Motie om het advies van de staatscommissie-Elzinga af te wachten over de vormgeving van meer dualisme op gemeentelijk niveau - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van de bepaling inzake de benoeming van de commissaris van de Koningin en de burgemeester
Deze motie1 is onder nr. 6 toegevoegd aan wetsvoorstel 25620 - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van de bepaling inzake de benoeming van de commissaris van de Koningin en de burgemeester2.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van de bepaling inzake de benoeming van de commissaris van de Koningin en de burgemeester; Motie om het advies van de staatscommissie-Elzinga af te wachten over de vormgeving van meer dualisme op gemeentelijk niveau |
---|---|
Documentdatum | 11-11-1998 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST32002 |
Kenmerk | 25620, nr. 6 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
25 620
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van de bepaling inzake de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester
Nr. 6
MOTIE VAN HET LID SCHUTTE C.S.
Voorgesteld 11 november 1998
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de regering voorstelt, de bepaling in de Grondwet inzake de benoeming van onder meer de burgemeester te doen vervallen, maar de bepaling inzake het voorzitterschap van de vergaderingen van de gemeenteraad te handhaven;
overwegende, dat aan de staatscommissie-Elzinga is verzocht vóór 1 januari 2000 te adviseren over de vormgeving van meer dualisme op gemeentelijk niveau in samenhang met de eventuele invoering van een gekozen burgemeester;
overwegende, dat het doen vervallen van één bepaling over de positie van de burgemeester vooruitloopt op advisering door de staatscommissie en de besluitvorming daarover;
spreekt uit de beslissing over het voorstel tot grondwetsherziening aan te houden tot bekend is tot welke wijzigingen in Grondwet en wet het advies van de staatscommissie aanleiding zal geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Schutte Rouvoet Van der Hoeven Van den Berg
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
- 2.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling inzake de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester.