Motie ter verklaring van ongewenstheid van de ontwikkeling van een Europese kernmacht - Tweede Franse kernproef

Deze motie1 is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 24442 - nterpellatie-Poppe - Tweede Franse kernproef2.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Tekst
  3. Meer informatie
  4. Parlementaire Monitor

1.

Kerngegevens

Officiële titel Tweede Franse kernproef; Motie ter verklaring van ongewenstheid van de ontwikkeling van een Europese kernmacht 
Document­datum 05-10-1995
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST10140
Kenmerk 24442, nr. 3
Van Staten-Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1995–1996

24 442

Tweede Franse kernproef

Nr. 3

MOTIE VAN DE LEDEN SIPKES EN POPPE

Voorgesteld 5 oktober 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat Frankrijk gesuggereerd heeft dat Europa onder haar atoomparaplu mag schuilen;

spreekt uit dat de ontwikkeling van een Europese kernmacht ongewenst is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Sipkes Poppe

 
 
 

3.

Meer informatie

  • 24442 - nterpellatie-Poppe - Tweede Franse kernproef
 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.


  • 1. 
    In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.
     
  • 2. 
    Deze interpellatie werd gehouden op 5 oktober 1995 en werd aangevraagd door Tweede Kamerlid Remi Poppe van de SP op 5 oktober 1995. De interpellatie richtte zich tot de minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo.