Verslag over het adres van C.M. Komproe te Laren betreffende registratie als huisarts - Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

Deze verslagen van de commissies voor de verzoekschriften is onder nr. 23 toegevoegd aan dossier 27464 - Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften van de Tweede Kamer 2000-2001.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften; Verslag over het adres van C.M. Komproe te Laren betreffende registratie als huisarts 
Document­datum 07-12-2000
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST50197
Kenmerk 27464, nr. 23
Van Staten-Generaal (SG)
Commissie(s) de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (VERZ)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2000–2001

27 464

Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

Nr. 23

1  Deze adressen en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het Commissiebureau Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

2  De commissie bestaat uit de leden: Van den Berg (SGP), Apostolou (PvdA) (voorzitter), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Giskes (D66), Passtoors (VVD), De Haan (CDA), Van Wijmen (CDA) , Duijkers (PvdA), Remak (VVD) en de plaatsvervangende leden De Wit (SP), Van der Hoek (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Ter Veer (D66), Niederer (VVD), Stroeken (CDA), Mosterd (CDA), Van Heemst (PvdA) en Van den Doel (VVD).

VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN C. M. KOMPROE TE LAREN BETREFFENDE REGISTRATIE ALS HUISARTS

Vastgesteld 7 december 2000

De commissie2, gelet op de door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekte inlichtingen,

overwegende,

dat adressante zich erover beklaagt dat zij niet wordt ingeschreven in het Nederlandse register van erkende huisartsen, naar haar mening ten gevolge van het ontbreken van een overgangsregeling bij de wijziging van het Besluit erkenning in buitenland opgeleide huisartsen per 1 juli 1996,

dat vóór 1 juli 1996 artsen, afkomstig uit landen waar een huisartsenopleiding geen voorwaarde was voor de uitoefening van de huisartsen-geneeskunde, voor opname in het register in aanmerking kwamen indien zij werkervaring hadden als zelfstandig huisarts gedurende tweemaal de duur van de specifieke huisartsenopleiding in Nederland,

dat ná 1 juli 1996 inschrijving uitsluitend mogelijk is indien betrokkene een specifieke huisartsenopleiding van ten minste twee jaren met succes heeft afgesloten,

dat adressante in 1984 in Suriname is afgestudeerd als huisarts, zich in 1986 in Nederland heeft gevestigd en hier in 1995 de basisbevoegdheid tot uitoefening van de geneeskunst heeft verkregen,

dat adressante in 1996 een eerste verzoek tot inschrijving in genoemd register heeft ingediend bij de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie, welk verzoek is beoordeeld op grond van het «oude» besluit en is afgewezen omdat zij niet voldeed aan de werkervaringseis van tweemaal de duur, op dat moment 3 jaren, van de specifieke huisartsenopleiding,

dat adressante in 1999 een tweede verzoek heeft ingediend, welk verzoek is beoordeeld op grond van het «nieuwe» besluit en is afgewezen omdat zij niet voldeed aan de opleidingseis van ten minste twee jaren specifieke huisartsenopleiding,

dat de besluiten op adressantes verzoeken zijn getoetst door een bezwaarschriftencommissie, respectievelijk een commissie van beroep, terwijl het laatste besluit nog ter beoordeling staat van de onafhankelijke rechter,

dat, voorzover adressante aanvoert dat zij gezien haar opleiding en werkervaring wel degelijk voldoet aan de gestelde eisen, dit ter beoordeling heeft gestaan van daarvoor ingestelde commissies en nog staat van de onafhankelijke rechter, wier plaats niet door de Kamer kan worden ingenomen,

dat hetzelfde geldt voor adressantes stelling dat in vergelijkbare gevallen als het hare andere, in gunstige zin afwijkende besluiten zijn genomen,

dat voorts niet valt in te zien waarom het ontbreken van overgangsrecht debet is aan de situatie waarin adressante zich bevindt, nog afgezien daarvan dat een overgangsregeling niet in de rede lag omdat de wijziging van genoemd besluit een implementatie was van reeds per 1 januari 1995 bindende Europese regelgeving;

van oordeel,

dat er voor de Kamer geen aanleiding is in deze aangelegenheid verder te treden,

stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van de dag.

De voorzitter van de commissie, Apostolou

De griffier van de commissie, Van Dijk

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.