Lijst van vragen en antwoorden inzake de behoefte bij de landmacht en de luchtmacht aan "Short range air defence" (Shorad)-systemen - Project Shorad

Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 25824 - Project Shorad.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Project Shorad; Lijst van vragen en antwoorden inzake de behoefte bij de landmacht en de luchtmacht aan "Short range air defence" (Shorad)-systemen 
Document­datum 10-03-1998
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST28173
Kenmerk 25824, nr. 2
Van Defensie
Commissie(s) Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 824

Project Shorad

Nr. 2

LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 maart 1998

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over het project Shorad (25 824, nr.

1).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 maart

1998.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van commissie, Korthals

De griffier van de commissie, De Lange

1 Samenstelling:

Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Gelder (PvdA), Van de Camp (CDA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (Unie 55+), De Koning (D66), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD), vacature CD, Koenders (PvdA).

Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Huys (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Middel (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), Visser-van Doorn (CDA), Blaauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD), Marijnissen (SP), vacature PvdA.

1, 6 en 22

Kan een concrete omschrijving van de behoefte aan Shorad-systemen in vredestijd en in crisis-/oorlogstijd voor de Landmacht resp. de Luchtmacht wordengegeven?

Welke scenario’s worden gehanteerd bij de behoeftestelling van de Landmacht? Zijn de concepten verdediging manoeuvre-eenheden van twee brigades en twee vitale objecten in het divisie-achtergebied gebaseerd op vredesoperaties en/of op de algemene verdedigingstaak zoals mogelijk gewijzigd sinds 1989?

Kan de algemene verdedigingstaak van de Luchtmacht, zoals bedoeld op blz. 2, nader worden gedefinieerd?

De behoefte aan Shorad-systemen van de Koninklijke landmacht voor crisisbeheersingsoperaties berust op de gelijktijdige bescherming van één brigade en één verzorgingsgebied. Voor de algemene verdedigingstaak betreft dit de bescherming van twee brigades en van twee vitale objecten in het divisie-achtergebied. In deze behoefte is rekening gehouden met de herschikking van de gevechtskracht van de divisie, zoals aangegeven bij de actualisering van de Prioriteitennota.

Voor de Koninklijke luchtmacht is de behoefte in het kader van crisisbeheersing gebaseerd op de bescherming van twee «forward operating bases», die worden ingericht om operaties te kunnen uitvoeren met de drie F-16 squadrons die deeluitmaken van de «reaction forces». Voor de algemene verdedigingstaak dient capaciteit beschikbaar te zijn voor de bescherming van de drie Nederlandse «main operating bases» (vlieg-bases Leeuwarden, Twenthe en Volkel) en één Nederlandse «deployment operating base» (vliegbasis Eindhoven). Voor de Nederlandse vliegbases kan, rekening houdend met de bescherming die bijvoorbeeld bunkers bieden, per basis worden volstaan met minder Shorad-systemen dan voor «forward operating bases». Daarom is de totale kwantitatieve behoefte voor de algemene verdedigingstaak van de Koninklijke luchtmacht gelijk aan die voor de crisisbeheersingstaak.

2 en 23

In hoeverre zijn de geëvalueerde systemen onderzocht op hun capaciteit en hun effectiviteit tegen laagvliegende cruise- en stand-off-missiles? In hoeverre zullen te verwerven Shorad-systemen worden getest op hun effectiviteit onder ECM-omstandigheden?

Tijdens de voorstudie/studie-fase heeft TNO/FEL onder meer de effectiviteit van de aangeboden systemen geëvalueerd tegen kruisraketten en overige doelen met zeer kleine radarreflecterende oppervlakten, alsmede hun effectiviteit onder ECM-omstandigheden. Beide aspecten maken deel uit van het eisenpakket en zijn bij de beoordeling van de systemen betrokken.

3

In hoeverre is het mogelijk en/of wenselijk om in dit project het concept van «Fire and Forget» in te passen, gezien de Rules of Engagement van de N AVO?

Bij «fire and forget» kan na lancering geen controle meer worden uitgeoefend op de raket. De «rules of engagement» van Navo sluiten het gebruik van «fire and forget» wapens niet uit. Bij geen van de kandidaten is overigens sprake van een dergelijk «fire and forget» principe.

4

Waarom is besloten om het project gefaseerd in te voeren? Heeft dit te

maken met financiële oorzaken of met de ontwikkeling van het systeem?

Wat is het instroomschema precies? Zal een groot gedeelte pas na 2006 worden geleverd?

De gefaseerde invoering geschiedt om financiële redenen. De invoering van de parate en mobilisabele systemen van de Koninklijke landmacht is voorzien van 2001 tot 2004. De mobilisabele systemen worden in vredestijd ingedeeld bij de Koninklijke luchtmacht voor crisisbeheersings-taken. De invoering van de systemen voor de algemene verdedigingstaak van de Koninklijke luchtmacht is in de plannen voorzien vanaf 2006. Hierover zal apart een besluit worden genomen.

5

Waarom wordt voorrang gegeven aan systemen voor de algemene verdedigingstaak van de Landmacht? Wat betekent dit precies? Welke eenheden worden het eerst voorzien? Is deze eerste aanschaf alleen voor de algemene verdedigingstaak of ook voor de tweede taak, crisisbeheersing- en vredesoperaties?

De Koninklijke landmacht beschikt thans niet over de voor een gelaagde luchtverdediging noodzakelijke Shorad-systemen. De Koninklijke luchtmacht kan voor de algemene verdedigingstaak nog beschikken over de verouderde Hawk PIP-II Shorad-systemen. Derhalve wordt voorrang gegeven aan invoering van systemen bij de Koninklijke landmacht. De systemen worden ingedeeld bij de luchtdoelartillerie van het Legerkorps. Met de systemen die eerst worden aangeschaft kunnen crisisbeheersingsoperaties van zowel de Koninklijke landmacht als de Koninklijke luchtmacht worden uitgevoerd. Hiertoe worden de mobilisabele systemen van de Koninklijke landmacht in vredestijd bij de Koninklijke luchtmacht ingedeeld.

6

Welke scenario’s worden gehanteerd bij de behoeftestelling van de Landmacht? Zijn de concepten verdediging manoeuvre-eenheden van twee brigades en twee vitale objecten in het divisie-achtergebied gebaseerd op vredesoperaties en/of op de algemene verdedigingstaak zoals mogelijk gewijzigd sinds 1989?

Zie vraag 1.

7

In hoeverre loopt de keuze van het Shorad-systeem voor de Landmacht van nu vooruit op de keuze van het Shorad-systeem voor de Luchtmacht in de toekomst? Hoe is te verzekeren dat volledige integratie zal plaatsvinden van standaardsystemen die te zijner tijd voor de Landmacht en de Luchtmacht geheel compatibel moeten zijn? Hoe wordt de integratie van de Shorad-systemen van Land- en Luchtmacht organisatorisch vorm gegeven?

Thans wordt voorzien dat één type Shorad-systeem zowel de behoefte van de Koninklijke landmacht als van de Koninklijke luchtmacht kan afdekken. Daarom wordt in beginsel uitgegaan van de verwerving van één type. Om de gewenste standaardisatie zeker te stellen, zal in de conceptcontracten een optie worden opgenomen voor een aanvullende levering.

Het voordeel van één type Shorad-systeem is dat de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht afspraken kunnen maken over opleidingen, oefeningen en logistiek, alsmede over de voortzettingscapaciteit bij crisisbeheersingsoperaties. Onder verantwoordelijkheid van de beide bevelhebbers wordt thans overlegd over de organisatievorm.

8 en 31

Waarom is zo lang getwijfeld over de vraag of één dan wel twee types

Shorad-systemen nodig zijn voor de KL en KLu? Is één type systeem niet

altijd al als veel efficiënter en goedkoper beschouwd?

Zijn de hogere eisen voor de systemen van de Landmacht komen te

vervallen of zijn deze aangepast? Welke eisen waren dit?

Als gevolg van verschillen in het operationeel optreden worden aan Shorad-systemen van de Koninklijke landmacht hogere eisen gesteld dan aan systemen van de Koninklijke luchtmacht. Het betreft vooral de eisen op het gebied van tactische mobiliteit en ballistische bescherming. Uit de voorstudie/studie is gebleken dat het doelmatiger is één configuratie te verwerven die voldoet aan de hogere eisen van de Koninklijke landmacht dan verschillende configuraties. Dit vormt geen belemmering voor het gebruik door de Koninklijke luchtmacht.

9

Waarom wordt de projectorganisatie bij de Luchtmacht ondergebracht terwijl de hoofdgebruiker de Landmacht is en deze in vredestijd blijkbaar zijn systemen weer uitleent aan de luchtmacht?

In de voorstudie-/studiefase is de Shorad-behoefte van de Koninklijke luchtmacht en Koninklijke landmacht gecombineerd en ondergebracht in de bestaande projectorganisatie van de Koninklijke luchtmacht, waar reeds specifieke kennis aanwezig was. De huidige projectorganisatie is een gezamenlijke organisatie onder verantwoordelijkheid van de bevelhebber der luchtstrijdkrachten. Omwille van de continuïteit van de projectvoering is besloten deze samenwerking voort te zetten.

10

Moet uit de zinsnede «Deze systemen zullen worden ingedeeld bij de Koninklijke luchtmacht, die ze zal exploiteren» worden opgemaakt dat de mobilisabele systemen in vredestijd bij de Luchtmacht worden ingedeeld? Wat moet worden verstaan onder de term «exploiteren»?

De mobilisabele systemen van de Koninklijke landmacht worden in vredestijd bij de Koninklijke luchtmacht ingedeeld. Onder «exploiteren» wordt verstaan dat de Koninklijke luchtmacht zorg draagt voor de instandhouding van de haar toebedeelde systemen, en daarvan alle personele en materiële kosten draagt.

11

Wat is op dit moment de totale kwantitatieve behoefte van de NAVO aan Shorad-systemen? Over hoeveel van dit soort systemen beschikt de NAVO op dit moment? Welke NAVO-landen beschikken over luchtverdedigingssystemen met een bereik en tactische mobiliteit vergelijkbaar met Shorad?

Alle Navo-eenheden moeten in staat zijn zichzelf te beschermen tegen een luchtdreiging. De middelen ten behoeve van de eigen bescherming, dus ook luchtverdedigingsmiddelen in de vorm van Shorad, zijn zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin een nationale verantwoordelijkheid. Vrijwel alle Navo-landen beschikken over een nationale Shorad-capaciteit voor de verdediging van vliegbases, vitale objecten en legereenheden.

12

Is het niet denkbaar dat de algemene verdedigingstaak verandert, of op zijn minst opnieuw gedefinieerd wordt, als gevolg van het nieuw strategisch concept van de NAVO? Zo ja, welke gevolgen kan dat hebben voor de behoefte aan Shorad-systemen?

Uitgangspunt bij de herziening van het strategisch concept van de Navo is dat de algemene verdedigingstaak blijft gehandhaafd. De invulling van deze taak zal niet zodanig wijzigen dat op het verdedigen van eigen installaties en eenheden minder accent wordt gelegd. De behoefte aan Shorad-systemen zal dan ook blijven bestaan.

13

Is er in NAVO-verband geen taakverdeling denkbaar, waarbij de verschillende lagen van de luchtverdediging onderling worden toegedeeld? M.a.w. is het denkbaar dat Nederland zich specialiseert op een van de onderdelen vanhet NAVO-luchtverdedigingsconcept?

Het Navo-luchtverdedigingsconcept, genaamd «NATO’s Integrated Air Defence System» (NATINADS), beoogt een overkoepelende luchtverdediging. NATINADS berust op de inzet van een combinatie van elementen: meldings- en gevechtsleidingsstelsels, sensoren en wapensystemen. Alle Navo-landen dragen hier, met diverse middelen, evenredig aan bij. Voor de verdediging van vitale objecten en eenheden worden complementair aan NATINADS nationale (V)Shorad-systemen ingezet.

14, 15, 16 en 17

De kwantitatieve behoefte van de Landmacht aan Shorad-systemen is gebaseerd op die van de gehele divisie in het kader van de algemene verdedigingstaak. Deze divisie zal na uitvoering van de actualisering van de Prioriteitennota deel uitmaken van het Duits/Nederlandse Legerkorps. Kan de lokale luchtverdedigingstaak van het Duits/Nederlandse legerkorps, met uitzondering van gevallen waarin de Nederlandse divisie buiten dit verband optreedt, niet door Duitse Shorad-systemen worden uitgevoerd?

Kan worden weergegeven op welke wijze de luchtverdedigingstaak in zijn totaliteit binnen het Duits/Nederlandse Legerkorps wordt uitgevoerd? Hoe wordt op dit moment het Duits/Nederlandse Legerkorps verdedigd tegen de (dreiging van) moderne vliegende wapensystemen, waaruit nu debehoefte aan Nederlandse Shorad-systemen voortkomt? Beschikken Duitse eenheden op brigade- en divisieniveau ook over Shorad-middelen?

De luchtverdediging van de Navo is opgebouwd in verschillende schillen, zowel in horizontale als in verticale zin. De luchtdreiging wordt in het kader van NATINADS bestreden door jachtvliegtuigen en langedracht-raketsystemen, zoals de Patriot. De nabij-luchtverdediging met Shorad-systemen is een nationale verantwoordelijkheid.

Binnen de Nederlandse divisie wordt de luchtverdedigingstaak thans uitgevoerd met wapensystemen met een kort bereik van de brigade pantserluchtdoelartillerie batterijen (PRTL en Stinger) en de afdeling luchtdoelartillerie van de divisie (Flycatcher/40L70, PRTL en Stinger). Een systeem tegen luchtdoelen die op grotere afstand hun wapens kunnen inzetten, ontbreekt thans in de Nederlandse divisie. Wat de Duitse divisie betreft, wordt de luchtverdedigingstaak uitgevoerd door de Vshorad-systemen van het Divisie luchtverdedigingsregiment (Gepard, vergelijkbaar met PRTL). De 1 Duitse divisie in het Legerkorps beschikt niet over organieke Shorad-middelen. Wel kan de Duitse bevelhebber deze divisie een bataljon Roland toewijzen. Aangezien Shorad een nationale verantwoordelijkheid is, is dit bataljon uitsluitend bestemd voor de luchtverdediging van de Duitse divisie. De middelen waarover een dergelijk bataljon beschikt, zijn overigens onvoldoende om tevens de Nederlandse divisie te kunnen ondersteunen.

18

Waarop is het uitgangspunt gebaseerd dat Nederlandse eenheden in het kader van de algemene verdedigingstaak ook buiten het verband van het Duits/Nederlandse Legerkorps moeten kunnen optreden?

In het kader van de algemene verdediging treden Nederlandse eenheden in beginsel alleen op in het verband van het Duits/Nederlands legerkorps. Bij crisisbeheersingsoperaties dienen de eenheden echter ook in andere verbanden te kunnen optreden.

19

Hoe wordt op dit moment de luchtverdedigingstaak van Nederlandse

eenheden die aan crisisbeheersingsoperaties deelnemen uitgevoerd?

Per crisisbeheersingsoperatie worden de middelen afgestemd op de opdracht en de verwachte dreiging. In de crisisbeheersingsoperaties waaraan Nederlandse eenheden thans deelnemen, is de luchtdreiging zeer gering. Indien werkelijk een luchtdreiging wordt onderkend, zullen luchtverdedigingseenheden worden toegevoegd.

20

Is het denkbaar/wenselijk dat het Duitse beleid inzake crisisbeheersingsoperaties in de komende jaren in die zin verandert dat deelname van Nederland aan vredesoperaties binnen het verband van het Duits/ Nederlandse Legerkorps geschiedt? Zo ja, wordt hierover overleg gevoerd, en met welk resultaat?

Op 6 oktober 1997 hebben Duitsland en Nederland verdragen gesloten over het Duits/Nederlandse legerkorps. In deze verdragen is onder meer vastgelegd dat delen van het Duits/Nederlandse legerkorps, indien gewenst, kunnen worden ingezet om gezamenlijk aan crisisbeheersingsoperaties deel te nemen.

De binationale staf van het legerkorps is voorts aangeboden aan de Weu als een «Multinational Force Answerable to WEU». De gezamenlijke inzet van eenheden van het Duits/Nederlandse legerkorps is mogelijk onder leiding van de VN, de OVSE, de Navo of de Weu. Overleg over de verdere operationele uitwerking van dat beleid geschiedt op het niveau van landmachtstaf en legerkorps.

21

Zijn er eisen gesteld aan de vervoerbaarheid van de systemen, in verband met gebruik bij crisisbeheersing en vredes-operaties? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

De Shorad-systemen moeten vervoerbaar zijn over land (per trein en over de weg), over zee en door de lucht per C-130 (Hercules).

22

Kan de algemene verdedigingstaak van de Luchtmacht, zoals bedoeld op

blz. 2, nader worden gedefinieerd?

Zie vraag 1.

23

In hoeverre zullen te verwerven Shorad-systemen worden getest op hun

effectiviteit onder ECM-omstandigheden?

Zie vraag 2.

24

Op basis van welk concept in het kader van de algemene verdedigingstaak is de eis gebaseerd dat de Shorad t.b.v. de Luchtmacht luchttransportabel moet zijn? Sinds wanneer moet Nederland vliegbases in het buitenland beveiligen? Op basis van welke overeenkomst is dit?

Voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties zijn drie F-16 squadrons van de Koninklijke luchtmacht opgenomen in de «reaction forces» van de Navo. In het kader van de algemene verdedigingstaak kunnen deze squadrons worden ingezet als «interregional reinforcement». In beide gevallen zullen de jachtvliegtuigen worden ingezet vanaf maximaal twee locaties in of nabij het crisisgebied («forward operating bases»). De Navo vereist dat de desbetreffende eenheden zichzelf kunnen beschermen tegen een luchtdreiging. Aangezien de Shorad-middelen beschikbaar moeten zijn voordat de jachtvliegtuigen arriveren, is luchttransport hiervoor het meest geëigende middel.

25

Dient het Shorad-systeem getransporteerd te kunnen worden door een

Cougar-helikopter?

Neen, het transporteren van het Shorad-systeem met een transporthelikopter is geen eis. Zie vraag 21.

26

Wat is de reden om de Hawk geleidelijk aan mobilisabel te stellen? Wat is de huidige taak van de Hawk eenheden? Waarom is mobilisabelstelling nu niet verantwoord en straks wel? En hoe valt te rijmen dat de Hawk-systemen enerzijds «operationeel verouderd» zijn (blz. 1) en anderzijds mobilisabel worden gesteld (blz. 2) ten behoeve van de verdedigingstaak van de vliegbases van de Luchtmacht?

De Hawk PIP-II-systemen dragen samen met de Flycatcher/40L70 en Stinger-systemen zorg voor de luchtverdediging van vliegbases in het kader van de algemene verdediging en bij crisisbeheersingsoperaties. Het geleidelijk aan mobilisabel stellen van de Hawk-systemen van de vliegbases is gekoppeld aan de invoering van de nieuwe Shorad-systemen waarmee de crisisbeheersingstaak kan worden uitgevoerd.

De Hawk PIP-II-systemen zijn weliswaar operationeel verouderd, maar ze beschikken nog altijd over een beperkte luchtverdedigingscapaciteit. Bovendien is er, tot de invoering van Shorad-systemen een feit is, voor de algemene verdedigingstaak van de Koninklijke luchtmacht geen alternatieve capaciteit voorhanden. Derhalve worden de Hawk-systemen vooralsnog mobilisabel gesteld.

27

Hoeveel langer zullen de Hawk-systemen in gebruik blijven? Tot ze het einde van hun levensduur hebben bereikt, zoals gesuggereerd wordt? Wanneer is uitfasering/afstoting gepland? Wat zijn de financiële gevolgen van het langer in gebruik blijven, o.a. ten aanzien van de nog steeds ingeboekte opbrengsten uit afstoting? Wat zal de uiteindelijke waarde nog zijn bij afstoting?

De Hawk PIP-II-systemen blijven in gebruik tot de Shorad-systemen voor de algemene verdedigingstaak van de Koninklijke luchtmacht zijn ingevoerd. De invoering van deze systemen is voorzien vanaf 2006. De exploitatiekosten van de mobilisabel gestelde Hawk PIP-II-systemen zijn geraamd op f 2 tot 3 miljoen per jaar. De opbrengsten uit afstoting zijn te zijner tijd naar verwachting nihil. In de begroting zijn geen opbrengsten voor de Hawk-systemen meer ingeboekt.

28 en 29

Indertijd was besloten de Hawk-systemen te verkopen, waaruit de Shorad

gefinancierd zou worden. Waaruit wordt Shorad gefinancierd, nu verkoop

van de baan is? Waarom bleek verkoop uiteindelijk niet mogelijk? Welke

afspraken waren hierover gemaakt?

Op welke wijze is de overeenkomst met Thomson nog geldig dan wel is

deze beëindigd m.b.t. de destijds voorgestelde inlevering Hawk en

levering Crotale?

Voor de Shorad-systemen zijn fondsen gereserveerd in de plannen van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht. Mede doordat meer landen Hawk-systemen aanboden, bleek het uiteindelijk niet mogelijk de Nederlandse systemen budgettair neutraal te ruilen voor Crotale-systemen. Dit heb ik U in de brief van 20 februari 1996 (Kamerstuk 24 400 X, nr. 73) medegedeeld. De afspraak met Thomson betrof de bereidheid de mogelijke verkoop van de Hawk-systemen te onderzoeken, waarmee een budgettair neutrale ruil met Crotale-systemen mogelijk zou zijn. Toen dit niet mogelijk bleek, is Thomson schriftelijk medegedeeld dat geen gebruik meer zou worden gemaakt van het aanbod.

30 en 34

Waarom volstaat voor de algemene verdedigingstaak van de Koninklijke

luchtmacht na het einde van de technische levensduur van de Hawk niet

de inzet van Patriot-batterijen, in combinatie met de Flycatcher/40L70?

In hoeverre kunnen verbeterde Vshorad-systemen in combinatie met de

vernieuwde Patriots de behoefte aan het Shorad-systeem overbodig

maken?

Het Patriot-systeem, ook in de PAC-3-versie, is een luchtverdedigingssysteem voor de middellange en lange afstand. De Patriotwapensystemen worden ingezet in overeenstemming met het clusterconcept van NATINADS, ter bescherming van vitale gebieden tegen conventionele luchtdreiging, alsmede tegen kruisvluchtwapens en «tactical ballistic missiles». Zij zijn niet voor de Shorad-taak beschikbaar. Het Vshorad-systeem, ook in een verbeterde versie, heeft slechts een effectief bereik van ongeveer 4 km. Een Shorad-systeem, met een bereik van ongeveer 12 km, kan derhalve niet worden vervangen door een Patriot-systeem of een Vshorad-systeem, noch door een combinatie van beide.

31

Zijn de hogere eisen voor de systemen van de Landmacht komen te

vervallen of zijn deze aangepast? Welke eisen waren dit?

Zie vraag 8.

32

Kan de luchtverdedigingstaak in het kader van crisisbeheersingsoperaties niet in beginsel met VShorad-systemen worden uitgevoerd? Zo neen, op grond van welke ervaringen in het verleden en scenario’s voor de toekomst wordt dit geconcludeerd?

Neen, voor een toereikende luchtverdediging is steeds een combinatie van Vshorad en Shorad-systemen noodzakelijk. Dit geldt onverkort voor crisisbeheersingsoperaties. Deze operationele eis berust vooral op toekomstscenario’s waarin de inzet van afstandswapens zal toenemen. Deze wapens worden buiten het bereik van Vshorad-systemen gelanceerd.

33

Wat zijn in grote lijnen de perspectieven van samenwerking tussen Landen Luchtmacht bij VShorad?

Thans wordt een studie uitgevoerd over verdergaande samenwerking tussen de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht op het gebied van Vshorad. De studie richt zich op organisatorische, operationele, logistieke en opleidingsaspecten. In het najaar van 1998 zal deze studie worden afgerond.

34

In hoeverre kunnen verbeterde Vshorad-systemen in combinatie met de

vernieuwde Patriots de behoefte aan het Shorad-systeem overbodig

maken?

Zie vraag 30.

35

In een brief van Defensie d.d. 20 februari 1996 wordt vermeld dat er maximaal 12 Shorad-systemen benodigd zijn. Hoe verhoudt dit tot de benodigde systemen die genoemd worden in de nu aan de orde zijnde brief? Is hier op voorhand al uitgegaan van twee potentiële kandidaten, zijnde Roland en Crotale? Hoe is overigens de behoefte voor de verschillende systemen tot stand gekomen? Betekent dit dat8Adsams systemen een zelfde effectiviteit hebben als 24 Adats systemen?

Het aantal van maximaal 12 Shorad-systemen dat is genoemd in de brief van 20 februari 1996 betreft de behoefte van de Koninklijke landmacht en berustte op de toen beschikbare gegevens. De huidige kwantitatieve behoefte berust op een effectiviteitsanalyse van de verschillende systemen. TNO/FEL is daarbij betrokken geweest. Uit deze analyse is gebleken dat acht Adsams-systemen even doeltreffend zijn als 24 Adats-systemen.

36

Gesteld wordt (blz. 3) dat geen enkel bestaand systeem volledig aan de

eisen voldoet. Ook wordt gesteld dat «... ook met de systemen die het

minst voldoen aan de eisen kan de luchtverdedigingstaak in beginsel

worden uitgevoerd.» Kan deze (schijnbare) tegenstelling nader worden

uitgelegd? Aan welke kwalitatieve eisen voldoen de bestaande systemen

niet?

Het aantal benodigde systemen houdt direct verband met de mate waarin een systeem aan de kwalitatieve eisen voldoet. Lagere systeemprestaties kunnen tot op zekere hoogte gecompenseerd worden met een hogere kwantiteit.

Bij de verschillende kandidaten zijn uiteenlopende tekortkomingen geconstateerd. Zo zijn er tekortkomingen ten aanzien van het raket-bereik, het sensorbereik, het doeltreffend kunnen opereren bij verminderd zicht, de koppeling aan C2-systemen en de storingsresistentie.

37

Er zal van de plank worden gekocht. Welke afweging ligt hieraan ten grondslag? Waarom is er haast geboden? Betekent dit kopen van de plank, mede gezien de vorige vraag, dat er eisen komen te vervallen? Zo

ja, welke? Of worden de genoemde systemen aangepast? Waarom zijn de Nederlandse eisen zo specifiek dat geen van de systemen voldoet?

De Koninklijke landmacht beschikt thans niet over Shorad-middelen om een gelaagde luchtverdediging, onder meer bij crisisbeheersingsoperaties, te realiseren. Daarom bestaat er een dringende behoefte aan een specifieke Shorad-capaciteit.

Er is een groot aanbod van Shorad-systemen op de markt. Het in concurrentie verwerven van systemen van de plank is in dit geval dan ook de geëigende verwervingsstrategie. De Nederlandse eisen berusten op een analyse van potentiële operationele scenario’s, de stand van de techniek en de marktsituatie. De kenmerken van de beschikbare systemen lopen evenwel uiteen. Het Nederlandse pakket van eisen is evenwichtig en niet toegespitst op één van deze systemen. Geen van de eisen is uniek voor Nederland. Een aantal kandidaten kan in belangrijke mate aan het pakket van eisen voldoen. De resterende tekortkomingen zijn operationeel aanvaardbaar indien voldoende wapensystemen worden aangeschaft.

38

Waarom wordt het projectrisico voor Bamse te hoog geschat terwijl bij deelname aan projecten zoals NH-90, bouw LCF’n, ATGW, enz. dergelijke risico’s acceptabel zijn? Kan nader worden onderbouwd waarom de risico’s juist in dit geval te hoog zijn?

Het Bamse-systeem bevindt zich nog in de ontwikkelingsfase. Voor de productievoorbereiding is tot op heden nog geen opdracht verstrekt door de Zweedse overheid en het is nog onzeker of Zweden en/of andere landen het systeem zullen aanschaffen. De firma Bofors heeft de geldigheid van de aanbieding afhankelijk gesteld van de voortzetting van het programma door de Zweedse overheid.

39

Ook van het systeem Roland M3S wordt gesteld dat het projectrisico

significant hoger is dan bij de andere kandidaten. Waarom wordt ten

aanzien van Bamse wel en ten aanzien van Roland M3S niet een offerte

gevraagd?

In tegenstelling tot wat in de vraag wordt gesteld, wordt van Roland M3S wel een offerte gevraagd en van Bamse niet. Het Roland-systeem is een bestaand concept. De ontwikkeling tot Roland M3S geschiedt op basis van beschikbare deelsystemen, waaronder de VT-1 raket, en wordt voor een belangrijk deel gesteund door de Franse en Duitse overheid. Hoewel er sprake is van integratie-risico’s, zijn deze van een andere orde dan bij Bamse.

40

Welk van de genoemde systemen komt het dichtst bij de gestelde

kwalitatieve eisen?

Van de voorgestelde kandidaten komen Adsams, Roland M3S en Crotale NG het dichtst bij de gestelde kwalitatieve eisen.

41

Kan per type systeem (Adats, Crotale enz.) een overzicht worden gegeven

van de personele behoefte?

De personele behoefte hangt af van het type systeem en het aantal benodigde systemen. Voor de bediening en het onderhoud zijn naar verwachting voor Adats (24 systemen) 174 personen nodig, voor Bamse

(8 systemen) 159, voor Jernas (14 systemen) 107, voor Adsams (8 systemen) 91, voor Roland (12 systemen) 87 en voor Crotale (12 systemen) 87 personen.

42

Indertijd werd uitgegaan van de budgettair neutrale ruil HAWK/Crotale. Deze ruil had een waarde van zo’n 200 miljoen. In de eerder genoemde brief van 20 februari 1996 staat dat de totale projectkosten voor Landmacht èn Luchtmacht 550 miljoen zouden bedragen. Nu blijkt dat bedrag alleen voldoende voor de landmachtsystemen en blijkt er voor de Luchtmacht nog eens 275 miljoen noodzakelijk te zijn. Hoe vallen de verschillen te verklaren? Waarom is dit niet te voorzien geweest? Hoe wordt de extra 275 miljoen voor de Luchtmacht gefinancierd?

Het bedrag van f 200 miljoen (prijspeil van 1989) betrof destijds alleen de operationele behoefte van de Koninklijke luchtmacht. De projectkosten van f 550 miljoen, genoemd in mijn brief van 20 februari 1996, berustten op een systeemprijs van f 25 miljoen, een extrapolatie van de prijs van het Crotale-systeem dat destijds aan de Koninklijke luchtmacht is aangeboden. Uit de prijsopgave die is ontvangen bij de voorstudie/studie is gebleken dat de totale investeringen hoger zijn dan was verwacht. De investeringen zijn over een langere periode gespreid om de kosten in de plannen te kunnen verwerken.

43

Hoe wordt rekening gehouden met eventuele updating van de systemen die nu in beschouwing worden genomen? Worden hierover afspraken gemaakt met kandidaat-leveranciers?

Uitgangspunt van het Shorad-project is «kopen van de plank». In de verwervingsvoorbereidingsfase zal de geselecteerde fabrikanten worden gevraagd een volledig ontwikkeld systeem aan te bieden.

44

Hoe zwaar weegt het element van internationale samenwerking? Wanneer samenwerking met Canada beperkt mogelijk is in tegenstelling tot met het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Noorwegen, waarom is dan ook ten aanzien van Adats een offerte gevraagd?

Internationale samenwerking is een van de aspecten die een rol spelen bij de selectie. Besloten is op basis van (alleen) dit criterium geen kandidaten voortijdig te laten afvallen.

45

Kunnen de samenwerkingsmogelijkheden met Groot-Brittannië, Frankrijk

en Noorwegen nader worden gespecificeerd?

Met Groot-Brittanië zijn er mogelijkheden voor gezamenlijke opleidingen, training en hoger echelons onderhoud. Met Frankrijk is samenwerking op het gebied van de logistiek mogelijk, en met Noorwegen op het gebied van opleiding, logistiek en training.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.