Artikel 232: Geen afbreuk EGKS-verdrag en Euratom

231
Artikel 232
233
  • 1. 
    De bepalingen van dit Verdrag brengen geen wijziging in die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met name wat betreft de rechten en verplichtingen der Lid-Staten, de bevoegdheden der instellingen van die Gemeenschap en de in dat Verdrag gestelde regels voor de werking van de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Het samenvattend oordeel, dat de ondergetekenden over de bepalingen inzake het gemeenschappelijk douanetarief zonden willen uitspreken, ligt reeds in het voorgaande besloten. Het zal, in zijn werking tegenover derde landen, hoger zijn dan het bestaande Beneluxtarief. Een belangrijk deel van onze industriƫle invoer uit derde landen (halffabrikaten en onderdelen) zal van deze verhoging invloed ondervinden. Voor de volkshuishouding als geheel, waarvan de ontwikkeling, naar de ondergetekenden vertrouwen, in het algemeen gunstig zal blijven, heeft dit, over de overgangsperiode gezien, in doorsnee slechts een gering prijsverhogend effect (1 a 2 pct. in 12 jaar).

Voor bepaalde sectoren van het economisch leven zal de invloed evenwel aanzienlijk groter kunnen zijn en hier en daar zullen, ondanks de reeds vermelde, vrijwaringsbepalingen, moeilijkheden wellicht niet vermeden kunnen worden. Over het geheel genomen, acht de Regering dit echter niet onaanvaardbaar in het kader van een Gemeenschappelijke Markt, die voor alle partners zekere verschuivingen teweeg zal brengen. Tegenover de verhogingen voor de Benelux-landen zullen andere Lid-Staten immers met aanzienlijke verlagingen rekening moeten houden.

Het bovenstaande heeft geen betrekking op de produkten, die onder de werking van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen (artikel 232). Deze blijven onderworpen aan het daarin voorziene douaneregime (par. 15 Overgangsovereenkomst). In het kader van de Raad van Ministers vinden thans te Luxemburg besprekingen plaats over de harmonisatie der invoerrechten, die 1 aan het einde van de overgangsperiode (10 februari 1958) haar beslag zou moeten krijgen.

2.

Toelichting Nederlandse regering

De "externe Betrekkingen" der Gemeenschap

Onder dit hoofd moge in de eerste plaats besproken worden de relatie tussen het Verdrag tot instelling der E.E.G. en andere Verdragen. Artikel 232 behandelt de relatie tot het Euratom-Verdrag; van de bepalingen van laatstgenoemd Verdrag wordt door het E.E.G.-Verdrag niet afgeweken. Deze bepaling is vooral van betekenis met betrekking tot de regeling in het Euratom-Verdrag van de Gemeenschappelijke Markt op het gebied van de kernenergie (artikelen 92-100 van het Euratom-Verdrag), waarin voor een aantal materies een van de regels inzake de algemene Gemeenschappelijke Markt afwijkende voorziening is getroffen. Behoudens deze afwijkingen is evenwel het E.E.G.-Verdrag ook van toepassing op goederen, diensten- en kapitaalverkeer, dat met de toepassing van kernenergie verband houdt.

De relaties tussen het E.E.G.-Verdrag en het E.G.K.S.-Verdrag, waarop het eerste lid van artikel 232 en de Conventie inzake gemeenschappelijke instellingen betrekking hebben, zijn reeds elders in deze memorie besproken (Hoofdstuk I-2 en V).

3.

Ontwikkeling artikel

1957
  • 1. 
    De bepalingen van dit Verdrag brengen geen wijziging in die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met name wat betreft de rechten en verplichtingen der Lid-Staten, de bevoegdheden der instellingen van die Gemeenschap en de in dat Verdrag gestelde regels voor de werking van de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal.
2002
  • 1. 
    De bepalingen van dit Verdrag brengen geen wijziging in die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met name wat betreft de rechten en verplichtingen der lidstaten, de bevoegdheden der instellingen van die Gemeenschap en de in dat Verdrag gestelde regels voor de werking van de gemeenschappelijke markt voor kolen en staal.
  • 2. 
    De bepalingen van dit Verdrag doen geen afbreuk aan die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.