de Duik- en Demonteergroep Koninklijke marine (DDG-KM), het Explosieven-opruimingscommando Koninklijke landmacht (EOCKL) en de Explosievenopruimingsdienst Koninklijke luchtmacht (EOD-KLu). Elk van deze diensten bestrijkt een specifieke regio van Nederland. Voorts is alles onder water en op zee de verantwoordelijkheid van de DDG-KM en zorgt het EOCKL voor de algehele coördinatie van de ruimingen in Nederland. Het kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.

De explosievenopruimingsdiensten verrichten civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft de eerste verkennende zoekactie alsmede het opsporen en/of ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn permanent ruimingsploegen op afroep beschikbaar. Een indicatie van de omvang van deze activiteiten geven de cijfers over het jaar 2001: er werden in dat jaar 2424 ruimingen uitgevoerd, er werden 247 verkennende zoekacties/ opsporingen verricht en er is 150 maal justitiële bijstand geleverd.

Naast genoemde civiele taken wordt bij vrijwel alle uitzendingen van eenheden van de krijgsmacht naar gebieden van crises en oorlogsdreiging een beroep gedaan op personeel van de DDG-KM, het EOCKL en de EODKLu. De opdrachten aan deze diensten zijn zowel militair als civiel. Ze variëren van het steunen van Navo-bataljons bij het ruimen van aangetroffen explosieven tot het opzetten van «mijnscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen.

Ontvangsten

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van de Nederlandse Antillen en Aruba aan de KWNA&A geraamd en verantwoord. Vooralsnog wordt voor het jaar 2003 uitgegaan van een bedrag van 4,2 miljoen.

Kustwacht Nederland

Ten behoeve van derden in Nederland worden op aanvraag navigatie- berichten doorgegeven. Deze worden in rekening gebracht. Tevens worden op structurele basis navigatieberichten aan het Duitse ministerie van Defensie verstrekt. De ontvangstenraming bedraagt in 2003 0,164

miljoen.

Explosievenopruiming

De mate waarin en de manier waarop de verrekening van de uitgaven van civiele opdrachten plaatsvindt is afhankelijk van de soort dienst. Voor het opsporen van conventionele explosieven wordt de integrale kostprijs in rekening gebracht. Voor 2003 wordt hiervoor een ontvangst van 0,9 miljoen geraamd. Voor het ruimen van die explosieven worden geen kosten in rekening gebracht.

Veronderstellingen

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

Het justitieel-, milieu- en visserijbeleid van de landsregeringen binnen het

Koninkrijk verandert niet.

Kustwacht Nederland

Het beleid ten aanzien van de verkeerstaken en de handhavingstaken van respectievelijk de beleidsverantwoordelijke ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Justitie verandert niet.

Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking

Algemene beleidsdoelstelling

Internationale samenwerking is voor de realisatie van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid een belangrijk instrument. Nederland voert een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen grondgebied en dat van zijn bondgenoten, maar zich tevens uitstrekt tot conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Nederland zet zich hiervoor tezamen met andere landen in, onder andere in internationale organisaties als de Verenigde Naties (VN), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (Navo) en de Europese Unie (EU). Het belang van internationale samenwerking is verder toegenomen ten gevolge van het versterken van de Europese crisisbeheersingscapaciteiten en het vergroten van de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen binnen de Navo.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Bijdragenaan degemeenschappelijke Navo-begroting De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap is het primaire instrument om de integriteit van het eigen grondgebied veilig te stellen. Via de Navo worden daarnaast de mogelijkheden tot handhaving van de internationale rechtsorde en veiligheid vergroot; de Navo-crisisbeheersingsoperaties op de Balkan en de samenwerking met de Partnership for Peace(PfP)-landen zijn voorbeelden daarvan. Door bij te dragen aan de financiering van de internationale staven, de gezamenlijke middelen voor bevelvoering en communicatie en bondgenootschappelijke programma’s, helpt Nederland mee aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van de Navo.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van het DCI en de Headline Goal van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)

In het kader van de Headline Goal (HLG) van het EVDB, van het Defence Capabilities Initiative (DCI) en de vervolginitiatieven van de Navo, levert Nederland een bijdrage aan de versterking van het Europese crisis-beheersingsvermogen. Uitgangspunt daarbij is de vergroting van de effectiviteit en de doelmatigheid door middel van intensivering van de militaire samenwerking en door een gezamenlijke aanpak bij het opheffen van de militaire tekortkomingen. De nadruk ligt vooral op de versterking van de strategische Europese capaciteiten: bevelvoering, inlichtingenverzameling en strategisch transport. Ook tekortkomingen op het terrein van logistiek, medische voorzieningen en mobiliteit (snelle ontplooiing) worden aangepakt. Tevens wordt gewerkt aan het opbouwen van een capaciteit voor civiele crisisbeheersing. Na de aanslagen op de Verenigde Staten ligt het in de rede bij de besteding van EVDB-gelden in het bijzonder belang te hechten aan die EVDB-projecten waarvan de betekenis in het licht van de terroristische dreiging is toegenomen.

Attachés

Militaire attachés dragen enerzijds bij aan de informatievoorziening van het ministerie van Defensie en anderzijds aan het informeren van bondgenoten en partners over het Nederlands veiligheids- en defensiebeleid. Nederland draagt daarnaast bij aan de bondgenootschappelijke en

Europese militaire commandostructuren door vlag- en opperofficieren te plaatsen bij de internationale militaire staven van de bondgenootschappelijke en Europese militaire commandostructuren.

Overige internationale samenwerking

De samenwerking met de landen van Midden- en Oost-Europa (MOE) beoogt bij te dragen aan de inbedding van de krijgsmachten van deze landen in een democratische samenleving en aan de voorbereiding op de mogelijke toetreding van die staten tot de Navo. Versterking van de interoperabiliteit van deze landen bij deelneming aan Navo- of EU-geleide operaties kan leiden tot een verbetering van de operationele effectiviteit van de Nederlandse krijgsmacht en tot doelmatigheidsopbrengsten.

Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van de doelstellingen van dit beleidsartikel vindt plaats in 2005.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de doelstellingen van dit beleidsartikel zijn in onderstaande tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen

van

het beleid beleidsartikel 11 (x € 1 000)

       
     

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

   

132 486

170 426

303 005

118 967

137 176

145 924

145 924

Uitgaven

Bijdrage aan de Navo

EVDB

Attachés

Overige internationale samenwerking

62 442

45 379

21 852

1 722

71 078

79 950

22 219

1 397

72 852

44 534

22 279

1 420

72 493

88 632

22 282

1 420

73 475

133 892

22 282

1 420

72 222

63 613

22 282

1 420

72 222

50 000

22 282

1 420

Totale uitgaven

   

131 395

174 644

141 085

184 827

231 069

159 537

145 924

Ontvangsten

   

4 952

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

Activiteiten

Bijdragenaan degemeenschappelijke Navo-begroting Nederland draagt evenredig bij aan de gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma’s. Hierbij gaat het om het «Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma» (NVIP), het «Airborne Warning and Control System» (AWACS)-programma en het zogenoemde militaire budget van de Navo. In het NVIP zijn specifieke investeringsprojecten opgenomen die in Nederland worden uitgevoerd. De komende jaren worden in dit kader onder meer werkzaamheden verricht aan infrastructurele voorzieningen en aan commando- en communicatiemiddelen.

Het AWACS-programma heeft betrekking op de investeringen in en de exploitatie van een vloot van zeventien radarvliegtuigen met bijbehorende ondersteuning. De exploitatie van de AWACS-radarvliegtuigen komt voor 3,75 procent ten laste van de Nederlandse defensiebegroting. De huidige investeringsplannen omvatten onder meer de modernisering van radars en verbindingsmiddelen. In de jaren 2001 tot 2003 wordt het «Aircraft Collision Avoidance System» aangeschaft, waarvoor in deze jaren de exploitatiebegroting wordt belast. Nederland geeft een hoge prioriteit aan de vervanging van de huidige motoren van de AWACS-vloot teneinde de geluidshinder rond de basis Geilenkirchen te verminderen.

Naast de vaste bijdrage aan het NIVP en het militaire budget van de Navo draagt Nederland ook bij aan incidentele activiteiten van de militaire hoofdkwartieren en agentschappen alsmede aan specifieke projecten.

Op het gebied van het NVIP is de realisatie van het ARS Nieuw Milligen de komende jaren een speerpunt. Deze nieuwe meldings- en gevechtslei-dingsentiteit zal deel uit maken van het Navo «Air Command and Control System» (ACCS) en is geprogrammeerd in een goedgekeurde «Capability Package». De kosten worden grotendeels ten laste van het gemeenschappelijk investeringsprogramma gebracht.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van het DCI en de Headline Goal (EVDB-fondsen)

Van de volgende projecten of programma’s worden de Europese militaire capaciteiten versterkt:

  • • 
    De overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk over het «role 3» veldhospitaal is ondertekend. Voor dit project is 4,5 miljoen gereserveerd voor de jaren 2002-2004;
  • • 
    De Koninklijke landmacht werkt aan de versterking van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps dat vanaf medio 2002 volledig inzetbaar is als Navo «High Readiness (Land) Headquarters (HRF(L)HQ». In de plannen is voor de versterking van de bevelvoerings-capaciteiten van dit hoofdkwartier 24 miljoen gereserveerd voor de jaren 2002 en 2003;
  • • 
    Nederland neemt deel aan het Sostar-X programma gericht op de ontwikkeling van een grondwaarnemingsradar. Dit programma, waarvoor in de jaren 2002-2004 4,1 miljoen in de EVDB-voorziening is opgenomen, ligt op schema;
  • • 
    Voor de commandofaciliteiten op het tweede Landing Platform Dock is over de jaren 2002-2005 35 miljoen gereserveerd. Naar partners voor een internationale co-financiering wordt nog gezocht;
  • • 
    Ter versterking van de Europese capaciteit voor internationale politiemissies (de «civiele Headline Goal») heeft de regering in oktober 2000 besloten de Koninklijke marechaussee vanaf 2003 te versterken met honderd functionarissen. Het gaat om een maatregel met structurele budgettaire effecten, waarvoor in de periode 2002-2005 een voorziening is getroffen van 13,7 miljoen;
  • • 
    Tevens wordt de EVDB-voorziening gebruikt voor de versnelde invoering van een defensiebreed «tracking and tracing»-systeem. De verwerving van een «tracking and tracing»-capaciteit draagt bij aan de versterking van de «rapid deployment» -capaciteit van de Nederlandse krijgsmacht en past in de DCI- en Headline Goal-doelstellingen om de mobiliteit en de inzetbaarheid van de Europese krijgsmachten te verhogen. De kosten van ongeveer 17,2 miljoen worden met 8,6 miljoen uit EVDB-middelen gedekt en het overige uit de defensieuitgaven 2002-2005;
  • • 
    Tenslotte heeft Nederland samen met de andere deelnemende staten aan de European Air Group besloten een cel op te richten voor de coördinatie van de inzet van luchttransporten tankercapaciteit («European Airlift Coordination Cell, EACC»). Dit bevordert de internationale effectiviteit en doelmatigheid. Deze coördinatiecel,

waaraan een investering van 0,9 miljoen in de periode 2002-2005 is verbonden, is inmiddels in dienst gesteld op de vliegbasis Eindhoven.

Onderzocht zijn de mogelijkheden om bij te dragen aan de versterking van de Europese (middel) zware transporthelikoptercapaciteit en tegelijkertijd te voorzien in de Defensienota vastgestelde behoefte aan lichte helikopters (LUH). Dit onderzoek heeft als uitkomst dat de LUH-taken (medische-en tijdskritische transporten, verkenningen, command en control) kunnen worden uitgevoerd met de bestaande transporthelikoptercapaciteit van 17 Cougars onder gelijktijdige verwerving van additionele (middel-)zware transporthelikopters. Om de exploitatiekosten zo laag mogelijk te houden is besloten tot standaardisatie en zal de verwerving zich in principe beperken tot een type helikopter dat al in gebruik is dan wel binnenkort in gebruik komt binnen de krijgsmacht. Het oorspronkelijke LUH-budget is in dat kader verhoogd met 181,5 miljoen. Met dit budget is het mogelijk een bijdrage te leveren aan het voorzien in de Europese behoefte aan transporthelikoptercapaciteit.

 

Bedragen (x € 1000)

Oprichting HRF(L)HQ

24 000

Sostar-X

4 100

Commandofaciliteiten LPD-2

35 000

Role 3 veldhospitaal

4 500

100 functies Koninklijke marechaussee

13 700

Tracking and tracing

8 600

Transporthelikopters

181 500

European Airlift Coordination Cell

900

Nederland zal van 1 juli tot 31 december 2004 het voorzitterschap van de Europese Unie bekleden. Een deel van de werkzaamheden, waaronder het EVDB, zal in de tweede helft van 2003 aanvangen en worden afgewikkeld in de eerste helft van 2005. In tegenstelling tot voorgaande voorzitterschappen zal Defensie als gevolg van de ontwikkeling van het EVDB en de verwezenlijking van de Headline Goal in 2004 met aanzienlijk meer taken worden belast. Hiervoor zullen extra organisatorische en personele kosten moeten worden gemaakt. Met het oog op de voorbereiding van het voorzitterschap is voor 2003 een bedrag van 1,25 miljoen gemoeid.

Attachés

De attachés zijn belast met het verzamelen, analyseren en rapporteren van relevante gegevens ten behoeve van de politieke en militaire leiding van het ministerie van Defensie. Anderzijds informeren de attachés bondgenoten en partnerlanden over de militaire aspecten van het Nederlands buitenlands- en veiligheidsbeleid. Ten slotte fungeren de attachés als liaison bij de militaire samenwerking met de desbetreffende landen. Ook door middel van de plaatsing van vlag- en opperofficieren bij internationale staven draagt Nederland bij aan de gemeenschappelijke militaire structuren en wordt de nationale inbreng in deze structuren zeker gesteld. De attachés en hun millitaire ondersteuning maken onderdeel uit van de Nederlandse ambassades.

Overige internationale samenwerking

De samenwerking met landen uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landen) bestaat uit informatie-uitwisseling, materiële en financiële ondersteuning, opleiding en training van militair personeel en tevens uit materiële en operationele samenwerking. De invulling van de samenwerking verschilt per land en hangt voor de meeste landen samen met de wens toe te treden tot de Navo. Naast het verder verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking richten de inspanningen zich vooral op het verbeteren van de interoperabiliteit en op de opleiding en training van militairen en eenheden van partnerlanden. Dit geldt in het bijzonder voor de Roemeense, Bulgaarse en Slowaakse detachementen die in 2003 in het Nederlandse contingent van Sfor zullen zijn opgenomen. Op incidentele basis steunt Nederland ook andere landen bij de versterking van de democratisering van de defensieorganisatie.

De samenwerking met MOE-landen is met name op het gebied van leiderschapstraining en -vorming geïntensiveerd. Voortbouwend op deze intensivering wordt samen met het Verenigd Koninkrijk gewerkt aan de opzet van een «Junior Staff Officers Course» (JSOC). Na een positief besluit zal de cursus voor het eerst in het voorjaar van 2003 worden gehouden met deelname van cursisten, die afkomstig zijn uit alle Partnership for Peace (PfP)-landen.

Nederland richt zich vooral op cursisten uit MOE-landen en uit Centraal-Azië. Deze opleiding is op het operationele niveau gericht en bestaat uit het doceren van Navo-doctrines voor gezamenlijke operaties. De opleiding vormt geen doublure met opleidingen die gegeven worden op het Instituut Defensie Leergangen (IDL).

De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de OVSE, is de enige pan-Europese veiligheidsorganisatie. De OVSE coördineert en ziet toe op een verscheidenheid aan vertrouwenwekkende en veiligheids-bevorderende maatregelen op onder andere militair gebied. Deze betreffen onder andere afspraken over de openheid van defensieplanning en de aanmelding van troepenbewegingen, wapenbeheersing (afspraken over wederzijdse inspecties en evaluatiebezoeken, afspraken over het bezit, het beheer en de vernietiging van kleine wapens), het uitzenden van personeel voor waarnemersmissies en de vreedzame beslechting van geschillen door middel van arbitrage. Nederland is in 2003 voorzitter van de OVSE. Defensie is vertegenwoordigd in een interdepartementale werkgroep die het ministerie van Buitenlandse Zaken zal bijstaan bij de uitvoering van de inhoudelijke aspecten van het voorzitterschap.

Het afsluiten en naleven van wapenbeheersingsovereenkomsten zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. Defensie is vooral betrokken bij de informatieuitwisseling en de uitvoering van verificaties, zoals in het kader van het Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (het in 1992 in werking getreden CSE-verdrag), het Weens Document en het «Open Skies»-verdrag. In de loop van 2003 zal waarschijnlijk het in 1999 herziene CSE-verdrag in werking treden. Ten gevolge van de toekomstige inwerkingtreding van het herziene CSE-verdrag wordt de werklast om de naleving te controleren verhoogd. De Defensie Verificatieorganisatie, die wordt aangestuurd door de Defensiestaf, heeft de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht belast met de uitvoering van de verificaties. Hiervoor zijn 21 vte’n nodig. Mede met het oog op de versterking van de centrale aansturing door de CDS zal de Defensiestaf voor het coördineren van het toezien op de verificatieverplichtingen met drie beleidsmedewerkers worden uitgebreid.

Veronderstellingen

Bij het opstellen van het beleidsartikel «Internationale Samenwerking» is verondersteld dat:

+ De bijdragen aan de gemeenschappelijk gefinancierde Navoprogramma’s ook in de toekomst volgens de tot dusverre geldende afspraken worden vastgesteld;

+ Over de financiële gevolgen van de Navo-uitbreiding in een later stadium duidelijkheid zal ontstaan.

Groeiparagraaf VBTB

Thans wordt een Beleidskader Internationale Militaire Samenwerking opgesteld, waarin beleidsdoelstellingen, uitgangspunten en instrumenten concreet worden uitgewerkt. Daardoor wordt de transparantie van internationale militaire samenwerking bevorderd en kan beter worden vastgesteld in welke mate de doelstellingen ervan zijn gehaald. Dit zal naar verwachting zijn beslag krijgen in de begroting voor het jaar 2004.

2.3 De niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden de uitgaven van het Defensie Interservice Commando (Dico) opgenomen. Het Dico levert ondersteuning van velerlei aard aan de krijgsmachtdelen. Deze kunnen zich hierdoor beter op hun primaire taken toeleggen. Door de concentratie van gelijksoortige activiteiten bij interservice dienstverlenende organisaties is een doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht mogelijk.

Het Dico bestaat uit twee baten-lastendiensten, twaalf resultaatverantwoordelijke eenheden en een staf. De organisatie ziet er als volgt uit:

Commandant

Staf

DVVO

IKS

MGFB

IDL

Overige

Interservice

Diensten

Baten-lastendiensten

DTO

DGWT

Budgettaire gevolgen

De financiële middelen die aan het Dico ter beschikking staan voor het realiseren van de ondersteunende activiteiten, zijn in onderstaande tabel opgenomen. De begrotingen van de baten-lastendiensten zijn ten gevolge van het bijzondere financiële stelsel dat zij hanteren, in een afzonderlijke paragraaf van de defensiebegroting opgenomen.

 

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen «Ondersteuning krijgsmacht» (x € 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

269 318

248 110

231 438

234 075

232 350

234 298

230 958

Uitgaven Programma-uitgaven

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie Instituut Keuring en Selectie Defensie Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf Instituut Defensie Leergangen Overige Interservice Diensten Investeringen

56 443 68 140 55 423 10 309 40 270 16 486

58 984 16 708 56 534 10 827 49 763 19 816

60 185 15 860 57 132 10 788 49 377 23 441

60 074

15 436 55 964 10 644 48 792

16 586

60 183 15 450 56 210 10 649 48 682 15 923

60 657

15 678 56 823 10 832 48 616

16 285

60 657

15 677 56 837 10 835 48 577

16 206

Totaal programma-uitgaven

247 071

212 632

216 783

207 496

207 097

208 891

208 789

Apparaatsuitgaven

Staf Defensie Interservice Commando Wachtgelden en inactiviteitswedden

17 581 5 074

16 843 5 120

15 492 4 661

17 891 4 656

16 311 4 654

17 522 4 653

17 978 4 653

Totaal apparaatsuitgaven

22 655

21 963

20 153

22 547

20 965

22 175

22 631

Totaal uitgaven

269 726

234 595

236 936

230 043

228 062

231 066

231 420

Totale ontvangsten

26 875

23 912

22 501

22 282

21 390

21 352

21 352

Activiteiten

In de uitwerking van activiteiten zijn per resultaatverantwoordelijke eenheid de prestatiegegevens voor het komende begrotingsjaar geraamd. Gelet op het ondersteunende karakter van de diensten en het karakter van de krijgsmacht, met mogelijke inzet in niet-voorziene operaties, betreffen het voorlopige ramingen die feitelijk pas aan het begin van 2003 beter kunnen worden vastgesteld. De omvang van de diverse ondersteunende capaciteiten is gebaseerd op de voor de langere termijn benodigde krijgsmachtbrede capaciteit. De in deze begroting geraamde prestatiegegevens zijn gebaseerd op die voor de langere termijn benodigde en gecreëerde capaciteit.

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) is belast met het op ieder gewenst moment voorbereiden en (doen) leveren van verkeers- en vervoersdiensten voor het gehele ministerie van Defensie. De DVVO ondersteunt de krijgsmacht bij de realisatie van haar drie hoofddoelstellingen.

 

Prestatiegegevens

DVVO

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Wegvervoer

         

Vrachtvervoer

 

In dagen

11 892

13 209

13 209

Vrachtvervoer

 

In aantal pallets

308 694

291 415

291 415

Personenvervoer

 

In dagen

330 888

235 253

235 253

Steunverlening viertonners

In dagen

-

1 518

1 518

Luchtvervoer

         

Goederenvervoer

 

Kilo-vlieguren

3 893 000

3172 945

3172 945

Personenvervoer

 

Vlieguren

116 978

106 028

106 028

Spoorvervoer

         

Goederenvervoer

 

Ton/kilometers

48 514 747

67 391 732

67 391 732

Zeevervoer

         

Goederenvervoer

 

Lanemetervaardagen

92 410

124 199

124 199

Ferryvervoer

 

Overtochten

5 359

3 423

3 423

De levering van vervoersdiensten vindt plaats door de inzet van eigen capaciteit, de inzet van op enig moment vrije operationele vervoerscapaciteit (virtuele capaciteit) van de krijgsmachtdelen of door de inhuur extern. De DVVO is verantwoordelijk voor de samenstelling van een zo optimaal mogelijke mix van deze drie componenten waarbij gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke inzet van eigen capaciteit of de virtuele capaciteit en een daardoor zo gering mogelijke inhuur van externe vervoersdiensten.

 

Prestatie-

 

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

 

Raming 2003

gegevens

                 

DVVO

                 

Producten en

Eigen

Virtuele

Inhuur

Eigen

Virtuele

Inhuur

Eigen

Virtuele

Inhuur

diensten

capaciteit

capaciteit

capaciteit

capaciteit

capaciteit

capaciteit

capaciteit

capaciteit

capaciteit

 

(in %)

(in %)

(in %)

(in %)

(in %)

(in %)

(in %)

(in %)

(in %)

Wegvervoer

                 

goederen

65

8

27

66

7

27

66

7

27

Wegvervoer

                 

personen

35

0

65

37

0

63

37

0

63

Luchtvervoer

                 

goederen

0

83

17

0

75

25

0

75

25

Luchtvervoer

                 

personen

0

58

42

0

60

40

0

60

40

Spoorvervoer

                 

goederen

71

0

29

60

0

40

60

0

40

Zeevervoer

                 

goederen

3

0

97

0

0

100

0

0

100

Zeevervoer

                 

personen

60

0

40

50

0

50

50

0

50

Totale uitgaven

                 

x 1000

30 525

 

25 918

32 673

 

26 311

32 891

 

27 294

Totale

                 

ontvangsten x

                 

1000

1 875

 

0

1 947

 

0

683

 

0

Netto uitgaven

                 

x 1000

28 650

 

25 918

30 726

 

26 311

32 208

 

27 294

   

Waarvan ten laste van:

 

Waarvan ten laste van:

 

Waarvan ten laste van:

   

KM

4 435

 

KM

3 886

 

KM

4 031

   

KL

14 829

 

KL

14 784

 

KL

15 335

   

KLU

3 579

 

KLU

5 063

 

KLU

5 253

   

KMAR

547

 

KMAR

298

 

KMAR

310

   

DICO (*)

2 229

 

DICO (*)

2 030

 

DICO (*)

2 106

(*) inclusief

 

CO

299

 

CO

250

 

CO

259

baten-

                 

lastendiensten

                 

Doelmatigheidsindicatoren Verkeers- en vervoersdiensten

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Bezettingsgraad eigen chauffeurs Bezettingsgraad eigen voertuigen Inzetgraad eigen voertuigen Beladingsgraad eigen voertuigen

90% 65% 75%

90% 75% 75% 45%

90% 75% 75% 50%

Instituut Keuring en Selectie Defensie

Met ingang van 2002 is de Defensie Werving en Selectie-organisatie omgevormd tot het Instituut Keuring en Selectie Defensie. De diverse defensie-organisaties zijn nu weer zelf verantwoordelijk voor de werving van personeel. De hierbij behorende budgetten zijn dan ook weer teruggeboekt.

Het Instituut Keuring en Selectie Defensie (IKS) is een professioneel facilitair keuringsinstituut. Het ondersteunt de defensieonderdelen door het tijdig aanleveren van overeengekomen keuringsprofielen. Daarnaast levert het ondersteunende diensten aan de personeelsvoorzieningsdiensten, inclusief de banenwinkels van de defensieorganisaties en het Kennis en Expertise Centrum (KEC).

 

Prestatiegegevens IKS

Meeteenheid

Afnemer

Realisatie

Vermoedelijke

Raming 2003

     

2001

uitkomst 2002

   

Initiële keuringen

Aantal

KM

2 597

3 472

 

2 704

 

Aantal

KL

9 711

11 484

 

8 942

 

Aantal

KLU

1 937

2 427

 

1 890

 

Aantal

KMAR

2 034

1 880

 

1 464

Bijzondere keuringen

Aantal

KM

410

1 140

 

2 146

 

Aantal

KL

215

1 614

 

696

 

Aantal

KLU

0

0

 

588

 

Aantal

KMAR

112

1 218

 

70

Scholings- en beroepskeuze-

Aantal

KM

45

432

 

1 765

advies

Aantal

KL

101

960

 

735

 

Aantal

KLU

3

0

 

0

 

Aantal

KMAR

4

160

 

0

Initiële keuring: keuringen van sollicitanten die voorafgaand aan de aanstelling van militair de status van burger hebben;

Bijzondere keuring: keuringen ten behoeve van de doorstroom van militairen;

Scholings- en beroepskeuze advies: adviezen aan militairen ten behoeve van doorstroom en uitstroom.

Doelmatigheidsindicatoren Keuringen en selectie

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Kostprijs initiële selectie (x€ 1) Kostprijs bijzondere selectie (x€ 1) Doorlooptijd selectie (in aantal weken)

738 236

*)

738

236

2

738

236

2

*) in verband met gewijzigde definitie van de doorlooptijd is voor 2001 geen vergelijkbaar gegeven beschikbaar.

Voor adviezen scholings- en beroepskeuze is nog een kostprijs in ontwikkeling. Deze zal worden opgenomen vanaf de begroting 2004 (zie groeiparagraaf).

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) draagt binnen de richtlijnen van de Hoogste Medische Autoriteit (HMA) en van Commandant Dico, op doelmatige wijze bij aan de inzetbaarheid van militairen door ondersteuning van de zorgverlening die de krijgsmachtdelen leveren bij de inzet van operationele eenheden. Het MGFB verricht de volgende activiteiten: + voorzien in de behoefte aan uitzendbaar medisch specialistisch personeel; + bieden van zorgcapaciteit (zowel medisch-specialistische als revalidatie) voor de opvang van (grotere aantallen) militaire slachtoffers; + voorzien in medisch-specialistische zorg en revalidatiezorg; + verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair personeel; + verzorgen van de logistiek van geneeskundige goederen en diensten; + ontwikkelen van beleid en geven van advies aan politieke en ambtelijke leiding.

Het MGFB is opgebouwd uit vier divisies en een staf. Deze staf verzorgt de nodige ondersteuning op het gebied van interne besturing en beheersing van de MGFB-organisatie. De divisies zijn achtereenvolgens het Centraal Militair Hospitaal (CMH), het Militair Revalidatie Centrum (MRC), het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten (OCMGD) en het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC).

 

Prestatiegegevens MGFB

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Centraal Militair Hospitaal

       

Bedcapaciteit

Aantal

45

45

45

Bedcapaciteit calamiteitenhospitaal

       

(max)

Aantal

300

300

300

1e consulten polikliniek

Aantal

14 976

15 167

15 167

Verpleging

Dagen

9 527

8 264

8 264

Verrichtingen polikliniek

Aantal

15 030

14 742

14 742

Verrichtingen OK

Aantal

3 429

3 093

3 093

Functie-onderzoeken

Aantal

14 649

14 739

14 739

Militair Revalidatie Centrum

       

Bedcapaciteit

Aantal

80

80

80

Revalidatie

Behandeluren

40 989

43 000

43 000

Verpleging

Dagen

21 733

24 500

24 500

Opleidingscentrum Militair Genees-

       

Kundige Diensten

       

Algemeen militair arts (AMA)

 

*)

334

334

Algemeen militair verpleegkundige

       

(AMV)

Management en specialisten

Aantal geslaagde

 

528 253

528 253

Militairen met geneeskundige

       

neventaak

   

1 273

1 273

Geneeskundig hulppersoneel

   

2 835

2 835

Militair Geneeskundig Logistiek

       

Centrum

       

Orderregels bevoorrading

Aantal

62 721

70 000

70 000

Receptregels apotheek

Aantal

52 997

55 000

55 000

Assemblages optiek

Aantal

8 663

10 500

10 500

Aanmaak diepvriesbloed

Zakken

500

500

500

Bloedverstrekkingen

Aantal

640

750

750

*) Geen gegevens over 2001 beschikbaar.

De bovenstaande prestatiegegevens zullen in de ontwerpbegroting 2004 nog verder worden uitgebreid met gereedheidstermijnen voor de uitbreiding naar de maximum bedcapaciteit bij respectievelijk het Centraal Militair Hospitaal (300) en het Militair Revalidatie Centrum (120). Eveneens zullen worden opgenomen de inzetbaarheidspercentages voor de inzet van medische teams (onderverdeeld naar de categorieën direct inzetbaar, op termijn en op lange termijn inzetbaar). Deze percentages kunnen nog niet worden ingevuld omdat deze afhankelijk zijn van de volledige contractafsluiting met ziekenhuizen.

Doelmatigheidsindicatoren Geneeskundige verzorging

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Kostprijs per cursist OCMGD (x€ 1)

6 580

6 580

6 353

Instituut Defensie Leergangen

De ondersteuning op het gebied van de managementopleidingen wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Het IDL is het opleidingscentrum voor loopbaanopleidingen en militaire aspectcursussen ten behoeve van defensiemanagers en staffunctionarissen op midden-, hoger- en topniveau. Tevens worden internationale opleidingen voor officieren uit Midden- en Oost-Europa verzorgd.

In het kader van de bestuurlijke integratie van het Koninklijke Instituut Marine (KIM), de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en het IDL levert het IDL een bijdrage aan het oprichten van de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW), waarvan de juridische zetel op het IDL wordt gevestigd.

 

Prestatiegegevens IDL

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Koninklijke marine

 

97

110

128

Koninklijke landmacht

 

165

184

208

Koninklijke luchtmacht

 

99

116

125

Leergang Topmanagement Defensie

(LTD)

International Staff Officers Course

(ISOOC)

Aantal geslaagde leerlingen

18 76

10 81

20 80

Nato Defense Orientation and Nato

       

Orientation Course (NDOC/NOC)

 

67

82

85

Overige interservice opleidingen

 

44

71

70

Doelmatigheidsindicatoren Managementopleidingen

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Kostprijs per cursist IDL (x€ 1)

18 200

18 800

18 200

Overige Interservice Diensten

Defensie Materieel Codificatiecentrum

De materieelcodificatie wordt uitgevoerd door het Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC). De aanvragen zijn afkomstig van buitenlandse Nationale Codificatie Bureaus voor het codificeren van in Nederland geproduceerde, nieuwe artikelen. Het aantal artikelen in onderhoud betreft de NATO-stocknumbers (NSN’s) voor in Nederland geproduceerde artikelen, waarvoor in het verleden een aanvraag is ingediend. Het DMC stelt codificatie-informatie beschikbaar aan rechthebbenden en beheert tevens het Defensie Materieel Codificatie Informatie-systeem (DEMCIS).

Prestatiegegevens DMC

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Codificatie-aanvragen Artikelen in onderhoud

Aantal Aantal

2 251 43 235

2 000 44 000

2 000 46 000

Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum De ondersteuning op het gebied van archieven wordt verzorgd door de Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC). De DARIC verzorgt de centrale documentaire informatievoorziening en voert de algemene secretarie van het ministerie. De archiveringstaak omvat het in goede staat houden en bewaren van aan DARIC toevertrouwde informatiebronnen, alsmede overbrenging van archieven naar rijksarchiefbewaarplaatsen. DARIC verstrekt telefonische en schriftelijke informatie over het gearchiveerde materiaal.

Prestatiegegevens DARIC

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Strekkende meters in beheer

38 600

38 600

38 600

Dienst Personeels- en Salarisadministratie

De dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA) verzorgt de uitvoering van de salarisadministratie, de loonspaarregelingen en de personele- en financiële informatievoorziening voor het burgerpersoneel van Defensie. Voor het militair personeel verzorgt de dienst het deblokkeren van de spaarlonen en de uitvoering van de premiespaarregeling. Daarnaast wordt de verwerking van de militaire bezoldiging in de begrotingsadministratie verzorgd. PSA is tevens inhoudingsplichtige voor de loonbelasting.

 

Prestatiegegevens PSA

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Salarissen

Incidentele/permanente mutaties Collectieve mutaties

Aantal Aantal

175 718 99 538

169 000 50 000

169 000 50 000

Loon-/premiespaarregelingen

Aantal mutaties

Aantal

5 811

5 800

5 800

Reisdeclaraties

Declaraties (binnen- en buitenland) Reizen (binnen- en buitenland)

Aantal Aantal

41 048 155 406

43 000 160 000

43 000 160 000

Centrale Beheersorganisatie Militair Salarisssysteem Met ingang van 2002 is de Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) ondergebracht bij het Defensie Interservice Commando. De CBMS beheert het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK) en stelt de betaaltape ter beschikking van DGF&C voor de betaling van salarissen, toelagen en vergoedingen aan het militair personeel van Defensie c.q. hun verwanten. CBMS is tevens inhoudingsplichtige voor de loonbelasting.

Maatschappelijke Dienst Defensie

De bedrijfsmaatschappelijke dienstverlening wordt verzorgd door de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD). De MDD richt zich primair op de ondersteuning bij de operationele inzet, levert diensten in het kader van het reguliere bedrijfsmaatschappelijk werk en verleent speciale ondersteuning bij reorganisaties. De MDD neemt de hulp- en dienstverlening voor zijn rekening aan het burger- en militair personeel, aan het thuisfront, aan de organisatie en aan veteranen. Het bedrijfsmaatschappelijk werk vergroot het welbevinden van deze groepen binnen de defensieorganisatie. De MDD draagt op die manier bij aan de motivatie en inzetbaarheid van het personeel.

Diensten Geestelijke Verzorging

De geestelijke verzorging in de krijgsmacht wordt uitgevoerd door vier interservice diensten geestelijke verzorging: de rooms-katholieke, de protestantse, de joodse en de humanistische. Als aanvulling hierop zal in 2002 mogelijk een dienst hindoe geestelijke verzorging worden opgericht. Deze diensten zijn organisatorisch ondergebracht in de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). De DGV verlenen volgens de richtlijnen van de zendende instanties geestelijke verzorging aan militairen en waar nodig ook aan de gezinsleden van militairen. De DGV zijn voortdurend beschikbaar om, mede in het kader van het streven naar hoogwaardige personeelszorg, vanuit de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergronden, begeleiding en zorg te bieden inzake levensbeschouwelijke/ethische vragen en bij (geestelijke) nood.

Bureau Internationale Militaire Sport

Ondersteuning op het gebied van internationale sport wordt verzorgd door het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS). Het BIMS zorgt voor de organisatie van internationale militaire sporttoernooien en voor de uitzending van militaire équipes. Tevens coördineert het BIMS de militaire sport op nationaal niveau. Daarnaast stimuleert het BIMS sportbeoefening en (individuele) begeleiding van topsporters binnen de defensieorganisatie.

 

Prestatiegegevens BIMS

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Internationale sporttoernooien in

       

Nederland

Aantal deelnames

5

7

7

Internationale sporttoernooien in het

       

buitenland

Aantal deelnames

48

40

40

Wereldkampioenschappen

Aantal deelnames

15

16

16

Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek dient als verzorgingstehuis voor oud-militairen van alle krijgsmachtdelen beneden de categorie officieren. Het houdt een koloniaal museum in stand, dat in 1996 door de Traditiecommissie Krijgsmacht officieel als krijgsmachtdeelmuseum is aangemerkt. Daarnaast ondersteunt KTOMM Bronbeek het veteranenbeleid van de minister op een actieve manier en dient het als locatie voor het houden van herdenkingen en reünies.

Prestatiegegevens KTOMM

Meeteenheid

Realisatie 2001

Vermoedelijke uitkomst 2002

Raming 2003

Verzorgingscapaciteit Museumbezoeken

Aantal oud-militairen Aantal bezoekers

50 25 000

50 21 000

50 21 000

Algemeen

Onder deze categorie zijn de niet verder toe te delen activiteiten opgenomen, zoals de uitgaven van de staf van het Dico en enkele Dico-brede projecten. De staf van het Dico ondersteunt de Commandant Dico bij de aansturing van de onder het Dico ressorterende eenheden. In de staf is tevens een ondersteuningsgroep opgenomen die mede zorg draagt voor de ondersteuning van enkele Dico-eenheden op het gebied van financiën, personeel en organisatie. Het betreft in dit geval eenheden van het Dico die niet zelf in staat zijn deze taken doelmatig uit te voeren.

Investeringen

Het Dico-brede investeringsbudget wordt centraal beheerd door de staf van het Dico. In onderstaand overzicht is de investeringsreeks zichtbaar gemaakt.

 

Bedragen x € 1

000

                   

Investeringen

   

Verplichtingen

           

Uitgaven

   

2001

2002

2003

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Groot materieel Infrastructuur

 

7 959

8  119

11 602 21 729

8 657

9  286

7 426 9 060

13 623 6 193

10 001 13 440

6 277 10 309

7 792

8  131

5 608 10 677

5 295 10 911

Totaal

 

16 078

33 331

17 943

16 486

19 816

23 441

16 586

15 923

16 285

16 206

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting beslaat in 2003 22,5 miljoen en betreft ontvangsten van ziektekostenverzekeraars die voortvloeien uit de door het CMH en het MRC verleende geneeskundige verzorging, uit de verhuur van spoorwagons door DVVO, uit de verhuur van faciliteiten door het IDL en uit bijdragen van bewoners en opbrengsten van het museumbezoek aan het KTOMM Bronbeek.

Groeiparagraaf VBTB

In het komende jaar zal de ingezette lijn van opname van producten, prijzen en afnemers verder worden ingevuld. Dit betreft de verdere uitbreiding van de prestatiegegevens DVVO met de uitgavenverdeling (via kostprijzen) voor gebruik van de eigen capaciteit per defensie-onderdeel. Voor adviezen scholings- en beroepskeuze van het IKS zal een kostprijs worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2004 waarna verdere toerekening naar afnemers mogelijk wordt. De prestatiegegevens MGFB worden in de ontwerpbegroting 2004 nog verder uitgebreid met gereedheidstermijnen voor de uitbreiding naar de maximum bedcapaciteit bij respectievelijk het CMH en het MRC en met inzetbaarheids-percentages van medische teams. Om de activiteiten verder toe te rekenen zullen de opleidingen worden uitgesplitst over de afnemers. Van het MGLC en de producten/diensten die de Overige Interservice Diensten leveren, zal bezien worden welke prestaties in geld zijn uit te drukken en hoe deze eveneens zijn te koppelen aan de afnemers.

In het komende jaar zal voorts, mede rekening houdend met de invoering van een Eigentijds Begrotingsstelsel, worden bezien hoe de capaciteit op zowel de lange als de korte termijn beter op de uiteindelijke vraag kan worden afgestemd. Dit zal niet alleen in samenhang met de suppletore begrotingen worden beschouwd, welke nu worden gebruikt om de benodigde budgetten voor de afnemende diensten op het juiste niveau te brengen, omdat dan veelal duidelijk is hoe de verwachte vraag voor het begrotingsjaar zal zijn, maar ook in relatie tot de verbetering van het functioneren van klantenraden waarin de lange termijn planning wordt vastgesteld.

Ook zal in dat verband worden gestreefd naar een verder onderbouwde kostprijs per activiteit/product in relatie met de nadere invulling van de kostprijzen in de begroting. De relatie met de afnemer, die aansluit bij de onderdelen uit de beleidsartikelen, is voor de komende jaren een belangrijk uitgangspunt. Ook dit is uiteraard niet los te zien van de invoering van het Eigentijds Begrotingsstelsel.

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 19 van de Comptabiliteitswet 1976 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de President van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Budgettaire gevolgen «Geheim» (x € 1 000)

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen 908

910

918

918

918

918

918

Uitgaven 908

910

918

918

918

918

918

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden primair de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als die voor de prijsbijstelling en die voor nieuwe mutaties ondergebracht. Vervolgens worden deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen verdeeld. Op het artikelonderdeel Efficiency-taakstelling worden de te realiseren besparingen door getroffen maatregelen ter verbetering van de efficiency en kwaliteit ingeboekt. Op het artikelonderdeel Taakstelling Strategisch Akkoord zijn de nog in te vullen taakstellingen uit het Regeerakkoord verwerkt.

De budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen «Nominaal en Onvoorzien» (x € 1 000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen 100 730

  • 73 968
  • 162 138
  • 169 517
  • 214 327
  • 218 023

Uitgaven

         

Loonbijstelling 69805

65 876

56 346

57 384

52 637

52 607

Prijsbijstelling 30925

7 373

72

24 266

6 719

3 053

Efficiencytaakstelling

 

-38 571

-38 571

-38 571

  • 38 571

Onvoorzien

         

Taakstelling Strategisch akkoord

  • 147 217
  • 179 985
  • 212 596
  • 235 112
  • 235 112

Totale uitgaven 100 730

  • 73 968
  • 162 138
  • 169 517
  • 214 327
  • 218 023

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Dit betreft met name het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. Tevens is meerjarig het bedrag opgenomen dat jaarlijks aan de belastingsdienst verschuldigd zal zijn als gevolg van de lumpsum betaling in het kader van de fiscalisering van van Rijkswege verstrekte huisvesting en voeding op basis van een jaarlijks door de belastingsdienst op te stellen aanslag.

Prijsbijstelling

Voor 2003 en verdere jaren zijn diverse kleine mutaties geboekt die op dit artikel centraal worden gereserveerd.

Efficiencytaakstelling

Na verwerking van structureel hogere ontvangsten is het resterende bedrag voor 2003 omgeslagen over de diverse artikelen. Voor de jaren na 2003 wordt bij de opstelling van de ontwerpbegroting 2004 de realisatie van de efficiencytaakstelling verder ingevuld.

Taakstelling Strategisch Akkoord

De taakstellingen voor Defensie zoals deze voortvloeien uit het opgestelde Strategisch Akkoord, inbegrepen 75% van de niet-uitgedeelde prijsbijstelling, zijn vooralsnog gestald op dit artikelonderdeel. De beleidsmatige invulling van deze taakstellingen wordt momenteel ter hand genomen, zoals ook gemeld in de Beleidsagenda. Met een Nota van wijziging dan wel met de eerste suppletore begroting 2003 zal de Kamer nader worden ingelicht over de wijze waarop de verwerking van de taakstellingen over de onderscheiden taakvelden binnen de defensiebegroting zal worden uitgevoerd.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Grondslag van het artikel

Onder dit artikel worden onder apparaatsuitgaven de uitgaven geraamd voor het kerndepartement en de niet nader toe te delen organisatie-eenheid Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (voorheen Militaire Inlichtingendienst). Daarnaast worden als programma-uitgaven de investeringen door het kerndepartement en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven geraamd, die worden beheerd bij het kerndepartement.

Budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen «Algemeen» (x € 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Verplichtingen

1 193 534

1 222 158

1 358 224

1 362 665

1 386 836

1 406 534

1 411 158

Uitgaven Apparaatsuitgaven

Kerndepartement incl. wachtgelden Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

129 508 47 298

115 448 54 263

105 746 50 685

110 629 50 724

110 429 50 642

111 708 50 632

116 507 50 638

Totaal Apparaatsuitgaven

176 806

169 711

156 431

161 353

161 071

162 340

167 145

Programma-uitgaven

Investeringen

Departementsbrede uitgaven – Milieu-uitgaven – Pensioenen en uitkeringen *) – Wetenschappelijk onderzoek – Ziektekostenvoorziening – Subsidies en bijdragen – Overige uitgaven

2 669 860 893 64 258 28 264 22 859 34 907

16 302

4 158 897 991 65 314 24 551 18 058 34 012

21 884

5 629

979 150

60 902

24 852

12 374

103 163

14 386

13 034 984 821 60 129 24 832 12 430 107 895

14 603

14 775 992 092 59 871 24 834 12 364 107 998

4 620

14 776 1 021 389 59 823 24 837 12 364 106 618

4 620

14 731 1 021 867 59 824 24 837 12 235 106 673

Totaal Programma-uitgaven *)

1 013 850

1 060 386

1 207 954

1 217 527

1 226 537

1 244 427

1 244 787

Totale uitgaven *)

1 190 656

1 230 097

1 364 385

1 378 880

1 387 608

1 406 767

1 411 932

Ontvangsten

12 401

12 102

9 283

8 103

8 875

6 107

6 107

*) waarvan niet-relevant

   

56 007

55 447

55 321

85 848

91 407

Apparaatsuitgaven

Kerndepartement

Het kerndepartement ondersteunt de bewindslieden in hun contacten met het parlement, in hun rol als lid van het kabinet en bij het onderhouden van internationale betrekkingen. Daarnaast geeft het kerndepartement op hoofdlijnen integrale sturing aan de onderdelen van de defensie- organisatie en controleert en evalueert het de realisatie van het beleid. Ten slotte voert het kerndepartement de regie bij de uitvoering van beleid met een defensiebrede uitstraling.

Het kerndepartement voert hiertoe de volgende activiteiten uit:

+ in- en extern verzamelen van gegevens en op basis hiervan opstellen van adviezen ten behoeve van de bewindslieden;

+ integrale sturing op hoofdlijnen van de onderdelen van de defensieorganisatie;

+ initiëren, ontwikkelen, overdragen, regisseren en evalueren van het strategisch beleid van Defensie, het beleid ten aanzien van personeel, materieel, financiën, voorlichting en informatie en het juridische beleid.

Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst

Het doel van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) is het leveren van kwalitatief hoogwaardige inlichtingen- en veiligheidsin-formatie. Hiermee wordt een onmisbare bijdrage geleverd aan het formeren, het in stand houden en het inzetten van de Nederlandse krijgsmacht. De dienst bevordert daarmee de efficiency en effectiviteit van het Nederlandse defensie-apparaat binnen de nationale en internationale context waarin dit opereert. De MIVD opereert binnen het wettelijke kader van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV) en voert de volgende, daarin vastgelegde taken uit: + verzamelen en verwerken van gegevens uit telecommunicatie-emissies in de ether; + verzamelen van gegevens met de hulp van natuurlijke personen; + verzamelen en verwerken van gegevens op het gebied van contrainlichtingen en veiligheid, in het bijzonder naar gegevens over bedreigingen, in verband met spionage, subversie, sabotage en terrorisme; + evalueren, analyseren en verwerken van de verzamelde gegevens tot inlichtingen- en veiligheidsproducten; + uitvoeren van veiligheidsonderzoeken inzake (instromend) defensiepersoneel (ongeveer 23 000 veiligheidsonderzoeken per jaar).

Hoewel terrorisme, in relatie tot de taken van de krijgsmacht, op zichzelf één van de vaste aandachtsgebieden van de MIVD was, heeft de nieuwe situatie die is ontstaan sinds 11 september 2001 tot een onvoorziene en substantiële extra informatiebehoefte geleid. Hierin zal worden voorzien door uitbreiding van:

+ analysecapaciteit en structurele invulling van de ondersteuning van defensie-onderdelen op het gebied van contra-inlichtingen en veiligheid door middel van vaste CIV-teams. Dit houdt verband met de toenemende kans op terroristische aanslagen op Nederlandse en Navo-eenheden; + human intelligence capaciteit mede in samenwerking met buitenlandse diensten in verband met de sterk toegenomen vraag om steun bij bondgenootschappelijke inlichtingenoperaties; + de inlichtingencapaciteit voor intensivering van onderzoek naar het potentieel van terroristische organisaties ten behoeve van een adequate structuur en de doeltreffende inzet van de Nederlandse krijgsmacht; + de capaciteit om geautomatiseerde netwerken van terroristische organisaties binnen te dringen.

In totaal zijn met de intensivering van terrorismebestrijding 24 functies gemoeid, waarvoor gelden zijn toegevoegd aan de begroting 2002 met een Nota van Wijziging.

Programma-uitgaven

Investeringen

De investeringen betreffen vernieuwing van apparatuur en infrastructuur bij de MIVD ten behoeve van de verbindingsinlichtingen en investeringen in geautomatiseerde ondersteuning van werkprocessen alsmede het beheersen en oplossen van de archiefproblematiek.

Daarnaast zijn nog gelden geraamd voor de ontwikkeling van het

IV-programma P&O2000. Dit programma wordt ten behoeve van alle defensie-eenheden door het kerndepartement uitgevoerd.

Milieu-uitgaven

De milieu-uitgaven hebben onder meer betrekking op maatregelen (zoals de sanering van de Cannerberg) en schadevergoedingen. Daarnaast is op dit artikelonderdeel in de jaren 2003 tot en met 2007 een bedrag ondergebracht dat op basis van voorgestelde en goedgekeurde milieuprojecten aan de defensie-onderdelen kan worden toegekend.

Pensioenen en uitkeringen

De pensioenvoorziening en uitkeringen voor militair personeel waren voorheen grotendeels in eigen beheer bij Defensie. Overeenkomstig een in december 1998 met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) afgesloten overeenkomst zijn het beheer en de uitvoering van pensioenen voor personen ouder dan 65 jaar en van de militaire nabestaandenpensioenen die verband houden met overlijden als gevolg van het uitoefenen van de militaire dienst, per 1 juni 2001 overgegaan naar het ABP. Voor de militaire nabestaandenpensioenen is sprake van volledige kapitaaldekking.

Conform de arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2001 - 2003 wordt vanaf (in beginsel) 1 januari 2003 voor gewezen militairen van 60-65 jaar voor nieuw op te bouwen diensttijd een kapitaalgedekt prepensioen geïntroduceerd. Dit prepensioen vervangt de thans bestaande uitkeringen op grond van de Uitkeringswet Gewezen Militairen (UKW). Het huidige uitkeringsniveau staat daarbij niet ter discussie. Dat wil zeggen dat het opgebouwde prepensioen uit de defensiebegroting wordt aangevuld tot het huidige uitkeringsniveau.

  • • 
    Kapitaalgedekt militair ouderdomspensioen: voor diensttijd vanaf 1 juni 2001 wordt ten behoeve van de militaire ouderdomspensioenen op het kapitaaldekkingsstelsel overgegaan. Ouderdomspensioenen die betrekking hebben op tot 1 juni 2001 opgebouwde diensttijd en (aanvullende) nabestaandenpensioenen worden op declaratiebasis met het ABP verrekend. Met ingang van 1 juni 2001 is voor de nieuw op te bouwen militaire ouderdomspensioenen op het kapitaaldekkingsstelsel overgegaan. Een van de elementen om dit mogelijk te maken is een reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP. De uitgaven die met deze leningen gemoeid zijn, worden aangemerkt als niet-relevant voor het uitgavenkader van de Rijksbegroting in enge zin.
  • • 
    Kapitaalgedekt militair prepensioen: evenals voor het ouderdomspensioen is voor wat betreft de overgang op kapitaaldekking een financieringsarrangement getroffen. Defensie heeft een reeks van

14,5 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast komen de geleidelijk voor de defensiebegroting vrijvallende uitkeringsbedragen beschikbaar. Na de introductie van de kapitaaldekking worden de premiemutaties op de gebruikelijke wijze verrekend met de loonbijstelling. Het restant van de jaarlijks benodigde premie wordt als niet-relevante uitgave door het ministerie van Financiën toegevoegd. Na ongeveer 15 jaar is sprake van een kantelpunt. Vanaf dat moment wordt het totaal aan beschikbare middelen voor zover die uitgaan boven de jaarlijkse premieverhoging in mindering gebracht op de defensiebegroting. Eén en ander loopt door totdat de som van de op de defensiebegroting in mindering gebrachte bedragen gelijk is aan de som van de aan de defensiebegroting toegevoegde bedragen.

  • • 
    De uitvoering van de militaire invaliditeitspensioenen: daarmee verband houdende voorzieningen en verstrekkingen en UKW is eveneens in handen van ABP.
  • • 
    De uitvoering van de sociale zekerheid (wachtgelden, WW en bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen; WAO en bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen) is in handen van de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen (UWV). De in dit kader op dit artikel geraamde uitgaven hebben betrekking op de bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor militairen in de zogenoemde niet-eigen risicoperiode. De werkloosheidsuitkeringen en de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in de eigen risicoperiode (eerste vijf WAO-jaren) worden verantwoord bij de defensie-onderdelen.

De financiële middelen die voor het uitvoeren van de diverse regelingen voor postactieven begroot zijn, zijn in de meerjarenramingen opgenomen.

Wetenschappelijk onderzoek

Defensie ondergaat ingrijpende veranderingen op politiek, technologisch en wetenschappelijk terrein. Er is kennis nodig om de consequenties van deze veranderingen goed te kunnen inschatten en hierop slagvaardig te reageren. Door het laten uitvoeren van activiteiten op het gebied van Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling (WOO), wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van de hiervoor noodzakelijke kennis.

Om dit te bereiken wordt gebruikt gemaakt van onderstaande instrumenten:

  • • 
    doelfinanciering Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO): overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen overheid en TNO, verstrekt Defensie jaarlijks via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een doelfinanciering aan TNO. Met deze doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO-Defensie-onderzoek geïnvesteerd in een voor de taakuitvoering van Defensie noodzakelijke kennisbasis. Een klein deel van de doelfinanciering komt via TNO-Defensieonderzoek ter beschikking van andere TNO-instituten (bijvoorbeeld het Maritiem Research Instituut Nederland). Met ingang van 2001 wordt het totale doelfinancieringsbudget programmatisch aangestuurd. Alle (80) programma’s hebben een afgebakende begroting en een specifieke looptijd (gemiddeld 4 jaar) en een zo concreet mogelijk geformuleerd resultaat. Met ingang van 2003 wordt de doelfinanciering TNO in totaal met 9,1 miljoen gekort. Deze korting vloeit deels ( 6,8 miljoen) voort uit de Voorjaarsnota 2001. Het resterende deel ( 2,3 miljoen) hangt samen met de in de Defensienota 2000 aangekondigde verlaging van het budget voor onderzoek en ontwikkeling met 4,5 miljoen Deze verlaging is hiermee, gezien de reeds in 2000/2001 doorgevoerde kortingen op de bijdrage aan het NIVR Ruimte Technologie (NRT) programma en op het budget voor gebruik van kennis en kunde door de Centrale organisatie, thans volledig gerealiseerd.
  • • 
    onderzoek en technologie: dit betreft de ontwikkeling van (technologische) kennis die van belang is voor de taakuitvoering van Defensie. Deze activiteiten worden -vaak in internationaal verband - uitgevoerd door Nederlandse bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Indien de ontwikkeling van nieuwe technologische kennis een belangrijk deel van een project uitmaakt, wordt incidenteel ook bijgedragen aan een materieelontwikkelingsproject. Voor intensivering van onderzoek in het kader van de terroristische dreiging wordt voor de jaren 2003 tot 2005 1,4 miljoen extra uitgetrokken.
  • • 
    bijdrage aan het NLR: Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR) die bedoeld is voor het verrichten van het basisonderzoek. Door deze bijdrage kan Defensie tegen het gereduceerde deelnemerstarief gebruik maken van de diensten van het NLR.

Subsidies en bijdragen

Subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben en ook zelf financiële middelen bijeenbrengen, maar mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie. De omvangrijkste subsidie betreft de Stichting Dienstverlening Veteranen. De stijging van het aantal veteranen zal een stijging van de subsidie tot gevolg hebben. Een uitbreiding van het aantal subsidies is op dit moment niet voorzien. De daling van deze post ten opzichte van 2002 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat in 2002 de Collectie Visser was opgenomen en dat per 2003 de bijdrage aan de verzakelijking van TNO is beëindigd. Daarnaast verstrekt Defensie financiële bijdragen aan diverse overheidsinstellingen. De belangrijkste bijdragen worden verleend aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ten behoeve van de stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (STOAG) en aan de stichting Nederlands instituut voor Internationale Betrekkingen «Clingendael».

Vanuit het verleden gebleken dat de subsidies aan het STOAG en de stichting Koepelorganisatie militaire tehuizen (KOMT) ten gevolge van exogene factoren aan stijgingen onderhevig zijn.

In bijlage 5 Meerjarenramingen zijn de te verstrekken subsidies gespecificeerd onder vermelding van de begunstigde. Deze vermelding vormt voor de daar opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Overige departementsbrede uitgaven

De overige departementsbrede uitgaven hebben voornamelijk betrekking op voorlichtingsactiviteiten en schadevergoedingen en de uitgaven ten behoeve van de ziektekostenvoorziening voor het defensiepersoneel, de «ZVD»-regeling. Deze regeling is opengesteld voor actief dienend burgerpersoneel en voor niet-actieven, zowel burgers als militairen. Een uitzondering hierop vormen de personen die aanspraak maken op een uitkering in het kader van de UKW en bepaalde groepen wachtgelders. Gegeven de gestelde voorwaarde maken vooral de post-actieve burgers en militairen van de regeling gebruik.

Ontvangsten

Kerndepartement

De ontvangstenraming van de centrale organisatie beslaat voornamelijk verrekening van uitgaven met derden tot een jaarlijks bedrag van 7,7

miljoen.

Pensioenen defensiepersoneel

De ontvangstenbegroting beslaat jaarlijks 1,6 miljoen.

  • 3. 
    BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

3.1 Groeiparagraaf mededeling over de bedrijfsvoering

Met de mededeling over de bedrijfsvoering legt de minister jaarlijks verantwoording af aan het parlement over de gevoerde bedrijfsvoering bij Defensie. Het door Financiën ontwikkelde rijksbrede referentiekader is voor Defensie uitgewerkt in regelgeving voor de totstandkoming van de mededeling. De mededeling over de bedrijfsvoering van de minister is met ingang van 2002 onderdeel van de interne planning en controlcyclus en gebaseerd op de deelmededelingen van de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen, de Commandant Dico, de Plaatsvervangend SecretarisGeneraal en de Chef Defensiestaf.

Bij het vaststellen van het groeitraject voor de mededeling bedrijfsvoering is bij Defensie gebruik gemaakt van de in 2000 en 2001 opgedane ervaringen bij de totstandkoming van de in de financiële verantwoording opgenomen voorbeeldmededeling over de bedrijfsvoering. Het groei-traject moet resulteren in een volledige en uitgekristalliseerde set van kwaliteitseisen die aan de gehele bedrijfsvoering (sturing en beheersing, primaire en ondersteunende processen) worden gesteld. Er bestaan reeds richtlijnen ten aanzien van de kwaliteit van bedrijfsvoeringsonderzoeken. De kwaliteitseisen voor sturing en beheersing en voor de ondersteunende processen worden afgerond in 2002. In 2003 worden vervolgens de kwaliteitseisen voor de primaire processen ontwikkeld. Hiermee zijn alle aan de bedrijfsvoering bij Defensie te stellen kwaliteitseisen volledig uitgewerkt en kan in 2004 een volwaardige mededeling over de gehele bedrijfsvoering van Defensie worden gegeven. De reikwijdte van de mededeling over de bedrijfsvoering van 2003 wordt nog beperkt tot de sturing en beheersing en de ondersteunende processen.

3.2. Bedrijfsvoeringsthema’s

3.2.1. Verbetering bedrijfsvoering (inclusief financieel en materieelbeheer)

In 2001 zijn alle tekortkomingen met de daarbij behorende verbeterpunten in het financieel en materieelbeheer in kaart gebracht. Het merendeel van de verbeteracties is reeds in 2001 gerealiseerd. In 2002 is in de bedrijfsvoering vooral aandacht voor het wegnemen van de nog resterende risico’s, zodat ultimo 2002 sprake kan zijn van een ten opzichte van 2001 verder verbeterd financieel en materieelbeheer. Voor de Koninklijke marechaussee geldt daarbij dat, gegeven de beschikbare kwalitatieve en kwantitatieve bezetting, enkele verbeteracties mogelijk tot in 2003 doorlopen. Ook sommige verbeterdoelstellingen ten aanzien van het materieelbeheer bij de drie grote krijgsmachtdelen zouden, gelet op de weerbarstigheid en complexiteit van de materie en mede gegeven de beschikbare kwalitatieve en kwantitatieve bezetting, wellicht eerst in 2003 volledig gehaald kunnen worden.

In lijn met het groeitraject van de mededeling over de bedrijfsvoering en met de verbreding van de financiële beheersing van de organisatie naar een management control systeem, worden (vooraf) eisen gesteld aan de bedrijfsvoering. Behalve voor het financieel en materieelbeheer worden ook defensiespecifieke kwaliteitseisen ontwikkeld voor andere aandachtsgebieden, zoals het personeelsbeheer en milieu. Deze uitgewerkte normenkaders worden periodiek geëvalueerd en indien noodzakelijk aangevuld.

3.2.2.  Invoering Competitieve Dienstverlening (CDV)

Om een doelmatige bedrijfsvoering te garanderen heeft Defensie het programma Competitieve Dienstverlening (CDV). Als in de ondersteuning moet worden geïnvesteerd, als daar een grote reorganisatie wordt voorgenomen of als van een ondersteunend onderdeel de prestaties achterblijven, dan wordt door middel van dit programma onderzocht of het zelfdoen van activiteiten, in vergelijking tot uitbesteden, wel doelmatig is. Het programma omvat vele onderzoeken. De grootste zijn onderzoeken naar de Mechanisch Centrale Werkplaats (MCW), Motorenwerkplaats Koninklijke luchtmacht en het Marinebedrijf, de baten-lastendiensten DGW&T en DTO en horeca. Hiervan bevinden de onderzoeken naar wel/niet uitbesteding telematica diensten (DTO-zie 3.2.7), uitbesteding van mechanisch onderhoud van de werkplaats MCW en uitbesteding horeca zich in vergevorderd stadium. Als deze gereed zijn wordt in 2003 begonnen met het motorenonderhoud Koninklijke luchtmacht en vastgoeddiensten van DGW&T.

CDV gaat gepaard met een efficiëncytaakstelling die ingevuld moet worden door dat wat CDV-projecten opleveren (zie niet-beleidsartikel 80 «Nominaal en onvoorzien»). Bovengenoemde onderzoeken zijn complex en vergen veel tijd. Daarom konden de verwachte besparingen niet worden ingeboekt en is de taakstelling voor 2003 verdeeld over de (niet)-beleidsartikelen.

3.2.3.  Uitvoering IV-plan Defensie

In 2003 zal verder uitvoering worden gegeven aan het opgestelde IV-beleid waarbij wordt gewerkt aan meer samenhang in de informatievoorziening. De samenhang betreft zowel de verticale integratie binnen een bepaald functiegebied – personeel, financiën, materiële logistiek – als de horizontale integratie ten behoeve van de leidinggevenden op alle niveaus. Voor het functiegebied personeel wordt gewerkt aan een defensiebreed informatiesysteem. Voor de functiegebieden financiën en materiële logistiek zal op basis van een in 2002 te kiezen standaard informatiesysteem (Enterprise Resource Planning of ERP-systeem) in 2003 worden gewerkt aan proces- en gegevensstandaardisatie. Daarbij wordt rekening gehouden met belangrijke ontwikkelingen als VBTB en de invoering van het Eigentijds Begrotingsstelsel (EBS). Daar waar VBTB en EBS, eerder dan met de invoering van ERP, eisen stellen aan de informatievoorziening, wordt hieraan voldaan via het onderhoud van bestaande informatiesystemen. Voor de fasering van het IV-beleidsplan wordt verwezen naar de tabel.

In 2003 wordt de inrichting van een «integrale werkplek» voorbereid, die op de juiste wijze beveiligd is en voorzieningen biedt voor de documentaire informatievoorziening. Als gevolg van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdiensten (VIR) en als gevolg van de gebeurtenissen op 11 september 2001, is extra aandacht besteed aan de informatiebeveiliging en worden zowel het netwerk als de werkplek extra beveiligd.

Ten behoeve van de interne en externe verantwoording is het noodzakelijk dat reconstructie van besluiten mogelijk is. Daarvoor is adequate archivering onontbeerlijk. Door het toenemend gebruik van elektronische hulpmiddelen, als e-mail, intranet en verspreiding van elektronische documenten, is het belangrijk dat er orde is in de documentaire informatievoorziening, zowel in fysieke als elektronische vorm. In 2002 is hiertoe nieuw beleid ontwikkeld dat in 2003 en volgende jaren moet leiden tot hulpmiddelen in het netwerk en op de werkplek om documenten adequaat te registreren, verwerken en archiveren.

De bedragen die gemoeid zijn met de informatievoorziening zijn onderstaand gespecificeerd:

 

bedragen x € 1 000

Artikel

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

01 02 03 04 60 90

Operationele IV Basisactiviteiten Functionele activiteiten Exploitatie

38 963

47 762

36 748

228 880

45 665

42 767

42 311

222 988

36 255

38 479

48 606

225 379

38 938

38 506

38 039

223 019

50 755

41 939

40 404

221 930

Totaal

352 353

353 731

348 719

338 502

355 028

waarvan

Koninklijke marine Koninklijke landmacht Koninklijke luchtmacht Koninklijke marechaussee Ondersteuning krijgsmacht Algemeen

48 150 153 572 68 280 17 009 27 270 38 072

46 929 161 889 68 150 15 449 23 364 37 950

51 021 146 965 74 560 15 398 22 953 37 822

51 331 146 643 69 380 13 827 22 021 35 300

65 883 146 780 68 070 18 854 20 699 34 742

 

Totaal

352 353

353 731

348 719

338 502

355 028

3.2.4 Verdere uitwerking van VBTB

VBTB blijft ook in 2003 een speerpunt van Defensie. Pas in 2003 wordt immers voor de eerste keer een volledige VBTB begrotingscyclus beëindigd met de dag van de verantwoording (derde woensdag in mei). Het opstellen van de verantwoording over 2002 (vanaf dan geheten het «jaarverslag Defensie») is om die reden in 2003 een belangrijke activiteit in het kader van VBTB.

In 2003 zal de systematiek waarmee gevechtskracht wordt vertaald naar doelstellingen voor operationele gereedheid, volledig zijn ingevoerd. De relatie tussen middelen, activiteiten en operationele doelen zal verder verbeterd worden, met name door de ondersteuning van het Dico uit te splitsen naar afnemers en dit op te nemen in de begroting in een separaat niet-beleidsartikel «Ondersteuning krijgsmacht». Krijgsmachtdeel-specifieke ondersteuning kan in dit artikel worden opgenomen met ingang van de begroting 2004.

De opzet en inrichting van de interne planning en control documenten (Toprapportage, Activiteitenplan en Begroting (APB) zal verder worden afgestemd op de externe begroting en verantwoording. Verantwoordelijkheden voor het vaststellen van de beleidsdoelstellingen en voor het realiseren hiervan zullen, waar dat nog niet het geval is, zijn benoemd. In 2003 zal de inrichting van de evaluatiefunctie bij Defensie zijn beschreven. Doelstelling hiervan is te komen tot een evaluatieprogramma dat het beleid voldoende afdekt.

In het laatste kwartaal van 2002 wordt een eerste versie van een geautomatiseerd managementinformatiesysteem (MIS) op beleidsterreinniveau geïntroduceerd De opzet van een MIS voor de defensieleiding wordt in het derde kwartaal van 2003 geïntroduceerd.

Met vier maatregelen worden waarborgen voor kwaliteit van beleidsinformatie op centraal en decentraal niveau bij Defensie verder versterkt. Dit betreft het vaststellen van begrippen, procesbeschrijvingen, de beschrijving van systemen voor prestatiegegevens en het uitvoeren van audits naar de kwaliteit van beleidsinformatie.

3.2.5.  Invoering Eigentijds Begrotingsstelsel

In de Miljoenennota 2002 heeft de regering aangekondigd per 2006 rijksbreed een Eigentijds Begrotingsstelsel (EBS) in te voeren. Op 17 december 2001 heeft het politiek beraad ingestemd met een eerste plan van aanpak, waarin een globale fasering van de invoering is opgenomen. Voor de invoering bij Defensie is een projectteam ingesteld onder verantwoordelijkheid van de DGF&C. In het plan van aanpak worden drie fasen onderscheiden. Fase 1, die tot medio 2002 liep, betrof de aanloop en het genomen principebesluit ten aanzien van de toepasbaarheid van baten-lastendiensten. Fase 2, die vanaf medio 2002 loopt, betreft de meer technische voorbereiding van de invoering en fase 3, lopend van 2003–2005, betreft dan de feitelijke invoering. Deze twee laatste fasen zijn een raamwerk dat is gebaseerd op een voorlopige inschatting en een ordening van alle acties die vooral vanuit financieel-technische zin volgen op besluiten omtrent de invoering. Na fase 3 zal per 2006 het EBS worden toegepast. Dan zullen alle onderdelen van de defensie-organisatie als lastendienst moeten functioneren. De kosten die gemoeid zijn met de invoering van het EBS zijn nog onderwerp van studie. Ze zijn sterk afhankelijk van de uiteindelijke rijksbrede invulling die aan het stelsel zal worden gegeven. Hierbij gaat het vooral om de invulling van de informatievoorziening, de waarderingsmethode en de opleidingen.

Een belangrijke randvoorwaarde voor het welslagen van dit project is de tijdige beschikbaarheid van een ondersteunend geautomatiseerd systeem. Dit wordt als een grote risicofactor gezien, ten gevolge van de korte tijd die voor de invoering beschikbaar is in relatie tot de planning in het Defensie IV-plan. Het is niet mogelijk de gehele Informatievoorziening per 1 januari 2006 aangepast te hebben. Het streven is erop gericht de planning zodanig in te richten, dat zoveel mogelijk cruciale functies per 1-1-2006 beschikbaar zijn.

3.2.6.  Herziening personele sturing

In de tijd van personele reducties was de omvang van het personeelsbestand een belangrijk sturingsinstrument. Daarom is de afgelopen jaren door Defensie de «Maximaal Toegestane Begrotingssterkte» (MTBS) gehanteerd als personeelsplafond boven iedere personeelscategorie en op ieder defensie-onderdeel (krijgsmachtdeel). Beneden deze MTBS mochten de diverse defensie-organisaties zelf hun begrotingssterkte bepalen. Deze manier van sturen is erg op input gericht.

Bij een overgang naar een VBTB-begroting, waarin op output wordt gestuurd, ligt deze sturingswijze minder voor de hand. De sturing zou zich juist moeten richten op de taken (output); het daarvoor benodigde personeel zou hiervan een afgeleide moeten zijn. Daarom wordt, met ingang van de begroting 2003, niet langer gewerkt met een MTBS. In plaats daarvan dienen de defensie-organisaties voortaan zélf aan te geven wat een adequate personeelsbezetting is om de opgedragen taken uit te voeren. Daarnaast zal jaarlijks, gegeven de situatie op de arbeidsmarkt, de beschikbare opleidingscapaciteit, het verwachte opkomstverloop en de financiële randvoorwaarden, een begrotingssterkte worden vastgesteld.

Tegelijkertijd wordt bij de bepaling van een adequate personeelsbezetting en de bepaling van de begrotingssterkte de aanstellingsbehoefte en aanstellingsopdracht vastgesteld. In bijlage 4 is de behoeftestelling van de personeelsvoorziening, uitgedrukt in de voor 2003 te hanteren aanstellingsbehoefte en aanstellingsopdracht, weergegeven.

3.2.7. Uitbesteding DTO

In 2001 is besloten tot uitbesteding van de Defensie Telematica Organisatie. Op 10 oktober 2001 is de Kamer hierover, mede namens de minister van Financiën, geïnformeerd. Op 11 december heeft de Vaste Kamercommissie voor Defensie het groene licht gegeven voor het door Defensie in gang gezette uitbestedingstraject. Het project «Uitbesteding DTO» bestaat uit twee onderdelen. Naast de feitelijke uitbesteding is het namelijk van groot belang dat Defensie zichzelf toerust om professioneel te kunnen acteren op de ICT-dienstenmarkt. Immers, na de uitbesteding van DTO is Defensie voor de uitvoering van ICT-diensten afhankelijk van deze markt.

Wat betreft de feitelijke uitbesteding van DTO is vanaf het begin een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de uitbesteding van het beheer van het Nafin glasvezelnetwerk waarvan Defensie de eigenaar is en blijft. Op 8 mei 2002 is de Vaste commissie voor Defensie op de hoogte gebracht van het besluit om de complexe gevolgen van een eventuele ontkoppeling van het Nafin-beheer met DTO volledig in kaart te brengen. De uitbesteding van DTO zal dientengevolge dan ook niet eerder dan in de loop van 2003 kunnen plaatsvinden.

Ten behoeve van de implementatie en uitvoering van het defensiebrede IV-beleid is voorts besloten tot de oprichting van een Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie (DICTU). Dit project is weliswaar opgepakt in het kader van de uitbesteding van DTO, maar is ook los daarvan noodzakelijk voor de defensiebrede aanpak van de implementatie van het defensie-brede IV-beleid. Het DICTU wordt belast met: + de verwerving van ICT-diensten; + de vorming en het beheer van contracten; + het relatiebeheer; + het functioneel beheer; + de uitvoering van defensiebrede projecten.

Het DICTU moet op 1 januari 2003 operationeel zijn. Defensie heeft een IV-verandermanager aangesteld om het complexe veranderingstraject dat met de oprichting van het DICTU gepaard gaat, in goede banen te leiden.

  • 4. 
    BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 Defenise Telematica Organisatie

Algemene informatie

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) is het facilitaire ICT-bedrijf van het ministerie van Defensie. DTO is per 1 september 1997 opgericht en opereert vanaf 1 januari 1998 als baten-lastendienst.

De primaire markt van DTO is het ministerie van Defensie. Het is DTO door de Commandant van het Defensie Interservice Commando (Dico) ook toegestaan producten en diensten te leveren aan afnemers binnen de Rijksoverheid en de Navo (de zogenaamde «tweedenmarkt») zulks met het oog op verbreding van de economische basis van de uitermate kostbare extra veilige informatiesystemen en -structuren die DTO beheert en produceert. DTO richt zich daarbij in eerste instantie op de sectoren openbare orde en veiligheid van de Rijksoverheid.

In het kader van de Competitieve Dienstverlening is in 2001 een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om telematicadiensten welke thans door DTO worden geleverd, uit te plaatsen. De definitieve besluitvorming over vorm en tijdstip van een eventuele verzelfstandiging is evenwel uitgesteld. Zie hiervoor paragraaf 3.2.7 van de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Producten en diensten van de DTO

De producten en diensten die DTO aanbiedt betreffen:

+ Consultancy en Projectmanagement/Application Services Advies met betrekking tot specificatie, ontwikkeling, verwerving, invoering, beheer, exploitatie, mogelijkheden en toepassing van ICT-middelen, -systemen en -infrastructuren. Verder betreft dit de ontwikkeling, integratie en modificatie van ICT-infrastructuren, -systemen, -applicaties en gegevensbanken.

+ Exploitatie Informatiesystemen

Het uitvoeren van het technisch, functioneel en applicatiebeheer van zowel de eigen telematica- en IT-infrastructuur en systemen als dat van afnemers, zulks op grond van dienstverleningsovereenkomsten en service level agreements.

+ Data- en Telecommunicatie

Dit omvat communicatiefaciliteiten voor spraak, data en video, alsmede de toegang tot externe netwerken.

+ Internet en Intranet

De diensten en applicaties voor algemeen gebruik die op of via de telematica-infrastructuur geleverd kunnen worden, zoals «electronic mail», internetdiensten en informatiegidsen.

+ Kantoorautomatisering

De producten en diensten die op of via de telematica-infrastructuur geleverd kunnen worden volgens de norm voor de gestandaardiseerde kantoorautomatisering van het ministerie van Defensie (LAN2000).

+ Standaard ICT-middelen

Handelsgoederen met betrekking tot ICT-middelen en kantoorautomatisering zoals pc’s en toebehoren die rechtstreeks aan de klant kunnen worden geleverd.

+ Overige producten en diensten

Deze omvatten de resterende productgroepen te weten: DIS-diensten (Documentaire Informatiesystemen), E-Commerce, Enterprise Resource Systemen (ERP), ICT-beheer, Informatiebeveiliging en Opleidingen.

Organisatie

De hoofdvestiging van DTO bevindt zich in Den Haag. Daarnaast zijn er DTO-vestigingen in Soesterberg, Den Helder, Maasland, Gouda, Oegst-geest en Rijswijk (ZH). Verder bevindt zich in Woensdrecht een uitwijk-centrum. De serviceline werkplekdiensten is verdeeld in een achttal regio’s in Nederland en Duitsland welke zo dicht mogelijk bij de klanten van DTO zijn gesitueerd.

DTO is met het oog om op termijn te kunnen concurreren met civiele IT-bedrijven ingericht in een business- en serviceline organisatie. Een businessline is verantwoordelijk voor een integraal verkoopresultaat (zowel omzet als kosten). De businesslines zijn per 1 januari 2002 gegroepeerd per klantgroep, welke voornamelijk bestaan uit de onderdelen van het ministerie van Defensie. De indeling van de businesslines is als volgt:

– Businessline Koninklijke landmacht – Businessline Koninklijke marine – Businessline Koninklijke luchtmacht en Defensie Interservice

Commando – Businessline Openbare orde en Veiligheid welke omvat de Centrale organisatie, Koninklijke marechaussee en overige rijksoverheid.

De businesslines betrekken producten en diensten, tegen intern tarief, van de (in beginsel niet voor de klant zichtbare) serviceslines. DTO beschikt over de volgende serviceslines:

– Serviceline Platformservices

– Serviceline Networkservices

– Serviceline Werkplekdiensten

– Serviceline Application Services

– Serviceline Advanced Environments.

De introductie van servicelines heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van het zicht op de interne goederenstromen en de daaraan gerelateerde kosten.

Doelmatigheid

DTO is als baten-lastendienst van het ministerie van Defensie een omzet-en resultaatverantwoordelijke organisatie zonder winstoogmerk en moet zijn opbrengsten halen uit de verkoop van producten en diensten, waarbij de totale kosten uit de opbrengsten moeten worden gedekt. Tussen DTO

en de diverse organisatie-eenheden van het ministerie van Defensie bestaat een zakelijke relatie. Door daadwerkelijke verrekening treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de krijgsmachtdelen (in beperkte mate) de mogelijkheid diensten uit de vrije markt te betrekken. Deze marktwerking vormt een belangrijke prikkel voor de effectiviteit en efficiency bij DTO.

De producten en diensten die DTO levert worden verrekend op basis van tarieven. De tarieven worden jaarlijks op voordracht van de Directeur DTO vastgesteld door de Commandant Dico. Deze tarieven zijn gebaseerd op de integrale kosten van DTO waarbij een prijsniveau wordt nagestreefd dat kan concurreren met de markt.

Sturen op resultaat

Alhoewel DTO als baten-lastendienst geen winstoogmerk heeft wordt, met het oog op een gezonde bedrijfsvoering waarvan de kwaliteit kan worden vergeleken met civiele tegenhangers, gestreefd naar een beperkte risicomarge (die tot uitdrukking komt in een positief saldo van baten en lasten).

Doelstellingen 2003

De bedrijfsvoering is in 2003 gericht op continueren van bestaande contracten door te investeren in hoogstaande kwaliteit en excellente service. DTO streeft naar een prijsniveau dat kan concurreren met de markt. Daarmee wordt er binnen het ministerie van Defensie naar gestreefd het basis omzetniveau te handhaven door het accent te leggen op onderhoud.

Ook in 2003 wordt gestreefd naar een groei van de omzet uit de zogenaamde «tweedenmarkt» (overige Rijksoverheid) voor openbare orde en veiligheid. Hierdoor wordt een breder economisch draagvlak gecreëerd voor de steeds sterker stijgende kosten van extra beveiligde netwerken en informatiesystemen.

 

De begroting van baten en lasten van de baten-lastendienst DTO

         

(bedragen x € 1 miljoen, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

         
 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

259,5

218,1

223,6

229,1

234,9

240,7

246,8

Opbrengst overige departementen

Opbrengst derden

Rentebaten

Buitengewone baten

Vrijval voorzieningen

Exploitatiebijdrage

Totaal baten

5,5

12,3

12,9

13,6

14,2

15,0

15,7

-

0,3

-

5,5

1,3

   

-

 

-

270,5

232,0

236,5

242,7

249,1

255,7

262,5

Lasten

             

Apparaatskosten

             
  • personele kosten

144,7

126,5

129,8

133,1

136,9

140,4

143,8

  • materiële kosten

92,2

76,9

78,8

80,9

83,3

85,7

88,3

Rentelasten

5,3

4,8

4,8

5,1

5,0

4,9

4,7

Afschrijvingskosten

       

-

 

-

  • materieel

14,3

15,9

16,7

17,9

19,4

20,4

18,8

  • immaterieel

3,9

2,5

2,6

2,8

3,1

3,2

3,0

Dotaties voorzieningen Buitengewone lasten

Totaal lasten

0,7

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

261,1

227,1

233,2

240,3

248,2

255,1

259,1

Saldo van baten en lasten

9,4

4,9

3,2

2,4

0,9

0,6

3,3

Uitkering aan moederdepartement

4,0

4,7

2,7

2,9

0,6

0,2

3,0

Netto resultaat

5,4

0,2

0,5

  • 0,5

0,3

0,4

0,3

1  Financiële Verantwoording 2001.

2  Vermoedelijk beloop.

Toelichting per post

BATEN

Opbrengsten moederdepartement

Bij de opbrengsten van het moederdepartement en overige departementen is zowel in 2003 als volgende jaren rekening gehouden met een tariefniveau dat voldoende is om de vaste kosten en eventuele inflatoire prijsstijgingen te dekken, zulks met inachtname van een beperkte risico-opslag.

Uitgaande van het vermoedelijk beloop 2002 is voor de opbrengst moederdepartement per saldo uitgegaan van een jaarlijkse stijging van de bruto omzet van 2,5 procent.

Opbrengst overige departementen

DTO richt zich op omzetgroei in de zogenaamde «tweedenmarkt» (overige Rijksoverheid) voor openbare orde en veiligheid. In 2003 en volgende jaren is uitgegaan van een groei van de omzet van de Businessline Openbare orde en Veiligheid (voor overige Rijksoverheid) van 5 procent. Daarnaast wordt business consultancy sterker als product in de markt gezet.

 

Procentuele verdeling van de omzet

Klanten

Omzet-aandeel

Koninklijke marine Koninklijke landmacht Koninklijke luchtmacht Koninklijke marechaussee Centrale organisatie Defensie Interservice Commando Overige klanten

9% 49% 15% 6% 9% 8% 4%

Totaal

100%

Rentebaten

In 2003 en volgende jaren is ervan uitgegaan dat eventuele rentebaten op de rekening courant bij het ministerie van Financiën wegvallen tegen de rentekosten op de rekening courant.

LASTEN

Personele kosten

 

Personeelssterkte van

de baten-lastendienst DTO

           
 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Militair personeel Burgerpersoneel

180 1 519

188 1 709

190 1 710

190 1 710

190 1 710

190 1 710

190 1 710

Totaal DTO-personeel Inhuur personeel

1 699 355

1 897 153

1 900 150

1 900 150

1 900 150

1 900 150

1 900 150

Totaal

2 054

2 050

2 050

2 050

2 050

2 050

2 050

1  Financiële Verantwoording 2001.

2  Vermoedelijk beloop.

Voor 2003 en latere jaren wordt ervan uitgegaan dat de personele bezetting van de organisatie stabiliseert. De raming personele kosten in het jaarplan 2002 bedraagt 102 miljoen. Deze kosten zijn, rekening houdend met een periodieke loonbijstelling van 2,5 procent doorgetrokken in de begroting 2003.

DTO is voor sommige projecten en moeilijk te vullen vacatures sterk afhankelijk van ingehuurd personeel. Voor 2003 wordt desalniettemin gestreefd naar een blijvende afname van de inhuur ten opzichte van 2001, ondermeer door herbezetting van vacatures met door herverdeling van werk vrijkomend personeel uit de serviceline application services. De raming inhuurkosten in het jaarplan 2002 bedraagt 25 miljoen. Er is in de raming 2003 vanuit gegaan dat de inhuurkosten beheersbaar blijven op hetzelfde niveau. Realisatie hiervan is mede afhankelijk van het personeelsverloop en de marktontwikkeling.

Materiële kosten

 

Materiële exploitatiekosten

baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie

     

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

         
 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

– Directe kosten

47 577

29 842

28 368

29 124

29 988

30 852

31 788

– Huisvestingskosten

7 673

9 253

6 304

6 472

6 664

6 856

7 064

– Kantoorkosten

2 894

2 049

3 940

4 045

4 165

4 285

4 415

– Verkoopkosten

551

1 680

3 152

3 236

3 332

3 428

3 532

– Algemene kosten

1 264

2 469

3 940

4 045

4 165

4 285

4 415

– Kosten hard- en software

32 293

31 569

33 096

33 978

34 986

35 994

37 086

Totaal

92 252

76 862

78 800

80 900

83 300

85 700

88 300

Financiële Verantwoording 2001. Vermoedelijk beloop.

In 2003 lopen de directe kosten ten opzichte van 2001 sterk terug als gevolg van de afgenomen afzet handelsgoederen. Deze was hoog opgelopen als gevolg van het Millennium en de €urowissel. Teneinde in 2003 de omzet, waaronder de externe omzet, op voldoende niveau te houden nemen de verkoopinspanningen en daarmee de verkoopkosten toe.

In 2001 waren de algemene kosten éénmalig laag als gevolg van incidentele baten. In 2003 nemen de algemene kosten vooral toe door stijging van de autokosten, zulks gerelateerd aan de toegenomen verkoopinspanning.

Rentelasten

De rentelasten in 2003 bestaan uit de te betalen interest voor het restant van de vermogensconversielening en de gecumuleerde investeringsleningen over de jaren 2000 tot en met 2002.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast.

Immateriële vaste activa + licenties

5 jaar

materiële vaste activa

+   grond

+   gebouwen, glasvezel

+   terreinen (bestrating)

+   machines en installaties

+   computer apparatuur

+   overige bedrijfsmiddelen

30 jaar

10 jaar

8 jaar

3–10 jaar

4–5 jaar

In 2003 en volgende jaren wordt uitgegaan van het ideaalcomplex dat de investeringen gelijk zijn aan de afschrijvingen. In de praktijk kunnen afwijkingen voorkomen door bijvoorbeeld inhaalafschrijvingen. Deze zijn

2

afhankelijk van overwegingen van bedrijfsvoering op dat moment en kunnen derhalve niet worden geraamd.

Dotaties voorzieningen

In 2003 en volgende jaren is rekening gehouden met een jaarlijkse dotatie ten behoeve van de reorganisatievoorziening.

 

Kasstroomoverzicht van de baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie

     

(bedragen x € miljoen, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

         
 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Rekening courant RHB 1 januari

12,9

31,9

37,0

35,6

35,4

33,4

33,4

Totaal operationele kasstroom

32,3

22,0

22,5

23,1

23,4

24,2

25,2

– totaal investeringen

  • 19,8
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5

+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0,4

-

-

-

-

-

-

totaal investeringskasstroom

  • 19,4
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5
  • 19,5

– uitkering aan moederdepartement3

-

  • 4,0
  • 4,6
  • 2,7
  • 2,9
  • 0,6
  • 0,2

+ storting door het moederdepartement

     

-

   

-

– Aflossingen op leningen

  • 12,9
  • 12,9
  • 19,3
  • 20,7
  • 22,5
  • 23,6
  • 21,9

+ beroep op leenfaciliteit

19,0

19,5

19,5

19,5

19,5

19,5

19,5

totaal financieringskasstroom

6,1

2,6

  • 4,4

-3,8

  • 5,9
  • 4,7
  • 2,6

Rekening courant RHB 31 december

31,9

37,0

35,6

35,4

33,4

33,3

36,4

1  Financiële Verantwoording 2001.

2  Vermoedelijk beloop.

3  Het eigen vermogen van de batenlastendiensten is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar. De uitekering aan moederdepartement betreft de afstorting van het surplus na afsluiting voorafgaand boekjaar.

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DTO

Operationele kasstroom

Hieronder zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. De operationele kasstroom is bij een gelijkblijvende verhouding tussen omzet en kosten min of meer constant. Vanaf 2003 wordt bovendien uitgegaan van een gelijke verhouding tussen afschrijvingen en investeringen.

Investeringskasstroom

In 2003 en volgende jaren wordt uitgegaan van een gelijkblijvend investeringsniveau van ongeveer 19,5 miljoen. Dit betreft voor een deel vervangingsinvesteringen en voor een deel nieuwe investeringen.

Financieringskasstroom

Uitkering aan moederdepartement.

Volgens de vermogensregeling voor agentschappen dient, wanneer het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Inmiddels is sprake van die situatie, hetgeen tot gevolg heeft dat in 2003 en volgende jaren nagenoeg elk positief resultaat moet worden afgestort aan het moederdepartement.

Aflossing op leningen.

Het betreft de aflossingen van de Vermogensconversielening 1999 en de jaarlijkse investeringsleningen («nieuwe leningen») bij het ministerie van

Financiën.

Beroep op leenfaciliteit.

Hieronder zijn de door DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord voor de jaarlijkse (vervangings-) investeringen.

Overzicht vermogensontwikkeling

Overzicht vermogensontwikkeling

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

 
 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Eigen vermogen per 1/1

6 106

11 500

11 758

12 316

11 853

12 138

12 459

– Saldo van baten en lasten

9 438

4 919

3 237

2 422

879

552

3 328

– Directe mutaties in het eigen vermogen

             

– Uitkering aan moederdepartement

  • 4 044
  • 4 661
  • 2 679
  • 2 886
  • 593
  • 232
  • 2 999

– Expl.bijdrage door moederdep.

000000

0

– Overige mutaties

000000

0

Eigen vermogen per 31/12

11 500

11 758

12 316

11 853

12 138

12 459

12 788

1  Financiële Verantwoording 2001.

2  Vermoedelijk beloop.

Kengetallen

De volgende kengetallen geven informatie over de verwachte ontwikkelingen op de korte en de middellange termijn van de omzet per medewerker en de resultaatmarge.

 

Kengetallen Defensie Telematica Organisatie

Kengetallen DTO 20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Omzet per medewerker (x € 1 000) 129,0

112,4

115,4

118,4

121,5

124,7

128,0

Resultaatmarge 3,5%

2,1%

1,4%

1,0%

0,4%

0,2%

1,3%

1  Financiële Verantwoording 2001.

2  Vermoedelijk beloop.

Omzet per medewerker.

De omzet per medewerker is inclusief ingehuurd personeel. De omzet per medewerker neemt geleidelijk toe, omdat in de planreeks is uitgegaan van een regelmatige groei van de omzet bij een gelijkblijvende hoeveelheid medewerkers.

Resultaatmarge

De resultaatmarge geeft de verhouding weer tussen bruto omzet en resultaat. In 2001 was mede door een vrijval voorzieningen éénmalig sprake van een bijzonder hoog resultaat van 9,4 miljoen. In 2003 is een

«normale» resultaatontwikkeling voorzien van ongeveer 3 miljoen. Vanaf 2004 loopt het resultaat terug door toename van de afschrijvingen.

4.2 Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

Algemene informatie

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van Defensie die het onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. De DGW&T staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

Het bij Defensie in beheer zijnde onroerend goed heeft een herbouwwaarde van ongeveer €12 miljard.

De markt van de DGW&T is vrijwel volledig de defensiemarkt. De bedrijfsvoering van de DGW&T is gericht op het behoud van het aandeel op de Defensiemarkt door diensten te leveren met een zo gunstig mogelijke prijs/kwaliteitverhouding.

Taken van de DGW&T

De DGW&T verricht de volgende taken:

  • a. 
    het waarborgen dat de krijgsmachtdelen ook onder niet-vredesomstandigheden kunnen beschikken over het onroerend goed dat nodig is voor de uitoefening van hun operationele en logistieke taken. Onder deze taakuitoefening valt ook de ondersteuning van operaties van delen van de krijgsmacht in bondgenootschappelijk- en VN-verband.
  • b. 
    binnen Defensie is de DGW&T de vastgoedbeheerder en ingenieursbureau. Als vastgoedbeheerder biedt de DGW&T diensten aan op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en juridisch beheer, technisch beheer en gebruikssteun (inclusief storingsdienst). Als ingenieursbureau is de DGW&T actief op het gebied van nieuwbouw, groot onderhoud en daarmee samenhangend onderzoeken advies.
  • c. 
    de DGW&T is belast met beleidsvoorbereidende, belangenbehartig-ende en adviserende taken op het gebied van vastgoedbeheer, bouwbeleid en ruimtelijke ordening en milieu.

Organisatie

De Bestuursraad DGW&T staat onder voorzitterschap van de Commandant Dico en bestaat voorts uit vertegenwoordigers van de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen. De Bestuursraad houdt toezicht op de realisatie van de beleidsplannen en autoriseert de begroting en de jaarstukken van de DGW&T.

In het kader van een schaalvergrotingsoperatie is een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd waarbij zes directies in Nederland zijn samengevoegd tot drie. De directie Duitsland is hierbij blijven bestaan. Tevens is de Directie Interne Diensten als shared service centrum opgericht, dat ondersteuning levert op het gebied van automatisering,

bedrijfsadministraties en facilitaire zaken. Binnen de DGW&T gelden twee management-niveaus (centrale directie en directies). De directies zijn relatief zelfstandige businessunits.

De DGW&T past als besturingsmodel voor de organisatie het INK-managementmodel toe.

Doelmatigheid

De DGW&T genereert als resultaatverantwoordelijke organisatie opbrengsten uit de verkoop van diensten. De totale apparaatskosten dienen uit de opbrengsten te worden gedekt. Binnen de DGW&T zijn dan ook de directies resultaatverantwoordelijk. Dit blijkt onder andere uit de delegatie van taken en bevoegdheden aan de directies, waarbij de centrale directie zorg draagt voor de coördinatie en sturing. Het beleid en het verwachte resultaat van de businessunits worden vastgelegd in businessplannen. Deze vormen de basis van het gemeenschappelijk managementcontract dat jaarlijks wordt afgesloten tussen de directeur DGW&T en de directeuren van de directies. Door middel van periodieke rapportages aan de directeur DGW&T leggen de directies en de Directie Interne Diensten verantwoording af. Binnen de DGW&T wordt voortdurend aandacht besteed aan verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Tussen de DGW&T en de diverse defensie-organisaties bestaat een zakelijke relatie. Hierdoor treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de krijgsmachtdelen op beperkte schaal de mogelijkheid diensten uit de vrije markt te betrekken. Deze marktwerking draagt bij aan vergroting van de efficiency.

Doelstellingen

De DGW&T streeft diverse doelstellingen na. Er moet een licht positief bedrijfsresultaat worden gerealiseerd, bij een ordelijk financieel en materieel beheer. Dit moet samengaan met het bereiken van een klanttevredenheid van gemiddeld 7,2 met een laagste score van 6,0. Die score moet worden gehaald in het te houden klanttevredenheidonderzoek. Daarnaast stelt de DGW&T zich ten doel dat voor de medewerker-tevredenheid, te meten in een medewerkersopinie-onderzoek, het eigen functioneren met minimaal 7,2 en de waardering voor het functioneren van de eigen directie met minimaal 6,6 gewaardeerd dient te worden. Bij zowel het klanttevredenheidonderzoek als het medewerkersopinieonderzoek wordt als doel een respons van 65 % nagestreefd.

De begroting van baten en lasten

 

Bedragen x € 1 miljoen

 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

81,9

83,4

78,9

79,9

80,3

83,2

83,3

Opbrengst overige departementen

0,1

 

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

Opbrengst derden

0,7

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

Rentebaten

0,0

 

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Bijzondere baten

0,9

           

Mutatie onderhanden werk

0,8

           

Totaal baten

84,4

83,7

79,8

80,8

81,2

84,1

84,2

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

61,6

60,3

59,6

57,9

57,9

57,9

57,9

  • uitbesteding

5,9

4,7

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

  • materiële kosten

13,6

12,4

12,6

13,0

13,0

13,0

13,0

Rentelasten

1,4

2,0

3,2

4,2

5,3

6,2

6,2

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

2,6

2,8

3,2

3,1

3,1

4,2

4,2

  • immaterieel
             

Dotaties voorzieningen

0,8

  • 0,4

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Bijzondere lasten

0,9

0,2

         

Buitengewone lasten

             

Totaal lasten

86,8

82,0

79,6

79,2

80,3

82,3

82,3

Saldo van baten en lasten

  • 2,4

1,7

0,2

1,6

0,9

1,8

1,9

Financiële verantwoording 2001. vermoedelijk beloop.

Toelichting per post

BATEN

Opbrengsten moederdepartement.

De omzet voor vastgoeddiensten blijft een dalende tendens vertonen. De verwachting is dat de ingezette daling in de behoeftestelling aan infrastructuur van de diverse defensie-organisaties zich structureel zal voortzetten. Het resultaat (saldo baten en lasten) staat hierdoor onder zeer grote druk. Alleen door kostenbesparende maatregelen (personeelskosten en uitbesteding) zal het mogelijk zijn om een licht positief bedrijfsresultaat te blijven realiseren.

De toename van de opbrengst moederdepartement wordt veroorzaakt door het project voor de nieuwe huisvesting voor de Koninklijke marechaussee te Schiphol. In 2002 is een start gemaakt met de realisatie van deze huisvesting waarvan DGW&T het economisch eigendom verwerft. De door DGW&T aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing, worden bij de Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. Het nieuwbouwproject wordt naar verwachting in 2005/2006 afgerond.

De verdeling van de opbrengsten van het moederdepartement naar de krijgsmachtdelen en andere is als volgt:

2

(in procenten)

Ingenieurs- Vastgoeddiensten diensten

Overige

Koninklijke marine Koninklijke landmacht Koninklijke luchtmacht Koninklijke marechaussee Overige (CO, Dico)

 

6%

7%

0%

13%

18%

25%

1%

44%

10%

18%

0%

28%

2%

1%

0%

3%

3%

3%

6%

12%

Totaal

39%

54%

7%

100%

Opbrengst overige departementen

De opbrengsten van overige departementen (de zogenaamde tweeden) worden verkregen door op beperkte schaal diensten te verlenen aan de Rijksgebouwendienst en de Centrale Opvang Asielzoekers (COA).

Opbrengst derden

De verkoop van bestekken aan aannemers ten behoeve van aanbestedingen is omzet van derden. De omzet uit activiteiten van de DGW&T in Budel wordt aan de Duitse overheid in rekening gebracht. Deze werden in het verleden verantwoord onder de opbrengsten van het moederdepartement. Hetzelfde geldt voor werkzaamheden voor de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO).

LASTEN

Personele lasten

Ten opzichte van de vorige begroting nemen de personele lasten af. De dalende behoeftestelling aan infrastructuur leidt tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een postief saldo van baten en lasten te blijven behouden moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert in minder tijdelijk personeel(inhuur- en uitzendkrachten). Daarnaast stijgen de kosten van het ambtelijk personeel met ongeveer 4% ten opzichte van de vorige begroting, als gevolg van het arbeidsvoorwaardenakkoord uit 2001.

 

Personeelsomvang (gemiddelde bezetting)

 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Militair personeel Burgerpersoneel Overige categorieën:

  • inhuur, tijdelijke ambtenaren, uitzendkrachten
  • herplaatsers

46 40 37 37 37 37 957 989 992 980 977 977

292 177 171 166 164 164 537000

37 977

164 0

TOTAAL

1 300

1 209

1 207

1 183

1 178

1 178

1 178

Gemiddelde loonlasten per vte (x€ 1000)

Ambtenaren

Inhuurkrachten

42 62

45 80

45 80

45 80

45 80

45 80

45 80

Financiële verantwoording 2001. vermoedelijk beloop.

Totaal

2

Materiële lasten

De materiële lasten blijven nagenoeg gelijk.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte dalende afname van vastgoeddiensten door de krijgsmachtdelen en anderen zal ook de uitbesteding afnemen.

Rentelasten

De stijging die voor 2003 en verder is voorzien, is vooral het gevolg van de te betalen rente voor de nieuwe huisvesting van de Koninklijke marechaussee te Schiphol (zie ook de toelichting bij de baten). Tevens is in 2002 en 2003 sprake van een gedeeltelijke dubbele (huisvestings)rente-lasten van de bestaande huisvesting van de directies Noord en Zuid en de in aanbouw zijnde huisvestingen te Zwolle en Tilburg.

Afschrijvingen

De afschrijvingslasten zijn ten opzichte van de vorige begroting toegenomen door de investeringen in huisvesting en ICT. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe.

 

(x € 1 miljoen)

 

2002

2003

Afschrijvingen materiële vaste activa

– gebouwen

– automatisering

– transport

– overige

0,5 1,4 0,7 0,2

0,6 1,7 0,7 0,2

Totaal

2,8

3.2

De afschrijvingstermijnen zijn:

 

Immateriële vaste activa

n.v.t.

Materiële vaste activa

 

Gebouwen

50 jaar

(Houten) opslagloodsen, verhardingen

25 jaar

Transportmiddelen

4 á 6 jaar

Inventaris

10 jaar

Computerapparatuur en overige

5 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de volgende voorzieningen: groot onderhoud ( 0,1 miljoen), garantieverplichtingen ( 0,3 miljoen), contractrisico’s ( 0,1 miljoen). Verdere dotatie voor dubieuze debiteuren en eventuele vrijval van bestaande voorzieningen worden niet verwacht.

Resultaatbestemming

In deze begroting wordt uitgegaan van toevoeging van het resultaat aan de exploitatiereserve.

Kasstroomoverzicht

 

Bedragen x € 1 miljoen

 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari

1,6

1,3

3,8

4,5

6,2

6,9

8,0

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

3,4

4,5

3,4

4,7

4,0

6,0

6,1

3a. -/- totaal investeringen

  • 4,2

-30,0

  • 10,8
  • 20,6
  • 25,8
  • 6,9
  • 1,3

3b. +/+ totaal boekwaarde des-

             

investeringen

0,8

0,3

4,7

4,3

0,3

0,3

0,3

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 3,4
  • 29,7
  • 6,1
  • 16,3
  • 25,5
  • 6,6
  • 1,0

4a. -/- eenmalige uitkering aan

             

moederdepartement

  • 4,5

0,0

0,0

  • 0,4
  • 0,9
  • 1,8
  • 1,9

4b. +/+ eenmalige storting door

             

moederdepartement

4,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

4c. -/- aflossingen op leningen

  • 2,3
  • 2,3

-7,4

  • 6,9
  • 2,7

-3,4

-3,6

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

2,0

30,0

10,8

20,6

25,8

6,9

1,3

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • 0,3

27,7

3,4

13,3

22,2

1,7

  • 4,2
  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december

1,3

3,8

4,5

6,2

6,9

8,0

8.9

Financiële verantwoording 2001. vermoedelijk beloop.

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DGW&T

In het overzicht van kapitaaluitgaven staat de meerjarige verwachting omtrent de omvang en besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat,

de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en die in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom voor de jaren 2002 en 2003 zijn de voorziene investeringen in de huisvesting van de directies Noord en Zuid opgenomen. Tevens is de geplande nieuwbouw van het district Schiphol van de Koninklijke marechaussee verwerkt.

2

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom is het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen inclusief het district Schiphol van de Koninklijke marechaussee opgenomen. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

Overzicht vermogensontwikkeling

Met ingang van deze begroting wordt het volgende overzicht dat inzage geeft in de meerjarig verwachte vermogensontwikkeling, in de begroting opgenomen.

 

(bedragen x € miljoen)

 

20011

20022

2003

2004

2005

2006

2007

Eigen vermogen per 1/1

  • 1,1

1,0

2,7

2,9

4,1

4,1

4,1

  • saldo van baten en lasten
  • 2,4

1,7

0,2

1,6

0,9

1,8

1,9

  • directe mutaties in het eigen vermogen:
             

– uitkeringen aan moederdepartement

     
  • 0,4
  • 0,9
  • 1,8
  • 1,9

– exploitatiebijdrage moederdepartement

             

– overige mutaties

4,5

           

Eigen vermogen per 31/12

1,0

2,7

2,9

4,1

4,1

4,1

4,1

Financiële verantwoording 2001. vermoedelijk beloop.

Kengetallen

Productiviteit per directe medewerker

(x 1 000)

Verhouding indirect/totaal

Flexibiliteit

 

81

89

89

92

93

98

97

26%

26%

27%

27%

26%

26%

26%

23%

17%

15%

13%

13%

13%

13%

Productiviteit per directe medewerker

Dit bedrag geeft de gefactureerde omzet per directe medewerker (met inbegrip van het uitbestedingsequivalent) weer. Het uitbestedingsequivalent is de in mensjaren uitgedrukte hoeveelheid werk die de DGW&T heeft uitbesteed c.q. zal gaan uitbesteden.

De productiviteit per directe medewerker zal de komende jaren stijgen. De relatief grote sprong in productiviteit ten opzichte van de vorige begroting is in belangrijke mate het gevolg van tariefeffecten in de omzetontwikkeling. Een positieve ontwikkeling in dit kengetal betekent niet zondermeer dat de productiviteit in reële termen is gestegen.

Verhouding indirect/totaal

Dit kengetal geeft de verhouding aan tussen het aantal indirecte mensjaren en het totaal aantal mensjaren.

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Flexibiliteit

Flexibiliteit: is de verhouding tussen enerzijds het aantal inhuurkrachten, tijdelijke contractanten en uitbestedingsequivalenten en anderzijds de totale bestede directe capaciteit. Uit de tabel blijkt dat de flexibiliteit in de directe sector zal dalen. Dit kengetal geeft niet uitsluitend beleidsdoelstellingen van de DGW&T weer, ook knelpuntsituaties op de arbeidsmarkt beïnvloeden dit kengetal.

 
  • 5. 
    BIJLAGEN
 

Inhoud

 

Bijlage 1:

Verdiepingsbijlage

Bijlage 2:

Moties en toezeggingen

Bijlage 3:

Overzicht Wetgeving en circulaires

Bijlage 4:

Aanstellingsbehoefte

Bijlage 5:

Meerjarenramingen

Bijlage 6:

Kengetallen en volumegegevens

Bijlage 7:

Conversieoverzicht

Bijlage 8:

Trefwoordenregister (volgt)

Bijlage 9:

Lijst van afkortingen

blz.

174 194 198 199 200 217 237 239 240

BIJLAGE 1

VERDIEPINGSBIJLAGE

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2001 2002

2003

2004

2005

2006 2007

Stand ontwerpbegroting 2002

1 541 995

1 189 708

1 228 858

1 093 496

1 084 666

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

  • 21 625

21 892

32 301

23 148

29 546

Stand 1e suppletore begroting 2002

1 520 370

1211 600

1 261 159

1116 644

1114 212

Nieuwe mutaties

         

Technische mutaties

         

Overheveling P&O 2000

 
  • 2 587
  • 5 491
  • 2 450
 

Aandeel nieuwbouw Alexanderkazerne

  • 4 400
  • 5 550
  • 1 168
   

Wachtgelden

15 505

11 665

10 729

9 836

9 017

Terugstallen Borstlap en DN-gelden

 
  • 14 109
  • 14 400
  • 14 535
  • 14 685

Bijstelling dollarkoers

  • 13 700
       

Prijsbijstelling exploitatie

 

8 165

8 059

8 032

8 168

Beleidsmatige mutaties

         

Mutaties burgerpersoneel

5 241

5 123

3 935

2 368

2 559

Mutaties militair personeel

  • 1 263
  • 596

183

-3 474

  • 9 044

Inhuur personeel

 

6 096

4 309

1 156

4 732

Terugontvlechting DWS/IKS

5 731

5 719

5 749

5 749

5 749

PRIME

3 800

       

SHIP-II

1 323

2 449

3 576

3 179

205

MMHS

3 315

2 701

729

   

LCF-2

52 067

  • 24 137

9 505

  • 17 245
  • 3 155

Vervanger Zuiderkruis

       
  • 5 400

LPD-2

  • 63 341

32 883

1 044

1 262

691

Kleefprobleem STIR

 

5 500

     

NH-90

295

  • 413
  • 104 681
  • 1 042

5 949

CUP-ORION

834

  • 400

100

100

100

PAM

34 078

17 638

2 971

1 000

526

MILSATCOM

46 509

3 824

3 515

10 251

15 967

NIMCIS

   

33 700

   

Munitie

  • 10 068
  • 89 013

6 163

2 708

3 750

Aanpassing bestelmomenten

         

investeringen

16 057

  • 5 270

8 600

13 890

8 648

Overige mutaties

  • 21 303
  • 2 066
  • 4 982
  • 2 025

385

Stand ontwerpbegroting 2003

1 359 010 1 597 351

1 234 999

1 261 170

1 170 578

1 165 903 1 387 750

Toelichting beleidsmatige mutaties (zowel voor de verplichtingen- als de uitgavenmutaties)

Mutaties burgerpersoneel:

Doordat de realisatie van de reductietaakstellingen langzamer verlopen dan aanvankelijk was voorzien is bijstelling van het budget noodzakelijk.

Militair personeel

De ramingen van het militair personeel zijn gebaseerd op een prognosemodel «Ontwikkeling van de sterkte militair personeel». Actualisering van de prognose maakt bijstelling van de budgetten noodzakelijk.

Inhuur personeel

Ten einde de onderhoudsactiviteiten op het Marine Vliegkamp Valkenburg, alsmede de beveiligingstaken op een aanvaardbaar niveau te kunnen continueren opdat de bedrijfsvoering niet in gevaar komt, is het op basis van de thans nog geldende uitgangspunten noodzakelijk het inhuur budget vanaf 2003 meerjarig te verhogen. Tevens maken aanpassingen in het vaar- en onderhoudsplan het noodzakelijk de beschikbare budgetten aan te passen.

Onderhoud geleidewapens

De introductie van nieuwe wapensystemen (SM-2, afvuurinstallatie MK41)

heeft geleid tot bijstelling van de budgetten.

Activiteitenreductie

Het slechts voor 25% uitkeren van de gecalculeerde prijsbijstelling 2002

heeft voor het begrotingsjaar 2002 geleid tot een neerwaartse bijstelling van het activiteitenniveau, alsmede tot het verschuiven in de tijd van investeringsprojecten.

Terugontvlechting DWS/IKS

Met ingang van 2002 zijn de krijgsmachtdelen weer zelf volledig verantwoordelijk voor de totale personeelsvoorziening (met uitzondering van keuring en selectie) waardoor de wervingsbudgetten weer aan de krijgsmachtdelen ter beschikking worden gesteld

Investeringsprojecten

PRIME

Dit project betreft de verwerving van een mobiele mijnenbestrijdings-meetbaan ter vervanging van de verouderde vaste meetopstelling op het Haringvliet. Daarnaast biedt het meetsysteem de mogelijkheid om in het operatiegebied van KM eenheden, scheepssignaturen optimaal te bemeten en af te regelen.

SHIP-II

Het project SHIP II betreft het ontwerp, de realisatie en de invoering van een geïntegreerd productiesysteem voor de Dienst der Hydrografie voor de productie van elektronische zeekaarten, papieren zeekaarten en andere navigatorische producten.

MMHS

Als nieuw project wordt het message handling system (MMHS) opgenomen. De Koninklijke marine voert dit project voor geheel Defensie uit.

LCF

De financiële voortgang van het project loopt voorspoediger dan bij de begroting 2002 werd verwacht. Daardoor is in 2001 meer gerealiseerd dan geraamd en is in 2002 eveneens een hoger budget noodzakelijk. De projectplanning blijft ongewijzigd.

LPD-2

Als gevolg van de uitkomst van de onderhandelingen over het bouwmeestercontract is het zwaartepunt van de aanbouw in de jaren 2003 – 2004 komen te liggen. In de begroting 2002 werd nog uitgegaan van het zwaartepunt in de jaren 2005 – 2007. Dit heeft geen gevolgen voor het moment van operationeel worden van het schip.

PAM

De uitkomst van de onderhandelingen over de contracten voor de Sonar-en C2-apparatuur hebben geleid tot een gewijzigde fasering van de financiële behoefte. Hierbij is samengewerkt met de Belgische marine. De contracten zijn inmiddels in december 2001 ondertekend.

NH-90

Een actualisering van de ramingen op basis van de verwachte voortgang heeft geleid tot een herfasering van betalingsmomenten in 2005 en 2006.

MILSATCOM

De start van het korte termijndeel van het project is vertraagd. Tevens worden de ontvangststations op de fregatten van de Zeven Provinciënklasse later aangekocht. Daardoor is een andere fasering van het projectbudget nodig.

Munitie

Als gevolg van vertraging in het project ten behoeve van de productie van de Standard Missile 2 worden de ramingen voor 2002 en 2003 verlaagd.

Tevens wordt de opbouw van de munitievoorraden voor het LCF

vertraagd.

Informatievoorziening investeringen

Als gevolg van de spanning in het budget voor exploitatie vindt in 2002 en 2003 een verschuiving plaats vanuit de investeringen naar de exploitatie. De per saldo lagere raming voor alle jaren is het gevolg van verschuivingen tussen de Beleidsartikel 01 «Koninklijke marine» en het niet-beleidsartikel «Algemeen» (onderdeel «Kerndepartement») in het kader van programma management projecten.

Infrastructuur

Als gevolg van aanpassingen in de planningen van diverse infrastructurele projecten zijn de ramingen aangepast. De in omvang meest omvangrijke aanpassingen betreffen de infrastructuur van de marinekazerne Wilemsoord, het Koninklijk Instituut van de Marine, de marinevliegkampen De Kooy en Valkenburg, de Van Braam Houckgeestkazerne, de Van Gendtkazerne en de ingenieursdiensten.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2001 2002

2003

2004

2005

2006 2007

Stand ontwerpbegroting 2002

1 338 076

1 367 982

1 341 000

1 312 784

1 288 385

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

79 812

21 892

32 300

33 147

29 546

Stand 1e suppletore begroting 2002

1417 888

1 389 874

1 373 300

1 345 931

1 317 931

Nieuwe mutaties

         

Technische mutaties

         

Overheveling P&O 2000

 
  • 2 587
  • 5 491
  • 2 450
 

Aandeel nieuwbouw Alexanderkazerne

  • 4 400
  • 5 550
  • 1 168
   

Wachtgelden

15 505

11 665

10 729

9 836

9 017

Terugstallen Borstlap en DN-gelden

 
  • 14 109
  • 14 400
  • 14 535
  • 14 685

Loonbijstelling

27 213

28 418

28 395

28 455

29 801

Aandeel verwerving MRAT

 
  • 1 044
  • 11 345

-7 306

  • 12 666

MILSATCOM KL/Klu aandeel

839

839

     

Bijstelling dollarkoers

  • 13 700
       

Bijstelling prijsbijstelling vanuit exploita-

         

tie naar investeringen

-7 227

       

Prijsbijstelling exploitatie

 

8 165

8 059

8 032

8 168

Beleidsmatige mutaties

         

Mutaties burgerpersoneel

5 241

5 123

3 935

2 368

2 559

Mutaties militair personeel

  • 1 263
  • 596

183

-3 474

  • 9 044

Inhuur personeel

 

6 096

4 309

1 156

4 732

Onderhoud geleide wapens

  • 1 530

2 375

3 117

1 446

941

Activiteitenreductie

  • 2 400
       

Terugontvlechting DWS/IKS

5 731

5 719

5 749

5 749

5 749

PRIME

68

715

2 950

   

SHIP-II

1 123

2 249

3 476

3 679

205

MMHS

715

4 701

1 329

   

LCF

6 760

-7 662

  • 20 357

3 780

627

LPD-2

205

22 413

14 882

-9 890

  • 656

PAM

4 912

  • 21 119
  • 15 639

4 660

25 412

NH-90

95

87

119

4 796

  • 3 988

MILSATCOM

  • 11 370
  • 1 561

6 784

  • 971

6 539

Munitie

-3 959

  • 10 013

-3 790

  • 5 849
  • 12 838

Informatievoorziening investeringen

  • 1 057

-836

  • 1 489

1 298

  • 3 848

Infrastructuur

-3 141

5 748

13 620

1 135

2 186

Aanpassing kasritme overige exploitatie

  • 4 935

7 724

  • 280

203

2 107

Aanpassing kasritme overige investerin-

         

gen

2 804

-912

4 366

5 233

  • 21 089

Overige mutaties

693

  • 2 066
  • 5 023
  • 2 026

387

Stand ontwerpbegroting 2003 1 443 022 1 434 810

1 436 443

1 411 812

1 383 707

1 337 547 1 369 743

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

50 358 2 452

49 888 56 000

49 888 1 000

49 887 1 000

49 887 1 000

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Verhoging in het kader van EACC Overige mutaties

 

52 810 2 898

105 888

6 000 3 100

50 888

6 000 3 100

50 887 2 101

50 887 1 089

 

Stand ontwerpbegroting 2003

45 280

54 508

115 920

60 921

53 920

52 908

52 908

Toelichting beleidsmatige mutaties:

Verhoging in het kader van EACC

Voor 2003 en 2004 worden hogere ontvangsten voorzien met betrekking tot case closures van FMS-cases. Hiertoe wordt een versnelde case closure procedure doorlopen (Enchanced Accelerated Case Closure

(EACC).

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)

 

2001 2002

2003

2004

2005

2006 2007

Stand ontwerpbegroting 2002

2 917 392

1 880 857

1 934 207

2 199 496

2 336 554

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

-330 137

23 404

47 076

47 554

45 501

Stand 1e suppletore begroting 2002

2 587 255

1 904 261

1 981 283

2 247 050

2 382 055

Nieuwe mutaties

         

Technische mutaties

         

Overheveling wachtgelden en

         

inactiviteitswedden

42 784

35 521

36 244

34 166

33 267

Overheveling project P&O 2000

  • 15 000
 

-9 760

   

Overheveling KM-aandeel nieuwbouw

         

Alexanderkazerne

4 400

5 550

1 168

   

Loonbijstelling

46 373

48 438

48 635

49 172

51 914

Overheveling Civiele Taken

  • 213
  • 213
  • 227
  • 221
  • 210

Overheveling stalling P-gelden

 
  • 51 404
  • 55 412
  • 55 516
  • 53 020

Aandeel militaire pensioenen

 
  • 5 613
  • 2 277
  • 630
  • 1 904

Prijsbijstelling

 

33 118

24 845

19 672

19 318

Beleidsmatige mutaties

         

Aanpassing begrotingssterkte

 
  • 4 012

-9 065

  • 7 077
  • 9 384

Terugontvlechting werving DWS/IKS

20 886

20 721

20 781

20 781

20 781

Enterprice Resource Planning (ERP)

 
  • 6 800
  • 6 800
  • 6 800
  • 9 080

Trekker Oplegger Combinatie (Tropco)

         

400/650 KN

 

49 000

     

Geneeskundig KL-aandeel 1 GNC

       
  • 58 084

Vervanging Straalzender

 
  • 4 538
  • 19 059
   

Titaan (overig)

 

26 000

13 650

   

Battlefield Management System

   
  • 6 807
 
  • 48 067

Capaciteits upgrade program EOV

   

-31 765

   

NESRADS (BMC4I)

 

44 500

     

NESRADS(SHORAD)

       

-316 740

Vervanging pantservoertuigen (GTK)

2 500

2 860

6 300

  • 428 820
 

Vervanging pantservoertuigen (IGV)

 
  • 6 845
     

Antitank Middelbare dracht (MRAT)

 

7 884

11 345

7 306

12 686

Gevechtsveld controle radar

 

19 950

     

Vervanging mijnsystemen

       

-25 400

Vervanging brugleggende Tank

       
  • 88 500

Wissellaadsystemen

     

266 000

 

Aanpassing overige exploitatie

22 986

67 775

87 077

84 723

108 253

Aanpassing bestelmomenten overige

         

investeringen

4 947

44 226

  • 57 572

-35 236

  • 48 558

Stand ontwerpbegroting 2003

3 134 589 2 716 918

2 230 379

2 032 584

2 194 570

1 969 327 2 708 286

Toelichting beleidsmatige mutaties (zowel voor verplichtingen- als uitgavenmutaties):

Aanpassing begrotingssterkte

De begrotingssterke is in lijn gebracht met de bijgestelde wervingsverwachtingen.

Terugontvlechting DWS/IKS

Met ingang van 2002 zijn de krijgsmachtdelen weer zelf volledig verantwoordelijk voor de totale personeelsvoorziening (met uitzondering van keuring en selectie) waardoor de wervings-budgetten weer aan de krijgsmachtdelen ter beschikking worden gesteld

Diverse mutaties investeringsprojecten

De mutaties van de uitgaven en de verplichtingen met betrekking tot de investeringen zijn met name het gevolg van de structurele budgetoverheveling naar de exploitatie teneinde het aldaar verwachte tekort in de komende jaren te kunnen afdekken. Als gevolg hiervan hebben prioriteitsstellingen met betrekking tot het investeringsplan plaatsgehad, waardoor projecten

+ zijn komen te vervallen; + kwantitatief neerwaarts zijn bijgesteld; + in de tijd zijn verschoven en/of + in de «wachtrij» zijn gezet, maar wel zodanig dat directe verdere uitvoering mogelijk is, indien in de toekomst investeringsgelden vrijvallen.

Aanpassing overige exploitatie

In de afgelopen jaren zijn de uitgaven met betrekking tot de (materiële) exploitatie gestegen. Onder meer vanwege de stabiele trend in de jaren 1995–1999 leek deze toename incidenteel van aard. Na analyse is echter gebleken, dat deze stabiele trend met name is toe te schrijven aan onder andere interingen op de voorraden en dat feitelijk sprake was en is van een structurele verhoging van de behoeften.

Als gevolg van de gewijzigde taakstelling kent het KL-materieel een grotere mate van diversiteit dan voorheen, wat noodzakelijkerwijs heeft geleid tot een meer «versnipperde» logistieke ondersteuning en dientengevolge tot hogere uitgaven. Met name het onderhoud aan nieuwe geavanceerde opleidingsleer- en gevechtsondersteunende middelen legt een extra druk op de exploitatiebegroting omdat de instroming ervan niet gepaard is gegaan met afstoting van soortgelijk materieel. Tevens is voornoemd onderhoud relatief duur vanwege de hogere kosten van hoogwaardig opgeleid personeel. Daarnaast hebben vertragingen in de afstoting van militaire objecten geleid tot onvoorziene extra onderhouds-behoeften aan infrastructurele middelen.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 2142 418 Mutatie1esuppletore begroting 2002 33757

2 131 069 23 404

2 106 877 47 076

2 054 456 47 554

2 087 016 45 501

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Overheveling wachtgelden en inactiviteitswedden

Overheveling project P&O 2000

Overheveling KM-aandeel nieuwbouw

Alexanderkazerne

Loonbijstelling

Diverse overheveling apparaatsuitgaven

Overheveling stalling P-gelden

Aandeel militaire pensioenen

Projectmatige overheveling investeringen

Prijsbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Aanpassing begrotingssterkte Terugkomvlechting werving DWS/IKS Antitank Middelbare dracht (MRAT) Enterprice Resource Planning (ERP) Tracking & Tracing Vervanging vrachtauto gewonden transport

Wissellaadsystemen (WLS) Trekker Oplegger Combinatie (Tropco) 400/650 KN Titaan

NESRADS (BMC4I) Vervanging pantservoertuigen (IGV) Verbetering Leopard 2 Short Range Anti tank (SRAT) Tactische indoorsimulatie (TACTIS) Vervanging M109 Aanpassing overige exploitatie Aanpassing kasritme overige investeringen

2 176 175 2 154 473 2 153 953 2 102 010 2 132 517

42 784 - 5 445

4 400

46 373

413

1 748

20 886

18 618 - 5 300

35 521

  • 5 881

5 550

48 438

-37

51 404

  • 5 613 3 900

26 338

  • 4 012 20 721

1 044

  • 6 800
  • 6 800

-9 100 23 100

5 900 5 700

10 900 3 800 7 700

22 700

16 660 1 800

79 014

62 847

36 244

  • 2 228

1 168

48 635

  • 174
  • 55 412
  • 2 277 12 657 24 940

-9 065 20 781 11 345

  • 6 800 3 860

-9 100

  • 35 800

10 000

17 000 33 600

  • 2 300 6 350
  • 12 700

1 700

18 300 91 122

117 733

34 166 - 2 042

49 172

  • 165 55 516
  • 630 7 306

23 607

-7 077

20 781

7 306

  • 6 800 2 180
  • 2 000 28 100

9 100 13 200

  • 4 500

600

9 530

  • 4 400 84 666

76 155

33 267

51 914

  • 116

53 020

  • 1 904 12 686 23 568
  • 9 384 20 781 12 686
  • 9 100 1 720
  • 29 900
  • 17 700

6 810

  • 3 600 - 450
  • 7 700 13 400

101 806

  • 58 588
 

Stand ontwerpbegroting 2003 2 264 065

2 263 417

2 229 165

2 238 065

2 176 239

2 219 693

2 206 364

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

58 153 9 213

58 493 1 000

58 516 1 000

58 516 1 000

58 516 1 000

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

67 366

59 493

59 516

59 516

59 516

 

Stand ontwerpbegroting 2003 82 462

67 366

59 493

59 516

59 516

59 516

59 516

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000)

 

2001 2002

2003

2004

2005

2006 2007

Stand ontwerpbegroting 2002

1 539 212

1 471 565

979 054

1 423 677

3 311 736

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

106 499

122 737

139 818

157 487

62 306

Stand 1e suppletore begroting 2002

1 645 711

1 594 302

1118 872

1 581 164

3 374 042

Nieuwe mutaties

         

Technische mutaties

         

Overheveling wachtgelden en

         

inactiviteitswedden

9 978

7 176

6 287

5 836

5 833

Diverse overhevelingen tussen beleids-

         

terreinen

879

594

911

611

41

Overheveling P&O 2000

  • 2 723

-3 540

  • 1 090
  • 1 997
 

Loonbijstelling

20 628

21 469

21 404

21 443

22 906

Overheveling stalling P-gelden

 
  • 15 435
  • 15 910
  • 15 681
  • 16 606

Bijstelling raming militaire pensioenen

 
  • 1 815

-915

-78

 

Beleidsmatige mutaties

         

Aanpassing Militair personeel

2 701

7 273

2 661

2 714

1 907

Terugontvlechting DWS/IKS

7 503

7 483

7 521

7 521

7 521

Helikopteropleidingen

10 399

  • 10 421
  • 10 735

11 400

 

Omschrijving

         

Onderhoud jachtvliegtuigen

13 930

1 408

18 595

  • 12 759
  • 7 745

Onderhoud luchttransport

13 842

2 147

6 183

   

Onderhoud helikopters

5 479

3 212

  • 2 124
  • 3 804

-800

Vervanging F-16 SDD-fase incl rentelasten

424 759

  • 97 000

-99 250

  • 115 650
  • 21 150

Vervanging F-16 Nederlandse Projecten

       

11 340

Vervanging F-16 productie fase

     

2 420 500

  • 2 336 424

Apache generiek capaciteitsverbetering

1 612

  • 91 116

27 124

15 100

 

Unmanned Aerial Vehicles

200

90 600

 

-90 575

 

Link 16

-34 178

60 866

     

Brandstoffen

 
  • 4 957
 
  • 5 186
 

Pharos

 

18 600

     

F-16 ALQ-131 Update

 
  • 82 724

72 800

   

F-16 Verbetering lucht-grond bewapening

-77 143

78 520

     

Aanpassing infrastructuur

74 478

  • 32 694

6 632

   

Aanpassing bestelmomenten overige

         

exploitatie

73 265

  • 10 717

18 668

  • 29 900

26 945

Aanpassing bestelmomenten overige

         

investeringen

238 775

  • 75 734

18 824

  • 40 770
  • 20 499

Stand ontwerpbegroting 2003

1 605 316 2 430 095

1 467 497

1 196 458

3 749 889

1 047 311 1 382 510

Toelichting beleidsmatige mutaties (zowel voor de verplichtingen- als de uitgavenmutaties)

Aanpassing militairpersoneel

Dit betreft een bijstelling als gevolg van de aangepaste begrotingssterkte en het verwerken van de algemene salarismaatregelen.

Opleidingen

Door de jachtvliegopleiding deels in Nederland te verzorgen is het budget dat voor opleidingen in de VS was begroot neerwaarts bijgesteld. Bij helikopteropleidingen is het aangaan van contracten in de tijd bijgesteld.

Onderhoud

Dit betreft onderhoud voor zowel jachtvliegtuigen, luchttransport als helikopters. Voor de jachtvliegtuigen en voor luchttransport zijn de contracten zowel in volume als tijd bijgesteld. Daarnaast zijn reparaties die in de VS worden uitgevoerd duurder geworden. Het onderhoud aan helikopters is neerwaarts bijgesteld door een correctie op de LOA VZL (Apache).

Vervanging F-16

De budgetten zijn afgestemd op de businesscase en de afgesloten MOU

inzake de SDD fase van de JSF.

Apache generieke capaciteitsverbetering

In samenwerking met de Koninklijke landmacht heeft een studie plaatsgevonden inzake de generieke capaciteitsverbetering van de Apache. De budgetten zijn in lijn gebracht met deze studie.

Unmanned Aerial Vehicles

Het verplichtingenbudget is aangepast op grond van de MOU met

Frankrijk.

Link 16

Door een vertraging in het besluitvormingsproces is het afsluiten van de LOA vertraagd waardoor de verplichting later wordt aangegaan. Het budget is hiermee in lijn gebracht.

Brandstoffen

Het verbruik van brandstof is gebaseerd op het aantal geplande vlieguren.

De benodigde budgetten sluiten door deze bijstelling aan op het geplande vliegprogramma.

Pharos

Dit betreft een nieuw programma.

F-16 ALQ-131 update

De studie die plaatsvindt ten aanzien van de update van de ALQ-131 heeft vertraging opgelopen. Deze is in de budgetten verwerkt.

F-16 verbetering lucht-grond bewapening

De verwerving van dit project heeft vertraging opgelopen waardoor de verplichting een jaar later wordt aangegaan.

Aanpassing infrastructuur

De budgetten zijn aangepast aan de verwervingscapaciteit en de bijgestelde behoefte.

Transporthelikopters zelfbescherming

Door vertragingen in de betalingen in 2001 is het uitgavenbudget in 2002

toegenomen.

HAWKvervanging

De budgetten zijn aangepast aan de ontwikkelingen en beschikbare gegevens inzake de Patriot-deal met Duitsland.

Herfasering Luchtmobiele Brigade

De budgetten zijn aangepast aan de DMP documenten D inzake zelfbescherming.

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 1315 989 Mutatie1esuppletore begroting 2002 106 499

1 266 475 122 737

1 268 699 139 818

1 288 016 157 486

1 371 182 62 306

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Overheveling wachtgelden en inactiviteitswedden

Diverse overhevelingen tussen beleidsterreinen

Overheveling P&O 2000 Loonbijstelling

Overheveling stalling P-gelden Bijstelling raming militaire pensioenen

Beleidsmatige mutaties

Aanpassing Militair personeel Terugontvlechting DWS/IKS Opleidingen jachtvliegers Onderhoud jachtvliegtuigen Onderhoud luchttransport Onderhoud helikopters Brandstoffen

Vervanging F-16 SDD-fase incl rentelasten Transporthelikopters zelfbescherming Vervanging F-16 productie fase Apache generiek capaciteitsverbetering Vervanging F-16 Nederlandse Projecten Pharos

F-16 ALQ-131 Update Hawk vervanging Aanpassing infrastructuur Herfasering Luchtmobiele Brigade Aanpassing kasritme overige exploitatie Aanpassing kasritme overige investeringen

1 422 488 1 389 212 1 408 517 1 445 502 1 433 488

9 978

879 - 2 723 20 628

2 701 7 503

  • 6 014 -3 930

4 842 -9 479 -8 856

7 200 11 654

  • 2 727
  • 64

70

3 732 35 854 20 305

  • 6 217

7 176

594 -3 540

21 469 15 435

  • 1 815

7 273 7 483

  • 4 714

1 408 7 147

  • 1 212
  • 2 475 -7 200
  • 1 450

-9 967

  • 64
  • 1 361

22 869

2 818 11 232

5 878

10 882

6 287

911

  • 1 090 21 404 15 910

-915

2 661

7 521

  • 526 12 792

4 218

  • 2 124
  • 2 482 -9 556
  • 243

19 439

4 928

911

28 415

  • 1 682
  • 114 7 757
  • 6 403

5 836

611

  • 1 997 21 443 15 681

-78

2 714 7 521

10 759

3 384

  • 2 804
  • 2 527 -7 679

6 229

6 743 13 581 10 414 - 840 9 275 5 997

12 043

5 833 41

22 906 16 606

1 907 7 521 5 955

4 745

2 581 - 800

  • 2 659

5 728

11 340 21 114 11 340

6 743

  • 8 276 10103

583

3 732 5 997

15 954

 

Stand ontwerpbegroting 2003 1 374 313

1 436 116

1 424 444

1 445 838

1 482 456

1 474 476

1 437 906

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000)

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

38 097 1 000

38 097 1 000

38 097 1 000

38 097 1 000

38 097 1 000

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

 

Stand ontwerpbegroting 2003 37 683

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

Opbouw verplichtingen beleidsartikel 04

Koninklijke marechaussee (€ 1000)

     
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

286 408

189 758

290 466

284 267

273 454

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 
  • 43 090
  • 139 276
  • 41 980
  • 45 762
  • 48 462
 

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

329 498

329 034

332 446

330 029

321 916

 

Nieuwe mutaties

             

Technische mutaties

             

Diverse overhevelingen tussen beleids-

             

artikelen

 
  • 1 021
  • 1 189

-387

  • 644
  • 150
 

Hogere ontvangsten

 

392

392

492

592

592

 

Aandeel ramingsbijstelling militaire

             

pensioenen

   
  • 412

-81

  • 205
  • 488
 

Uitdeling loonbijstelling 2002

 

8 517

8 947

8 986

8 932

9 362

 

Terugstallen budgetten nieuw P-beleid

   
  • 6 120
  • 6 159
  • 6 252
  • 6 290
 

Overheveling wachtgelden

 

821

717

703

716

716

 

Prijsbijstelling 2002/2003 e.v.

 
  • 1 665

2 521

2 417

2 266

2 016

 

Beleidsmatige mutaties

             

Uitbreiding Schipholteam (drugskoeriers)

 

750

950

950

950

950

 

Terugontvlechting DWS/IKS

 

1 734

1 734

1 734

1 734

1 734

 

Overige mutaties

 

6 504

8 015

6 603

6 375

11 935

 

Stand ontwerpbegroting 2003

300 634

345 530

344 589

347 704

344 493

342 293

344 213

Toelichting beleidsmatige mutaties (zowel voor de verplichtingen- als de uitgavenmutaties):

Uitbreiding Schipholteam (drugskoeriers)

Door het ministerie van Justitie wordt met deze budgetoverheveling invulling gegeven aan de uitbreiding van het Schipholteam met 15 vte’n om uitvoering te geven aan het actieplan «drugskoeriers».

Terugontvlechting DWS/IKS

Met ingang van 2002 zijn de krijgsmachtdelen weer zelf volledig verantwoordelijk voor de totale personeelsvoorziening (met uitzondering van keuring en selectie) waardoor de wervings-budgetten weer aan de krijgsmachtdelen ter beschikking worden gesteld.

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

293 674

294 001

293 274

287 869

281 629

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

42 290

39 276

41 980

45 761

48 462

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

335 964

333 277

335 254

333 630

330 091

 

Nieuwe mutaties

             

Technische mutaties

             

Diverse overhevelingen tussen beleids-

             

artikelen

 
  • 1 021
  • 1 189

-387

  • 644
  • 150
 

Hogere ontvangsten

 

392

392

492

592

592

 

Aandeel ramingsbijstelling militaire

             

pensioenen

   
  • 412

-81

  • 205
  • 488
 

Uitdeling loonbijstelling 2002

 

8 517

8 947

8 986

8 932

9 362

 

Terugstallen budgetten nieuw P-beleid

   
  • 6 120
  • 6 159
  • 6 252
  • 6 290
 

Overheveling wachtgelden

 

821

717

703

716

716

 

Prijsbijstelling 2002/2003 e.v.

 
  • 1 665

2 521

2 417

2 266

2 016

 

Beleidsmatige mutaties

             

Uitbreiding Schipholteam (drugskoeriers)

 

750

950

950

950

950

 

Terugontvlechting DWS/IKS

 

1 734

1 734

1 734

1 734

1 734

 

Overige mutaties

 
  • 1 697
  • 1 698
  • 1 700
  • 1 700
  • 1 701
 

Stand ontwerpbegroting 2003

285 970

345 529

340 853

343 943

341 753

338 566

340 486

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 04

Koninklijke marechaussee (€ 1000)

       
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

4 808

4 808

4 808

4 808

4 808

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Hogere ontvangsten

 

4 808 392

4 808 392

4 808 492

4 808 592

4 808 592

 

Stand ontwerpbegroting 2003

5 362

5 200

5 200

5 300

5 400

5 400

5 500

Opbouw verplichtingen en uitgaven Beleidsartikel 09 Uitvoeren

vredesoperaties (€ 1000)

   

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

170 177 93 900

172 901 5 500

172 901 5 500

172 901 5 500

172 901 5 500

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

264 077

178 401

178 401

178 401

178 401

 

Stand ontwerpbegroting 2003 198 290

264 077

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren vredesoperaties (€ 1000)

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

1 407 5 500

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

6 907

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Stand ontwerpbegroting 2003 54 953

6 907

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

32 399 5 602

32 032 29

31 471 29

31 545 29

31 566

 

Stand 1e suppletore begroting 2002 Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling Loonbijstelling Prijsbijstelling Overige mutaties

 

38 001

213

669

-320

396

32 061

213

701

373

-322

31 500

227

701

361

  • 419

31 574

221

703

363

  • 415

31 566

210

725

363

  • 411
 

Stand ontwerpbegroting 2003

23 550

39 159

33 026

32 371

32 446

32 452

32 449

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

32 399 5 602

32 032 29

31 471 29

31 545 29

31 566

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling Loonbijstelling Prijsbijstelling Overige mutaties

 

38 001

213

669

-320

556

32 061

213

701

373

-322

31 500

227

701

361

  • 418

31 574

221

703

363

  • 415

31 566

210

725

363

  • 412
 

Stand ontwerpbegroting 2003

35 651

39 119

33 026

32 371

32 446

32 452

32 449

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 5337 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

5 292

5 065

4 702

4 702

 

Stand1esuppletore begroting 2002 5337

5 292

5 065

4 702

4 702

 

Stand ontwerpbegroting 2003 7794 5337

5 292

5 065

4 702

4 702

4 702

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (€ 1000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 88425 Mutatie1esuppletore begroting 2002 83013

270 484 1 040

86 065 1 040

94 523 770

93 028 1 040

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling Prijsbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Intensivering EVDB (Strategisch Akkoord) Overige mutaties

171 438

813 2 206

381

271 524

853 2 015

10 000 18 613

87 105

856 3 006

30 000 - 2 000

95 293

856 4 027

40 000 -3 000

94 068

856 1 000

50 000

Stand ontwerpbegroting 2003

132 486

170 426

303 005

118 967

137 176

145 924

145 924

Toelichting beleidsmatige mutaties (zowel voor de verplichtingen- als de uitgavenmutaties):

Intensivering EVDB (Strategisch Akkoord)

In het strategisch akkoord is overeengekomen om met ingang van het begrotingsjaar 2006 te komen tot een structurele voorziening voor EVDB ter grootte van 50,0 miljoen

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (€ 1000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 92824 Mutatie1esuppletore begroting 2002 83013

127 177 1 040

149 925 1 040

185 146 1 040

93 028 1 040

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

Niuewe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Terugboeking vanuit Koninklijke marine

Overige mutaties

Beleidsmatige mutaties

Intensivering EVDB (Strategisch Akkoord)

175 837

200

128 217

10 000

150 965

186 186

30 000             40 000

94 068

 

813

853

856

856

856

2 206

2 015

3 006

4 027

1 000 13 613

50 000

 

Stand ontwerpbegroting 2003

131 395 174 644

141 085

184 827

231 069

159 537

145 924

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 11

Internationale samenwerking (€ 1000)

     
 

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

 

Stand ontwerpbegroting 2003

4 952 14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

Opbouw verplichtingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

256 502

255 274

246 661

247 187

241 755

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 
  • 4 816

2 283

-720

  • 740
  • 606
 

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

261 318

252 991

247 381

247 927

242 361

 

Technische mutaties

             

Diverse overhevelingen tussen beleids-

             

artikelen exploitatie

 

142

1 184

1 086

1 086

959

 

Diverse overhevelingen tussen beleids-

             

artikelen investeringen

 
  • 297
  • 602
  • 161
  • 387
  • 25
 

Ramingsbijstelling ontvangsten

 

2 351

1 070

1 070

     

Aandeel ramingsbijstelling militaire

             

pensioenen

   
  • 124
  • 24
  • 61
  • 146
 

Uitdeling loonbijstelling 2002

 

4 823

5 069

5 061

5 075

5 234

 

Terugstallen budgetten nieuw P-beleid

   
  • 2 341
  • 2 342
  • 2 342
  • 2 342
 

Herfasering restant A&O-gelden

 
  • 635
         

Overheveling wachtgelden

 

3 856

3 243

2 973

2 802

2 801

 

Uitdeling prijsbijstelling

 
  • 2 604

3 499

3 357

3 336

3 446

 

Beleidsmatige mutaties

             

Terugontvlechting DWS/IKS

 

-36 912

  • 36 772
  • 36 772

-36 772

-36 772

 

Herfasering bedrijfsrestaurant IDL

 
  • 2 600
  • 200

1 200

     

Overheveling diensten van kern-

             

departement

 

7 220

7 115

7 115

7 115

7 115

 

Aanpassing bestelmomenten overige

             

exploitatie

 

732

         

Aanpassing bestelmomenten overige

             

investeringen

 

10 497

  • 2 893

3 937

4 379

11 476

 

Overige mutaties

 

219

199

194

192

191

230 958

Stand ontwerpbegroting 2003

269 318

248 110

231 438

234 075

232 350

234 298

230 958

Toelichting Beleidsmatige mutaties (zowel voor de verplichtingen- als de uitgavenmutaties):

Terugontvlechting DWS/IKS

De krijgsmachtdelen zijn met ingang van 2002 zelf weer volledig verantwoordelijk voor de totale personeelsvoorziening, met uitzondering van keuring en selectie. De hierbij behorende budgetten zijn weer teruggeboekt naar de krijgsmachtdelen.

Herfasering bedrijfsrestaurant IDL

Door vertraging in de bouw is herfasering van het budget noodzakelijk gebleken.

Overheveling diensten van het kerndepartement Met ingang van het begrotingsjaar is het Centraal Bureau Militaire Salarissen ondergebracht bij het Dico. Tevens wordt met ingang van 2002 een aanvullende deel van de documentaire informatievoorziening van het Kerndepartement verzorgd door het Dico.

 

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

255 568

254 185

247 312

247 278

249 999

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 
  • 4 812

2 283

-720

  • 740
  • 606
 

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

260 380

251 902

248 032

248 018

250 605

 

Technische mutaties

             

Diverse overhevelingen tussen beleids-

             

artikelen exploitatie

 

142

1 184

1 086

1 086

959

 

Diverse overhevelingen tussen beleids-

             

artikelen investeringen

 
  • 297
  • 602
  • 161
  • 387
  • 25
 

Ramingsbijstelling ontvangsten

 

2 351

1 070

1 070

     

Aandeel ramingsbijstelling militaire

             

pensioenen

   
  • 124
  • 24
  • 61
  • 146
 

Uitdeling loonbijstelling 2002

 

4 823

5 069

5 061

5 075

5 234

 

Terugstallen budgetten nieuw P-beleid

   
  • 2 341
  • 2 342
  • 2 342
  • 2 342
 

Herfasering restant A&O-gelden

 
  • 635
         

Overheveling wachtgelden

 

3 856

3 243

2 973

2 802

2 801

 

Uitdeling prijsbijstelling

 
  • 2 604

3 499

3 357

3 336

3 446

 

Beleidsmatige mutaties

             

Herfasering bedrijfsrestaurant IDL

 

-3 948

3 494

454

     

Terugontvlechting DWS/IKS

 

-36 912

  • 36 772

-36 772

-36 772

-36 772

 

Overheveling diensten van kern-

             

departement

 

7 220

7 115

7 115

7 115

7 115

 

Overige mutaties

 

219

199

194

192

191

 

Stand ontwerpbegroting 2003

269 726

234 595

236 936

230 043

228 062

231 066

231 420

Opbouw ontvangsten niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht (€ 1000)

2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 21561 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

21 431

21 212

21 390

21 352

 

Stand1esuppletore begroting 2002 21561

Technische mutaties

Ramingsbijstelling 2351

21 431 1 070

21 212 1 070

21 390

21 352

 

Stand ontwerpbegroting 2003 26875 23912

22 501

22 282

21 390

21 352

21 352

Opbouw verplichtingen en uitgaven niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (€ 1000)

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 499 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

499 420

499 408

499 408

499 408

499 408

 

Stand 1e suppletore begroting 2002 Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling

919 - 9

907 11

907 11

907 11

907 11

 

Stand ontwerpbegroting 2003 908

910

918

918

918

918

918

Opbouw verplichtingen en uitgaven

niet-beleidsartikel 80 Nominaal en Onvoorzien (€ 1000)

   
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

181 763

155 472

154 514

181 405

157 685

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 
  • 29 940

94 382

38 236

37 124

44 172

 

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

151 823

249 854

192 750

218 529

201 857

 

Nieuwe mutaties

             

Uitdeling loonbijstelling

 
  • 152 707
  • 173 911
  • 175 498
  • 176 750

182 622

 

Overboeking naar Algemeen

 
  • 20 118
         

Tegemoetkoming fiscalisering dienstau-

             

tos

   

550

550

550

550

 

Hogere ontvangsten DTO

 

4 044

         

Afrekening eindejaarsmarge

 

6 110

         

Herfasering bedrijfsrestaurant IDL

 

3 948

-3 494

  • 454
     

Prijsbijstelling

 

107 630

         

Taakstellingen Regeerakkoord

             

Volume- en efficiency taakstelling

             

personeel

   
  • 51 016
  • 92 781
  • 134 546
  • 167 061
 

Taakstelling inhuur

   

-7 000

-7 000

-7 000

  • 7 000
 

Taakstelling subsidies

   
  • 2 363

-3 938

  • 5 513
  • 6 300
 

Niet uitgedeelde prijsbijstelling

   
  • 56 588
  • 55 767
  • 54 787
  • 53 751
 

Ramingsbijstelling dollarkoers SDD

   
  • 30 000
  • 20 000
  • 10 000
   

Stand ontwerpbegroting 2003

 

100 730

  • 73 968
  • 162 138
  • 169 517

-214 327

-218 023

Toelichting mutaties

Uitdeling loonbijstelling

De voor 2002 berekende loonbijstelling is uitgedeeld over de (niet)-beleidsartikelen.

Overboeking naar Algemeen

Naar het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn gelden overgeboekt voor de jaarlijks terugkerende lumpsum betaling aan de Belastingdienst voor de tegemoetkoming in de fiscalisering van de van Rijkswege verstrekte huisvesting en voeding voor defensiepersoneel.

Tegemoetkoming fiscaliseringdienstauto’s

Defensie is gecompenseerd voor de gevolgen van de fiscalisering van het gebruik van dienstauto’s.

Hogere ontvangsten DTO

Door de Defensie Telematica Organisatie wordt een deel van de winst over het afgelopen begrotingsjaar afgestort aan het moederdepartement aangezien het vermogen per ultimo december 2002 de voorgeschreven norm overschreed.

Eindafrekening eindejaarsmarge 2001

De eindafrekening van het afgelopen begrotingsjaar heeft geleid tot een bijstelling van de eindejaarsmargen

Herfasering bedrijfsrestaurant IDL

Door vertraging in de aanbesteding van het bedrijfsrestaurant IDL, geraamd op het artikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht, is herfasering van het budget noodzakelijk gebleken. Deze herfasering loopt over het artikel Nominaal en Onvoorzien.

Prijsbijstelling

Deze mutatie betreft de door het ministerie van Financiën uitgedeelde prijsbijstelling, inclusief de dollarcompensatie ( 24,071 miljoen), alsmede het terughalen van 75 % van de reeds bij 1e suppletore begroting ten laste van dit artikel uitgedeelde prijsbijstelling ( 83,559 miljoen). Dit als uitvloeisel van het feit dat slechts 25% van de gecalculeerde prijsbijstelling aan Defensie is uitgekeerd.

Strategisch Akkoord

De taakstellingen zoals neergelegd in het Strategisch Akkoord, aangevuld met het niet aan Defensie uitgedeelde deel van de gecalculeerde prijsbijstelling, is in afwachting van het invullen met concrete beleidsmatige maatregelen op dit artikel gestald.

 

Opbouw verplichtingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006 2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

1 187 945

1 169 387

1 204 428

1 236 842

1 231 919

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

46 141

75 906

77 013

76 632

76 594

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

1 234 086

1 245 293

1 281 441

1 313 474

1 308 513

Nieuwe mutaties

           

Technische mutaties

           

Uitvoering project P&O 2000

 

8 894

16 338

9 439

9 711

 

Onderzoeken belastingdienst

 

20 703

       

Honorering milieuprojecten

   
  • 2 637
  • 1 930
   

Stalling Borstlap

   

89 510

94 223

94 325

92 943

Prijsbijstelling

 
  • 665

3 847

4 313

4 338

4 371

Ramingsbijstelling

 

190

25 662

  • 6 897
  • 21 096

12 823

Loonbijstelling

 

37 990

40 478

42 054

42 877

42 635

Overboeking wachtgelden

 

-71 115

  • 55 978
  • 54 641
  • 51 184
  • 49 506

Overige mutaties

 

-705

2 826

1 778

1 506

1 870

Beleidsmatige mutaties

           

Overboeking diensten naar Ondersteu-

           

ning Krijgsmacht

 

-7 220

-7 115

-7 115

-7 115

  • 7 115

Stand ontwerpbegroting 2003

1 193 534

1 222 158

1 358 224

1 362 665

1 386 836

1 406 534 1 411 158

Toelichting beleidsmatige mutaties (zowel voor verplichtingenals uitgavenmutaties):

Overboeking diensten naar Ondersteuning Krijgsmacht Met ingang van het begrotingsjaar is het Centraal Bureau Militaire Salarissen ondergebracht bij het Dico. Tevens wordt met ingang van 2002 een aanvullende deel van de documentaire informatievoorziening van het kerndepartement verzorgd door het Dico.

 

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006 2007

Stand ontwerpbegroting 2002

 

1 193 934

1 176 125

1 220 098

1 236 842

1 231 928

Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

47 142

75 906

77 013

76 631

76 585

Stand 1e suppletore begroting 2002

 

1 241 076

1 252 031

1 297 111

1 313 473

1 308 513

Nieuwe mutaties

           

Technische mutaties

           

Uitvoering project P&O 2000

 

8 894

16 338

9 439

9 711

 

Onderzoeken belastingdienst

 

20 703

       

Honorering milieuprojecten

   
  • 2 637
  • 1 930
   

Stalling Borstlap

   

89 510

94 223

94 325

92 943

Ramingsbijstelling

 

190

25 662

  • 6 897
  • 21 096

12 823

Prijsbijstelling

 
  • 665

3 847

4 313

4 338

4 371

Loonbijstelling

 

37 990

40 478

42 054

42 877

42 635

Overboeking wachtgelden

 

-71 115

  • 55 978
  • 54 641
  • 51 184
  • 49 506

Overige mutaties

 

244

2 249

2 323

2 279

2 102

Beleidsmatige mutaties

           

Overboeking diensten naar Ondersteu-

           

ning Krijgsmacht

 

-7 220

-7 115

-7 115

-7 115

  • 7 115

Stand ontwerpbegroting 2003

1 190 656

1 230 097

1 364 385

1 378 880

1 387 608

1 406 767 1 411 932

Opbouw ontvangsten niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Stand ontwerpbegroting 2002 Mutatie 1e suppletore begroting 2002

 

7 831 227

9 283

8 103

8 875

6 107

 

Stand 1e suppletore begroting 2002 Nieuwe mutaties Technische mutaties

Hogere ontvangsten DTO

 

8 058 4 044

9 283

8 103

8 875

6 107

 

Stand ontwerpbegroting 2003

12 401

12 102

9 283

8 103

8 875

6 107

6 107

BIJLAGE 2

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door de bewindslieden in het vergaderjaar 2001–2002 gedane toezeggingen.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie Van den Doel c.s.inzake het verzoek de Kamer vóór 1 april 2002 een herziening van het reservistenbeleid te doen toekomen, met daarbij een overzicht van maatregelen en het daarbij behorende tijdpad.

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2002, d.d. 31 oktober 2001. 28 000 X nr. 13.

Zie toezeggingen

Motie Van Ardenne-van derHoeven/Albayrakinzake het verzoek in overleg met het Defensie vrouwennetwerk een strategisch actieplan op te stellen en uit te voeren om voor 2010 het percentage vrouwen in de Defensie-organisatie tenminste op het afgesproken niveau te brengen.

Motie Van den Doel/Zijlstrainzake het draaginsigne veteranen

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2002, d.d. 31 oktober 2001. 28 000 X nr. 15.

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2002, d.d. 31 oktober 2001. 28 000 X nr. 16.

Motie J. M. de Vries c.s.inzake het opnemen in de Militaire Ambtenarenwet van instemming van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers voor aspirant-militairen

Ingediend tijdens VAO 17-jarigenproblematiek, d.d. 25 juni 2002. 26 900 nr. 54

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken (per 1/8/2002)

Gedragsregels voor de Nederlandse militairen in de VAE en Oman

Algemeen overleg van 27 juni

Zie brief d.d. 17 juli 2002

 

2002

Kamerstuk def0200151

 

Kamerstuk 26 122, nr. 39

 

Samenvoeging luchtverdediging op De Peel:

   

DMP-A document aanpassing en uitbreiding infrastructuur op De

Brief d.d. 18 oktober 2001

Zie brief d.d. 25 maart 2002

Peel in laatste kwartaal 2001 aanbieden

Kamerstuk 26 900, nr 41

Kamerstuk 26 900, nr. 50.

Brief voortgang van veranderingsproces en wijzigingen in

Brief d.d. 12 oktober 2001

Zie brief d.d. 17 oktober 2001

topstructuur van kerndepartement vóór begrotingsbehandeling

Kamerstuk 28 000X, nr. 4

Kamerstuk 26 237, nr. 12.

aanbieden

   

Brief materieellogistieke informatievoorziening vóór eind 2001

Brief d.d. 23 oktober 2001

Zie brief d.d. 17 januari 2002

aanbieden

Kamerstuk 28 000

Kamerstuk 28 000 X, nr. 21.

Brief over inzet KL-personeel op Schiphol

Begrotingsonderzoek d.d.

Zie brief d.d. 19 oktober 2001

 

18 oktober 2001

Nr. S2001011358

 

Kamerstuk 28 000, nr. 9.

 

Taakgroep Terrorisme en Defensie en bescherming BC-wapens

Debat begroting d.d.

Zie brief d.d. 18 januari 2002

 

31 oktober 2001

Kamerstuk 27 925, nr. 40.

 

Handelingen 17

 

Informatie over peace-enforcing brigade

Debat begroting d.d.

Zie brief d.d. 15 november

 

31 oktober 2001

2001

 

Handelingen 17

Kamerstuk 28 000 X, nr. 20.

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken (per 1/8/2002)

Informatie over onderzoek naar ongewenst gedrag

Brief d.d. 3 oktober 2001 Kamerstuk 26 237, nr. 11.

Zie brief d.d. 12 februari 2002 Kamerstuk def0200027

Reactie op rapport Commissie Opperbevelhebberschap

Brief d.d. 19 april 2002 Kamerstuk def0200207

Zie brief d.d. 21 april 2002 Kamerstuk 26 237, nr. 13.

Overkoepelende bestuursorganisatie militaire geschiedschrijving Brief d.d. 21 januari 2002

Kamerstuk def0200013

Zie brief 7 mei 2002 Kamerstuk def0200109

Resultaten voorstudie vervanging pantservoertuigen aanbieden in Brief d.d. 23 oktober 2001 voorjaar 2002                                                                                                     Kamerstuk26396, nr. 9.

Onderzoeken n.a.v. aanrijding met Turkse burger

Resultaten nieuwe (externe) audit belastingfaciliteiten BRD aanbieden in voorjaar 2002

Brief 4 december 2001 Aanhangsel van Handelingen 351 vergaderjaar 2001–2002

Brief d.d. 24 september 2001 en Algemeen overleg op 4 oktober 2001 Kamerstukken 17 050, nr. 223 en 224

Zie brief d.d. 18 maart 2002 Kamerstuk 26 396, nr. 11.

Zie brief d.d. 29 mei 2002 Aanhangsel van Handelingen 1221 vergaderjaar 2001–2002

Onderzoek is in juli 2002 aangevangen

NATO force structure review/HRF hoofdkwartier: Na besluitvorming zal Kamer geïnformeerd worden

Brief d.d. 17 oktober 2001 Kamerstuk 28 000 X, nr. 7.

Brief over afronding B/C-fase van project luchtverkenningssysteem Brief d.d. 23 oktober 2001 zal Kamerin2002 ontvangen                                                                         Kamerstuk def0000163

Cijfers verloop vrouwelijke BOT-ers worden vóór april 2002 aangeboden t.b.v. jaarlijks overleg terzake

Studie inzake planning van vredesoperaties. Nadat de studie is voltooid zal de Kamer geïnformeerd worden

Brief d.d. 23 oktober 2001 Kamerstuk def0000163

Brief d.d. 23 oktober 2001 Kamerstuk def0000163

Personele problemen Kmar:                                                                          Brief d.d.11september 2001

Rapport van Universiteit van Utrecht wordt binnen Kmar geëvalu-      Nr. D2001002827

eerd en teruggekoppeld met het personeel. Het definitieve oordeel     Aanhangsel van Handelingen over het rapport zal medio december 2001 worden gezonden               1712 vergaderjaar 2000–2001

Rapportage werkgroep reservisten

Debat begroting d.d.

31 oktober 2001 Handelingen

17

Kamer zal worden geïnformeerd

Kamer zal worden geïnformeerd

Bij volgende overleg worden cijfers aangeboden

Naar verwachting zomer 2002

Zie brief 22 februari 2002 Kamerstuk 27 925, nr. 45

Uitkomsten afweging tussen Venlo en Nieuw Milligen t.a.v. DARS zullen niet eerder dan medio 2002 bekend zijn

NAVO en terrorismebestrijding:

In aanloop naar NAVO-top van Praag in november 2002 wordt de Kamer over de rol van de NAVO bij bestrijding van terrorisme nader ingelicht

Maritieme TMD:

Kamer inlichten over uitkomsten onderzoek door de VS naar alternatieven voor ontwikkeling van de Standard Missile 2 block

IVA

Brief d.d. 10 januari 2002 Kamerstuk 26 900, nr. 44

Brief d.d. 22 februari 2002 Kamerstuk 27 925, nr. 45

Algemeen overleg d.d. 28 maart 2002 Kamerstuk 27 857, nr. 4

Kamer zal worden geïnformeerd

Kamer zal worden geïnformeerd

Kamer zal worden geïnformeerd

Eindevaluatie Luchtmobiele brigade:

Over de operationele gereedheidsstatus wordt de Kamer te zijner tijd geïnformeerd; over de evaluatie van beide helikopterprojecten wordt de Kamer na beëindiging in 2004 en 2006 met een E-brief nader geïnformeerd

Mechanische Centrale Werkplaats:

Studie naar toekomst hoger onderhoud van de KL

Brief d.d. 15 april 2002 Kamerstuk 22 327, nr. 52

Brief d.d. 7 juni 2002 Kamerstuk def0200127

Kamer zal worden geïnformeerd

Kamer zal worden geïnformeerd

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken (per 1/8/2002)

ABM-verdrag en missile defence;

Brief d.d. 4 februari 2002

Zie brief 25 maart 2002

Amerikaans opzeggen verdrag en Amerikaanse voornemen t.a.v.

Kamerstuk 28 000 X, nr. 25

Kamerstuk 27 857 nr. 2

missile defence

   

Taken fregatten Enduring Freedom

Algemeen overleg d.d.

Zie brief 27 februari 2002

 

6 februari 2002

Kamerstuk 27 925, nr. 46

 

Kamerstuk 27 925, nr. 47

 

SOFA/MoU/MTA bij vredesoperaties: wanneer wordt afgeweken

Algemeen overleg d.d. 3 juli

Kamer zal worden geïnfor-

van de norm bij statusregelingen (behoud jurisdictie over eigen

2002

meerd

personeel) wordt Kamer ingelicht

Kamerstuk 23 591, nr. 9

 

Project RPV/UAV:

Brief d.d. 15 april 2002

Zie brief 28 mei 2002

Uitgebreide rapportage stand van zaken ontwikkeling van

Kamerstuk 28 000 X, nr. 27

Kamerstuk 28 000 X, nr. 30

UAV-capaciteit door Nederland in samenwerking met Frankrijk

   

Oordeel over conclusie uit NIOD-rapport Srebrenica «onwil» bij

Debat d.d. 25 april 2002

Zie brief d.d. 9 juli 2002

Defensie en extern onderzoek

Handelingen 73 Brief d.d. 27 mei 2002 Kamerstuk 26 122, nr. 34

Kamerstuk 26 122, nr. 38

Nadere informatie meerjarige doorwerking planning KL (omzetten

Brief d.d. 18 april 2002

Zie begroting

investering in exploitatie) in begrotingsvoorstel voor 2003

Kamerstuk 28 302, nr. 3

 

Geactualiseerd overzicht DCI force goals aanbieden in de financiële

Brief d.d. 12 oktober 2001

Zie Kamerstuk 28 380, nr. 22

verantwoording 2001

28 000, nr. 4

 

Onderhoud onderzeeboten in Den Helder

Brief d.d. 7 juni 2002

Zie brief d.d. 19 juli 2002

 

Kamerstuk def0200128

Kamerstuk 28 000 X, nr. 35

Notitie CIMIC

Brief d.d. 15 maart 2002

Kamer zal worden geïnfor-

 

Aanhangsel van Handelingen

meerd

 

nr. 825 vergaderjaar 2001–

 
 

2002

 

Uitbesteding DTO en NAFIN-beheer

Algemeen overleg d.d.

Zie brief d.d. 8 mei 2002

 

11 december 2001

Kamerstuk def0200096

 

Kamerstuk 28 044, nr. 3

 

Actieplan arbeidsomstandigheden:

Brief d.d. 23 oktober 2001

Kamer zal worden geïnfor-

Tekst af te sluiten convenant fysieke belasting sector Defensie

 

meerd

aanbieden aan Kamer. Plannen van aanpak krijgsmachtdelen

   

voegen

   

Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid:

Debat begroting d.d.

Kamer zal worden geïnfor-

Informatie over ziekteverzuim, ARBO-diensten, convenant fysieke

31 oktober 2001

meerd

belasting en alle andere activiteiten van toepassing op ziekte,

Handelingen 17

 

ziekteverzuim en voorkomen van arbeidsongeschiktheid en

   

reïntegratie

   

Inlichten over stroomlijning landmachtstaven, incl. Nationaal

Debat begroting d.d.

Zie brief d.d. 22 februari 2002

Commando

31 oktober 2001 Handelingen 17

Kamerstuk 27 925, nr. 45

Voortgang implementatie korte termijnmaatregelen Defensie en

Brief d.d. 22 februari 2002

Zie begroting

Terrorisme zal ook in de ontwerpbegroting 2003 worden verwerkt

Kamerstuk 27 925, nr. 45

 

Archieven:

Brief d.d. 27 mei 2002

Kamer zal worden geïnfor-

Uitvoering van onderzoek naar KL-archieven wordt gelegd bij

Kamerstuk 26 122, nr. 35

meerd

externe instantie. Over uitkomsten onderzoek wordt Kamer

   

geïnformeerd

   

Voortgang aanpak en voortgang verbetering van de documentaire

   

informatievoorziening en het archiefbeheer binnen het Deltaplan

   

DIVAB

   

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken (per 1/8/2002)

Milieujaarverslag 2001 is vertraagd en zal nu vóór 1 oktober 2002 Brief d.d. 8 juli 2002 worden aangeboden                                                                                        Nr. MG2002001479

BIJLAGE 3

WETGEVING EN CIRCULAIRES

A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2001 tot 1 augustus 2002)

Citeertitel

Kamerstuk

Staatsblad jaar, nr.

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Wet van 20 december 2001 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de vereenvoudiging en vernieuwing van het militaire pensioenstelsel (Aanpassingswet Kaderwet militaire pensioenen)

27 875

Stb. 2002, 69

15 februari 2002

 

B. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen

Wetsvoorstel

Kamerstuk

Op 1 aug. 2002 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Instelling van een ongevallenraad

II 26 110 (R

Verslag houdende een

Behandeling gestaakt

Defensie (Rijkswet ongevallenraad

1619)

lijst met vragen en

in afwachting van

 

Defensie)

 

antwoorden, november 2000

wetgeving nationale ongevallenraad

 
  • 2. 
    Wijziging van de Wet gewetensbe-

II 25 990

Verslag uitgebracht

Uitbrengen nota van

Vooralsnog niet aan te

zwaren militaire dienst in verband

juni 1998

door Tweede Kamer

wijziging en nota

geven

met de Kaderwet dienstplicht

 

naar aanleiding van verslag

   
  • 3. 
    Regels met betrekking tot het

27 624

Nota naar aanleiding

Plenaire behandeling

Vooralsnog niet aan te

geweldgebruik bij de bewaking van

(R 1677)

van verslag ingediend

Eerste Kamer

geven

militaire objecten (Rijkswet

 

bij de Eerste Kamer

   

geweldgebruik bewakers militaire

 

april 2002

   

objecten)

       
  • 4. 
    Goedkeuring van het op 9 septem-

II 27 653

Nota naar aanleiding

Plenaire behandeling

Vooralsnog niet aan te

ber 1998 te Farnborough totstand-

 

van verslag ingediend

Tweede Kamer

geven

gekomen Verdrag tussen de

 

november 2001

   

Regering van het Verenigd

       

Koninkrijk van Groot-Brittanië en

       

Noord-Ierland, de Regering van de

       

Franse Republiek, de Regering van

       

de Bondsrepubliek Duitsland en de

       

Regering van de Italiaanse Republiek

       

tot oprichting van een Gezamenlijke

       

Organisatie voor Samenwerking op

       

Defensie-materieelgebied (Organisa-

       

tion Conjointe de Coopération en

       

matière d’Armament) OCCAR (Trb.

       

1999, 174)

       
  • 5. 
    Wijziging van de Uitkeringswet

II 28 269

Verslag uitgebracht

Uitbrengen nota naar

Vooralsnog niet aan te

gewezen militairen

 

Tweede Kamer, juli 2002

aanleiding van verslag

geven

BIJLAGE 4

AANSTELLINGSBEHOEFTE

Bij de instroom wordt onderscheid gemaakt tussen aanstellingsbehoefte en aanstellingsopdracht. De aanstellingsbehoefte is de op een bepaald moment aanwezige behoefte aan nieuwe militairen teneinde te komen tot een adequate personeelsbezetting. De aanstellingsbehoefte wordt als uitgangspunt gehanteerd om te komen tot de aanstellingsopdracht met als doel uiteindelijk een bepaald aanstellingsresultaat te realiseren. Daarnaast dient bij de totstandkoming van de opdracht echter rekening te worden gehouden met factoren zoals opkomstverloop, opleidingscapaciteit, financiële randvoorwaarden en de situatie op de arbeidsmarkt. Tengevolge van deze kan de aanstellingsopdracht per saldo lager uitvallen dan de aanstellingsbehoefte. Het verschil geeft het aantal militaire functies aan die in 2003 nog niet kunnen worden gevuld, wanneer dat wordt afgezet tegen een adequate militaire personeelsbezetting. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke aanstellingsbehoefte bestaat voor het jaar 2003 en welke aanstellingsopdracht is gegeven.

 

Jaar 2003

Aanstellingsbehoefte (intern+extern)

Aanstellingsopdracht (intern+extern)

 

Totaal MP

BOT

BBT Totaal MP

KM KL Klu Kmar

2 017 8 563 2 485 1 301

328 260 286 162

1 368 1 696

4 670 4 930

1 452 1 738

845 1 007

Totaal

14 366

1 036

8 335 9 371

BIJLAGE 5

MEERJARENRAMINGEN

 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 01

Koninklijke marine

           

bedragen x € 1000

               

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Programmauitgaven

               

Commandant der Zeemacht in Nederland

               

Ambtelijke burgerpersoneel

34 600

36 112

35 825

35 423

35 021

35 034

35 039

11

Militair personeel

221 014

223 416

227 019

226 334

225 812

224 927

224 058

11

Overige personele exploitatie

23 684

24 373

24 409

23 670

23 197

23 115

21 361

12

Materiële exploitatie

Totaal Commandant der Zeemacht in

55 263

54 487

54 860

53 742

53 815

54 098

55 448

12

               

Nederland

334 560

338 388

342 113

339 168

337 844

337174

335 906

 

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied

             

Ambtelijke burgerpersoneel

4 430

4 160

4 165

4 166

4 166

4 167

4 167

11

Militair personeel

40 496

44 058

43 633

43 311

43 282

43 153

43 110

11

Overige personele exploitatie

9 880

10 772

10 418

10 814

9 840

9 821

9 839

12

Materiële exploitatie

Totaal Commandant der Zeemacht in het

11 196

12 096

12 242

12 415

12 820

12 786

12 793

12

               

Caribisch Gebied

66 003

71 086

70 458

70 705

70 108

69 927

69 908

 

Commandant van het Korps mariniers

               

Ambtelijke burgerpersoneel

1 394

1 471

1 488

1 489

1 489

1 490

1 490

11

Militair personeel

91 837

92 552

95 278

96 555

95 286

94 241

93 184

11

Overige personele exploitatie

9 612

10 129

10 042

10 129

10 146

10 139

10 139

12

Materiële exploitatie

Totaal Commandant van het Korps

12 242

15 108

15 078

15 806

15 802

15 792

15 798

12

               

mariniers

115 085

119 259

121 886

123 979

122 723

121 662

120 611

 

Ondersteunende eenheden

               

Ambtelijke burgerpersoneel

97 859

100 758

99 920

98 650

97 493

97 521

97 532

11

Militair personeel

65 079

67 884

67 109

66 384

65 802

65 326

64 854

11

Overige personele exploitatie

22 950

24 482

19 131

18 846

18 894

18 939

20 291

12

Materiële exploitatie

Totaal Ondersteunende Eenheden

102 186

96 979

96 858

93 078

90 354

92 934

89 392

12

288 073

290 104

283 018

276 958

272 543

274 720

272 069

 

Investeringen

               

Schepen

238 345

206 665

232 281

200 652

150 427

90 401

43 560

13

Vliegtuigen

38 764

32 497

40 158

55 998

89 678

107 810

151 073

13

Electronisch materieel

16 006

28 024

30 271

26 767

17 664

18 469

34 477

13

Munitie

24 245

20 259

32 804

24 355

30 465

26 257

57 576

13

Overig materieel

48 175

46 851

38 245

47 701

50 273

45 679

42 300

52

Infrastructuur Totaal Investeringen

42 687

44 884

37 775

41 253

38 326

38 746

39 060

52

408 222

379 180

411 534

396 726

376 833

327 362

368 047

 

Subsidies en bijdragen

             

43F

Koninklijke Marine jachtclub

53

53

53

53

53

53

53

43F

Marine Watersportvereniging

32

32

32

32

32

32

32

43F

Marine Sanatoriumfonds

             

43F

Koninklijke Vereniging Marine Officieren

34

34

34

34

34

34

34

43F

Meerjarenramingen Beleidsartikel 01 bedragen x € 1000

Koninklijke marine

           

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Zeekadetkorps Nederland Stichting Militaire Tehuizen Overzee Bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken ten behoeve van het Nederlands Instituut voor Maritieme Ontwikkeling (NIM)

Totaal Subsidies en bijdragen

Totaal programmauitgaven

Apparaatsuitgaven Admiraliteit

Ambtelijke burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiele exploitatie

Totaal Admiraliteit

Wachtgelden en inactiviteitswedden

Wachtgelden en inactiviteitswedden Uitvoeringskosten

Totaal wachtgelden en inactiviteitswedden

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

23 23 23 23 23 23 23 7777777

68

43F 43 F

03

217

149

149

149

149

149

149

 

1 212 160

1 198 166

1 229 158

1 207 685

1 180 201

1 130 993

1 166 690

 

32 017 59 977 23 537 98 377

34 163 63 418 22 973 99 892

34 164 57 429 21 336 82 170

33 475 56 833 21 075 81 548

33 428 56 365 21 027 82 426

33 481 55 988 22 534 85 148

33 587 55 638 22 578 82 527

11 11 12 12

213 909

220 446

195 099

192 931

193 246

197 151

194 330

 

12 540 4 413

12 456 3 742

12 186

11 196

10 260

9 403

8 723

11 12

16 953

16 198

12 186

11 196

10 260

9 403

8 723

 

230 862

236 644

207 285

204 127

203 506

206 554

203 053

 

1 443 022

1 434 810

1 436 443

1 411 812

1 383 707

1 337 547

1 369 743

 

45 280

54 508

115 920

60 921

53 920

52 908

52 908

16

Meerjarenramingen Beleidsartikel 02

Koninklijke landmacht

         

bedragen x € 1000

               

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. code

Programmauitgaven

               

1e Divisie 7 december

               

Ambtelijk burgerpersoneel

51 089

52 576

49 215

47 871

47 857

47 858

47 794

11

Militiar personeel

422 801

441 831

448 215

457 486

471 219

491 506

510 900

11

Overige personele uitgaven

33 270

34 453

35 226

35 667

36 446

37 639

38 973

12

Materiële uitgaven

Totaal 1e Divisie 7 december

40 152

37 727

41 474

40 567

39 797

38 558

38 794

12

547 312

566 587

574 130

581 590

595 319

615 561

636 461

 

Nationaal Commando, exclusief Civiele Taken

             

Ambtelijk burgerpersoneel

166 704

187 697

186 472

186 312

185 724

185 727

185 631

11

Militiar personeel

64 225

65 796

64 899

65 096

64 998

64 938

64 894

11

Overige personele uitgaven

81 452

80 466

72 673

81 210

76 207

79 793

79 761

12

Materiële uitgaven

Totaal Nationaal Commando

306 903

296 969

307 611

305 479

299 864

287 857

273 529

12

619 284

630 928

631 655

638 097

626 794

618 315

603 815

 

Opleidings- en trainingscommando KL

               

Ambtelijk burgerpersoneel

32 090

34 584

34 862

35 541

35 531

35 531

35 483

11

Militiar personeel

146 767

159 529

165 671

166 187

167 945

168 615

171 618

11

Overige personele uitgaven

22 991

24 577

23 701

23 776

23 645

23 143

23 055

12

Materiële uitgaven Totaal Opleidings- en

12 207

11 051

11 797

11 905

11 896

11 704

11 778

12

               

trainingscommando KL

214 055

229 741

236 031

237 408

239 017

238 993

241 934

 

Investeringen

               

Automatisering

49 053

23 018

13 209

11 342

19 178

21 580

23 730

52

Logistiek

18 986

20 046

45 970

28 220

36 830

25 002

40 002

52

Commandovoering, verbindingen en

               

gevechtsinlichtingen

56 958

34 846

30 399

33 330

23 225

22 620

19 550

13

Elektronisch materieel

6 883

9 440

5 600

4 820

3 620

2 310

 

13

Nucleair, biologisch en chemisch

               

materieel (NBC)

1 449

7 380

4 320

       

52

Luchtverdediging

19 748

6 650

11 800

28 400

     

12

Manoeuvre

136 896

141 356

185 064

194 425

158 860

113 155

79 895

13

Vuursteun

5 641

4 340

7 630

18 550

21 070

106 850

106 390

13

Gevechtssteun

8 198

3 321

3 530

       

13

Infrastructuur Totaal Investeringen

134 797

101 339

80 738

63 284

61 068

60 401

60 408

51

438 609

351 736

388 260

382 371

323 851

351 918

329 975

 

Subsidies en bijdragen

               

Stichting Jeugdwerk Duitsland

159

195

215

199

199

199

199

43F

Stichting KNLW «Generaal Hoefer» Totaal Subsidies en bijdragen Totaal programmuitgaven

719

718

734

733

733

733

732

43F

878

913

949

932

932

932

931

 

1 820 138

1 779 905

1 831 025

1 840 399

1 785 913

1 825 719

1 813 116

 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 02 bedragen x € 1000

Koninklijke landmacht

         

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. code

Apparaatsuitgaven Landmachtstaf

Ambtelijk burgerpersoneel Militiar personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Landmachtstaf

Overige Eenheden BLS

Ambtelijk burgerpersoneel Militiar personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Overige Eenheden BLS

Wachtgelden en inactiviteitswedden

Wachtgelden en inactiviteitswedden Uitvoeringskosten

Totaal Wachtgelden en uitvoeringskosten

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

14 866

17 785

7 261

67 552

14 756

19 791

7 490

102 214

12 297

20 036

4 542

74 261

12 076

19 073

4 526

72 439

13 003

19 042

4 528

71 277

13 003

18 409

4 391

68 610

12 986

18 381

4 389

68 584

11 11 12 12

107 464

144 251

111 136

108 114

107 851

104 414

104 340

 

64 677 94 326 36 655 91 836

70 178

102 509

49 001

74 790

68 870

105 887

14 411

62 316

69 207

104 599

2 456

77 046

69 073

102 765

  • 619

77 090

69 170

102 773

  • 263

84 613

69 183

102 763

  • 194

83 539

11 11 12 12

287 494

296 477

251 483

253 308

248 309

256 293

255 292

 

32 949 16 020

32 898 9 886

35 521

36 244

34 166

33 267

33 616

11 12

48 969

42 784

35 521

36 244

34 166

33 267

33 616

 

443 927

483 512

398 140

397 666

390 326

393 974

393 248

 

2 264 065

2 263 417

2 229 165

2 238 065

2 176 239

2 219 693

2 206 364

 

82 462

67 366

59 493

59 516

59 516

59 516

59 516

 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht bedragen x € 1000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007 Econ. code

Programmauitgaven Tactische luchtmacht

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

19 769         21314         20 568         20 572         20 569

274 394       277 400       288 967       285 766       286 143

57 120         53 747         60 337         72 881          66 905

80 233         70 747         71467         70 845         70 339

20 570         20 569

287 901       284 314

67 460         61 984

69 869         65 915

11 11 12 12

 

Totaal Tactische luchtmacht

431 516

423 208

441 339

450 064

443 956

445 799

432 782

 

Logistiek Centrum Klu

               

Ambtelijk burgerpersoneel

18 806

19 881

20 720

20 725

20 723

20 721

20 721

11

Militair personeel

18 473

18 300

18 837

18 672

18 697

18 784

18 569

11

Overige personele uitgaven

7 049

10 013

6 611

6 597

6 409

6 441

6 441

12

Materiële uitgaven

60 034

73 552

65 654

75 645

76 781

77 883

75 035

12

Totaal Logistiek Centrum Klu

104 362

121 746

111 823

121 639

122 610

123 830

120 766

 

Koninklijke Militaire School luchtmacht

               

Ambtelijk burgerpersoneel

4 556

5 100

5 113

5 114

5 114

5 114

5 114

11

Militair personeel

43 231

58 900

59 814

60 516

62 532

65 044

64 368

11

Overige personele uitgaven

14 566

15 253

12 278

12 284

12 293

12 307

12 307

12

Materiële uitgaven

10 981

11 723

10 441

10 441

10 441

10 441

10 441

12

Totaal Koninklijke Militaire School

               

luchtmacht

73 334

90 976

87 646

88 356

90 380

92 906

92 230

 

Investeringen

               

Vliegtuigmaterieel (incl. F-16)

62 172

163 750

106 431

112 524

158 012

196 717

183 712

13

Vervoermiddelen

18 020

14 090

26 652

21 205

14 596

15 718

15 342

52

Elektrisch en elektronisch materieel

51 893

19 702

78 267

82 685

96 618

89 730

69 872

13

Bewapeningsmaterieel

14 196

17 179

68 721

90 749

64 298

71 966

56 211

13

Springstoffen en munitie

543

1 292

23 129

30 122

29 636

 

9 076

13

Overig materieel

12 146

16 954

10 552

9 652

8 072

7 241

6 537

52

Infrastructuur

75 009

74 718

78 691

68 262

59 951

66 156

78 497

51

Luchtmobiele brigade

138 022

125 142

32 826

22 334

28 177

14 618

19 209

13

Totaal investeringen

372 001

432 827

425 269

437 533

459 360

462 146

438 456

 

Totaal programmauitgaven

981 213

1 068 757

1 066 077

1 097 592

1116 306

1 124 681

1 084 234

 

Apparaatsuitgaven

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

 

20 883

21 807

18 774

18 817

17 659

17 595

15 318

88 196

88 289

65 987

64 768

64 345

64 189

62 212

44 471

41 958

43 854

43 118

35 596

37 566

36 232

226 500 204 881 222 576 215 256 242 714 224 612 234 077

11 11 12 12

380 050 356 935 351 191 341959 360 314 343 962 347 839

 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 03 bedragen x € 1000

Koninklijke luchtmacht

         

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. code

Wachtgelden en inactiviteitswedden

Wachtgelden en inactiviteitswedden Uitvoeringskosten

Totaal Wachtgelden en inactiviteitswedden

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

10 383 2 667

8 474 1 950

7 176

6 287

5 836

5 833

5 833

11 12

13 050

10 424

7 176

6 287

5 836

5 833

5 833

 

393 100

367 359

358 367

348 246

366150

349 795

353 672

 

1 374 313

1 436 116

1 424 444

1 445 838

1 482 456

1 474 476

1 437 906

 

37 683

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

39 097

16

Meerjarenramingen Beleidsartikel 04

Koninklijke marechaussee

         

bedragen x € 1 000

               

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Programmauitgaven

               

Ambtelijk burgerpersoneel

8 008

10 333

13 018

13 707

14 811

15 857

16 312

11

Militair personeel

121 220

132 638

139 442

141 526

140 123

138124

136 552

11

Overige Personele exploitaite

18 382

24 554

23 139

22 345

21 931

22 268

22 804

12

Materiële exploitatie Exploitatieuitgaven

31 435

33 052

31 754

34 019

34 755

35 030

34 706

12

179 046

200 577

207 353

211 597

211 620

211 279

210 374

 

Investeringen

               

Vervoermiddelen en vaartuigen

5 411

5 500

4 622

5 419

3 955

5 314

5 599

52

Elektrisch en electronisch materieel

1 863

8 726

7 900

1 803

1 101

1 079

1 079

52

Automatiseringsmiddelen

3 432

6 639

3 625

4 416

4 039

2 695

6 978

52

Bewapeningsmaterieel

 

239

225

225

225

225

225

13

Springstoffen en munitie

               

Telefooninstallaties

1 270

5 237

2 523

2 515

2 508

2 499

2 500

52

Overig groot materieel

1 104

3 961

2 182

4 011

8 220

2 327

2 375

52

Infrastructuur

Totaal Investeringen groot materieel en

7 057

17 658

14 987

15 464

9 750

10 672

8 389

52

               

infrastructuur

Totaal programmauitgaven

20 137

47 960

36 064

33 853

29 798

24 811

27 145

 

199 183

248 537

243 417

245 450

241 418

236 090

237 519

 

Apparaatsuitgaven

               

Burgerpersoneel

3 838

4 952

6 070

6 332

6 970

7 635

7 926

11

Militair personeel

58 100

63 572

65 018

65 384

65 940

66 504

66 349

11

Overige personele exploitatie

8 811

11 769

10 789

10 323

10 321

10 722

11 080

12

Materiële exploitatie

15 065

15 841

14 806

15 717

16 355

16 866

16 863

12

Wachtgelden en inactiviteitswedden Totaal apparaatsuitgaven Totaal uitgaven Ontvangsten

973

858

753

737

749

749

749

11

86 787

96 992

97 436

98 493

100 335

102 476

102 967

 

285 970

345 529

340 853

343 943

341 753

338 566

340 486

 

5 362

5 200

5 200

5 300

5 400

5 400

5 500

16

Meerjarenramingen Beleidsartikel 09 Uitvoeren vredesoperaties

         

bedragen x € 1000

                 

Omschrijving

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

VN-contributies

 

53 773

59 445

59 445

59 445

59 445

59 445

59 445

01

SFOR

 

87 118

79 281

79 000

79 000

79 000

79 000

79 000

01

KFOR

   

3 773

         

01

Enduring Freedom

   

45 055

21 752

       

01

ISAF

   

24 755

         

01

UNFICYP

 

1 347

           

01

Task Force Fox

   

15 000

5 000

       

01

UNMEE

 

47 325

3 449

         

01

PSO

   

1 815

1 815

1 815

1 815

1 815

1 815

01

Overige operaties en Totaal uitgaven Ontvangsten

voorziening

8 727

31 504

11 389

38 141

38 141

38 141

38 141

01

198 290

264 077

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

 

54 953

6 907

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 10 Civiele taken bedragen x€ 1000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. code

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven Investeringen

Totaal Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

Kustwachtcentrum Nederland

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven

Totaal Kustwachtcentrum Nederland

Explosieven opruiming

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven

Totaal Explosievenopruiming

Hulp aan civiele overheden

Totaal uitgaven Civiele taken

Totaal ontvangsten Civiele taken

3 588

4 684 11 380

2 242

3 731

2 131

12 713

5 639

3 731

2 140

13 133

3 731

2 140

12 542

3 731

2 141

12 589

3 731

2 151

12 589

3 731

2 151

12 589

11 11 11 52

21 894

24 214

19 004

18 413

18 461

18 471

18 471

 

1 795

525

3 101

1 803

549

3 367

1 803

551

3 410

1 803

551

3 410

1 803

551

3 410

1 805

551

3 410

1 805

551

3 410

11 11 12

5 421

5 719

5 764

5 764

5 764

5 766

5 766

 

1 276 5 396 1 665

839 5 727 2 620

897 5 651 1 710

899 5 690 1 605

899 5 648 1 674

899 5 673 1 642

899 5 670 1 642

11 11 12

8 336

9 186

8 258

8 194

8 221

8 215

8 212

 
               

35 651

39 119

33 026

32 371

32 446

32 452

32 449

 

7 794

5 337

5 292

5 065

4 702

4 702

4 702

16

Meerjarenramingen bedragen x € 1000

Beleidsartikel 11

Internationale Samenwerking

         

Omschrijving

 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Bijdrage aan NAVO

EVDB

Attachés

Overige internationale samenwerking

Totaal uitgaven

Ontvangsten

62 442

45 379

21 852

1 722

71 078

79 950

22 219

1 397

72 852

44 534

22 279

1 420

72 493

88 632

22 282

1 420

73 475

133 892

22 282

1 420

72 222

63 613

22 282

1 420

72 222

50 000

22 282

1 420

43G

43G

11

31

131 395

174 644

141 085

184 827

231 069

159 537

145 924

 

4 952

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

14 430

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht bedragen x € 1 000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. code

Programmauitgaven

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

Instituut Keuring en Selectie Defensie

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Instituur Keuring en Selectie Defensie

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Instituut Defensie Leergangen

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Instituut Defensie Leergangen

Overige Interservice Diensten

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Overige Interservice Diensten

7 748 13 029

2 809 32 857

8 328 14 228

2 740 33 688

8 014 14 159

3 853 34 159

7 977 14 199

3 853 34 045

7 993 14 213

3 853 34 124

7 994 14 213

3 853 34 597

7 994 14 213

3 853 34 597

11 11 12 12

56 443

58 984

60 185

60 074

60 183

60 657

60 657

 

7 483 10 239

2 255 48 163

4 517 3 315 1 174 7 702

4 441 3 168 1 182 7 069

4 208 2 977 1 182 7 069

4 219 2 980 1 182 7 069

4 220 2 980 1 182 7 296

4 220 2 980 1 182 7 295

11 11 12 12

68 140

16 708

15 860

15 436

15 450

15 678

15 677

 

14 485

17 007

4 479

19 452

14 954

19 050

9 610

12 920

15 258

19 480

9 465

12 929

15 154

19 856

8 643

12 311

14 857

20 667

8 758

11 928

14 865

20 680

8 758

12 520

14 865

20 694

8 758

12 520

11 11 12 12

55 423

56 534

57 132

55 964

56 210

56 823

56 837

 

1  970

2 769 1 075 4 495

2  430

3 049 1 004

4 344

2 372

2 996

993

4 427

2 346

3 008 990

4 300

2 351

3 008 990

4 300

2 350

3 010 990

4 482

2 351

3 012 990

4 482

11 11 12 12

10 309

10 827

10 788

10 644

10 649

10 832

10 835

 

15 047

12 749

2 615

9 859

15 790

15 196

3 037

15 740

15 781

15 562

2 808

15 226

15 491

15 345

2 795

15 161

15 467

15 150

2 845

15 220

15 319

15 150

2 846

15 301

15 319

15 150

2 846

15 262

11 11 12 12

40 270

49 763

49 377

48 792

48 682

48 616

48 577

 

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht bedragen x € 1 000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. code

Investeringen groot materieel en infrastr

Groot materieel Infrastructuur

Totaal Investeringen groot materieel en infrastructuur

Totaal programmauitgaven

Apparaatsuitgaven

Staf Defensie Interservice Commando

Ambtelijke burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal staf Defensie Interservice Commando

Wachtgelden in inactiviteitswedden

Wachtgelden in inactiviteitswedden Uitvoeirngskosten Totaal Wachtgelden in inactiviteitswedden

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

uctuur

7 426 9 060

13 623 6 193

10 001 13 440

6 277 10 309

7 792

8  131

5 608 10 677

5 295 10 911

52 52

16 486

19 816

23 441

16 586

15 923

16 285

16 206

 

247 071

2 910

885

1 870

11 916

212 632

3 534 1 853 1 794 9 662

216 783

3 421

1 975

  • 1 713

11 809

207 496

3 240

1 705

  • 1 714

14 660

207 097

3 137

1 707

  • 1 714

13 181

208 891

3 138

1 706

  • 1 714

14 392

208 789

3 138

1 706

  • 1 714

14 848

11 11 12 12

17 581

16 843

15 492

17 891

16 311

17 522

17 978

 

4 635 439

5 074

4 681 439

5  120

4 661 4 661

4 656 4 656

4 654 4 654

4 653 4 653

4 653 4 653

11 12

22 655

21 963

20 153

22 547

20 965

22 175

22 631

 

269 726

234 595

236 936

230 043

228 062

231 066

231 420

 

26 875

23 912

22 501

22 282

21 390

21 352

21 352

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven bedragen x € 1 000

Omschrijving 2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Geheime uitgaven 908 910

918

918

918

918

918

12

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

         

bedragen x € 1 000

           

Omschrijving 2001 2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Loonbijstelling 69805

65 876

56 346

57 384

52 637

52 607

01

Prijsbijstelling 30925

7 373

72

24 266

6 719

3 053

01

Efficiencytaakstelling

 
  • 38 571
  • 38 571

-38 571

  • 38 571

01

Onvoorzien

         

01

Taakstelling Regeerakkoord

  • 147 217
  • 179 985
  • 212 596
  • 235 112
  • 235 112

01

Totaal Nominaalenonvoorzien 100 730

-73 968

-162 138

  • 169 517

-214 327

-218 023

 

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen

           

bedragen x € 1 000

               

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Apparaatsuitgaven

               

Kerndepartement

               

Ambtelijk burgerpersoneel

33 151

36 370

32 440

32 645

32 658

32 701

32 884

11

Militair personeel

13 794

13 686

12 789

12 770

12 780

12 797

12 803

11

Overige personele uitgaven

10 433

32 045

30 389

31 532

28 856

29 755

33 649

12

Materiële uitgaven Totaal Kerndepartement

68 287

29 602

27 035

30 887

33 339

33 660

34 376

12

125 665

111 703

102 653

107 834

107 633

108 913

113 712

 

Militaire Inlichtingen- en

               

Veiligheidsdienst

               

Ambtelijk burgerpersoneel

16 075

19 142

19 128

19 281

18 839

18 299

18 299

11

Militair personeel

13 514

18 426

18 401

18 377

17 893

17 515

17 529

11

Overige personele uitgaven

3 619

3 385

3 371

3 362

3 360

3 360

3 360

12

Materiële uitgaven

Totaal Militaire Inlichtingendienst

14 090

13 310

9 785

9 704

10 550

11 458

11 450

12

47 298

54 263

50 685

50 724

50 642

50 632

50 638

 

Wachtgelden en inactiviteitswedden

               

Wachtgelden en inactiviteitswedden

3 843

3 217

3 093

2 795

2 796

2 795

2 795

11

Uitvoeringskosten Totaal wachtgelden en

 

528

         

12

               

inactiviteitswedden Totaal apparaatsuitgaven

3 843

3 745

3 093

2 795

2 796

2 795

2 795

 

176 806

169 711

156 431

161 353

161 071

162 340

167 145

 

Programmauitgaven

               

Investeringen

               

Investeringen door Kerndepartement

 

10 720

18 392

11 129

11 537

1 554

1 554

52

Investeringen Militaire Inlichtingen- en

               

Veiligheidsdienst Totaal investeringen Milieu-uitgaven

 

5 582

3 492

3 257

3 066

3 066

3 066

52

 

16 302

21 884

14 386

14 603

4 620

4 620

 

2 669

4 158

5 629

13 034

14 775

14 776

14 731

12

Pensioenen en uitkeringen

               

Militaire nabestaanden pensioenen

30 272

30 087

30 415

30 866

31 276

31 605

31 933

11

Militaire diensttijdpensioenen

312 460

322 900

319 743

323 161

325 778

326 108

327 029

11

Militaire invaliditeitspensioenen

82 349

84 724

82 323

81 198

79 565

78 023

76 284

11

Uitkeringswet gewezen militairen

378 962

394 190

393 334

396 411

401 161

398 215

391 786

11

Sociale zorg

5 978

5 978

5 978

5 978

5 978

5 979

5 978

11

Overige uitkeringen

6 099

6 099

6 099

6 099

6 099

6 099

6 099

11

Reserve-overdracht

8 778

11 345

7 624

7 624

7 624

7 624

7 624

11

Veteranenbeleid

373

719

550

550

550

551

551

11

Kapitaaldekking prepensioen

             

11

Nominale bijdrage

   

14 464

14 464

14 464

14 464

14 464

11

Voorschot premietekort

   

56 007

55 447

55 321

55 127

54 651

11

Kapitaaldekking militair

               

ouderdomspensioen

               

Nominale bijdrage

35 622

41 949

46 375

47 572

49 396

51 139

53 327

62D

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen

           

bedragen x € 1 000

               

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Lening ABP (hoofdsom)

         

30 131

34 850

72D

Lening ABP (rente)

         

590

1 906

26

Uitvoeringskosten

Totaal uitgaven militaire pensioenen en

   

16 238

15 451

14 880

15 734

15 385

11

               

uitkeringen waarvan niet-relevant

860 893

897 991

979 150

984 821

992 092

1 021 389

1 021 867

 
   

56 007

55 447

55 321

85 848

91 407

 

Wetenschappelijk onderzoek

               

Doelfinanciering TNO

50 283

51 928

47 188

47 185

47 185

47 187

47 188

31

NLR V&W

454

457

465

465

465

465

465

3

Onderzoek en technologie

Totaal wetenschappelijk onderzoek en

13 521

12 929

13 249

12 479

12 221

12 171

12 171

31

               

ontwikkeling Ziektekostenvoorziening

64 258

65 314

60 902

60 129

59 871

59 823

59 824

 
               

Defensiepersoneel

28 264

24 551

24 852

24 832

24 834

24 837

24 837

11

Garanties

               

Eurometaal

             

63D

Nederlandse Bond van Verzekeraars

             

63D

Totaal Garanties

               

Subsidies en bijdragen

               

Stichting Maatschappij en Krijgsmacht

247

248

248

248

248

247

247

43F

Stichting Homosexualiteit en krijgsmacht

25

25

25

25

25

25

25

43F

Nederlandse Reservisten Federatie

45

45

45

45

45

45

45

43F

Stichting Koepelorganisatie militaire

               

tehuizen

1 114

936

936

936

936

935

935

43F

Comité international de médicine et de

               

pharmacie militaires

2222222

43 F

Koninklijke vereniging ter beoefening van

               

de krijgswetenschap, ten behoeve van de

               

buitengewone leerstoel militair recht aan

               

de Universiteit van Amsterdam en het

               

tijdschrift de «Militaire spectator»

29

78

78

78

78

79

24

43F

Stichting Protestant Interkerkelijk

               

Thuisfront

23

23

23

23

23

23

23

43F

Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront

11

11

11

11

11

11

11

43F

Defensie Vrouwennetwerk

5

41 5 5 5 5 5

43F

Veteranenplatform

141

144

144

144

144

144

144

43F

Bouw Plaspoelpolder (verzakelijking

               

TNO)

10 755

5 128

         

43F

Stichting Dienstverlening Veteranen

Subsidies

Stichting bijzondere scholen voor

5 190

5 019

5 235

5 244

5 245

5 245

5 245

43F

17 587

11 700

6 752

6 761

6 762

6 761

6 706

 
               

onderwijs op algemene grondslag (OCW)

4 233

4 343

4 515

4 562

4 563

4 564

4 564

03

Stichting Nederlands Instituut voor

               

Internationale Betrekkingen

               

«Clingendael» (BuiZa)

798

798

798

798

798

798

798

03

het Internationaal Comité van het Rode

               

Kruis (BuiZa)

32

32

32

32

32

32

32

03

Stichting Atlantische Commissie (BuiZa)

135

135

135

135

135

135

135

03

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen bedragen x € 1 000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Econ. Code

Collectie Visser

Adviesraad Internationale vraagstukken

Bijdrage VWS Kenniscentrum

Bijdragen

Totaal Subsidies en bijdragen

Departementsbrede uitgaven

Voorlichting

Schadevergoedingen

Overige uitgaven

Infrastructuur

Specifiek P-maatregelen

Totaal overige departementale uitgaven

Totaal programmauitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

74

908 74 68

74 68

74 68

74

74

 

03 03 03

5 272

6 358

5 622

5 669

5 602

5 603

5 529

 

22 859

18 058

12 374

12 430

12 364

12 364

12 235

 

3 011

4 695 25 061

2 140

34 907

2 651

5 795

24 078

1 488

34 012

2 898 5 795 2 375

92 095 103 163

2 967 5 795 2 375

96 758 107 895

2 968 5 795 2 375

96 860 107 998

2 970 5 795 2 375

95 478 106 618

2 970 5 850 2 375

95 478 106 673

12 63Z 12 52 11

1 013 850

1 060 386

1 207 954

1 217 527

1 226 537

1 244 427

1 244 877

 

1 190 656

1 230 097

1 364 385

1 378 880

1 387 608

1 406 767

1411 932

 

12 401

12 102

9 283

8 103

8 875

6 107

6 107

16

BIJLAGE 6

KENGETALLEN EN VOLUMEGEGEVENS

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 01 Koninklijke marine

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

4 350

4 370

4 313

4 265

4 219

4 214

4 214

– gemiddeld salaris

x 1,-

39 150

40 427

40 705

40 610

40 672

40 743

40 772

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

170 301

176 664

175 562

173 203

171 597

171 693

171 815

 

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

11 812

11 831

12 009

12 180

12 298

12 374

12 472

waarvan:

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

7 584

45 692

346 527

7 346

48 521

356 437

7 114

48 590

345 668

6 764

48 688

329 327

6 341

49 076

311 189

5 978

49 462

295 681

5 607

48 342

271 053

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

4 123

31 238

128 795

4 323

30 380

131 333

4 709

29 986

141 203

5 209

30 043

156 493

5 745

29 897

171 761

6 179

29 836

184 357

6 640

31 053

206194

ANT-/ARUMIL gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

105

29 336

3 080

162

21 963

3 558

186

19 339

3 597

207

17 377

3 597

212

16 967

3 597

217

16 576

3 597

225

15 987

3 597

Totaal militair personeel

x€1000,- 478 402 491328 490 468 489 417 486 547 483 635 480 844

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

aantal

             
 

mensjaren

540,0

444,3

339,0

322,5

297,4

282,1

306,4

– gemiddelde uitgaven per mensjaar

x 1,-

33 308

35 359

35 359

35 359

35 359

35 359

35 359

– totale uitgaven

x 1000,-

17 987

15 711

11 986

11 402

10 516

9 975

10 834

– kleding en uitrusting

aantal vte’n

             
 

(bp en mp)

15 949

15 930

16 036

16 138

16 205

16 271

16 361

– gemiddeld per vte

x 1,-

81

93

97

96

96

96

95

– totale uitgaven

x 1000,-

1 294

1 482

1 548

1 557

1 557

1 558

1 558

– voeding

aantal vte’n

             
 

(bp en mp)

15 949

15 930

16 036

16 138

16 205

16 271

16 361

– gemiddeld per vte

x 1,-

641

685

682

633

631

633

630

– totale uitgaven

x 1000,-

10 225

10 907

10 931

10 211

10 231

10 295

10 314

– overige persoonsgebonden personele

aantal vte’n

             

uitgaven voor de Admiraliteit

(bp en mp)

1 735

1 866

1 737

1 736

1 734

1 734

1 734

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 930

1 533

1 629

1 631

1 633

1 636

1 636

– totale uitgaven

x 1000,-

3 348

2 860

2 830

2 832

2 831

2 836

2 836

– overige persoonsgebonden personele

aantal vte’n

             

uitgaven overige KM-ressorts

(bp en mp)

14 214

14 064

14 299

14 402

14 471

14 537

14 627

– gemiddeld per vte

x 1,-

2 646

3 060

2 794

2 818

2 710

2 750

2 623

– totale uitgaven

x 1000,-

37 613

43 040

39 946

40 590

39 214

39 974

38 370

– overige persoonsgebonden personele

aantal vte’n

             

uitgaven voor de gehele KM

(bp en mp)

15 949

15 930

16 036

16 138

16 205

16 271

16 361

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 126

1 084

1 016

1 021

1 046

1 134

1 130

– totale uitgaven

x 1000,-

17 965

17 267

16 293

16 480

16 953

18 448

18 494

  • vliegopleidingen

aantal vliegers in

             
 

opleiding

15

15

17

15

17

15

17

– gemiddeld per vte

x 1,-

82 134

97 467

106 000

97 467

106 000

97 467

106 000

– totale uitgaven

x 1000,-

1 232

1 462

1 802

1 462

1 802

1 462

1 802

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

89 663

92 729

85 335

84 534

83 104

84 548

84 208

Materiële uitgaven

uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid gemiddeld per mensjaar totale uitgaven aantal mensjaren               2,0

x 1,-      127 966

x 1000,-             256

overige persoonsgebonden materiële           aantal vte’n

uitgaven                                                                 (bpenmp)         15 949         15 930         16 036         16 138         16 205         16 271          16 361

gemiddeld per vte                                                       x€1,-          6 266          5 615          5 634          5 238          5 225          5 205            5 079

totale uitgaven                                                       x€1000,-        99 929        89 440        90 350        84 537        84 665        84 696          83 103

Brandstoffen, oliën en smeermiddelen gasolie schepen                                                        1 000 m3             62,0

kerosine patrouillevliegtuigen                               1 000 m3               7,0

helikopterbrandstof                                                 1 000 m3               1,6

totale uitgaven                                                       x€1000,-        24 295

58,4 7,0 1,4

60,0 7,0 1,4

60,0 7,0 1,4

60,0 7,0 1,4

17 378 13 050 17 513 17 518

60,0

7,0

1,4

18 441

60,0

7,0

1,4

17 518

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 124 481 106 818 103 400 102 050 102 183 103 137 100 621

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x€1000,- 154 784 171744 157 809 154 538 153 035 157 621 155 336

Sub-totaal

x€1000,- 154 784 171744 157 809 154 538 153 035 157 621 155 336

Totaal materiële uitgaven

x€1000,- 279 264 278 562 261209 256 588 255 217 260 757 255 957

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Kengetallen en volumegegevens Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

8 832

8 681

8 498

8 457

8 460

8 461

8 463

– gemiddeld salaris

x 1,-

37 299

41 446

41 388

41 505

41 512

41 519

41 484

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

329 426

359 791

351 715

351 007

351 188

351 288

351 077

 

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

21 327

21 460

21 971

22 332

22 924

23 742

24 531

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n         10 254 10 174 10 028          9 742          9 622          9 637            9 728

x€1,- 44 806 46 689 46 796 46 779 46 834 46 803          46 725

x€1000,- 459 437 475 019 469 272 455 720 450 639 451037 454 538

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n         11073 11286 11943 12 590 13 302         14 105          14 803

x€1,- 25 062 27 252 27 383 27 667 27 585 27 424          27 401

x€1000,- 277 514 307 563 327 041 348 325 366 935 386 809 405 624

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 736 951 782 581 796 313 804 045 817 574 837 846 860 162

Andere volumegegevens:

– Uitgaven inzake de Nationale reserve

x€1000,-          8 953          6 875          8 395          8 395          8 395          8 395

8 395

Totaal militair personeel

x€1000,- 745 904 789 457 804 708 812 440 825 969 846 241 868 557

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

891,9 44 998 40 134

606,6 44 997 27 295

594,0 45 976 27 310

568,4 45 934 26 109

548,2 45 939 25 184

528,4 45 903 24 255

528,4 45 884 24 245

– overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

2 202

66 419

30 141

2 305

69 480

30 469

2 362

71 983

30 789

2 350

72 367

31 384

2 342

73 495

32 203

2 327

74 932

32 994

2 316

76 429

– overige persoonsgebonden personele uitgaven KL-breed – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

705

21 271

30 141

985

29 691

30 469 1 050 32002

30 789

1 100

33 864

31 384

974

30 570

32 203

926

29 823

32 994

904

29 811

– kleding en uitrusting t.b.v. militair personeel – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x 1,-

x 1000,-

21 327

1 423

30 352

21 460

1 995

42 802

21 971

1 512

33 226

22 332

1 873

41 828

22 924

1 628

37 312

23 742

1 700

40 371

24 531

1 645

40 355

– voeding

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159 1 058

31 919

30 141

1 023

30 833

30 469 1 023

31 184

30 789

1 045

32 181

31 384 1 026

32 208

32 203 1 032

33 229

32 994 1 007

33 216

– onderwijs en opleiding t.b.v. BBT-personeel – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

11 073

728

8 062

11 286

706

7 973

11 943

616

7 352

12 590

585

7 366

13 302

540

7 179

14 105

478

6 743

14 803

455

6 740

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

198 157

208 074

203 057

213 716

205 948

209 354

210 796

Andere volumegegevens: Overige personele uitgaven

x 1000,-

  • 16 528
  • 12 088
  • 52 504
  • 66 080
  • 65 740
  • 64 650
  • 64 813

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

181 629

195 986

150 553

147 635

140 208

144 704

145 984

Materiële uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid

– gemiddeld per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

75,4

79 947

6 028

           

– overige persoonsgebonden materiële uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

527

15 881

30 141

606

18 274

30 469

639

19 457

30 789

640

19 698

31 384

634

19 882

32 203

627

20 183

32 994

622

20 510

– huisvesting KL-breed

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

1 841

55 510

30 141

1 925

58 011

30 469

1 793

54 623

30 789

1 734

53 391

31 384

1 671

52 428

32 203

1 618

52 119

32 994

1 579

52 098

– inventarisgoederen en klein materieel

KL-breed – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

722

21 765

30 141

958

28 890

30 469

793

24 175

30 789

791

24 341

31 384

776

24 358

32 203

728

23 455

32 994

711

23 445

– data- en telecommuniciatie

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

2 634

79 436

30 141

1 550

46 725

30 469

2 331

71 017

30 789

2 207

67 950

31 384

2 103

65 995

32 203

1 905

61 339

32 994

1 858

61 314

– onderhoud van gebouwen en terreinen

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

1 024

30 882

30 141

1 160

34 975

30 469 1 043

31 781

30 789 1 015

31 236

31 384

965

30 275

32 203

956

30 791

32 994

933

30 779

– groot onderhoud gebouwen en terreinen – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

30 159

963

29 054

30 141

890

26 825

30 469

981

29 893

30 789

973

29 953

31 384

935

29 353

32 203

911

29 346

32 994

889

29 334

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

238 556

213 700

230 946

226 569

222 292

217 234

217 481

Andere volumegegevens:

– brandstoffen, olie, smeermiddelen en bedrijfsstoffen – overige materiële uitgaven

x 1000,-x 1000,-

22 964 257 131

22 293 286 757

20 630 245 883

21 403 259 464

21 418 256 215

23 455 250 654

23 445 235 297

Sub-totaal

x 1000,-

280 095

309 050

266 513

280 866

277 633

274 108

258 743

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

518 651

522 750

497 459

507 435

499 925

491 342

476 224

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

1 786

1 804

1 708

1 709

1 709

1 708

1 708

– gemiddeld salaris

x 1,-

35 842

37 751

38 159

38 168

37 487

37 471

36 138

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

64 014

68 102

65 175

65 228

64 065

64 000

61 723

 

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

10 888

11 160

11 090

11 100

11 220

11 519

11 870

waarvan:

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n           7 160          6 928          6 740          6 556          6 420          6 340            6 281

x€1,- 43843 46045 45909 45983 46046 45731          44382

x€1000,- 313 916 319 000 309 427 301466 295 618 289 938 278 765

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n           3 728          4 232           4 350          4 544          4 800          5 179            5 365

x€1,- 29 608 29 274 28 547 28 225 28 354 28 187          28 089

x€1000,- 110 378 123 889 124 179 128 256 136 099 145 980 150 698

Totaal militair personeel

x€1000,- 424 294 442 889 433 606 429 723 431718 435 918 429 462

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

233,0 79 635 18 555

307,0 88 824 27 269

258,0 88 605 22 860

230,0 88 339 20 318

170,0 87 175 14 820

142,0 87 733 12 458

144,0 86 340 12 433

– overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

12 674

4 060

51 451

12 964

3 606

46 754

12 798

3 465

44 340

12 809

3 828

49 031

12 929

3 944

50 998

13 227

3 878

51 299

13 578

3 766

51 139

– kleding en uitrusting t.b.v. militair personeel – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x 1,-

x 1000,-

10 888

713

7 767

11 160

795

8 874

11 090

768

8 518

11 100

683

7 579

11 220

563

6 313

11 519

548

6 313

11 870

532

6 313

– kleding en uitrusting t.b.v. vliegers

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x 1,-

x 1000,-

564 6 881 3 881

563 5 080 2 860

570 4 211 2 400

573 3 490 2 000

573 3 490 2 000

573 3 490 2 000

573 3 490 2 000

– voeding t.b.v. militair personeel

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x 1,-

x 1000,-

10 888

778

8 471

11 160

751

8 383

11 090

765

8 487

11 100

765

8 487

11 220

756

8 487

11 519

737

8 487

11 870

715

8 487

– vliegopleidingen (initieel)

– gemiddeld per vlieger in opleiding – totale uitgaven

aantal vliegers in opleiding

x 1,-

x 1000,-

96

126 302

12 125

96

237 229

22 774

94

314 574

29 570

94

444 968

41 827

94

381 926

35 901

94

386 298

36 312

94

329 298

30 954

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

102 250

116 914

116 175

129 242

118 519

116 869

111 326

Andere volumegegevens: Overige personele uitgaven

x 1000,-

20 956

4 057

6 905

5 638

2 684

6 905

5 638

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

123 206

120 971

123 080

134 880

121 203

123 774

116 964

Materiële uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid

– gemiddeld per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

32,0

270 906

8 669

           

– overige persoonsgebonden uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

materiële

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

12 674

7 412

93 936

12 964

6 052

78 453

12 798

4 526

57 925

12 809

3 992

51 129

12 929

5 162

66 743

13 227

5 072

67 087

13 578

4 879

66 245

– vliegtuigbrandstoffen – gemiddeld per vte – totale uitgaven

 

aantal m3

x 1,-

x 1000,-

171 735

253

43 449

34 506

679

23 414

44 984

698

31 395

44 972

698

31 388

44 972

698

31 388

45 278

697

31 574

45 736

696

31 853

Totaal toegelicht bedrag

 

x 1000,-

146 054

101 867

89 320

82 517

98 131

98 661

98 098

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

 

x 1000,-

231 694

259 036

280 818

289 670

302 144

284 144

287 370

Totaal materiële uitgaven

 

x 1000,-

377 748

360 903

370 138

372 187

400 275

382 805

385 468

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

309

374

463

488

533

576

596

– gemiddeld salaris

x 1,-

38 337

40 869

41 227

41 064

40 865

40 785

40 668

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

11 846

15 285

19 088

20 039

21 781

23 492

24 238

 

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven aantal vte’n

5 212

5 668

5 875

5 965

5 995

6 006

6 012

aantal vte’n           3 117          3 277          3 209           2 180          3 077           2 966            2 852

x€1,- 40 048 41301         41866 42 037 42 070 42 112          42 132

x€1000,- 124 829 135 345 134 348 133 678 129 450 124 905 120 161

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

2 095 26 010 54 491

2 391 25 456 60 865

2 666 26 299 70 112

2 785 26 295 73 232

2 918 26 255 76 613

3 040 26 225 79 723

3 160 26 184 82 740

Totaal militair personeel

x€1000,- 179 320 196 210 204 460 206 910 206 063 204 628 202 901

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

56

64 071

3 588

215 63 600 13 674

185 63 595 11 765

141

63 482

8 951

135

63 674

8 596

130

63 708

8 282

143

63 497

9 080

– overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

5 521 4 275

6 030 3 756

6 322 3 506

6 437 3 684

6 512 3 633

6 566 3 763

6 592 3 763

– totale uitgaven

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-x 1000,-

23 605 27 193

22 649 36 323

22 163 33 928

23 717 32 668

23 656 32 252

24 708 32 990

24 804 33 884

Materiële uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid

– gemiddeld per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

101

63 317

6 395

58

63 759

3 698

         

– overige persoonsgebonden uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

materiële

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

5 521

5 243

28 945

6 030

5 044

30 418

6 322

4 633

29 292

6 437

4 744

30 534

6 512

4 427

28 826

6 566

4 371

28 700

6 592

4 636

30 561

– brandstoffen, oliën en smeermiddelen – gemiddeld per m3 – totale uitgaven

aantal m3

x 1,-

x 1000,-

2 668

774

2 064

2 222

994

2 209

2 153

994

2 140

2 153

994

2 140

2 153

994

2 140

2 153

994

2 140

2 153

994

2 140

Totaal toegelicht bedrag

 

x 1000,-

37 404

36 325

31 432

32 674

30 966

30 840

32 701

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

 

x 1000,-

9 098

12 568

15 128

17 062

20 144

21 056

18 868

Sub-totaal

 

x 1000,-

9 098

12 568

15 128

17 062

20 144

21 056

18 868

Totaal materiële uitgaven

 

x 1000,-

46 502

48 893

46 560

49 736

51 110

51 896

51 569

Kengetallen en volumegegevens Beleidsartikel 10 Civiele taken

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– actief personeel

aantal vte’n

160

159

159

159

159

159

159

– gemiddeld salaris – totale uitgaven

x 1,-x 1000,-

41 618 6 659

39 851 6 336

40 449 6 431

40 461 6 433

40 458 6 433

40 474 6 435

40 471 6 435

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

6 659

6 336

6 431

6 433

6 433

6 435

6 435

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

140

148

147

147

148

149

149

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

123 82 916 10 199

130

61 549

8 001

128

60 939

7 800

126

61 139

7 704

124

60 753

7 533

123

60 846

7 484

123

60 830

7 482

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

17

23 897

406

18

24 592

443

19

28 473

541

21

32 222

677

24

33 601

806

26

34 276

891

26

34 240

890

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

10 605

8 444

8 341

8 380

8 340

8 375

8 372

Totaal militair personeel

x 1000,-

20 804

16 446

16 141

16 084

15 873

15 859

15 854

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

1 282

1 192

1 178

1 160

1 160

1 156

1 156

– gemiddeld salaris

x 1,-

38 720

41 561

40 920

40 814

40 476

40 497

40 497

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

49 643

49 553

48 216

47 344

46 952

46 814

46 815

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

1 334

1 249

1 285

1 276

1 273

1 273

1 273

waarvan:

               

– beroeps onbepaalde tijd

aantal vte’n

958

954

969

959

956

956

956

– gemiddeld salaris

x 1,-

46 725

50 231

48 487

48 705

49 522

49 537

49 553

– totale uitgaven

x 1000,-

44 763

47 920

46 984

46 708

47 343

47 357

47 373

– beroeps bepaalde tijd

aantal vte’n

376

295

316

317

317

317

317

– gemiddeld salaris

x 1,-

31 689

29 732

28 753

28 744

28 744

28 744

28 744

– totale uitgaven

x 1000,-

11 915

8 771

9 086

9 112

9 112

9 112

9 112

Totaal militair personeel

x 1000,-

56 678

56 691

56 070

55 820

56 455

56 469

56 485

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

81

54 210

4 391

117

71 468

8 376

150 72 067 10 774

149

57 490

8 589

150

57 555

8 639

150

57 523

8 640

150

57 523

8 640

– overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

2 616

3 708 9 700

2 441

4 499

10 983

2 463

3 311 8 155

2 436

3 901 9 502

2 433

3 953 9 617

2 429

3 959 9 617

2 429

3 959 9 617

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

14 091

19 359

18 929

18 091

18 256

18 257

18 257

Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven

x 1000,-

1 012

           

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

15 103

19 359

18 929

18 091

18 256

18 257

18 257

Materiële uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid

aantal mensjaren

15,0

           

– gemiddeld per mensjaar

x 1,-

75 533

           

– totale uitgaven

x 1000,-

1 133

           

– onderhoud voertuigen

aantal

             
 

kentekens

618

612

604

589

583

553

553

– gemiddeld per kenteken

x 1,-

3 461

3 922

3 725

3 820

3 859

4 069

4 069

– totale uitgaven

x 1000,-

2 139

2 400

2 250

2 250

2 250

2 250

2 250

– onderhoud spoorwagons

aantal

             
 

wagons

403

403

403

403

403

403

403

– gemiddeld per wagon

x 1,-

2 643

2 035

2 035

2 035

2 035

2 035

2 035

– totale uitgaven

x 1000,-

1 065

820

820

820

820

820

820

– brandstoffen, oliën en smeermiddelen

               

(diesel)

aantal x m3

17 649

17 257

17 257

17 257

17 257

17 257

17 257

– gemiddeld per m3

x 1,-

126

135

135

135

135

135

135

– totale uitgaven

x 1000,-

2 218

2 335

2 335

2 335

2 335

2 335

2 335

– overige persoonsgebonden materiële

aantal vte’n

             

uitgaven

(bp en mp)

2 616

2 441

2 463

2 436

2 433

2 429

2 429

– gemiddeld per vte

x 1,-

3 681

3 552

3 563

3 499

3 503

3 509

3 509

– totale uitgaven

x 1000,-

9 630

8 672

8 777

8 524

8 524

8 524

8 524

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

16 185

14 227

14 182

13 929

13 929

13 929

13 929

Andere volumegegevens:

               

– inhuur vervoerscapaciteit

x 1000,-

25 919

26 311

27 294

27 188

27 167

27 277

27 277

– budget werving

x 1000,-

42 973

4 893

5 002

5 002

5 002

5 002

5 002

– budget selectie

x 1000,-

1 299

327

327

327

327

327

327

– overige onderwijsgerelateerde uitgaven

x 1000,-

1 870

2 040

2 065

2 065

2 065

2 065

2 065

– uitgaven geneeskundige zorg

x 1000,-

8 076

8 173

8 173

8 173

7 800

8 173

7 800

– automatisering

x 1000,-

10 856

8 746

8 838

8 838

9 004

8 891

8 891

– uitgaven Euroconversie

x 1000,-

37

45

         

– overige materiële uitgaven

x 1000,-

19 527

19 294

19 738

22 024

20 528

22 924

23 713

Sub-totaal

x 1000,-

110 557

69 829

71 437

73 617

71 893

74 659

75 075

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

126 742

84 056

85 619

87 546

85 822

88 588

89 004

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (onderdeel Kerndepartement)

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

609

626

617

613

613

613

613

– gemiddeld salaris – totale uitgaven

x 1,-x 1000,-

52 158 31 764

55 280 34 605

49 582 30 592

50 240 30 797

50 261 30 810

50 331 30 583

50 630 31 036

– TRIP

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

36

38 528

1 387

50

35 300

1 765

50

36 960

1 848

50

36 960

1 848

50

36 960

1 848

50

36 960

1 848

50

36 960

1 848

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

33 151

36 370

32 440

32 645

32 658

32 701

32 884

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

237

237

237

235

235

235

235

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

206 61 257 12 619

217 59 935 13 006

217 55 802 12 109

215 56 233 12 090

215 56 279 12 100

215 56 358 12 117

215 56 386 12 123

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

31

37 903

1 175

20

34 000

680

20

34 000

680

20

34 000

680

20

34 000

680

20

34 000

680

20

34 000

680

Totaal militair personeel

x 1000,-

13 794

13 686

12 789

12 770

12 780

12 797

12 803

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

aantal

             
 

mensjaren

14,0

114,0

114,0

114,0

114,0

114,0

114,0

– gemiddelde uitgaven per mensjaar

x 1,-

83 286

204 921

182 018

196 728

170 623

180 702

214 465

– totale uitgaven

x 1000,-

1 166

23 361

20 750

22 427

19 451

20 600

24 449

– overige persoonsgebonden personele

aantal vte’n

             

uitgaven

(bp en mp)

846

863

854

848

848

848

848

– gemiddeld per vte

x 1,-

5 124

4 663

4 895

5 085

5 274

4 980

4 980

– totale uitgaven

x 1000,-

4 335

4 024

4 180

4 312

4 472

4 223

4 223

Andere volumegegevens:

               

Georganiseerd overleg

x 1000,-

2 197

1 090

1 301

1 434

1 591

1 591

1 591

Raden en commissies

x 1000,-

691

869

869

869

869

869

914

Employee benefits

x 1000,-

353

112

898

113

112

112

112

TRIP

x 1000,-

175

1 517

1 434

1 434

1 434

1 434

1 434

Representatie bijzondere projecten

x 1000,-

149

           

Overige personele zaken

x 1000,-

1 367

1 072

957

943

927

926

926

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

10 433

32 045

30 389

31 532

28 856

29 755

33 649

Materiële uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid

– gemiddeld per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

102,0

225 147

22 965

           

– overige persoonsgebonden uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

materiële

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

846 21 275 17 999

863 14 980 12 928

854 14 719 12 570

848 13 475 11 427

848 13 450 11 406

848 13 449 11 405

848 13 449 11 405

Totaal toegelicht bedrag

 

x 1000,-

40 964

12 928

12 570

11 427

11 406

11 405

11 405

Andere volumegegevens:

– kleine bedrijfsmatige investeringen

– informatiesystemen

– voertuigen

– TRIP

– kennis en kunde

– overige materiële uitgaven

x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-

1 880

22 540

688

722 1 493

994

12 266

525

136

1 201

1 552

1 743

10 092

513

136

1 016 965

4 840 12 273 530 136 716 965

6 630 13 239 405 136 558 965

6 194 13 997 405 136 559 964

6 828 14 079 405 136 559 964

Sub-totaal

 

x 1000,-

27 323

16 674

14 465

19 460

21 933

22 255

22 971

Totaal materiële uitgaven

 

x 1000,-

68 287

29 602

27 035

30 887

33 339

33 660

34 376

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (onderdeel MIVD)

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

364

396

396

396

386

373

373

– gemiddeld salaris

x 1,-

44 162

48 338

48 303

48 689

48 806

49 059

49 059

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

16 075

19 142

19 128

19 281

18 839

18 299

18 299

 

Militair personeel

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

277

369

373

367

357

349

349

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

271 48 970 13 271

363 50 069 18 175

367 49 455 18 150

361 50 211 18 126

351              343

50 262 50 329 17 642         17 263

343 50 370 17 277

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven aantal vte’n                  6                  6                  6                  6                  6                  6                   6

x€1,- 40 500 41833 41833 41833 41833         42000           42000

x€1000,-             243              251              251              251              251              252               252

Totaal militair personeel

x€1000,- 13 514 18 426

18 401

18 377 17 893

17 515

17 529

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

45,0

27 956

1 258

26,0

17 808

463

26,0

17 538

456

26,0

17 000

442

26,0

16 962

441

26,0

16 962

441

26,0

16 962

441

– overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

641 3 309 2 121

765 3 532 2 702

769 3 505 2 695

763 3 547 2 706

743 3 642 2 706

722 3 748 2 706

722 3 748 2 706

Andere volumegegevens: Employee benefits Overige uitgaven

x 1000,-x 1000,-

132 108

220

220

214

213

213

213

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

3 619

3 385

3 371

3 362

3 360

3 360

3 360

Materiële uitgaven

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid

– gemiddeld per mensjaar – totale uitgaven

aantal mensjaren

x 1,-

x 1000,-

10,0

226 200

2 262

           

– overige persoonsgebonden materiële uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

641 6 332 4 059

765 3 858 2 951

769 1 454 1 118

763 2 624 2002

743 2 973 2 209

722 3 087 2 229

722 2 522 1 821

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

6 321

2 951

1 118

2002

2 209

2 229

1 821

Andere volumegegevens:

– kleine bedrijfsmatige investeringen

– overige materiële uitgaven

x 1000,-x 1000,-

7 769

10 359

8 667

7 702

8 341

9 229

9 629

Sub-totaal

x 1000,-

7 769

10 359

8 667

7 702

8 341

9 229

9 629

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

14 090

13 310

9 785

9 704

10 550

11 458

11 450

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (onderdeel Pensioenen, Uitkeringen en Wachtgelden)

 

Militaire en Nabestaandenpensioenen

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

4 318

4 513

4 538

4 567

4 599

4 633

4 665

– bedrag per uitkeringsjaar – toegelicht begrotingsbedrag

x 1,-x 1000,-

7 011 30 272

6 667 30 087

6 702 30 415

6 758 30 866

6 801 31 276

6 822 31 605

6 845 31 933

 

Militaire diensttijdpensioenen

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag aantal 25 862 24 782 25 196 26 195 27 152 27 832          28 526

x€1,- 12082         13030 12690 12337 11998 11717          11464

x€1000,- 312 460 322 900 319 743 323 161 325 778 326 108 327 029

Kapitaaldekking nominale bijdrage

x€1000,- 35 622 41949 46 375 47 572 49 396 51 139

53 327

Totaal militaire diensttijdpensioenen

x€1000,- 348 082 364 849 366 118 370 733 375 174 377 247 380 356

 

Militaire Invaliditeitspensioenen

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Invaliditeitspensioenen ex-dienstplichtigen

               

< 65 jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

6 743

6 596

6 442

6 258

6 039

5 790

5 519

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

4 930

5 222

5 166

5 195

5 217

5 225

5 240

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

33 241

34 442

33 282

32 508

31 505

30 254

28 917

Invaliditeitspensioenen beroeps < 65 jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

921

939

960

982

1 002

1 022

1 046

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

5 497

5 862

5 755

5 773

5 774

5 768

5 761

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

5 063

5 504

5 525

5 669

5 786

5 895

6 026

Invaliditeitspensioenen ex-dienstplichtigen

               

>= 65 jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

4 466

4 980

4 895

4 836

4 807

4 803

4 814

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

4 868

4 604

4 466

4 487

4 499

4 495

4 495

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

21 741

22 930

21 861

21 698

21 625

21 590

21 639

Invaliditeitspensioenen beroeps >= 65 jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

1 793

373

369

363

361

358

351

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

6 414

9 850

9 802

9 862

9 886

9 872

9 889

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

11 501

3 674

3 617

3 580

3 569

3 534

3 471

Arbeidsongeschiktheidspensioenen 65+

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

 

1 738

1 748

1 699

1 638

1 589

1 500

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

 

5 453

5 416

5 444

5 468

5 471

5 490

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

 

9 478

9 467

9 249

8 957

8 693

8 235

Arbeidsongeschiktheidspensioenen < 15%

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

2 563

2 662

2 708

2 743

2 777

2 816

2 847

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

806

844

842

845

847

846

845

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

2 065

2 246

2 281

2 318

2 351

2 381

2 405

Bovenwettelijke Arbeidsongeschiktheid

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

1 397

1 377

1 394

1 401

1 424

1 424

1 424

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

3 896

3 627

3 563

3 544

3 422

3 517

3 517

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

5 443

4 995

4 967

4 965

4 873

5 008

5 008

Suppletieregeling

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

535

404

365

331

240

173

148

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

6 159

3 601

3 625

3 659

3 746

3 861

3 939

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

3 295

1 455

1 323

1 211

899

668

583

Totaal militaire invaliditeitspensioenen

 

82 349

84 724

82 323

81 198

79 565

78 023

76 284

Uitkeringswet gewezen militairen

Eenheid

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

– aantallen in uitkeringsjaren – bedrag per uitkeringsjaar – toegelicht begrotingsbedrag

aantal

x 1,-

x 1000,-

10 604

35 738

378 962

10 775

36 584

394 190

10 856

36 232

393 334

11 002

36 031

396 411

11 190

35 850

401 161

11 221

35 488

398 215

11110

35 264

391 786

Overige artikelonderdelen Sociale Zorg Overige uitkeringen Reserve-overdracht Veteranenbeleid

x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-

5 978

6 099 8 778

373

5 978

6 099 11 345

719

5 978

6 099

7 624 550

5 978

6 099

7 624 550

5 978

6 099

7 624 550

5 979

6 099

7 624 551

5 978

6 099

7 624 551

Sub-totaal

 

21 228

24 141

20 251

20 251

20 251

20 253

20 252

BIJLAGE 7

CONVERSIELIJST

 

Artikelnummer

Bedragen x € 1 000

Beleidsartikelen Oud Nieuw

Omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

01 07

01

02 07

02 03

Koninklijke marine

Wachtgelden en inactiviteitswedden

Koninklijke marine

Koninklijke landmacht Wachtgelden en inactivitieitswedden

Koninklijke landmacht Koninklijke luchtmacht

1 424 257 12 186

115 920

1  436 443

2  193 644

35 521

115 920 59 493

2 229 165 1 417 268

59 493 39 097

07

03

04 07

04 09

09 10

10 11

11

Totaal beleidsartikelen

Niet-beleidsartikelen

05

07

60 70

70 80

80

06 07 07 07 07 07 07

Wachtgelden en inactiviteitswedden

Koninklijke luchtmacht

Koninklijke marechaussee Wachtgelden en inactiviteitswedden

Koninklijke marechaussee Vredesoperaties

Uitvoeren Vredesoperaties Civiele taken

Civiele taken

Internationale samenwerking

Internationale samenwerking

Defensie Interservice Commando Wachtgelden en inactiviteitswedden

Ondersteuning krijgsmacht Geheime uitgaven

Geheime uitgaven Nominaal en onvoorzien

Nominaal en onvoorzien

Militiaire inlichtingendienst Pensioenen en wachtgelden Wachtgelden en inactiviteitswedden KM Wachtgelden en inactiviteitswedden KL Wachtgelden en inactiviteitswedden Klu Wachtgelden en inactiviteitswedden KMAR Wachtgelden en inactiviteitswedden DICO

7 176

 

1 424 444

340 100 753

39 097 5 200

340 853 178 401

5 200 1 407

178 401 33 026

1 407 5 292

33 026 141 085

5 292 14 430

141 085

14 430

5 783 417

232 275 4 661

240 839 22 501

236 936 918

22 501

918 -73 968

 

-73 968

54 177

1 042 540

  • 12 186

-35 521

-7 176

-753

  • 4 661

1 559

Artikelnummer

Bedragen

x € 1 000

Beleidsartikelen Oud Nieuw

Omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

07 08 12 90 07

90

Totaal niet-beleidsartikelen

Totaal-generaal

Wachtgelden en inactiviteitswedden Algemeen

Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling

Algemeen

Wachtgelden en inactiviteitswedden Algemeen

Algemeen

-3 093 24 852 60 902

242 211 3 093

 

318 7 406

1 364 385

 

9 283

1 528 271

 

31 784

7 311 688

 

272 623

BIJLAGE8                                              TREFWOORDENREGISTER

Ambitieniveau 9, 32, 36, 39

Bedrijfsvoering 1, 3, 4, 6, 10, 33, 62, 63, 86, 101, 110, 152, 153, 159, 163,

165, 174, 240

Beleidsintensivering 9, 11, 15, 20, 24, 35

Combined 10, 22, 36, 41, 112, 240

Crisisbeheersingsoperatie 11, 13, 19, 21, 32, 67, 69, 88, 112, 126

Duurzame energie 24

Efficiency 9, 10, 26, 29, 30, 33, 36, 37, 144, 147, 159, 166, 191, 213

Flexibiliteit 7, 16, 39, 57, 80, 81, 98, 109, 110, 171, 172

Inzetbaarheid 16, 23, 59, 60, 83, 84, 86, 87, 88, 128, 136, 137, 140, 141

Joint 10, 16, 18, 22, 23, 25, 36, 39, 41, 45, 61, 62, 70, 77, 84, 93, 112, 114,

198, 242, 244

Ontbureaucratisering 9, 26, 32, 37

Ontstaffing 9, 26, 32, 37

Operationele capaciteit 10, 11, 32, 94

Paars 10, 36

Prijsbijstelling 8, 9, 10, 29, 30, 31, 32, 38, 144, 145, 174, 175, 177, 178, 180,

184, 185, 186, 187, 188, 189, 190, 191, 192, 193, 213

Speerpunt 4, 7, 13, 14, 15, 16, 19, 22, 25, 26, 33, 40, 128, 154

Strategisch Akkoord 9, 10, 11, 14, 15, 16, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35,

36, 37, 38, 145, 187

Strategisch akkoord 187

Strategisch Akkoord 188, 192

Taak 31

Taakspecialisatie 21

Taakstelling 7, 9, 10, 15, 26, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 144, 145, 153,

174, 179, 191, 192, 213

Terrorismebestrijding 11, 13, 16, 17, 24, 29, 30, 33, 36, 47, 101, 148, 195

Terrorisme 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 20, 29, 30, 32, 33, 34, 36, 39, 113,

147, 194, 195, 196

Veiligheidsbeleid 14, 24, 35, 39, 40, 112, 126, 129

Veranderingsproces 10, 15, 16, 25, 34, 194

Voortzettingsvermogen 23, 51, 54, 61, 84, 92

Vredesmissie 13, 16, 81, 119

Vredesoperatie 1, 4, 9, 11, 13, 14, 29, 30, 32, 39, 40, 45, 46, 47, 54, 61, 64,

73, 86, 100, 102, 112, 116, 117, 118, 119, 185, 186, 195, 196, 207, 237

BIJLAGE 9

LIJST VAN AFKORTINGEN

A&O

AAR

ABNL

ABP

AC

ACCS

ADL

AGARD

AGS

AMA

AMAR

AMG

AOCS

ARA

ARBO

ATBM

ATS

AVI

AWACS

Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds voor de overheid

Air to Air Refuelling

Admiraal Benelux

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Aanmeld Centra

Air Command and Control System

Advanced Distributed Learning

Advisory Group for Aerospace Research and

Development

Alliance Ground Surveillance

Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker

Algemeen Militair Ambtenaren Reglement

Arbo Managementgroep

Air Operations Control Station

Algemene Rijksarchivaris

Arbeidsomstandigheden

Anti-Tactical Ballistic Missile

Amfibisch Transportschip

Afdeling Verbindingsinlichtingen

Airborne Warning and Control System

BARD

BBD

BBEK

BBKMAR

BBT

BDL

BDM

BDOS

BDR

BDZ

BHMAC

BIMS

BKAC

BLS

BMS

BOT

BSB

BVD

BV-LOM

BZK

Burger Ambtenaren Reglement Defensie Beleid Bedrijfsvoering Defensie Bijzondere Bijstands Eenheid Krijgsmacht Beleid Bedrijfsvoering Koninklijke Marechaussee Beroepspersoneel Bepaalde Tijd Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Bevelhebber der Marechaussee Boven de Organieke Sterkte Battle Damage Repair Bevelhebber der Zeestrijdkrachten Bosnia-Herzegowina Mine Action Centre Bureau Internationale Militaire Sport Bosnia Kosovo Air Component Bevelhebber der Landstrijdkrachten Battlefield Management System Beroepspersoneel Onbepaalde Tijd Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten Binnenlandse Veiligheids Dienst Buitengewoon Verlof Leeftijdontslag Militairen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

C2

CALS

CAMS

CCC

CDC

CDS

CDV

CEPS

CIMIC

CJTF

Command and Control

Continuous Acquisition and Life-cycle Support

Centrum voor Automatisering van Mission

Critical Systems

Capabilities Commitment Conference

Centrale Defensie Catalogus

Chef Defensiestaf

Competitieve Dienst Verlening

Central European Pipeline System

Civil-Military Cooperation

Combined Joint Task Force

CKMARNS

CMAC

CNAD

CO

COA

CODEMA

COKL

CONTCO

CRC

CSAR

CSE (CFE)

CTBT

CUP

CZMCARIB

CZMNED

Commandant van het Korps Mariniers

Cambodian Mine Action Centre

Conference of National Armament Directors

Centrale Organisatie

Centrale Opvang Asielzoekers

Commissie Ontwikkeling Defensiematerieel

Commando Opleidingen Koninklijke Landmacht

Contingentscommando

Crowd and Riot Control

Combat Search and Rescue

Conventionele Strijdkrachten in Europa

Comprehensive Test Ban Treaty

Capability Upkeep Programme

Commandant der Zeemacht in het Caribisch

Gebied

Commandant der Zeemacht in Nederland

DAB

DADTF

DARIC

DATF

DC

DCBC

DCI

DDG

DEEC

DEFAC

DEMCIS

DGP

DGV

DGW&T

DICO

DJZ

DM

DMB

DMC

DMP

DP

DPO

DTO

DV

DVVO

DWS

Directie Algemeen Beleid Deployable Air Defence Task Force Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum

Deployable Air Task Force Directie Control

Defensie Crisisbeheersingscentrum Defense Capabilities Initiative Duik- en Demonteer Groep Koninklijke Marine Digital Electronic Engine Control Defensie Accountantsdienst Defensie Materieel Codificatie Informatie Systeem

Senior Defence Group on Proliferation Diensten voor Geestelijke Verzorging Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen Defensie Interservice Commando Directie Juridische Zaken Directie Materieel Defensie Milieu Beleidsplan Defensie Materieel Codificatiecentrum Defensiematerieelkeuze Proces Directie Personeel Defensie Pijpleiding Organisatie Defensie Telematica Organisatie Directie Voorlichting

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie Defensie Werving en Selectie

EAD

EADTF

EAG

EAPR (EAPC)

EATCC

ECMM

EHF

EMD

EOCKL

Extended Air Defence

Extended Air Defence Task Force

European Air Group

Euro-Atlantische Partnerschapsraad

European Air Transport Coordination Cell

European Community Monitor Mission

Extreme High Freguency

Engineering and Manufacturing Development

Explosieven Opruimingscommando Koninklijke

Landmacht

EOD

EOV

ETN

EU

EUCLID

EUMM

EVDB

EZB

Explosieven Opruimingsdienst

Elektronische Oorlogsvoering

Elektronisch Transport Netwerk

Europese Unie

European Cooperation on the Long Term in

Defence

European Union Monitoring Mission

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

Enkelzijband

FEDMAC

FEL

FEZ

FLIR

FLR

FMS

GGWDP

GGWKLu

GLVD

GOC

GOEM

GPS

GTK

GWI

GWT

Federation Mine Action Center

Fysisch en Elektronisch Laboratorium

Financieel Economische Zaken

Forward Looking Infra Red

Forces of Lower Readiness

Foreign Military Sales

Groep Geleide Wapens De Peel

Groep Geleide Wapens Koninklijke Luchtmacht

Grondgebonden Luchtverdediging

Grensoverschrijdende criminaliteit

Groep Operationele Eenheden Mariniers

Global Positioning System

Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug

Gevechtswaarde Instandhouding

Gewonden Transport

HGIS

HGL

HOM

HOV

HRF

Homogene Groep Internationale Samenwerking Headline Goal Humanitair Ontmijnen Hydrografische Opnemingsvaartuigen High Readiness Forces

IBA IBO ICT ICTY

IDL

IDPP

IDS

IGK

ILC

ILS

IMS

ISOOC

IT

IVIS

Integrale Bedrijfsadministratie

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

Informatie- en Communicatietechnologie

International Criminal Tribunal for the former

Yugoslavia

Instituut Defensieleergangen

Integraal Defensie Planning Proces

Indringer Detectie Systeem

Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

Incidentele Looncomponent

Instrument Landing Systems

Internationale Militaire Samenwerking

International Staff Officers Orientation Course

Informatietechnologie

Integraal Vastgoed Informatie Systeem

JADC JIATF-East JOP JSF

Joint Air Defence Centre Joint Inter Agency Task Force East Jaarlijks Oefen Programma Joint Strike Fighter

KCT

KFOR

KIM

Korps Commando Troepen

Kosovo Force

Koninklijk Instituut voor de Marine

KL

KLPD

KLS

KLU

KLUIM

KM

KMA

KMAR

KMSL

KNLW

KSG

KTO’s

KTOMM

KWNA&A KWNED

Koninklijke Landmacht Korps Landelijke Politiediensten Korps Luchtmacht Staf Koninklijke Luchtmacht

Koninklijke Luchtmacht Implementatie Middenlaag

Koninklijke Marine Koninklijke Militaire Academie Koninklijke Marechaussee Koninklijke Militaire School Luchtmacht Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum «Generaal Hoefer» Koninklijke Schelde Groep ICT-afdeling van de Koninklijke Landmacht Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland

LAN

LCF

LCKLu

LISV

LO/S

LPD

LTBF

LTD

LUH

LUMOB

LVB

LVS

Local Area Network

Luchtverdedigings- en Commandofregat

Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht

Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen

Lichamelijke Oefening- en Sportorganisatie

Landing Platform Dock

Long Term Build-up Forces

Leergang Topmanagement Defensie

Light Utility Helicopter

Luchtmobiele Brigade

Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig

Luchtverkenningssysteem

MAP

MAPE

MARIN

MARNSBAT

MASS

MAWS

MB

MCMFORMED

MCMFORNORTH

MD

MDD

MDF

ME

MEDEVAC

MFSC

MGFB

MGLC

MHKC

MID

MIF

MILATCC

MILSATCOM

MINURSO

Membership Action Plan

Multinational Advisory Police Element

Maritiem Research Instituut Nederland

Mariniersbataljon

Militairy Approach and Surveillance System

Missile Approach Warning System

Marinebedrijf

Mine Counter Measure Force Meditteranean

Mine Counter Measure Force North

Missile Defence

Maatschappelijke Dienst Defensie

Main Defence Force

Mobiele Eenheid

Medische Evacuatie

Multi Functionele Smart Card

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Militair Geneeskundig Logistiek Centrum

Marine Hoofdkwartier/Kustwacht Centrum

Militaire Inlichtingendienst

Multinational Interception Force

Military Air Traffic Control Centre

Militaire Satelliet Communicatie

Mission Nations Unies pour l’ organisation d’ un

Référendum au Sahara Occidental

MIVD

MJO

MLRS

MLU

MLUZ

MND

MOA

MOB

MOE

MOGOS

MOU

MPO

MRAT

MRC

MRLS

MSKBV

MTBS

MTV

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Meerjaarlijks Onderhoud

Multiple Launched Rocket System

Midlife Update

Midlife Update Zodiac

Multinationale Divisie

Memorandum of Agreement

Main Operating Base

Midden- en Oost-Europese landen

Mobiel Geneeskundig Operatiekamer Systeem

Memorandum of Understanding

Materieel Projecten Overzicht

Medium and Short Range Anti-Tank

Militair Revalidatie Centrum

Multi Rocket Launge System

Marinierskazerne Buitenveld

Maximaal Toegestane Begrotingssterkte

Mobiel Toezicht Vreemdelingen

NADC

NADGE

NAFIN

NAMSA

NASAG

NATO

NATCO

NATRES

NATO

NAVO

NBC

NCO

NCW

NDOC

NESRADS

NGO

NIID

NLR NLRGC

NMCS

NMD

NOC

NPV

NSN

NUC

NVIP

Nato Air Defence Committee

Nato Air Defence Ground Environment

Netherlands Armed Forces Integrated Network

Nato Maintenance and Supply Agency

Netherlands Armed Forces Support Agency

Germany

North Atlantic Treaty Organisation

Nationaal Commando

Nationale Reserve

North Atlantic Treaty Organisation

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

Nucleair Biologisch Chemisch

Nederlands Christelijk Ondernemersverbond

Nederlands Christelijk Werkgeversverbond

Nato Defense Orientation Course

Netherlands Short Range Air Defence System

Non-Gouvernementele Organisatie

Stichting Nederlandse Industriële Inschakeling

Defensie-opdrachten

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig

Centrum

Non Mission Capable due to Supply

National Missile Defense

Nato Orientation Course

Non-Proliferatie Verdrag

Nato Stock Number

NATO-Ukraine Commission

NAVO-veiligheids- en investeringsprogramma’s

OC

OCCAR

OCMGD

OCU OGG

Opleidingscentrum

Organisme Conjoint de Coopération en Matière

d’Armement

Opleidingscentrum Militair Geneeskundige

Diensten

Operational Capability Upgrade

Observer Group Golan

OGL

OGRV

OGS

OI&A

OID

OKM

OLVD

OM

OOV

OPCW

OTC OVSE

Observer Group Lebanon

Object Grondverdediging

Operationele Gereedheidsstatus

Organisatie Informatie & Automatisering

Overige Interservice Diensten

Opleidingen Koninklijke Marine

Object Luchtverdediging

Openbaar Ministerie

Openbare Orde en Veiligheid

Organisation for the Prohibition of Chemical

Weapons

Opleidings- en Trainingscommando

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in

Europa

P&M

PAC

PADT

PAM

PGR (PJC) PIVOT

PRAT PRB PRTL PSA PvV (PfP)

Personeel & Materieel Patriot Advanced Capability Programma-Aansturing van Defensie-onderzoek bij TNO

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit Permanente Gezamenlijke Raad Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

Pantserrups Antitank Pantserrups Berging Pantserrups tegen Luchtdoelen Dienst Personeels- en Salarisadministratie Partnerschap voor de Vrede (Partnership for Peace)

RC/RMC

RCC

RDO-TNO

RF

ROP

RPV

RRF

RVE

Regio Commando (nieuw); Regionaal Militair

Commando (oud)

Redding Coördinatie Centrum

Raad voor Defensie-onderzoek van TNO

Reaction Force

Raad van het Overheidspersoneel

Remotely Piloted Vehicles

Rapid Reaction Force

Resultaat Verantwoordelijke Eenheid

SACEUR

SAR

SBK

SCITEC

SEWACO

SFOR

SHAPE

SHIRBRIG

SHORAD

SMD

SMP

SMT

SNIP

SNR

SOD

Supreme Allied Commander Europe

Search and Rescue

Sociaal Beleidskader

Science and Technology Study

Sensor-, wapen- en commandosysteem

Stabilization Force

Supreme Headquarter Allied Powers Europe

United Nations Stand-by Forces High Readiness

Brigade

Short Range Air Defence

Sociaal Medische Dienst

Soldier Modernization Programme

Structuurschema Militaire Terreinen

Systeem Nieuwe Integrale Personeelsbegroting

Senior National Representative

Sectoroverleg Defensie

SOSTAR

SRAT

SSM

STANAVFORMED

STAVAVFORLANT

STIP

STRKFLTANT

SZVK

Stand-Off Surveillance Target Acquisition

Radar-Equipment

Short Range Antitank

Single Service Management

Standing Naval Forces Mediterranean

Standing Naval Forces Atlantic

Standaard Technische Infrastructuur Plein

Striking Fleet Atlantic

Stichting Ziektenkostenverzekering Krijgsmacht

TACTAS TACTIS TBMD TCBU

THALES

THG/KLU

TICCS

TL

TMD

TNO-DO

TRIAD

TRIP

TTO

Tactical Towed Array System Tactische Indoor Simulatie Theater Ballistic Missile Defence System Tijdelijke Commissie Besluitvorming Uitzendingen

Technology Arrangement for Laboratories in European defence Science Tactische Helikoptergroep Koninklijke Luchtmacht

Target Information Command and Control System

Tactische Luchtmacht Theater Missile Defence (Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek Triple Air Defense Trainee Interservice Pool Tussentijds Onderhoud

UAV

UBMO

UKW

UNDOF

UNFICYP

UNIBIH

UNIFIL

UNIPTF

UNMEE

UNSAS

UNTSO

USZO

Unmanned Aerial Vehicle Uitstroombevorderende Maatregel Ouderen Uitkeringswet Gewezen Militairen United Nations Disengagement Observer Force United Nations Peacekeeping Force in Cyprus United Nations Mission Bosnia and Herzegovina United Nations Interim Force in Lebanon United Nations International Police Task Force United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea United Nations Stand-by Arrangements System United Nations Truce Supervision Organisation Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs

VBTB

VEB

VJN

VKAR

VN

VTE (FTE)

VUIST

VUIT

VWS

Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording

Verbeterd Economisch Beheer

Voorjaarsnota

Verbetering Korte Afstands Raket

Verenigde Naties

Volletijdsequivalenten

Vuursteun Informatiesysteem

Veteranen Uitvoeringsorganisatie

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WAMIL WAO

Wet Arbeidsongeschiktheid Militairen Wet Arbeidsongeschiktheid

WEAG                          =     Western European Armaments Group

WEAO                          =     Western European Armaments Organisation

WEU                             =     West-Europese Unie

WIV                              =     Wet opde Inlichtingen- enVeiligheidsdiensten

WOO                            =     Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling

ZVD                              =     Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.