Artikel 119: Beginsel van gelijke beloning voor mannen en vrouwen

118
Artikel 119
120

Iedere Lid-Staat verzekert gedurende de eerste etappe en handhaaft vervolgens de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke arbeid.

Onder beloning in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het gewone basis- of minimumloon of -salaris, en alle overige voordelen in geld of in natura die de werkgever direct of indirect aan de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking betaalt.

Gelijkheid van beloning zonder onderscheid naar kunne houdt in:

  • a) 
    dat de beloning voor gelijke arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van een zelfde maatstaf,
  • b) 
    dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor een zelfde functie.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Wel zijn zodanige afspraken gemaakt met betrekking tot een tweetal specifieke arbeidsvoorwaarden. In artikel 119 hebben alle Regeringen de verplichting op zich genomen, gedurende de eerste etappe, de gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke arbeid tot stand te brengen.

Het betreft hier een desideratum, waaraan enerzijds door Frankrijk zeer grote waarde wordt gehecht en waartegen anderzijds niet als bezwaar de bovenomschreven algehele verstoring van het nationale economische evenwicht kan worden aangevoerd. Bovendien hebben ook de Nederlandse Regering en de Volksvertegenwoordiging zich reeds eerder ten gunste van genoemd beginsel uitgesproken.

Ten slotte mag in aanmerking worden genomen, dat deze verplichting eveneens geldt voor de concurrerende bedrijfstakken in de partnerlanden en dat tijdens de onderhandelingen zekerheid werd verkregen, dat niet van Nederland zal worden geëist ter zake verder te gaan dan het geen in feite aan het einde van de overgangsperiode in Frankrijk zelf blijkt te zijn verwezenlijkt.

De Regering vertrouwt dan ook, dat het Nederlandse bedrijfsleven erin zal slagen de verlangde aanpassingen zonder ernstig nadeel tot stand te brengen.

2.

Ontwikkeling artikel

1957

Iedere Lid-Staat verzekert gedurende de eerste etappe en handhaaft vervolgens de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke arbeid.

Onder beloning in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het gewone basis- of minimumloon of -salaris, en alle overige voordelen in geld of in natura die de werkgever direct of indirect aan de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking betaalt.

Gelijkheid van beloning zonder onderscheid naar kunne houdt in:

  • a) 
    dat de beloning voor gelijke arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van een zelfde maatstaf,
  • b) 
    dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor een zelfde functie.
2002
  • 1. 
    Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke of gelijkwaardige arbeid wordt toegepast.
  • 2. 
    Onder beloning in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het gewone basis- of minimumloon of -salaris en alle overige voordelen in geld of in natura die de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking direct of indirect van de werkgever ontvangt.

    Gelijke beloning zonder onderscheid naar kunne houdt in:

    • a) 
      dat de beloning voor gelijke arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van eenzelfde maatstaf;
    • b) 
      dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor eenzelfde functie.
  • 3. 
    De Raad neemt volgens de procedure van artikel 251 i en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité maatregelen aan om de toepassing te waarborgen van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in werkgelegenheid en beroep, met inbegrip van het beginsel van gelijke beloning voor gelijke of gelijkwaardige arbeid.
  • 4. 
    Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid van mannen en vrouwen in het beroepsleven in de praktijk te verzekeren, maatregelen handhaaft of aanneemt waarbij specifieke voordelen worden ingesteld om de uitoefening van een beroepsactiviteit door het ondervertegenwoordigde geslacht te vergemakkelijken of om nadelen in de beroepsloopbaan te voorkomen of te compenseren.