Inbreng bij het debat over minister Plasterk

Met dank overgenomen van L. (Louis) Bontes i, gepubliceerd op dinsdag 11 februari 2014, 2:43.

Voorzitter, het staat buiten kijf dat het recht op privacy van groot belang is. Maar ook het bestrijden van terrorisme moet natuurlijk de hoogste prioriteit hebben. Soms wringt dat. Tussen die twee belangen moet dan ook altijd een goede, evenwichtige afweging worden gemaakt.

Voorzitter, we moeten niet naïef zijn: het verzamelen van metadata is van groot belang in de strijd tegen terrorisme en voor de veiligheid van onze troepen. Uiteraard moet dat altijd binnen de kaders van de wet gebeuren. Dat de AIVD en de MIVD via de NSO in het kader van terrorismebestrijding gegevens verzamelen, is begrijpelijk. Ook als het gaat om 1,8 miljoen data.

Maar, Voorzitter, daar gaat het vandaag niet om.

Waar het vandaag wel om gaat, is dat de minister van Binnenlandse Zaken de Kamer onjuist heeft geïnformeerd.

Het is, Voorzitter, zeer ernstig dat de minister een aantal maanden geleden in het tv-programma Nieuwsuur en tegen de Kamer zei dat Nederlandse diensten niet verantwoordelijk zouden zijn voor de verzameling van metadata. Het zouden volgens de minister de Amerikanen zijn geweest. En nu, een paar maanden later, zegt de minister precies het tegenovergestelde. Hij gaat nu lijnrecht in tegen zijn eerdere uitlatingen.

Voorzitter, ook nadat ik de brief van de minister goed bestudeerd heb, blijf ik zitten met een aantal cruciale vragen:

  • Waarom informeerde de minister de Kamer pas maanden nadat het onderzoek naar de berichten over de metadata was afgerond? Was het niet zuiverder geweest als de minister de Kamer al eind november had geïnformeerd, bijvoorbeeld via de ‘commissie stiekem’, en niet had gewacht tot het moment van de voorbereiding van een civiele procedure?
  • Waarom zei de minister, zes dagen nadat hij te weten kwam dat hij onzin had lopen verkondigen, tegen de Kamer, en ik citeer: “Als ik de Kamer iets vertel, is dat naar mijn beste weten waar ? Voorzitter, dat lijkt sterk op misleiding.
  • Heeft het optreden van de minister de relatie met de Amerikanen vertroebeld?
  • Kan de minister de Kamer garanderen dat hij precies weet wat de AIVD wel en niet doet?
  • En indien de minister dat niet voor honderd procent zou kunnen garanderen, hoe kan de AIVD dan worden gecontroleerd en hoe kan het kabinet er dan verantwoordelijkheid voor dragen?

Graag ontvang ik van de minister duidelijke en overtuigende antwoorden op mijn vragen.